ISSN 1725-2474

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 321

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

49e jaargang
29 december 2006


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Mededelingen

 

Raad

2006/C 321/1

Informatie betreffende de inwerkingtreding van het Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (de lidstaten van de Europese Unie) en de Republiek Bulgarije en Roemenië, betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie

1

 

Commissie

2006/C 321/2

Wisselkoersen van de euro

2

2006/C 321/3

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak nr. COMP/M.4178 — MAN Ferrostaal/Eurotecnica Group) ( 1 )

3

2006/C 321/4

Lijst van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten als bedoeld in Verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende detergentia

4

2006/C 321/5

Bekendmaking van een registratieaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

9

2006/C 321/6

Overzicht van de door de Gemeenschap genomen besluiten inzake vergunningen om geneesmiddelen in de handel te brengen in de periode van 1.11.2006 tot 30.11.2006(Publicatie krachtens artikel 13 of artikel 38 van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad)

13

2006/C 321/7

Bekendmaking van een registratieaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

19

2006/C 321/8

Bekendmaking van een wijzigingsverzoek overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

23

2006/C 321/9

Mededeling van de Franse regering in verband met Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 1994 betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruik maken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen (Bericht betreffende de aanvraag voor een exclusieve opsporingsvergunning voor vloeibare of gasvormige koolwaterstoffen genaamd Permis de Juan de Nova Maritime Profond) ( 1 )

28

2006/C 321/0

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak nr. COMP/M.4441 — EN+/Glencore/Sual/UC Rusal) ( 1 )

29

2006/C 321/1

Informatieprocedure — Technische regels ( 1 )

30

2006/C 321/2

Mededeling van de Commissie overeenkomstig de procedure van artikel 4, lid 1, punt a), van Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad — Wijziging van de openbaredienstverplichtingen voor bepaalde geregelde luchtdiensten binnen Spanje ( 1 )

36

2006/C 321/3

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak nr. COMP/M.4484 — Danske Bank/Sampo Bank) ( 1 )

37

 

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

2006/C 321/4

Advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de gemeenschappelijke visuminstructies aan de diplomatieke en consulaire beroepsposten in verband met de invoering van biometrische identificatiemiddelen, met inbegrip van bepalingen over de organisatie van de inontvangstneming en de behandeling van visumaanvragen (COM (2006) 269 def.) — 2006/0088 (COD)

38

 

II   Voorbereidende besluiten krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie

2006/C 321/5

Initiatief van de Republiek Oostenrijk met het oog op de aanneming van een Besluit van de Raad ter verbetering van de samenwerking in crisissituaties tussen de speciale interventie-eenheden van de lidstaten van de Europese Unie

45

 

2006/C 321/6

Bericht aan de lezer

s3

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


I Mededelingen

Raad

29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/1


Informatie betreffende de inwerkingtreding van het Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (de lidstaten van de Europese Unie)

en de Republiek Bulgarije en Roemenië,

betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie

(2006/C 321/01)

Nu alle akten van bekrachtiging zijn nedergelegd, zal het op 25 april 2005 te Luxemburg ondertekende Verdrag betreffende de toetreding (1) overeenkomstig artikel 4, lid 2, op 1 januari 2007 in werking treden.


(1)  PB L 157 van 21 juni 2005, blz. 11.


Commissie

29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/2


Wisselkoersen van de euro (1)

28 december 2006

(2006/C 321/02)

1 euro=

 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,3173

JPY

Japanse yen

156,61

DKK

Deense kroon

7,4573

GBP

Pond sterling

0,67115

SEK

Zweedse kroon

9,0463

CHF

Zwitserse frank

1,6058

ISK

IJslandse kroon

93,60

NOK

Noorse kroon

8,2375

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CYP

Cypriotische pond

0,5782

CZK

Tsjechische koruna

27,540

EEK

Estlandse kroon

15,6466

HUF

Hongaarse forint

251,92

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,6972

MTL

Maltese lira

0,4293

PLN

Poolse zloty

3,8305

RON

Roemeense leu

3,3980

SIT

Sloveense tolar

239,64

SKK

Slowaakse koruna

34,561

TRY

Turkse lira

1,8648

AUD

Australische dollar

1,6699

CAD

Canadese dollar

1,5268

HKD

Hongkongse dollar

10,2387

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,8731

SGD

Singaporese dollar

2,0209

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 224,69

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

9,2590

CNY

Chinese yuan renminbi

10,2935

HRK

Kroatische kuna

7,3495

IDR

Indonesische roepia

11 905,10

MYR

Maleisische ringgit

4,6534

PHP

Filipijnse peso

64,679

RUB

Russische roebel

34,6940

THB

Thaise baht

47,252


(1)  

Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/3


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak nr. COMP/M.4178 — MAN Ferrostaal/Eurotecnica Group)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/C 321/03)

1.

Op 19 december 2006 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 en ingevolge een verwijzing overeenkomstig artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin is medegedeeld dat de onderneming MAN Ferrostaal AG („Ferrostaal”, Duitsland) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van genoemde verordening van de Raad volledige zeggenschap verkrijgt over de onderneming Eurotecnica Melamine S.A. („Eurotecnica”, Luxemburg), die deel uitmaakt van Eurotecnica Group SA, door de aankoop van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

voor Ferrostaal: een wereldwijd actief engineeringconcern, dat zich ook bezighoudt met chemische technologie;

voor Eurotecnica: engineeringdiensten en licentieverlening voor chemische productietechnologie, met name technologie voor de productie van melamine.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbende derden hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie aan haar kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen de Commissie per fax (nummer (32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentie nummer COMP/M.4178 — MAN Ferrostaal/Eurotecnica Group, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Commissie van de Europese Gemeenschappen

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie Fusiezaken

J-70

B-1049 Brussel


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/4


Lijst van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten als bedoeld in Verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende detergentia (1)

(2006/C 321/04)

(Noot: Deze lijst en latere bijwerkingen zullen ook op internet worden gepubliceerd (2)

EU–lidstaat

Bevoegde autoriteit

België

FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu,

DG Leefmilieu, Dienst Risicobeheersing

SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement

EUROSTATION II

Victor Hortaplein 40 bus 10/Place Victor Horta 40, boîte 10

1060 Brussel/Bruxelles

Tel. (32) 2 524 95 76

Fax (32) 2 524 95 03

e-mail: risk@health.fgov.be

Tsjechië

Ministerstvo životního prostředí — Odbor environmentálních rizik

(Ministerie van Milieubeheer — Afdeling Milieurisico's)

Vršovická 65

100 10 Praha 10 — Vršovice

Tel. (420) 267 122 535

Fax (420) 267 310 013

e-mail: info@env.cz

Denemarken

Miljøstyrelsen — EPA

(Ministerie van Milieubeheer — Bureau voor Milieubescherming)

Strandgade 29

DK–1401 København K

Tel. (45) 32 66 01 00

Fax (45) 32 66 04 74

Duitsland

Bundesministerium für Umwelt, Naturschutz und Reaktorsicherheit

(Ministerie van Milieubeheer, Natuurbehoud en Reactorveiligheid)

Referat IG II 1

Robert-Schuman-Platz 3

DE–53175 Bonn

Tel. (49-1888) 305 27 37/(49-1888) 305 27 33

Fax (49-1888) 305 35 24/(49-1888) 305 35 24

Umweltbundesamt

(Bondsagentschap voor Milieubeheer)

Wörlitzer Platz 1

DE–06844 Dessau

Tel. (49-340) 21 03 33 17/ — 31 54

Fax (49-340) 21 04 33 17/ — 31 54

Bundesanstalt für Arbeitsschutz und Arbeitsmedizin

(Federale dienst voor arbeidsbescherming en arbeidsgeneeskunde)

FB 5.4

Friedrich-Henkel-Weg 1

DE–44149 Dortmund

Tel. (49-231) 9071 — 2319

Tel. (49-231) 9071 — 2516

Estland

Sotsiaalministeeriumi rahvatervise osakond

(Ministerie van Sociale Zaken/Afdeling Volksgezondheid)

Chemicals Safety Unit

Gonsiori 29

15027 Tallinn

Tel. (372) 626 91 53

Fax. (372) 699 22 09

Griekenland

Eλληνικη Δημοκρατια

Υπουργειο Οικονομικων

(Ministerie van Financiën

Algemeen Chemisch Staatslaboratorium

Afdeling Grondstoffen en Industrieproducten)

16, An. Tsocha Street

GR–115 21 Athina

Tel. (30-210) 647 92 64/64 79 265

Fax (30-210) 644 16 48

e-mail: gxk-industrial@ath.forthnet.gr

Spanje

Ministerio de Industria y Energía

(Ministerie van Industrie en Energie)

Jefe de servicio de quimica basica

Paseo de la Castellana 160

ES–28071 Madrid

Tel. (34-91) 349 42 20

Fax (34-95) 669 80 84

Frankrijk

Ministère de l'Ecologie et du Développement Durable, Direction de l'Eau

Sous-Direction des Milieux Aquatiques et de la Gestion des Eaux

(Ministerie van Ecologie en Duurzame Ontwikkeling)

Chef du Bureau de la Lutte contre les Pollutions Domestiques et Industrielles

20 Avenue de Ségur

75302 PARIS 07 SP

Tel. (33-1) 42 19 12 37

Fax (33-1) 42 19 12 35

Ministère de l'Ecologie et du Développement Durable

Bureau des Substances et Préparations Chimiques DPPR/SDPD

(Ministerie van Ecologie en Duurzame Ontwikkeling)

20, avenue de Ségur

75302 PARIS 07 SP

Tel. (33-1) 42 19 15 45

Fax (33-1) 42 19 14 68

Ministère de l'Economie, des Finances et de l'Industrie

Direction Générale des Entreprises, Bureau Chimie

(Ministerie van Economische Zaken, Financiën en Industrie)

Bâtiment Le Bervil

12, rue VILLIOT

75572 Paris Cedex 12

Tel. (33-1) 53 44 94 52

Fax (33-1) 53 44 91 72

Ierland

Department of the Environment and local government

(Ministerie van Milieubeheer en Plaatselijk Bestuur)

IE–Dublin

Tel. (353-1) 888 20 00

Fax (353-1) 888 20 14

Department of Enterprise, Trade and Employment

(Ministerie van Ondernemingen, Handel en Werkgelegenheid)

Kildare Street

IE–Dublin 2

Tel. (353-1) 661 44 44/631 22 31/631 22 29

Fax (353-1) 662 25 22

Italië

Ministero della Salute

(Ministerie van Volksgezondheid)

Dirigente chimico

Viale della Civiltà Romana 7

I-00144 Roma

Tel. (39-06)59 94 34 39/59 94 32 12

Fax (39-06)59 94 35 54/59 94 32 27

Cyprus

Υπουργείο Υγείας

(Ministerie van Volksgezondheid)

Medical and Public Health Services

Public Health Services

18, John Kennedy, Pallouriotissa

CY-1449 Nicosia

Tel. (357) 22 305 339

Fax (357) 22 305 345

e-mail: ministryofhealth@cytanet.com.cy

Letland

Veselības ministrija

(Ministerie van Volksgezondheid)

Brivibas Str., 72

Riga, LV –1011

Tel. (371) 787 61 02

Fax (371) 787 60 71

Valsts sanitara inspekcija

(Staatsinspectie voor de Volksgezondheid)

Ieriku Str., 3

Riga LV-1084

Tel. (371) 781 96 84

Fax (371) 781 96 72

e-mail: vsi@vsi.gov.lv

LATVIJAS VIDES, ĢEOLOĢIJAS UN METEOROLOĢIJAS AĢENTŪRA

(Lets Bureau voor Milieubeheer, Geologie en Meteorologie)

Maskavas iela 165

Riga, LV-1019

Tel. (371) 714 61 38

Fax (371) 714 51 54

e-mail: lvgma@lvgma.gov.lv

Litouwen

Ūkio ministerija

(Ministerie van Economische Zaken)

Gedimino ave. 38/2

LT-01104, Vilnius

Tel. (+370 5) 2623863

Fax (+370 5) 2623974

e-mail: kanc@ukmin.lt

Valstybinė ne maisto produktų inspekcija prie Ūkio ministerijos

(Staatsinspectie voor Niet-voedingsproducten, ressorterend onder het Ministerie van Economische Zaken)

Gedimino ave. 38/2

LT-01104, Vilnius

Tel. (+370-5) 2612300

Fax (+370-5) 2629413

e-mail: rastine@is.lt

Luxemburg

Administration de la Gestion de l'Eau — Direction

(Waterbeheer)

51, rue de Merl

L-2146 Luxembourg

Tel. (352) 26 02 86 1

Hongarije

Környezet- és Természetvédelmi Főfelügyelőség

(Nationale Inspectie voor Milieu, Natuur en Water)

Mészáros u. 58/a

H-1016 Budapest

Tel. (36-1) 224 9100

Fax (36-1) 224 9263

e-mail: orszagos@zoldhatosag.hu

Malta

Foodstuff, Chemicals and Cosmetics Directorate/Malta Standard Authority

(Directie Levensmiddelen, Chemicaliën en Cosmetica/Maltees Normalisatie-instituut)

Ministry of Competitiveness and Communications

2nd Floor, Evans Buildings

Merchants Street

Valletta VLT 03

Tel. (356) 21242420

Fax (356) 21242406

e-mail: info@msa.org.mt

Nederland

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Directoraat-Generaal Milieu

Ipc 650 of Ipc 655 

Postbus 30945

NL–2500 GX Den Haag

Tel. (30-70) 339 46 64 or (30-70) 339 43 79

Fax (30-70) 339 13 13 or (30-70) 339 43 79

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (VROM)

Postbus 1

NL–3720 BA Bilthoven

Tel. (31-30) 274 20 01/274 40 87

Fax (31-30) 274 44 13/274 44 01

Oostenrijk

Bundesministerium für Land- und Forstwirtschaft, Umwelt und Wasserwirtschaft

(Ministerie van Land- en Bosbouw, Milieubeheer en Waterhuishouding)

Stubenbastei 5

AT–1010 Wien

Tel. (43-1) 515 222 328/515 222 330

Fax (43-1) 515 227 334

Polen

Biuro do Spraw Substancji i Preparatów Chemicznych

Departament do Spraw Substancji i Preparatów Niebezpiecznych

(Bureau voor Chemische Stoffen en Preparaten)

8, Sw. Teresy Street

91-348 Lodz

Tel. (48-42) 631 47 22

Fax (48-42) 631 46 79

e-mail: biuro@chemikalia.mz.gov.pl

Portugal

Ministério da Economia e da Inovação

(Ministerie van Economische Zaken en Innovatie)

Direcção Geral da Empresa

Av. Visconde Valmor no 72

1069-041 Lisboa

Tel. (35-21) 791 91 00

e-mail: ue@dgempresa.min-economia.pt

Slovenië

Ministrstvo za zdravje — Urad RS za kemikalije

(Ministerie van Volksgezondheid — Nationaal Chemicaliënbureau)

Mali trg 6

SI-1000 Ljubljana

Tel. (386-1) 478-6051

Fax (386-1) 478-6266

e-mail: urad.kemikalije@gov.si

Slowakije

Centrum pre chemické látky a prípravky

(Centrum voor Chemische Stoffen en Preparaten)

Limbova 14

833 01 Bratislava

Slovakia

Tel. (+421) 2 59 369 608

Fax (+421)2 59 369 602

e-mail: detergent@ccsp.sk

Finland

Suomen ympäristökeskus (SYKE)/Kemikaaliyksikkö

(Fins Milieu-instituut/Eenheid Chemicaliën)

PO Box 140

FI–00251 Helsinki

Tel. (358-9) 40 30 05 37 or 26

Fax (358-9) 40 30 05 91

Zweden

Kemikalieinspektionen (KEMI)

(Zweedse Chemicaliëninspectie)

Hazard and Risk Assessment Division

Esplanaden 3 A, Box 2

172 13 Sundbyberg

Tel. (46-8) 519 411 00

Fax: (46-8), 735 76 98

e-mail: kemi@kemi.se

Verenigd Koninkrijk

Pesticides Safety Directorate

(Directie Veiligheid Bestrijdingsmiddelen)

Room 310/311, Mallard House,

Kings Pool,

3 Peasholme Green,

York YO1 2PX,

Tel. (44-1904) 455 738/(44-1904) 455 708

Fax (44-1904) 455 733

e-mail: detergents@psd.defra.gsi.gov.uk

Department of Trade and Industry

(Ministerie van Handel en Industrie)

14 Park Lane

Knebworth SG3 6PF

Tel. (44-14) 38 81 21 07 or 52 32

Fax (44-14) 38 81 72 27


EVA-leden

Bevoegde autoriteit

IJsland

Hollustuvernd ríkisins

(Milieu- en Levensmiddelenbureau van IJsland)

Armula 1a

IS–108 Reykjavík

Tel. (354) 585 10 00

Fax (354) 585 10 10

Noorwegen

Statens forurensningstilsyn

(Noorse Autoriteit voor Bestrijding van Verontreiniging)

Strømsvelen 96

Postboks 8100 Dep.

NO–0032 Oslo

Tel. (47-22) 57 34 00/57 36 44

Fax (47-22) 67 67 06


(1)  PB L 104 van 8.4.2004, blz. 1, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 907/2006 van de Commissie (PB L 168 van 21.6.2006, blz. 5.

(2)  http://ec.europa.eu/enterprise/chemicals/legislation/fertilizers/index_en.htm


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/9


Bekendmaking van een registratieaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

(2006/C 321/05)

Naar aanleiding van deze bekendmaking kan bezwaar worden aangetekend op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad. Bezwaarschriften moeten binnen zes maanden na de datum van deze bekendmaking bij de Commissie worden ingediend.

SAMENVATTING

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

Registratieaanvraag overeenkomstig artikel 5 en artikel 17, lid 2

„CASTAGNA CUNEO”

EG-nummer: IT/PGI/005/00342/20.04.2004

BOB ( ) BGA ( X )

Deze samenvatting is uitsluitend ter informatie opgesteld. Belangstellenden wordt verzocht om voor volledige informatie kennis te nemen van de volledige versie van het productdossier, op nationaal niveau verkrijgbaar bij de dienst aangeduid onder sectie 1, of bij de Europese Commissie (1).

1.   Bevoegde dienst in de lidstaat:

Naam:

Ministero delle politiche agricole e forestali

Adres:

Via XX Settembre, n. 20

I-00187 Roma

Tel:

(39-06) 481 99 68

Fax:

(39-06) 42 01 31 26

E-mail:

qtc3@politicheagricole.it

2.   Aanvragende groepering:

Naam:

Società Asprofrut Società Consortile Cooperativa a r.l.

Adres:

Via Caraglio, 16

I-12100 Cuneo

Tel:

(39-0175) 28 23 11

Fax:

E-mail:

Samenstelling:

Producenten/verwerkers ( X ) Andere ( )

3.   Productcategorie:

Categorie 1.6 — Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

4.   Productdossier (samenvatting van de in Art 4.2 voorgeschreven gegevens):

4.1   Naam: „Castagna Cuneo”

4.2   Beschrijving: De BGA „Castagna Cuneo” mag uitsluitend worden gebruikt voor de hierna volgende kastanjerassen behorend tot de soort „Castanea sativa” met uitsluiting van de interspecifieke hybriden: Ciapastra, Tempuriva, Bracalla, Contessa, Pugnante, Sarvai d'oca, Sarvai di Gurg, Sarvaschina, Siria, Rubiera, Marrubia, Gentile, Verdesa, Castagna della Madonna, Frattona, Gabiana, Rossastra, Crou, Garrone Rosso, Garrone Nero, Marrone di Chiusa Pesio, Spina Lunga.

Producten gewonnen uit hakbos, gemengd hakbos, of uit hoogstammen ontstaan door uitgegroeid hakbos zijn eveneens uitgesloten, ook al behoren zij tot de voornoemde soort.

De BGA „Castagna Cuneo” onderscheidt zich door haar zoete en verfijnde smaak, en door de knapperigheid van het exocarp die haar bijzonder geschikt maakt voor zowel verse consumptie als voor verwerking.

Verse kastanjes die voor consumptie worden aangeboden vertonen: een licht- tot donkerbruine kleur van het exocarp; een vrij groot nootbruin hilum dat zich nooit tot over de zijkanten uitstrekt; een stervormige kroon; een gele tot lichtbruine kleur van het mesocarp, met een meestal knapperige textuur; witte tot roomkleurige zaden; een zoete en verfijnde smaak; een grootte per stuk van maximum 110 vruchten per kilogram.

Interne of externe gebreken (gebarsten, bedorven, beschimmelde, en door wormen aangevreten vruchten) die voorkomen in meer dan 10 % van de vruchten zijn onaanvaardbaar.

De gedroogde en gepelde kastanjes moeten ongeschonden, gaaf, en van een vaalgele kleur zijn. Gebreken (tekenen van bederf, misvorming, barsten, schilrestanten, enz.) die voorkomen in meer dan 10 % van de gedroogde vruchten zijn onaanvaardbaar.

Het vochtpercentage van de ongeschonden gedroogde vrucht zal daarom nooit hoger zijn dan 15 %.

4.3   Geografisch gebied: Het productiegebied van de BGA „Castagna Cuneo” beslaat ongeveer 110 gemeentes uit de provincie Cuneo, zoals opgegeven in het productdossier.

4.4   Bewijs van de oorsprong: Elk stadium van het productieproces moet worden gecontroleerd, en voor elk stadium moet het aangeleverde en afgeleverde product worden gedocumenteerd. Hierdoor, en door de registratie bij controlediensten van de fabricage- en verpakkingsapparatuur die geschikt is voor de productie van de BGA „Castagna Cuneo”, evenals door het bijhouden van productie- en verwerkingsregisters en het uitklaren van productiehoeveelheden en alle loten van het verpakte en geëtiketteerde product bij de bevoegde instanties alvorens het voor consumptie op de markt te brengen, wordt te allen tijde de naspeurbaarheid van het product verzekerd (van begin tot eind van het productieproces). Alle personen die zijn opgenomen in de ter zake dienende lijsten, zowel rechtspersonen als natuurlijke, zullen door controlediensten aan controles worden onderworpen zoals uiteengezet in het productiedossier en het controleplan.

4.5   Werkwijze voor het verkrijgen van het product: Het productiedossier schrijft voor –naast andere dingen– dat de kastanjebomen worden aangeplant op zonnige, tegen de wind beschutte plaatsen. Het gebruik van meststoffen en pesticiden, met uitzondering van diegene die voor de biologische landbouw worden toegestaan Verordening (EG) nr. 2092/91 en volgende), wordt er uitdrukkelijk in verboden.

Er mogen per hectare niet meer dan 150 planten worden uitgezet.

Het terrein moet vrij worden gehouden van overtollig gras- en struikgewas door het gras jaarlijks te maaien en voor het oogsten de struiken, varens en dode planten te verwijderen, en zo een regelmatige pluk mogelijk te maken. Periodiek snoeien is geoorloofd om de planten van parasieten te vrijwaren.

De oogst kan met de hand worden gedaan of met gebruikmaking van mechanische middelen (oogstmachines), waarbij in ieder geval gewaakt moet worden over de integriteit van het product.

De oogsttijd loopt vanaf het begin van september en eindigt in november.

Het verse product kan worden bewaard door een behandeling in warm water waarbij de juiste traditionele techniek in acht wordt genomen.

De „curatura” techniek, waarbij de kastanjes gedurende 7 à 9 dagen worden ondergedompeld in water op kamertemperatuur, is toegestaan. Deze techniek veroorzaakt een lichte melkzuurgisting, waardoor de ontwikkeling van ziekteverwekkende zwammen wordt afgeremd en er een praktisch steriele omgeving ontstaat zonder toevoeging van bewaarmiddelen. Voorts is ook het conserveren door het schillen en invriezen van de vrucht toegestaan, dit in overeenstemming met de modaliteiten die gelden voor ingevroren producten.

Het gedroogde Castagna Cuneo product („Secca”) moet worden verkregen via de traditionele droogtechniek op een lage en constante vlam in meestal uit stenen muren opgetrokken droogkamers. De kastanjes worden in deze kamers op een roosterwerk boven een vuurhaard gelegd, of er wordt gebruik gemaakt van een warmtewisselaar. Houtrestanten en andere werkafvalproducten die chemisch werden behandeld, mogen niet als brandstof worden gebruikt. Gemiddeld duurt dit proces 30 dagen.

Alle handelingen zoals het sorteren, kalibreren, behandelen en bewaren van de vruchten moeten worden uitgevoerd in het gebied zoals omschreven in lid 3 van het productdossier.

4.6   Verband: De aanvraag voor registratie als BGA is gestoeld op de onberispelijke reputatie van deze vrucht die van oudsher haar habitat heeft in het productiegebied. De eerste vermeldingen van kastanjes uit de provincie Cuneo dateren al van het einde van de twaalfde eeuw en duiken op in de briefwisseling van het kartuizerklooster van Pesio over een landaankoop, waaruit blijkt dat tussen 1173 en 1277 een vijfde van het bebouwbare land voor de productie van kastanjes werd gebruikt. In het begin van de negentiende eeuw werd het landbouwlandschap van de provincie Cuneo gevormd door uitgestrekte kastanjebossen met vooral hoogstammige bomen die aan de bebouwbare gronden grensden. Net als in de eeuwen voordien bleven de kastanjebossen in de negentiende eeuw een centrale plaats innemen in het leven op het platteland. In meer bergachtige gebieden werd een van de weinige mogelijkheden tot handel geboden door de kastanje; zo zag men in de herfst de boeren uit de Alpen en de Apennijnse dorpen de berg afdalen met zakken vol kastanjes. De belangrijkste markt was die van Cuneo, waar tijdens de Sint Maartensviering op elf november een speciale gelegenheid was om kastanjes te koop aan te bieden tegen de prijs van de meest gerenommeerde druiven. Al sedert de zestiende eeuw was Cuneo een erg actieve markt, en mettertijd is deze uitgegroeid tot een belangrijke Europese markt; bovendien groeide de binnen- en buitenlandse handel snel door een voortdurende groei van de vraag naar kastanjes uit Cuneo. De roem van de BGA stopte niet aan de grenzen van de Europese markt, waarbinnen vooral Frankrijk, Duitsland, Zwitserland en Engeland grote afnemers waren, maar drong ook verder door tot in landen als Amerika en Argentinië.

Om het prestige van de Cuneo kastanje te illustreren kunnen nog de vele festivals en conferenties worden opgesomd die worden georganiseerd om de kwaliteiten van de BGA te onderstrepen, zoals de „Settimana del Castagno” [Week van de Kastanje] die in Cuneo wordt gehouden en waarin de beste producenten en handelaars uit de sector verschillende punten met betrekking tot de kastanjeteelt bespreken. Al in het verleden was de jaarlijks gehouden „Sagra del Marrone” [Kastanjewijding] in Chiusa di Pesio een bijzondere gebeurtenis die met aandacht door de plaatselijke kranten werd gevold en waarin geen detail over dit initiatief onvermeld werd gelaten. De wijding kende een dermate groot succes dat het festival naar Cuneo werd verplaatst, waar de viering in grootse stijl werd aangepakt, met de meest uiteenlopende vertoningen waaronder een prominente plaats werd voorbehouden voor de tentoonstelling van kastanjes. Toch blijft de „Fiera fredda di San Dalmazzo” [Koude Markt van San Dalmazzo] het oudste en beroemdste herfstfestival. Het is het laatste feest voor de strenge winter intreedt en, met een geschiedenis die 430 jaar bestrijkt, heeft het steeds de onbetwistbare band aangetoond die bestaat tussen het gebied van oorsprong, de bevolking, en de kastanje.

Ook de grote verscheidenheid aan recepten voor streekgerechten uit Cuneo waarin de Cuneo kastanje dominant aanwezig is, is een in het oog springende bevestiging van de traditionele plaats van de kastanje in het gebied van oorsprong. Behalve voor verse consumptie worden de kastanjes ook gebruikt voor talloze bereidingen die variëren van heel eenvoudige uit de landelijke traditie tot veel complexer gerechten. Naast de gekookte of geroosterde kastanje of de „mundaj” –een symbool van feestelijkheid en pret tijdens de avond voor een kerkviering– vindt men ook de „marron glacé”, een chocoladereep gevuld met kastanje, of gezouten bereidingen zoals geroosterd varkensvlees of ree met kastanjes.

4.7   Controlestructuur:

Naam:

Istituto Nord-Ovest Qualità Soc. Coop. a r.l.

Adres:

Piazza Carlo Alberto Grosso, n. 82

Moretta (CN)

Tel.:

(39-0172) 91 13 23

Fax:

(39-0172) 91 13 20

E-mail:

inoq@isiline.it

4.8   Etikettering: Het vermarkten van de verse BGA „Castagna Cuneo” bestemd voor consumptie mag gebeuren in de volgende verpakkingen:

zakken in verschillende materialen, met een inhoudsgewicht van 0,10 tot 30 kg, waarvan de belangrijkste zijn: 0,10-0,25-0,50-1-2,5-5-10-25-30 kg

houten of plastic kratten van 30 x 50 en 40 x 60 cm;

jute zakken met een inhoud tussen 5 en 100 kg (5-10-25-30-50-100).

Het vermarkten van de gedroogde BGA „Castagna Cuneo” — Secca , bestemd voor consumptie mag gebeuren in de volgende verpakkingen:

verpakkingen uit verschillende materialen, met een inhoudsgewicht van 0,10 tot 30 kg, waarvan de belangrijkste zijn: 0,10-0,25-0,50-1-2,5-5-10-25-30 kg

In ieder geval mag het product alleen worden vermarkt als het of vooraf wordt verpakt of op het tijdstip van de verkoop.

De Beschermde Geografische Aanduiding „Castagna Cuneo” moet in zichtbare en onuitwisbare letters zijn aangebracht op het etiket op verpakkingen of kratten. Het moet duidelijk onderscheiden zijn van elk ander opschrift, en moet onmiddellijk worden gevolgd door de formule „Beschermde Geografische Aanduiding”.

Meer specifiek moeten de opschriften „Castagna Cuneo” of „Castagna Cuneo” — Secca in letters van gelijke afmetingen op de verpakking worden afgedrukt, onmiddellijk gevolgd door de formule „Beschermde Geografische Aanduiding”.

Op hetzelfde etiket moeten ook naam, aard en maatschappelijke zetel van het verpakkingsbedrijf worden vermeld, evenals het brutogewicht op het verpakkingstijdstip.

De formule „Beschermde Geografische Aanduiding”, in de vorm van het acroniem „B.G.A.”, mag op andere plaatsen op de verpakking of het etiket worden herhaald.

Het is geoorloofd om in combinatie met de Beschermde Geografische Aanduiding grafische symbolen en/of aanduidingen te gebruiken die verwijzen naar bedrijfsnamen, handelsmerken of individuele bedrijfslogo's. Deze mogen echter geen ongeremde promotie inhouden of de koper misleiden.

Beschrijving van het logo

De figuratieve elementen waaruit het logo is opgebouwd vormen samen het silhouet van een kastanje die lichtjes naar rechts is gekanteld. De linker contour van de vrucht wordt afgelijnd door het woord „castagna” opgemaakt in een exclusief lettertype; op de rechterzijde suggereert een handgemaakt grafisch teken een snelle en besliste penseelstreek. Het logo wordt vervolledigd met een kastanjeblad aan de voet van de vrucht en in het wit, binnen de omtrek ervan, het woord „Cuneo”, opgemaakt in een exclusief lettertype. Onderaan links, in het lettertype „Frutiger light”, verschijnt het opschrift BGA.

De producten waarvoor tijdens de productie de BGA „Castagna Cuneo” werd gebruikt, ook al gebeurde dit voor verdere verwerking en omzetting ervan, mogen voor consumptie worden aangeboden in verpakkingen die naar voornoemde denominatie verwijzen, zonder toevoeging van het EG-logo, op voorwaarde dat het product met de beschermde denominatie, dat hiervoor werd gecertificeerd, de exclusieve component uitmaakt uit de marktcategorie waartoe het behoort. De benutting van het product met beschermde denominatie dient geautoriseerd te worden door de houders van de intellectuele eigendomsrechten, die door de registratie van de BGA verworven werden, en verenigd zijn in een consortium dat door het Ministerie voor land- en bosbouwbeleid werd belast met het toezicht. Datzelfde consortium houdt ook een register bij van deze producten en waakt over het correcte gebruik van de beschermde denominatie.

In afwezigheid van een met het toezicht belast Consortium worden de voornoemde handelingen uitgevoerd door het MIPAF [Ministerie voor land- en bosbouwbeleid] in de hoedanigheid van nationale autoriteit bevoegd voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 510/ 2006.

4.9   Nationale eisen: —


(1)  Europese Commissie, Directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling, Eenheid Kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten, B-1049 Brussel.


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/13


Overzicht van de door de Gemeenschap genomen besluiten inzake vergunningen om geneesmiddelen in de handel te brengen in de periode van 1.11.2006 tot 30.11.2006

(Publicatie krachtens artikel 13 of artikel 38 van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (1))

(2006/C 321/06)

—   Verlening van een vergunning voor het in de handel brengen (artikel 13 van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad) — goedgekeurd

Datum van het besluit

Naam van het geneesmiddel

INN (internationale generieke benaming)

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen

Nr. in het communautair geneesmiddelenregister

Farmaceutische vorm

ATC-code (Anatomical Therapeutic Chemical Code)

Datum van kennisgeving

20.11.2006

BYETTA

exenatide

Eli Lilly Nederland B.V.

Grootslag 1-5

3991 RA Houten

Nederland

EU/1/06/362/001-004

Oplossing voor injectie

A10BX04

22.11.2006

20.11.2006

Sprycel

Dasatinib

Bristol-Myers Squibb Pharma EEIG

Uxbridge Business Park

Sanderson Road

Uxbridge UD8 1DH

United Kingdom

EU/1/06/363/001-009

Filmomhulde tablet

L01XX

22.11.2006

—   Wijziging van een vergunning voor het in de handel brengen (artikel 13 van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad) — goedgekeurd

Datum van het besluit

Naam van het geneesmiddel

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen

Nr. in het communautair geneesmiddelenregister

Datum van kennisgeving

7.11.2006

Exubera

PFIZER Ltd

Ramsgate Road

Sandwich Kent CT 13 9NJ

United Kingdom

EU/1/05/327/001-018

9.11.2006

7.11.2006

Humira

Abbott Laboratories Ltd.

Queenborough

Kent ME11 5EL

United Kingdom

EU/1/03/256/001-010

9.11.2006

7.11.2006

Trudexa

Abbott Laboratories Ltd.

Queenborough Kent ME11 5EL

United Kingdom

EU/1/03/257/001-010

9.11.2006

14.11.2006

Humalog

Eli Lilly Nederland B.V.

Grootslag 1-5

3991 RA Houten

Nederland

EU/1/96/007/015-017

EU/1/96/007/026-028

16.11.2006

14.11.2006

Zevalin

Schering AG

Müllerstrasse 170-178

D-13342 Berlin

EU/1/03/264/001

16.11.2006

20.11.2006

Crixivan

Merck Sharp & Dohme Ltd.

Hertford Road

Hoddesdon

Hertfordshire EN11 9BU

United-Kingdom

EU/1/96/024/001-005

EU/1/96/024/007-008

EU/1/96/024/010

22.11.2006

20.11.2006

Hycamtin

SmithKline Beecham plc

980 Great West Road

Brentford Middlesex TW8 9GS

United Kingdom

EU/1/96/027/001

EU/1/96/027/003-005

22.11.2006

20.11.2006

Yttriga

QSA Global GmbH

Gieselweg 1

D-38110 Braunschweig

EU/1/05/322/001

22.11.2006

20.11.2006

Liprolog

Eli Lilly Nederland BV

Grootslag 1-5

3991 RA Houten

Nederland

EU/1/01/195/005-007

EU/1/01/195/013-015

22.11.2006

20.11.2006

Protopic

Astellas Pharma GmbH

Neumarkter Str. 61

D-81673 München

EU/1/02/201/001-006

22.11.2006

20.11.2006

Protopy

Astellas Pharma GmbH

Neumarkter Str. 61

D-81673 München

EU/1/02/202/001-006

22.11.2006

20.11.2006

Norvir

Abbott laboratories Ltd

Queenborough

Kent ME11 5EL

United-Kingdom

EU/1/96/016/001

EU/1/96/016/003

22.11.2006

22.11.2006

TRIZIVIR

Glaxo Group Ltd

Greenford

Middlesex UB6 0NN

United Kingdom

EU/1/00/156/002-003

24.11.2006

22.11.2006

Evista

Eli Lilly Nederland BV

Grootslag 1-5

3991 RA Houten

Nederland

EU/1/98/073/001-004

24.11.2006

22.11.2006

Optruma

Eli Lilly Nederland BV

Grootslag 1-5

3991 RA Houten

Nederland

EU/1/98/074/001-004

24.11.2006

22.11.2006

PEGASYS

Roche Registration Limited

6 Falcon Way

Shire Park

Welwyn Garden City, AL7 1TW

United Kingdom

EU/1/02/221/01-010

24.11.2006

22.11.2006

Tarceva

Roche Registration Limited

6 Falcon Way

Shire Park

Welwyn Garden City AL7 1TW

United Kingdom

EU/1/05/311/001-003

24.11.2006

22.11.2006

Invirase

Roche Registration Limited

6 Falcon Way

Shire Park

Welwyn Garden City AL7 1TW

United Kingdom

EU/1/96/026/001-002

24.11.2006

22.11.2006

Hycamtin

SmithKline Beecham plc

980 Great West Road

Brentford

Middlesex TW8 9GS

United Kingdom

EU/1/96/027/001

EU/1/96/027/003-005

24.11.2006

22.11.2006

Avandamet

SmithKline Beecham plc

980 Great West Road

Brentford

Middlesex TW8 9GS

United Kingdom

EU/1/03/258/001-022

24.11.2006

22.11.2006

AVANDIA

SmithKline Beecham plc

980 Great West Road

Brentford

Middlesex TW8 9GS

United Kingdom

EU/1/00/137/002-018

24.11.2006

24.11.2006

Ariclaim

Eli Lilly Nederland B.V.

Grootslag 1-5

3991 RA Houten

Nederland

EU/1/04/283/001-007

28.11.2006

24.11.2006

Avaglim

SmithKline Beecham plc

980 Great West Road

Brentford

Middlesex TW8 9GS

United Kingdom

EU/1/06/349/001-008

28.11.2006

24.11.2006

Stocrin

Merck Sharp & Dohme Ltd

Hertford Road

Hoddesdon

Hertfordshire EN11 9BU

United Kingdom

EU/1/99/111/010-011

28.11.2006

24.11.2006

Pedea

Orphan Europe SARL

Immeuble „Le Guillaumet”

F-92046 Paris-La-Défense

EU/1/04/284/001

28.11.2006

24.11.2006

Aptivus

Boehringer Ingelheim International GmbH

Binger Strasse 173

D-55216 Ingelheim am Rhein

EU/1/05/315/001

28.11.2006

24.11.2006

Replagal

Shire Human Genetic Therapies AB

Rinkebyvägen 11B

S-182 36 Danderyd

EU/1/01/189/001-006

28.11.2006

24.11.2006

Levitra

Bayer AG

D-51368 Leverkusen,

EU/1/03/248/001-012

28.11.2006

24.11.2006

Vivanza

Bayer AG

D-51368 Leverkusen

EU/1/03/249/001-012

28.11.2006

24.11.2006

Xeristar

Boehringer Ingelheim International GmbH

Binger Strasse 173

D-55216 Ingelheim am Rhein

EU/1/04/297/001-008

28.11.2006

24.11.2006

Cymbalta

Eli Lilly Nederland BV

Grootslag 1-5

3991 RA Houten

Nederland

EU/1/04/296/001-008

28.11.2006

28.11.2006

Ziagen

Glaxo Group Ltd, Greenford

Middlesex UB6 0NN

United Kingdom

EU/1/99/112/001-002

1.12.2006

28.11.2006

Glivec

Novartis Europharm Limited

Wimblehurst Road

Horsham

West Sussex RH12 5AB

United Kingdom

EU/1/01/198/001-013

1.12.2006

28.11.2006

Tysabri

Elan Pharma International Ltd.

Monksland

Athlone

County Westmeath

Ireland

EU/1/06/346/001

4.12.2006

28.11.2006

Ebixa

H. Lundbeck A/S, Ottiliavej 9

DK-2500 Valby

EU/1/02/219/001-015

1.12.2006

28.11.2006

Axura

Merz Pharmaceuticals GmbH

Eckenheimer Landstr. 100-104

D-60318 Frankfurt/Main

EU/1/02/218/001-011

1.12.2006

28.11.2006

Kepivance

Amgen Europe B.V.

Minervum 7061

4817 ZK Breda

Nederland

EU/1/05/314/001

1.12.2006

28.11.2006

Nespo

Dompé Biotec S.p.A.

Via San Martino 12

I-20122 Milano

EU/1/01/184/001-068

1.12.2006

28.11.2006

Kivexa

Glaxo Group Ltd

Berkeley Avenue

Greenford

Middlesex UB6 0NN

United Kingdom

EU/1/04/298/001-002

1.12.2006

28.11.2006

YENTREVE

Eli Lilly Nederland B.V.

Grootslag 1-5

3991 RA Houten

Nederland

EU/1/04/280/001-008

1.12.2006

28.11.2006

Abilify

Otsuka Pharmaceutical Europe Ltd

Hunton House

Highbridge Business Park

Oxford Road

Uxbridge

Middlesex UB8 1HU

United Kingdom

EU/1/04/276/001-036

1.12.2006

29.11.2006

Enbrel

Wyeth Europa Limited

Huntercombe Lane South

Taplow

Maidenhead,

Berkshire, SL6 0PH

United Kingdom

EU/1/99/126/001-018

1.12.2006

29.11.2006

Aldara

Laboratoires 3M Santé

Boulevard de l'Oise

F-95029 Cergy Pontoise Cedex

EU/1/98/080/001

1.12.2006

29.11.2006

Foscan

Biolitec pharma Ltd

United Drug House

Magna Drive

Dublin 24

Ireland

EU/1/01/197/001-002

1.12.2006

29.11.2006

Emselex

Novartis Europharm Limited

Wimblehurst Road

Horsham

West Sussex RH12 5AB

United Kingdom

EU/1/04/294/001-028

1.12.2006

29.11.2006

Aranesp

Amgen Europe B.V.

Minervum 7061

4817 ZK Breda

Nederland

EU/1/01/185/001-068

1.12.2006

—   Intrekking van een vergunning voor het in de handel brengen (artikel 13 van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad)

Datum van het besluit

Naam van het geneesmiddel

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen

Nr. in het communautair geneesmiddelenregister

Datum van kennisgeving

14.11.2006

Monotard

Novo Nordisk A/S

Novo Allé

DK-2880 Bagsværd

EU/1/02/235/001-004

16.11.2006

14.11.2006

Ultratard

Novo Nordisk A/S

Novo Allé

DK-2880 Bagsværd

EU/1/02/236/001-004

16.11.2006

—   Verlening van een vergunning voor het in de handel brengen (artikel 38 van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad) — goedgekeurd

Datum van het besluit

Naam van het geneesmiddel

INN (internationale generieke benaming)

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen

Nr. in het communautair geneesmiddelenregister

Farmaceutische vorm

ATC-code (Anatomical Therapeutic Chemical Code)

Datum van kennisgeving

14.11.2006

Yarvitan

Mitratapide

Janssen Animal Health B.V.B.A.

Turnhoutseweg, 30

B-2340 Beerse

EU/2/06/063/001-003

Orale oplossing

QA08AB90

16.11.2006

—   Wijziging van een vergunning voor het in de handel brengen (artikel 38 van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad) — goedgekeurd

Datum van het besluit

Naam van het geneesmiddel

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen

Nr. in het communautair geneesmiddelenregister

Datum van kennisgeving

20.11.2006

Virbagen Omega

VIRBAC S.A.

1ere Avenue 2065 m L.I.D.

F-06516 Carros

EU/2/01/030/001-004

22.11.2006

Het openbare beoordelingsrapport van de desbetreffende geneesmiddelen en de dienaangaande beslissingen zijn voor belangstellenden op verzoek verkrijgbaar bij:

Europees Geneesmiddelenbureau

7, Westferry Circus, Canary Wharf

London E14 4HB

Verenigd Koninkrijk


(1)  PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1.


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/19


Bekendmaking van een registratieaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

(2006/C 321/07)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking bij de Commissie worden ingediend.

SAMENVATTING

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

Registratieaanvraag overeenkomstig artikel 5 en artikel 17, lid 2

„Asparago Bianco di Bassano”

EG-nr.: IT/PDO/005/0338/17.03.2004

BOB ( X ) BGA ( )

Deze samenvatting is opgesteld voor informatieve doeleinden. Voor volledige informatie dient de volledige versie van het productdossier te worden geraadpleegd, hetzij bij de in punt 1 aangegeven nationale autoriteiten, hetzij bij de Europese Commissie (1).

1.   Bevoegde dienst van de lidstaat:

Naam:

Ministero delle politiche agricole e forestali

Adres:

Via XX Settembre n. 20

I-00187 Roma

Tel.:

(39-06) 481 99 68

Fax:

(39-06) 42 01 31 26

e-mail:

qtc3@politicheagricole.it

2.   Groepering:

Naam:

Associazione per la tutela e la valorizzazione dell'Asparago Bianco di Bassano

Adres:

Via G. Matteotti, 39

I-36061 Bassano del Grappa (VI)

Tel.:

(39-0424) 52 13 45

Fax:

e-mail:

Samenstelling:

Producenten/verwerkers ( X ) andere ( )

3.   Productcategorie:

Categorie 1.6 — Groenten en fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt, van bijlage I — asperges.

4.   Overzicht van het productdossier (samenvatting van de in artikel 4, lid 2, voorgeschreven gegevens):

4.1   Naam: „Asparago Bianco di Bassano”

4.2   Beschrijving: De BOB „Asparago Bianco di Bassano” mag alleen worden gebruikt voor asperges (Asparagus officinalis L.) die zijn geteeld in het in punt 4.3 omschreven productiegebied en die zijn afgeleid van het plaatselijke ecotype genaamd „Comune di Bassano” of „Chiaro di Bassano”.

De asperges die zich mogen tooien met de naam BOB „Asparago Bianco di Bassano” moeten als volgt zijn:

wit van kleur. De schutbladeren en de basis mogen lichtroze van kleur zijn en eventuele lichte sporen van „roest” vertonen, zolang de toppen (de bovenste 3 cm) van de asperges ervan gevrijwaard blijven en op voorwaarde dat de consument de verkleuringen door gewoon schillen kan verwijderen en de verkleuring in ieder geval niet meer dan 10 % van het product per bos heeft aangetast;

goedgevormd: recht; intact; met dichte top; de asperges mogen niet hol, gespleten, ontschorst of gebroken zijn. Door de geringe vezeligheid ontstaan op het moment van de verpakking aan de zijkant van de asperges barsten; geringe barsten in de asperges, die na de oogst zijn opgetreden, worden derhalve in zekere mate getolereerd, tot maximaal 15 % per bos; ook mogen de asperges licht gebogen zijn;

zacht; asperges met een begin van houtvorming zijn niet toegestaan;

vers van uiterlijk en fris ruikend; vrij van vreemde geur en/of smaak;

gezond — vrij van vraat door knaagdieren en insecten;

schoon, vrij van aarde of andere ongerechtigheden;

vrij van druppels en voldoende afgedroogd, nadat de asperges in koud water gewassen en gekoeld zijn, en vrij van chemische additieven.

De asperges moeten aan de basis recht en onder een rechte hoek ten opzichte van de lengteas zijn afgesneden.

Asperges worden gesorteerd naar lengte en naar middellijn. De dwarsdoorsnede van de asperges wordt halverwege de lengteas gemeten. De minimale dwarsdoorsnede is, inclusief tolerantie, vastgesteld op 11 mm. De asperges moeten zo verpakt zijn dat het verschil in dwarsdoorsnede van de asperges in een bos niet meer dan 10 mm bedraagt. De bossen worden in klassen ingedeeld op basis van de dwarsdoorsnede van de asperges waaruit zij bestaan. De lengte van de asperges moet direct verband houden met de indeling in klassen, die overeenkomstig de onderstaande tabel moet plaatsvinden:

4.3   Geografisch gebied: Geografisch gebied: het productie- en verpakkingsgebied van de „Asparago Bianco di Bassano” omvat een aantal gemeenten in de provincie Vicenza, in de nabijheid van de stad Bassano del Grappa, zoals aangegeven in het productdossier.

4.4   Bewijs van oorsprong: Elk stadium van het productieproces moet worden gecontroleerd, en per stadium moeten de inputs (ingeslagen producten) en de outputs (uitgeslagen producten) worden genoteerd. Op deze wijze, en via de inschrijving van de percelen waarop het product wordt geteeld, de producenten en de verpakkers in speciale lijsten die door het controleorgaan worden beheerd, alsmede door de aangifte van de geproduceerde hoeveelheden, wordt de traceerbaarheid van het product over het hele productieproces gegarandeerd. Alle natuurlijke of rechtspersonen die in deze lijsten zijn ingeschreven, worden door het controleorgaan gecontroleerd overeenkomstig het productdossier en het betrokken controleplan. Met name moet voor ieder teeltseizoen de inschrijving worden gecontroleerd van de met „Asparago Bianco di Bassano” beteelde percelen in het bij het hoofdkantoor van het controleorgaan gedeponeerde register; verder worden gecontroleerd: de kadastrale gegevens van de met Asparago Bianco di Bassano beteelde percelen en, voor ieder kadastraal perceel, de eigenaar, de producent, de plaats, de met Asparago Bianco di Bassano beteelde oppervlakte, en de registratie van de oplopende nummering waarmee de van een merk voorziene bossen worden voorzien.

4.5   Werkwijze voor het verkrijgen van het product: In het productdossier is onder andere bepaald dat de percelen een pH tussen 5,5 en 7,5 moeten hebben. Voor elke nieuwe aanplanting is een analyse van de percelen verplicht en, in elk geval, ten minste iedere 5 jaar voor de belangrijkste parameters (pH, stikstof, fosfor, kalium, calcium, magnesium en organisch materiaal). Voor de nieuwe aanplantingen zijn de analyses die in de drie voorgaande jaren zijn uitgevoerd ook geldig. De voorbereiding van het perceel vindt plaats in de herfst die aan de aanplant voorafgaat; er wordt ondiep geploegd, 30 cm of minder, waarna het perceel eventueel tot een diepte van 40-50 cm met de beitelploeg wordt bewerkt. Bij nieuwe aanplantingen mag de afstand tussen de rijen niet minder bedragen dan 1,8 meter voor de dubbele rijen en 2 meter voor de enkele rijen; de maximale plantdichtheid bedraagt hoe dan ook 1,8 planten per vierkante meter.

De voren moeten 15-20 cm diep zijn. De wortelstokken moeten in de maanden maart of april worden geplant, voor zaailingen geldt dat ze vóór juni moeten worden geplant. Pas na 4 jaar mag een perceel opnieuw met asperges worden beteeld.

Wanneer plantenziekten aan de wortels zijn vastgesteld (Rhizoctonia en Fusarium), mogen pas na 8 jaar opnieuw asperges worden geteeld. Bovendien is het verboden voorafgaand aan de aanplant van asperges aardappels, luzerne, wortelen, klaver of bieten te telen, vanwege het risico van infectie met Rhizoctonia. Verder wordt aangeraden de aspergeteelt vooraf te laten gaan door de teelt van graangewassen als gerst, tarwe en maïs.

De landbouwers mogen zelf hun vegetatieve teeltmateriaal voor eigen gebruik vermeerderen. Alleen het plaatselijke ecotype mag worden gebruikt, mits dat beantwoordt aan de kenmerken van artikel 2 van het productdossier.

Voorafgaand aan een nieuwe aanplanting moet de bodem verplicht volledig worden geanalyseerd; dit onderzoek moet iedere vijf jaar voor dezelfde basisparameters (pH, N, P, K, Ca, Mg en organisch materiaal) worden herhaald; binnen de drie voorafgaande jaren uitgevoerde onderzoeken zijn eveneens geldig.

Voorafgaand aan de aanplant moet met 60 ton koemest per hectare worden bemest; die moet worden ondergewerkt wanneer hij rijp is. Het gebruik van andere organische meststoffen moet in verhouding staan tot de voor koemest aangegeven referentiewaarde.

De stikstof moet voor minstens 50 % van organische oorsprong zijn. De bemesting met fosfor en een deel van die met kalium wordt in de herfst of aan het einde van de winter uitgevoerd, terwijl de bemesting met stikstof en de rest van de bemesting met kalium in de periode na de oogst wordt uitgevoerd (niet later dan juli) en verdeeld over verschillende mestbeurten plaatsvindt. De jaarlijkse toevoeging van de belangrijkste voedingselementen mag echter het volgende maximumaantal kilo's per hectare niet overschrijden: stikstof 150; fosfor 80; kalium 180. Toevoeging van micro-elementen moet in de herfst-winterperiode gebeuren.

In de oogsttijd mag de bodem met speciaal donker landbouwplastic of met een ander materiaal waarmee het product zijn eindkenmerken behoudt, worden afgedekt om de groei van onkruid tegen te gaan en om het gewas tegen licht te beschermen.

Wanneer aan het einde van de oogst het bovengrondse gedeelte van de plant volledig verdroogd is, moet dit worden afgemaaid, moeten de resten worden uitgetrokken, moeten alle plantenresten worden verbrand, en de wallen worden platgemaakt om overdreven opschot van het wortelstelsel van de plant te voorkomen.

De oogst moet tussen 1 maart en 15 juni plaatsvinden.

Teelt onder glas of plastic tunnels kan eerder plaatsvinden, maar alleen met toestemming van het controleorgaan en niet eerder dan 1 februari.

De maximaal toegestane productie per perceel asperges dat volledig productief is, bedraagt 8 ton per hectare.

De bewerking en de verpakking van het product moeten binnen het in artikel 3 van het productdossier afgebakende productiegebied plaatsvinden om de typische kenmerken, de traceerbaarheid en de controle van het product te garanderen.

4.6   Verband: Het productiegebied van de Asparago Bianco di Bassano heeft gemengde bodems of gemengde zandbodems, met in de ondergrond veel grind; de bodems zijn doorlatend en bevatten een gematigd gehalte aan organisch materiaal; de pH ligt rond de 5,5-7,5 (licht zure tot neutrale bodems).

Het betrokken gebied is van alluviale oorsprong: het gebied van de Valsugana, waarin de rivier de Brenta stroomt. Het gebied wordt gekenmerkt door bodems waarvan de fysisch-chemische samenstelling wordt bepaald door het afzettingsmateriaal — kiezelstenen, zand en klei — dat door het stromende water is aangevoerd en in het rivierdal is afgezet.

De teeltgebieden van de Asparago Bianco di Bassano hebben een klimaat dat sterk onder invloed staat van de rivier de Brenta die de Valsugana doorkruist, alsmede van de bescherming bovenstrooms door de Venetiaanse Vooralpen en van het Grappa-massief.

De gemiddelde jaarlijkse neerslag ligt rond de 1 000 mm, waarbij de grootste hoeveelheden in de maanden april-mei en september-oktober vallen.

De gemiddelde temperatuur varieert van 2,5-23°C, waarbij in de maanden januari en juli de grootste extremen voorkomen. De weersomstandigheden die het meest in het oog springen zijn: het verloop en de richting van de wind, die van Alta Valsugana naar het zuidoosten waait, waardoor een plaatselijk microklimaat ontstaat dat kenmerkend is voor het betrokken teeltgebied met geringe vochtigheid en een schaars voorkomen van nevel en mist; daardoor staan de bodems slechts aan geringe temperatuurschommelingen bloot.

Dankzij al deze kenmerken ontwikkelt de plant een uitgebreid en diep wortelcomplex met dikke wortelstokken en vlezige wortels; dit is zeer bevorderlijk voor de opname van voedingsstoffen en de productie van suikers. Hierdoor kunnen zich snel wortelstokken van goed formaat (grootteklasse) ontwikkelen die volledig eetbaar zijn en een geringe vezeligheid vertonen.

In Venetië werd de asperge als „edel voedsel” beschouwd. In de boekhouding van banketten ter ere van gasten van hoog aanzien kwam de asperge begin 1500 al voor. Vanaf 1600 werd de asperge hier en daar in de „Orti di Terraferma” (tuinen van het vasteland, d.w.z. even buiten Venetië) geteeld. De kerkvorsten op weg naar het concilie van Trente (1545-1563; contrareformatie), die langs Bassano kwamen, konden zo de plaatselijke producten proeven; sommigen van hen hebben schriftelijk getuigenis nagelaten van de verdiensten van asperges voor de gezondheid. Verder zijn er nog talrijke getuigenissen van de kwaliteiten en de verdiensten van de Asparago Bianco di Bassano.

4.7   Controlestructuur:

Naam:

CSQA S.r.l.

Adres:

Via S. Gaetano 74, Thiene (VI)

Tel.:

(39-0445) 36 60 94

Fax:

(39-0445) 38 26 72

e-mail:

csqa@csqa.it

De controlestructuur beantwoordt aan de voorwaarden van norm EN 45011.

4.8   Etikettering: De inhoud van elke grootverpakking moet bossen van dezelfde omvang bevatten; elke bos moet homogeen zijn. De asperges moeten in stevig bijeengebonden bossen met een gewicht tussen 0,5 en 4 kg worden verkocht.

De asperges van de buitenste laag van elke bos moeten qua uiterlijk en afmetingen overeenstemmen met het gemiddelde van de asperges in de desbetreffende bos; verder moeten de asperges dezelfde lengte hebben.

Traditioneel wordt iedere bos, nadat de onderkant op gelijke hoogte is gebracht, stevig worden vastgebonden met een zgn. „stroppa” (wilgenteen). Op iedere bos moeten een aan de „stroppa” bevestigd merkteken met daarop het merk van de B.O.B. „Asparago Bianco di Bassano” worden aangebracht, alsmede het identificatievolgnummer (oplopend) van de bos, aan de hand waarvan deze traceerbaar is.

De bossen moeten regelmatig in de verpakking worden gelegd, welke van hout, plastic of een ander geschikt materiaal is.

Aan de buitenkant van elke verpakking moet rechtstreeks of door middel van een etiket de volgende informatie worden aangebracht: ASPARAGO BIANCO DI BASSANO — D.O.P.; naam van de producent, firmanaam en adres van de verpakker, verpakkingsdatum, alsmede de volgende handelskenmerken: kwaliteitsklasse (EU-norm), groottesortering, aantal bossen, gemiddeld gewicht van de bossen.

Het op het product aangebrachte merk bestaat uit het logo van de B.O.B. en het volgnummer uit de oplopende reeks, aan de hand waarvan het product en de producent gegarandeerd kunnen worden getraceerd.

Het merk wordt met een niet-herbruikbare sluiting aan de „stroppa” bevestigd, aan de bovenzijde van de bos, als garantie dat het een product met beschermde oorsprongsbenaming betreft.

4.9   Nationale eisen: —


(1)  Europese Commissie, Directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling, Kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten, B-1049 Brussel.


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/23


Bekendmaking van een wijzigingsverzoek overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

(2006/C 321/08)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad bezwaar aan te tekenen tegen het wijzigingsverzoek. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.

WIJZIGINGSVERZOEK

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

Verzoek tot aanpassing overeenkomstig artikelen 9 en 17, lid 2

„ASIAGO”

EG-nummer: IT/PDO/117/0001

BOB ( X ) BGA ( )

Gevraagde wijziging(en):

Rubriek(en) van het productdossier:

Image

Naam van het product

Image

Beschrijving van het product

Image

Geografisch gebied

Image

Bewijs van oorsprong

Image

Werkwijze voor het verkrijgen van het product

Image

Verband

Image

Etikettering

Image

Nationale eisen

Wijziging(en):

Beschrijving

De specifieke, chemische (vochtigheid, eiwit, vet, gedroogd vet) en microbiologische (pathogenen, S. aureus, E. coli, colibacteriën 30o) eigenschappen van de twee soorten „Asiago”-kaas, pressato (jonge kaas) en d'allevo (gerijpte kaas), worden nader toegelicht.

Gespecificeerd wordt dat, na afloop van de minimale rijpingsperiode van het product, het product aan de oppervlakte behandeld kan worden met volgens de geldende nationale regelgeving goedgekeurde stoffen, met uitzondering van de types die de toevoeging „product uit de bergen” dragen.

Geografisch gebied

De betekenis van „berggebied”: Een gebied dat tenminste op 600 meter hoogte ligt.

Werkwijze voor het verkrijgen van het product

Aangegeven is welke voedergewassen en voedermiddelen niet zijn toegestaan voor het voederen van het betrokken vee. In het geval van types kaas welke de toevoeging „product uit de bergen” dragen, is iedere vorm van kuilvoeder verboden.

Voor de twee soorten „Asiago”-kaas, zowel pressato als d'allevo, zijn de temperatuur, de maximale conserveringstijd en de samenstelling van de gebruikte melk gepreciseerd.

Voor het produceren van beide soorten „Asiago”-kaas worden de fysieke en temporele parameters gespecificeerd. Bij de productie van „Asiago”d'allevo kan lisozime (E 1105) worden toegevoegd aan de melk, behalve voor de types met de toevoeging „product uit de bergen”.

Met betrekking tot de rijping en conservering van de kaas worden ook de specifieke technische vereisten (temperatuur en vochtigheid) vermeld. De minimale rijpingsperiode voor „Asiago”d'allevo wordt vastgesteld (60 dagen of 90 dagen in geval van types welke de toevoeging „product uit de bergen” zullen krijgen).

Voor een betere identificatie van de kaas wordt het gebruik van genummerde labels geïntroduceerd en wordt op elke kaas een letter uit het alfabet gedrukt om de productiemaand aan te geven.

Alle types „Asiago”-kaas B.O.B. kunnen verdeeld worden in porties en kunnen worden voorverpakt in plakken, zolang de kenmerken van het type zichtbaar blijven. In het geval het verdelen in porties ertoe leidt dat de korst van de kaas beschadigd en/ of verwijderd wordt, dan dient het product verpakt te worden binnen het productiegebied om zodoende de authenticiteit van het product te waarborgen.

Etikettering

De bestaande definities worden gespecificeerd om de twee soorten „Asiago”-kaas (vers en gerijpt) nader te benoemen, om de verschillende rijpingsfasen van „Asiago”d'allevo aan te geven (belegen, oud, zeer oud), om op het etiket aan te geven dat lisozime (E 1105) niet gebruikt werd en om de regels omtrent de toevoeging „product uit de bergen” nader te specificeren, welke toevoeging slechts gebruikt mag worden voor kaas die is vervaardigd met melk uit de bergen, in zuivelbedrijven in de bergen.

BIJGEWERKTE SAMENVATTING

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

„ASIAGO”

EG-nummer: IT/PDO/117/0001

BOB ( X ) BGA ( )

Deze samenvatting is uitsluitend ter informatie opgesteld. Belangstellenden wordt verzocht voor volledige informatie kennis te nemen van de volledige versie van het productdossier, dat verkrijgbaar is bij de in punt 1 genoemde nationale autoriteiten of bij de Europese Commissie (1).

1.   Bevoegde dienst van de lidstaat:

Naam:

Ministero politiche agricole e forestali

Adres:

Via XX Settembre, 20

I-00187 Roma

Tel.:

(39-06) 481 99 68

Fax:

(39-06) 42 01 31 26

E-mail:

QTC3@politicheagricole.it

2.   Groepering:

Naam:

Consorzio Tutela formaggio Asiago

Adres:

Corso Fogazzaro, 18

I-36100 Vicenza

Tel.:

(39-0444) 32 17 58

Fax:

(39-0444) 32 62 12

E-mail:

asiago@asiagocheese.it

Samenstelling:

Producenten/verwerkers ( X ) andere samenstelling ( )

3.   Productcategorie:

Categorie 1.3 — KAAS

4.   Overzicht van het productdossie (samenvatting van de in artikel 4, lid 2, voorgeschreven gegevens):

4.1   Naam: „Asiago”

4.2   Beschrijving: De beschermde oorsprongsbenaming „Asiago” is gereserveerd voor kaas met halfgekookt zuivel, exclusief geproduceerd uit koemelk welke verkregen is volgens de regels uit het productdossier. Onderscheid wordt gemaakt tussen twee soorten kaas, Asiago pressato (jonge kaas) en Asiago d'allevo (gerijpte kaas).

 

 

Specifieke toleranties

Vochtigheid

39,5 %

+/- 4,5

Eiwit

24,0 %

+/- 3,5

Vet

30,0 %

+/- 4,0

Natriumchloride

1,7 %

+/- 1,0

Vetgehalte in de droge stof

Niet minder dan 44%

nihil

Vorm

recht of licht bollend

Korst

glad of bijna glad

Gewicht

tussen 11 en 15 kg

Hoogte

tussen 11 en 15 cm

Diameter

tussen 30 en 40 cm

Pathogenen

niet aanwezig

S. aureus

 (2)M < 1.000 per g

E. coli

 (2)M < 1.000 per g

Colibacteriën 30°C

 (2)M < 100.000 per g

 

 

Specifieke toleranties

Vochtigheid

34,50 %

+/- 4,00

Eiwit

28,00 %

+/- 4,00

Vet

31,00 %

+/- 4,50

Natriumchloride

2,40 %

+/- 1,00

Vetgehalte in de droge stof

Niet minder dan 34%

nihil

Vorm

recht of bijna recht

Korst

glad of bijna glad

Gewicht

tussen 8 en 12 kg

Hoogte

tussen 9 en 12 cm

Diameter

tussen 30 en 36 cm

Pathogenen

Niet aanwezig

S. aureus

M < 10.000 per g

E. coli

M < 100.000 per g

Nadat de minimale rijpingsperiode is verlopen, kan „Asiago”-kaas aan de oppervlakte behandeld worden met volgens de geldende nationale regelgeving goedgekeurde stoffen. De korst is niet eetbaar.

De behandeling van de oppervlakte mag in geen geval de leesbaarheid van het label (met de naam en het logo van de B.O.B.) beïnvloeden. Behandeling van het oppervlak met kleurstoffen en schimmelwerende stoffen is niet toegestaan voor Asiago met de toevoeging „product uit de bergen”.

„Asiago”-kaas met B.O.B. kan verdeeld worden in porties en kan worden voorverpakt in plakken, op voorwaarde dat de kenmerken zichtbaar blijven.

4.3   Geografisch gebied: Zoals is aangegeven in het productdossier wordt„Asiago”-kaas met B.O.B. geproduceerd uit melk van koeien die gehouden worden binnen de gedefinieerde zone. De kaas wordt geproduceerd in zuivelbedrijven in het geografische gebied dat het grondgebied omvat van de gemeenten in de provincies Vicenza, Trent, Padua en Treviso. Productiegebieden binnen het hierboven omschreven gebied die op een hoogte van tenminste 600 meter liggen, worden geïdentificeerd als „berggebied”.

4.4   Bewijs van oorsprong: Iedere fase van het productieproces wordt gevolgd. De controle-instantie houdt de lijsten bij van melkproducenten, verzamelaars, bewerkers, rijpers en verpakkers van kaas zonder korst, die worden gecontroleerd overeenkomstig het productdossier en het betreffende controleplan, om zodoende de herkomst en traceerbaarheid van het product te kunnen garanderen. Indien wordt geconstateerd dat het productieproces of het product niet aan de voorschriften voldoen, dan mag het product niet onder de naam Asiago in de handel worden gebracht.

4.5   Werkwijze voor het verkrijgen van het product: Het productdossier bepaalt onder andere dat aan de dieren waarvan de melk wordt gebruikt bij het produceren van „Asiago”-kaas met B.O.B. geen voedergewassen en voedermiddelen mogen worden toegediend die in het productdossier uitdrukkelijk zijn verboden. Indien de melk gebruikt wordt voor de productie van Asiagokaas met B.O.B. „product uit de bergen”, is ook iedere vorm van kuilvoeder verboden.

Voor het produceren van gerijpte „Asiago”-kaas (pressato) wordt melk gebruikt die aan de geldende hygiënenormen voldoet. Deze melk is in één of twee melkbeurten verkregen, en is onbewerkt of gepasteuriseerd op 72oC gedurende 15 seconden, in overeenstemming met de geldende regelgeving. „Asiago”-kaas „d'allevo” wordt vervaardigd met melk die aan de geldende hygiënenormen voldoet en die bestaat uit hetzij melk van één of twee melkbeurten die gedeeltelijk is ontroomd, hetzij melk van twee melkbeurten waarvan één gedeeltelijk is ontroomd, hetzij melk van slechts één melkbeurt die ook gedeeltelijk is ontroomd; de melk is onbewerkt of verhit tot 57/68° C gedurende 15 seconden. Voor de productie van „Asiago”-kaas met B.O.B. en met de vermelding „product uit de bergen” wordt melk gebruikt van twee tot vier melkbeurten; melk van twee melkbeurten dient binnen 18 uur na aflevering te worden verwerkt, melk van vier melkbeurten binnen 24 uur na aflevering.

Bij de productie van„Asiago” d'allevo wordt eventueel lisozime (E 1105) aan de melk toegevoegd. Het gebruik hiervan is echter niet toegestaan als het gaat om Asiago „product uit de bergen”.

De minimale rijpingsperiode voor Asiago pressato is 20 dagen vanaf de productiedatum; voor Asiago d'allevo is dit 60 dagen vanaf de laatste dag van de maand van productie; voor Asiago „product uit de bergen” is dit 90 dagen vanaf de laatste dag van de maand van productie voor Asiago d'allevo en 30 dagen vanaf de productiedatum voor Asiago pressato.

De rijping moet in het productiegebied plaatsvinden.

Asiagokaas „product uit de bergen” dient te rijpen in zuivelbedrijven in berggebieden in een omgeving waar temperatuur en vochtigheid door de natuurlijke omstandigheden worden bepaald. Indien het verdelen van de kaas in porties tot gevolg heeft dat de korst wordt verwijderd dan wel beschadigd en het oorsprongslabel daardoor niet meer zichtbaar is (blokjes, plakjes, enz.) dient het product verpakt te worden in het productiegebied om de traceerbaarheid van het product te waarborgen. Bij Asiagokaas die met melk afkomstig van bedrijven in berggebieden wordt vervaardigd in kaasmakerijen in berggebieden en die rijpt op bedrijven in een berggebied, mag op het etiket de vermelding „product uit de bergen” worden aangebracht.

4.6   Verband: Met betrekking tot de natuurlijke aspecten wordt opgemerkt dat het geografische gebied zeer homogene klimatologische en pedologische omstandigheden kent, die bepalend zijn voor de aan de dieren verstrekte voedergewassen. Met betrekking tot de menselijke aspecten wordt opgemerkt dat de historische oorsprong van de kaas ligt in de regio van het Asiagoplateau, maar dat, als gevolg van de migratie van de plaatselijke bevolking na de eerste wereldoorlog, de kaasproductie zich heeft verspreid naar de gebieden aan de voet van de bergen.

4.7   Controle-instantie:

Naam:

CSQA S.r.l. Certificazioni

Adres:

Via S. Gaetano, 74

I-36016 Thiene (VI)

Tel.:

(39-0445) 36 60 94

Fax:

(39-0445) 38 26 72

E-mail:

csqa@csqa.it

4.8   Etikettering: Alle types „Asiago”-kaas met B.O.B. zijn identificeerbaar door middel van een genummerd label en een oorsprongsmerk, die door de bevoegde toezichthoudende autoriteit worden afgegeven aan alle rechthebbenden; elke kaas draagt derhalve een logo met de benaming — het logo maakt integrerend deel uit van het productdossier –alfanumerieke label van het producerende bedrijf, en de naam Asiago, die meerdere malen wordt vermeld met een letterhoogte van 25 mm voor Asiago pressato en 20 mm voor Asiago d'allevo.

Overeenkomstig het productdossier wordt voor „Asiagod'allevo op elke kaas een letter uit het alfabet gedrukt die de maand van productie aangeeft. „Asiago”„product uit de bergen” is herkenbaar aan de extra vermelding „product uit de bergen”. Aan het einde van de minimale rijpingsperiode wordt Asiago „product uit de bergen” nader geïdentificeerd door middel van een brandmerk op de korst van elke kaas (met het in het productdossier omschreven embleem), dat wordt aangebracht met behulp van instrumenten die door de bevoegde toezichthoudende autoriteit ter beschikking worden gesteld van elke rechthebbende.

Het etiket op „Asiago”-pressatokaas mag de vermelding „vers” bevatten.

Het etiket op „Asiago”-d'allevokaas mag de vermelding „gerijpt” bevatten.

Het etiket op „Asiago”-d'allevokaas die 4 à 6 maanden is gerijpt, mag de vermelding „belegen” bevatten.

Het etiket op „Asiago”-d'allevokaas die langer dan 10 maanden is gerijpt, mag de vermelding „oud” bevatten.

Het etiket op „Asiago”-d'allevokaas die langer dan 15 maanden is gerijpt, mag de vermelding „zeer oud” bevatten.

Het is toegestaan om op het etiket te vermelden dat geen lisozime (E 1105) is toegevoegd.

Eventuele etikettering, stempels, serigrafische aanduidingen, enz., die de bedrijfsnaam bevatten, mogen de leesbaarheid van de contra-etiketten voor „Asiago” met B.O.B. (aangegeven door middel van een markering in de kaasvorm) en van de speciale labels voor „Asiago”- kaas niet verminderen.

4.9   Nationale voorwaarden: —


(1)  Europese Commissie — Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling — Kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten — B-1049 Brussel.

(2)  Deze gegevens hebben betrekking op kaas verkregen uit hittebehandelde melk.


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/28


Mededeling van de Franse regering in verband met Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 1994 betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruik maken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen (1)

(Bericht betreffende de aanvraag voor een exclusieve opsporingsvergunning voor vloeibare of gasvormige koolwaterstoffen genaamd „Permis de Juan de Nova Maritime Profond”)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/C 321/09)

Bij verzoek van 6 april 2006 hebben de ondernemingen Marex Petroleum Corporation (dba Marex, Inc.), waarvan de hoofdzetel gevestigd is te 11711 Memorial Drive, Suite 258, Texas 77024 Houston (Verenigde Staten), en Roc Oil Company Limited, waarvan de hoofdzetel gevestigd is te 1 Market Street, Level 14, Sydney 2000 NSW (Australië), voor een duur van 5 jaar een exclusieve opsporingsvergunning aangevraagd voor vloeibare of gasvormige koolwaterstoffen, genaamd „Permis de Juan de Nova Maritime Profond”, met een niet-gedefinieerde oppervlakte van ongeveer 62 000 km2, gelegen op de zeebodem in de exclusieve economische zone van het Franse eiland Juan de Nova.

De gevraagde vergunning heeft betrekking op een gebied dat is afgebakend:

enerzijds, ten oosten van het eiland, door de scheidingslijn tussen de economische zones van Frankrijk en Madagaskar, nader te bepalen;

anderzijds, ten westen van het eiland, door de scheidingslijn tussen de economische zones van Frankrijk en Mozambique, nader te bepalen.

Indiening van aanvragen en criteria voor het verlenen van de vergunning

De indieners van de oorspronkelijke aanvraag en ondernemingen die aanvragen om eveneens in aanmerking te komen moeten voldoen aan de voorwaarden voor het verlenen van mijnbouwtitels als omschreven in de artikelen 3, 4, en 5 van Besluit 95-427 van 19 april 1995 inzake mijnbouwtitels, als gewijzigd (Staatsblad van de Franse Republiek van 22 april 1995), bekrachtigd bij artikel 63 van Besluit 2006-648 van 2 juni 2006 inzake mijnbouwtitels en vergunningen voor ondergrondse opslag.

Geïnteresseerde bedrijven kunnen binnen een termijn van negentig dagen na de publicatie van deze mededeling verzoeken eveneens in aanmerking te komen voor deze vergunning, waarbij de procedure dient te worden gevolgd die is vermeld in de „Mededeling inzake het verkrijgen van mijnbouwtitels voor koolwaterstoffen in Frankrijk”, gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C 374 van 30 december 1994, blz. 11, en vastgesteld bij Besluit 95-427 van 19 april 1995, als gewijzigd. Aanvragen om eveneens in aanmerking te komen moeten worden gericht aan de minister bevoegd voor mijnbouw op het hieronder gegeven adres.

Besluiten over de oorspronkelijke aanvraag en over aanvragen om eveneens in aanmerking te komen worden genomen overeenkomstig de criteria voor het verlenen van mijnbouwtitels als vastgelegd bij artikel 5 van het bovengenoemde besluit en worden genomen binnen een termijn van twee jaar vanaf de datum van ontvangst van de oorspronkelijke aanvraag door de Franse autoriteiten, dat wil zeggen uiterlijk op 10 april 2007.

Voorwaarden en eisen betreffende de uitoefening en beëindiging van de opsporingsactiviteit

De aandacht van ondernemingen met belangstelling wordt gevestigd op de artikelen 79 en 79.1 van de mijnbouwcode en op Besluit 2006-649 van 2 juni 2006 inzake mijnbouwtitels en vergunningen voor ondergrondse opslag (Staatsblad van de Franse Republiek van 3 juni 2006).

Nadere informatie kan worden verkregen op het volgende adres: Ministère de l'économie, des finances et de l'industrie (Direction générale de l'énergie et des matières premières, direction des ressources énergétiques et minérales, bureau de la législation minière), 61, boulevard Vincent Auriol, Télédoc 133, F-75703 Parijs Cedex 13 (tel.: (33) 144 97 23 02, fax: (33) 144 97 05 70).

Alle bovengenoemde wettelijke en administratieve bepalingen kunnen worden geraadpleegd op de website:

http://www.legifrance.gouv.fr.


(1)  PB L 164 van 30 juni 1974.


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/29


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak nr. COMP/M.4441 — EN+/Glencore/Sual/UC Rusal)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/C 321/10)

1.

Op 19 december 2006 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin is medegedeeld dat de onderneming UC Rusal Limited, een nieuw opgerichte dochteronderneming van EN+ Group Limited („EN+”, Jersey), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van genoemde verordening van de Raad zeggenschap verkrijgt over sommige activa en belangen van Sual Partner Ltd („Sual assets”) en van Glencore International („Glencore assets”) door de inbreng van aandelen en activa.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

voor EN+: energie, machinebouw, financiële diensten, bouw- en ontwikkelingssector, bauxietwinning, vervaardiging en verkoop van aluminiumproducten en aanverwante producten;

voor Sual assets: bauxietwinning, vervaardiging en verkoop van aluminiumproducten en aanverwante producten;

voor Glencore assets: bauxietwinning, vervaardiging en verkoop van aluminiumproducten en aanverwante producten

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbende derden hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie aan haar kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen de Commissie per fax (nummer (32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentie nummer COMP/M.4441 — EN+/Glencore/Sual/UC Rusal, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Commissie van de Europese Gemeenschappen

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie Fusiezaken

J-70

B-1049 Brussel


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/30


Informatieprocedure — Technische regels

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/C 321/11)

Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37; PB L 217 van 5.8.1998, blz. 20).

Door de Commissie ontvangen kennisgevingen van nationale voorstellen van technische regels

Referentie (1)

Titel

Vervaldatum van de standstill-termijn van drie maanden (2)

2006/0620/F

Technische aantekeningen Pro Pharmacopoea bestemd voor openbaar onderzoek

26.2.2007

2006/0621/SI

Regels inzake de voorwaarden waaraan glutenvrije voedingsmiddelen en voedingsmiddelen met een zeer gering glutengehalte moeten voldoen

28.2.2007

2006/0622/F

Decreet inzake de veiligheid van bepaalde gestoffeerde meubelen

28.2.2007

2006/0623/EE

Wet houdende wijziging van de Wet inzake verpakkingen en de Wet inzake de accijns op verpakkingen

1.3.2007

2006/0624/PL

Besluit van de minister van Economie houdende wijziging van het Besluit inzake veiligheid en gezondheid op het werk, organisatie van het transport en speciale brandveiligheidsvoorzieningen in mijnen waar mineralen worden gewonnen door middel van boorputten

1.3.2007

2006/0625/PL

Verordening van de minister van Economie tot wijziging van de verordening betreffende veiligheid en hygiëne op de werkplek, de regeling van het verkeer en de gespecialiseerde brandbeveiliging in dagbouwmijnen voor de ontginning van primaire grondstoffen

1.3.2007

2006/0626/F

Ontwerpbesluit betreffende de toegankelijkheid voor gehandicapten van collectieve woongebouwen tijdens werkzaamheden en van bestaande gebouwen waarin woningen worden gecreëerd in het kader van een bestemmingswijziging

2.3.2007

2006/0627/F

Ontwerpbesluit betreffende de toegankelijkheid voor gehandicapten van bestaande instellingen die voor het publiek toegankelijk zijn en bestaande inrichtingen die openstaan voor het publiek

2.3.2007

2006/0628/D

Aanvullende Technische Contractvoorwaarden — Waterbouw (ZTV-W) voor talud- en bodemverdedigingsvoorzieningen (werkgebied 210), uitgave 2006

2.3.2007

2006/0629/CZ

Besluit van …… 2006, tot vaststelling van details inzake het merken en kleuren van geselecteerde minerale oliën en van details inzake het merken van een aanvullend aantal minerale oliën

2.3.2007

2006/0630/UK

Voorschriften van 2007 inzake niet-rokenbordjes (Noord-Ierland)

2.3.2007

2006/0631/SI

Wet inzake de coëxistentie van genetisch gemodificeerde planten met andere landbouwgewassen

5.3.2007

2006/0632/D

Vierde wet tot wijziging van het Kraftfahrzeugsteuergesetz (motorrijtuigenwet)

 (4)

2006/0633/B

Ontwerptekst nr. LISA 14ter 2006-11 inzake de herziening van het Samenwerkingsakkoord van 30 mei 1996 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval, meer bepaald m.b.t. de maatregelen tot omzetting in nationaal recht van richtlijn 2004/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot wijziging van de richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval

 (4)

2006/0634/S

Voorschriften van de Dienst voor het Wegverkeer tot wijziging van de voorschriften (VVFS 2004:43) betreffende de toepassing van Europese berekeningsnormen

7.3.2007

2006/0635/NL

Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot wijziging van de SZW-subsidieregeling financiële ondersteuning arbeidsmiddelen

 (4)

2006/0636/NL

Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek met Energielijst 2007

 (4)

2006/0637/CZ

Ontwerpbesluit tot wijziging van besluit nr. 141/1997 Sb. (Verzameling wetten), inzake technische eisen aan de productie, opslag en verwerking van alcohol, als gewijzigd

8.3.2007

2006/0638/F

Besluit inzake de technische eigenschappen van het signaal ter alarmering van de bevolking

8.3.2007

2006/0639/CZ

Wetsontwerp, strekkende tot wijziging van wet nr. 86/2002 Sb., inzake bescherming van de lucht

8.3.2007

De Commissie vestigt de aandacht op het arrest „CIA Security” van 30 april 1996 in zaak C-194/94 (Jur. 1996, blz. I-2201), waarin het Hof van Justitie een interpretatie van de artikelen 8 en 9 van Richtlijn 98/34/EG (voorheen 83/189/EEG) geeft die inhoudt dat derden zich erop kunnen beroepen bij de nationale rechter; deze dient de toepassing van een niet overeenkomstig de richtlijn aangemeld nationaal technisch voorschrift te weigeren.

Met dit arrest wordt de mededeling van de Commissie van 1 oktober 1986 (PB C 245 van 1.10.1986, blz. 4) bevestigd.

Het feit dat niet aan de verplichting tot kennisgeving is voldaan, impliceert dus dat de desbetreffende technische voorschriften niet kunnen worden toegepast jegens derden.

Voor meer informatie over de notificatieprocedure kan contact worden opgenomen met:

Europese Commissie

DG Ondernemingen en industrie, Eenheid C3

B-1049 Brussel

e-mail: dir83-189-central@ec.europa.eu

Zie ook de website http://ec.europa.eu/enterprise/tris/

Voor eventuele inlichtingen over deze kennisgevingen kunt u terecht bij de nationale diensten waarvan de lijst hieronder is gepubliceerd:

LIJST VAN DE NATIONALE INSTANTIES DIE BELAST ZIJN MET HET BEHEER VAN RICHTLIJN 98/34/EG

BELGIË

BELCERT

Bestuur Kwaliteit en Veiligheid

FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie

North Gate III — 4e etage

Koning Albert II-laan 16

B-1000 Brussel

Mw. Pascaline Descamps

Tel.: (32) (0)2 277 80 03

Fax: (32) (0)2 277 54 01

E-mail: pascaline.descamps@mineco.fgov.be

paolo.caruso@mineco.fgov.be

Algemene e-mail: belnotif@mineco.fgov.be

Website: http://www.mineco.fgov.be

TSJECHISCHE REPUBLIEK

Czech Office for Standards, Metrology and Testing

Gorazdova 24

P.O. BOX 49

CZ-128 01 Praha 2

Dhr. Miroslav Chloupek

Director of International Relations Department

Tel.: (420) 224 907 123

Fax: (420) 224 914 990

E-mail: chloupek@unmz.cz

Mw. Lucie Růžičková

Tel.: (420) 224 907 139

Fax: (420) 224 907 122

E-mail: ruzickova@unmz.cz

Algemene e-mail: eu9834@unmz.cz

Website: http://www.unmz.cz

DENEMARKEN

Erhvervs- og Byggestyrelsen

(National Agency for Enterprise and Construction)

Dahlerups Pakhus

Langelinie Allé 17

DK-2100 København Ø

Dhr. Bjarne Bang Christensen

Legal adviser

Tel.: (45) 35 46 63 66 (direct)

E-mail: bbc@ebst.dk

Mw. Birgit Jensen

Principal Executive Officer

Tel.: (45) 35 46 62 87 (direct)

Fax: (45) 35 46 62 03

E-mail: bij@ebst.dk

Mw. Pernille Hjort Engstrøm

Head of Section

Tel.: (45) 35 46 63 35 (direct)

E-mail: phe@ebst.dk

Gezamenlijke mailbox voor kennisgevingen — noti@ebst.dk

Website: http://www.ebst.dk/Notifikationer

DUITSLAND

Bundesministerium für Wirtschaft und Technologie

Referat EA3

Scharnhorststr. 34-37

D-10115 Berlin

Mw. Christina Jäckel

Tel.: (49-30) 20 14 6353

Fax: (49-30) 20 14 5379

E-mail: infonorm@bmwa.bund.de

Website: http://www.bmwa.bund.de

ESTLAND

Ministry of Economic Affairs and Communications

Harju str. 11

EE-15072 Tallinn

Dhr. Karl Stern

Executive Officer of Trade Policy Division

EU and International Co-operation Department

Tel.: (372) 6 256 405

Fax: (372) 6 313 029

E-mail: karl.stern@mkm.ee

Algemene e-mail: el.teavitamine@mkm.ee

Website: http://www.mkm.ee

GRIEKENLAND

Ministry of Development

General Secretariat of Industry

Mesogeion 119

GR-101 92 ATHENS

Tel.: (30) 210 696 98 63

Fax: (30) 210 696 91 06

ELOT

(Griekse normalisatie-instelling)

Acharnon 313

GR-111 45 ATHENS

Mw. Evangelia Alexandri

Tel.: (30) 210 212 03 01

Fax: (30) 210 228 62 19

E-mail: alex@elot.gr

Algemene e-mail: 83189in@elot.gr

Website: http://www.elot.gr

SPANJE

S.G. de Asuntos Industriales, Energéticos, de Transportes y Comunicaciones y de Medio Ambiente

D.G. de Coordinación del Mercado Interior y otras PPCC

Secretaría de Estado para la Unión Europea

Ministerio de Asuntos Exteriores y de Cooperación

Torres „Ágora”

C/ Serrano Galvache, 26-4a

E-20033 Madrid

Dhr. Angel Silván Torregrosa

Tel.: (34-91) 379 83 32

Mw. Esther Pérez Peláez

Technisch Adviseur

E-mail: esther.perez@ue.mae.es

Tel.: (34-91) 379 84 64

Fax: (34-91) 379 84 01

Algemene e-mail: d83-189@ue.mae.es

FRANKRIJK

Délégation interministérielle aux normes

Direction générale de l'Industrie, des Technologies de l'information et des Postes (DiGITIP)

Service des politiques d'innovation et de compétitivité (SPIC)

Sous-direction de la normalisation, de la qualité et de la propriété industrielle (SQUALPI)

DiGITIP 5

12, rue Villiot

F-75572 Paris Cedex 12

Mw. Suzanne Piau

Tel.: (33) 153 44 97 04

Fax: (33) 153 44 98 88

E-mail: suzanne.piau@industrie.gouv.fr

Mw. Françoise Ouvrard

Tel.: (33) 153 44 97 05

Fax: (33) 153 44 98 88

E-mail: francoise.ouvrard@industrie.gouv.fr

Algemene e-mail: d9834.france@industrie.gouv.fr

IERLAND

NSAI

Glasnevin

Dublin 9

Ireland

Dhr. Tony Losty

Tel.: (353-1) 807 38 80

Fax: (353-1) 807 38 38

E-mail: tony.losty@nsai.ie

Website: http://www.nsai.ie/

ITALIË

Ministero dello sviluppo economico

Direzione Generale per lo sviluppo produttivo e la competitività

Ispettorato tecnico dell'industria — Ufficio F1

Via Molise 2

I-00187 Roma

Dhr. Vincenzo Correggia

Tel.: (39) 06 47 05 22 05

Fax: (39) 06 47 88 78 05

E-mail: vincenzo.correggia@attivitaproduttive.gov.it

Dhr. Enrico Castiglioni

Tel.: (39) 06 47 05 26 69

Fax: (39) 06 47 88 78 05

E-mail: enrico.castiglioni@attivitaproduttive.gov.it

Algemene e-mail: ucn98.34.italia@attivitaproduttive.gov.it

Website: http://www.attivitaproduttive.gov.it

CYPRUS

Cyprus Organization for the Promotion of Quality

Ministry of Commerce, Industry and Tourism

13-15, A. Araouzou street

CY-1421 Nicosia

Tel.: (357) 22 409310

Fax: (357) 22 754103

Dhr. Antonis Ioannou

Tel.: (357) 22 409409

Fax: (357) 22 754103

E-mail: aioannou@cys.mcit.gov.cy

Algemene e-mail: dir9834@cys.mcit.gov.cy

Website: http://www.cys.mcit.gov.cy

LETLAND

Ministry of Economics of Republic of Latvia

Trade Normative and SOLVIT Notification Division

SOLVIT Coordination Centre

55, Brīvības Street

LV-1519 Riga

Reinis Berzins

Deputy Head of Trade Normative and SOLVIT Notification Division

Tel.: (371) 7013230

Fax: (371) 7280882

Zanda Liekna

Senior Officer of Division of EU Internal Market Coordination

Tel.: (371) 7013236

Tel.: (371) 7013067

Fax: (371) 7280882

E-mail: zanda.liekna@em.gov.lv

Algemene e-mail: notification@em.gov.lv

LITOUWEN

Lithuanian Standards Board

T. Kosciuskos g. 30

LT-01100 Vilnius

Mw. Daiva Lesickiene

Tel.: (370) 5 2709347

Fax: (370) 5 2709367

E-mail: dir9834@lsd.lt

Website: http://www.lsd.lt

LUXEMBURG

SEE — Service de l'Energie de l'État

34, avenue de la Porte-Neuve B.P. 10

L-2010 Luxembourg

Dhr. J.P. Hoffmann

Tel.: (352) 46 97 46 1

Fax: (352) 22 25 24

E-mail: see.direction@eg.etat.lu

Website: http://www.see.lu

HONGARIJE

Hungarian Notification Centre —

Ministry of Economy and Transport

Industrial Department

Budapest

Honvéd u. 13-15.

H-1880

Dhr. Zsolt Fazekas

Leading Councillor

E-mail: fazekas.zsolt@gkm.gov.hu

Tel.: (36) 1 374 2873

Fax: (36) 1 473 1622

E-mail: notification@gkm.gov.hu

Website: http://www.gkm.hu/dokk/main/gkm

MALTA

Malta Standards Authority

Level 2

Evans Building

Merchants Street

VLT 03

MT-Valletta

Tel.: (356) 2124 2420

Tel.: (356) 2124 3282

Fax: (356) 2124 2406

Mw. Lorna Cachia

E-mail: lorna.cachia@msa.org.mt

Algemene e-mail: notification@msa.org.mt

Website: http://www.msa.org.mt

NEDERLAND

Ministerie van Financiën

Belastingdienst/Douane Noord

Team bijzondere klantbehandeling

Centrale Dienst voor In-en uitvoer

Engelse Kamp 2

Postbus 30003

9700 RD Groningen

Nederland

Dhr. Ebel van der Heide

Tel.: (31-50) 523 21 34

Mw. Hennie Boekema

Tel.: (31-50) 523 21 35

Mw.Tineke Elzer

Tel.: (31-50) 523 21 33

Fax: (31-50) 523 21 59

Algemene e-mail:

Enquiry.Point@tiscali-business.nl

Enquiry.Point2@tiscali-business.nl

OOSTENRIJK

Bundesministerium für Wirtschaft und Arbeit

Abteilung C2/1

Stubenring 1

A-1010 Wien

Mw. Brigitte Wikgolm

Tel.: (43-1) 711 00 58 96

Fax: (43-1) 715 96 51 of (43-1) 712 06 80

E-mail: not9834@bmwa.gv.at

Website: http://www.bmwa.gv.at

POLEN

Ministry of Economy

Department for Economic Regulations

Plac Trzech Krzyży 3/5

PL-00-570 Warszawa

Mw. Barbara H. Koslowska

Tel.: (48) 22 693 54 07

Fax: (48) 22 693 40 25

E-mail: barbara.kozlowska@mg.gov.pl

Mw. Agata Gągor

Tel.: (48) 22 693 56 90

Algemene e-mail: notyfikacja@mg.gov.pl

PORTUGAL

Instituto Portugês da Qualidade

Rua Antonio Gião, 2

P-2829-513 Caparica

Mw. Cândida Pires

Tel.: (351-21) 294 82 36 of 81 00

Fax: (351-21) 294 82 23

E-mail: c.pires@mail.ipq.pt

Algemene e-mail: not9834@mail.ipq.pt

Website: http://www.ipq.pt

SLOVENIË

SIST — Slovenian Institute for Standardization

Contact point for 98/34/EC and WTO-TBT Enquiry Point

Šmartinska 140

SLO-1000 Ljubljana

Mw. Vesna Stražišar

Tel.: (386) 1 478 3041

Fax: (386) 1 478 3098

E-mail: contact@sist.si

SLOWAKIJE

Mw. Kvetoslava Steinlova

Director of the Department of European Integration,

Office of Standards, Metrology and Testing of the Slovak Republic

Stefanovicova 3

SK-814 39 Bratislava

Tel.: (421) 2 5249 3521

Fax: (421) 2 5249 1050

E-mail: steinlova@normoff.gov.sk

FINLAND

Kauppa-ja teollisuusministeriö

(Ministry of Trade and Industry)

Bezoekersadres:

Aleksanterinkatu 4

FIN-00171 Helsinki

en

Katakatu 3

FIN-00120 Helsinki

Postadres:

PO Box 32

FIN-00023 Government

Mw. Leila Orava

Tel.: (358-9) 1606 46 86

Fax: (358-9) 1606 46 22

E-mail: leila.orava@ktm.fi

Mw. Katri Amper

Tel.: (358) 9 1606 46 48

Algemene e-mail: maaraykset.tekniset@ktm.fi

Website: http://www.ktm.fi

ZWEDEN

Kommerskollegium

(National Board of Trade)

Box 6803

Drottninggatan 89

S-113 86 Stockholm

Mw. Kerstin Carlsson

Tel.: (46) 86 90 48 82 of (46) 86 90 48 00

Fax: (46) 8 690 48 40 of (46) 83 06 759

E-mail: kerstin.carlsson@kommers.se

Algemene e-mail: 9834@kommers.se

Website: http://www.kommers.se

VERENIGD KONINKRIJK

Department of Trade and Industry

Standards and Technical Regulations Directorate 2

151 Buckingham Palace Road

London SW1 W 9SS

United Kingdom

Dhr. Philip Plumb

Tel.: (44-207) 215 1488

Fax: (44-207) 215 1340

E-mail: philip.plumb@dti.gsi.gov.uk

Algemene e-mail: 9834@dti.gsi.gov.uk

Website: http://www.dti.gov.uk/strd

Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

EFTA Surveillance Authority

Rue Belliard 35

B-1040 Brussel

Mw. Adinda Batsleer

Tel.: (32) (0)2 286 18 61

Fax: (32) (0)2 286 18 00

E-mail: aba@eftasurv.int

Mw. Tuija Ristiluoma

Tel.: (32) (0)2 286 18 71

Fax: (32) (0)2 286 18 00

E-mail: tri@eftasurv.int

Algemene e-mail: DRAFTTECHREGESA@eftasurv

Website: http://www.eftasurv.int

EFTA

Goods Unit

EFTA Secretariat

Rue Joseph II 12-16

B-1000 Brussel

Mw. Kathleen Byrne

Tel.: (32) (0)2 286 17 49

Fax: (32) (0)2 286 17 42

E-mail: kathleen.byrne@efta.int

Algemene e-mail: DRAFTTECHREGEFTA@efta.int

Website: http://www.efta.int

TURKIJE

Undersecretariat of Foreign Trade

General Directorate of Standardisation for Foreign Trade

Inönü Bulvari no 36

TR-06510

Emek — Ankara

Dhr. Mehmet Comert

Tel.: (90-312) 212 58 98

Fax: (90-312) 212 87 68

E-mail: comertm@dtm.gov.tr

Website: http://www.dtm.gov.tr


(1)  Jaar — registratienummer — kennisgevende lidstaat.

(2)  Periode tijdens dewelke een ontwerp niet mag worden goedgekeurd.

(3)  Geen standstill-termijn omdat de Commissie de motivering inzake de urgentie heeft aanvaard.

(4)  Geen standstill-termijn, want het betreft hier technische specificaties of andere eisen of regels betreffende diensten die vergezeld gaan van fiscale of financiële maatregelen in de zin van artikel 1, punt 11, tweede alinea, derde streepje, van Richtlijn 98/34/EG.

(5)  Informatieprocedure stopgezet.


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/36


Mededeling van de Commissie overeenkomstig de procedure van artikel 4, lid 1, punt a), van Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad

Wijziging van de openbaredienstverplichtingen voor bepaalde geregelde luchtdiensten binnen Spanje

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/C 321/12)

De Spaanse regering heeft besloten de bepalingen van artikel 4, lid 1, punt a), van Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad toe te passen en de openbaredienstverplichtingen die zijn opgelegd voor geregelde luchtdiensten tussen de Canarische Eilanden, als gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie C 255 van 21 oktober 2006, te wijzigen.

Het referentietarief dat is vastgesteld voor één enkele vlucht op elke verbinding wordt:

a)

Gran Canaria — Tenerife Norte: 53 EUR

b)

Gran Canaria — Tenerife Sur: 53 EUR

c)

Gran Canaria — Fuerteventura: 61 EUR

d)

Gran Canaria — El Hierro: 89 EUR

e)

Gran Canaria — Lanzarote: 68 EUR

f)

Gran Canaria — La Palma: 83 EUR

g)

Tenerife Norte — Fuerteventura :84 EUR

h)

Tenerife Norte — El Hierro: 61 EUR

i)

Tenerife Norte — Lanzarote: 89 EUR

j)

Tenerife Norte — La Palma: 56 EUR

k)

La Palma — Lanzarote: 89 EUR

l)

Gran Canaria — La Gomera: 83 EUR

m)

Tenerife Norte — La Gomera: 61 EUR

De andere openbaredienstverplichtingen als gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie C 255 van 21 oktober 2006 blijven ongewijzigd.


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/37


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak nr. COMP/M.4484 — Danske Bank/Sampo Bank)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/C 321/13)

1.

Op 15 december 2006 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin is medegedeeld dat de onderneming Danske Bank A/S („Danske Bank”, Denemarken) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van genoemde verordening van de Raad volledige zeggenschap verkrijgt over de onderneming Sampo Bank plc („Sampo Bank”, Finland) door de aankoop van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

voor Danske Bank: financiële diensten, waaronder verzekeringen, hypothecaire financiering, vermogensbeheer, makelaarsdiensten, vastgoed- en leasingdiensten;

voor Sampo Bank: bank- en beleggingsdiensten voor particulieren, bedrijven en institutionele klanten.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbende derden hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie aan haar kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen de Commissie per fax (nummer (32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentie nummer COMP/M.4484 — Danske Bank/Sampo Bank, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Commissie van de Europese Gemeenschappen

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie Fusiezaken

J-70

B-1049 Brussel


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/38


Advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de gemeenschappelijke visuminstructies aan de diplomatieke en consulaire beroepsposten in verband met de invoering van biometrische identificatiemiddelen, met inbegrip van bepalingen over de organisatie van de inontvangstneming en de behandeling van visumaanvragen (COM (2006) 269 def.) — 2006/0088 (COD)

(2006/C 321/14)

DE EUROPESE TOEZICHTHOUDER VOOR GEGEVENSBESCHERMING,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 286,

Gelet op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name op artikel 8,

Gelet op Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens,

Gelet op Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 inzake de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, met name op artikel 41,

Gelet op het verzoek om advies op grond van artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001, dat op 19 juni 2006 van de Commissie is ontvangen,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

1.   INLEIDING

De voorgestelde verordening heeft twee hoofddoelen, allebei gericht op de toepassing van het Visuminformatiesysteem (VIS):

de lidstaten een rechtsgrond verschaffen voor de verplichte afname van biometrische identificatiemiddelen van visumaanvragers,

een rechtskader bieden voor de manier waarop de lidstaten hun consulaire posten organiseren, met name door eventuele samenwerking tussen de lidstaten voor de behandeling van visumaanvragen te organiseren.

Deze twee doelen doen een aantal vragen rijzen op het vlak van gegevensbescherming en zullen in twee hoofdstukken worden behandeld, hoewel zij deel uitmaken van hetzelfde voorstel.

Met dit voorstel wordt beoogd de Gemeenschappelijke Visuminstructies (GVI) te wijzigen. Deze instructies zijn aangenomen door het bij de Schengenuitvoeringsovereenkomst ingestelde Uitvoerend Comité. Zij zijn als onderdeel van het Schengenacquis in de EU-wetgeving opgenomen middels een aan het Verdrag van Amsterdam gehecht Protocol, en zijn sedertdien herhaaldelijk gewijzigd. Ofschoon een aantal wijzigingen vertrouwelijk blijft, zijn de GVI in 2000 gepubliceerd. Qua inhoud vormen de GVI in wezen een handboek met praktische regels over hoe visa voor kort verblijf moeten worden afgegeven. Zij bevatten bepalingen over de behandeling van aanvragen, de besluitvormingsprocedure, het invullen van visumstickers enzovoorts.

2.   VERZAMELEN VAN BIOMETRISCHE IDENTIFICATIEMIDDELEN

2.1.   Voorafgaande opmerking: specificiteit van biometrische identificatiemiddelen

Volgens het VIS-voorstel (1) dat de Commissie op 28 december 2004 heeft ingediend, voeren de lidstaten vingerafdrukken en foto's in het VIS in als biometrische identificatiemiddelen voor verificatie en (of) identificatie. Dit voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de GVI moet een rechtsgrondslag bieden voor het vergaren van biometrische identificatiemiddelen.

De toezichthouder heeft op 23 maart 2005 een advies over het VIS-voorstel uitgebracht (2). In dit advies heeft hij benadrukt dat de verwerking van biometrische identificatiemiddelen moet worden omgeven met de nodige waarborgen, gezien de bijzondere kenmerken van die middelen (3):

„De beslissing om in een informatiesysteem biometrische gegevens op te slaan kan nooit als onbelangrijk worden afgedaan, vooral niet als dat systeem zo ontzaglijk veel mensen raakt. Biometrische informatie brengt onherroepelijk een verandering teweeg in de relatie tussen lichaam en identiteit, omdat de eigenschappen van het menselijk lichaam „leesbaar” worden gemaakt voor de machine, en vatbaar voor verder gebruik. Ook al zijn biometrische kenmerken niet zichtbaar voor het menselijk oog, met de juiste instrumenten kunnen zij altijd en overal zichtbaar en bruikbaar worden gemaakt.”

Volgens de toezichthouder moet, vanwege deze gevoelige aard van biometrische kenmerken, het verplichte gebruik van deze gegevens pas worden ingevoerd nadat de risico's ervan zorgvuldig zijn afgewogen en na een procedure waarop volledig en democratisch toezicht kan worden uitgeoefend. Deze opmerkingen vormen voor de toezichthouder de basis voor de bestudering van het huidige voorstel.

2.2.   Context van het voorstel

De huidige context maakt dit voorstel zelfs nog gevoeliger. Het is niet mogelijk de voorgestelde verordening los te zien van de ontwikkeling van andere grootschalige IT-systemen en van de algemene tendens naar meer interoperabiliteit tussen informatiesystemen. Dit staat in de Mededeling van de Commissie van 24 november 2005 over de verbetering van de doeltreffendheid, de interoperabiliteit en de synergie van de Europese gegevensbanken op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken (4).

Daarom heeft een besluit dat in een gegeven context en met een bepaald doel is genomen waarschijnlijk invloed op de ontwikkeling en het gebruik van andere, voor andere doelen opgebouwde systemen. Vooral biometrische kenmerken (die waarschijnlijk ook gegevens bevatten die zijn verzameld voor het uitvoeren van het visumbeleid) kunnen, wanneer ze eenmaal beschikbaar zijn, in uiteenlopende contexten worden gebruikt. Dit zou niet alleen SIS, maar ook heel goed Europol en FRONTEX kunnen betreffen.

2.3.   Verplichting tot het laten afnemen van vingerafdrukken

In de toelichting bij het voorstel staat: „Omdat het afnemen van biometrische kenmerken voortaan deel uitmaakt van de visumaanvraagprocedure, moeten de gemeenschappelijke visuminstructies worden gewijzigd om een rechtsgrond te creëren voor deze maatregel.”

De toezichthouder is het niet eens met de keuze van de wetgever om bepalingen over het al dan niet ontheffen van bepaalde personen of groepen personen van de verplichting om vingerafdrukken te laten afnemen, op te nemen in de GVI en niet in de VIS-verordening zelf. Ten eerste hebben deze bepalingen veel invloed op de privacy van een groot aantal mensen en horen zij thuis in basiswetgeving en niet in instructies die zeer technisch van aard zijn. Ten tweede zou het voor de duidelijkheid van de wettelijke regeling de voorkeur verdienen indien dit werd behandeld in de tekst waarin ook het informatiesysteem zelf wordt opgezet.

(a)

Over het eerste punt: het scheppen van een rechtsgrondslag voor de verplichte afname van vingerafdrukken en biometrische kenmerken veel meer dan een technisch aspect; het heeft een beduidende invloed op de privacy van de betrokkenen. Vooral de keus van de minimum- en/of maximumleeftijden voor het laten afnemen van vingerafdrukken is een politiek en geen technisch besluit. Daarom raadt de toezichthouder aan om dit punt, en in het bijzonder de aspecten die niet louter technisch zijn, in de basistekst te behandelen (het VIS-voorstel) en niet in een handboek met instructies over hoofdzakelijk technische en praktische aspecten van de visumprocedure (5).

In dit opzicht is het ook nuttig te herinneren aan hetgeen het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en de bijbehorende jurisprudentie zeggen. Volgens artikel 8, lid 2, (EVRM) is geen inmenging van enig openbaar gezag toegestaan in de uitoefening van het recht op persoonlijke levenssfeer dan voor zover „bij de wet is voorzien” en „in een democratische samenleving noodzakelijk is” ter bescherming van zwaarwegende belangen. Deze voorwaarden hebben ertoe geleid dat het Europees Hof voor de rechten van de mens in zijn jurisprudentie extra eisen heeft gesteld met betrekking tot de hoedanigheid van de rechtsgrond voor overheidsinmenging (hierin moet in een toegankelijke wetgeving zijn voorzien en de inmenging moet voorspelbaar zijn), de evenredigheid van een maatregel en passende waarborgen tegen misbruik.

Afgezien van het feit dat de fragmentarische aanpak van de wetgeving, zoals hierna beschreven, geen duidelijke en toegankelijke regelgeving oplevert, kan men zich afvragen of de GVI zelf wel zo duidelijk en toegankelijk zijn. Vragen over de procedure voor (mogelijke) verdere wijziging van deze tekst zijn gewettigd. In ieder geval moet worden gegarandeerd dat een dusdanig belangrijk besluit niet kan worden gewijzigd zonder een procedure die zorgt voor de nodige transparantie en het nodige democratische overleg.

(b)

Het tweede punt is de duidelijkheid van de wettelijke regeling. In de toelichting bij het voorstel wordt het niet duidelijk waarom voor het verzamelen van biometrische kenmerken en voor de verwerking ervan een verschillende rechtsgrondslag nodig is. Er staat: „Dit voorstel regelt het verzamelen van biometrische gegevens, terwijl het VIS-voorstel betrekking heeft op de doorzending en uitwisseling van gegevens” (6). Vanuit het oogpunt van gegevensbescherming valt het verzamelen van persoonsgegevens echter onder de verwerking ervan. Indien handelingen die deel uitmaken van een reeks opeenvolgende activiteiten, in verschillende wetsteksten worden behandeld, kan dat de duidelijkheid van de regeling schaden. Dit is een probleem voor de betrokkenen (voor wie dit voorstel gevolgen zal hebben) en voor de democratische beoordeling van het systeem. Het wordt namelijk steeds moeilijker om op dit gebied een totaalbeeld te krijgen, omdat wat in feite één en dezefde gegevensverwerking is, door verschillende stukken wetgeving wordt gereguleerd.

2.4.   Vrijstellingen van het laten afnemen van vingerafdrukken

Dit probleem wordt zeer goed geïllustreerd door het vraagstuk van de categorieën personen die worden vrijgesteld van de verplichting om vingerafdrukken te laten afnemen, zeker in het geval van jonge kinderen.

De toelaatbaarheid van het afnemen van vingerafdrukken bij jonge kinderen moet worden besproken in het licht van het doel van het VIS zelf. Met andere woorden, wanneer het verzamelen van biometrische gegevens bij bepaalde categorieën personen verplicht wordt gesteld of wanneer zij er juist van worden vrijgesteld, moet dat een maatregel zijn die past in het kader van het visumbeleid en daarmee verband houdende doelstellingen, zoals vermeld in het VIS-voorstel. Deze evenredigheid moet in een democratische procedure worden beoordeeld.

Een beoordeling is ook nodig in het licht van het gebruik dat van de vingerafdrukken zal worden gemaakt, zoals beschreven in het VIS-voorstel. Biometrische gegevens zullen voor verificatie of identificatie worden gebruikt: een biometrisch identificatiemiddel kan technisch geschikt worden geacht voor het ene en niet voor het andere doel. Het afnemen van vingerafdrukken bij kinderen onder de 14 jaar wordt gewoonlijk alleen betrouwbaar geacht voor verificatie. Dit zou de analyse van dit voorstel moeten beïnvloeden maar, nogmaals, de noodzakelijke elementen staan in het VIS-voorstel (en er is nog geen besluit over genomen).

Afsluitend adviseert de toezichthouder met klem om de vrijstellingen van het verzamelen van biometrische gegevens in de VIS-verordening strikt te regelen, om redenen van duidelijkheid en samenhang. Het regelen van het verzamelen van biometrische identificatiemiddelen en in het bijzonder vingerafdrukken moet worden gezien als een onderdeel van het juridische hoofdinstrument en moet dus in het hoofddocument zelf worden gedaan.

2.5.   Leeftijd van visumaanvragers

In het voorstel staat dat alleen kinderen onder de 6 jaar worden vrijgesteld van het verplicht laten afnemen van vingerafdrukken. Dit doet veel vragen rijzen (ongeacht of dit gebeurt in het VIS- of in het GVI-voorstel).

Om te beginnen is de toezichthouder van mening dat een algemene afname van vingerafdrukken bij kinderen niet kan worden gezien als een louter technische aangelegenheid en dat er in de daarvoor in aanmerking komende instellingen een serieus democratisch debat over moet worden gevoerd. Zo'n besluit mag niet alleen stoelen op technische haalbaarheid maar moet ook, op zijn minst, worden ingegeven door het voordeel dat het zou opleveren voor de toepassing van het VIS. Er lijkt hierover momenteel echter geen publiek debat te worden gevoerd, behalve in een gering aantal lidstaten, en dat is zeer jammer.

Ook moet worden herhaald dat het VIS in beginsel is opgezet om de visumprocedures voor reizigers die te goeder trouw zijn (en dat zijn de meeste), te vereenvoudigen. Daarom moeten ook de aspecten gemak en ergonomie worden meegewogen (7). Het gebruik van biometrische identificatiemiddelen in de visumaanvraagprocedure of bij grenscontroles moet het voor kinderen niet buitensporig moeilijk maken aan de visumprocedures te voldoen.

Tot slot zij nogmaals gezegd dat alle biometrische identificatiesystemen hun technische onvolkomenheden hebben. De wetenschappelijke literatuur biedt geen sluitend bewijs dat het afnemen van vingerafdrukken bij kinderen onder de 14 jaar een betrouwbare identificatie kan opleveren. De enige ervaringen die totnogtoe zijn opgedaan met een grote populatie zijn Eurodac en US-Visit. Zeer interessant is het feit dat beide systemen gebruik maken van vingerafdrukken van kinderen vanaf 14 jaar. Het afnemen van vingerafdrukken bij kinderen jonger dan 14 zou moeten worden geschraagd door studies die aantonen dat deze vingerafdrukken nauwkeurig en nuttig zijn in de context van zo'n grootschalige gegevensbank als het VIS.

In ieder geval zou het raadzaam zijn om de vingerafdrukken van jonge kinderen eerder voor één-op-één-vergelijkingen te gebruiken dan voor één-op-veel-vergelijkingen. Dit moet uitdrukkelijk worden geregeld.

Tot slot slaan de meeste hierboven gemaakte opmerkingen niet alleen op kinderen maar ook op ouderen. De nauwkeurigheid en de bruikbaarheid van vingerafdrukken nemen af bij ouderen (8) en ook aspecten van gemak en ergonomie zijn in het bijzonder relevant.

2.6.   Foto's

Hetzelfde kan worden gezegd van foto's, waarvoor geen leeftijdsgrens telt, niet in dit voorstel noch in het VIS-voorstel. Men kan zich echter afvragen of foto's van kinderen, genomen toen zij nog niet hun volwassen gelaatstrekken hadden, echt nuttig zijn voor identificatie of zelfs verificatie.

Gezichtsherkenning bij kinderen (of — later — geautomatiseerd, of „menselijk”) op basis van referentiefoto's van een paar jaar oud, zal waarschijnlijk problematisch zijn. Zelfs indien de technologie van gezichtsherkenning aanzienlijk vooruitgaat, is het zeer onwaarschijnlijk dat er in de nabije toekomst programmatuur zal zijn die het effect van de groei op een kindergezicht kan compenseren. Daarom moet in de VIS-verordening duidelijk worden gesteld dat foto's, zolang de technologie van gezichtsherkenning niet betrouwbaar genoeg is (en dat zal voor kinderen nog een hele tijd het geval zijn) alleen kunnen worden gebruikt als ondersteuning voor verificatie of identificatie van personen.

Algemeen gezegd beveelt de toezichthouder aan voor biometrische identificatiemiddelen een serieuze beoordeling te maken van de vraag of de voordelen (bestrijding van illegale immigratie en kindersmokkel) opwegen tegen bovengenoemde nadelen.

2.7.   Andere uitzonderingen

In het voorstel staat dat aanvragers „bij wie het nemen van vingerafdrukken fysiek onmogelijk is” worden vrijgesteld van de verplichting om vingerafdrukken te laten afnemen.

De toezichthouder heeft in zijn advies over het VIS-voorstel reeds benadrukt dat een beduidend aantal personen in deze situatie verkeert. Van zo'n 5 % van de bevolking kunnen de gegevens niet worden afgenomen en opgeslagen. In een gegevensbank waarin jaarlijks 20.000.000 gegevens worden ingevoerd, zouden jaarlijks dus in zo'n 1.000.000 gevallen de afname en opslag van gegevens moeilijkheden opleveren. Dat moet bij de analyse van dit voorstel zeker in gedachten worden gehouden. Verder heeft de toezichthouder benadrukt dat er goede vangnetprocedures moeten komen:

„Er moeten vangnetprocedures komen voor het invoeren van biometrische gegevens, omdat deze niet voor iedereen toegankelijk en niet volledig accuraat zijn. Die procedures moeten worden toegepast en gebruikt met het oog op de waardigheid van personen van wie de gegevens niet ingevoerd konden worden, en om te vermijden dat zij het slachtoffer worden van de tekortkomingen van het systeem.”

De voorgestelde verordening voorziet in de invoering, in dit soort gevallen, van de vermelding „niet van toepassing” in het VIS. Dat is zeker een goed idee. Er kan echter worden gevreesd dat, wanneer de gegevens niet kunnen worden afgenomen en opgeslagen, dit gemakkelijker zou kunnen leiden tot een weigering om een visum af te geven. Indien een zeer hoog percentage van gevallen waarin de gegevens niet kunnen worden afgenomen en opgeslagen tot gevolg heeft dat een visum wordt geweigerd, is dat niet aanvaardbaar.

Daarom moet aan de VIS-verordening een bepaling worden toegevoegd waarin staat dat, wanneer de gegevens niet kunnen worden afgenomen en opgeslagen, dit niet automatisch leidt tot een negatief advies inzake het afgeven van een visum. Bovendien moet dit punt speciale aandacht krijgen in de rapportage waarin de VIS-verordening voorziet; indien de fysieke onmogelijkheid om gegevens af te nemen en op te slaan leidt tot een groot aantal visumweigeringen, moet dat worden bekeken.

3.   UITBESTEDING VAN VISUMAANVRAGEN

Om de werkdruk voor iedere lidstaat (die onder meer het gevolg is van de kosten van de aankoop en het onderhoud van apparatuur) te verlichten, worden in het voorstel verscheidene samenwerkingsmechanismes geopperd:

„delen van een locatie” de personeelsleden van één of meer lidstaten behandelen de aan hen gerichte aanvragen (met inbegrip van de biometrische kenmerken) in de diplomatieke of consulaire post van een andere lidstaat en maken gebruik van de apparatuur van die lidstaat;

Gemeenschappelijke aanvraagcentra: de personeelsleden van diplomatieke posten van één of meer lidstaten worden met het oog op de inontvangstneming van de aan hen gerichte visumaanvragen (met inbegrip van de biometrische kenmerken) samen in een gebouw ondergebracht;

Tot slot kunnen de inontvangstneming van het aanvraagformulier en het afnemen van de biometrische kenmerken door een externe dienstverlener worden gedaan (dit lijkt een laatste optie te zijn voor lidstaten die niet van één van de twee andere mogelijkheden gebruik kunnen maken, maar dat is niet helemaal duidelijk).

Het voorstel doet er alles aan om te waarborgen dat er alleen betrouwbare externe dienstverleners kunnen worden geselecteerd en dat deze dienstverleners alle mogelijke maatregelen moeten kunnen nemen om gegevens te beschermen tegen „vernietiging, hetzij per ongeluk, hetzij onrechtmatig, tegen verlies, vervalsing, niet-toegelaten verspreiding of toegang (...)” (punt 1.B.2 van het voorstel).

Deze bepaling is met grote zorg en met veel aandacht voor gegevensbescherming opgesteld en de toezichthouder juicht dat toe. Maar de behandeling van visumaanvragen door een externe dienstverlener in een derde land heeft een aantal gevolgen voor de bescherming van de (soms zeer gevoelige) gegevens die voor de afgifte van visa worden verzameld.

De toezichthouder benadrukt in het bijzonder de hieronder staande gevolgen:

het zou tengevolge van wetgeving of werkwijzen van het derde land wel eens heel moeilijk, wellicht zelfs onmogelijk, kunnen blijken te zijn om de achtergrond van werknemers na te gaan,

ook zal het niet steeds mogelijk zijn om tegen de werknemers van een externe dienstverlener tuchtmaatregelen te treffen wegens inbreuk op wetgeving inzake de persoonlijke levenssfeer (zelfs indien tegen de hoofdcontractant contractuele sancties mogelijk zijn),

het particuliere bedrijf kan worden getroffen door politieke onrust of veranderingen en niet in staat zijn zijn verplichtingen met betrekking tot de beveiliging van de behandeling na te komen,

het kan moeilijk worden om een goede controle te krijgen, hoewel dat met externe partners juist nog noodzakelijker is.

Daarom moeten in ieder contract met externe dienstverleners de nodige waarborgen worden opgenomen die gegevensbescherming garanderen, zoals externe audits, regelmatige controles ter plekke, rapportage, mechanismes die de contractant aansprakelijk stellen in geval van inbreuk op regels inzake de persoonlijke levenssfeer, en de verplichting om personen, wanneer zij schade hebben geleden ten gevolge van een handeling van de dienstverlener, een compensatie toe te kennen.

Daarnaast, en dat is misschien nog belangrijker, dient men te beseffen dat de lidstaten geen garantie zullen kunnen bieden voor de bescherming van de uitbestede gegevensverwerking (of van de gegevensverwerking in een gemeenschappelijk aanvraagcentrum indien dit buiten de diplomatieke gebouwen gebeurt) tegen een mogelijke interventie (bijvoorbeeld huiszoeking of inbeslagneming) van de zijde van de overheid van het land van de aanvrager (9).

De externe dienstverleners zullen namelijk, ondanks alle andere contractuele bepalingen, onderworpen zijn aan de wetgeving van het derde land waar zij zijn gevestigd. Recente gebeurtenissen in verband met toegang van de overheid van een derde land tot financiële gegevens die door een EU-bedrijf werden verwerkt, tonen aan dat het gevaar verre van denkbeeldig is. Bovendien kan dit voor de betrokkenen een groot gevaar inhouden in sommige derde landen die graag zouden willen weten wie van hun burgers een visum hebben aangevraagd (zodat ze tegenstanders en dissidenten politiek kunnen controleren). Personeelsleden van een particulier bedrijf, in de meeste gevallen waarschijnlijk plaatselijk personeel, zullen niet in een positie verkeren dat ze zich kunnen verzetten tegen de druk die de regering of de wetshandhavingsinstanties van de landen van de aanvrager op hen uitoefenen om gegevens los te krijgen.

Dit is een zeer zwak punt van het systeem in vergelijking met de situatie waarin de gegevens worden verwerkt binnen de muren van een consulaire of diplomatieke post. In dat geval worden de gegevens beschermd door het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 18 april 1961. Artikel 21 van dit Verdrag luidt als volgt:

„De terreinen en gebouwen van de missie zijn onschendbaar. Ambtenaren van het gastland mogen deze alleen betreden met toestemming van het hoofd van de missie. (...) De terreinen en gebouwen van de inrichting daarvan en andere eigendommen die zich ter plaatse bevinden en de middelen van vervoer genieten immuniteit van onderzoek, vordering, beslaglegging of executoriale maatregelen”.

Bovendien zullen, volgens artikel 4, lid 1, onder b) van Richtlijn 95/46/EG, nationale bepalingen ter uitvoering van de richtlijn ook uitdrukkelijk gelden voor deze verwerking van persoonsgegevens, hetgeen de bescherming verhoogt.

Het lijkt derhalve duidelijk dat er maar één doeltreffende manier is om gegevens over visumaanvragers en hun sponsoren (EU-burgers of -bedrijven) ter beschermen, namelijk hun de bescherming bieden die bij het Verdrag van Wenen wordt geboden. Dat betekent dat gegevens moeten worden verwerkt in gebouwen die diplomatieke bescherming genieten. Dat zal lidstaten niet beletten de behandeling van visumaanvragen uit te besteden, zolang de externe contractant zijn activiteiten kan uitoefenen in de gebouwen van de diplomatieke post. Dat geldt ook voor gemeenschappelijke aanvraagcentra.

Daarom raadt de toezichthouder ten sterkste af gebruik te maken van de mogelijkheid tot uitbesteding van de behandeling aan externe dienstverleners, die op bladzijde 15 van het voorstel, in het nieuwe punt 1.B.1.b), wordt geboden. In dit verband zijn er de volgende aanvaardbare opties:

uitbesteding van de behandeling van visumaanvragen aan een particulier bedrijf zolang dat gevestigd is op een plaats die wordt beschermd door de diplomatieke status,

uitsluitend de verstrekking van informatie uitbesteden aan een telefonisch informatiecentrum, zoals bedoeld in punt 1.B.1.a) van het voorstel.

4.   CONCLUSIE

De toezichthouder is tevreden over het feit dat dit voorstel tot wijziging van de Gemeenschappelijke Visuminstructies middels medebeslissing moet worden aangenomen, waardoor de democratische controle op een gebied waar deze absoluut noodzakelijk is, wordt versterkt.

Qua inhoud doet de toezichthouder onderstaande aanbevelingen:

de vrijstellingen van de verplichting om vingerafdrukken te laten afnemen moeten in de VIS-verordening worden geregeld en niet in de GVI, zodat de duidelijkheid en samenhang van deze regeling worden gewaarborgd,

de leeftijdsgrenzen voor vingerafdrukken en foto's moeten het voorwerp zijn van een zorgvuldige overweging, waarbij niet alleen aan de haalbaarheid maar ook aan de ethische en de praktische aspecten en de nauwkeurigheid aandacht moet worden geschonken,

foto's moeten niet worden gezien als een „zelfstandige” identificatiemethode maar slechts als een ondersteunend element,

uitbesteding van de behandeling van visumaanvragen aan een particulier bedrijf zou alleen toelaatbaar moeten zijn indien daarvoor een plek beschikbaar is die onder diplomatieke bescherming valt en indien de uitbesteding gebeurt op basis van contractuele bepalingen die een goede controle mogelijk maken en de aansprakelijkheid van de contractant regelen.

Gedaan te Brussel, 27 oktober 2006

Peter HUSTINX

Europees toezichthouder voor gegevensbescherming


(1)  Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van informatie op het gebied van visa voor kort verblijf (COM(2004)835 def.), op 28 december 2004 door de Commissie ingediend.

(2)  Advies van 23 maart 2005 inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van informatie op het gebied van visa voor kort verblijf, PB C 181, 23.7.2005, blz. 13.

(3)  „[Biometrische kenmerken] bieden een bijna absoluut onderscheidend vermogen: ieder individu bezit unieke biometrische kenmerken. Deze veranderen gedurende het gehele leven bijna nooit, waardoor zij een permanent karakter hebben. Ieder mens heeft dezelfde biometrische” elementen„, waardoor deze een universele dimensie krijgen” ibid.

(4)  COM(2005) 597 def.

(5)  De rechtsgrondslagen zijn verschillend (artikel 62, lid 2, onder b), ii, voor de GVI en artikel 66 voor het VIS-voorstel), maar dat moet de wetgever niet beletten dit onderwerp in dezelfde tekst te behandelen.

(6)  Toelichting, bladzijde 5

(7)  Zoals wordt benadrukt in een in opdracht van de Nederlandse regering uitgevoerde studie, in J.E. DEN HARTOGH et al., Hoe meet je een kind? Een studie naar de toepassing van biometrie bij kinderen, 2005, TNO.

(8)  Zie bijvoorbeeld A. HICKLIN and R. KHANNA, The Role of Data Quality in Biometric Systems, MTS, 9 februari 2006.

(9)  Dit probleem doet zich reeds voor met de behandeling van aanvragen door reisbureaus. Het ligt echter nog gevoeliger omdat er met biometrische gegevens wordt gewerkt en omdat het in beginsel niet verplicht is om een reisbureau in te schakelen.


II Voorbereidende besluiten krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie

29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/45


Initiatief van de Republiek Oostenrijk met het oog op de aanneming van een Besluit van de Raad ter verbetering van de samenwerking in crisissituaties tussen de speciale interventie-eenheden van de lidstaten van de Europese Unie

(2006/C 321/15)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, met name op artikel 30, artikel 32 en artikel 34, lid 2, onder c),

Gezien het initiatief van de Republiek Oostenrijk (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 29 van het Verdrag betreffende de Europese Unie is het doel van de Unie de burgers in een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid een hoog niveau van zekerheid te verschaffen door de ontwikkeling van een gezamenlijk optreden van de lidstaten op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken.

(2)

De staatshoofden en regeringsleiders van de EU hebben in hun op 25 maart 2004 afgelegde Verklaring inzake solidariteit tegenover terrorisme het vaste voornemen uitgesproken dat de lidstaten alle tot hun beschikking staande middelen zullen inzetten om, in geval van een terroristische aanval, op verzoek van de politieke autoriteiten van een lidstaat of een toetredend land bijstand te verlenen op het grondgebied van die lidstaat of dat land.

(3)

Na de aanslagen van 11 september 2001 hebben de speciale interventie-eenheden van alle wetshandhavingsinstanties van de lidstaten onder auspiciën van de Task Force Hoofden van Politie reeds een begin gemaakt met bepaalde vormen van samenwerking. In het kader van dit netwerk, „Atlas” genaamd, hebben sinds 2001 verschillende studiebijeenkomsten en gezamenlijke oefeningen plaatsgevonden, zijn studies uitgevoerd en is materiaal uitgewisseld.

(4)

Geen enkele lidstaat kan naar waarheid beweren dat hij over alle middelen en deskundigheid beschikt om het hoofd te bieden aan alle soorten grootschalige crisissituaties die een speciale interventie vergen. De mogelijkheid om een andere lidstaat om bijstand te verzoeken is dan ook van levensbelang.

(5)

Dit besluit strekt ertoe de algemene voorschriften, onder meer betreffende civielrechtelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid, vast te stellen die het wettelijk kader bieden voor gevallen waarin de betrokken lidstaten overeenkomen van deze mogelijkheid om bijstand te vragen en te verstrekken gebruik te maken. Met dit kader en de verklaring van de bevoegde instanties zullen de lidstaten in staat zijn snel te reageren en tijd te winnen in geval van crisissituaties,

BESLUIT:

Artikel 1

Onderwerp

In dit besluit worden de algemene voorschriften en voorwaarden vastgesteld voor bijstandverlening door en/of een optreden van de speciale interventie-eenheden van een lidstaat op het grondgebied van een andere lidstaat (hierna „verzoekende lidstaat” genoemd) wanneer deze eenheden hierom door laatstgenoemde lidstaat is verzocht, en zij op dit verzoek zijn ingegaan teneinde het hoofd te bieden aan een crisissituatie.

Artikel 2

Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

1)

„speciale interventie-eenheid”: een wetshandhavingsinstantie van een lidstaat die gespecialiseerd is in crisisbeheersing;

2)

„crisissituatie”: een door menselijk optreden veroorzaakte situatie in een lidstaat die voor personen of instellingen in die lidstaat een ernstige rechtstreekse fysieke of materiële bedreiging vormt, in het bijzonder gijzelingen, kapingen en soortgelijke incidenten.

Artikel 3

Bijstand aan een andere lidstaat

1.   Een lidstaat kan een speciale interventie-eenheid van een andere lidstaat verzoeken om bijstand voor het aanpakken van een crisissituatie. Een lidstaat kan een dergelijk verzoek aanvaarden of weigeren, dan wel andere dan de gevraagde bijstand voorstellen.

2.   Bijstand kan, onder voorbehoud van een akkoord tussen de betrokken lidstaten, bestaan in het verstrekken van uitrusting of deskundigheid aan de verzoekende lidstaat, of het uitvoeren van acties op het grondgebied van die lidstaat.

3.   In het geval van acties op het grondgebied van de verzoekende lidstaat:

a)

worden functionarissen van de bijstandverlenende speciale interventie-eenheid gemachtigd om op het grondgebied van de verzoekende lidstaat in een ondersteunende functie op te treden;

b)

treden deze functionarissen op onder verantwoordelijkheid en onder leiding van de verzoekende lidstaat, overeenkomstig het recht van de verzoekende lidstaat;

c)

treden deze functionarissen op binnen de grenzen van de bevoegdheden die hun krachtens hun eigen nationale wetgeving zijn toegekend.

Artikel 4

Algemene bepalingen inzake aansprakelijkheid

1.   Wanneer conform dit besluit functionarissen van een lidstaat op het grondgebied van een andere lidstaat optreden, berust de aansprakelijkheid voor schade die zij tijdens de operaties veroorzaken, bij laatstgenoemde lidstaat.

2.   In afwijking van lid 1, wanneer de schade voortvloeit uit acties die strijdig waren met de door de verzoekende lidstaten gegeven instructies of uit acties waarbij de grenzen van de aan de betrokken functionarissen krachtens hun nationale wetgeving toegekende bevoegdheden werden overschreden, zijn de volgende bepalingen van toepassing:

a)

de lidstaat op het grondgebied waarvan de in lid 1 bedoelde schade wordt veroorzaakt, neemt op zich deze schade te vergoeden op de wijze waarop hij daartoe gehouden zou zijn, indien de schade door zijn eigen functionarissen was toegebracht;

b)

de lidstaat wiens functionarissen op het grondgebied van een andere lidstaat enige schade ten aanzien van een persoon hebben veroorzaakt, betaalt deze laatste het volledige bedrag terug dat deze aan de slachtoffers of hun rechthebbenden heeft uitgekeerd;

c)

onder voorbehoud van de uitoefening van zijn rechten tegenover derden en met uitzondering van het bepaalde in punt b, ziet elke lidstaat, in het geval bedoeld in dit lid, ervan af het bedrag van de door hem geleden schade op een andere lidstaat te verhalen.

Artikel 5

Strafrechtelijke aansprakelijkheid

Tijdens een optreden als bedoeld in artikel 3 worden de functionarissen die op het grondgebied van een andere lidstaat een taak vervullen, met functionarissen van die lidstaat gelijkgesteld, voor wat betreft de strafbare feiten die tegen of door hen worden begaan.

Artikel 6

Bijeenkomsten en gezamenlijke opleidingen

De lidstaten zien erop toe dat hun bevoegde instanties zo nodig bijeenkomsten beleggen en gezamenlijke opleidingen en oefeningen organiseren teneinde ervaring en deskundigheid, alsook algemene, praktische en technische informatie uit te wisselen over bijstandverlening in crisissituaties.

Artikel 7

Kosten

Elke lidstaat draagt zijn eigen kosten, tenzij tussen de betrokken lidstaten anders wordt overeengekomen.

Artikel 8

Verhouding tot andere instrumenten

1.   Het staat de lidstaten vrij om op … (3) vigerende bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen te blijven toepassen, voor zover deze overeenkomsten of regelingen de mogelijkheid bieden de doelstellingen van dit besluit tussen de lidstaten te verruimen.

2.   Het staat de lidstaten vrij om na … (3) bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen te sluiten of in werking te doen treden, voor zover deze overeenkomsten of regelingen de mogelijkheid bieden de doelstellingen van dit besluit tussen lidstaten te verruimen.

3.   De in de leden 1 en 2 bedoelde overeenkomsten en regelingen laten in ieder geval de betrekkingen met de lidstaten die daarbij geen partij zijn, onverlet.

4.   De lidstaten stellen de Raad en de Commissie in kennis van de in de leden 1 en 2 bedoelde overeenkomsten en regelingen.

Artikel 9

Slotbepalingen

Iedere lidstaat deelt uiterlijk op … (3) in een bij het secretariaat-generaal van de Raad neergelegde verklaring mee welke instanties onder het begrip „speciale interventie-eenheid” vallen, en welke bevoegde autoriteiten verzoeken mogen formuleren en machtigingen tot bijstandverlening als bedoeld in artikel 3 mogen verstrekken. Een dergelijke verklaring kan te allen tijde worden gewijzigd.

Artikel 10

Inwerkingtreding

Dit besluit wordt van kracht op … (4).

Gedaan te Brussel, ...

Voor de Raad

De voorzitter

...


(1)  PB C ...

(2)  Advies van … (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3)  ...

(4)  ...


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/s3


BERICHT AAN DE LEZER

Vanaf 1 januari 2007 wordt de structuur van het Publicatieblad aangepast. De gepubliceerde wetten worden duidelijker onderverdeeld waarbij de noodzakelijke continuïteit niettemin blijft behouden.

De nieuwe structuur en voorbeelden van hoe wetten worden onderverdeeld, kunt u bekijken op de EUR-Lex website:

http://eur-lex.europa.eu/nl/index.htm