ISSN 1725-2474

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 272

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

49e jaargang
9 november 2006


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Mededelingen

 

Commissie

2006/C 272/1

Wisselkoersen van de euro

1

2006/C 272/2

Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

2

2006/C 272/3

Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 )

10

2006/C 272/4

Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 68/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op opleidingssteun ( 1 )

14

2006/C 272/5

Bericht van het naderende vervallen van bepaalde anti-dumpingmaatregelen en van bepaalde compenserende maatregelen

18

 

EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

 

Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

2006/C 272/6

Uitnodiging overeenkomstig artikel 1, lid 2, van deel I van Protocol 3 bij de Overeenkomst betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie opmerkingen te maken betreffende een Noorse steunregeling voor de toekenning van financiële steun aan de houtsector, hierna de regeling hout of RH genoemd

19

2006/C 272/7

Goedkeuring van steunmaatregelen van de Staten overeenkomstig artikel 61 van de EER-Overeenkomst en artikel 1, lid 3, van deel I van Protocol 3 bij de Overeenkomst tussen de EVA-Staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie

37

2006/C 272/8

Goedkeuring van steunmaatregelen van de Staten overeenkomstig artikel 61 van de EER-Overeenkomst en artikel 1, lid 3, van deel I van Protocol 3 bij de Overeenkomst tussen de EVA-Staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie

38

 

III   Bekendmakingen

 

Commissie

2006/C 272/9

Media 2007— Ontwikkeling, distributie en promotie — Uitvoering van een programma ter aanmoediging van de ontwikkeling, de distributie en de promotie van Europese audiovisuele werken — Steun aan de transnationale distributie van Europese films — Steun aan verkoopagenten voor de internationale distributie van Europese bioscoopfilms — Voorwaardelijke oproep tot het indienen van voorstellen — EACEA nr. 07/06

39

2006/C 272/0

Structurele steun voor Europese organisaties die onderzoek doen naar overheidsbeleid en voor maatschappelijke organisaties op Europees niveau — Burgerschap — P.7 — EACEA — Oproep tot het indienen van voorstellen nr. 12/06

41

 

2006/C 272/1

Mededeling

s3

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


I Mededelingen

Commissie

9.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 272/1


Wisselkoersen van de euro (1)

8 november 2006

(2006/C 272/01)

1 euro=

 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,2776

JPY

Japanse yen

150,35

DKK

Deense kroon

7,4568

GBP

Pond sterling

0,67045

SEK

Zweedse kroon

9,1465

CHF

Zwitserse frank

1,5952

ISK

IJslandse kroon

87,25

NOK

Noorse kroon

8,2430

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CYP

Cypriotische pond

0,5777

CZK

Tsjechische koruna

28,020

EEK

Estlandse kroon

15,6466

HUF

Hongaarse forint

261,60

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,6962

MTL

Maltese lira

0,4293

PLN

Poolse zloty

3,8369

RON

Roemeense leu

3,5066

SIT

Sloveense tolar

239,65

SKK

Slowaakse koruna

36,104

TRY

Turkse lira

1,8627

AUD

Australische dollar

1,6601

CAD

Canadese dollar

1,4448

HKD

Hongkongse dollar

9,9455

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,9109

SGD

Singaporese dollar

1,9945

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 194,68

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

9,4364

CNY

Chinese yuan renminbi

10,0497

HRK

Kroatische kuna

7,3320

IDR

Indonesische roepia

11 635,74

MYR

Maleisische ringgit

4,6537

PHP

Filipijnse peso

63,739

RUB

Russische roebel

34,1000

THB

Thaise baht

46,871


(1)  

Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


9.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 272/2


Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag

Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

(2006/C 272/02)

Datum waarop het besluit is genomen

18.9.2006

Nummer van de steunmaatregel

N 67/06

Lidstaat

Duitsland

Regio

Niedersachsen

Benaming

Bescherming van drinkwater

Rechtsgrond

§47 h Abs. 3 Wassergesetz Niedersachsen

Aard van de maatregel

Regeling

Doelstelling

Bescherming van drinkwater

Begrotingsmiddelen

9 000 000 EUR

Steunintensiteit

100 %

Looptijd

Onbeperkt

Betrokken economische sector(en)

Milieu

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Niedersäschsischer Landesbetrieb für Wasserwirtschaft, Küsten- und Naturschutz

Sportplatz 23

D-26506 Norden

Andere informatie

Samenvattende jaarverslagen aan de Commissie — afzonderlijke voortgangsverslagen op het internet

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/

Datum waarop het besluit is genomen

18.9.2006

Nummer van de steunmaatregel

N 89/06

Lidstaat

Spanje

Regio

Navarro

Benaming

Steun om de door droogte veroorzaakte schade aan de landbouw te compenseren

Rechtsgrond

Orden foral 209/2005, de 15 de noviembre de 2005, por que se establece un régimen de ayudas para paliar los daños ocasionados por la sequía en el sector agrario en el año 2005

Aard van de maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Een vergoeding uitkeren aan de landbouwers die schade hebben geleden als gevolg van ongunstige weersomstandigheden

Vorm waarin de steun wordt verleend

Rechtstreekse betalingen

Begrotingsmiddelen

1 800 000 EUR voor het jaar 2006

Steunintensiteit

Variabel naargelang van de getroffen agrarische activiteit

Looptijd

2006

Betrokken economische sector(en)

Sector A: Landbouw

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Gobierno de Navarra

Departamento de agricultura, ganadería y alimentación

C/ Tudela 20

E-31003 Pamplona

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/

Datum waarop het besluit is genomen

18.9.2006

Nummer van de steunmaatregel

N 101/06

Lidstaat

Italië

Regio

Emilia Romagna

Benaming

Steun voor de houders van mestrunderen die getroffen zijn door BSE

Rechtsgrond

Delibera della Giunta regionale sulle misure d'applicazione della Legge regionale n. 20 del 3 luglio 2001„Provvedimenti straordinari ed urgenti a sostegno delle aziende colpite dalla BSE”

Aard van de maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Vergoeding van het inkomensverlies voor houders van mestrunderen in de regio Emilia Romagna die op bevel van de gezondheidsautoriteit hun dieren hebben moeten slachten in het kader van de bestrijding van BSE

Vorm waarin de steun wordt verleend

Directe subsidies

Begrotingsmiddelen

79 709 EUR voor de regeling

Steunintensiteit

Variabel naargelang van de geleden schade

Looptijd

Tot en met 31.12.2010

Betrokken economische sector(en)

Landbouw

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Regione Emilia-Romagna

Direzione generale Agricoltura Servizio produzioni animali

V.le Silvani, 6

I-40122 Bologna

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/

Datum waarop het besluit is genomen

2.10.2006

Nummer van de steunmaatregel

N 185/06

Lidstaat

Zweden

Regio

Provincies Skåne, Blekinge, Kronberg, Kalmar, Jönköping, Halland, Västa Götaland en Östergötland

Benaming

Maatregelen in verband met de storm van 8-9 januari 2005 in Zuid-Zweden (steun voor bergings- en vervoerkosten)

Rechtsgrond

Förordningen (2005:229) om tillfälligt stöd för lagring av virke, Järnvägslagen (2004:519), Järnvägsförordningen (2004:526), Lagen (1975:88) med bemyndigande att meddela föreskrifter om trafik, transporter och kommunikationer, Förordningen (1997:1121) om farledsavgift

Aard van de maatregel

Steunregeling

Doelstelling

De steun mag worden toegekend voor de berging en het vervoer van bomen die tijdens de storm van 8 en 9 januari 2005 in de wouden werden geveld. De steun is bedoeld om het aantal door de storm gevelde bomen dat in het bos blijft liggen te verminderen, ten einde te voorkomen dat door insecten schade wordt berokkend aan levende bomen

Vorm waarin de steun wordt verleend

Subsidie

Begrotingsmiddelen

Maximaal 475 miljoen SEK (ca. 51,1 miljoen EUR)

Steunintensiteit

Variabel

Looptijd

Eenmalig

Betrokken economische sector(en)

Bosbouw

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Näringsdepartementet

S-103 33 Stockholm

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/

Datum waarop het besluit is genomen

2.10.2006

Nummer van de steunmaatregel

N 199/06

Lidstaat

Tsjechië

Regio

De Regio Ústí

Benaming

Bosbeheer in de regio Ústí

Rechtsgrond

Paragraf 36 zákona č. 129/2000 Sb., ze dne 12. dubna 2000

Program poskytování podpor na hospodaření v lesích v Ústeckém kraji v roce 2006

Aard van de maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Steun voor de bosbouw

Vorm waarin de steun wordt verleend

Rechtstreekse subsidie

Begrotingsmiddelen

Totaal: 19 000 000 CZK (ongeveer 633 000 EUR)

Steunintensiteit

Tot 70 %

Looptijd

2006

Betrokken economische sector(en)

Landbouw (Bosbouw)

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Regional Office of the Ústí Region (office régional de la région d'Ústí)

Velká Hradební 48

CZ-400 02 Ústí nad Labem

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/

Datum waarop het besluit is genomen

18.9.2006

Nummer van de steunmaatregel

N 263/06

Lidstaat

Slowakije

Benaming

Podpora nákupu a inštalácie technológie spaľovní živočíšnych vedľajších produktov

Rechtsgrond

Zákon č. 473/2003 Z.z. o Pôdohospodárskej platobnej agentúre, o podpore podnikania v pôdohospodárstve a o zmene a doplnení niektorých zákonov.

Zákon č. 231/1999 Z.z. o statnej pomoci v znení neskorších predpisov.

Výnos MP SR č. 806/2004-100 o podrobnostiach o poskytovaní podpory v oblasti poľnohospodárstva, potravinárstva a lesného hospodárstva.

Výnos MP SR č. 1467/2006-100, ktorým sa mení a doplna výnos MP SR č. 806/2004-100 o podrobnostiach o poskytovaní podpory v oblasti poľnohospodárstva, potravinárstva a lesného hospodárstva

Aard van de maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Investeringssteun

Vorm waarin de steun wordt verleend

Rechtstreekse subsidie

Begrotingsmiddelen

Jaarlijkse begroting 80 miljoen SKK; totale begroting 240 miljoen SKK

Steunintensiteit

40 %

Looptijd

2006-2008

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/

Datum waarop het besluit is genomen

18.9.2006

Nummer van de steunmaatregel

N 449/06

Lidstaat

Italië

Regio

Toscane

Benaming

Maatregelen in door natuurrampen getroffen landbouwgebieden (overstromingen van 5-15 november 2005 in de provincie Grosseto)

Rechtsgrond

Decreto legislativo n. 102/2004

Aard van de maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Vergoeding van de schade aan de landbouwstructuren als gevolg van de ongunstige weersomstandigheden

Begrotingsmiddelen

Verwezen wordt naar de goedgekeurde regeling NN 54/A/04

Steunintensiteit

Tot 100 % van de schade aan de landbouwstructuur.

Looptijd

Totdat de laatste betaling is verrricht

Betrokken economische sector(en)

Landbouw

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Ministero delle Politiche Agricole

Via XX settembre, 20

I-00187 Roma

Andere informatie

Uitvoeringsbepalingen van de door de Commissie in het kader van het staatssteundossier NN 54/A/2004 goedgekeurde regeling (Brief van de Commissie C(2005)1622 def van 7 juni 2005)

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/

Datum waarop het besluit is genomen

18.9.2006

Nummer van de steunmaatregel

N 490/06

Lidstaat

Duitsland

Regio

Nordrhein-Westfalen

Benaming

Varkenspest

Rechtsgrond

Richtlinie über die Gewährung von Zuwendungen an Mastschweinehalter

Aard van de maatregel

Regeling

Doelstelling

Vergoeding van schade

Vorm waarin de steun wordt verleend

Subsidie

Begrotingsmiddelen

220 000 EUR

Steunintensiteit

Maximaal 60 %

Looptijd

2006

Betrokken economische sector(en)

landbouw

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Landwirtschaftskammer NRW

Nevinghoff 40

D-48147 Münster

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/

Datum waarop het besluit is genomen

18.9.2006

Nummer van de steunmaatregel

N 503/06

Lidstaat

Italië

Benaming

Accordo interprofessionale campagna 2006 per le patate destinate alla trasformazione industriale e aiuto all'ammasso privato di patate da consumo

Rechtsgrond

Accordo interprofessionale 2006 per le patate destinate alla trasformazione industriale e aiuto all'ammasso privato di patate alimentari

Aard van de maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Het gaat om steun aan producentengroeperingen en unies daarvan alsmede om steun voor de particuliere opslag van comsumptieaardappelen

Vorm waarin de steun wordt verleend

Rechtstreekse subsidie

Begrotingsmiddelen

7 600 000 EUR

Steunintensiteit

Variabel naargelang van de maatregel

Looptijd

1 jaar (2006)

Betrokken economische sector(en)

Landbouw

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Ministero delle Politiche Agricole

Via XX Settembre, 20

I-00187 Roma

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/

Datum waarop het besluit is genomen

18.9.2006

Nummer van de steunmaatregel

N 505/06

Lidstaat

Verenigd Koninkrijk

Regio

Scotland

Benaming

Verbetering van de kwaliteit van het vee van kleine onderpachters (crofters)

Rechtsgrond

Section 4(1) of The Congested Districts (Scotland) Act 1897

Aard van de maatregel

Regeling

Doelstelling

Kwaliteit

Vorm waarin de steun wordt verleend

Subsidie

Begrotingsmiddelen

0,6 miljoen GBP (0,84 miljoen EUR)

Steunintensiteit

Variabel

Looptijd

2006

Betrokken economische sector(en)

Landbouw

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Scottish Executive Environment and Rural Affairs Dpt

Edinburgh

United Kingdom

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/

Datum waarop het besluit is genomen

2.10.2006

Nummer van de steunmaatregel

N 511/05

Lidstaat

Spanje

Benaming

Steun voor het slachten van met salmonella besmette legkippen in slachthuizen, in het belang van de volksgezondheid

Rechtsgrond

Proyecto de Real Decreto …./2005, por el que se establece la normativa básica de las ayudas estatales al sacrificio en matadero de gallinas ponedoras afectadas o sospechosas de salomonelosis de importancia para la salud pública

Aard van de maatregel

Regeling

Doelstelling

Dierziekten

Vorm waarin de steun wordt verleend

Subsidie

Begrotingsmiddelen

8,24 miljoen EUR

Steunintensiteit

89,8 %

Looptijd

5 jaar

Betrokken economische sector(en)

Landbouw

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Autoridades competentes de la 17 Comunidades Autónomas del Reino de España

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/

Datum waarop het besluit is genomen

18.9.2006

Nummer van de steunmaatregel

N 532/06

Lidstaat

Verenigd Koninkrijk

Benaming

Infrastructuurregeling voor bio-energie

Rechtsgrond

Section 153(4) of the Environmental Protection Act 1990

Aard van de maatregel

Regeling

Doelstelling

Milieubescherming

Vorm waarin de steun wordt verleend

Subsidie

Begrotingsmiddelen

10 miljoen GBP (14,83 miljoen EUR)

Steunintensiteit

Variabel

Looptijd

Vijf jaar en drie maanden (1.9.2006-31.12.2011)

Betrokken economische sector(en)

Landbouw

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Scottish Executive Environment and Rural Affairs Dpt (SEERAD)

Edinburgh

United Kingdom

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/

Datum waarop het besluit is genomen

18.9.2006

Nummer van de steunmaatregel

N 534/06

Lidstaat

Cyprus

Benaming

Steunregeling voor de bevordering van de verkoop van, en het voeren van reclame voor landbouwproducten (ontwerp van ministerieel decreet) — wijziging van steunregeling N 522/04

Rechtsgrond

Πρόταση προς το Υπουργικό Συμβούλιο — Κρατικές Ενισχύσεις για Ενέργειες Προώθησης ή/και Διαφήμισης των Γεωργικών Προϊόντων

Aard van de maatregel

Regeling

Doelstelling

Afzetbevordering voor kwaliteitsproducten; reclame

Vorm waarin de steun wordt verleend

Subsidies

Begrotingsmiddelen

Zie dossier N 522/04 (14 400 000 EUR)

Steunintensiteit

Van 70 tot 100 % met een maximum van 100 000 EUR per begunstigde en per periode van 3 jaar wanneer het afzetbevordering betreft en 40 % wanneer het reclame betreft

Looptijd

Tot en met 31 december 2010

Betrokken economische sector(en)

Landbouw

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/


9.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 272/10


Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag

Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

(2006/C 272/03)

(Voor de EER relevante tekst)

Datum waarop het besluit is genomen

25.1.2006

Nummer van de steunmaatregel

N 160/05

Lidstaat

Polen

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Steunregeling voor de ontwikkeling van intermodale systemen

Rechtsgrondslag

Projekt rozporządzenia ministra infrastruktury w sprawie procedur, metod i warunków finansowania lub współfinansowania inwestycji kolejowych w transporcie intermodalnym

Doelstelling

Het doel van deze regeling is om gecombineerd vervoer te bevorderen via de bouw van logistieke centra en terminals

Begrotingsmiddelen

Naar verwachting 31,6 miljoen EUR

Looptijd

2005 — 31 december 2008

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/

Datum waarop het besluit is genomen

16.5.2006

Nummer van de steunmaatregel

N 169/06

Lidstaat

Verenigd Koninkrijk

Regio

Schotse highlands en eilanden

Benaming van de steunregeling

Steun van sociale aard — Luchtdiensten in de Schotse highlands en eilanden

Rechtsgrondslag

Section 70 of the Transport (Scotland) Act 2001

Begrotingsmiddelen

11,2 miljoen GBP ( 16,2 miljoen EUR) per jaar

Looptijd

2006-2008

Economische sectoren

Luchtvervoer

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Scottish Executive,

Aviation, Ports and International Division

Victoria Quay,

Leith, Edinburgh, EH6 6QQ

United Kingdom

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/

Datum waarop het besluit is genomen

16.5.2006

Nummer van de steunmaatregel

N 303/05

Lidstaat

Verenigd Koninkrijk

Regio

Noordoostelijke en noordwestelijke regio's van Engeland en Wales

Benaming van de steunregeling

UK Scheme for Air Route Development Funds (VK-plan voor de oprichting van een fonds ter ontwikkeling van luchtroutes)

Rechtsgrondslag

Section 7(1) of the Regional Development Agencies Act 1998 requires a regional development agency to formulate and keep under review a strategy in relation to its purposes and to have regard to the strategy in exercising its functions

Begrotingsmiddelen

25 miljoen GBP (36 miljoen EUR)

Looptijd

Maximaal 10 jaar

Economische sectoren

Luchtvervoer

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Diverse regionale instanties

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/

Datum waarop het besluit is genomen

22.2.2006

Nummer van de steunmaatregel

N 389/05

Lidstaat

Frankrijk

Benaming van de steunregeling

Charter van een ATR 72-500 voor de luchtvaartmaatschappij Air Caraïbes

Rechtsgrondslag

Article 199 undecies B du code général des impôts

Doelstelling

Regionale ontwikkeling

Begrotingsmiddelen

3,78 miljoen EUR

Economische sectoren

Luchtvaartsector

Andere informatie

Afzonderlijk besluit volgend op het besluit van de Commissie van 11 november 2003 — N 96B/2003 — Frankrijk — Dispositif d'aide fiscale à l'investissement outre-mer

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/

Datum waarop het besluit is genomen

22.3.2006

Nummer van de steunmaatregel

N 436/04

Lidstaat

Italië

Benaming van de steunregeling

Friulia-Venetië Giulia — Maatregelen ter ontwikkeling van de intermodaliteit

Rechtsgrondslag

Legge regionale 24.5.2004, N. 015, Art. 21

Doelstelling

Bevordering van een overstap naar andere vervoerstakken en ontwikkeling van de intermodaliteit van het spoor- en zeevervoer door het waarborgen van een compensatie voor onbetaalde externe en infrastructuurkosten van het wegvervoer ten opzichte van het spoor- en zeevervoer

Begrotingsmiddelen

2 700 000 EUR

Maximale steunintensiteit

Max. 30 %

Looptijd

3 jaar

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/

Datum waarop het besluit is genomen

 19.5.2004

Nummer van de steunmaatregel

N 437/02

Lidstaat

Italië

Regio

Sicilia

Benaming van de steunregeling

Steun voor het leerlingenwezen — Regionale wet nr. 32/00, artikelen 50, 61, 71 en 116 (Sicilië)

Rechtsgrondslag

Articoli 50, 61, 71 e 116 della legge regionale n. 32/00

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Werkgelegenheid

Vorm van de steun

Directe subsidie

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven —; Totaal van de voorziene steun 490 634 000 EUR

Maximale steunintensiteit

35 %

Looptijd

31 december 2006

Economische sectoren

Alle sectoren

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/

Datum waarop het besluit is genomen

8.11.2005

Nummer van de steunmaatregel

N 477/05

Lidstaat

Spanje

Regio

Aragón

Benaming van de steunregeling

Modificación de la ayuda destinada a promover la diversificación y el desarrollo económico de Aragón (N 678/2002)

Rechtsgrondslag

«Decreto XXX, del gobierno de Aragón, de modificación del Decreto 66/2003, de 8 de abril, por el que se regulan ayudas para diversificar la actividad económica y favorecer el desarrollo equilibrado del territorio»

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

KMO's; regionale ontwikkeling

Vorm van de steun

Directe subsidie

Begrotingsmiddelen

6 miljoen EUR per jaar

Maximale steunintensiteit

Zaragoza en Huesca: 20 % — Teruel: 30 %

Looptijd

Tot 31.12.2006

Economische sectoren

Alle sectoren

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/

Datum waarop het besluit is genomen

16.5.2006

Nummer van de steunmaatregel

NN 21/06

Lidstaat

Verenigd Koninkrijk

Regio

Noord-Ierland

Benaming van de steunregeling

City of Derry Airport

Rechtsgrondslag

Article 24 of the Airport (Northern Ireland) Order 1994

Type maatregel

Individuele steun

Begrotingsmiddelen

Ongeveer 10 miljoen GBP (14,6 miljoen EUR)

Looptijd

2005-2010

Economische sectoren

Luchtvervoer

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Department for Regional Development,

Clarence Court

10-18 Adelaide Street

Belfast BT2 8GB

Northern Ireland

United Kingdom

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/


9.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 272/14


Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 68/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op opleidingssteun

(2006/C 272/04)

(Voor de EER relevante tekst)

Nummer van de steunmaatregel

XT 15/06

Lidstaat

Slovenië

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

Opleidingsprogramma's

Nr. BE01-5022860-2006

(ex N 569/2005 en SI 1 2004)

Rechtsgrond

Pravilnik o izvajanju ukrepov „Aktivne politike zaposlovanja“, v navezavi z Zakonom o zaposlovanju in zavarovanju za primer brezposelnosti

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun

2006: 2 003 832 972 SIT

Maximale steunintensiteit

Steun voor algemene opleiding kan maximaal 50 % van de geraamde kosten bedragen en verhoogd worden met:

20 procentpunten voor opleiding van werknemers in KMO's,

10 procentpunten voor opleiding van werknemers in gebieden die vallen onder punt a) van het EG-Verdrag,

5 procentpunten voor opleiding van werknemers in gebieden die vallen onder punt b) van het EG-Verdrag,

10 procentpunten voor opleiding van de moeilijkst bemiddelbare werklozen in de zin van de verordeningen.

Steun voor specifieke opleiding kan maximaal 25 % van de geraamde kosten bedragen en verhoogd worden met:

10 procentpunten voor opleiding van werknemers in KMO's

10 procentpunten voor opleiding van werknemers in gebieden die vallen onder punt a) van het EG-Verdrag,

5 procentpunten voor opleiding van werknemers in gebieden die vallen onder punt b), van het EG-Verdrag,

10 procentpunten voor de opleiding van de moeilijkst bemiddelbare werklozen

Datum van tenuitvoerlegging

7.3.2006

Duur van de regeling of duur van de individuele steunverlening

Tot 31.12.2006

Doelstelling van de steun

Algemene opleiding

Ja

Specifieke opleiding

Ja

Economische sectoren

Alle sectoren komen in aanmerking voor opleidingssteun

Alle sectoren uitgezonderd mijnbouw

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Ministrstvo za delo, družino in socialne zadeve

Kotnikova 5

SLO-1000 Ljubljana

Andere inlichtingen

De aanvrager van de steunregeling is op de hoogte van de verplichtingen welke voortvloeien uit de artikelen 5 en 6 van Verordening (EG) nr. 68/2001 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op opleidingssteun.

De aanvrager van de steun zal aan de Europese Commissie melden wanneer het steunbedrag dat aan een onderneming wordt toegekend voor één enkel opleidingsproject meer bedraagt dan 1 000 000 EUR.

Het bovenvermelde steunplafond is van toepassing ongeacht of de steun volledig met staatsmiddelen dan wel gedeeltelijk met communautaire middelen wordt gefinancierd


Nummer van de steunmaatregel

XT 20/05

Lidstaat

Italië

Regio

Veneto

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

Artikel 6 van Wet nr. 53/2000, D.I. nr. 349/V/2004. Financiering van projecten die opgesteld worden op basis van contractuele overeenkomsten met het oog op arbeidsduurverkorting

Rechtsgrond

L. 53/2000 art. 6 — D.I. n. 349/V/2004

D.G.R. n. 706 del 4 marzo 2005

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun

Steunregeling

Totaal jaarlijks bedrag

1 437 373,56 EUR uitgezonderd de bijdrage van de particuliere sector. Dit bedrag omvat ook de bijdrage krachtens de bepalingen van Verordening (EG) nr. 69/2001

Gegarandeerde leningen

 

Individuele steun

Totaal steunbedrag

 

Gegarandeerde leningen

 

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6 van de verordening

Ja

Datum van tenuitvoerlegging

13.5.2005

Duur van de regeling of duur van de individuele steunverlening

Tot 31.12.2007

Doelstelling van de steun

Algemene opleiding

Ja

Specifieke opleiding

Ja

Economische sectoren

Alle sectoren komen in aanmerking voor opleidingssteun

(Alleen voor sectoren waarop de „de minimisregel” niet van toepassing is, alsook de sectoren vervoer, landbouw, visserij en aquacultuur)

Ja

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Regione del Veneto — Giunta Regionale

Dorsoduro 3901

I-30100 Venezia

Individuele verlening van aanzienlijke steun

In overeenstemming met artikel 5 van de verordening. De maatregel sluit het toekennen van steun uit of moet vooraf bij de Commissie worden aangemeld wanneer het steunbedrag dat aan een onderneming wordt toegekend voor één enkel opleidingsproject meer bedraagt dan 1 000 000 EUR

Ja


Nummer van de steunmaatregel

XT 26/06

Lidstaat

Verenigd Koninkrijk

Regio

Wales

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

Bewustmakingsprogramma Opleiding HCC (Hybu Cig Cymru — Meat Promotion Wales)

Rechtsgrond

Industrial Development Act 1982

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun

Steunregeling

Totaal jaarbedrag

2006: 0,030 miljoen GBP

2007: 0,020 miljoen GBP

Gegarandeerde leningen

 

Individuele steun

Totaal steunbedrag

 

Gegarandeerde leningen

 

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 7 van de verordening

Ja

Datum van tenuitvoerlegging

1.6.2006

Duur van de regeling of duur van de individuele steunverlening

Tot 31.7.2007. De subsidie is vastgelegd vóór 31 december 2006. Betalingen op grond van die vastlegging kunnen tot 31 december 2007 plaatsvinden

Doelstelling van de steun

Algemene opleiding

Ja

Specifieke opleiding

 

Economische sectoren

Beperkt tot specifieke sectoren

Ja

Landbouw

Ja

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Meat and Livestock Commission

PO Box 44, Winterhill House

Snowdon Drive

Milton Keynes MK6 1AX

United Kingdom

Ter attentie van: Michael Fogden

Individuele verlening van aanzienlijke steun

In overeenstemming met artikel 5 van de verordening

Ja


Nummer van de steunmaatregel

XT 39/06

Lidstaat

Italië

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

Aanbesteding voor activiteiten op het gebied van voortgezette scholing I-2006

Rechtsgrond

Art. 118 Legge 23 dicembre 2000, pag. 388

Art. 48 Legge 27 dicembre 2002, pag. 289

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun

Steunregeling

Totaalbedrag per jaar

7 830 288 EUR voor deze aanbesteding

Gegarandeerde leningen

 

Individuele steun

Totaal steunbedrag

 

Gegarandeerde leningen

 

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 7 van de verordening

Ja

Datum van tenuitvoerlegging

29.7.2006

Duur van de regeling of duur van de individuele steunverlening

Tot ongeveer 30.6.2007

Doel van de steun

Algemene opleiding

Ja

Specifieke opleiding

Ja

Economische sectoren

Alle sectoren die in aanmerking komen voor opleidingssteun

Ja

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Fondartigianato — Fondo Artigianato Formazione

Via di Santa Croce in Gerusalemme, 63

I-00185 Roma

Individuele verlening van aanzienlijke steun

In overeenstemming met artikel 5 van de verordening

Individuele steunmaatregelen voor een bedrag van meer dan 1 000 000 EUR moeten vooraf bij de Commissie worden aangemeld

Ja


Nummer van de steunmaatregel

XT 41/06

Lidstaat

Duitsland

Regio

Beieren

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

Opleidingscentrum van de stad Neurenberg (Volkshogeschool)

Gewerbemuseumplatz 1

D-90403 Nürnberg

Rechtsgrond

Bay HO, VO (EG) Nr. 1260/1999, VO (EG) Nr. 1784/1999, EPPD zu Ziel 2, Programmergänzung zu Ziel 2

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun

Steunregeling

Totaalbedrag per jaar

 

Gegarandeerde leningen

 

Individuele steun

Totaal steunbedrag

127 586 EUR

Gegarandeerde leningen

 

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 7 van de verordening

Ja

Datum van tenuitvoerlegging

27.7.2006

Duur van de regeling of duur van de individuele steunverlening

Tot 31.12.2007

Doel van de steun

Algemene opleiding

Ja

Specifieke opleiding

 

Economische sectoren

Alle sectoren komen in aanmerking voor opleidingssteun

Ja

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Zentrum Bayern Familie und Soziales

Hegelstrasse 2

D-95447 Bayreuth

Individuele verlening van aanzienlijke steun

In overeenstemming met artikel 5 van de verordening

Ja


9.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 272/18


Bericht van het naderende vervallen van bepaalde anti-dumpingmaatregelen en van bepaalde compenserende maatregelen

(2006/C 272/05)

1.

Ingevolge artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 inzake beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) en artikel 18, lid 4 van Verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad van 6 october 1997 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (2), deelt de Commissie mede dat, tenzij volgens onderstaande procedure een herzieningsonderzoek wordt geopend, de hierna vermelde anti-dumping- en compenserende maatregelen op de in de onderstaande tabel vermelde data zullen vervallen.

2.   Procedure

De producenten in de Gemeenschap kunnen een schriftelijk verzoek om een herzieningsonderzoek indienen. Dit verzoek dient voldoende bewijs te bevatten dat het vervallen van de maatregelen vermoedelijk voortzetting of herhaling van de invoer met dumping/subsidiëring en daaruit voortvloeiende schade ten gevolge zou hebben.

Indien de Commissie besluit de betrokken maatregelen aan een herzieningsonderzoek te onderwerpen, dan zullen de importeurs, de exporteurs, de vertegenwoordigers van het land van uitvoer en de producenten in de Gemeenschap in de gelegenheid worden gesteld de in het verzoek om een herzieningsonderzoek verstrekte informatie aan te vullen, te weerleggen of daarop commentaar te leveren.

3.   Termijn

De communautaire producenten kunnen overeenkomstig voornoemde basis, bij de Europese Commissie, Directoraat-Generaal Handel (Afdeling B-1), J-79 5/16, B-1049 Brussel (3), een schriftelijk verzoek om een herzieningsonderzoek indienen vanaf de datum van publicatie van dit bericht, doch uiterlijk drie maanden voor de in onderstaande tabel vermelde datum.

4.

Dit bericht wordt gepubliceerd overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 en overeenkomstig artikel 18, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad van 6 oktober 1997.

Product

Land(en) van oorsprong of van uitvoer

Maatregelen

Referentie

Vervaldatum

Sulfanilzuur

Volksrepubliek China

India

Antidumpingrecht

Verordening (EG) nr. 1339/2002 van de Raad (PB L 196 van 25.7.2002, blz. 11), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 123/2006 van de Raad (PB L 22 van 26.1.2006, blz. 5)

26.7.2007

India

Verbintenis

2006/37/EG: Besluit van de Commissie (PB L 22 van 26.1.2006, blz. 52)

Sulfanilzuur

India

Compenserend recht

Verordening (EG) nr. 1338/2002 van de Raad (PB L 196 van 25.7.2002, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 123/2006 van de Raad (PB L 22 van 26.1.2006, blz. 5)

26.7.2007

Verbintenis

2006/37/EG: Besluit van de Commissie (PB L 22 van 26.1.2006, blz. 52)


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 van de Raad (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 17).

(2)  PB L 288,van 21.10.1997, p. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 van nde Raad (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).

(3)  Telefax: (32-2) 295 65 05.


EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

9.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 272/19


Uitnodiging overeenkomstig artikel 1, lid 2, van deel I van Protocol 3 bij de Overeenkomst betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie opmerkingen te maken betreffende een Noorse steunregeling voor de toekenning van financiële steun aan de houtsector, hierna „de regeling hout” of „RH” genoemd

(2006/C 272/06)

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA heeft bij Besluit nr. 147/06/COL van 17 mei 2006, dat na deze samenvatting in de authentieke taal is weergegeven, de procedure ingeleid van artikel 1, lid 2, van deel I van Protocol 3 bij de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie (Toezichtovereenkomst). De Noorse autoriteiten zijn hiervan in kennis gesteld door middel van een afschrift van het betrokken besluit.

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA verzoekt hierbij de EVA-staten, de lidstaten van de EU en andere belanghebbende partijen hun opmerkingen over de betrokken maatregel binnen een maand na publicatie van deze bekendmaking in te dienen bij de:

Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

Belliardstraat 35

B-1040 Brussel

Deze opmerkingen zullen ter kennis van de Noorse autoriteiten worden gebracht. Een belanghebbende die opmerkingen maakt, kan, met opgave van redenen, schriftelijk verzoeken om vertrouwelijke behandeling van zijn identiteit.

SAMENVATTING

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA heeft besloten een formele onderzoekprocedure in te leiden met betrekking tot een Noorse steunregeling die gericht is op het verlenen van subsidies aan ondernemingen in de houtsector (hierna „de regeling hout” of „RH” te noemen). Met deze steunregeling wordt in wezen gestreefd naar een beter verwerkingsproces en een verhoogde toepassing van houtwerk en het vergemakkelijken van het handelsverkeer in deze sector op de verschillende niveau's tussen bos en markt.

De RH is door de Noorse autoriteiten in 2000 ingevoerd voor een periode van vijf jaar en omvat subsidies aan ondernemingen, instellingen enz. die een bijdrage kunnen leveren aan de algemene doelstelling van de RH. Het voorlopige standpunt van de Autoriteit is dat de RH de toekenning van staatssteun behelst. Aangezien de RH niet bij de Autoriteit is aangemeld, is elke steun in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst die uit hoofde van deze regeling wordt toegekend, onwettig.

De Autoriteit heeft de RH beoordeeld op basis van haar richtsnoeren inzake overheidssteun voor O&O en regionale overheidssteun. De Autoriteit is ook nagegaan of de RH in overeenstemming is met de generieke-ontheffingsverordeningen betreffende kleine en middelgrote ondernemingen en betreffende opleidingssteun. Bovendien is gekeken naar de verenigbaarheid van de RH met artikel 61, lid 3, onder c), op basis van de beginselen welke in voornoemde generieke-ontheffingsverordeningen zijn vastgesteld.

De bepalingen van de RH blijken onvoldoende specifiek wat betreft de omschrijving van het type projecten waarvoor steun kan worden toegekend, de omschrijving van de subsidiabele kosten of het maximumbedrag van de toe te kennen steun. Daarom is het in principe mogelijk dat RH-steun wordt toegekend voor allerlei soorten activiteiten, zonder dat naar behoren rekening wordt gehouden met de intensiteit van de steun en ongeacht de vraag of de kosten in kwestie wel subsidiabel zijn. De Noorse autoriteiten hebben evenwel verklaard dat de RH in de praktijk ten uitvoer is gelegd op basis van de in de richtsnoeren inzake overheidssteun en de generieke-ontheffingsverordeningen genoemde steunpercentages. De Autoriteit heeft de Noorse autoriteiten daarom gevraagd of zij aan de hand van nader bewijsmateriaal kunnen aantonen dat de administratieve praktijk die bij de tenuitvoerlegging van de RH is gevolgd, in overeenstemming was met de richtsnoeren inzake overheidssteun en de in de generieke-ontheffingsverordeningen vervatte materiële beginselen. De Autoriteit behoudt zich hoe dan ook het recht voor om bij de vaststelling van haar definitieve standpunt betreffende deze administratieve praktijk rekening te houden met het bestaan van een parallelle praktijk in het kader van de RH waarbij projecten voor 100 % worden gefinancierd zonder dat daarbij volgens de Noorse autoriteiten sprake is van staatssteun.

In deze omstandigheden is de Autoriteit er niet van overtuigd dat de subsidies uit hoofde van de RH zijn toegekend conform de richtsnoeren inzake overheidssteun en de in de generieke-ontheffingsverordeningen vervatte materiële beginselen. De Autoriteit betwijfelt derhalve of de RH verenigbaar is met de werking van de EER-Overeenkomst.

De Noorse autoriteiten hebben verklaard dat de RH bepalingen bevat die overeenstemmen met de regels voor de toekenning van de minimis-steun krachtens de de minimis-verordening of het vroegere hoofdstuk 12 van de richtsnoeren inzake overheidssteun betreffende de minimis-staatssteun. De de minimis-regels van de RH lijken echter geen bepalingen te omvatten die garanderen dat wordt gecontroleerd of de begunstigden van de minimis-steun in de loop van de drie aan de RH-subsidiëring voorafgaande jaren eventueel reeds andere de minimis-steun hebben ontvangen. Bijgevolg zou de totale ontvangen steun de de minimis-drempelwaarde toch kunnen overschrijden.

In deze omstandigheden kan de Autoriteit niet vaststellen of de steun die naar verluidt als de minimis-steun is verleend, wel degelijk als zodanig kan worden omschreven.


BESLUIT VAN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA

nr. 147/06/COL

van 17 mei 2006

betreffende de regeling hout

(„Verdiskapningsprogrammet for tre”)

Noorwegen

DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), en met name op de artikelen 61 tot en met 63 en Protocol 26,

Gelet op de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie (2), en met name op artikel 24 alsmede op artikel 1, lid 2, van deel I van Protocol 3 bij die overeenkomst,

Gelet op de door de Autoriteit uitgevaardigde richtsnoeren voor de toepassing en uitlegging van de artikelen 61 en 62 van de EER-Overeenkomst (3), en met name op de hoofdstukken 14 en 25, alsook op de verordeningen houdende generieke ontheffingen ten behoeve van opleidingssteun respectievelijk steun aan kleine en middelgrote ondernemingen en de verordening betreffende de minimis-steun, (4)

Overwegende hetgeen volgt:

I.   FEITEN

1.   Procedure

Bij brief van 1 februari 2005 (ref. nr. 307555) heeft de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA (hierna „de Autoriteit” genoemd) een klacht ontvangen van een bedrijfsorganisatie van de Noorse bouwsteen- en betonsector, „byggutengrenser.no” („de klager”). In deze klacht, die door de Autoriteit op 3 februari 2005 is ontvangen en geregistreerd, stelt de klager dat de Noorse staat overheidssteun verleent aan de sector houtbouw via het „Verdiskapningsprogrammet for tre”, ook wel „Treprogrammet” genoemd (hierna „de regeling hout” of „RH” te noemen).

Bij brief van 27 april 2005 (ref. nr. 313418) heeft de Autoriteit de Noorse autoriteiten om informatie verzocht. De Noorse autoriteiten hebben gereageerd bij brief van 27 mei 2005, vervat in een schrijven van de Noorse afvaardiging bij de Europese Unie van 1 juni 2005 dat door de Autoriteit op 1 juni 2005 is ontvangen en geregistreerd (ref. nr. 323464).

De Autoriteit heeft om nadere informatie verzocht bij brief van 31 augustus 2005 (ref. nr. 323451). De Noorse autoriteiten hebben hierop geantwoord bij brief van 29 september 2005, vervat in een schrijven van de Noorse afvaardiging bij de Europese Unie van 3 oktober 2005 dat door de Autoriteit op 5 oktober 2005 is ontvangen en geregistreerd (ref. nr. 345465).

Daarnaast heeft gedurende de maanden november en december 2005 en januari 2006 informeel telefonisch en e-mailcontact over de RH plaatsgevonden tussen de Autoriteit en de Noorse autoriteiten. De informatie die de Autoriteit op deze manier heeft verkregen, is door de Noorse autoriteiten geconsolideerd bij brief van 3 maart 2006, vervat in een schrijven van de Noorse afvaardiging bij de Europese Unie van 8 maart 2006 dat door de Autoriteit op 9 maart 2006 is ontvangen en geregistreerd (ref. nr. 365992).

2.   Beschrijving van de maatregelen

2.1   Doelstelling en beheer van de RH als omschreven in de voorbereidende juridische documenten

Het doel van de RH wordt uiteengezet in een Witboek van de Noorse regering aan het Noorse parlement over de schepping van waarde en het creëren van kansen in de bosbouwsector (St. meld. nr. 17 (1998-99) „Verdiskapning og miljømuligheter i skogssektoren”) — hierna „het Witboek” genoemd.

Doel van het Witboek was de totstandbrenging van een algemeen beleid inzake rationele en duurzame exploitatie van hulpbronnen uit de bosbouw en de vergroting van de bijdrage van de bosbouwsector aan de nationale economie en de algemene ontwikkeling van de Noorse samenleving. In het Witboek wordt de invoering voorgesteld van een reeks maatregelen om dit doel te bereiken; één daarvan was de RH. Het Witboek voorzag namelijk in de toepassing, gedurende vijf jaar, van een regeling voor het scheppen van extra waarde in de sector houtbewerking en de (hout)verwerkende industrie. Meer in het bijzonder werd in het Witboek gesteld dat het doel van de RH erin diende te bestaan, het scheppen van extra waarde in de bosbouw en de (hout)verwerkende industrie te intensiveren en de bijdrage van de bosbouwsector aan de totstandbrenging van duurzamere productie- en consumptiepatronen te vergroten. (5) In het kader van deze doelstellingen diende de RH te worden toegespitst op (i) een betere productie/verwerking van houtwerk; (ii) de verhoogde toepassing van houtwerk; en (iii) het vergemakkelijken van het handelsverkeer in deze sector op de verschillende niveau's tussen bos en markt. (6) In het Witboek werd voorts gesteld dat de nadruk in de nieuwe regeling diende te liggen op het signaleren van mogelijkheden op het gebied van productontwikkeling, design en architectuur, en dat de regeling de weg diende te effenen voor de erkenning van houtwerk als een aantrekkelijk, breed toepasbaar bouwmateriaal, dat op veel grotere schaal gebruikt kan worden dan tot op heden het geval is. (7) Ten slotte wordt in het Witboek in het algemeen opgemerkt dat de waardeverhoging in de houtwerkindustrie een doelstelling is die intern (d.w.z. in Noorwegen zelf) moet worden gerealiseerd. (8)

Het kader voor de totstandbrenging van de RH is nader uitgewerkt in een aanbeveling van een permanent parlementair comité aan het Noorse parlement (Innst. S. nr. 208 (1998-1999)) van 3 juni 1999 (hierna „de aanbeveling” genoemd). In deze aanbeveling werd onder meer de oprichting bepleit van een werkgroep die de strategieën, uitvoeringsmodaliteiten en financieringsbehoeften van de nieuwe regeling diende te omschrijven.

Kort daarop, in juli 1999, is een dergelijke werkgroep in het leven geroepen, die onder meer bestond uit vertegenwoordigers van het ministerie van Landbouw, beroepsorganisaties van houtproducenten en van boseigenaren, O&O-instellingen en bedrijven uit de sector. De werkgroep heeft op 14 april 2000 een rapport (hierna „het rapport van de werkgroep”) uitgebracht over de inhoud, de organisatie en de financiering van de RH alsook over de vraag of om de medewerking van organisaties uit de sector moest worden verzocht.

In het rapport van de werkgroep wordt herinnerd aan de in het Witboek genoemde doelstellingen van de RH en de oogmerken die met deze regeling in eerste instantie moesten worden nagestreefd (t.w. een betere productie/verwerking van houtwerk, de verhoogde toepassing van houtwerk en het vergemakkelijken van het handelsverkeer in deze sector op de verschillende niveau's tussen bos en markt). (9) De werkgroep preciseerde voorts dat de regeling weliswaar beperkt diende te blijven tot de verwerkingsketen die de bosbouwsector en de mechanische-houtverwerkingssector verbindt, maar daarnaast toch ook de toelevering van grondstoffen aan de houtverwerkende industrie diende te omvatten (bijv. om de kwaliteit, de precisie en de regelmaat van de leveringen te verbeteren). (10) Ook de toespitsing van de RH op de Noorse houtreserves en het feit dat de beoogde verbeteringen in de Noorse (hout)verwerkingsindustrie moesten worden gerealiseerd, worden in het rapport van de werkgroep als doelstellingen gepresenteerd.

In het rapport van de werkgroep wordt de verantwoordelijkheid voor het beheer en de tenuitvoerlegging van de RH toegewezen aan (i) het „Statens nærings- og distriktsutviklingsfond”, meestal „SND” genoemd (dat per 1 januari 2004 is gereorganiseerd en omgedoopt tot „Innovasjon Norge”); en (ii) een beheergroep bestaande uit vertegenwoordigers van bedrijven in de sector die door het ministerie van Landbouw worden aangewezen. (11)

De beheergroep heeft als taak zich te verzekeren van de actieve medewerking van de veredelingsketen, te controleren of de in het kader van de regeling ontplooide activiteiten in overeenstemming zijn met het doel en de strategieën daarvan, die strategieën te ontwikkelen en om te zetten in concrete acties, de algemene prioriteiten vast te stellen (bijv. ten aanzien van aandachtgebieden en doelgroepen) en bij te dragen tot de ontwikkeling van nieuwe strategische initiatieven en een actief communicatiebeleid ter bevordering van initiatieven en participatie. De beheergroep dient ook de belangen waar te nemen van de aan de regeling deelnemende bedrijven. In het rapport van de werkgroep wordt uiteengezet hoe de bedrijven — via de beheergroep — een centrale rol bij de strategische ontwikkeling toebedeeld krijgen, hetgeen de actieve deelname van het bedrijfsleven aan de totstandbrenging en uitvoering van de regeling garandeert. De beheergroep dient jaarlijks een rapport op te stellen over het verloop van de activiteiten en de ontwikkeling van de regeling. Deze rapporten worden toegezonden aan het ministerie van Landbouw en vormen de basis voor de vaststelling van een budget door het ministerie enerzijds en het opstellen van richtsnoeren ten behoeve van het SND anderzijds. (12)

Ten slotte blijkt uit het rapport van de werkgroep dat de initiatieven in een eerste fase weliswaar tot stand zullen komen dankzij de financiering via de RH, maar dat zij later een zaak dienen te worden van de bedrijven, die de verantwoordelijkheid voor de projecten moeten opnemen. (13) Alle acties worden gerealiseerd in de vorm van projecten, en de voorstellen voor projecten worden beoordeeld in het licht van de financieringsmogelijkheden en de relevante doelstellingen en criteria van de RH.

2.2   Rechtsgrondslag en jaarlijks budget

Uit de Noorse nationale begrotingen blijkt dat de RH wordt gefinancierd door het ministerie van Landbouw (sedert 30 september 2004„ministerie van Landbouw en voedingsmiddelen” genoemd) via jaarlijkse toewijzingen uit de nationale begroting. Specifieke bijzonderheden over de financiering van de RH zijn vervat in het voorstel van de regering aan het parlement houdende de nationale begroting voor 2000 (St. prp. nr. 1 (1999-2000)), waarin de financiering van de RH is opgenomen in hoofdstuk 1142, item 71. (14)

Voor de daaropvolgende jaren (2001, 2002, 2003, 2004 en 2005) is in de Noorse begroting telkens een bedrag voor de RH uitgetrokken. (15) De eerste vier jaar (2000 tot en met 2003) is de financiering van de RH opgevoerd onder item 71 van hoofdstuk 1142 van de nationale begroting, de laatste twee jaar (2004 en 2005) daarentegen onder item 71 van hoofdstuk 1149.

Bij brief van 29 september 2005 hebben de Noorse autoriteiten de Autoriteit medegedeeld dat het budget voor de RH voor de begrotingsjaren 2000 tot en met 2005 als volgt was:

Jaar

Budget (milj. NOK)

Toezeggingen (milj. NOK)

2000

17

8,8

2001

25

25,7

2002

20

18,0

2003

36

39,4

2004

35

28,3

2005

33

(nog niet beschikbaar)

Totaal

166

De subsidies werden uitbetaald binnen drie jaar na het jaar waarin de toezegging („tilsagn”) werd gedaan en nadat het project door de begunstigde was afgerond. Indien het budget voor een bepaald jaar niet volledig werd uitgeput, werd het resterende bedrag overgedragen naar het volgende jaar. Daardoor is het totaalbedrag van de toezeggingen in sommige jaren hoger dan het budget voor het betrokken jaar.

Subsidies voor projecten in het kader van de RH worden verleend op voorwaarde dat de begunstigden een bijdrage leveren in de vorm van financiële en personele middelen. (16) Er geldt geen algemene minimumeis voor deze cofinanciering: het aandeel ervan hangt af van de doelstellingen en de aard van het project. Aangezien de Noorse autoriteiten evenwel hebben verklaard dat de steun uit hoofde van de RH wordt toegekend overeenkomstig de steunpercentages waarin de richtsnoeren inzake overheidssteun voorzien — hetgeen blijkens een door de Noorse autoriteiten opgestelde tabel een maximumsteun ten belope van 75 % van de subsidiabele kosten impliceert — stemt het bedrag van de cofinanciering overeen met het saldo. Niettemin zijn er ook projecten die integraal via de RH worden gefinancierd, namelijk die welke gericht zijn op de houtsector in het algemeen en waarbij de maatregel (volgens de Noorse autoriteiten) niet specifiek met bepaalde ondernemingen in verband kan worden gebracht en voor de afzonderlijke ondernemingen ook maar een bescheiden voordeel oplevert. Een door de Noorse autoriteiten zelf genoemd voorbeeld is de toekenning van 125 000 NOK aan het Norsk Treteknisk Institutt voor een project inzake productontwikkeling van geschaafde panelen voor binnenhuistoepassing. De Noorse autoriteiten stellen dat de resultaten van dat project beschikbaar zijn voor alle aangesloten bedrijven, en dat het leeuwendeel van de informatie van het Norsk Treteknisk Institutt hoe dan ook algemeen toegankelijk is via de bibliotheek van dat instituut.

De Noorse autoriteiten hebben erop gewezen dat de projecten weliswaar worden gecofinancierd, maar dat de activiteiten/projecten in kwestie zonder de RH-subsidies manifest nooit het licht zouden hebben gezien. De subsidies in het kader van deze regeling zijn er precies op gericht om bedrijven die geneigd zouden kunnen zijn om projecten aan te vatten die sporen met de doelstellingen van de RH, ertoe over te halen (of aan te moedigen) daadwerkelijk een materiële en immateriële bijdrage daartoe te leveren. (17)

2.3   Begunstigden van steun uit hoofde van de RH

Het rapport van de werkgroep stelt dat de RH gericht dient te zijn op bedrijven en andere marktdeelnemers met concrete projecten die passen in de strategieën en de werkingssfeer van de regeling en bijdragen tot het scheppen van extra waarde. (18)

De Noorse autoriteiten hebben voorts gepreciseerd dat de RH openstaat voor alle belanghebbende bedrijven (omschreven als „de mechanische-houtverwerkingssector en een grote verscheidenheid van ondernemingen”) en bedrijven die kunnen bijdragen tot het bereiken van de doelstellingen van de RH, zoals bedrijven die de mogelijkheden verkennen om hout toe te passen in combinatie met andere materialen. Binnen deze perken staat de regeling open voor particuliere personen, ondernemingen, overheidsinstellingen, vakbonden en onderzoek- en onderwijsinstellingen, ongeacht het land waar zij gevestigd zijn.

De Noorse autoriteiten hebben de Autoriteit twee lijsten doen toekomen met gegevens over de in het kader van de RH toegewezen bedragen. De eerste lijst biedt een overzicht van de bedragen waarvoor de begunstigden een toezegging hebben verkregen in de periode 2000-2004 („Subsidies: overzichtslijst 1”). De tweede lijst betreft eveneens de in 2000-2004 gedane toezeggingen maar bevat nadere bijzonderheden, zoals de bedragen die zijn „geannuleerd” en de bedragen die feitelijk aan de begunstigden zijn uitbetaald („Subsidies: overzichtslijst 2”).

2.4   Subsidiabele kosten en steunintensiteit

In het algemeen hebben de Noorse autoriteiten verklaard dat de subsidies uit hoofde van de RH zijn toegekend conform de richtsnoeren inzake overheidssteun, met name hoofdstuk 14 inzake steun voor onderzoek en ontwikkeling en hoofdstuk 25 inzake regionale steun, of conform de generieke ontheffingen voor kleine en middelgrote ondernemingen („generieke-ontheffingsverordening betreffende het MKB”) of opleidingssteun („generieke-ontheffingsverordening betreffende opleidingssteun”), tenzij de subsidie beschouwd kon worden als de minimis-steun uit hoofde van het vroegere hoofdstuk 12 van de richtsnoeren inzake overheidssteun of de later in de plaats daarvan gekomen verordening betreffende de minimis-steun („de minimis-verordening”). (19)

In het bijzonder hebben de Noorse autoriteiten verklaard dat de RH niet voorziet in financiering van „…investments in fixed or intangible assets nor ordinary day-to-day operations”, maar dat „the Wood Scheme may fund consultancy services for competence building and network building; product- and process-development etc.” In dit verband stelt het rapport van de werkgroep dat „the Wood Scheme shall finance 'soft' investments, that is, development of skills, networking, product- and process development (but not for machines) communication solutions, including IT-infrastructure (but not machinery) market development and the like. The scheme should normally not contribute support to physical investments.”  (20)

Met betrekking tot de subsidiabele kosten hebben de Noorse autoriteiten verklaard dat subsidies uit hoofde van de RH worden toegekend aan subsidiabele projecten die „… contribute to goal achievement within the strategies and work areas of the program” en die een aanzet vormen tot innovatie. Uit het rapport van de werkgroep blijkt dat ter bereiking van de doelstellingen van de RH de volgende drie strategieën dienen te worden gebruikt. Elk van deze strategieën wordt ten uitvoer gelegd door middel van de onder de strategie in kwestie genoemde activiteiten. (21) De kosten van die activiteiten zijn bijgevolg subsidiabel via de RH.

Wat met name onderzoek en ontwikkeling betreft, hebben de Noorse autoriteiten verklaard dat — aangezien in de basisdocumenten van de RH geen voorwaarden worden gesteld waaraan een O&O-project dient te voldoen om voor ondersteuning in aanmerking te komen — de voor de behandeling van de dossiers bevoegde functionarissen elk project op zijn eigen merites hebben beoordeeld in het licht van de door de aanvragers verstrekte projectbeschrijving en hoofdstuk 14 van de richtsnoeren inzake overheidssteun. In dit verband hebben de Noorse autoriteiten verklaard dat als subsidiabele kosten kunnen worden aangemerkt: personeelskosten (onderzoekers, technici en assistenten, uitsluitend werkzaam binnen de O&O-activiteit), instrumenten, uitrusting, werkruimten en gebouwen (permanent en uitsluitend gebruikt voor de O&O-activiteit); activiteiten van consultants en soortgelijke dienstverlening (uitsluitend in verband met de O&O-activiteit) en direct met de O&O-activiteit samenhangende administratieve uitgaven. Andere mogelijk subsidiabele kosten zijn exploitatiekosten voor de aanschaf van materiaal, benodigdheden en producten in directe samenhang met de O&O-activiteit.

De Noorse autoriteiten hebben het volgende verklaard: „When aid to consultancy services is granted, the aid intensity lies within 50 % of eligible costs, development projects (R&D) are funded within 35/25 % of eligible costs depending on the size of the recipient.” Achteraf hebben zij hieraan toegevoegd dat ervan is uitgegaan dat de steunintensiteit 50 % bedroeg als de begunstigde van een gefinancierd project een onderneming was, en dat voorzover bepaalde subsidies de drempel van 50 % hebben overschreden, het daarbij ging om projecten met een algemene en sectoroverkoepelende doelstelling. In laatstbedoeld geval is er volgens de Noorse autoriteiten geen sprake van illegale staatssteun in de zin van artikel 61 van de EER-Overeenkomst, of was het bedrag van de steun zodanig dat deze als de minimis-steun kan worden aangemerkt. Nochtans maken de Noorse autoriteiten (in de context van cofinanciering) ook gewag van een maximale steunintensiteit van 75 %, weliswaar zonder in samenhang met dit hogere steunpercentage naar specifieke richtsnoeren te verwijzen. (22)

De Noorse autoriteiten hebben steeds gesteld dat de subsidies uit hoofde van de RH zijn toegekend overeenkomstig de maximumwaarden in de volgende tabel, die volgens de Noorse autoriteiten een overzicht biedt van reeds eerder aangemelde en goedgekeurde regelingen.

( ) geeft aan dat de regeling slechts bij uitzondering relevant is voor de genoemde doelstelling en/of soort onderneming

in alle regelingen kan tot 100 000 euro worden toegekend op basis van de regels inzake de minimis-steun

Maatregel / Regeling

Doelstelling

KMO's (<250 werknemers en twee andere criteria)

Grote ondernemingen

Kleine ondernemingen

(<50 werknemers en twee andere criteria)

Middelgrote ondernemingen

(<250 werknemers en twee andere criteria)

Landelijke innovatieregeling

Investeringen

15 %

7,5 %

0

Zachte steun

50 %

0

Opleidingssteun (wordt momenteel niet toegekend uit LI)

 (specifiek/algemeen — 35 %/70 %)

(specifiek/algemeen — 25 %/50 %)

O&O:

 

 

Ontwikkelingsactiviteiten voor commercialisering

35 %

25 %

Voorbereidende technische studies

75 %

50 %

(Individueel onderzoek, Voorbereidende technische studies)

(60 %/75 %)

(50 %/75 %)

OFU/IFU

O&O:

 

 

Ontwikkelingsactiviteiten voor commercialisering

35 % (regio + 5 %)

25 % (regio + 5 %)

Voorbereidende technische studies

75 %

50 %

(Individueel onderzoek, Voorbereidende technische studies)

(60 %/75 %)

(50 %/75 %)

Regionale-ontwikkelingssteun aan de gemeenten

Investeringen:

 

 

Zone A

30 %

25 %

B

25 %

20 %

C

20 % (25 %) (23)

10 % (15 %)

Zachte steun

50 %

0

Opleidingssteun

specifiek/algemeen — 40 %/75 %

specifiek/algemeen — 30 %/55 %

O&O:

 

 

Ontwikkelingsactiviteiten voor commercialisering

40 %

30 %

Voorbereidende technische studies

75 %

 

(Individueel onderzoek, Voorbereidende technische studies)

(65 %/75 %)

55 % (55 %/75 %)

Herstructurering en innovatie

Investeringen:

 

0

buiten de regio

15 %

7,5 %

 

binnen de regio

Zone A: 30 %, B: 25 % en C: 20 % (25 %) (24)

Zone A: 25 %, B: 20 % en C: 10 % (15 %)

Zachte steun:

 

 

buiten de regio

50 %

 

binnen de regio

50 %

 

Opleidingssteun:

 

 

buiten de regio

specifiek/algemeen — 35 %/70 %

specifiek/algemeen — 25 %/50 %

binnen de regio

specifiek/algemeen — 40 %/75 %

specifiek/algemeen — 30 %/55 %

O&O:

 

 

Buiten de regio:

 

 

Ontwikkelingsactiviteiten voor commercialisering

35 %

25 %

Voorbereidende technische studies

75 %

50 %

(Individueel onderzoek, Voorbereidende technische studies)

(60 %/75 %)

(50 %/75 %)

Binnen de regio:

 

 

Ontwikkelingsactiviteiten voor commercialisering

40 %

30 %

Voorbereidende technische studies

75 %

55 %

(Individueel onderzoek, Voorbereidende technische studies)

(65 %/75 %)

(55 %/75 %)

Vestigingssteun

De minimis-steun

Ten hoogste 400 000 NOK (in specifieke gevallen méér, maar nooit meer dan 100 000 euro)

De term „zone” in de bovenstaande tabel verwijst naar de gebieden die in aanmerking komen voor regionale steun krachtens het besluit van de Toezichthoudende Autoriteit betreffende de kaart van de regionale steun voor Noorwegen. (25)

2.5   De minimis-steun

Met betrekking tot de de minimis-steun hebben de Noorse autoriteiten een lijst overgelegd van begunstigden van subsidies uit hoofde van de RH die volgens hen als de minimis–steun moeten worden aangemerkt (de „de minimis-lijst”). In dit verband wijzen de Noorse autoriteiten erop dat het van de datum waarop de autoriteiten hun toezegging („tilsagn”) hebben gedaan, afhangt of hoofdstuk 12 van de richtsnoeren inzake overheidssteun m.b.t. de de minimis-regel dan wel de latere de minimis-verordening op de subsidie in kwestie van toepassing is. Bovendien hebben de autoriteiten verklaard dat wanneer steun is verleend die als de minimis-steun werd beschouwd, de aan de begunstigde toegezonden schriftelijke toezegging een verwijzing bevatte naar de de minimis-drempel en –tijdhorizon, alsook naar de verplichting voor de ontvanger van de steun om de autoriteiten te informeren over alle steun die zij uit andere bronnen zouden ontvangen binnen een termijn van drie jaar, te rekenen vanaf de datum van de toezegging. (26)

2.6   Aanvang en looptijd van de regeling

De Noorse autoriteiten hebben verklaard dat de RH per 1 juli 2000 operationeel was (d.w.z. dat vanaf die datum steunaanvragen konden worden ingediend) en vijf jaar lang van kracht is gebleven. (27) Dit blijkt ook uit de commentaar bij het voorstel van nationale begroting in St. prp. nr. 1 (2000-2001), waaruit kan worden afgeleid dat de RH in het tweede kwartaal van 2000 in werking is getreden.

2.7   Handel in houtproducten

Uit het Witboek van de regering aan het parlement over de schepping van waarde en het creëren van kansen in de bosbouwsector komt naar voren dat Noorwegen zijn houtproducten exporteert naar de EU. In dit verband wordt in hoofdstuk 4.3 van het Witboek uitdrukkelijk het volgende gezegd: „Norway exports approximately 85-90 % of the wholesale production of wood and paper products and approximately 35 % of the timber production. Supplies to EU countries amount to 70 % and 90 % of total exports. Any strategies or political interventions within the EU which can effect EUs import of forest industry products could have large consequences for the Norwegian forest sector.”  (28) Voorts blijkt uit cijfers van Eurostat dat houtproducten op grote schaal in de EU worden verhandeld. (29) Ten slotte komt uit cijfers van het Noorse bureau voor de statistiek („Statistisk sentralbyrå”) naar voren dat Noorwegen ook aanzienlijke hoeveelheden ruw hout, bewerkt hout en houtproducten („Tømmer, trelast og kork...”) uit de EU importeert. (30)

II.   BEOORDELING

1.   Het bestaan van staatssteun

Voorafgaandelijk wenst de Autoriteit te stellen dat de RH binnen de werkingssfeer van de EER-Overeenkomst valt. De Autoriteit baseert dit standpunt op het feit dat artikel 8, lid 3, van de EER-Overeenkomst bepaalt dat de EER-Overeenkomst van toepassing is op de producten vallende onder de hoofdstukken 25 tot en met 97 van het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en codering van goederen, alsook het feit dat hout en houten artikelen zijn opgenomen in hoofdstuk 44 daarvan. Aangezien uit hoofde van de RH steun wordt verleend aan houtwerkproducerende en –verwerkende bedrijven en aanverwante bedrijven in de houtsector, is de Autoriteit van mening dat de regeling binnen de werkingssfeer van de EER-Overeenkomst valt.

1.1   Staatssteun in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst

Artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst bepaalt: „Behoudens de afwijkingen waarin deze Overeenkomst voorziet, zijn steunmaatregelen van de lidstaten van de EG, de EVA-staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de werking van deze Overeenkomst, voorzover deze steun het handelsverkeer tussen de overeenkomstsluitende partijen ongunstig beïnvloedt.”

Om als staatssteun in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst te worden aangemerkt, moet een maatregel tegelijk aan de volgende vier criteria voldoen: hij moet (i) de begunstigden een economisch voordeel opleveren dat zij bij een normale bedrijfsvoering niet zouden hebben genoten; (ii) het voordeel moet worden toegekend door de staat of uit middelen van de staat en moet (iii) selectief zijn, d.w.z. bepaalde ondernemingen of de productie van bepaalde goederen begunstigen; en de maatregel moet (iv) de concurrentie vervalsen en de handel tussen de partijen bij de Overeenkomst beïnvloeden. Hierna wordt onderzocht of in het onderhavige geval deze vier voorwaarden tegelijk zijn vervuld.

1.2   Economisch voordeel

De maatregel moet de begunstigden een economisch voordeel opleveren dat zij bij een normale bedrijfsvoering niet zouden hebben genoten.

Krachtens de RH verlenen de Noorse autoriteiten financiële middelen (subsidies) aan bedrijven, overheidsinstellingen, vakbonden, enz., die kunnen bijdragen tot de doelstellingen van de regeling. Ondernemingen die een dergelijke subsidie ontvangen, genieten een economisch voordeel — namelijk de subsidie — dat zij bij een normale bedrijfsvoering niet zouden hebben genoten.

1.3   Gebruik van overheidsmiddelen

Het voordeel moet worden toegekend door de staat of uit middelen van de staat.

De uit hoofde van de RH toegekende subsidies worden gefinancierd door het ministerie van Landbouw (sedert 30 september 2004„ministerie van Landbouw en voedingsmiddelen” genoemd) en bijgevolg door de staat.

1.4   Begunstiging van bepaalde ondernemingen of van de productie van bepaalde goederen

De maatregel dient bepaalde ondernemingen of de productie van bepaalde goederen te begunstigen.

Uit diverse voorbereidende juridische documenten (zoals het Witboek, de aanbeveling en het rapport van de werkgroep) die de aanzetten hebben gevormd tot het opstellen van de nationale begrotingen en de instelling van de RH, blijkt dat de regeling gericht is op waardevergroting in (i) de houtverwerkende bedrijven; en (ii) de handelsstromen die de bosbouwsector en de markt op verschillende niveaus met elkaar verbinden (met inbegrip van de toelevering van grondstoffen aan de houtverwerkende bedrijven), naast de algemene doelstelling welke bestond uit het verhogen van de feitelijke toepassingsgraad van houtwerk.

Subsidies uit hoofde van de RH worden bijgevolg uitsluitend toegekend als de overtuiging bestaat dat zij een voordeel kunnen opleveren voor de houtverwerkende sector en de aanverwante houtindustrie alsook voor de toelevering van grondstoffen aan die sectoren. De RH begunstigt bijgevolg bedrijven in de sector hout en is dus selectief. In dit verband heeft het Europees Hof van Justitie gesteld dat een maatregel ook selectief kan zijn als hij (de bedrijven van) een sector in zijn geheel beoogt. (31)

Hierbij valt op te merken dat hoewel subsidies uit hoofde van de RH ook aan ondernemingen van andere bedrijfstakken kunnen worden toegekend (bijv. ingeval zo'n bedrijfstak de mogelijkheden inzake het gebruik van hout in combinatie met andere materialen wil onderzoeken), deze mogelijkheid alleen maar openstaat voor industrie(takk)en die kunnen bijdragen tot de algemene doelstelling van de RH, nl. een globale waardetoename in de houtverwerkende sector. De Autoriteit is bijgevolg van mening dat ook in dit geval in laatste instantie gericht is op de begunstiging van ondernemingen in de houtverwerkende sector en de aanverwante houtindustrie.

1.5   Concurrentiedistorsie en effect op de handel tussen de partijen bij de Overeenkomst

De maatregel dient de concurrentie te vervalsen en de handel tussen de partijen bij de Overeenkomst te beïnvloeden.

In het kader van de RH kennen de Noorse autoriteiten subsidies toe aan ondernemingen in de houtverwerkende (en aanverwante) industrie. Bovendien voert Noorwegen een groot deel van zijn totale productie aan ruw en veredeld hout (tot 90 %) uit naar andere EER-landen, waar houtproducten op grote schaal worden verhandeld. Tevens voert Noorwegen ruw hout, bewerkt hout en houtproducten in uit de EU. In deze omstandigheden versterkt de via de RH aan sommige bedrijven verleende steun de positie van de begunstigden ten opzichte van andere in Noorwegen of in andere EER-landen gevestigde ondernemingen die moeten concurreren in de houtverwerkings- en aanverwante sectoren. Omdat hout bovendien slechts één van de grondstoffen is die in de bouw worden toegepast, zullen subsidies die in het kader van de RH aan bouwbedrijven worden toegekend, de positie van die bedrijven versterken en consolideren ten opzichte van concurrerende bedrijven in de bouwsector. (32)

Op basis van deze overwegingen is de Autoriteit van mening dat de toekenning van financiële steun aan ondernemingen via de RH de concurrentie vervalst en het handelsverkeer beïnvloedt.

1.6   Conclusie

In het licht van bovenstaande overwegingen komt de Autoriteit tot de voorlopige conclusie dat de RH voldoet aan de criteria van artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst en bijgevolg als staatssteun moet worden aangemerkt. De Autoriteit is voorts van mening dat aangezien de RH een maatregel is op basis waarvan zonder nadere uitvoeringsmaatregelen individuele steun kan worden toegekend aan ondernemingen die in de basisteksten van de maatregel slechts in algemene en abstracte bewoordingen worden omschreven, deze regeling moet worden aangezien als een steunregeling als bedoeld in artikel 1, onder d), van deel II van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst.

2   Verenigbaarheid van de steun

Aangezien de Autoriteit tot de voorlopige conclusie is gekomen dat de RH voldoet aan de criteria van artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst en bijgevolg als staatssteun moet worden aangemerkt, moet worden onderzocht of de RH verenigbaar kan worden geacht met de werking van de EER-Overeenkomst conform het bepaalde in artikel 61, leden 2 of 3, van die overeenkomst.

2.1   Verenigbaarheid met artikel 61, lid 2, van de EER-Overeenkomst

Klaarblijkelijk is in dit geval geen enkele uitzondering uit hoofde van artikel 61, lid 2, van de EER-Overeenkomst van toepassing, aangezien de RH geen van de aldaar genoemde doelstellingen beoogt.

2.2   Verenigbaarheid met artikel 61, lid 3, van de EER-Overeenkomst

Een staatssteunmaatregel kan krachtens artikel 61, lid 3, onder a), als verenigbaar met de werking van de EER-Overeenkomst worden beschouwd als hij wordt genomen ter bevordering van de economische ontwikkeling van streken waar de levensstandaard abnormaal laag is of waar een ernstig gebrek aan werkgelegenheid heerst. Dergelijke streken komen op de Noorse regionale-steunkaart evenwel niet voor, en deze bepaling is bijgevolg niet relevant. (33)

Voorts is de uitzondering krachtens artikel 61, lid 3, onder b), van de EER-Overeenkomst evenmin van toepassing, aangezien de staatssteun uit hoofde van de RH niet bedoeld is om de verwezenlijking van een belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang te bevorderen of een ernstige verstoring in de Noorse economie op te heffen.

De uitzondering krachtens artikel 61, lid 3, onder c), van de EER-Overeenkomst, waar is bepaald dat steunmaatregelen verenigbaar kunnen worden geacht met de gemeenschappelijke markt indien zij de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of bepaalde regionale economieën vergemakkelijken, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad, zou evenwel van toepassing kunnen zijn.

Ondernemingen komen in aanmerking voor steun uit hoofde van deze bepaling als zij gevestigd zijn in bepaalde, op de bovenvernoemde Noorse regionale-steunkaart aangegeven regio's, voorzover aan de voorwaarden van hoofdstuk 25 van de richtsnoeren inzake overheidssteun is voldaan. De documenten die ten grondslag liggen aan de RH (bijv. de nationale begrotingen, het Witboek, het rapport van de werkgroep, enz.) bevatten evenwel geen verwijzingen naar de regionale-steunkaart van Noorwegen of naar de voorwaarden van hoofdstuk 25 van de richtsnoeren inzake overheidssteun.

De Noorse autoriteiten hebben echter verklaard dat de RH (in de praktijk) ten uitvoer is gelegd op basis van de maximumpercentages (voor regionale steun) als vermeld in de tabel „Aanhangsel nr. 3 — Overzicht — Financieringspercentages in het kader van de RH” (zie punt 2.4 van deel I, „Feiten”). De Autoriteit merkt hierbij evenwel op dat deze tabel geen nadere informatie over de toepassing van de maximumpercentages — zoals bijvoorbeeld een omschrijving van de subsidiabele kosten — bevat. Bijgevolg kan de Autoriteit zich er niet van vergewissen dat de subsidies uit hoofde van de RH zijn toegekend overeenkomstig, en verenigbaar zijn met, hoofdstuk 25 van de richtsnoeren inzake regionale overheidssteun.

Overeenkomstig hoofdstuk 14 van de richtsnoeren inzake overheidssteun kan O&O-steun aan bedrijven als verenigbaar met de werking van de EER-Overeenkomst worden aangezien op basis van artikel 61, lid 3, onder c), van de EER-Overeenkomst. Hoofdstuk 14 bevat definities van de verschillende soorten O&O, bijvoorbeeld „fundamenteel onderzoek”, „industrieel onderzoek” en „preconcurrentiële ontwikkelingsactiviteiten”, alsmede de toepasselijke steunpercentages.

De documenten die ten grondslag liggen aan de instelling en uitvoering van de RH bevatten echter noch een definitie van (of eisen betreffende) het type O&O waarvoor steun mag worden gegeven, noch een omschrijving van de subsidiabele kosten, noch enige bovengrens wat betreft het toe te kennen steunbedrag.

De Noorse autoriteiten hebben verklaard dat de steun voor O&O-activiteiten (in de praktijk) is verleend overeenkomstig de regels van hoofdstuk 14 van de richtsnoeren inzake overheidssteun, en dat O&O-projecten afhankelijk van de grootte van het begunstigde bedrijf steun hebben ontvangen naar rato van 35/25 % van de subsidiabele kosten. In andere verklaringen van de Noorse autoriteiten is echter sprake van andere steunpercentages, bijvoorbeeld 50 % in het geval van financieringsprojecten ten behoeve van ondernemingen en 100 % wanneer een subsidie geacht werd niet onder de definitie van „staatssteun” te vallen, hetzij omdat de activiteit in kwestie niet relateerbaar was aan specifieke ondernemingen, hetzij omdat de subsidie als de minimis werd aangemerkt. (34) In de context van cofinanciering maken de Noorse autoriteiten bovendien gewag van een maximale steunintensiteit van 75 %.

De Noorse autoriteiten hebben verklaard dat de subsidiabele kosten betrekking konden hebben op uitgaven voor personeel, instrumenten, uitrusting, werkruimten en gebouwen, enz. Hoewel dit type kosten inderdaad als subsidiabel wordt aangemerkt in hoofdstuk 14.6 van de richtsnoeren inzake overheidssteun, wijst de Autoriteit erop dat subsidies uit hoofde van de RH ook konden worden toegekend voor een hele reeks andere doeleinden zoals campagnes, verspreiding van informatie, het opzetten van internetportalen en netwerken, ontmoetingsplaatsen voor specifieke doelgroepen, ontwikkelingsprojecten met het oog op waardevergroting en logistieke en informatiseringssystemen.

Op basis van deze elementen kan de Autoriteit niet met zekerheid besluiten dat de uit hoofde van de RH toegekende subsidies in overeenstemming zijn met hoofdstuk 14 van de richtsnoeren inzake overheidssteun voor O&O.

Steun die wordt toegekend conform de generieke-ontheffingsverordening betreffende kleine en middelgrote ondernemingen resp. betreffende opleidingssteun wordt beschouwd als verenigbaar met de werking van de EER-Overeenkomst en is vrijgesteld van de eis tot kennisgeving mits de regeling voldoet aan alle voorwaarden van de ontheffingsverordening in kwestie en een expliciete verwijzing daarnaar bevat (in de vorm van een vermelding van de titel en de plaats in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, thans Publicatieblad van de Europese Unie). (35)

Noch de nationale begrotingen, noch het rapport van de werkgroep, noch enig ander voorbereidend juridisch document met betrekking tot de RH bevat evenwel een verwijzing naar de toepassing van de generieke-ontheffingsverordeningen betreffende het MKB of betreffende opleidingssteun. Bovendien heeft de Autoriteit van de Noorse autoriteiten geen informatie over de toepassing van de generieke-ontheffingsverordeningen ontvangen met het oog op bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Op basis van deze overwegingen luidt het voorlopige standpunt van de Autoriteit dat de Noorse autoriteiten met betrekking tot de RH niet aan de formele eisen van de generieke-ontheffingsverordeningen hebben voldaan.

De Autoriteit kan de RH in het kader van artikel 61, lid 3, onder c), van de EER-Overeenkomst rechtstreeks evalueren in het licht van de materiële beginselen welke in de generieke-ontheffingsverordeningen betreffende het MKB en betreffende opleidingssteun zijn vastgesteld, en zo bepalen of de RH verenigbaar kan worden geacht met de werking van de EER-Overeenkomst.

Noch in de nationale begrotingen, noch in enig ander voorbereidend juridisch document met betrekking tot de RH is evenwel bepaald dat de steun specifiek bestemd is voor kleine en middelgrote ondernemingen; dat begrip wordt ook niet nader omschreven. Evenmin is bepaald dat de steun bedoeld is als opleidingssteun, of wordt het begrip „opleidingssteun” als zodanig gedefinieerd.

Wel hebben de Noorse autoriteiten verklaard dat de RH (in de praktijk) ten uitvoer is gelegd op basis van de maximumpercentages die zijn vermeld in de tabel „Aanhangsel nr. 3 — Overzicht — Financieringspercentages in het kader van de RH” (zie punt 2.4 van deel I, „Feiten”). Deze tabel bevat echter geen nadere informatie over de toepassing van de maximumpercentages — zoals bijvoorbeeld een omschrijving van de subsidiabele kosten. Bijgevolg kan de Autoriteit zich er niet van vergewissen dat de subsidies uit hoofde van de RH zijn toegekend conform de materiële beginselen van steunverlening aan kleine en middelgrote ondernemingen.

In het licht van deze overwegingen staat de Autoriteit voorlopig op het standpunt dat — zelfs rekening houdend met de in de generieke-ontheffingsverordeningen vastgestelde materiële beginselen — betwijfeld kan worden of de RH verenigbaar is met de werking van de EER-Overeenkomst conform artikel 61, lid 3, onder c), van die overeenkomst.

2.3   Conclusies

Aangezien de Autoriteit niet heeft kunnen vaststellen dat de RH valt onder een van de uitzonderingsbepalingen waarin de EER-Overeenkomst voorziet, is zij er niet van overtuigd dat de RH verenigbaar kan worden geacht met de werking van de EER-Overeenkomst.

De documenten betreffende de instelling en tenuitvoerlegging van de RH die aan de Autoriteit zijn overgelegd, zijn te weinig specifiek wat betreft de omschrijving van het soort projecten dat voor ondersteuning in aanmerking komt en de beschrijving van de subsidiabele kosten en maximale steunpercentages. Evenwel valt niet uit te sluiten dat de Noorse autoriteiten bij de uitvoering van de RH een administratieve praktijk toepassen die in overeenstemming is met de richtsnoeren inzake overheidssteun en de materiële beginselen van de generieke-ontheffingsverordeningen. Derhalve wordt de Noorse autoriteiten gevraagd alle dienstige informatie over te leggen teneinde aan te tonen dat interne instructies of andere dwingende ordonnanties zijn gegeven om de RH ten uitvoer te leggen overeenkomstig de beginselen van de richtsnoeren inzake overheidssteun of de materiële beginselen van de generieke-ontheffingsverordeningen.

De Autoriteit wijst er evenwel op dat zelfs indien het bestaan van een dergelijke administratieve praktijk kan worden aangetoond, zij zich het recht voorbehoudt haar standpunt te bepalen over de vraag of de RH uit hoofde van artikel 61, lid 3, onder c), verenigbaar kan worden geacht met de EER-Overeenkomst. Dit voorbehoud vloeit voort uit het bestaan van een praktijk, binnen de RH, om projecten voor 100 % te subsidiëren ingeval de subsidie door de beheersinstantie niet als „staatssteun” werd aangemerkt omdat de activiteit niet aan individuele ondernemingen kon worden gerelateerd en voorts geacht werd individuele ondernemingen slechts een bescheiden voordeel op te leveren. In het in punt 2.2 behandelde voorbeeld (in deel I, „Feiten”, onder „Cofinanciering”), waarbij via de RH de kosten van een ontwikkelingsproject voor 100 % werden gefinancierd, kan het bestaan van staatssteun niet worden uitgesloten louter en alleen omdat de resultaten beschikbaar werden gesteld voor „aangesloten bedrijven”. De Noorse autoriteiten worden uitgenodigd nadere informatie te verstrekken met betrekking tot deze praktijk, in voorkomend geval met inbegrip van het bestaan van interne instructies om de RH op bedoelde manier toe te passen.

3.   De minimis-steun

De Noorse autoriteiten hebben aangevoerd dat de subsidies die op basis van sommige specifieke bepalingen van de RH worden verleend, voldoen aan alle voorwaarden om als de minimis-steun te worden beschouwd. Zij staan met andere woorden op het standpunt dat sommige bepalingen van de RH voorwaarden behelzen die, mits eraan wordt voldaan, garanderen dat de subsidie in kwestie onder het de minimis-begrip valt.

Indien de verleende steun als de minimis kan worden aangemerkt overeenkomstig het vroegere hoofdstuk 12 van de richtsnoeren inzake overheidssteun of de latere de minimis-verordening (die per 1 februari 2003 in de plaats van hoofdstuk 12 is gekomen) (36), vormt de maatregel geen staatssteun in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst en bestaat er geen verplichting tot kennisgeving. (37) Aangezien de RH tussen 1 juli 2000 en eind 2005 ten uitvoer is gelegd, zijn beide de minimis-stelsels relevant voor de beoordeling van de regeling. Volgens de Noorse autoriteiten is de datum waarop zij een steuntoezegging („tilsagn”) hebben gedaan, bepalend voor het beantwoorden van de vraag of het vroegere hoofdstuk 12 van de richtsnoeren inzake overheidssteun dan wel de de minimis-verordening op de subsidie in kwestie van toepassing is.

Uit artikel 3, lid 1, van de de minimis-verordening blijkt dat de nationale autoriteiten alleen de minimis-steun kunnen verlenen nadat zij vooraf hebben geverifieerd hoe hoog het totaalbedrag aan de minimis-steun is dat een gegeven bedrijf heeft ontvangen, rekening houdend met alle eerdere de minimis-steun die aan dat bedrijf in de loop van de voorafgaande drie jaar is toegekend. Het vroegere hoofdstuk 12 van de richtsnoeren inzake overheidssteun bevatte een soortgelijke bepaling, namelijk dat erop diende te worden toegezien dat door de verlening van extra steun aan dezelfde begunstigde het totaalbedrag aan toegekende steun de de minimis-drempel niet overschreed. Krachtens de de minimis-verordening bestaat één manier om eventuele overschrijdingen van de de minimis-drempel te controleren erin, van de begunstigde terzake volledige informatie te verlangen. Krachtens het vroegere hoofdstuk 12 van de richtsnoeren inzake overheidssteun dient de naleving van de de minimis-regel te worden geverifieerd door middel van een controlesysteem (bijv. een „controlemechanisme”). De Autoriteit is van mening dat een dergelijk mechanisme er eveneens in kan bestaan dat van de begunstigden volledige informatie terzake wordt verkregen.

In het kader van de RH heeft Innovasjon Norge verwezen naar de de minimis-regels en de begunstigden geïnformeerd over de verplichting de autoriteiten in kennis te stellen van alle andere de minimis-steun die zij zouden ontvangen gedurende een periode van drie jaar, te rekenen vanaf de toezegging van de de minimis-steun in kwestie. Deze eis tot kennisgeving betrof evenwel uitsluitend de de minimis-steun die zij zouden ontvangen nadat de steun in het kader van de RH werd verleend; van de begunstigden werd dus niet verlangd dat zij kennisgeving deden van eventuele de minimis-steun die zij ontvingen vóórdat de de minimis-steun uit hoofde van de RH werd toegekend. Bijgevolg valt niet uit te sluiten dat de begunstigden vóór de RH-subsidies reeds andere de minimis-steun hadden ontvangen en dat dientengevolge het totale steunbedrag de de minimis-drempel overschrijdt. De Autoriteit kan er dus niet zeker van zijn dat steun die door de Noorse autoriteiten als de minimis-steun in het kader van de RH is aangemeld, inderdaad als de minimis-steun kan worden beschouwd. De Autoriteit staat derhalve voorlopig op het standpunt dat de bepalingen van de RH, voorzover die mogelijkerwijs neerkomen op een de minimis-regeling, als zodanig niet aan de de minimis-voorschriften voldoen.

4.   Procedurele vereisten

Artikel 1, lid 3, van deel I van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst bepaalt: „De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA wordt voldoende tijdig op de hoogte gebracht van elk voornemen tot invoering of wijziging van steunmaatregelen om haar in staat te stellen haar opmerkingen kenbaar te maken. (…). De betrokken staat mag de voorgenomen maatregelen niet uitvoeren alvorens deze procedure heeft geleid tot een definitieve beslissing.

De Noorse autoriteiten hebben de RH niet bij de Autoriteit aangemeld alvorens deze regeling ten uitvoer te leggen. De Autoriteit wijst erop dat zij van de Noorse autoriteiten geen informatie heeft ontvangen waaruit blijkt dat de RH de voortzetting vormt van een eerdere, qua inhoud en structuur met de RH vergelijkbare regeling. Voorts valt de RH niet onder enige andere steunregeling die door de Noorse autoriteiten bij de Autoriteit is aangemeld. Aangezien de Autoriteit tot de voorlopige conclusie is gekomen dat er in het geval van de RH sprake is van staatssteun in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst, luidt het voorlopige standpunt van de Autoriteit dat de Noorse autoriteiten hun kennisgevingsverplichting uit hoofde van artikel 1, lid 3, van deel I van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst niet zijn nagekomen. Elke staatssteun in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst waarvan geen kennis is gegeven, wordt behandeld als „onwettige steun” in de zin van artikel 1, onder f), van deel II van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst.

De Noorse autoriteiten wordt gevraagd te bevestigen dat de RH is beëindigd en de precieze einddatum mee te delen.

5.   Conclusie

Op basis van de door de Noorse autoriteiten overgelegde informatie is de Autoriteit voorlopig de mening toegedaan dat de RH moet worden aangemerkt als staatssteun in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst. Voorts betwijfelt de Autoriteit of de RH verenigbaar kan worden geacht met artikel 61, lid 3, onder c), van de EER-Overeenkomst in verbinding met de voorschriften die zijn neergelegd in de hoofdstukken 14 en 25 van de richtsnoeren van de Autoriteit inzake overheidssteun. Bovendien staat de Autoriteit voorlopig op het standpunt dat de Noorse autoriteiten de generieke-ontheffingsverordeningen betreffende steun aan het MKB en betreffende opleidingssteun niet hebben nageleefd en dat de RH evenmin in het licht van de materiële beginselen van de generieke-ontheffingsverordeningen direct kan worden goedgekeurd krachtens artikel 61, lid 3, onder c), van de EER-Overeenkomst. Bijgevolg koestert de Autoriteit twijfels ten aanzien van de verenigbaarheid van de RH met de werking van de EER-Overeenkomst.

Bovendien betwijfelt de Autoriteit of de bepalingen krachtens welke naar verluidt de minimis-steun is verleend, wel in overeenstemming zijn met het vroegere hoofdstuk 12 van de richtsnoeren inzake overheidssteun en de de minimis-verordening.

Bijgevolg, en overeenkomstig artikel 13, lid 1, juncto artikel 4, lid 4, van deel II van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst, is de Autoriteit verplicht de procedure bedoeld in artikel 1, lid 2, van deel I van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst in te leiden. Het besluit om de procedure in te leiden geldt onverminderd de definitieve beslissing van de Autoriteit, die kan besluiten dat de RH verenigbaar is met de werking van de EER-Overeenkomst.

Aangezien de RH niet bij de Autoriteit is aangemeld, is elke staatssteun in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst die uit hoofde van de RH werd verleend, onwettige steun in de zin van artikel 1, onder f), van deel II van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst. Uit artikel 14 van deel II van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst volgt dat de Autoriteit dient te bepalen dat onwettige steun die onverenigbaar is met de regels van de EER-Overeenkomst inzake staatssteun, van de begunstigden moet worden teruggevorderd.

In het licht van bovenstaande overwegingen verzoekt de Autoriteit, overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 1, lid 2, van deel I van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst en artikel 6, lid 1, van deel II van dat protocol, de Noorse autoriteiten binnen een maand na de datum van ontvangst van deze beschikking hun opmerkingen kenbaar te maken en alle informatie te verstrekken die dienstig kan zijn om de uit hoofde van de RH verleende steun te beoordelen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De Autoriteit heeft besloten tegen Noorwegen met betrekking tot de RH de formele onderzoekprocedure in te leiden als bedoeld in artikel 1, lid 2, van deel I van Protocol 3 van de Toezichtovereenkomst.

Artikel 2

De Noorse autoriteiten worden verzocht, overeenkomstig artikel 6, lid 1, van deel II van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst, binnen een maand na kennisgeving van deze beschikking hun opmerkingen over de inleiding van de formele onderzoekprocedure in te dienen en alle informatie te verstrekken die dienstig kan zijn om de RH te beoordelen.

Artikel 3

Er verschijnt een bekendmaking van deze beschikking in de authentieke taal, vergezeld van een substantiële samenvatting in andere talen dan de authentieke taal, gericht tot de andere EVA-staten, de EU-lidstaten en overige belanghebbenden, in het EER-deel van het Publicatieblad van de Europese Unie en in het EER-supplement daarbij, waarin zij worden uitgenodigd binnen één maand vanaf de datum van publicatie hun opmerkingen te maken.

Artikel 4

Deze beschikking is authentiek in de Engelse taal.

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk Noorwegen.

Gedaan te Brussel, 17 mei 2006

Voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

Bjørn T. GRYDELAND

Voorzitter

Kurt JAEGER

Lid van het College


(1)  Hierna „de EER-Overeenkomst” genoemd.

(2)  Hierna „de Toezichtovereenkomst” genoemd.

(3)  Formele en materiële regels op het gebied van staatssteun — Richtsnoeren voor de toepassing en uitlegging van de artikelen 61 en 62 van de EER-Overeenkomst en artikel 1 van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst, aangenomen en uitgevaardigd door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 19 januari 1994, bekendgemaakt in PB L 231 van 3.9.1994, blz. 1, en EER-Supplement nr. 32 van 3.9.1994, blz. 1, laatstelijk gewijzigd bij Besluit nr. 69/06/COL van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA van 22 maart 2006 betreffende referentie- en disconteringspercentages (hierna „de richtsnoeren inzake overheidssteun” genoemd).

(4)  Verordening (EG) nr. 68/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op opleidingssteun (PB L 10 van 13.1.2001, blz. 20, als gewijzigd bij PB L 63 van 28.2.2004, blz. 20); Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen (PB L 10 van 13.1.2001, blz. 33, als gewijzigd bij PB L 63 van 28.2.2004, blz. 22); en Verordening (EG) nr. 69/2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de minimis-steun (PB L 10 van 13.1.2001, blz. 30). Laatstgenoemde verordening is in de plaats gekomen van het vroegere hoofdstuk 12 van de richtsnoeren inzake overheidssteun (aangenomen bij Besluit nr. 54/96/COL van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA van 15 mei 1996, PB L 245 van 25.9.1996, blz. 28). Alle verordeningen zijn verwerkt in bijlage 15 (punten 1d-1f) van de EER-Overeenkomst krachtens Besluit nr. 88/2002 van het Gemengd Comité van de EER (PB L 266 van 3.10.2002, blz. 56, en EER-Supplement nr. 49 van 3.10.2002, blz. 42) en Besluit nr. 131/2004 van het Gemengd Comité van de EER (PB L 64 van 10.3.2005, blz. 67, en EER-Supplement nr. 12 van 10.3.2005, blz. 49).

(5)  Hoofdstuk 7.3.3 van het Witboek.

(6)  Hoofdstuk 7.3.3 van het Witboek.

(7)  Hoofdstuk 2.4.1 van het Witboek.

(8)  Hoofdstuk 6.1.1 van het Witboek. Wat de specifieke aandacht voor het Noorse bedrijfsleven betreft, wordt in hoofdstuk 6.1.1 van het Witboek ook gesteld (in de Engelse vertaling van de Toezichthoudende Autoriteit): For purposes of increasing the creation of value it is important to consider both the possibility of reducing costs on the levels of processing as well as sales and to increase and improve the use/exploitation of woodwork produced in Norway.

(9)  In hoofdstuk 2.1 van het rapport van de werkgroep wordt de houtveredelingsketen (m.a.w.. de houtsector) omschreven als de totaliteit van de bedrijven die betrokken zijn bij de houtverwerking „van stronk tot eindproduct”. Het „bos”-segment omvat de toelevering als zodanig (boseigenaren en hun verenigingen) en de daarmee samenhangende bedrijfsmatige activiteiten van bosbouwondernemers (inclusief transport op het terrein, dendrometrie en kapregeling, bosverzorging, logistieke planning, enz.). Het „productie”-segment omvat elke vorm van verwerking van hout tot producten bestemd voor de eindverbruiker, doch in eerste instantie de mechanische-houtverwerkingsketen (m.i.v. de traditionele bewerkingen in houtzagerijen en schrijnwerkerijen en de verdere verwerking tot deuren, ramen, trappen en andere bouwelementen alsook de productie van houten meubelen, houten huizen en handwerk). Het „markt”-segment omvat de eindgebruikers, maar ook de diverse schakels in de keten van het handelsverkeer alsook andere aan de houtproductie gerelateerde bedrijven, zoals de onderaannemers die goederen en diensten leveren aan de bosbouwondernemingen en de houtverwerkende industrie.

(10)  Hoofdstuk 1.4 van het rapport van de werkgroep, waarin eveneens wordt gesteld dat de RH geen betrekking heeft op bosbouw, infrastructuur, transport, akkerbouw, bosproducten voor toepassing als groendecoratie en bio-energie, waarvoor de overheid andere maatregelen zal treffen.

(11)  Hoofdstukken 1.5, 6.2 en 6.3 van het rapport van de werkgroep. Het ministerie van Landbouw omschrijft ook het mandaat van de beheergroep.

(12)  Hoofdstukken 1.5, 6.2 en 6.3 van het rapport van de werkgroep.

(13)  Hoofdstuk 4.7 van het rapport van de werkgroep.

(14)  Zie ook de herziene begroting (St. prp. nr. 61 (1999-2000)). De RH wordt opgevoerd onder verschillende benamingen, waaronder „Treprogrammet” en „Verdiskapningsprogrammet for tre”, of er wordt indirect naar verwezen door een verwijzing naar de oorspronkelijke aanbeveling van het permanent comité aan het Parlement (Innst. S. nr. 208 (1998-1999)).

(15)  2001: St. prp. nr. 1 (2000-2001) en herziene begroting (St. prp. nr. 84 (2000-2001)); 2002: St. prp. nr. 1 (2001-2002) en herziene begroting (St. prp. nr. 1, Tillegg nr. 4 (2001-2002)); 2003: St. prp. nr. 1 (2002-2003) en herziene begroting (St. prp. nr. 65 (2002-2003)); 2004: St. prp. nr. 1 (2003-2004) en herziene begroting (St. prp. nr. 63); 2005: St. prp. nr. 1 (2004-2005) en herziene begroting (St. prp. nr. 65 (2004-2005)).

(16)  Hoofdstukken 1.4 en 7.1 van het rapport van de werkgroep.

(17)  Hoofdstuk 7.1 van het rapport van de werkgroep. Zie ook hoofdstuk 7.2, derde bolletje, van het rapport van de werkgroep alsook de derde alinea van hoofdstuk 4.7, waar wordt gesteld dat de financiering door de RH als katalysator van projecten dient te functioneren.

(18)  Hoofdstuk 4.6 van het rapport van de werkgroep.

(19)  Verordeningen (EG) nr. 68/2001 (betreffende opleidingssteun), nr. 70/2001 (betreffende kleine en middelgrote ondernemingen); en nr. 69/2001 (betreffende de minimis-steun). De de minimis-verordening is in de plaats gekomen van het vroegere hoofdstuk 12 van de richtsnoeren inzake overheidssteun. Zie voetnoot 4 voor de verwijzingen naar de betrokken verordeningen en hoofdstuk 12 van de richtsnoeren inzake overheidssteun.

(20)  Engelse vertaling, door de Toezichthoudende Autoriteit, van de tekst van hoofdstuk 7.2, tweede balletje, van het rapport van de werkgroep. De Noorse autoriteiten hebben hieraan toegevoegd dat„These principles have been followed and communicated to the beneficiaries.”

(21)  Hoofdstukken 4.1- 4.4 en 5 van het rapport van de werkgroep.

(22)  Zie punt 2.2.

(23)  Het steunpercentage mag tot 25 %/15 % bedragen voor maatregelen waarvan een krachtige impuls mag worden verwacht voor het beleid op districtsniveau. In de provincies Vest-Agder, Rogaland en Hordaland bedraagt de maximumdrempel 20 %/10 %.

(24)  Het steunpercentage mag tot 25 %/15 % bedragen voor maatregelen waarvan een krachtige regionale impuls mag worden verwacht. In de provincies Vest-Agder, Rogaland en Hordaland bedraagt de maximumdrempel 20 %/10 %.

(25)  Besluit nr. 327/99/COL van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA van 16 december 1999 betreffende de kaart van gesteunde regio's en steunniveaus (Noorwegen).

(26)  Deze informatieverplichting is als volgt geformuleerd: „EØS-regelverketopplysningsplikt: Tildelingen av tilskuddet skjer i henhold til reglene for bagatellmessig støtte. Ved eventuelle nye søknader om offentlig støtte (uansett støttekilde) har støttemottaker plikt til å opplyse om dette tilskuddet. Opplysningsplikten gjelder i 3 år fra tilsagnstidspunktet. Støttemottakeren må ikke motta mer enn til sammen 100.000 Euro (ca. kr 815.000,-) i støtte etter reglene for bagatellmessig støtte over et tidsrom på 3 år.”

(27)  In het rapport van de werkgroep wordt ook gezegd dat de RH vanaf het tweede kwartaal van 2000 operationeel dient te zijn en vijf jaar lang van kracht dient te blijven.

(28)  Engelse vertaling, door de Toezichthoudende Autoriteit, van de volgende passage: „Norge eksporterer ca 85-90 % av produksjonen av tremasse og papirprodukter og ca 35 % av trelast-produksjonen. Leveransene til EU-land utgjør henholdsvis 70 % og 90 % av eksporten. Eventuelle strategier eller politiske vedtak innen EU som kan påvirke EUs import av skogindustriprodukter vil kunne få store konsekvenser for den norske skogsektoren.

(29)  Door Eurostat verzameld cijfermateriaal voor de jaren 1999-2004, dat betrekking heeft op zowel de invoer als de uitvoer van diverse types veredeld hout en timmerhout in de EU (uitgedrukt in duizend kubieke meter of in ton), toont aan dat er binnen de EU sprake is van grootschalige handel in houtproducten. De relevante gegevens zijn (i) intra-EU25-import en -export van rondhout, „table fores51”; (ii) intra-EU25-import van houtpulp en papier en karton, „table fores62”; (iii) intra-EU25-export van houtpulp, „table fores62”; (iv) intra-EU25-import van gezaagd hout en houten panelen, „table fores61”; en (v) intra-EU-export van gezaagd hout, „table fores61”. Alle gegevens zijn beschikbaar op

http://europa.eu.int/comm/eurostat

of verkrijgbaar door contact op te nemen met EUROSTAT via de website van deze organisatie.

(30)  Zie op de webpagina

http://www.ssb.no/muh/tab15-01.shtml

tabel 15, getiteld: „Trade with selected countries by two-digit SITC. Janmar 2006. Million kroner”.

(31)  Zaak C-75/97, België/Commissie, Jurispr. 1999, blz. I-3671, punt 33; zaak C-66/02, Italië/Commissie, arrest van 15 december 2005, nog niet gepubliceerd, punt 95; gevoegde zaken E-5/04, E-6/04 en E-7/04, Fesil en Finnfjord, Pil e.a., en het Koninkrijk Noorwegen / Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, Report of the EFTA Court 2005, blz. 121, punten 77-79.

(32)  Zie in dit verband zaak 730/79, Philip Morris/Commissie, Jurispr. 1989, blz. 2671, punt 11, waar wordt gesteld: „Wanneer financiële steun van een staat de positie van een onderneming ten opzichte van andere concurrerende ondernemingen in het intracommunautaire handelsverkeer versterkt, moet dit handelsverkeer worden geacht door de steun te worden beïnvloed.”

(33)  Besluit nr. 327/99/COL van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA van 16 december 1999 betreffende de kaart van gesteunde regio's en steunniveaus (Noorwegen).

(34)  Zie de punten 2.4 en 2.2.

(35)  Zie artikel 3, lid 3, van de verordeningen houdende generieke ontheffingen t.b.v. het MKB resp. opleidingssteun.

(36)  Het vroegere hoofdstuk 12 van de richtsnoeren inzake overheidssteun is bij Besluit nr. 198/03/COL van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA van 5 november 2003 geschrapt, maar zoals hierboven vermeld is de de minimis-verordening reeds op 1 februari 2003 in de plaats gekomen van dat hoofdstuk 12.

(37)  Tweede alinea van het vroegere hoofdstuk 12 van de richtsnoeren inzake overheidssteun m.b.t. de minimis–steun en artikel 2, lid 1, van de de minimis-verordening.


9.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 272/37


Goedkeuring van steunmaatregelen van de Staten overeenkomstig artikel 61 van de EER-Overeenkomst en artikel 1, lid 3, van deel I van Protocol 3 bij de Overeenkomst tussen de EVA-Staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie

(2006/C 272/07)

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA heeft besloten geen bezwaar te maken tegen de aangemelde maatregel

Datum waarop het besluit is genomen:

EVA-staat: Noorwegen

Nummer van de steunmaatregel: 58699

Benaming: Besluit van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA van 8 maart 2006 betreffende de aanmelding van een wijziging van de nationale startkapitaalregeling

Doelstelling: Verhoging van het aanbod aan startkapitaal

Rechtsgrondslag: St.prp. nr.1 (2004-2005), Budsjett-innst. S.nr. 6 (2004-2005) en Budsjett-innst. S. nr. 8 (2004-2005)

Looptijd: Tot 15 jaar

Begrotingsmiddelen: Achtergestelde leningen van 667 miljoen NOK (ongeveer 81 miljoen EUR), en een verliesfonds van 176 miljoen NOK (ongeveer 20 miljoen EUR)

De authentieke tekst van het besluit, waaruit alle vertrouwelijke informatie is verwijderd, is beschikbaar op de volgende website:

http://www.eftasurv.int/fieldsofwork/fieldstateaid/stateaidregistry/


9.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 272/38


Goedkeuring van steunmaatregelen van de Staten overeenkomstig artikel 61 van de EER-Overeenkomst en artikel 1, lid 3, van deel I van Protocol 3 bij de Overeenkomst tussen de EVA-Staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie

(2006/C 272/08)

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA heeft besloten geen bezwaar te maken tegen de aangemelde maatregel

Datum waarop het besluit is genomen:

EVA-staat: Noorwegen

Nummer van de steunmaatregel: 58699

Benaming: Besluit van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA van 8 maart 2006 betreffende de aanmelding van een wijziging van de regionale startkapitaalregeling

Doelstelling: Verhoging van het aanbod aan startkapitaal en bevordering van de ontwikkeling van steungebieden

Rechtsgrondslag: St.prp. nr.1 (2004-2005), Budsjett-innst. S.nr. 6 (2004-2005) en Budsjett-innst. S. nr. 8 (2004-2005)

Looptijd: Tot 15 jaar

Begrotingsmiddelen: Achtergestelde leningen van 700 miljoen NOK (ongeveer 85 miljoen EUR), een verliesfonds van 175 miljoen NOK (ongeveer 21 miljoen EUR), en administratieve kosten van 50 miljoen NOK (ongeveer 6,1 miljoen EUR)

De authentieke tekst van het besluit, waaruit alle vertrouwelijke informatie is verwijderd, is beschikbaar op de volgende website

http://www.eftasurv.int/fieldsofwork/fieldstateaid/stateaidregistry/


III Bekendmakingen

Commissie

9.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 272/39


Media 2007— Ontwikkeling, distributie en promotie

Uitvoering van een programma ter aanmoediging van de ontwikkeling, de distributie en de promotie van Europese audiovisuele werken

Steun aan de transnationale distributie van Europese films

Steun aan verkoopagenten voor de internationale distributie van Europese bioscoopfilms

Voorwaardelijke oproep tot het indienen van voorstellen — EACEA nr. 07/06

(2006/C 272/09)

Voorzorgsclausule

Het voorstel van de Commissie inzake het programma MEDIA is nog niet formeel door de Europese wetgever aangenomen. Ten behoeve van een snelle tenuitvoerlegging van dit programma na de aanstaande goedkeuring van de rechtsgrondslag door de Europese wetgever en om potentiële begunstigden van communautaire subsidies de gelegenheid te geven zo snel mogelijk te beginnen met de voorbereiding van hun voorstellen, heeft de Commissie niettemin besloten tot publicatie van deze oproep tot het indienen van voorstellen.

Deze oproep tot het indienen van voorstellen is niet juridisch bindend voor de Commissie. Zij kan de oproep annuleren en oproepen tot het indienen van voorstellen met een andere strekking doen, met voldoende tijd om te reageren, ingeval de Europese wetgever ingrijpende wijzigingen aanbrengt in de rechtsgrondslag.

Meer in het algemeen hangt de tenuitvoerlegging in 2007 van de oproepen tot het indienen van voorstellen af van de volgende voorwaarden, waar de Commissie geen invloed op heeft:

de goedkeuring zonder substantiële wijzigingen door het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie van de definitieve tekst van de rechtsgrondslag tot vaststelling van het programma;

de goedkeuring van het jaarlijkse werkplan en de algemene richtsnoeren voor de uitvoering van het programma MEDIA, alsmede de selectiecriteria en -procedures, na het voorleggen hiervan aan het programmacomité; en

de goedkeuring door de begrotingsautoriteit van de begroting van de Europese Unie voor het jaar 2007.

1.   Doelstellingen en beschrijving

Deze oproep tot het indienen van voorstellen is gebaseerd op het besluit van het Europees Parlement en de Raad tot uitvoering van een programma ter ondersteuning van de Europese audiovisuele sector voor de periode 2007-2013

Het bovengenoemde besluit van de Raad heeft onder meer tot doel:

de promotie en het in omloop brengen van Europese cinematografische en audiovisuele werken in het kader van zowel commerciële evenementen en vakmarkten als audiovisuele festivals, in Europa en wereldwijd, te vergemakkelijken en aan te moedigen, voorzover deze evenementen een belangrijke rol kunnen spelen voor de promotie van de Europese werken en de netwerkvorming van de vakmensen;

de netwerkverbinding van de Europese ondernemers aan te moedigen door gezamenlijke acties op de Europese en de internationale markt van nationale overheidsinstanties of particuliere organisaties die zich met promotieactiviteiten bezighouden;

2.   In aanmerking komende gegadigden

Deze oproep is gericht tot organisaties die zijn gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie, een lidstaat van de Europese Economische Ruimte die aan het programma Media 2007 deelneemt (IJsland, Liechtenstein, Noorwegen) en Zwitserland.

Deze oproep is gericht tot Europese bedrijven die gespecialiseerd zijn op het gebied van de internationale distributie van Europese bioscoopfilms (verkoopagenten).

3.   Begroting en duur van de projecten

De maximale begroting voor deze oproep tot het indienen van voorstellen bedraagt 1 000 000 EUR, mits voor het begrotingsjaar 2007 de nodige middelen beschikbaar zijn.

De financiële bijdrage van de Commissie bedraagt maximaal 50 % van de totale subsidiabele kosten.

De maximale duur van de projecten bedraagt 16 maanden.

4.   Termijn

De aanvragen moeten uiterlijk op 22.12.2006 aan de EACEA worden toegezonden.

5.   Volledige informatie

De volledige tekst van de oproep tot het indienen van voorstellen, alsook de aanvraagformulieren, zijn te vinden op:

http://ec.europa.eu/comm/avpolicy/media/distr_en.html.

De aanvragen moeten aan de bepalingen van de volledige tekst voldoen en met behulp van het daartoe bestemde formulier worden ingediend.


9.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 272/41


Structurele steun voor Europese organisaties die onderzoek doen naar overheidsbeleid en voor maatschappelijke organisaties op Europees niveau

Burgerschap — P.7

EACEA — Oproep tot het indienen van voorstellen nr. 12/06

(2006/C 272/10)

Voorzorgsclausule

Het voorstel van de Commissie inzake het programma „Europa voor burgers” is nog niet formeel door de wetgever aangenomen. Ten behoeve van een snelle tenuitvoerlegging van dit programma na de aanstaande goedkeuring van het basisbesluit door de Europese wetgever, en om potentiële begunstigden van communautaire subsidies de gelegenheid te geven zo snel mogelijk te beginnen met de voorbereiding van hun voorstellen, heeft de Commissie niettemin besloten tot publicatie van deze oproep tot het indienen van voorstellen.

Deze oproep tot het indienen van voorstellen is niet juridisch bindend voor de Commissie en het Uitvoerend Agentschap (EACEA). Zij kunnen de oproep annuleren en oproepen tot het indienen van voorstellen met een andere strekking doen, met voldoende tijd om te reageren, ingeval de Europese wetgever ingrijpende wijzigingen aanbrengt in de rechtsgrondslag.

Meer in het algemeen hangt de tenuitvoerlegging in 2007 van de oproepen tot het indienen van voorstellen af van de volgende voorwaarden, waar de Commissie geen invloed op heeft:

de goedkeuring zonder substantiële wijzigingen door het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van de definitieve tekst van de rechtsgrondslag tot vaststelling van het programma;

de goedkeuring van het jaarlijkse werkplan voor het programma „Europa voor burgers” en de algemene uitvoering van de oproep tot het indienen van voorstellen, alsmede de selectiecriteria en -procedures, na het voorleggen hiervan aan het programmacomité; en

de goedkeuring door de begrotingsautoriteit van de begroting van de Europese Unie voor het jaar 2007.

Deze oproep tot het indienen van voorstellen 12/06 vloeit voort uit het ontwerpbesluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het programma „Europa voor burgers” ter bevordering van een actief Europees burgerschap voor de periode 2007-2013 (hierna te noemen het „programma”). Het voorgestelde programma waarborgt de continuïteit van het lopende programma ter bevordering van de burgerparticipatie (1) (2004-2006) en maakt nieuwe activiteiten mogelijk. Deze oproep tot het indienen van voorstellen geeft uitvoering aan de maatregelen 1 en 2 binnen actie 2 „Een actieve civiele samenleving in Europa”.

1.   Inleiding

Deze oproep tot het indienen van voorstellen betreft structurele steun, exploitatiesubsidies genoemd, aan organisaties die een doelstelling van algemeen Europees belang nastreven. Exploitatiesubsidies zijn iets anders dan projectsubsidies. Exploitatiesubsidies dienen ter dekking van de kosten die noodzakelijk zijn voor het goede verloop van de normale activiteiten van de geselecteerde organisatie, met name personeelskosten, algemene kosten (huur- en huisvestingskosten, uitrusting, kantoorbenodigdheden, telecommunicatie, portokosten, enz.), de kosten van interne vergaderingen en van publicaties, informatievoorziening en informatieverspreiding en kosten die rechtstreeks samenhangen met het werkprogramma van de organisatie.

2.   Doelstellingen

2.1   Algemene doelstellingen

Het programma is bedoeld om bij te dragen aan de volgende algemene doelstellingen:

a)

de burgers de kans geven om samen te werken en deel te nemen aan de opbouw van een steeds hechter, democratisch en op de wereld gericht Europa, dat verenigd is in en verrijkt door zijn culturele verscheidenheid, en aldus het burgerschap van de Europese Unie te ontwikkelen;

b)

een op gemeenschappelijke waarden, geschiedenis en cultuur gebaseerd besef van Europese identiteit ontwikkelen;

c)

de burger een gevoel van verantwoordelijkheid voor de Europese Unie bijbrengen;

d)

het wederzijds begrip tussen de Europese burgers vergroten, waarbij de culturele en taalkundige verscheidenheid wordt gerespecteerd en bevorderd en een bijdrage wordt geleverd aan de interculturele dialoog.

2.2   Specifieke doelstellingen

De specifieke doelstellingen voor deze oproep tot het indienen van voorstellen zijn:

a)

acties, debatten en gedachtevorming over het Europees burgerschap en democratie, gedeelde waarden, gemeenschappelijke geschiedenis en cultuur stimuleren door samenwerking binnen maatschappelijke organisaties op Europees niveau;

b)

de wisselwerking tussen burgers en maatschappelijke organisaties uit alle deelnemende landen stimuleren, door de interculturele dialoog te bevorderen en zowel de verscheidenheid als de eenheid van Europa te beklemtonen, met bijzondere aandacht voor activiteiten die beogen de banden tussen burgers uit lidstaten van de Europese Unie in haar samenstelling op 30 april 2004 en uit lidstaten die na die datum zijn toegetreden, te versterken.

3.   Tijdschema

Aanvragen dienen uiterlijk 22 december 2006 bij het Uitvoerend Agentschap te worden ingediend (aanvragers wordt verzocht onderdeel 13 van deze oproep tot het indienen van voorstellen betreffende de procedures voor het indienen van aanvragen aandachtig te lezen).

De periode waarbinnen gemaakte kosten subsidiabel zijn loopt van 1 januari 2007 tot 31 december 2007 (12 maanden); voor organisaties voor wie het begrotingsjaar op een later tijdstip begint, is de periode waarbinnen gemaakte kosten subsidiabel zijn de periode van 12 maanden gerekend vanaf van de begindatum van hun begrotingsjaar.

4.   Begroting

De structurele steun zal worden gefinancierd uit het begrotingspost 15.06.66 van de Algemene Begroting van de Europese Unie.

Onder voorbehoud van goedkeuring van de begroting, bedraagt het totale beschikbare bedrag voor 2007 1,9 miljoen EUR.

5.   In aanmerking komende aanvragers

5.1   In aanmerking komende organisaties

Om voor een exploitatiesubsidie in aanmerking te komen, moet een organisatie die een doelstelling van algemeen Europees belang nastreeft:

a)

een organisatie zijn die onderzoek doet naar het Europese overheidsbeleid (denktanks) of een maatschappelijke organisatie op Europees niveau zijn die het Europees burgerschap bevordert;

b)

in een in aanmerking komend land gevestigd zijn (zie punt 5.3);

c)

een zelfstandige non-profit organisatie met een rechtsstatus en een rechtspersoonlijkheid zijn (individuele personen komen niet in aanmerking);

d)

op transnationale basis werken, via de structuur van de organisatie (netwerkorganisatie of een organisatie met vestigingen in verschillende in aanmerking komende landen) en/of via het werkprogramma.

5.2   In aanmerking komende landen

In aanmerking komen aanvragen van organisaties met rechtspersoonlijkheid die in een van de volgende landen zijn gevestigd:

a)

de lidstaten van de Europese Unie op 1 januari 2007 (27): België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden;

5.3   Periode waarbinnen gemaakte kosten subsidiabel zijn

De periode waarbinnen gemaakte kosten subsidiabel zijn, moet overeenkomen met het begrotingsjaar van de aanvrager.

Als het begrotingsjaar van de aanvrager gelijk is aan het kalenderjaar, loopt de periode waarbinnen kosten subsidiabel zijn van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007.

Voor aanvragers met een begrotingsjaar dat afwijkt van het kalenderjaar, is de periode waarbinnen gemaakte kosten subsidiabel zijn de periode van 12 maanden gerekend vanaf de begindatum van hun begrotingsjaar in 2007.

6.   Nadere informatie

De volledige tekst van de oproep tot het indienen van voorstellen en de aanvraagformulieren zijn te vinden op de volgende website:

http://eacea.ec.europa.eu/static/en/citizenship/index.htm

De aanvragen moeten aan de bepalingen van de volledige tekst voldoen en door middel van de daarvoor bestemde formulieren worden ingediend.


(1)  PB L 30 van 2.2.2004, blz. 6.


9.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 272/s3


MEDEDELING

Op 9 november 2006 wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie C 272 A de „Gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen — 6e aanvulling op de 24e volledige uitgave” gepubliceerd.

Abonnees van het Publicatieblad ontvangen gratis een exemplaar naar gelang van het aantal en van de ta(a)l(en) van hun abonnement(en). Zij worden verzocht om de onderstaande bestelbon, naar behoren ingevuld, met opgave van hun abonneenummer (code aan de linkerkant van elk etiket, beginnende met O/..........), te retourneren. Dit gratis aanbod geldt gedurende een jaar, met ingang van de verschijningsdatum van het betrokken Publicatieblad.

Niet-abonnees kunnen dit Publicatieblad tegen betaling verkrijgen bij een van onze verkoopkantoren (zie http://publications.europa.eu/others/sales_agents_nl.html).

Het Publicatieblad kan — net als alle Publicatiebladen (L, C, C A, C E) — gratis worden geraadpleegd op de website http://eur-lex.europa.eu.

Image