ISSN 1725-2474

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 197

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

49e jaargang
22 augustus 2006


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Mededelingen

 

Commissie

2006/C 197/1

Wisselkoersen van de euro

1

2006/C 197/2

Bericht van inleiding van een onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op polyethyleentereftalaatfolie (PET-folie) uit India

2

2006/C 197/3

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak nr. COMP/M.4340 — FCC/WRG) — Zaak die in aanmerking kan komen voor een vereenvoudigde procedure ( 1 )

6

2006/C 197/4

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak nr. COMP/M.4369 — Macquarie/Corona) — Zaak die in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure ( 1 )

7

2006/C 197/5

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak nr. COMP/M.4291 — voestalpine/Profilafroid/Société Automatique de Profilage (SAP)) ( 1 )

8

2006/C 197/6

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak nr. COMP/M.4179 — Huntsman/Ciba TE Business) ( 1 )

9

2006/C 197/7

Besluit om geen bezwar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak nr. COMP/M.4258 — IVECO/AFIN) ( 1 )

9

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


I Mededelingen

Commissie

22.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 197/1


Wisselkoersen van de euro (1)

21 augustus 2006

(2006/C 197/01)

1 euro=

 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,2919

JPY

Japanse yen

149,43

DKK

Deense kroon

7,4612

GBP

Pond sterling

0,68080

SEK

Zweedse kroon

9,2095

CHF

Zwitserse frank

1,5785

ISK

IJslandse kroon

90,10

NOK

Noorse kroon

8,0480

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CYP

Cypriotische pond

0,5759

CZK

Tsjechische koruna

28,137

EEK

Estlandse kroon

15,6466

HUF

Hongaarse forint

278,56

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,6959

MTL

Maltese lira

0,4293

PLN

Poolse zloty

3,9026

RON

Roemeense leu

3,5258

SIT

Sloveense tolar

239,58

SKK

Slowaakse koruna

37,653

TRY

Turkse lira

1,8672

AUD

Australische dollar

1,6920

CAD

Canadese dollar

1,4440

HKD

Hongkongse dollar

10,0448

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

2,0158

SGD

Singaporese dollar

2,0286

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 235,83

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

9,0358

CNY

Chinese yuan renminbi

10,2908

HRK

Kroatische kuna

7,2880

IDR

Indonesische roepia

11 711,72

MYR

Maleisische ringgit

4,741

PHP

Filipijnse peso

66,055

RUB

Russische roebel

34,4360

THB

Thaise baht

48,389


(1)  

Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


22.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 197/2


Bericht van inleiding van een onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op polyethyleentereftalaatfolie (PET-folie) uit India

(2006/C 197/02)

Na de bekendmaking van het bericht (1) dat de antidumpingmaatregelen ten aanzien van polyethyleentereftalaatfolie (PET-folie) uit India (hierna „het betrokken land” genoemd) binnenkort zouden vervallen, heeft de Commissie een verzoek om een nieuw onderzoek ontvangen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (2) (hierna „de basisverordening” genoemd), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 (3).

1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

Het verzoek is op 23 mei 2006 ingediend namens producenten die goed zijn voor een groot deel, namelijk meer dan 50 %, van de productie van PET-folie in de Gemeenschap.

2.   Product

Het verzoek heeft betrekking op polyethyleentereftalaatfolie (PET-folie) uit India (hierna „het betrokken product” genoemd), momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 3920 62 19 en ex 3920 62 90. Deze GN-codes worden slechts ter informatie vermeld.

3.   Bestaande maatregelen

Op het betrokken product is momenteel een definitief antidumpingrecht van toepassing dat is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1676/2001 van de Raad, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 366/2006 (4).

4.   Motivering van het onderzoek

Het verzoek is ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zal leiden tot een voortzetting van de dumping en schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap.

De indieners beweren dat dumping nog steeds plaatsvindt of dat dat waarschijnlijk het geval is, en hebben de dumpingmarge voor India bepaald door vergelijking van een geconstrueerde normale waarde met de prijzen van het betrokken product bij uitvoer naar de Gemeenschap.

De aldus berekende dumpingmarge is aanzienlijk.

De indieners hebben bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het betrokken product uit India, zowel absoluut als in termen van marktaandeel, aanzienlijk is gestegen.

Bovendien zouden de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het betrokken product uit het betrokken land wordt ingevoerd, naast andere gevolgen, nog steeds een ongunstige invloed hebben op het marktaandeel, de omzet en het prijsniveau van de bedrijfstak van de Gemeenschap, waardoor de bedrijfsresultaten en de financiële situatie van de desbetreffende producenten aanzienlijk zijn verslechterd en arbeidsplaatsen verloren zijn gegaan.

Bovendien voeren de indieners aan dat de bedrijfstak van de Gemeenschap waarschijnlijk verder schade zal lijden indien de antidumpingmaatregelen vervallen en grotere hoeveelheden tegen dumpingprijzen uit het betrokken land worden ingevoerd.

5.   Procedure

Na overleg in het Raadgevend Comité is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen in te leiden en stelt zij hierbij een in onderzoek overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening.

5.1.   Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van dumping en schade

Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of voortzetting of herhaling van de invoer met dumping en de schade waarschijnlijk is indien de antidumpingmaatregelen vervallen.

a)   Steekproeven

Daar kennelijk een groot aantal bedrijven bij deze procedure is betrokken, kan de Commissie, overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening, van steekproeven gebruik maken.

i)   Steekproef van producenten/exporteurs in India

Om te kunnen beoordelen of het noodzakelijk is gebruik te maken van een steekproef en, indien dit het geval is, deze te kunnen samenstellen, verzoekt de Commissie alle producenten/exporteurs, of hun vertegenwoordigers, binnen de in punt 6 b) i) vermelde termijn en op de in punt 7 vermelde wijze contact met haar op te nemen en haar de volgende gegevens over hun bedrijf of bedrijven te verstrekken:

naam, adres, e-mailadres, telefoon-, fax- en/of telexnummer en naam van een contactpersoon;

de hoeveelheid (in ton) van het betrokken product die in de periode van 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006 naar de Gemeenschap is uitgevoerd en de waarde van die uitvoer in plaatselijke valuta;

een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van het bedrijf in verband met het betrokken product met opgave van de productie van het betrokken product (in ton), de productiecapaciteit en de investeringen in productiecapaciteit in de periode van 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006;

de naam van alle verbonden bedrijven (5) die betrokken zijn bij de productie en/of de verkoop (in binnen- en/of buitenland) van het betrokken product, alsmede een nauwkeurige beschrijving van hun activiteiten;

alle andere gegevens die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kunnen zijn;

door de hierboven gevraagde informatie te verstrekken geeft het bedrijf te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Indien het bedrijf in de steekproef wordt opgenomen, betekent dit dat het een vragenlijst moet beantwoorden en dat de antwoorden ter plaatse zullen worden gecontroleerd. Indien het bedrijf zich niet bereid verklaart in de steekproef te worden opgenomen, wordt het geacht geen medewerking aan het onderzoek te hebben verleend. De gevolgen van niet-medewerking worden vermeld in punt 8.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten/exporteurs nodig heeft, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van de betrokken landen en met de haar bekende organisaties van producenten/exporteurs in deze landen.

ii)   Steekproef van importeurs

Om te kunnen beoordelen of het noodzakelijk is gebruik te maken van een steekproef en, indien dit het geval is, deze te kunnen samenstellen, verzoekt de Commissie alle importeurs, of hun vertegenwoordigers, binnen de in punt 6 b) i) vermelde termijn en op de in punt 7 vermelde wijze contact met haar op te nemen en haar de volgende gegevens over hun bedrijf of bedrijven te verstrekken:

naam, adres, e-mailadres, telefoon-, fax- en/of telexnummer en naam van een contactpersoon;

de totale omzet van het bedrijf (in euro's) in de periode van 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006;

het totale aantal werknemers;

een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van het bedrijf in verband met het betrokken product;

de hoeveelheid (in ton) van het betrokken product uit India die van 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006 in de EU is ingevoerd en verkocht en de waarde van die invoer en wederverkoop (in euro's);

de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden bedrijven (5) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop van het betrokken product;

alle andere gegevens die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kunnen zijn;

door de hierboven gevraagde informatie te verstrekken geeft het bedrijf te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Indien het bedrijf in de steekproef wordt opgenomen, betekent dit dat het een vragenlijst moet beantwoorden en dat de antwoorden ter plaatse zullen worden gecontroleerd. Indien het bedrijf zich niet bereid verklaart in de steekproef te worden opgenomen, wordt het geacht geen medewerking aan het onderzoek te hebben verleend. De gevolgen van niet-medewerking worden vermeld in punt 8.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van importeurs nodig heeft, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de haar bekende organisaties van importeurs.

iii)   Steekproef van EU-producenten

Gezien het grote aantal EU-producenten dat het verzoek steunt, is de Commissie voornemens bij het schadeonderzoek gebruik te maken van een steekproef.

In verband hiermee verzoekt de Commissie de EU-producenten haar binnen de in punt 6 b) i) vermelde termijn de volgende gegevens over hun bedrijf of bedrijven te verstrekken:

naam, adres, e-mailadres, telefoon-, fax- en/of telexnummer en naam van een contactpersoon;

de totale omzet van het bedrijf (in euro's) in de periode van 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006;

een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van het bedrijf in verband met de productie van het betrokken product en de hoeveelheid (in ton) van het betrokken product in de periode van 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006;

de waarde (in euro's) van de hoeveelheid van het betrokken product die in de periode van 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006 in de Gemeenschap is verkocht;

de hoeveelheid (in ton) van het betrokken product die in de periode van 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006 in de Gemeenschap is verkocht;

de hoeveelheid (in ton) van het betrokken product die in de periode van 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006 is vervaardigd;

de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden bedrijven (5) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop van het betrokken product;

alle andere gegevens die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kunnen zijn;

door de hierboven gevraagde informatie te verstrekken geeft het bedrijf te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Indien het bedrijf in de steekproef wordt opgenomen, betekent dit dat het een vragenlijst moet beantwoorden en dat de antwoorden ter plaatse zullen worden gecontroleerd. Indien het bedrijf zich niet bereid verklaart in de steekproef te worden opgenomen, wordt het geacht geen medewerking aan het onderzoek te hebben verleend. De gevolgen van niet-medewerking worden vermeld in punt 8.

iv)   Definitieve samenstelling van de steekproeven

Op- of aanmerkingen over de samenstelling van de steekproeven moeten binnen de in punt 6 b) ii) vermelde termijn worden toegezonden.

De Commissie zal de steekproeven definitief samenstellen na raadpleging van de bedrijven die zich bereid hebben verklaard daarin te worden opgenomen.

De in de steekproeven opgenomen bedrijven moeten binnen de in punt 6 b) iii) vermelde termijn een vragenlijst beantwoorden en medewerking verlenen aan het onderzoek.

Indien onvoldoende medewerking wordt verleend, kan de Commissie haar bevindingen overeenkomstig artikel 17, lid 4, en artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens baseren. Zoals uitgelegd in punt 8 kunnen op de beschikbare gegevens gebaseerde bevindingen voor de betrokkene minder gunstig zijn.

b)   Vragenlijsten

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig heeft, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen EU-producenten, organisaties van EU-producenten, de in de steekproef opgenomen producenten/exporteurs in India, organisaties van producenten/exporteurs in India, de in de steekproef opgenomen importeurs en organisaties van importeurs die in het verzoek zijn genoemd of die medewerking hebben verleend aan het onderzoek dat tot de thans geldende maatregelen heeft geleid, en aan de autoriteiten van het betrokken exporterende land.

5.2.   Procedure voor het beoordelen van het belang van de Gemeenschap

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening zal, indien wordt vastgesteld dat een voortzetting of herhaling van de invoer met dumping en de schade waarschijnlijk is, worden onderzocht of het niet tegen het belang van de Gemeenschap is de antidumpingmaatregelen te handhaven of in te trekken. Daarom kunnen producenten, importeurs, representatieve organisaties van producenten en importeurs en representatieve gebruikers en representatieve gebruikersorganisaties in de Gemeenschap die kunnen aantonen dat er een objectieve relatie is tussen hun activiteiten en het betrokken product, binnen de in punt 6 a) ii) genoemde algemene termijn contact met de Commissie opnemen en haar inlichtingen verstrekken. Deze partijen kunnen binnen de in punt 6 a) iii) vermelde termijn om een mondeling onderhoud verzoeken met opgave van de redenen waarom zij gehoord willen worden. Opgemerkt zij dat informatie die krachtens artikel 21 wordt verstrekt, alleen in aanmerking wordt genomen als deze informatie samen met het nodige bewijsmateriaal wordt ingediend.

6.   Termijnen

a)   Algemene termijnen

i)   Om een vragenlijst aan te vragen

Belanghebbenden die geen medewerking hebben verleend aan het onderzoek dat tot de thans geldende maatregelen heeft geleid, moeten zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, een vragenlijst aanvragen.

ii)   Om contact op te nemen en de Commissie antwoorden op de vragenlijst en andere gegevens toe te zenden

Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, moeten binnen veertig dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders vermeld, contact met de Commissie opnemen, hun standpunt uiteenzetten en de Commissie de antwoorden op de vragenlijst en eventuele andere gegevens doen toekomen. De aandacht wordt erop gevestigd dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurele rechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de genoemde termijn bij de Commissie kenbaar maakt.

De in een steekproef opgenomen bedrijven moeten de Commissie de antwoorden op de vragenlijst binnen de in punt 6 b) iii) vermelde termijn doen toekomen.

iii)   Om een mondeling onderhoud aan te vragen

Binnen dezelfde termijn van veertig dagen kunnen belanghebbenden ook een verzoek indienen om door de Commissie te worden gehoord.

b)   Bijzondere termijn voor het samenstellen van de steekproef

(i)

De in punt 5.1 a) i), ii) en iii) bedoelde gegevens moeten uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn, daar zij voornemens is de bedrijven die zich bereid hebben verklaard in de steekproef te worden opgenomen binnen 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie te raadplegen over de definitieve samenstelling van de steekproef.

(ii)

Alle andere gegevens die voor het samenstellen van de steekproef van nut kunnen zijn, als bedoeld in punt 5.1 a) iv), moeten binnen 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

(iii)

De antwoorden op de vragenlijst van de in de steekproef opgenomen bedrijven moeten uiterlijk 37 dagen nadat deze bedrijven is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, in het bezit van de Commissie zijn.

7.   Schriftelijke opmerkingen, antwoorden op vragenlijsten en correspondentie

Alle opmerkingen en verzoeken moeten schriftelijk (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) worden toegezonden onder opgave van naam, adres, e-mailadres en telefoon- en faxnummer van de betrokkene. Alle schriftelijk ingediende gegevens, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, antwoorden op vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden op vertrouwelijke basis worden verstrekt, moeten van het opschrift „Limited (6) zijn voorzien en moeten, overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de basisverordening, vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie waarop is vermeld „FOR INSPECTION BY INTERESTED PARTIES”.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat B

Kamer: J-79 5/16

B-1049 Brussel

Fax: (32-2) 295 65 05.

8.   Niet-medewerking

Indien een belanghebbende binnen de gestelde termijnen de toegang tot de nodige gegevens weigert of deze anderszins niet verstrekt of het onderzoek aanmerkelijk belemmert, kunnen, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, aan de hand van de beschikbare gegevens conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, worden deze buiten beschouwing gelaten en kan overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruik worden gemaakt van de beschikbare gegevens. Indien een belanghebbende geen of slechts ten dele medewerking verleent en gebruik wordt gemaakt van de beschikbare gegevens, kan dit tot gevolg hebben dat de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.

9.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening binnen 15 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden voltooid.

10.   Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening

Aangezien dit onderzoek bij het vervallen van een maatregel wordt ingesteld op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening, zullen de conclusies van het onderzoek niet leiden tot een wijziging van de bestaande maatregelen, maar alleen tot intrekking of handhaving van die maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 6, van de basisverordening.

Een belanghebbende die van oordeel is dat het onderzoek betrekking moet hebben op het niveau van de rechten zodat dit kan worden gewijzigd (dat wil zeggen verhoogd of verlaagd), kan een verzoek om een nieuw onderzoek indienen op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening.

Partijen die een dergelijk onderzoek wensen aan te vragen, dat onafhankelijk zal worden uitgevoerd van het onderzoek waarop dit bericht betrekking heeft, kunnen op bovenstaand adres contact opnemen met de Commissie.


(1)  PB C 321 van 16.12.2005, blz. 4.

(2)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 17).

(3)  PB L 340 van 23.12.2005, blz. 17.

(4)  PB L 68 van 8.3.2006, blz. 6.

(5)  Voor de betekenis van het begrip „verbonden bedrijf” zie artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).

(6)  Dit betekent dat het document slechts voor intern gebruik bestemd is, en beschermd is krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Het document is vertrouwelijk op grond van artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-overeenkomst inzake de tenuitvoerlegging van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst).


22.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 197/6


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak nr. COMP/M.4340 — FCC/WRG)

Zaak die in aanmerking kan komen voor een vereenvoudigde procedure

(2006/C 197/03)

(Voor de EER relevante tekst)

1.

Op 11 augustus 2006 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin wordt meegedeeld dat de onderneming Formento de Construcciones y Contratas S.A. („FCC”, Spanje) in de zin van artikel 3, lid 1), sub b), van genoemde verordening volledig zeggenschap verkrijgt over de onderneming Waste Recycling Group Ltd. („WRG”, VK) door de aankoop van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

voor FCC: diensten, bouw en cement, inclusief afvalbeheer diensten, in verschillende landen;

voor WRG: ophaling, recyclage en verwijdering van afval in het VK.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. In het licht van de Mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 (2) van de Raad wordt vermeld dat deze zaak in aanmerking kan komen voor deze procedure.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbende derden hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken aan de Commissie.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (nummer (32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentienummer COMP/M.4340 — FCC/WRG, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

B-1049 Brussel


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32.


22.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 197/7


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak nr. COMP/M.4369 — Macquarie/Corona)

Zaak die in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure

(2006/C 197/04)

(Voor de EER relevante tekst)

1.

Op 14 augustus 2006 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin is medegedeeld dat de onderneming Macquarie International Investments Limited (Verenigd Koninkrijk), die onder zeggenschap staat van Macquarie Bank Limited („Macquarie”, Australië), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van genoemde verordening van de Raad volledige zeggenschap verkrijgt over de onderneming Corona Energy Holdings Limited („Corona”, Verenigd Koninkrijk) door de aankoop van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

voor Macquarie: aanbieder van financiële en beleggingsbankdiensten, met belangen in onder andere een regionaal gasdistributienetwerk en een gasmeterbedrijf in Groot-Brittannië;

voor Corona: levering van aardgas aan niet-particuliere afnemers in Groot-Brittannië.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Overeenkomstig de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 (2) moet worden opgemerkt dat deze zaak in aanmerking komt voor de in de mededeling uiteengezette procedure.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbende derden hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie aan haar kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen de Commissie per fax (nummer (32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentie nummer COMP/M.4369 — Macquarie/Corona, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Commissie van de Europese Gemeenschappen

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie Fusiezaken

J-70

B-1049 Brussel


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32.


22.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 197/8


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak nr. COMP/M.4291 — voestalpine/Profilafroid/Société Automatique de Profilage (SAP))

(2006/C 197/05)

(Voor de EER relevante tekst)

1.

Op 14 augustus 2006 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin is medegedeeld dat de onderneming voestalpine Profilform GmbH („Profilform”, Oostenrijk), die onder zeggenschap staat van voestalpine AG („voestalpine”, Oostenrijk), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van genoemde verordening van de Raad volledige zeggenschap verkrijgt over de ondernemingen Profilafroid Société Anonyme („Profilafroid”, Frankrijk) en Société Automatique de Profilage („SAP”, Frankrijk) door de aankoop van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

voor voestalpine: vervaardiging van staalproducten, hoofdzakelijk voor de auto-industrie, het bouwbedrijf en de witgoedindustrie in Europa;

voor Profilform: houdt zich vooral bezig met klantspecifiek profielwalsen;

voor Profilafroid en SAP: vervaardiging van koudgewalst bandstaal.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbende derden hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie aan haar kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen de Commissie per fax (nummer (32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentie nummer COMP/M.4291 — voestalpine/Profilafroid/Société Automatique de Profilage (SAP), aan onderstaand adres worden toegezonden:

Commissie van de Europese Gemeenschappen

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie Fusiezaken

J-70

B-1049 Brussel


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


22.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 197/9


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak nr. COMP/M.4179 — Huntsman/Ciba TE Business)

(2006/C 197/06)

(Voor de EER relevante tekst)

Op 30 juni 2006 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website „concurrentie” van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32006M4179. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving. (http://ec.europa.eu/eur-lex/lex)


22.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 197/9


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak nr. COMP/M.4258 — IVECO/AFIN)

(2006/C 197/07)

(Voor de EER relevante tekst)

Op 11 augustus 2006 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Italiaans en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website „concurrentie” van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32006M4258. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving. (http://ec.europa.eu/eur-lex/lex)