ISSN 1725-2474

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 171

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

49e jaargang
22 juli 2006


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie

2006/C 171/1

Vijfde jaarverslag over de uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2002/589/GBVB van 12 juli 2002 inzake de bijdrage van de Europese Unie aan de bestrijding van de destabiliserende accumulatie en verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens

1

 

I   Mededelingen

 

Raad

2006/C 171/2

Verklaringen voor de notulen van de Raad van 17 juli 2006

21

 

Commissie

2006/C 171/3

Wisselkoersen van de euro

22

2006/C 171/4

Mededeling van de Commissie in het kader van de uitvoering van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid ( 1 )

23

2006/C 171/5

Kennisgeving aan gebruikers in de Europese Unie en Bulgarije en Roemenië van gereguleerde stoffen die krachtens Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen in 2006 voor essentiële toepassingen in de Gemeenschap mogen worden gebruikt

27

2006/C 171/6

Kennisgeving aan potentiële exporteurs uit de Europese Unie en Bulgarije en Roemenië in 2007 van gereguleerde stoffen die de ozonlaag afbreken, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen

31

2006/C 171/7

Kennisgeving aan importeurs in de Europese Unie en Bulgarije en Roemenië die voornemens zijn in 2007 gereguleerde stoffen die de ozonlaag afbreken, in te voeren overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen

38

2006/C 171/8

Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 2204/2002 van de Commissie van 5 december 2002 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op werkgelegenheidssteun ( 1 )

46

 

Rectificaties

2006/C 171/9

Rectificatie van het bericht betreffende de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer in de Gemeenschap van magnesiabriketten uit de Volksrepubliek China: naamswijziging van een onderneming waarop een individueel antidumpingrecht van toepassing is (PB C 106 van 5.5.2006)

50

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie

22.7.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 171/1


Vijfde jaarverslag over de uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2002/589/GBVB van 12 juli 2002 inzake de bijdrage van de Europese Unie aan de bestrijding van de destabiliserende accumulatie en verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens

(2006/C 171/01)

INLEIDING

Bij het nastreven van de doelstellingen van het gemeenschappelijk optreden heeft de EU een actieve rol gespeeld tijdens de VN-conferentie over de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens (New York, 9-20 juli 2001), die is geresulteerd in de aanneming van een VN-actieprogramma, alsmede tijdens de eerste tweejaarlijkse bijeenkomst van deelnemende landen die van 7 tot 11 juli 2003 in New York heeft plaatsgevonden. Ook tijdens de tweede tweejaarlijkse bijeenkomst van deelnemende landen, die van 11 tot 15 juli 2005 is gehouden, is de EU die actieve rol blijven spelen. De EU heeft ook actief deelgenomen aan de bijeenkomsten die de Open Werkgroep inzake het traceren van handvuurwapens en lichte wapens tussen 2004 en 2005 heeft gehouden, en die in juni 2005 geleid hebben tot de aanneming van het multilateraal instrument voor het traceren van handvuurwapens en lichte wapens, dat bij besluit van de 60e AVVN is goedgekeurd. De EU heeft ook actief deelgenomen aan de onderhandelingen over het Protocol tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, door de Algemene Vergadering van de VN aangenomen op 31 mei 2001.

Op 15-16 december 2005 heeft de Europese Raad zijn goedkeuring gehecht aan een strategie van de EU ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor (1). Dit document beklemtoont de behoefte aan een samenhangend EU-beleid op het gebied van veiligheid en ontwikkeling, waarbij de middelen waarover de EU op multilateraal en regionaal niveau beschikt, in de Europese Unie en via haar externe betrekkingen ten volle moeten worden benut. Via de verschillende beschikbare instrumenten fungeert het document als politiek richtsnoer voor de activiteiten van de EU op dit gebied en voor haar lidstaten.

Het verslag bestaat uit drie delen.

Deel I gaat over de inspanningen van de lidstaten om de problemen inzake handvuurwapens en lichte wapens aan te pakken;

Deel II gaat over de internationale uitvoeringsmaatregelen;

In deel III worden de prioriteiten besproken voor een meer systematische aanpak van de EU-bijstand op het gebied van handvuurwapens en lichte wapens en wordt nagegaan welke lessen er kunnen worden getrokken.

Dit verslag gaat zowel over Gemeenschappelijk Optreden 2002/589/GBVB als over het door de Raad op 26 juni 1997 aangenomen EU-programma ter voorkoming en bestrijding van illegale handel in conventionele wapens. Het behandelt voornamelijk de activiteiten van 2005.

1.   NATIONALE UITVOERINGSMAATREGELEN IN 2005

1.A.   Samenwerking, coördinatie en uitwisseling van informatie tussen bestuurlijke en wetshandhavende instanties

Onderstaand volgen de bijdragen van de EU-lidstaten tot dusverre over de nationale maatregelen die zij in 2005 ter verbetering van de samenwerking tussen bestuurlijke en wetshandhavende instanties hebben genomen.

OOSTENRIJK

In de aanloop naar het Oostenrijkse EU-voorzitterschap is de samenwerking en coördinatie tussen het ministerie van Buitenlandse Zaken, het ministerie van Binnenlandse Zaken, het ministerie van Economische Zaken en Arbeid en het ministerie van Defensie verder versterkt.

CYPRUS

In het hoofdkwartier van de Cypriotische politie is een bijzondere eenheid voor het bijhouden van registers opgericht (nationaal wapenarchief) en kan door middel van een elektronische gegevensbank informatie over SALW worden gedeeld met andere bevoegde instanties in de EU, regionale organisaties en andere landen.

IERLAND

De dienst Customs Drugs Law Enforcement (CDLE) is voor vuurwapens en munitie het nationaal/ internationaal aanspreekpunt voor de douanedienst van het ministerie van financiën. Regelmatig wisselen opsporingsambtenaren van douane bij verdachte invoertransacties informatie/inlichtingen uit met aangewezen ambtenaren van de CDLE, alsmede met aangewezen ambtenaren van de afdeling Crime & Security Branch van het hoofdkwartier van de Garda. Het is een nuttig instrument om na te gaan of er bij een invoertransactie sprake is van een eenvoudige overtreding van de vergunningsvoorschriften dan wel of er georganiseerde misdaad mee gemoeid is.

Tussen de ambtenaren van de CDLE en die van het Garda National Bureau of Criminal Investigation is een specifieke verbindingsregeling ingesteld om gezamenlijke handhavingsmaatregelen zoals gecontroleerde aflevering te vergemakkelijken wanneer bijvoorbeeld inlichtingen en bewijs doen vermoeden dat er sprake is van georganiseerde misdaad. De afgelopen maanden is een gecontroleerde aflevering van munitie uitgevoerd en is gezamenlijk onderzoek gevoerd naar de invoer van automatische wapens door criminele groepen die bij de drugshandel betrokken zijn.

ITALIË

De ad hoc groep SALW, die sedert juni 2000 in Italië is gevestigd en gecoördineerd wordt door het ministerie van Buitenlandse Zaken, en waarin vertegenwoordigers zitten van de betrokken ministeries, wetshandhavende instanties, en de nationale verenigingen van wapenfabrikanten, is in 2005 drie keer bijeengekomen. Tijdens de debatten ging de aandacht vooral uit naar de onderhandelingen over het multilateraal instrument voor markeren en traceren en naar de voorbereiding van de tweejaarlijkse bijeenkomst in 2005 van de landen die partij zijn bij het VN-actieprogramma inzake de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens van 2001. Ook op andere fora (eerste commissie van de AVVN, OVSE, Wassenaar Arrangement, G8) is aan dit debat de nodige aandacht besteed.

LUXEMBURG

Het ministerie van Buitenlandse Zaken zorgt voor het contact met andere staten en organisaties wat betreft de internationale coördinatie inzake handvuurwapens en lichte wapens.

MALTA

Malta beschikt niet over een nationale coördinerende instantie die verantwoordelijk is voor handvuurwapens en lichte wapens. In Malta is evenwel overeenkomstig het actieprogramma inzake de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) van de Verenigde Naties, een nationaal contactpunt opgericht dat zorgt voor de verbinding met andere betrokken nationale instanties zoals de Maltese strijdkrachten, de diensten Douane en Handel, en andere instanties. Samen met de politie zijn de douane, de dienst Handel en de Maltese strijdkrachten verantwoordelijk voor de controle op de handel in en de overdracht van SALW. De politie vergewist zich er telkens van dat elke wapenverplaatsing vanuit Malta onmiddellijk aan de bevoegde politiediensten van het land van bestemming wordt gemeld.

PORTUGAL

De inspanningen ter bevordering van de samenwerking, coördinatie en uitwisseling van informatie tussen bestuurlijke en wetshandhavingsdiensten, werden voortgezet. Het ministerie van Buitenlandse Zaken van Portugal heeft een coördinatiegroep opgericht om bij de bestrijding van de accumulatie en verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens en ter voorkoming van de illegale handel in conventionele wapens, de werkzaamheden op elkaar af te stemmen en bevoegdheidsoverlapping tussen verschillende bestuurlijke en wetshandhavingsdiensten te vermijden. Die groep is samengesteld uit vertegenwoordigers van het ministerie van Buitenlandse Zaken (dienst Ontwapening en non-proliferatie), het ministerie van Defensie (directoraat-generaal Bewapening en uitrusting), de Portugese inlichtingendiensten, het ministerie van Binnenlandse Zaken (nationale gendarmerie en de politie) en het ministerie van Financiën (directoraat-generaal Douane).

SPANJE

Met het oog op samenwerking/coördinatie en informatie-uitwisseling, worden de verbindingen tussen de handhavingsdienst (douane) en de bestuurlijke dienst (vergunningbureau) permanent geëvalueerd en verbeterd, zodat alle overdrachten (uitvoer, invoer, enz.) in real time gecontroleerd worden en de daadwerkelijke transacties met de afgegeven vergunningen vergeleken worden. De uitwisseling van informatie gebeurt via een gecrypteerd LAN. Voorts is het van cruciaal belang dat van alle transacties een nauwkeurig register wordt bijgehouden om te voldoen aan de informatieplicht ten aanzien van het Spaanse Parlement en ervoor te zorgen dat de gegevens later in de nationale statistieken kunnen worden opgenomen. Andere belangrijke meldingen of aangelegenheden die zich kunnen voordoen worden door beide voornoemde instanties ter verduidelijking onderzocht en in bepaalde gevoelige gevallen schrijft de wet voor dat een gezamenlijk comité optreedt (met vertegenwoordigers van vijf verschillende ministeries), waar de samenwerking, coördinatie en informatie-uitwisseling tussen bestuurlijke en wetshandhavingsdiensten in een meer formeel kader geschiedt. Al deze mechanismen worden constant bijgewerkt overeenkomstig de behoeften en de praktijken die het gemeenschappelijk comité constateert.

1.B.   Nieuwe wetgeving, evaluatie van de praktische werking van bestaande wetgeving

Enkele lidstaten hebben in 2005 nieuwe wetgeving aangenomen of zijn bezig de bestaande wetgeving te herzien. De nadere gegevens staan hieronder.

OOSTENRIJK

In oktober 2005 is de nieuwe Oostenrijke Wet buitenlandse handel (Aussenhandelsgesetz) in werking getreden. Die wet vervangt de Wet buitenlandse handel van 1995. De nieuwe Wet buitenlandse handel heeft ook wijzigingen meegebracht voor de Wet oorlogsmaterieel (Kriegsmaterialgesetz). Met de nieuwe wet worden de regelingen in overeenstemming gebracht met recente EU-besluiten. De wet heeft de definities van tussenhandel en tussenhandelaren in de Wet buitenlandse handel en in de Wet oorlogsmateriaal geharmoniseerd met Gemeenschappelijk Standpunt 2003/468/GBVB van de Raad inzake het toezicht op de tussenhandel in wapens.

TSJECHIË

De Wapenwet (Wet nr. 19/2002) is in 2005 tweemaal gewijzigd. Sectie 68 van de Wapenwet is gewijzigd bij Wet nr. 359/2005 houdende wijziging van het gewijzigde Burgerlijk Wetboek, alsmede bij een aantal aanverwante wetten. In de gewijzigde bepaling is voorzien dat gevonden wapens en de munitie daarvan, alsmede gevonden munitie en explosieven zes maanden (voorheen twaalf) na de aangifte staatseigendom worden, tenzij de eigenaar er aanspraak op maakt. De wijziging is op 1 september 2005 van kracht geworden. Sectie 76, punt 4, van de Wapenwet is gewijzigd bij Wet nr. 444/2005 houdende wijziging van de gewijzigde Wet plaatselijke belastingsautoriteiten, alsmede bij een aantal aanverwante wetten. De gewijzigde bepaling schrijft voor dat boetes geïnd worden door de plaatselijke douanedienst (voorheen de belastingsdienst). De wijziging is op 1 januari 2006 van kracht geworden. In 2005 zijn op dit gebied verschillende andere wetten opgesteld, waaronder een wijziging van de Wet buitenlandse handel in militair materieel (Wet nr. 38/1994, zoals gewijzigd), een wijziging van de Wet ontginning, explosieven en het nationale Mijnbestuur (Wet nr. 61/1998, zoals gewijzigd), alsmede een zeer recente nieuwe wet houdende een regeling voor de manipulatie van bepaald materiaal dat voor defensie- of veiligheidsdoeleinden op het grondgebied van Tsjechië gebruikt kan worden. Deze wetten bevinden zich in verschillende fasen van het wetgevingsproces.

DENEMARKEN

In oktober 2004 is een nieuwe wet in werking getreden met regels voor het vervoer van wapens tussen derde landen (d.w.z. tussen Denemarken en andere landen). De wet verbiedt het vervoer enz. van wapens naar landen waarvoor de VN, de EU of de OVSE een wapenembargo heeft afgekondigd. Ook geldt er een verbod op het vervoer van wapens tussen landen die niet de nodige in- en uitvoervergunningen hebben afgegeven.

Het Deense parlement heeft op 14 juni 2005 een wet aangenomen waarbij onder meer een regeling voor de tussenhandel in wapens wordt ingevoerd. Krachtens die wet is het verboden om zonder vergunning van het ministerie van Justitie, of de gevolmachtigde van de minister, tussen landen buiten de EU op te treden als tussenhandelaar in onderhandelingen of transacties te regelen betreffende de overdracht van wapens enz., in de zin van de Deense wetgeving inzake wapens en explosieven. Bovendien is het verboden dergelijke wapens, enz., te kopen of te verkopen als onderdeel van een transactie tussen landen buiten de EU, dan wel als eigenaar van de wapens, enz., een dergelijke transactie te regelen. Het verbod geldt niet voor activiteiten die in het buitenland verblijvende Deense onderdanen in een andere EU-lidstaat of buiten de EU uitoefenen. Bij die wet wordt Gemeenschappelijk Standpunt 2003/468/GBVB van de Raad van 23 juni 2003 inzake het toezicht op de tussenhandel in wapens omgezet.

ESTLAND

In 2005 is geen nieuwe wetgeving in werking getreden. De procedure voor de wijziging en aanpassing van de Wapenwet (in werking getreden op 31.3.2002) is in 2005 aangevangen en is nog steeds aan de gang. De Estse politie heeft in 2005 822 wapens ontvangen die in beslag werden genomen, verbeurd werden verklaard en vrijwillig werden afgestaan. Die zullen in 2006 worden vernietigd. Estland heeft in 2003 het register voor dienstwapens en wapens voor civiele doeleinden in gebruik genomen. Dat werkt momenteel goed. Het register voor dienstwapens wordt indien nodig bijgewerkt (laatste bijwerking dateert van medio 2005).

FRANKRIJK

Bij Decreet nr. 2004-1374 van 20 december 2004 inzake het wetgevend deel van de Code de la Défense, is wetsbesluit van 18 april 1939 tot vaststelling van de regeling voor gevechtsuitrusting, wapens en munitie ingetrokken en zijn de bepalingen ervan opgenomen als wet in titel III, boek III, deel II, van de Code de la Défense.

De artikelen inzake vergunningsplichtige gevechtsuitrusting, wapens en munitie van titel III van de Code de la Défense, blijven derhalve de enige referentie voor de verschillende regelingen die gelden voor alle voorwerpen welke, overeenkomstig de Franse wetgeving, als wapens of gevechtsuitrusting worden beschouwd.

De Code de la Défense verdeelt dergelijke uitrusting in 8 categorieën, waarvan de eerste drie als gevechtsuitrusting in strikte zin worden beschouwd. Handvuurwapens vallen onder de vierde categorie, de „verdedigingswapens”, waarvan sommige als gevechtswapens kunnen worden aangemerkt.

De tekst bevat ook de beginselen die van toepassing zijn op de verwerving, het voorhanden hebben, de productie van en de handel in gevechtswapens en -uitrusting, afhankelijk van de betrokken categorie. Ook de beginselen die gelden voor de uitvoer- en invoerregeling zijn gedefinieerd. Verder zijn in de tekst de overtredingen en de strafrechtelijke of bestuurlijke sancties vastgesteld bij niet naleving van de opgelegde verplichtingen.

Er is een wetsontwerp opgesteld waarbij een systeem van voorafgaande machtiging voor transacties door wapenhandelaars wordt vastgesteld. Bij dit ontwerp, dat binnenkort door het Parlement zal worden besproken, wordt het voorstel van 2001 gewijzigd. Deze controleregeling zal alleen gelden voor in Frankrijk verblijvende of gevestigde personen en zal strafrechtelijke sancties bevatten. Aan- en verkooptransacties die in het buitenland worden verricht door in Frankrijk verblijvende of gevestigde personen welke de uitvoercontroleprocedures ontwijken, zullen aan dezelfde voorwaarden onderworpen zijn.

Er is voor deze bepalingen ook een ontwerp-uitvoeringsdecreet opgesteld.

De instelling van een regeling van voorafgaande controle voor transacties door handelaren komt aldus bovenop de controles op natuurlijke of rechtspersonen die als handelaar optreden.

Momenteel wordt aan een wetsvoorstel tot wijziging van het strafwetboek gewerkt. Hierin wordt een embargo vastgesteld en wordt in strafrechtelijke sancties voorzien in geval van schending van een embargo of beperkende maatregelen.

DUITSLAND

Duitsland wijzigt momenteel zijn uitvoerwetgeving om uitvoering te geven aan het Gemeenschappelijk Standpunt van de EU over het toezicht op de tussenhandel in wapens (2003/468/GBVB). Voor de uitvoer van militaire handvuurwapens en lichte wapens (SALW) naar landen die geen lid zijn van de NAVO of de EU of naar niet met NAVO-landen gelijkgestelde landen past de Bondsregering het beginsel „nieuw voor oud” toe om ervoor te zorgen dat de ontvanger zoveel mogelijk wapens die door de nieuwe consignatie moeten worden vervangen vernietigt, eerder dan dat hij ze doorverkoopt. Over het algemeen wordt voor de uitvoer van militaire SALW geen vergunning afgegeven wanneer deze voor particulier eindgebruik bestemd zijn.

GRIEKENLAND

In 2005 heeft Griekenland Wet 2168/1993 gewijzigd om er Gemeenschappelijk Standpunt 2003/468/GBVB over het toezicht op de tussenhandel in wapens in op te nemen. Deze wet is volledig in overeenstemming met EU-Richtlijn 91/477/EEG en met het Schengenakkoord. Voorts heeft Griekenland het Vuurwapenprotocol C ondertekend (10.10.2002) en onderneemt het de nodige stappen om dit te ratificeren. Bij Wetsdecreet 176700/E3/26700 van 24 augustus 2005 heeft Griekenland de transportcontrolelijsten voor goederen, die chemische, biologische, bacteriologische en toxische stoffen bevatten, bijgewerkt met inachtneming van de besluiten die in het kader van de verschillende internationale controleregelingen zijn genomen. Er zij ook nota van genomen dat Griekenland vangnetregelingen toepast en zowel voor biologische en chemische stoffen als voor vuurwapens goedkeuring van de eindgebruiker eist.

HONGARIJE

Het nieuwe Regeringsdecreet 301/2005 houdende uitvoering van Besluit nr. CIX/2005 betreffende het afgeven van vergunningen voor de productie van militaire uitrusting en het verlenen van technische bijstand is op 23 december 2005 in werking getreden. Dit Regeringsdecreet behelst de regeling voor de productie van militaire uitrusting en de verlening van technische bijstand op het grondgebied van de Republiek Hongarije. De Hongaarse vergunningverlenende instantie is de HTLO. De vergunningen worden afgegeven op basis van deskundige beoordelingen door het Industrieel Comité voor militaire goederen.

LETLAND

In 2005 is geen nieuwe wetgeving met betrekking tot handvuurwapens en lichte wapens ingevoerd. Er zijn geen wijzigingen aangebracht in de bestaande wetgeving, aangezien dat niet nodig werd geacht.

LITOUWEN

Litouwen heeft het Protocol tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad ondertekend. Het protocol is in 2004 door het Litouwse Parlement (Seimas) geratificeerd. Bijgevolg moeten alle vuurwapens van de categorieën B, C en D die in de Republiek Litouwen worden ingevoerd, naar behoren gemarkeerd zijn met de letters „LT”. Deze bepaling geldt sedert januari 2005.

In mei 2004 is een nieuwe wet met betrekking tot het toezicht op strategische goederen in werking getreden die in overeenstemming is met Verordening (EG) nr. 1334/2000 van de Raad, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 149/2003 van de Raad. In deze wet wordt „bemiddeling” gedefinieerd en wordt de tussenhandel geregeld. Krachtens deze wet moeten tussenhandelaren in het bezit zijn van een individuele vergunning voor tussenhandel, afgegeven door het ministerie van Economische Zaken voor iedere individuele tussenverkoop van artikelen die op de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen staan. Bijgevolg zijn sedert mei 2004 zowel de tussenhandel als individuele bemiddelingshandelingen in Litouwen onderworpen aan vergunningverlening en toezicht.

De wet op de uitvoering van de economische en andere internationale sancties is in 2004 in werking getreden. Met deze wet wordt beoogd de uitvoering van internationale sancties en van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU te waarborgen, vrede en veiligheid in de wereld te bevorderen, terrorisme te bestrijden en de bescherming van de mensenrechten te ondersteunen.

Alle activiteiten in verband met wapenuitvoer worden verricht volgens normen en criteria die in verschillende internationale documenten zijn neergelegd. Litouwen heeft zich ertoe verbonden de criteria en beginselen van de Gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer (door de EU goedgekeurd op 8 juni 1998) toe te passen. De Regering van Litouwen heeft bij Besluit nr. 237 van 1 maart 2005 houdende goedkeuring van de lijst van staten ten aanzien waarvan een verbod geldt op de uitvoer en doorvoer van en de tussenhandel in goederen die op de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen staan een lijst van landen goedgekeurd ten aanzien waarvan een verbod geldt op de uitvoer en doorvoer van of de tussenhandel in wapens. Met deze lijst, die voortdurend wordt bijgewerkt, wordt uitvoering gegeven aan de door de VN, de EU en de OVSE opgelegde wapenembargo's.

LUXEMBURG

In 2005 is geen nieuwe wetgeving ingevoerd.

De wet van 15 maart 1983 inzake wapens en munitie en de Groothertogelijke verordening van 31 oktober 1995 over de invoer, de uitvoer en de doorvoer van specifiek voor militair gebruik bedoelde wapens, munitie en materiaal en samenhangende technologie vormt de relevante rechtsgrondslag op dit gebied. Deze teksten zijn bekendgemaakt in het Luxemburgse staatsblad (le Mémorial). De huidige wetgeving wordt momenteel herzien.

NEDERLAND

Nederland heeft in 2005 niets gewijzigd aan de wetgeving betreffende handvuurwapens en lichte wapens.

POLEN

Teneinde de bepalingen van het VN-actieprogramma inzake SALW volledig uit te voeren, heeft Polen op 25 februari 2005 het „Protocol tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad” geratificeerd.

Momenteel worden de haalbaarheid en de noodzaak van de invoering van een gemeenschappelijk systeem voor de markering van alle essentiële onderdelen voor alle wapenfabrikanten in Polen bestudeerd. Bij het ministerie van Economische Zaken is een team van deskundigen opgericht om de wijzigingen in de uitvoeringsverordeningen van het Besluit van 22 juni 2001 betreffende de verrichting van zakelijke activiteiten op het gebied van de productie van en de handel in explosieven, wapens, munitie, producten en technologieën die door de strijdkrachten en de politie worden gebruikt (Staatsblad nr. 67 van 2001, punt 679 met latere wijzigingen) te toetsen. Deze activiteit heeft ten doel de SALW-registers en de documentatie betreffende de opslag daarvan aan de bepalingen van het instrument aan te passen. Er worden ook opleidingen met betrekking tot deze vraagstukken overwogen.

PORTUGAL

Portugal heeft het proces voortgezet tot aanneming van een nieuwe wettelijke kaderregeling voor de productie, de assemblage, de reparatie, de invoer, de uitvoer, het transport, de opslag, de handel, de vergunningverlening en de sanctionering met betrekking tot handvuurwapens, lichte wapens en de bijbehorende munitie. Dit ontwerp is reeds goedgekeurd door het Parlement; nu is het wachten op de machtiging van de regering en de daaropvolgende bekendmaking in het Portugese Staatsblad. De regeling zal naar verwachting in 2006 van kracht worden.

SLOVENIË

In 2005 heeft Slovenië slechts één wetgevingstekst op dit gebied aangenomen. Slovenië heeft het oorspronkelijk in 2003 aangenomen Decreet van de Regering van de Republiek Slovenië over vergunningen en machtigingen voor de handel in en de vervaardiging van militaire wapens en uitrusting gewijzigd (Ur. l. RS, No. 18/2003 en 31/2005). Het Decreet behelst een wettelijke regeling van de procedures voor het afgeven van vergunningen voor invoer, uitvoer, opslag, doorvoer van of tussenhandel in militaire wapens en uitrusting. In het Decreet is bepaald dat iedere aanvraag voor de uitvoer van dergelijke goederen vooraf ter bestudering moet worden voorgelegd aan het comité van deskundigen voor het uitbrengen van voorafgaand advies in de procedure van vergunningverlening voor de handel in militaire wapens en uitrusting, dat door de Regering van de Republiek Slovenië is opgericht. Voorafgaand aan de afgifte van een vergunning door het ministerie van Defensie onderzoekt het comité iedere aanvraag voor de uitvoer van militaire uitrusting of wapens in het kader van de administratieve procedure en neemt het een passend (positief of negatief) besluit.

SPANJE

In 2005 is geen nieuwe wetgeving betreffende handvuurwapens en lichte wapens aangenomen, maar is er wel een aantal wijzigingen in de bestaande verordeningen aangebracht.

De stand van zaken met betrekking tot nieuwe wetgeving en/of regelingen is als volgt:

Om de Spaanse wetgeving inzake wapens en explosieven te actualiseren, is op 11 maart 2005 een nieuw Koninklijk Decreet 277/2005 uitgevaardigd. Dit nieuwe Koninklijk Decreet wijzigt een aantal aspecten van de bestaande verordening inzake explosieven, waarbij de administratieve controle op activiteiten in verband met de productie, de verspreiding, de opslag, het transport, de handel, het bezit en het gebruik van explosieven wordt verbeterd, gegeven de duidelijke risico's voor de civiele veiligheid in geval van diefstal en/of onttrekking van dergelijk materiaal voor criminele doeleinden.

In oktober 2005 heeft het Spaanse Parlement er bij de Regering op aangedrongen om in één jaar tijd een wet op de wapenhandel uit te vaardigen. Hierbij zullen bepalingen van het bovengenoemde Koninklijk Besluit 1782/2004 van 30 juli worden versterkt. De nieuwe wet moet uitvoering geven aan en uitdrukkelijk verwijzen naar het VN-actieprogramma ter voorkoming, bestrijding en uitroeiing van alle aspecten van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens en Resolutie 55/255 van de AVVN, alsook het Protocol tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie („VN-vuurwapenprotocol”).

De ratificatie door Spanje van het VN-Vuurwapenprotocol is in een gevorderd stadium.

ZWEDEN

In 2005 is geen nieuwe wetgeving betreffende handvuurwapens en lichte wapens aangenomen. Na onderzoek door de regering is onder meer een aantal aanpassingen voorgesteld van het besluit betreffende de militaire uitrusting aan de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen die aan de EU-Gedragscode is gehecht, en is ook nadere toelichting verstrekt bij de criteria voor de afgifte van uitvoervergunningen. Met het oog op de ratificatie van het VN-Vuurwapenprotocol is een voorstel ingediend tot wijziging van de Zweedse wetgeving met betrekking tot de markering van SALW. Er werd echter ook op gewezen dat het Vuurwapenprotocol een „gemengde overeenkomst” is die niet alleen maatregelen op nationaal niveau maar ook op het niveau van de EU vereist. Zweden alleen kan het VN-Vuurwapenprotocol niet uitvoeren.

1.C.   Opleiding van bestuurlijke en wetshandhavingsinstanties en rechterlijke instanties

Hierna volgen de bijdragen van de lidstaten van de EU over hun inspanningen en initiatieven op het gebied van opleiding ten behoeve van hun nationale administraties.

IERLAND

De eenheid CDLE is betrokken bij het onderzoek naar de behoeften van het douanepersoneel inzake opleiding op het gebied van de herkenning van en de veilige omgang met vuurwapens, onderdelen en chemische, biologische, radiologische en nucleaire wapens en stelt momenteel in samenwerking met de Garda Siochana en het leger een opleidingscursus op. Deze werkzaamheden zullen naar verwachting tegen het midden van het jaar afgerond zijn.

POLEN

In het kader van administratieve maatregelen ter verscherping van de controle op de wapenuitvoer is een aantal cursussen gegeven voor ondernemers die in goederen, technologieën en diensten van strategisch belang, met inbegrip van SALW, handelen. In de jaren 2002/2005 zijn in totaal 150 cursussen voor 305 ondernemers gegeven. In 2005 zijn 45 van die cursussen gegeven.

Het ministerie van Economische Zaken heeft de ondernemingen die met draagbare luchtverdedigingssystemen (MANPADS) te maken hebben, geïnstrueerd over de bepalingen betreffende de beginselen inzake controle op de uitvoer van deze goederen die in het kader van het Wassenaar Arrangement zijn aangenomen. Dat heeft ertoe geleid dat deze ondernemingen juridische, organisatorische en technische oplossingen alsook daarmee verband houdende cursussen hebben ingevoerd.

SPANJE

De Spaanse wetshandhavingsinstanties zijn, evenals in de vorige jaren, cursussen en workshops blijven organiseren over de strafrechtelijke behandeling van vuurwapens en explosieven en over de toepassing van informatietechnologie bij het toezicht op wapens en explosieven. Deze studiebijeenkomsten worden op gezette tijden georganiseerd om meer bekendheid te geven aan de juridische aanpak van de voorkoming en de bestrijding van de illegale wapenhandel en om de kennis van politieambtenaren van de verschillende diensten over het onderwerp op te frissen en te actualiseren.

1.D.   Overige initiatieven en activiteiten.

TSJECHIË

De bilaterale samenwerking op het gebied van handvuurwapens en lichte wapens is voortgezet, in het bijzonder met Duitsland (de douanerecherche in Keulen) en Slowakije (de douaneadministratie).

DENEMARKEN

De Deense wetshandhavingsautoriteiten nemen deel aan verscheidene internationale en regionale initiatieven op het gebied van wapenbeheersing en wapenhandel. In mei 2005 hebben de Deense politie en douane bijvoorbeeld deelgenomen aan een High Impact Operation (HIO) voor in postpakketten verzonden vuurwapens, die werd gecoördineerd door Europol. De operationele planning voor de HIO was in handen van de Deense douanedienst, die werd bijgestaan door het Agentschap voor zware, georganiseerde criminaliteit (Serious and Organised Crime Agency — SOCA). Tijdens de operatie zijn meer dan 40 000 internationale pakketten gecontroleerd op verschillende plaatsen in Denemarken.

IERLAND

In mei 2004 heeft de CDLE-eenheid samen met de criminaliteit- en veiligheidsafdeling van An Garda Siochana een „high profile”-operatie gecoördineerd die gericht was op de invoer per post in de EU van vuurwapens en munitie. De operatie werd door beide instanties als zeer succesvol beschouwd, en hoewel zij niet tot inbeslagnemingen tijdens de korte duur van de operatie heeft geleid, heeft de douane vóór en na de betrokken data feiten opgespoord die aantonen welke grote risico's er op dit gebied bestaan.

ITALIË

In 2005 hebben de Italiaanse strijdkrachten de volgende als overtollig geïdentificeerde handvuurwapens en lichte wapens vernietigd: 31 291 Beretta pistolen, mod. „34”, 3 869 Winchester karabijnen, mod. „M1”, 1 197 Winchester karabijnen, mod. „M1-A1” en 1 014 lichte wapens van verschillende modellen. In totaal zijn 37 371 handvuurwapens en lichte wapens vernietigd.

SLOWAKIJE

In 2005 heeft de Slowaakse regering een generaal pardon verleend aan eenieder die illegale SALW in zijn bezit had. Degenen op wie dit pardon van toepassing is, kunnen alle SALW zonder straf of vervolging laten registreren bij de politieautoriteiten, en behoeven niet uit te leggen waar het wapen vandaan komt of hoe zij het verkregen hebben. Bij de registratie van de wapens wordt nagegaan of zij gebruikt zijn bij criminele activiteiten. Indien dat niet het geval is, worden alle technische gegevens, kenmerken en het type van het vrijgegeven wapen opgeslagen. Tot nu toe zijn meer dan 30 wapens aan de politie overhandigd. Als uiterste datum voor het voorleggen van ongeregistreerde SALW is 14 april 2006 vastgesteld. Doel van deze inspanning van de regering is, om aan personen die ongeregistreerde en verborgen wapens, bijvoorbeeld uit de eerste en de tweede wereldoorlog, hebben een kans te geven.

SPANJE

De veiligheidsdienst (Guardia Civil) heeft een proces ondergaan van wijziging en actualisering van de computertechnologie (centraal elektronisch gegevensbestand) die wordt toegepast voor het toezicht op wapens en explosieven, met als doel de bestaande toezichtmaatregelen te verbeteren.

Er is een alarmsysteem ingesteld voor diefstal, verdwijning of gebrek aan toezicht op wapens, munitie, explosieven en/of andere CBRN-stoffen of materialen die naar terroristische organisaties kunnen worden weggesluisd (instructie nr. 4 van 14 maart 2005, van de staatssecretaris voor Veiligheid). Dit initiatief beoogt het risico van een verandering van bestemming te voorkomen door snel over informatie te beschikken en die informatie in real time te delen tussen de bevoegde instanties, en er zo toe bij te dragen dat verdwenen wapens of tot bezorgdheid stemmende voorwerpen snel worden getraceerd en gelokaliseerd.

Gecoördineerd door de Centrale Inspectie voor wapens en explosieven van de Guardia Civil (de Spaanse centrale instantie voor het administratieve toezicht op handvuurwapens), hebben de bevoegde Spaanse autoriteiten in 2005 1 115 illegale vuurwapens in beslag genomen. Momenteel hebben de Spaanse autoriteiten in totaal 269 171 vuurwapens van verschillende soorten en types in opslage (in entrepot, in beslag genomen en geconfisqueerd). Er zullen in 2006 20 811 vuurwapens worden geveild, en 43 324 vernietigd. In de loop van 2005 hebben de Spaanse autoriteiten 31 546 inspecties uitgevoerd in voorzieningen waar vuurwapens en/of explosieven worden geproduceerd of opgeslagen (waaronder fabrieken, commerciële ondernemingen, schietsportvoorzieningen, particuliere beveiligingsondernemingen, enz.); 8 849 van die inspecties zijn uitgevoerd bij voorzieningen die verband houden met vuurwapens en 22 697 inspecties bij voorzieningen waar explosieven worden geproduceerd of opgeslagen. Bovendien hebben Spaanse douane- en belastingautoriteiten verscheidene bezoeken gebracht aan havens en luchthavens, als onderdeel van hun programma ter bestrijding van wapensmokkel bij de uitvoer van wapens.

Spanje heeft in 2005 deelgenomen aan programma's voor politiële samenwerking met lidstaten (Polen), toetredende landen (Bulgarije en Roemenië) en kandidaat-lidstaten (Turkije).

II.   INTERNATIONALE UITVOERINGSINSPANNINGEN IN 2005

II.A.   Maatregelen ter bestrijding van de accumulatie en verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens en ter voorkoming van de illegale handel in conventionele wapens

II.A.1.   Financiële, technische en andersoortige hulp aan relevante programma's en projecten van de VN, het Internationale Comité van het Rode Kruis en andere internationale of regionale organisaties en NGO's

II.A.1.1.   Door de Europese Unie gesteunde acties en projecten

Cambodja. EU ASAC

De Raad heeft op 7 november 2005 een besluit aangenomen met het oog op een bijdrage van de Europese Unie aan de bestrijding van de destabiliserende accumulatie en verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens in Cambodja. Het project heeft ten doel, de Cambodjaanse strijdkrachten te helpen hun werk voort te zetten en te voltooien op het stuk van archiveringsmethoden, beheer en beveiliging van wapenvoorraden, en een beleid, richtsnoeren en praktijken ter zake te ontwikkelen. Dit project is gestart in 1999. De totale financiële middelen sedert 1999 belopen € 7,9 miljoen. Het betreft een geïntegreerd programma dat voorziet in juridische bijstand bij het uitwerken van wapenwetgeving, de inzameling en vernietiging van wapens, de opbouw van veilige opslagfaciliteiten en de opleiding van leger en politie voor het toezicht op en het beheer van de wapens die zij legitiem in hun bezit hebben. Het is het enige SALW-project dat volledig wordt uitgevoerd en beheerd door de EU. Het krijgt sterke steun van de Cambodjaanse overheid. Het project voor de registratie en veilige opslag van wapens wordt efficiënt uitgevoerd, met de medewerking van het ministerie van Landsverdediging, en verloopt volgens schema. De aanneming van de wapenwet in 2005 kan worden beschouwd als een langetermijnsucces voor Cambodja en de EU 600 000 EUR.

Oekraïne

Op 29 november 2005 heeft de Raad een besluit aangenomen betreffende de vernietiging van handvuurwapens en lichte wapens en van munitie daarvoor in Oekraïne, door middel van een bijdrage aan het NAVO-bureau voor onderhoud en bevoorrading („NAMSA”) voor de eerste fase van diens project dat is gericht is op de vernietiging van SALW, conventionele munitie en draagbare luchtverdedigingssystemen 1 000 000 EUR.

ECOWAS

De uitvoering van het door de Raad in december 2004 aangenomen besluit met het oog op een bijdrage van de EU in het kader van het moratorium van de ECOWAS op handvuurwapens en lichte wapens is in 2005 van start gegaan. Dit project is gericht op de omvorming van het moratorium tot een verdrag over handvuurwapens en lichte wapens tussen de staten van de ECOWAS 515 000 EUR.

Indonesië

Als onderdeel van de Waarnemingsmissie in Atjeh (WMA) voor de uitvoering van de veiligheidsafspraken (MvO tussen de regering van Indonesië en de GAM), is de EU ook als waarnemer opgetreden bij de demobilisatie van de GAM en het onbruikbaar maken van haar wapens. Parallel aan het onbruikbaar maken van de wapens, heeft de relocatie van irreguliere strijdkrachten en irreguliere politietroepen plaatsgevonden. Totaalbedrag: 9 000 000 EUR.

Het Europees Ontwikkelingsfonds, dat beheerd wordt door de Europese Commissie, heeft de uitvoering van het programma voor het toezicht op handvuurwapens van de ECOWAS (ECOSAP) gesteund, dat gericht is op de oprichting en versterking van nationale commissies betreffende handvuurwapens en hun werkzaamheden. De uitvoering vindt plaats onder de verantwoordelijkheid van het UNDP 1 450 000 EUR.

Voorts zijn de volgende projecten gefinancierd door de EG:

een bijdrage aan het ICRC voor de uitvoering van een programma voor de bescherming van burgers in gewapende conflicten, met inbegrip van activiteiten van het ICRC ter de bescherming van slachtoffers van gewapende conflicten en andere vormen van geweld en maatregelen tegen de rekrutering van kinderen 4 000 000 EUR.

steun voor UNICEF voor het verzamelen van gegevens over de gevolgen van gewapende conflicten voor kinderen, ontheemding en rekrutering van kinderen. Landen van uitvoering: Angola, Colombia, de Democratische Republiek Congo en Sri Lanka 1 044 000 EUR.

steun voor UNICEF voor een betere bescherming van kinderen en vrouwen in noodsituaties, met name via de uitvoering van het overkoepelend systeem voor ontwapening, demobilisatie en reïntegratie van de VN (kinderen en DDR) 1 800 000 EUR.

subsidie voor het UNDP/SEESAC voor de totstandbrenging van het steunplan van de EU voor toezicht op SALW in de Westelijke Balkan. Dit omvat de totstandbrenging van nationale strategieën en steun voor het maatschappelijk middenveld evenals op SALW gerichte reguleringsmaatregelen ter aanvulling en onderlinge koppeling van daarmee samenhangende CARDS-programma's in de regio 1 500 000 EUR.

Kroatië. Jumelageprogramma ter bestrijding van vuurwapens, munitie en explosieven. Dit programma strekt ertoe wetshandhavingsmaatregelen te ontwikkelen om het ministerie van Binnenlandse Zaken beter in staat te stellen de illegale productie van vuurwapens voor criminele activiteiten te voorkomen, te bestrijden en uit te roeien. Een tweede „aanbod”-component is erop gericht de forensische methodes voor ballistische analyse te verbeteren en die tot een „standaard” voor de EU-politie te ontwikkelen 4 000 000 EUR.

Zuidoost-Europa, regionale actie: steun voor Saferworld teneinde het maatschappelijk middenveld te betrekken bij de besluitvorming over het toezicht op SALW en openbare veiligheid 200 000 EUR.

II.A.1.2.   Samenwerking van de EU met andere landen

Bij de EU-trojkavergaderingen op het niveau van deskundigen (wereldwijde ontwapening en wapenbeheersing) staat het SALW-vraagstuk hoog op de agenda. Deze geregelde dialoog wordt onder elk EU-voorzitterschap gevoerd met de VS, Canada, Japan, China, de Russische Federatie, de Republiek Korea, Oekraïne en Brazilië (eenmaal per jaar). Ook worden er op ad hoc-basis specifieke SALW-trojkas georganiseerd.

II.A.2.   Financiële, technische en andere bijstand van de EU-lidstaten aan SALW-projecten

Behalve de projecten die de EU via de verschillende tot haar beschikking staande instrumenten heeft gefinancierd, is er ook een hele reeks projecten op SALW-gebied bilateraal door de lidstaten gefinancierd. De lidstaten hebben tot nu toe de volgende bijdragen voor dit verslag verstrekt:

BELGIË

In het kader van steun voor projecten inzake de omscholing en reïntegratie van ex-strijders en het verzamelen van gegevens over de illegale handel in SALW heeft België 3 000 000 bijgedragen aan de financiering van het driejarige project (2003-2005) „Programma voor gemeenschapsherstel, reïntegratie van ex-strijders, en de inzameling, opslag en vernietiging van handvuurwapens” in de Democratische Republiek Congo. Het project staat onder toezicht van en wordt beheerd door het UNDP.

België heeft een bijdrage van 110 000 EUR gegeven voor het verzamelen van gegevens voor een project inzake handvuurwapens in West- en Centraal-Afrika van 2004 tot 2005. Door middel van dat project wil het European Institute for Research and Information on Peace and Security (GRIP) studies in zes West- en Centraal-Afrikaanse landen uitvoeren (Senegal, Niger, Mali, de DRC, Rwanda en Burundi).

TSJECHIË

Aan het einde van 2005 had Tsjechië een bedrag van 2 500 000 CZK (ongeveer 89 285EUR) bijgedragen aan de trustfondsen van de UNDDA. Over het specifieke gebruik van het bedrag zal gezamenlijk door Tsjechië en de VN worden besloten; er zijn verschillende activiteiten voorgesteld, waaronder de consolidatie van de vrede door middel van praktische ontwapeningsmaatregelen in Afrikaanse landen.

FINLAND

Finland heeft in 2005 de volgende specifieke activiteiten in verband met SALW gesteund:

het ECOWAS-programma voor handvuurwapens;

het regionale project inzake de beheersing van handvuurwapens in Guatemala, Honduras, El Salvador en Nicaragua, dat wordt uitgevoerd door IEPADES –Instituto de Enseñanza para el Desarrollo Sostenible. Het project is bedoeld om de illegale handel in handvuurwapens in de grensgebieden van bovengenoemde landen te beperken;

onderzoek naar handvuurwapens voor de uitgave van het Jaarboek 2005 van het Onderzoek naar handvuurwapens;

een financiële bijdrage aan Saferworld voor de werkzaamheden van het proces rond een „overleggroep handvuurwapens” van het „Biting the Bullet”-project;

organisatie, in samenwerking met Tanzania, van een internationale workshop over mondiale beginselen voor de overdracht van wapens, in februari 2005 in Dar-es-Salaam;

een financiële bijdrage aan een internationale workshop over mondiale beginselen voor de internationale overdracht van wapens, georganiseerd door het netwerk van de civiele samenleving voor conflictpreventie KATU en Saferworld, in november 2005 in Helsinki.

FRANKRIJK

Frankrijk neemt deel aan acties voor het herstel van de rechtsstaat en aan postconflict-DDR-operaties. Het was bij dit soort processen betrokken in de DRC in het kader van de EU-operatie Artemis in 2003, en voert momenteel een soortgelijke operatie uit met operatie Licorne in Ivoorkust. Bij een beperkt budget geeft Frankrijk de voorkeur aan gerichte bilaterale acties in gebieden die het als prioritair beschouwt (bijvoorbeeld West-Afrika).

DUITSLAND

Duitsland heeft steun verleend en bijgedragen aan een in april 2005 te Algiers gehouden regionale VN-conferentie van staten van de Arabische liga ter evaluatie van hun uitvoering van het Actieprogramma. Voorts heeft Duitsland steun verleend aan het regionale contactpunt van de Arabische Liga dat met advies en financiële steun van Duitsland in december 2005 de eerste vergadering van Arabische nationale contactpunten heeft georganiseerd.

Duitsland steunt de Ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika bij de uitvoering van het SADC-Protocol inzake de beheersing van vuurwapens, munitie en samenhangend materiaal. Als onderdeel van deze samenwerking heeft Duitsland een adviseur voor vredes- en veiligheidsvraagstukken ingezet ter ondersteuning van de oprichting van een regionaal contactpunt bij het SADC-secretariaat.

Duitsland steunt de ontwikkeling van een politiek, juridisch en institutioneel kader binnen de Oost-Afrikaanse Gemeenschap ter bestrijding van de ongecontroleerde proliferatie van handvuurwapens en lichte wapens (SALW); dit omvat de oprichting van een regionaal contactpunt voor de controle van handvuurwapens.

Duitsland heeft steun verleend aan de activiteiten van het SEESAC door middel van de financiering van SEESAC-projecten in Zuidoost-Europa.

Duitsland financiert de thematische trustfondsen van het UNDP BCPR (Bureau voor crisispreventie en herstel), dat zich bezighoudt met de problematiek van handvuurwapens en lichte wapens alsook met ontwapening, demobilisatie en reïntegratie als essentiële gebieden voor conflictpreventie en vredesopbouw.

Duitsland verleent steun aan landenprogramma's voor de reïntegratie van oud-strijders in Angola, Burundi, de Democratische Republiek Congo (DRC) en Rwanda. Het steunt tevens het Ugandese nationale contactpunt voor de controle van handvuurwapens bij de uitvoering van het Ugandese nationale actieplan. Duitsland ondersteunt in El Salvador en Senegal programma's om het gevaar van handvuurwapens en lichte wapens onder de aandacht te brengen, en financierde een SALW-opleidingsprogramma in Zuidelijk Sudan. Voorts heeft het ten behoeve van NGO's in partnerlanden een handboek opgesteld over hoe bewustmakingscampagnes voor de beheersing van handvuurwapens moeten worden opgezet. Dit handboek is gepubliceerd door de Deutsche Gesellschaft für Technische Zusammenarbeit (GTZ) (Duitse dienst voor technische samenwerking), en biedt praktische sturing. Duitsland financierde tevens de ontwikkeling door het BICC (Bonn International Conversion Centre) van modules, hulpmiddelen en cursussen voor opleiding en onderwijs inzake kwesties die verband houden met de beheersing van handvuurwapens en lichte wapens, en deze zijn in Colombia en Zuidelijk Sudan gebruikt.

LITOUWEN

Als onderdeel van hun missie bij het door Litouwen geleide Provinciewederopbouwteam in de provincie Ghor, Afghanistan, is Litouws militair personeel betrokken bij de vernietiging van voorraden overtollige munitie, inclusief handvuurwapens en lichte wapens. Twee Litouwse deskundigen worden ingezet bij de EU-missie in Atjeh, Indonesië, waar zij zich bezighouden met ontwapening, demobilisatie en reïntegratie.

NEDERLAND

Nederland heeft in 2005 bijgedragen aan de hierna genoemde instellingen, projecten en andere activiteiten op het gebied van handvuurwapens en lichte wapens (SALW). De bijdragen aan de onderstaande SALW-activiteiten werden gefinancierd uit specifieke fondsen van de regering van Nederland en beliepen in totaal 2,55 miljoen EUR.

Een project van SaferAfrica „Sustaining Action” ter bestrijding van de handel in illegale handvuurwapens in Zuid-, West- en Oost-Afrika

SaferAfrica, aanvullende steun aan de All Africa Conference ter voorbereiding van Afrikaanse gemeenschappelijke standpunten op verschillende SALW-gebieden die moeten worden besproken tijdens het toetsingsproces van het Actieprogramma

Bijdrage aan het secretariaat in Nairobi/RECSA voor de uitvoering van de Verklaring van Nairobi in het gebied van de Grote Meren en de Hoorn van Afrika

NAMSA, steun aan het trustfonds van het Partnerschap voor de Vrede van de NAVO voor de vernietiging van handvuurwapens, lichte wapens, MANPADS en munitie in Oekraïne

HALO Trust, verzameling en vernietiging van handvuurwapens, lichte wapens en munitie in Afghanistan en Angola

Asociacion para Politicas Publicas (APP), activiteiten tegen de verspreiding van en illegale handel in handvuurwapens in Argentinië

Saferworld, het project „Biting the Bullet”

Small Arms Survey, basisfinanciering

het Institute for Security Studies (ISS), landenstudies en grensoverschrijdend onderzoek in Zuid-, Oost- en Centraal-Afrika voor uitvoerings- en gegevensoverdrachtdoeleinden

IANSA, algehele strategie voor de vermindering van handvuurwapens

UNIDIR (VN-Instituut voor ontwapeningsonderzoek), „Disarmament as Humanitarian Action: Making Multilateral Negotiations work”, een project dat in 2006 zal uitmonden in een publicatie waarvoor de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken het voorwoord heeft geschreven

UNIDIR, een vergelijkende studie over tussenhandel, die op verzoek van Nederland en met diens financiële steun wordt opgesteld en vóór de VN-toetsingsconferentie moet worden gepubliceerd

het Forum van Genève, een bijdrage aan het project „Building Peace and Security Partnerships”; dit houdt tevens de ondersteuning in van activiteiten voor een effectievere multilaterale diplomatie voor ontwapening waaraan Nederland eveneens deelneemt.

Financiële bijstand aan de Afdeling Ontwapening van de VN (UNDDA) voor verscheidene uitgebreide raadplegingen over de regulering van de tussenhandel

De Nederlandse NGO Pax Christi ontving financiële middelen voor de organisatie van een workshop over reacties van gemeenschappen op gewapend geweld

SPANJE

In november en december 2005 heeft de Guardia Civil aan Kaapverdië financiële bijstand verleend voor de controle van vuurwapens en explosieven. In het kader van de technische bijstand en de opleiding van personeel door het ministerie van Buitenlandse Zaken en Samenwerking en het Spaanse Agentschap voor internationale samenwerking (AECI), heeft Spanje sinds 2004 drie workshops/studiebijeenkomsten georganiseerd over de uitvoering van het VN-actieprogramma inzake handvuurwapens en lichte wapens in Latijns-Amerika. De eerst vond plaats in 2004 in La Antigua (Guatemala), en de beide andere in 2005 in Cartagena de Indias (Colombia).

Ongeveer in totaal 100 deskundigen uit Latijns-Amerika, Spanje, internationale organisaties (UNDP, CIFTA enz.) en NGO's (SweFOR, Arias Foundation, Intermon/Oxfam, enz.) namen aan bovengenoemde workshops deel.

ZWEDEN

Zweden heeft aan de volgende projecten bijgedragen:

Steun aan het Interparlementaire Forum inzake handvuurwapens en lichte wapens (SEK 3 000 000)

NGO-capaciteitsopbouw op het gebied van handvuurwapens en lichte wapens in Latijns-Amerika via het VN-LiREC (SEK 4 000 000)

Een verhoogde financiële bijdrage aan de Small Arms Survey, SAS (SEK 1 000 000)

Bijdrage aan het International Action Network on Small Arms (IANSA) voor de deelname van afgevaardigden uit Afrikaanse ontwikkelingslanden aan de PrepCom inzake handvuurwapens en lichte wapens, januari 2006 in New York

Financiële bijdrage aan Safer Africa (SEK 1 100 000)

Financiële bijdrage aan Safer World (SEK 800 000)

Het Initiatief van Stockholm inzake ontwapening, demobilisatie en reïntegratie (SIDDR) werd afgerond met de bekendmaking van een reeks aanbevelingen die onder meer nuttig kunnen zijn in het kader van VN-vredeshandhavingsoperaties.

Voorts heeft Zweden actief deelgenomen aan het project voor grenscontrolesamenwerking in het Oostzeegebied dat gericht is op de bestrijding van grensoverschrijdende criminele activiteiten zoals de illegale handel en illegale tussenhandel van onder andere handvuurwapens en lichte wapens in de Oostzee. Het land heeft tevens bijgedragen aan de door het SIDDR gesteunde Small Arms Survey-studie over ontwapening in de context van DDR.

Zweden en UNDP/TFCPR zijn het eens geworden over een Zweedse bijdrage voor de versterking van het Trustfonds op het gebied van non-proliferatie van handvuurwapens en lichte wapens (lijn 4-vermindering, ontwapening en demobilisatie) in landen van het OVSE-gebied zoals Oekraïne. De bijdrage zal in het begrotingsjaar 2006 worden gebruikt.

VERENIGD KONINKRIJK

Het Verenigd Koninkrijk bestrijdt de levering en beschikbaarheid van handvuurwapens en lichte wapens en de vraag daarnaar door middel van progressieve beleidsmaatregelen en programma's en is een van de belangrijkste donoren voor projecten ter bestrijding van de verspreiding en het misbruik van handvuurwapens. Het ministerie van Buitenlandse Zaken en Gemenebestzaken, het ministerie van Internationale Ontwikkeling en het ministerie van Defensie werken samen om het beleid van Verenigd Koninkrijk uit te voeren, dat wordt aangevuld met de van 13,25 miljoen GBP voorziene SALW-strategie (2004-2007) in het kader van de „Global Conflict Prevention Pool”. Met de financiële bijdragen van het Verenigd Koninkrijk worden VN-agentschappen, regionale organisaties, regeringen en NGO's gesteund in hun strijd tegen de verspreiding en het misbruik van handvuurwapens. In het afgelopen jaar heeft het Verenigd Koninkrijk programma's van een breed scala van regeringen, internationale instanties en NGO's ondersteund om wapens en munitie te verzamelen, te beheren en te vernietigen, de vraag terug te dringen, bestaande regionale overeenkomsten uit te voeren, nationale actieplannen uit te denken, en de capaciteiten van de lokale civiele maatschappij te helpen opbouwen. Het VK blijft werken aan de versterking van bestaande regionale initiatieven ter bestrijding van de verspreiding en het misbruik van SALW, zoals in Zuidelijk-Afrika, in Oost- en in West-Afrika en in Midden- en Zuid-Amerika. In het afgelopen jaar heeft het VK middelen uitgetrokken voor de vernietiging van wapens en munitie en voor opleiding in Latijns-Amerika, Oost-Afrika, het Caribisch gebied, Zuidelijk Afrika en Zuidoost-Europa.

II.A.3   Bespreking, coördinatie en beoordeling van praktische en beleidsmaatregelen door de EU-lidstaten, de Commissie en de Raad

Vergaderingen van de Groep wereldwijde ontwapening en wapenbeheersing worden om de maand gehouden en de problematiek van handvuurwapens en lichte wapens staat regelmatig op de agenda. Tweemaal per jaar wordt een specifieke bijeenkomst van deze Groep uitsluitend aan deze problematiek gewijd. Tijdens de tweede tweejaarlijkse bijeenkomst van staten over de uitvoering van het VN-Actieprogramma ter voorkoming, bestrijding en uitbanning van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens in al zijn aspecten, die van 11 tot en met 15 juli 2005 in New York plaatsvond, hielden de EU-lidstaten en de Commissie regelmatig coördinatievergaderingen.

De Commissie en de lidstaten die ECOWAS ondersteunen, hebben hun standpunten gecoördineerd in de aanloop naar en tijdens de ECOWAS/UNDP-donorenconferentie in 2005.

De Europese Commissie en de lidstaten die lid zijn van de Groep Vrienden van het Grote-Merengebied en van de raad van bestuur hebben twee door de conferentie goedgekeurde projectvoorstellen gecoördineerd, namelijk betreffende „Ontwapening en repatriëring van alle gewapende groepen in de oostelijke DRC” en „Coördinatie van activiteiten en versterking van de capaciteiten in de subregio ter bestrijding van de verspreiding van illegale handvuurwapens en lichte wapens”. Met dit laatste project wordt met name gepoogd dringende kwesties in de strijd tegen de verspreiding van handvuurwapens in de hele regio aan te pakken (waaronder de harmonisering van de aanpak, de versterking van regionale en nationale capaciteiten, en ontwapening), waarbij de regionale rol van het Regionale Centrum inzake handvuurwapens (Regional Centre on Small Arms — RECSA) ten volle wordt benut.

II.A.4   Deelname aan of organisatie van internationale studiebijeenkomsten en conferenties

Twee belangrijke evenementen hebben in 2005 de internationale SALW-agenda gedomineerd: de tweede tweejaarlijkse bijeenkomst van staten bij het VN-Actieprogramma van 2001 ter voorkoming, bestrijding en uitbanning van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens in al zijn aspecten (AP), die van 11 tot en met 15 juli 2005 in New York is gehouden, en de twee laatste bijeenkomsten van de Open Werkgroep voor de onderhandelingen over een internationaal instrument waarmee staten illegale handvuurwapens en lichte wapens kunnen identificeren en opsporen (OEWG). Alle EU-lidstaten namen actief deel aan alle vergaderingen dienaangaande. De EU was een groot voorstander van de opneming van munitie in de werkingssfeer van het instrument, alsmede van het voorstel voor een juridisch bindend instrument. De EU steunde tevens de oprichting van een VN-groep van regeringsdeskundigen om zich te beraden op verdere maatregelen ter versterking van de internationale samenwerking op het gebied van de tussenhandel in wapens.

De Europese Commissie heeft steun verleend aan een uitgebreid gamma verkennende studies over diverse aspecten van aan SALW gerelateerde strategieën, maatregelen en praktijken in het kader van de „versterking van het Europese optreden op het gebied van handvuurwapens en lichte wapens en ontplofbare oorlogsresten (SALW/ERW)”. In het kader van dit project, dat wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van UNIDIR, is een internationale interparlementaire conferentie georganiseerd (7-8 december 2005). Deze vond plaats in het Europees Parlement, met de medewerking van de lidstaten.

De Europese Commissie heeft deelgenomen aan de informele vergaderingen over SALW en zware wapens, die in het kader van het Stabiliteitspact van de EU-NAVO-OVSE-RACVIAC in Brussel waren belegd.

OOSTENRIJK

Oostenrijk heeft deelgenomen aan de „internationale vergadering over de regulering van het civiele bezit van handvuurwapens en lichte wapens” van maart 2005 te Rio de Janeiro.

DUITSLAND

Duitsland heeft, samen het Nederland en het Verenigd Koninkrijk, steun verleend en bijgedragen aan een SALW-studiebijeenkomst met de ASEAN-staten in het kader van het regionaal forum van de ASEAN.

ITALIË

Italië heeft in 2005 actief deelgenomen aan verscheidene regionale en wereldwijde vergaderingen die erop gericht waren informatie uit te wisselen over nationale procedures en te zoeken naar gemeenschappelijke oplossingen voor problemen in verband met de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens. Italië heeft met name deelgenomen aan onderstaande evenementen:

een regionale conferentie over de uitvoering van het Actieprogramma van de VN in Arabische landen (Algiers, 11-13 april 2005);

een VN-studiebijeenkomst over handvuurwapens en lichte wapens (Peking, 19-21 april 2005);

een conferentie over de „versterking van het Europese optreden inzake SALW” (Brussel, 7-8 december 2005).

LETLAND

Het ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Letland heeft in februari 2005 een seminar over uitvoercontrole georganiseerd voor officiële vertegenwoordigers van Moldavië en Georgië, om ervaringen en informatie uit te wisselen over de EU-normen inzake uitvoercontrole. De vertegenwoordigers van voornoemde landen werden bekendgemaakt met de bestaande wetgeving en procedures inzake wapenbeheersing in de Republiek Letland, bezochten de douanediensten en kregen uitleg over de praktische procedures.

In oktober 2005 heeft een deskundige van de afdeling uitvoercontrole van strategische goederen van het ministerie van Buitenlandse Zaken van Letland met hetzelfde doel Moldavië bezocht. De wetshandhavingsinstanties werken samen met partners van Estland en Litouwen en andere landen aan zaken in verband met illegale handel in conventionele wapens.

LITOUWEN

Litouwen neemt regelmatig deel aan vergaderingen van de Noordse en de Baltische landen over uitvoercontrole. Tijdens die vergaderingen wisselen de deelnemers ervaringen uit over aangelegenheden inzake uitvoercontrole, inclusief over relevante onderwerpen aangaande handvuurwapens en lichte wapens.

LUXEMBURG

Luxemburg, dat gedurende het eerste halfjaar van 2005 het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie heeft waargenomen, heeft deelgenomen aan twee symposia over handvuurwapens en lichte wapens, één in Afrika (Algerije) en één in Azië (Beijing). Deze evenementen, die bedoeld waren om de deelnemers vertrouwd te maken met de problemen die ontstaan door de accumulatie van handvuurwapens en lichte wapens in bepaalde regio's van Afrika en Azië, en als voorbereiding voor de tweede tweejaarlijkse bijeenkomst van staten over de uitvoering van het VN-actieprogramma (New York, juli 2005), waren tevens een gelegenheid voor Luxemburg om nieuwe bilaterale contacten te leggen en de bestaande contacten op te frissen met het oog op de sessie van juni waarin de onderhandelingen over het markeren en traceren van handvuurwapens en lichte wapens worden afgerond.

MALTA

Tijdens de top van regeringsleiders van het Gemenebest van Naties (Commonwealth Heads of Government Meeting — CHOGM) die in november 2005 in Malta werd gehouden, heeft Malta zich aangesloten bij de andere regeringsleiders en het slotcommuniqué goedgekeurd, dat onder meer verwijst naar handvuurwapens en lichte wapens en naar het wapenhandelsverdrag (ATT). In hun slotcommuniqué namen de regeringsleiders van het Gemenebest van Naties nota van het voorstel voor de ontwikkeling van internationale gemeenschappelijke normen voor de handel in conventionele wapens en steunden ze de oproepen om in het kader van de Verenigde Naties een aanvang te maken met de werkzaamheden voor een wapenhandelsverdrag. Wat betreft handvuurwapens en lichte wapens spraken de regeringsleiders onder meer hun grote bezorgdheid uit over de illegale productie, de illegale handel en de ongecontroleerde beschikbaarheid van handvuurwapens en lichte wapens, waardoor conflicten worden verlengd, het gewapend geweld toeneemt en ontwikkeling wordt ondermijnd; zij riepen alle lidstaten op om de aanscherping van het VN-actieprogramma inzake handvuurwapens en lichte wapens te steunen.

NEDERLAND

Nederland heeft deelgenomen aan en bijgedragen tot het seminar van het ARF over handvuurwapens en lichte wapens dat werd gehouden in Phnom-Penh, Cambodja.

POLEN

Het ministerie van Economische Zaken heeft in het kader van de internationale samenwerking bilaterale vergaderingen georganiseerd en medegesponsord en aan die vergaderingen deelgenomen; tijdens die vergaderingen werden de beginselen van de Poolse regeling voor controle op de wapenuitvoer gepresenteerd. Voornoemde vergaderingen waren bedoeld om de opgedane ervaring beschikbaar te stellen voor de ontwikkeling van nationale regelingen voor controle op de wapenhandel in landen zoals Oekraïne, Kroatië en China.

SPANJE

Spanje heeft in 2005 deelgenomen aan verscheidene seminars en/of workshops: de internationale workshop inzake algemene beginselen voor overdrachten van wapens, een gezamenlijke organisatie van Finland en Tanzania in Dar-es-Salaam (februari); de tweede „Arms Control Non Proliferation Course” (cursus wapenbeheersing en non-proliferatie) van de NAVO, toegespitst op aangelegenheden inzake handvuurwapens en lichte wapens, op de NAVO-school in Oberammergau (maart); een workshop inzake handvuurwapens en lichte wapens, georganiseerd door het DTRA (Defense Threat Reduction Agency — agentschap van het ministerie van Defensie voor dreigingsvermindering) van de VS in Washington (april); een seminar inzake het project betreffende het wapenhandelsverdrag, georganiseerd door het UK in Londen (mei) en een workshop inzake handvuurwapens en lichte wapens, georganiseerd door de JACIG (Joint Arms Control Implementation Group — gemengde groep voor de toepassing van wapenbeheersing) van het UK in Londen (september), naast andere vergaderingen.

VERENIGD KONINKRIJK

Tijdens de tweejaarlijkse bijeenkomst van staten in juli 2005 heeft het UK in de marge twee evenementen georganiseerd, een eerste inzake de noodzaak van aangescherpte controle op de overdracht van wapens, inclusief richtsnoeren, en een tweede over gewapend geweld en armoedebestrijding. Dit heeft bijgedragen tot een groter bewustzijn van en meer steun voor deze aangelegenheden. Het UK heeft tevens een proactieve rol gespeeld tijdens de bijeenkomst en financiële steun verleend aan verscheidene landen, zodat zij delegaties naar de bijeenkomst konden afvaardigen.

Het UK heeft zijn programma van workshops voortgezet en heeft onlangs regionale workshops gesteund in Oost-Afrika (Kenia), Centraal-Amerika (Nicaragua), Noord-Afrika (Algerije), het Andesgebied (Lima), en het Caribisch gebied (Nassau) Voorts zijn internationale bijeenkomsten gehouden in Sri Lanka en Genève. Tijdens de workshops worden regionale groepen en individuele landen aangemoedigd om in hun nationale verslagen, nationale verklaringen en interventies in de aanloop naar de toetsingsconferentie van juni 2006 steun te verlenen aan de instelling van gemeenschappelijke criteria en richtsnoeren voor overdrachten van handvuurwapens en lichte wapens.

Het UK heeft samen met Nederland en Duitsland voorts financiële steun verleend aan een bijeenkomst van een regionaal forum EU-Azië (ARF) in Cambodja in november 2005, en heeft (als voorzitter van de EU) het co-voorzitterschap van die bijeenkomst waargenomen.

II.A.5   Overige initiatieven

De activiteiten ter bestrijding van de verspreiding van illegale handvuurwapens en lichte wapens in het gebied van de Grote Meren en de Hoorn van Afrika houden in hoofdzaak verband met twee internationaal belangrijke gremia: de internationale conferentie over het gebied van de Grote Meren (ICGLR), waarbij de EG volledig betrokken is als lid van de Groep Vrienden van het gebied van de Grote Meren, en de Conferentie van de Verklaring van Nairobi, waarbij de EG eveneens betrokken is als lid is van de Groep Vrienden.

De EG verleent in coördinatie met de EU-lidstaten sterke steun aan de activiteiten van het regionale centrum inzake handvuurwapens en lichte wapens (Regional Centre on Small Arms and Light Weapons — RECSA), dat belast is met de uitvoering van de Verklaring van Nairobi en de coördinatie van de acties tegen de verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens in de regio. Voorts hebben op 13 juni en 14 oktober 2005 bij de EG-delegatie in Nairobi twee informele vergaderingen tussen de EG en het RECSA plaatsgevonden, teneinde de betrekkingen te versterken en te zoeken naar mogelijkheden voor wederzijdse samenwerking.

In overeenstemming met de overeenkomst betreffende de vernietiging van draagbare luchtverdedigingssystemen (MANPADS) tussen Hongarije en de Verenigde Staten, heeft Hongarije besloten om in 2005 over te gaan tot de vernietiging van 1 540 stuks draagbare luchtverdedigingssystemen (MANPADS), vanaf de schouder afgevuurde luchtdoelraketten, die niet langer nodig zijn voor de defensie van Hongarije. Hongarije en de VS hebben een overeenkomst ondertekend betreffende financiële steun van de VS voor dit project. De vernietiging zal volgens plan begin 2006 voltooid zijn.

In 2005 hebben Italiaanse strijdkrachten die deelnamen aan multilaterale vredeshandhavingsoperaties de volgende handvuurwapens en lichte wapens verzameld en/of in beslag genomen en vernietigd:

In Irak werden 335 handvuurwapens en lichte wapens vernietigd: 12 AK 47; karabijnen RMO; luchtkarabijnen; karabijnen; 15 FAL-geweren; 12 ambachtelijke geweren; semi-automatische geweren; granaatwerpers RPG 5 40 mm; 92 granaatwerpers RPG 7 40 mm; lichte machinegeweren; zware machinegeweren; 12 mortieren 60 mm; mortieren 82 mm; 14 revolvers; grendelgeweren; 91 semi-automatische pistolen; machinepistool. In Kosovo werden 81 handvuurwapens en lichte wapens vernietigd: 11 AK47; 23 geweren kaliber 7,62; geweren kaliber 12; karabijnen; geweer M59; 13 jachtgeweren; sluipschuttersgeweer Dragunov; granaatwerper RPG M80; raketwerper; lichte machinegeweren RPD; RPG 2; mortier 80 mm; geweren M 81; pistolen Voltran kaliber 6,36; pistolen M57 kaliber 7,62; pistolen M70; semi-automatische pistolen; machinepistool. In Bosnië werden 869 handvuurwapens en lichte wapens vernietigd: 817 geweren, 12 raketwerpers; machinepistolen en 38 pistolen. Italiaanse strijdkrachten die betrokken waren bij operaties in Afghanistan, Bosnië en Kosovo vernietigden bovendien nog 1 171 lichte wapens en 5 granaatwerpers. In totaal werden 2 461 handvuurwapens en lichte wapens vernietigd.

In het kader van ALTHEA, de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina waarbij Spaanse en Franse strijdkrachten werden ingezet in het kader van de Gecombineerde Taakgroep Zuid, die sinds 2004 is opgenomen in EUFOR, werden verscheidene operaties verricht met het oog op het in beslag nemen van handvuurwapens en lichte wapens en munitiedepots (Operaties „Free Entrance Plus”). Bij deze operaties werden verschillende zaken in beslag genomen: 400 000 patronen, 1 500 wapens, 6 000 handgranaten, 3 200 mijnen en ongeveer 200 kilogram explosieven, allemaal gevonden op verschillende locaties (Sarajevo, Rogatica, Citluk, Brijeg, Foca, Bileca, Pale en Gorazde). Spanje neemt deel aan het MEDA-programma van de EU met het oog op de versterking van de grenscontroles in Marokko, het EU-bureau voor coördinatie en ondersteuning van de Palestijnse politie en de PAMECA-missie ter ondersteuning van de organisatie en de versterking van de Albanese politie.

Het initiatief „Armed Violence and Poverty” (gewapend geweld en armoede) van het UK legt de link tussen handvuurwapens, veiligheid en ontwikkeling. Het heeft duidelijk gemaakt dat de invloed van gewapend geweld en beschikbaarheid van wapens op de ontwikkeling weliswaar een ingewikkelde aangelegenheid met vele aspecten is, maar een bijna volledig negatieve uitwerking heeft en leidt tot ontheemding, schade op het gebied van onderwijs, gezondheid en landbouw en verarming van grote delen van gemeenschappen en bevolkingsgroepen. Donoren en ontwikkelingsagentschappen moeten systematisch gewapend geweld en beschikbaarheid van wapens aanpakken als onderdeel van hun programmering, en moeten maatregelen ter vermindering van het aantal wapens in de landenprogramma's opnemen. Bij de beoordeling van de vorderingen inzake de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling moet meer aandacht worden besteed aan het effect van de beschikbaarheid van wapens waardoor de ontwikkeling wordt belemmerd.

II.B.   Deelname aan het werk van internationale organisaties en regionale regelingen op het gebied van conventionele wapens, in het bijzonder handvuurwapens en lichte wapens

II.B.1   Verenigde Naties

De Europese Unie is zeer proactief opgetreden in dit forum en heeft een constructieve rol gespeeld tijdens de tweede tweejaarlijkse bijeenkomst van staten in het kader van het VN-actieprogramma van 2001 ter voorkoming, bestrijding en uitbanning van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens in al zijn aspecten (actieprogramma), die van 11 tot en met 15 juli 2005 in New York is gehouden. Hieronder volgen enkele nadere gegevens over de activiteiten en initiatieven van een aantal lidstaten.

CYPRUS

Cyprus verstrekt verslagen aan de VN over de uitvoering van het actieprogramma van de Verenigde Naties ter voorkoming, bestrijding en uitbanning van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens in al zijn aspecten. Cyprus heeft voorts (overeenkomstig besluit 124/2004) informatie verstrekt aan de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de mensenrechten (UNHCHR) over de preventie van schendingen van de mensenrechten veroorzaakt door de beschikbaarheid en het misbruiken van handvuurwapens en lichte wapens.

FRANKRIJK

De ideeën en resultaten van het Frans-Zwitserse initiatief inzake het markeren en traceren van handvuurwapens en lichte wapens werden gepresenteerd als bijdrage aan de werkzaamheden van de groep van regeringsdeskundigen die bij de resolutie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 24 december 2001 werd ingesteld. Frankrijk heeft actief deelgenomen aan de werkzaamheden van de groep van regeringsdeskundigen die op 23 juni 2003 haar verslag heeft gepresenteerd. Frankrijk heeft tevens krachtig deelgenomen aan de werkzaamheden van de open werkgroep die is ingesteld bij Resolutie 58/241 van 23 december 2003 met het oog op onderhandelingen over een internationaal instrument dat staten de mogelijkheid moet bieden om illegale handvuurwapens en lichte wapens tijdig en op een betrouwbare manier te identificeren en te traceren.

DUITSLAND

Duitsland heeft samen met Frankrijk de aanzet gegeven voor een resolutie van de Algemene Vergadering van de VN betreffende munitie, waarover een consensus kon worden bereikt.

IERLAND

Ierland dient jaarverslagen in bij het VN-register van Conventionele Wapens en rapporteert aan de OVSE over militaire uitgaven.

VERENIGD KONINKRIJK

Het UK heeft in 2005 in het kader van het VN-actieprogramma voortgewerkt aan het initiatief inzake toezicht bij overdracht, dat gericht is op het bereiken van internationale overeenstemming over gemeenschappelijke normen voor de uitvoer, invoer en overslag van handvuurwapens en lichte wapens tijdens de toetsingsconferentie in 2006. Deze werkzaamheden zijn gebaseerd op een bottom-up-aanpak per gebied, waarbij door middel van dialoog, vergaderingen en workshops overal ter wereld specifieke zorgpunten worden geïdentificeerd en punten van overeenstemming worden vastgesteld. Deze consensus zou ervoor moeten zorgen dat de aangelegenheid zeker op de agenda van de toetsingsconferentie van 2006 komt en dat ze in aanmerking wordt genomen bij de toekomstige ontwikkeling van het VN-actieprogramma na juli 2006.

Het UK heeft gedurende 2005 een deskundige ter beschikking gesteld voor een open ad hoc-groep, die een internationaal markerings- en traceringsinstrument moet ontwikkelen In oktober 2005 heeft het Verenigd Koninkrijk de resoluties over handvuurwapens die in de Algemene Vergadering van de VN zijn aangenomen, actief gesteund. Vanaf de instelling van het VN-register van Conventionele Wapens in 1992 heeft het UK ook daarvoor actieve ondersteuning verleend; het UK zal ook deelnemen aan de komende groep van regeringsdeskundigen die zich zal buigen over de verdere werking van het register, onder meer over de beoogde uitbreiding ervan tot SALW die door het UK als prioriteit wordt beschouwd.

II.B.2   Eerste commissie van de AVVN

Met betrekking tot de resoluties over SALW die de eerste commissie van de 60e AlgemeneVergadering van de Verenigde Naties heeft aangenomen, was de inbreng van de lidstaten als volgt:

Resolutie A/Res/60/68 over het aanpakken van de negatieve gevolgen, uit humanitair en ontwikkelingsoogpunt, van de illegale productie en overdracht van en de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens, alsmede de excessieve accumulatie daarvan, werd ingediend door Nederland en aangenomen middels een stemming, met steun van alle EU-landen.

Resolutie A/Res/60/71, ingediend door Mali, over bijstandsverlening aan staten met het oog op het bedwingen van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens, werd bij consensus aangenomen.

Resolutie A/Res/60/74, ingediend door Frankrijk en Duitsland, over problemen die ontstaan door de accumulatie van voorraden overtollige conventionele munitie, werd bij consensus aangenomen.

Resolutie A/Res/60/81, ingediend door Japan, over de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens in al zijn aspecten, werd zonder stemming aangenomen. Paragraaf 2 van het corpus werd evenwel middels stemming en met unanieme steun van alle EU-landen aangenomen.

Resolutie A/Res/60/226, ingediend door Nederland, over transparantie in bewapening, werd zonder stemming en met de steun van alle EU-landen aangenomen.

Resolutie A/Res/60/69, ingediend door Nederland, over nationale wetgeving inzake de overdracht van wapens, militaire uitrusting en goederen en technologie voor tweeërlei gebruik, werd bij consensus aangenomen.

Resolutie A/Res/60/44, ingediend door Duitsland en Roemenië, over objectieve informatie over militaire aangelegenheden, met inbegrip van doorzichtigheid van militaire uitgaven (tweejaarlijks), werd zonder stemming aangenomen.

Resolutie A/Res/60/77, ingediend door Australië, over de voorkoming van illegale overdracht van, ongeoorloofde toegang tot en ongeoorloofd gebruik van draagbare luchtverdedigingssystemen, werd bij consensus aangenomen.

Resolutie A/Res/60/75 over conventionele-wapenbeheersing op regionaal en subregionaal niveau werd middels stemming en met eenparige steun van alle EU-landen aangenomen.

Resolutie A/Res/60/94, ingediend door Algerije met EU-25 als mede-indiener, over versterking van de veiligheid en de samenwerking in het Middellandse Zeegebied, werd bij consensus aangenomen.

Besluit 60/519, ingediend door Zwitserland, betreffende een internationaal instrument waarmee staten illegale handvuurwapens en lichte wapens kunnen identificeren en opsporen, werd middels stemming en met eenparige steun van alle EU-landen aangenomen.

II.B.3   OVSE

Door de lidstaten van de EU wordt actief deelgenomen aan de SALW-besprekingen van de OVSE.

OOSTENRIJK

Oostenrijk heeft actieve steun verleend aan de verdere implementatie van OVSE-documenten betreffende handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en betreffende voorraden conventionele ammunitie, met bijzondere nadruk op munitievernietigingsprojecten in Belarus, Tadzjikistan, Kazachstan, Oekraïne en de Russische Federatie. Oostenrijk heeft ook besprekingen op gang gebracht over het voorleggen van toepasselijke SALW-projecten van de OVSE aan de VN-toetsingsconferentie. Met betrekking tot conventionele ammunitie heeft Oostenrijk een vrijwillige bijdrage van 64 470 EUR verleend voor een project in Georgië voor het terughalen en opnieuw verwerken van chemische producten voor rookbommen.

CYPRUS

Cyprus heeft de OVSE informatie verschaft over nationale praktijken en procedures voor de uitvoer van conventionele wapens en daaraan gerelateerde technologie (FSC.DEL/374/05, 15.7.2005), over overdrachten van conventionele wapens (FSC.DEL/243/05, 7/6/2005) en over SALW (FSC.DEL/334/05, 15.7.2005).

DENEMARKEN

Denemarken is blijven deelnemen aan de activiteiten van de OVSE, zoals seminars en workshops en andere SALW-gerelateerde initiatieven. Denemarken geeft uitvoering aan het OVSE-document betreffende handvuurwapens en lichte wapens.

FINLAND

heeft met het oog op de problematiek van handvuurwapens en kleine wapens een functionaris bij het conflictpreventiecentrum van de OVSE gedetacheerd om steun te verlenen aan het FSC (Forum voor veiligheidssamenwerking);

heeft deskundigen ter beschikking gesteld voor het OVSE-programma inzake het beheer van de grenscontrole, dat de smokkel in handvuurwapens in Centraal-Azië tegen moet gaan;

heeft deskundigen en middelen ter beschikking gesteld voor regionale OVSE-workshops over het OVSE-Handboek van beste praktijken inzake handvuurwapens en lichte wapens in Centraal-Azië;

heeft bijgedragen aan het vrijwillige fonds dat beheerd wordt door de missie van de OVSE in Tadzjikistan. Doel van dit fonds is in Tadzjikistan bijstand te verlenen bij de vernietiging van overtollige wapens en munitie en de voorraadbeveiliging te verbeteren;

heeft bijgedragen aan het vrijwillige fonds bij de OVSE-missie in Georgië. Doel van dit fonds is bijstand te verlenen bij de vernietiging van overtollige wapens en munitie in Georgië;

heeft bijgedragen aan het fonds voor snelle reactie bij de OVSE-missie in Georgië. Doel van dit fonds is hulp te verlenen aan gemeenschappen die vrijwillig wapens inleveren.

FRANKRIJK

Frankrijk heeft in februari 2005, in het kader van het OVSE-mechanisme voor het verlenen van bijstand bij de vernietiging van SALW-voorraden en voorraden overtollige conventionele munitie, deelgenomen aan een deskundigenmissie naar Rusland met het oog op de opslag en vernietiging van uit Trans-Dnjestrië teruggetrokken ammunitie; in april 2005 heeft het een evaluatiemissie gefinancierd met betrekking tot de opslag en vernietiging van conventionele ammunitie in de Russische enclave Kaliningrad. In mei 2005 heeft Frankrijk eveneens, in het kader van de door de OSVE in Tadzjikistan ondernomen vernietiging van ammunitie- en SALW-voorraden, een missie gefinancierd van vier deskundigen die zich gedurende acht maanden hebben beziggehouden met opleiding, toezicht op het aanleggen van voorraden en controle op vernietigingsoperaties (kosten: 110 000 EUR).

DUITSLAND

Duitsland heeft in OVSE-verband een hoofdstuk bijgedragen over ammunitietransport voor het geplande OVSE-Handboek van beste praktijken inzake ammunitie en actief deelgenomen aan de opstelling van een bijlage bij het OVSE-Handboek van beste praktijken inzake SALW, betreffende beheer en beveiliging van voorraden draagbare luchtverdedigingssystemen (MANPADS).

HONGARIJE

Hongarije heeft in OVSE-verband een aantal bindende politieke toezeggingen inzake SALW gedaan.

ITALIË

In 2005 is Italië actief doorgegaan met de uitvoering van het in november 2000 aangenomen OVSE-document over handvuurwapens en lichte wapens. Het heeft in dat kader recente nationale gegevens gepresenteerd over de informatie-uitwisseling betreffende de belangrijkste aspecten van SALW (productie, markering, toezicht op de export, tussenhandel, vernietigingstechnieken) die in bovengenoemd OVSE-document aan de orde komen.

LITOUWEN

Litouwen kwijt zich van zijn verplichtingen inzake informatie-uitwisseling uit hoofde van het OVSE-document inzake SALW en inzake de uitvoering van het VN-Actieprogramma. Litouwen verstrekt jaarlijks aan de VN en aan de OSVE de gegevens betreffende op zijn grondgebied in beslag genomen en vernietigde SALW.

NEDERLAND

Nederland heeft een project gefinancierd voor vernietiging en veilige opslag van SALW en conventionele ammunitie in Tadzjikistan.

SLOVENIË

Slovenië heeft 65 000 EUR bijgedragen aan vernietiging en veilige opslag van SALW in Tadzjikistan (9,7 miljoen SIT — 40 000 EUR) en in Oekraïne (6,1 miljoen SIT — 25 000 EUR). De Sloveense diplomaat Jernej Cimperšek, raad in de permanente missie bij de OSVE te Wenen, is aangewezen als coördinator conventionele ammunitie bij het Forum voor veiligheidssamenwerking (FSC). Slovenië heeft zijn nationale rapport over de uitvoering van het OVSE-document inzake handvuurwapens en lichte wapens (SALW) ingediend.

SPANJE

Spanje heeft in 2004 en 2005, samen met het UK en Zwitserland, deelgenomen aan een OVSE-project in Belarus betreffende voorraadbeheer, vernietiging van overtollige voorraden, voorraadbeveiliging, ammunitiedepots, enz. voor SALW en bijbehorende ammunitie.

ZWEDEN

In 2005 heeft Zweden de volgende programma's in verband met SALW gesteund:

akkoord met UNDP/TFCPR over de ondersteuning van projecten, in samenwerking met de OVSE, inzake SALW-vernietiging in landen van het OVSE-gebied, zoals Oekraïne (25 000 000 SEK);

ondersteuning, via de OVSE, van SALW-vernietiging in Tadzjikistan (800 000 SEK).

VERENIGD KONINKRIJK

Het UK heeft als leidinggevend land in een baanbrekend OVSE-project in Belarus deskundigheid en middelen geleverd voor voorraadbeheer, vernietiging en registratie. Voorts is het UK in OVSE-verband steun blijven verlenen voor de uitvoering van het OVSE-document inzake SALW (november 2000). Het UK voert momenteel ook de coördinatie, in nauw overleg met zijn G8-partners en met Zweden en Turkije, voor de opstelling van een bijlage bij het OVSE-Handboek van beste praktijken inzake handvuurwapens en lichte wapens, specifiek betreffende beheer en beveiliging van voorraden MANPADS.

II.B.4   NAVO

OOSTENRIJK

Oostenrijk heeft financiële steun verleend voor een project inzake de vernietiging van SALW, MANPADS en ammunitie in Oekraïne. Het akkoord tot uitvoering van het door de VS geleide project werd in november ondertekend en de vernietiging is in december aangevangen.

HONGARIJE

Hongarije heeft een actieve rol gespeeld bij activiteiten in het kader van het NAVO-programma Partnerschap voor Vrede.

LITOUWEN

Litouwen heeft bijgedragen aan project inzake de vernietiging van SALW, MANPADS en ammunitie in Oekraïne, waarvan het beheer in handen is van NAMSA (NAVO).

SLOWAKIJE

Slowakije heeft via projecten in het kader van het NAVO-Partnerschap voor de Vrede en in OVSE-verband financiële steun voor de vernietiging van SALW en ammunitie in Oekraïne verleend ten bedrage van in totaal 30 000 EUR.

VERENIGD KONINKRIJK

Ook het UK behoort tot de landen die verder hebben bijgedragen aan het door de NAVO in Albanië uitgevoerde munitievernietigingsprogramma, dat ten doel heeft in de loop van een aantal jaren 11 600 ton munitie voor handvuurwapens en lichte wapens te vernietigen. In diezelfde zin heeft het UK in februari 2005 een bijdrage van 400 000 pond aangekondigd ten behoeve van een grootschalig langetermijnproject van de NAVO voor de vernietiging van SALW, munitie en grond-luchtraketten in Oekraïne. Het UK is tevens een van de belangrijkste donoren — met een bijdrage van meer dan 500 000 pond — voor een project dat ten doel heeft overtollige voorraden SALW en munitie in Bosnië en Herzegovina te vernietigen. De eerste doelstelling van het project is de vernietiging van 250 000 handvuurwapens (in december 2005 reeds 75 000), de aanvullende globale doelstelling is de vernietiging van 10 000 ton munitie. In 2005 heeft het UK nog meer munitievoorraden vernietigd in Albanië, en machines voor de vernietiging van handvuurwapens geleverd aan Zuid-Afrika.

II.B.5.   ECOWAS

SPANJE

In december 2005 heeft Spanje een memorandum van overeenstemming ondertekend met de uitvoerend secretaris van de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (ECOWAS) waarin een minimumbedrag van 1 miljoen euro is toegezegd (te betalen in de periode 2006-2008) als bijdrage aan de activiteiten en programma's van ECOWAS; een deel van de bijdrage (750 000 EUR) is bedoeld ter ondersteuning van het „Programma inzake de beheersing van handvuurwapens in West-Afrika”.

II.B.6.   Het Wassenaar Arrangement

Vijf van de zes EU-lidstaten die nog tot het Wassenaar Arrangement moesten toetreden, zijn in 2005 toegelaten. De aanvraag van Cyprus om tot het Arrangement toe te treden, is nog in behandeling. De EU is er stellig van overtuigd dat door het toetreden van alle lidstaten van de EU zowel binnen het Wassenaar Arrangement alsook binnen de Unie een hoog niveau van doeltreffend toezicht op de export wordt verzekerd.

De lidstaten zijn blijven deelnemen aan de activiteiten van het Wassenaar Arrangement, zoals seminars en workshops en andere SALW-gerelateerde initiatieven. Denemarken geeft uitvoering aan de in het Wassenaar Arrangement vastgestelde richtsnoeren inzake beste praktijken voor de uitvoer van handvuurwapens en lichte wapens.

Oostenrijk heeft, als voorzitter van het Wassenaar Arrangement, met nadruk gewezen op het belang van deze toezichtsregeling voor de export in de strijd tegen illegale SALW.

In 2005 was Hongarije voorzitter van de deskundigengroep van het Wassenaar Arrangement. Op verzoek van verschillende landen is dit mandaat van één jaar verlengd tot 2006. In 2004 en 2005 is Hongarije opgetreden als bemiddelaar voor de toetreding van Kroatië tot het Wassenaar Arrangement.

Het UK heeft actief meegewerkt aan het verder ontwikkelen van de inspanningen op het gebied van advies en bijstand die in het kader van het Wassenaar Arrangement worden geleverd en, in het bijzonder, een ruimere naleving van de richtsnoeren inzake beste praktijken voor de uitvoer van SALW en de Elementen voor maatregelen voor toezicht op de uitvoer van MANPADS (draagbare luchtverdedigingssystemen).

II.B.7.   Overige

HONGARIJE

Hongarije steunt het werk van het regionale centrum voor het toezicht op de wapenbeheersing en steun op het gebied van uitvoering. In 2005 heeft Hongarije zijn deelname verruimd door een extra militaire officier toe te voegen aan het personeelsbestand van RACVIAC. In 2006 zal de tweede werkgroep van RACVIAC mede door Hongarije worden voorgezeten.

Hongarije steunt het werk van het Uitwisselingscentrum voor Zuidoost-Europa inzake de beheersing van het aantal handvuurwapens en lichte wapens. Hongarije heeft deelgenomen aan de werkzaamheden van een conferentie betreffende de veiligheidssector in de Westelijke Balkan die in september 2005 heeft plaatsgevonden in Montenegro.

IERLAND

Als lid van het Netwerk voor de menselijke veiligheid steunt Ierland een mensgerichte aanpak van het wapenvraagstuk; het land heeft een lange traditie in het financieren van programma's voor ontwapening, demobilisatie, reïntegratie en repatriëring (DDRR). Recentelijk, in 2004 en 2005, heeft Ierland, in het kader van het Trustfonds voor DDRR van de UNDP, een bedrag van 1 miljoen euro aan noodhulp en hulp voor wederopbouw toegekend aan Liberia ten behoeve van DDRR-activiteiten. In het kader van dit UNDP-programma wordt erop toegezien dat gemeenschapsgerichte programma's in het bijzonder zijn toegesneden op de behoeften van vrouwen en ex-kindsoldaten.

Ierland heeft financiële steun verleend aan het forum van Genève, een in Genève gebaseerde organisatie die streeft naar partnerschappen onder en tussen regeringen, internationale organisaties en NGO's over ontwapening en wapenbeheersingsvraagstukken van gemeenschappelijk belang.

SPANJE

In oktober 2005 heeft Spanje de derde jaarlijkse bijeenkomst van de vertegenwoordigers van het parlementaire forum voor handvuurwapens en lichte wapens bijgewoond in Mexico City.

III.   OVERIGE OPMERKINGEN, KANTTEKENINGEN EN RELEVANTE INFORMATIE

FRANKRIJK

Frankrijk geeft reeds jaren blijk van meer openheid, met een jaarverslag aan het parlement over de wapenexport dat in en buiten Frankrijk wordt verspreid (ambassades en internationale organisaties). Het rapport geeft een overzicht van de nationale toezichtspraktijk en van internationale oefeningen op het gebied van toezicht op de uitvoer waaraan Frankrijk deelneemt. Het rapport bevat voorts veel statistische gegevens, onder meer over de uitvoer van handvuurwapens en lichte wapens.

DUITSLAND

Duitsland heeft onlangs zijn alomvattend jaarverslag 2004 over de uitvoer van wapens gepubliceerd, met bijzondere nadruk op meer transparantie en openheid met betrekking tot de uitvoer van handvuurwapens. Het verslag bevat onder meer gedetailleerde informatie over individuele uitvoervergunningen voor handvuurwapens en bijhorende munitie, zoals land van bestemming, wapentype, waarde, en aantal artikelen. Een algemeen overzicht van de Duitse wetgeving en het Duitse beleid op het gebied van SALW is te vinden op www.un.org.

LITOUWEN

Het Litouwse nationale Interpol-bureau werkt samen met het secretariaat-generaal van Interpol en de nationale Interpol-bureaus in onderzoeken naar de identificatie van wapens of de opsporing van personen die bij illegale wapenhandel betrokken zijn.

SLOVENIË

In 2005 heeft Slovenië voor het eerst een jaarverslag over wapenuitvoer en -invoer gepubliceerd. Het verslag is gepubliceerd op de internetsite van het ministerie van Defensie (www.mors.si).

VERENIGD KONINKRIJK

In 2005 is het jaarverslag van het UK gepubliceerd, dat over de vergunningsbesluiten van 2004 handelt en nadere gegevens bevat over de ontwikkeling van het beleid in het laatste jaar. De jaarverslagen worden wereldwijd gezien als referentie op het gebied van openheid, en het UK is een van de toonaangevende landen wat betreft het verstrekken van gedetailleerde gegevens over alle wapenvergunningen. Het UK stelt op gezette tijden ook kwartaalverslagen op.

III.A.   Criteria voor de beoordeling van verzoeken om EU-financiering van SALW-projecten

III.A.1   Prioritaire richtsnoeren

In het Actieprogramma van de Verenigde Naties ter voorkoming, bestrijding en uitbanning van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens in al zijn aspecten, dat op 20 juli 2001 is aangenomen, wordt eraan herinnerd dat het universele, het regionale en het nationale niveau bij de uitvoering van het programma complementair moeten zijn. Met de aanneming — in december 2005 — van de strategie van de EU ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor heeft de EU duidelijk gemaakt veel waarde te hechten aan deze belangrijke vorm van complementariteit en een bijdrage te willen leveren.

De EU-strategie is een alomvattend document, waarin aan de hand van concrete maatregelen en praktijken een gecombineerd aanpak wordt voorgesteld voor de gevaren die de illegale accumulatie van en de handel in SALW en munitie daarvoor met zich meebrengen; de strategie heeft ten doel de middelen die de EU ter beschikking staan op multilateraal en regionaal niveau, alsook binnen de EU en in het kader van haar bilaterale betrekkingen, ten volle te benutten. De strategie bouwt voort op bestaand EU-beleid en EU-maatregelen op dit gebied, en brengt ze samen onder een gemeenschappelijke noemer, met inbegrip van de uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2002/589/GBVB.

De strategie bevat een actieplan en derhalve ook richtsnoeren voor initiatieven van de EU op het gebied van SALW. De uitvoering van de SALW-strategie van de EU wordt verzekerd door de Groep wereldwijde ontwapening en wapenbeheersing, die hiervoor op gezette tijden bijeenkomt. Elk semester wordt ten minste één vergadersessie van deze groep uitsluitend aan SALW gewijd.

III.B.   Geleerde lessen

In het kader van Gemeenschappelijk Optreden 2002/589/GBVB zijn drie nieuwe projecten gelanceerd. Het is te vroeg om op grond van de uitvoering van die projecten conclusies te trekken. Wel is uit het Cambodja-project gebleken dat een initiatief op dit gebied slechts succes kan hebben wanneer het begunstigde land beseft dat de andere partij — in dit geval de EU — een sterke politieke autoriteit is, die het begunstigde land zal helpen zijn morele gezag bij de bevolking op te bouwen. Dit is nodig om verandering te brengen in de perceptie van de SALW-problematiek onder de bevolking en de reactie van mensen op maatregelen ter bestrijding van deze problematiek.

III.B.1.   Criteria voor de toewijzing van middelen

De criteria zijn bekendgemaakt in het vierde jaarverslag.


(1)  Raadsdocument 5319/06.


BIJLAGE

OOSTENRIJK

Alexander Benedict

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Departement II.8 — Wereldwijde Ontwapening, Wapenbeheersing, Exportcontrole, Multilaterale Atoomenergievraagstukken en IAEA

Adres: A-1014 Wenen, Minoritenplatz 8

Tel.: +43/5 0 11 50 — 3354

Fax: +43/5 0 11 59 — 5354

E-mail: alexander.benedict@bmaa.gv.at

www.bmaa.gv.at

BELGIË

Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken

Afdeling Internationale Veiligheid

Directie Non-proliferatie, Ontwapening en Wapenbeheersing

Karmelietenstraat 15

B-1000 Brussel

Tel.: (32-2) 501 37 11

Fax (32-2) 501 38 22

E-mail: werner.bauwens@diplobel.fed.be

TSJECHIË

n/a

CYPRUS

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Departement Multilaterale Betrekkingen

Leokoforos Proedikou

Nicosia 1447

Tel.: +357 22401146

Fax: +357 22661881

E-mail: sliassides@mfa.gov.cy

DENEMARKEN

John Kierulf

Hoofd Eenheid ontwapening en non-proliferatie

Ministerie van Buitenlandse Zaken

2, Asiatisk Plads

DK-1448 Kopenhagen K

Tel.: (45) 33 92 06 78

Fax (45) 33 92 18 04

E-mail: jokier@um.dk

ESTLAND

Ministerie van Buitenlandse Zaken

1ste Politiek Departement, 1ste Afdeling

Ketlin Süsmalainen

Tel.: +372 6377 100

Fax: +372 6377 199

E-mail: ksusmalainen@mfa.ee

Departement Externe Economische en Ontwikkelingssamenwerking, 4e Afdeling

Tel.: +372 6377 200

Fax: +372 6377 288

E-mail: stratkom@mfa.ee

FINLAND

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Politiek Departement

Eenheid Wapenbeheersing, Ontwapening en Non-proliferatie.

P.O.Box 176

FIN-00161 Helsinki

Tel.: +358 9 1605 5580

Fax: +358 9 1605 6066

E-mail: POL-05@formin.fi

FRANKRIJK

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Directoraat Strategische Zaken, Veiligheid en Ontwapening

Afdeling Chemische en Biologische Ontwapening en Beheersing van Conventionele Wapens

Tel.: (33-1) 43 17 40 70

Fax: (33-1) 43 17 49 52

E-mail: Jean-Francois.Guillaume@diplomatie.gouv.fr

DUITSLAND

Nationaal aanspreekpunt:

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Afdeling Beheersing van Conventionele Wapens

Werderscher Markt 1

D-10117 Berlijn

Tel.: + 49 30 5000 1465

Fax: + 49 30 5000 51465

E-mail: 241-1@diplo.de

GRIEKENLAND

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Directoraat Verenigde Naties en Internationale Organisaties

Afdeling Non-proliferatie, Ontwapening en Wapenbeheersing

GR-Athene

Tel.: (30-210) 368 22 50

Fax:(30-210) 368 22 39

E-mail: D01@MFA.GR]

HONGARIJE

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Hoofd van het Departement Veiligheidsbeleid en Non-Proliferatie

Desk Officer

Tel.: (36-1) 458-1190

Fax: (36-1) 202-0120

E-mail: Titkarsag.bpf@kum.hu

IERLAND

Afdeling Ontwapening en Non-proliferatie,

Departement Buitenlandse Zaken, St Stephen's Green,

Dublin 2, Ierland.

Tel.: +353-1-4780822.

Fax:+353-1-4082383

ITALIË

De heer Paolo Cuculi, adviseur

Afdeling Ontwapening en Non-proliferatie

Algemene Afdeling voor multilaterale politieke zaken en mensenrechten

Italiaans Ministerie van Buitenlandse Zaken

Piazzale della Farnesina 1

I-00194 — Rome

Tel.: ++ 39 06 3691 4000

Fax: ++ 39 06 3235927

E-mail: paolo.cuculi@esteri.it

LETLAND

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Departement Veiligheidsbeleid, Afdeling Non-proliferatie en Wapenbeheersing

Brivibas bulv. 36, Riga, LV-1395, Letland

Tel.: +3717016456 — +371 7016156

Fax: +371 7828121

LITOUWEN

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Departement Veiligheidsbeleid

Afdeling Wapenbeheersing, Non-Proliferatie en Ontwapening

J. Tumo-Vaizganto str. 2

LT-01511 Vilnius

Tel. +370 5 236 2522

Fax +370 5 236 2519

E-mail: rimgaile.karciauskaite@urm.lt

LUXEMBURG

M. François Berg

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Directie Politieke Zaken (Wereldwijde Ontwapening)

5, rue Notre-Dame

L-2240 Luxembourg

Tel.: +352 478 2469

Fax: +352 22 19 89

E-mail: francois.berg@mae.etat.lu

MALTA

De heer Andrew Seychell

Adjunct-commissaris van politie

Algemeen hoofdkwartier politie

Floriana

Malta

Tel.: +356-21-247800

Fax: +356-21-247922

E-mail: andrew.seychell@gov.mt

NEDERLAND

Hoofd handvuurwapens en lichte wapens

Ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland

Afdeling wapenbeheersing en wapenexportbeleid (DVB/WW)

Postbus 20061

2500 EB Den Haag, Nederland

Tel.: +31 70 348 5562

Fax: +31 70 348 5479

POLEN

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Afdeling Veiligheidsbeleid

Tel.: +48 22 5239202

Fax: +48 22 6285841

E-mail: dpb@msz.gov.pl

PORTUGAL

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Eenheid Ontwapening en Non-proliferatie

Largo do Rilvas

P-1399-030 Lissabon

Tel.: +351 21 3946295

Fax: +351 21 3946037

E-mail: dsd2@sg.mne.gov.pt

SLOWAKIJE

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Afdeling OVSE en Ontwapening

Hlboka cesta 2

SK-833 36 Bratislava

Tel.: +(421-2) 5978 3141

Fax: +(421-2) 5978 3149

E-mail: obod@foreign.gov.sk]

SLOVENIË

de heer Boštjan Jerman

Hoofd van de Afdeling

Nieuwe Uitdagingen en Dreigingen voor de Veiligheid

Afdeling Veiligheidsbeleid

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Prešernova ulica 25

SlO-Ljubljana 1000

Tel.: +386 1 478 22 56

Fax: +386 1 478 22 29

SPANJE

Ministerie van Buitenlandse Zaken en Samenwerking

Directoraat-generaal internationale Terrorismevraagstukken Non-Proliferatie en Ontwapening

Subdirectoraat-generaal Non-Proliferatie en Ontwapening

Luis Gómez Nogueira, hoofd

C/ Padilla, 46

E-28006 Madrid

Tel.: + 34 91 379 17 59

Fax: +34-91 394 86 47

E-mail: luis.gomez@mae.es

ZWEDEN

Mevrouw Sara Brandt-Hansen

Hoofd SALW

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Departement ontwapening en non-proliferatie

S-103 39 Stockholm

Tel.: +46 8 405 57 34

Fax: +46 8 723 11 76

VERENIGD KONINKRIJK

Alastair Totty

Hoofd Conventionele Wapens

Groep Veiligheidsbeleid

Ministerie van Buitenlandse en Gemenebestzaken

King Charles Street

London SW1A 2AH

Verenigd Koninkrijk

Tel. + 44 20 7 008 31 33

Fax + 44-20 7 008 26 35

E-mail: Alastair.Totty@fco.gov.uk

SECRETARIAAT VAN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

Bureau van de persoonlijk vertegenwoordiger voor non-proliferatie

Wetstraat 175

B-1049 Brussel

Tel.: +32 2 281 80 44

Fax: +32 2 281 81 55

E-mail: infoWMD@consilium.europa.eu

www.consilium.europa.eu/wmd

EUROPESE COMMISSIE

Directoraat-Generaal Externe Betrekkingen

Mevr. Daniela Dicorrado Andreoni

Tel.: + 32 2 29 94 167

Fax: +32 2 29 50 580

E-mail: daniela.dicorrado-andreoni@ec.europa.eu.


I Mededelingen

Raad

22.7.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 171/21


Verklaringen voor de notulen van de Raad van 17 juli 2006

(2006/C 171/02)

A.

Verklaring van de Commissie (ad artikel 7, lid 3)

Teneinde volledig uitvoering te geven aan artikel 7, lid 3, zoals gewijzigd bij het besluit van de Raad tot wijziging van Besluit 1999/468/EG, verbindt de Commissie zich ertoe de transparantiemaatregelen te nemen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat het Europees Parlement op het moment van voorlegging van de uitvoeringsmaatregelen aan de comités hiervan op de hoogte wordt gebracht. Door de werking van het register te verbeteren, zou de Commissie het Europees Parlement in staat moeten kunnen stellen zijn toetsingsbevoegdheid ten volle uit te oefenen, onder meer door:

een duidelijke opgave van de verschillende documenten waarop dezelfde procedure van toepassing is;

de opgave van de fase van de procedure, alsook van het tijdschema;

een duidelijk onderscheid tussen de ontwerp-maatregelen die het Europees Parlement op hetzelfde tijdstip als de leden van het comité uit hoofde van het recht op informatie ontvangt, enerzijds, en het definitieve ontwerp na het aan het Europees Parlement toegezonden advies van het comité, anderzijds.

Op het gebied van de financiële diensten heeft de Commissie zich ertoe verbonden erop toe te zien dat op gezette tijden bij het Europees Parlement verslag wordt uitgebracht over de werkzaamheden van de comités. De Commissie verbindt zich ertoe:

1.

de functionaris van de Commissie die de comitévergaderingen voorzit, na elke vergadering van het comité aan het Parlement desgevraagd verslag te doen uitbrengen over de besprekingen over de aan de comités voorgelegde ontwerpen van uitvoeringsmaatregelen;

2.

eventuele vragen over de besprekingen over de ontwerpen van de aan de comités voorgelegde uitvoeringsmaatregelen mondeling of schriftelijk te beantwoorden;

3.

te dien einde de toezeggingen in de punten 1 tot en met 7 van de brief van Commissielid Bolkestein van 2 oktober 2001 aan de voorzitster van de Commissie economische en monetaire zaken te bevestigen.

B.

Verklaring van de Commissie (ad artikel 5 en artikel 5 bis)

De Commissie bevestigt haar toezegging dat zij de aan Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 gehechte verklaring nr. 3 zal toepassen op de maatregelen die vallen onder de nieuwe regelgevingsprocedure met toetsing (artikel 5 bis) (1).


(1)  PB C 203 van 17.7.1999, blz. 1.


Commissie

22.7.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 171/22


Wisselkoersen van de euro (1)

21 juli 2006

(2006/C 171/03)

1 euro=

 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,2680

JPY

Japanse yen

146,96

DKK

Deense kroon

7,4600

GBP

Pond sterling

0,68290

SEK

Zweedse kroon

9,2441

CHF

Zwitserse frank

1,5708

ISK

IJslandse kroon

93,18

NOK

Noorse kroon

7,9330

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CYP

Cypriotische pond

0,5750

CZK

Tsjechische koruna

28,413

EEK

Estlandse kroon

15,6466

HUF

Hongaarse forint

276,08

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,6960

MTL

Maltese lira

0,4293

PLN

Poolse zloty

3,9595

RON

Roemeense leu

3,5774

SIT

Sloveense tolar

239,64

SKK

Slowaakse koruna

38,348

TRY

Turkse lira

1,9723

AUD

Australische dollar

1,6833

CAD

Canadese dollar

1,4347

HKD

Hongkongse dollar

9,8593

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

2,0316

SGD

Singaporese dollar

2,0048

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 204,54

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

8,9137

CNY

Chinese yuan renminbi

10,1309

HRK

Kroatische kuna

7,2451

IDR

Indonesische roepia

11 597,13

MYR

Maleisische ringgit

4,665

PHP

Filipijnse peso

66,063

RUB

Russische roebel

34,0930

THB

Thaise baht

48,116


(1)  

Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


22.7.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 171/23


Mededeling van de Commissie in het kader van de uitvoering van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid

(2006/C 171/04)

(voor de EER relevante tekst)

(Bekendmaking van titels en referentienummers van Europese normen in het kader van de richtlijn)

ENO (1)

Referentienummer en titel van de norm

(en referentie document)

Referentienummer van de vervangen norm

Datum waarop het vermoeden van overeenstemming ten aanzien van de vervangen norm vervalt

Noot 1

CEN

EN 581-1:2006

Meubelen voor buiten — Stoelen en tafels voor gebruik op de camping, in huishoudens en voor verhuurdoeleinden — Deel 1: Algemene veiligheidseisen

 

CEN

EN 913:1996

Turntoestellen; Algemene veiligheidseisen en beproevingsmethoden

 

CEN

EN 916:2003

Turntoestellen; Springkasten; Eisen (inclusief veiligheid) en beproevingsmethoden

 

CEN

EN 957-1:2005

Vast opgestelde trainingsapparatuur — Deel 1: Algemene veiligheidseisen en beproevingsmethoden

 

CEN

EN 957-2:2003

Vast opgestelde trainingsapparatuur — Deel 2: Krachttrainingsapparatuur, aanvullende bijzondere veiligheidseisen en beproevingsmethoden

 

CEN

EN 957-4:1996

Vast opgestelde trainingsapparatuur — Deel 4: Krachttrainingsbanken, aanvullende bijzondere veiligheidseisen en beproevingsmethoden

 

CEN

EN 957-5:1996

Vast opgestelde trainingsapparatuur — Deel 5: Trainingsapparatuur met pedalen, aanvullende bijzonder veiligheidseisen en beproevingsmethoden

 

CEN

EN 957-6:2001

Vast opgestelde trainingsapparatuur — Deel 6: Tredmolens, aanvullende specifieke veiligheidseisen en beproevingsmethoden

 

CEN

EN 957-7:1998

Vast opgestelde trainingsapparatuur — Deel 7: Roeiapparaten, aanvullende bijzondere veiligheidseisen en beproevingsmethoden

 

CEN

EN 957-8:1998

Vast opgestelde trainingsapparatuur — Deel 8: Stap-, traploop- en klimapparaten — Aanvullende bijzondere veiligheidseisen en beproevingsmethoden

 

CEN

EN 957-9:2003

Vast opgestelde trainingsapparatuur — Deel 9: Elliptische oefentoestellen, additionele veiligheidseisen en beproevingsmethoden

 

CEN

EN 957-10:2005

Vast opgestelde trainingsapparatuur — Deel 10: Trainingsfietsen met een vast wiel of zonder freewheel, aanvullende specifieke veiligheidseisen en beproevingsmethoden

 

CEN

EN 1129-1:1995

Meubelen; Opklapbedden; Veiligheidseisen en beproeving; Deel 1: Veiligheidseisen

 

CEN

EN 1129-2:1995

Meubelen; Opklapbedden; Veiligheidseisen en beproeving; Deel 2: Beproevingsmethoden

 

CEN

EN 1130-1:1996

Meubelen — Wiegen voor huiselijk gebruik — Deel 1: Veiligheidseisen

 

CEN

EN 1130-2:1996

Meubelen — Wiegen voor huiselijk gebruik — Deel 2: Beproevingsmethoden

 

CEN

EN 1400-1:2002

Artikelen voor zuigelingen en peuters — Fopspenen voor babies en kleine kinderen — Deel 1: Veiligheidseisen en productinformatie

 

CEN

EN 1400-2:2002

Artikelen voor zuigelingen en peuters — Fopspenen voor babies en kleine kinderen — Deel 2: Mechanische eisen en beproevingen

 

CEN

EN 1400-3:2002

Artikelen voor zuigelingen en peuters — Fopspenen voor babies en kleine kinderen — Deel 3: Chemische eisen en beproevingen

 

CEN

EN 1466:2004

Artikelen voor zuigelingen en peuters — Reiswiegen en standaards — Veiligheidseisen en beproevingsmethoden

 

CEN

EN 1651:1999

Uitrusting voor schermvliegen; Harnasgordels; Veiligheidseisen en sterktebeproeving

 

CEN

EN 1860-1:2003

Apparaten, vaste brandstoffen en aanmaakhulpmiddelen voor barbecuen; Deel 1: Barbecues voor vaste brandstoffen; Eisen en beproevingsmethoden

 

CEN

EN ISO 9994:2006

Aanstekers — Veiligheidsbepalingen (ISO 9994:2005)

EN ISO 9994:2002

30.9.2006

CEN

EN 12196:2003

Turntoestellen; Paarden en turnbokken; Functionele- en veiligheidseisen, beproevingsmethoden

 

CEN

EN 12197:1997

Turntoestellen; Rekstokken; Veiligheidseisen en beproevingsmethoden

 

CEN

EN 12346:1998

Turntoestellen; Balken, ladders en klimrekken; Veiligheidseisen en beproevingsmethoden

 

CEN

EN 12432:1998

Turntoestellen — Evenwichtsbalken — Functionele en veiligheidseisen, beproevingsmethoden

 

CEN

EN 12491:2001

Schermvliegtuigen; Noodparachutes; Veiligheidseisen en beproevingsmethoden

 

CEN

EN 12586:1999

Artikelen voor zuigelingen en peuters — Zuigspeenhouders — Veiligheidseisen en beproevingsmethoden

 

EN 12586:1999/AC:2002

 

 

CEN

EN 12655:1998

Turntoestellen; Ringentoestellen; Functionele en veiligheidseisen, beproevingsmethoden

 

CEN

EN 13138-2:2002

Zwemvesten voor zwemles; Deel 2: Eisen en beproevingsmethoden voor drijvende middelen om vast te houden

 

CEN

EN 13209-1:2004

Artikelen voor zuigelingen en peuters — Babydragers — Veiligheidseisen en beproevingsmethoden — Deel 1: Rugdraagstoeltjes

 

CEN

EN 13319:2000

Duiktoebehoren; Dieptemeters en gecombineerde diepte- en tijdmeetinstrumenten; Functionele en veiligheidseisen, beproevingsmethoden

 

CEN

EN 13899:2003

Rolsportmaterieel; Rolschaatsen; Veiligheidseisen en beproevingsmethoden

 

CEN

EN 14059:2002

Decoratieve olielampen — Veiligheidseisen en beproevingsmethoden

 

CEN

EN 14344:2004

Artikelen voor zuigelingen en peuters; Kinderzitjes voor de fiets; Veiligheidseisen en beproevingsmethoden

 

CEN

EN 14350-1:2004

Artikelen voor zuigelingen en peuters; Drinkgerei; Deel 1: Algemene en mechanische eisen en beproevingsmethoden

 

CEN

EN 14682:2004

Veiligheid voor kinderkleding — Koorden en treksluitingen van kinderkleding — Specificaties

 

CEN

EN 14764:2005

Stads- en tourfietsen — Veiligheidseisen en beproevingsmethoden

[Inachtneming van deze norm verschaft een vermoeden van overeenstemming met ingang van 1.1.2007]

 

CEN

EN 14766:2005

Mountainbikes — Veiligheidseisen en beproevingsmethoden

[Inachtneming van deze norm verschaft een vermoeden van overeenstemming met ingang van 1.12.2006]

 

CEN

EN 14781:2005

Racefietsen — Veiligheidseisen en beproevingsmethoden

[Inachtneming van deze norm verschaft een vermoeden van overeenstemming met ingang van 1.12.2006]

 

CEN

EN 14872:2006

Fietsen — Toebehoren voor fietsen — Bagagedragers

[Inachtneming van deze norm verschaft een vermoeden van overeenstemming met ingang van 1.9.2006]

 

Noot 1

In het algemeen is de datum waarop het vermoeden van overeenstemming ten aanzien van de vervangen norm vervalt, de door de Europese normalisatie-instituten vastgestelde datum van intrekking, maar gebruikers van de norm worden erop gewezen dat dit in bepaalde uitzonderlijke gevallen anders kan zijn.

WAARSCHUWING:

Iedere informatie betreffende de beschikbaarheid van de normen kan verkregen worden ofwel bij de Europese normalisatie-instellingen ofwel bij de nationale normalisatie-instellingen waarvan de lijst een bijlage is bij de Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad 98/34/EG (2) gewijzigd door Richtlijn 98/48/EG (3).

De publicatie van de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie houdt niet in dat de normen beschikbaar zijn in alle talen van de Gemeenschap.

Deze lijst vervangt de vorige lijsten die in het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerd werden. De Commissie zal er zorg voor dragen dat de huidige lijst regelmatig wordt bijgewerkt.


(1)  ESO: Europese Normalisatie Organisatie:

CEN: rue de Stassart 36, B-1050 Brussel, Tel. (32-2) 550 08 11; fax (32-2) 550 08 19 (http://www.cenorm.be)

CENELEC: rue de Stassart 35, B-1050 Brussel, Tel. (32-2) 519 68 71; fax (32-2) 519 69 19 (http://www.cenelec.org)

ETSI: 650, route des Lucioles, F-06921 Sophia Antipolis, Tel. (33) 492 94 42 00; fax (33) 493 65 47 16 (http://www.etsi.org)

(2)  PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37.

(3)  PB L 217 van 5.8.1998, blz. 18


22.7.2006   

NL XM

Publicatieblad van de Europese Unie

C 171/27


Kennisgeving aan gebruikers in de Europese Unie en Bulgarije en Roemenië (1) van gereguleerde stoffen die krachtens Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen in 2006 voor essentiële toepassingen in de Gemeenschap mogen worden gebruikt (2)

(2006/C 171/05)

Deze kennisgeving heeft betrekking op de volgende stoffen:

Groep I:

chloorfluorkoolstoffen (CFK's) 11, 12, 113, 114 en 115

Groep II:

andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen

Groep III:

halon 1211, 1301 or 2402

Groep IV:

tetrachloorkoolstof

Groep V:

1,1,1-trichloorethaan

Groep VI:

methylbromide

Groep VII:

broomfluorkoolwaterstoffen (HBFK's)

Groep IX:

broomchloormethaan

Deze kennisgeving is bestemd voor gebruikers die voornemens zijn bovengenoemde stoffen:

1.

binnen de Gemeenschap te gebruiken voor de vervaardiging van dosis-inhalatoren;

2.

direct van de producent of via invoer in de Gemeenschap en niet via een distributeur van de stoffen in de Gemeenschap te betrekken met het oog op laboratoriumtoepassingen en analyses.

Gereguleerde stoffen voor essentiële toepassingen mogen worden verkregen door productie binnen de Gemeenschap of indien nodig van buiten de Gemeenschap worden ingevoerd.

In Besluit IV/25 van de partijen bij het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, zijn criteria en een procedure vastgelegd om te bepalen voor welke „essentiële toepassingen” de productie en het verbruik ook na de geleidelijke eliminatie toegestaan blijven.

Krachtens artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2037/2000, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2038/2000, moet worden vastgesteld welke hoeveelheden van bovengenoemde gereguleerde stoffen overeenkomstig Besluit IV/25 van de partijen bij het Protocol van Montreal in 2007 in de Gemeenschap voor essentiële toepassingen kunnen worden toegelaten.

De partijen bij het Protocol van Montreal kunnen in november 2006 een besluit nemen waarbij de toegestane maximale productie- en verbruiksniveaus worden vastgesteld die nodig zijn met het oog op essentiële toepassingen in 2007 van CFK's voor dosis-inhalatoren voor de behandeling van astma- en andere carapatiënten, als gespecificeerd in bijlage I, onder de voorwaarden die door de conferentie der partijen zijn vastgelegd in punt 2 van Besluit VII/28.

Overeenkomstig Besluit X/19 van de partijen bij het Protocol van Montreal moet de zuiverheid van gereguleerde stoffen voor laboratoriumtoepassingen ten minste 99,0 % bedragen voor 1,1,1 trichloorethaan en ten minste 99,5 % voor CFK's en tetrachloorkoolstof. Deze zeer zuivere stoffen en mengsels die gereguleerde stoffen bevatten, moeten worden geleverd in hersluitbare containers of hogedrukcilinders met een inhoud van minder dan drie liter of in glazen ampullen met een inhoud van ten hoogste 10 milliliter, waarop duidelijk moet zijn aangegeven dat zij uitsluitend voor laboratoriumtoepassingen en analyses bestemde, de ozonlaag afbrekende stoffen bevatten en dat gebruikte of overtollige stoffen zo mogelijk moeten worden ingezameld en gerecycleerd. Indien het materiaal niet kan worden gerecycleerd, dient het te worden vernietigd volgens de in artikel 16, lid 1, beschreven procedures.

Bij Besluit XV/8 van de partijen bij het Protocol van Montreal wordt toestemming verleend voor de productie en het verbruik die nodig zijn met het oog op essentiële toepassingen van de stoffen die vermeld staan in de bijlagen A, B en C (stoffen van de groepen II en III) bij het Protocol van Montreal, voor de laboratoriumtoepassingen en analyses als vermeld in bijlage IV bij het verslag van de zevende conferentie van de partijen, onder de voorwaarden van bijlage II bij het verslag van de zesde conferentie van de partijen.

Bij Besluit XVII/10 van de partijen bij het Protocol van Montreal van december 2005 wordt toestemming verleend voor de productie en het verbruik die nodig zijn met het oog op essentiële toepassingen van methylbromide, de gereguleerde stof die vermeld staat in bijlage E (stoffen van groep I) van het Protocol van Montreal voor laboratoriumtoepassingen en analyses, als opgenomen in bijlage IV bij het verslag van de zevende conferentie van de partijen, onder de voorwaarden van bijlage II bij het verslag van de zesde conferentie van de partijen. Gebruik als vermeld onder (a) en (c) van lid 6 van Besluit VII/11 en Besluit XI/15 vallen niet onder gebruik als overeengekomen in lid 2 van Besluit XVII/10.

Nadere informatie, waaronder ook de teksten van de bovengenoemde besluiten (Besluiten IV/25, XI/15, XV/8, XVI/16 and XVII/10) zijn te vinden op het onderstaande adres: http://ec.europa.eu/environment/ozone/pdf/2006_lab.pdf.

De procedure voor de toewijzing van de hoeveelheden gereguleerde stoffen voor bovengenoemde essentiële toepassingen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2037/2000 en Verordening (EG) nr. 2038/2000 is als volgt:

1.

Ondernemingen die in 2006 geen quotum hebben ontvangen en bij de Commissie een quotum voor essentiële toepassingen willen aanvragen voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007, dienen zich uiterlijk op 1 september 2006 bij de Commissie te melden:

Bescherming van de ozonlaag

Europese Commissie

Directoraat-generaal Milieu

Eenheid ENV.C.4 — Industriële emissies & bescherming van de ozonlaag

BU-5 2/200

Wetstraat 200

B-1049 Brussel

Fax: (32-2) 292 06 92

Email: env-ods@ec.europa.eu

2.

Elke gebruiker van de aan het begin van deze kennisgeving genoemde stoffen kan een aanvraag voor essentiële toepassingen indienen. In het geval van CFK's voor gebruik in dosis-inhalatoren dient de aanvrager de gevraagde informatie te verstrekken via de spreadsheet die beschikbaar is op de ODS-website http://ec.europa.eu/environment/ozone/ods.htm Voor laboratoriumtoepassingen dient de gevraagde informatie via het formulier op de website te worden verstrekt

Een kopie van de aanvraag moet ook aan de bevoegde instantie van de lidstaat (zie bijlage I voor het juiste adres) worden gezonden).

3.

Alleen aanvragen die uiterlijk op 1 september 2006 zijn ontvangen, worden door de Commissie volgens de procedure van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 2037/2000 behandeld

4.

De Commissie verstrekt deze gebruikers een quotum en deelt hun mee voor welke toepassing zij toestemming hebben, welke gereguleerde stoffen zij mogen gebruiken en hoeveel zij van deze stoffen mogen gebruiken.

5.

Na afloop van deze procedure stelt de Commissie de aanvragers via een beschikking in kennis van de hoeveelheden voor 2007 in de Gemeenschap toegelaten gereguleerde stoffen waarvan de productie en invoer worden toegestaan.

6.

Houders van een quotum voor een essentiële toepassing van een gereguleerde stof voor 2006 kunnen via de ODS-website een bestelling plaatsen bij een producent in de Gemeenschap of indien nodig bij de Commissie een aanvraag voor een invoervergunning voor een gereguleerde stof indienen, waarbij de hoeveelheid niet groter mag zijn dan hun quotum. De producent moet van de bevoegde instantie van de lidstaat waar de desbetreffende productie-installatie is gevestigd, toestemming krijgen voor de productie van de gereguleerde stof om het toegestane quotum te leveren. Wanneer de bevoegde instantie van de lidstaat deze toestemming geeft, stelt zij de Commissie daarvan ruim van tevoren in kennis.


(1)  Afhankelijk van het definitieve besluit van de EU dat nodig is om 1.1.2007 te bevestigen als de datum waarop deze landen tot de EU toetreden.

(2)  PB L 244 van 29.9.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 29/2006, PB L 6 van 11.1.2006, blz. 27.


ANEXO I/PŘÍLOHA I/BILAG I/ANHANG I/LISA I/ΠΑΡΑΡΤΗΜΑ I/ANNEX I/ANNEXE I/ALLEGATO I/I PIELIKUMS/I PRIEDAS/I. MELLÉKLET/ANNESS I/BIJLAGE I/ZAŁĄCZNIK I/ANEXO I/PRÍLOHA I/PRILOGA I/LIITE I/BILAGA I

BELGIQUE/BELGIË

Mr Alain Wilmart

Ministère Fédéral des Affaires Sociales de la Santé Publique et de l'Environnement

Place Victor Horta, 40 — Bte 10

B-1060 Bruxelles

ČESKÁ REPUBLIKA

Mr Jakub Achrer

Ministry of the Environment of the Czech Republik

Air Pollution Prevention Department

Vršovická 65

CZ-100 10 Prague 10

DANMARK

Mr Mikkel Aaman Sørensen

Miljøstyrelsen (EPA)

Strandgade 29

DK-1401 Copenhagen K

DEUTSCHLAND

Mr Rolf Engelhardt

Ministry for Environment

Dept. IG 11 5

P.O. Box 120629

D-53048 Bonn

EESTI

Ms Valentina Laius

Ministry of the Environment of the Republic of Estonia

Environment Management and Technology Department

Narva mnt 7A

EE-15172 Tallin

ΕΛΛΑΣ

Ms Sotiria Koloutsou-Vakakis, Environmental Engineer, Ph.D.

Ministry for the Environment, Physical Planning and Public Works

Directorate General for the Environment, Division for Air Pollution and Noise Monitoring

Department of Air Quality

147 Patission — GR-112 51 Athens

ESPAŇA

Mr Alberto Moral Gonzalez

Ministerio de Medio Ambiente

Subdirección General de Calidad Ambiental

Pza San Juan de la Cruz s/n

ES-28071 Madrid

FRANCE

Mr. Vincent Szleper

Ministère de l'Écologie

DRPR/BSPC

20, avenue de Ségur

F-75302 Paris 07 SP

IRELAND

Mr Patrick O'Sullivan

Inspector (Environment) Dept of Environment Heritage and Local Government

Custom House

Dublin 1

Ireland

ITALIA

Mr Alessandro Giuliano Peru

Dept of Environment and Territory

DG per la ricerca Ambientale e lo Sviluppo

Via Cristoforo Colombo 44

I-00147 Roma

ΚΥΠΡΟΣ

Dr. Charalambos Hajipakkos

Environment Service

Ministry of Agriculture, Natural Resources and Environment

CY — Nicosia

LATVIJA

Mr Armands Plate

Ministry of Environment

Environmental Protection Department

Peldu iela 25

LV-1494 Rīga

LIETUVA

Ms Marija Teriosina

Ministry of Environment

Chemicals Management Division

Jaksto str. 4/9

LT-2600 Vilnius

LUXEMBOURG

Mr Pierre Dornseiffer

Administration de l'Environnement

Division Air/Bruit

16, rue Eugène Ruppert

L-2453 Luxembourg

MAGYARORSZÁG

Mr Robert Toth

PO Box 351

Ministry of Environment and Water

Department for Air Pollution and Noise Control

HU-1394 Budapest

MALTA

Ms Charmaine Ajao Vassallo

Malta Environment and Planning Authority

Environment Protection Directorate

Pollution Control, Wastes and Minerals

C/o Quality Control Laboratory

Pollution Prevention and Control Unit

Industrial Estate Kordin

MT-Paola

NEDERLAND

Ms Gudi Alkemade

Climate Change Directorate

Ministry of Environment

PO Box 30945

2500 GX Den Haag

Nederland

ÖSTERREICH

Mr Paul Krajnik

Ministry of the Agriculture, Forestry, Environment and Water Management

Chemicals Department

Stubenbastei 5

AT-1010 Wien

POLSKA

Mr Janusz Kozakiewicz

Industrial Chemistry Research Institute

Ozone Layer Protection Unit

8, Rydygiera Street

PL-01-793 Warsaw

PORTUGAL

Dra. Cristina Vaz Nunes

Ministério do Ambiente

Rua da Murgueira 9/9A –Zambujal Ap. 7585

PT-2611-865 Amadora

SLOVENIJA

Ms Irena Malešič

Ministry of the Environment and Spacial Planning

Environmental Agency of the Republic of Slovenia

Vojkova 1b

SLO-1000 Ljubljana

SLOVENSKO

Mr Ľubomír Žiak

Ministry of the Environment

Air Protection Department

Nám. Ľ. Štúra 1

SK-812 35 Bratislava

SUOMI/FINLAND

Mrs Eliisa Irpola

Finnish Environment Institute

Chemicals Division

Mechelininkatu 34 A

FIN-00260 Helsinki

SVERIGE

Ms Maria Ujfalusi

Swedish Environmental Protection Agency

Naturvårdsverket

Blekholmsterassen 36

S-106 48 Stockholm

UNITED KINGDOM

Mr Stephen Reeves

Global Atmosphere Division

UK Dept of Environment, Food and Rural Affairs

3rd floor — zone 3/A3

Ashdown House

123 Victoria Street

London SW1E 6DE

United Kingdom

BULGARIA

Irina Sirashka

Global Atmospheric Processes Dept

Ministry of Environment and Water

22 Maria-Louisa Str.

BG-1000 Sofia

ROMANIA

Rodica Ella Morohoi

Ministry of Environment and Waters Management

12, Libertatii Bv, District 5

Bucharest


22.7.2006   

NL XM

Publicatieblad van de Europese Unie

C 171/31


Kennisgeving aan potentiële exporteurs uit de Europese Unie en Bulgarije en Roemenië (1) in 2007 van gereguleerde stoffen die de ozonlaag afbreken, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen (2)

(2006/C 171/06)

Deze kennisgeving is gericht aan ondernemingen die in de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 de volgende stoffen uit de Europese Unie willen uitvoeren:

Groep I:

CFK-11, -12, -113, -114 en -115

Groep II:

andere volledig gehalogeneerde CFK's

Groep III:

halon 1211, 1301 en 2402

Groep IV:

tetrachloorkoolstof

Groep V:

1,1,1-trichloorethaan

Groep VI:

methylbromide

Groep VII:

broomfluorkoolwaterstoffen

Groep VIII:

chloorfluorkoolwaterstoffen

Groep IX:

broomchloormethaan

De uitvoer van chloorfluorkoolstoffen, andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen, halonen, tetrachloorkoolstof, 1,1,1-trichloorethaan, broomfluorkoolwaterstoffen en broomchloormethaan of producten en apparatuur met uitzondering van persoonlijke goederen welke die stoffen bevatten of nodig hebben om in werking te blijven, is verboden. Dit verbod geldt niet voor de uitvoer van:

Gereguleerde stoffen die op grond van artikel 3, lid 6, worden geproduceerd om te voorzien in fundamentele binnenlandse behoeften van onder artikel 5, lid 1, van het Protocol van Montreal vallende partijen;

Gereguleerde stoffen die op grond van artikel 3, lid 7, worden geproduceerd om te voorzien in behoeften voor essentiële of kritische toepassingen;

Producten en apparatuur die op grond van artikel 3, lid 5, van de verordening geproduceerde of op grond van artikel 7, onder b), van de verordening ingevoerde gereguleerde stoffen bevatten;

Producten en apparatuur die HCFK's bevatten, bestemd voor uitvoer naar landen waar het gebruik van HCFK's in die producten nog is toegestaan, overeenkomstig artikel 5, lid 5, van de verordening;

Teruggewonnen, gerecycleerde en geregenereerde halonen die voor kritische toepassingen zijn opgeslagen in installaties waarvoor de bevoegde instantie vergunning heeft verleend, of die de bevoegde instantie exploiteert, tot en met 31 december 2009, om te voorzien in de behoeften voor de in bijlage VII genoemde kritische toepassingen, en halonen bevattende producten en apparatuur om te voorzien in de behoeften voor de in bijlage VII genoemde kritische toepassingen;

Gereguleerde stoffen die als grondstof of technische hulpstof worden gebruikt;

Gebruikte producten en apparatuur die hard isolatieschuim of integraalschuim bevatten dat met chloorfluorkoolstoffen is vervaardigd. Deze vrijstelling geldt niet voor:

Koel- en klimaatregelingsapparatuur en -producten;

Koel- en klimaatregelingsapparatuur en -producten die als koelmiddel gebruikte chloorfluorkoolstoffen bevatten, of die in andere apparatuur of producten als koelmiddel gebruikte chloorfluorkoolstoffen nodig hebben om in werking te blijven;

Isolatieschuim en producten voor de bouw.

Krachtens artikel 4, lid 2, zijn de productie en de invoer van methylbromide dat niet is bestemd voor quarantainedoeleinden of toepassingen voorafgaand aan vervoer verboden.

Krachtens artikel 11, lid 2, is de uitvoer van:

Methylbromide naar een staat die geen partij is bij het protocol, verboden.

Krachtens artikel 11, lid 3, is de uitvoer van:

Chloorfluorkoolwaterstoffen naar een staat die geen partij is bij het protocol met ingang van 1 januari 2004 verboden, tenzij de partij voldoet aan de in Besluit XV/3 van het Protocol van Montreal omschreven criteria.

Krachtens artikel 12 is een uitvoervergunning vereist voor de stoffen die vallen onder de groepen I tot en met IX van bijlage I van deze kennisgeving (zie ook bijlage I van de verordening). Deze uitvoervergunningen worden door de Europese Commissie verleend nadat is nagegaan of aan artikel 11 is voldaan (3).

Met het oog op de verordening worden de hoeveelheden berekend in kilogram ODP om het ozonafbrekend vermogen van de stof aan te geven (4).

Gebruikers die de in de groepen I tot en met IX van bijlage I van deze kennisgeving genoemde gereguleerde stoffen in de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 willen uitvoeren, dienen zich uiterlijk op 1 september 2006 bij de Europese Commissie te melden.

Bescherming van de ozonlaag

Europese Commissie

Directoraat-generaal Milieu

BU-5 2/200

Eenheid ENV.C.4 — Industriële emissies en bescherming van de ozonlaag

B-1049 Brussel

Fax: (32-2) 292 06 92

E-mail: env-ods@ec.europa.eu

Andere aanvragers die in 2006 een uitvoervergunning hebben gekregen, dienen afhankelijk van de uit te voeren stof(fen) de desbetreffende formulieren, die te vinden zijn op de ODS-website http://ec.europa.eu/environment/ozone/ods.htm, in te vullen en in te dienen om een vergunningnummer voor uitvoer te krijgen.

Een kopie van de aanvraag moet ook gezonden worden naar de bevoegde instantie van de lidstaat (zie bijlage II).

Wanneer de aanvraag voldoet aan de criteria voor toekenning van een vergunningnummer voor uitvoer, wordt dit nummer verstrekt en wordt de aanvrager hiervan in kennis gesteld. Gebruikers mogen de in bijlage I van deze kennisgeving vermelde gereguleerde stoffen in de loop van 2007 uitsluitend uitvoeren indien zij in het bezit zijn van een door de Europese Commissie afgegeven vergunningnummer voor uitvoer. De Europese Commissie behoudt zich het recht voor een vergunningnummer voor uitvoer te weigeren wanneer zij de verstrekte informatie niet toereikend acht.


(1)  Mits de EU definitief besluit om 1.1.2007 als hun toetredingsdatum tot de EU te bevestigen.

(2)  PB L 244 van 29.9.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 29/2006, PB L 6 van 11.1.2006, blz. 27.

(3)  Gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1804/2003, PB L 265 van 16.10.2003, blz. 1.

(4)  Voor mengsels: voor de berekening van de ODP-hoeveelheid dient uitsluitend de hoeveelheid gereguleerde stoffen in het mengsel in aanmerking te worden genomen. 1,1,1-trichloorethaan wordt altijd met stabilisatoren in de handel gebracht. Exporteurs moeten via hun leverancier vaststellen welk percentage stabilisator moet worden afgetrokken voordat de ODP-gewogen hoeveelheid wordt berekend.


BIJLAGE I

Onder de verordening vallende stoffen

Groep

Stoffen

Ozonafbrekend vermogen (1)

Groep I

CFCl3

(CFK 11)

1,0

CF2Cl2

(CFK 12)

1,0

C2F3Cl3

(CFK 113)

0,8

C2F4Cl2

(CFK 114)

1,0

C2F5Cl

(CFK 115)

0,6

Groep II

CF3Cl

(CFK 13)

1,0

C2FCl5

(CFK 111)

1,0

C2F2Cl4

(CFK 112)

1,0

C3FCl7

(CFK 211)

1,0

C3F2Cl6

(CFK 212)

1,0

C3F3Cl5

(CFK 213)

1,0

C3F4Cl4

(CFK 214)

1,0

C3F5Cl3

(CFK 215)

1,0

C3F6Cl2

(CFK 216)

1,0

C3F7Cl

(CFK 217)

1,0

Groep III

CF2BrCl

(halon 1211)

3,0

CF3Br

(halon 1301)

10,0

C2F4Br2

(halon 2402)

6,0

Groep IV

CCl4

(tetrachloorkoolstof)

1,1

Groep V

C2H3Cl3  (2)

(1,1,1-trichloorethaan)

0,1

Groep VI

CH3Br

(methylbromide)

0,6

Groep VII

CHFBr2

 

1,00

CHF2Br

 

0,74

CH2FBr

 

0,73

C2HFBr4

 

0,8

C2HF2Br3

 

1,8

C2HF3Br2

 

1,6

C2HF4Br

 

1,2

C2H2FBr3

 

1,1

C2H2F2Br2

 

1,5

C2H2F3Br

 

1,6

C2H3FBr2

 

1,7

C2H3F2Br

 

1,1

C2H4FBr

 

0,1

C3HFBr6

 

1,5

C3HF2Br5

 

1,9

C3HF3Br4

 

1,8

C3HF4Br3

 

2,2

C3HF5Br2

 

2,0

C3HF6Br

 

3,3

C3H2FBr5

 

1,9

C3H2F2Br4

 

2,1

C3H2F3Br3

 

5,6

C3H2F4Br2

 

7,5

C3H2F5Br

 

1,4

C3H3FBr4

 

1,9

C3H3F2Br3

 

3,1

C3H3F3Br2

 

2,5

C3H3F4Br

 

4,4

C3H4FBr3

 

0,3

C3H4F2Br2

 

1,0

C3H4F3Br

 

0,8

C3H5FBr2

 

0,4

C3H5F2Br

 

0,8

C3H6FBr

 

0,7

Groep VIII

CHFCl2

(HCFK 21) (3)

0,040

CHF2Cl

(HCFK 22) (3)

0,055

CH2FCl

(HCFK 31)

0,020

C2HFCl4

(HCFK 121)

0,040

C2HF2Cl3

(HCFK 122)

0,080

C2HF3Cl2

(HCFK 123) (3)

0,020

C2HF4Cl

(HCFK 124) (3)

0,022

C2H2FCl3

(HCFK 131)

0,050

C2H2F2Cl2

(HCFK 132)

0,050

C2H2F3Cl

(HCFK 133)

0,060

C2H3FCl2

(HCFK 141)

0,070

CH3CFCl2

(HCFK 141b) (3)

0,110

C2H3F2Cl

(HCFK 142)

0,070

CH3CF2Cl

(HCFK 142b) (3)

0,065

C2H4FCl

(HCFK 151)

0,005

C3HFCl6

(HCFK 221)

0,070

C3HF2Cl5

(HCFK 222)

0,090

C3HF3Cl4

(HCFK 223)

0,080

C3HF4Cl3

(HCFK 224)

0,090

C3HF5Cl2

(HCFK 225)

0,070

CF3CF2CHCl2

(HCFK 225ca) (3)

0,025

CF2ClCF2CHClF

(HCFK 225cb) (3)

0,033

C3HF6Cl

(HCFK 226)

0,100

C3H2FCl5

(HCFK 231)

0,090

C3H2F2Cl4

(HCFK 232)

0,100

C3H2F3Cl3

(HCFK 233)

0,230

C3H2F4Cl2

(HCFK 234)

0,280

C3H2F5Cl

(HCFK 235)

0,520

C3H3FCl4

(HCFK 241)

0,090

C3H3F2Cl3

(HCFK 242)

0,130

C3H3F3Cl2

(HCFK 243)

0,120

C3H3F4Cl

(HCFK 244)

0,140

C3H4FCl3

(HCFK 251)

0,010

C3H4F2Cl2

(HCFK 252)

0,040

C3H4F3Cl

(HCFK 253)

0,030

C3H5FCl2

(HCFK 261)

0,020

C3H5F2Cl

(HCFK 262)

0,020

C3H6FCl

(HCFK 271)

0,030

Groep IX

CH2BrCl

Halon 1011/broomchloormethaan

0,120


(1)  Deze waarden voor het ozonafbrekend vermogen zijn ramingen op basis van de bestaande kennis, die periodiek in het licht van de besluiten van de partijen bij het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, zullen worden herzien en bijgewerkt.

(2)  1,1,2-Trichloorethaan niet inbegrepen.

(3)  Geeft de commercieel meest gangbare stof aan, zoals vermeld in het protocol.


ANEXO II/PŘÍLOHA II/BILAG II/ANHANG II/LISA II/ΠΑΡΑΡΤΗΜΑ II/ANNEX II/ANNEXE II/ALLEGATO II/II PIELIKUMS/II PRIEDAS/II. MELLÉKLET/ANNESS II/BIJLAGE II/ZAŁĄCZNIK II/ANEXO II/PRÍLOHA II/PRILOGA II/LIITE II/BILAGA II

BELGIQUE/BELGIË

Mr Alain Wilmart

Ministère Fédéral des Affaires Sociales de la Santé Publique et de l'Environnement

Place Victor Horta, 40 — Bte 10

B-1060 Bruxelles

ČESKÁ REPUBLIKA

Mr Jakub Achrer

Ministry of the Environment of the Czech Republik

Air Pollution Prevention Department

Vršovická 65

CZ-100 10 Prague 10

DANMARK

Mr Mikkel Aaman Sørensen

Miljøstyrelsen (EPA)

Strandgade 29

DK-1401 Copenhagen K

DEUTSCHLAND

Mr Rolf Engelhardt

Ministry for Environment

Dept. IG 11 5

P.O. Box 120629

D-53048 Bonn

EESTI

Ms Valentina Laius

Ministry of the Environment of the Republic of Estonia

Environment Management and Technology Department

Narva mnt 7A

EE-15172 Tallin

ΕΛΛΑΣ

Ms Sotiria Koloutsou-Vakakis,

Environmental Engineer,Ph.D.

Ministry for the Environment, Physical Planning and Public Works

Directorate General for the Environment, Division for Air Pollution and Noise Monitoring — Department of Air Quality

147 Patission — GR-112 51 Athens

ESPAŇA

Mr Alberto Moral Gonzalez

Ministerio de Medio Ambiente

Subdirección General de Calidad Ambiental

Pza San Juan de la Cruz s/n

ES-28071 Madrid

FRANCE

Mr Vincent Szleper

Ministère de l'Écologie

DRPR/BSPC

20, avenue de Ségur

F-75302 Paris 07 SP

IRELAND

Mr Patrick O'Sullivan

Inspector (Environment)

Dept of Environment Heritage and Local Government

Custom House

Dublin 1

Ireland

ITALIA

Mr Alessandro Giuliano Peru

Dept of Environment and Territory

DG per la ricerca Ambientale e lo Sviluppo

Via Cristoforo Colombo 44

I-00147 Roma

ΚΥΠΡΟΣ

Dr. Charalambos Hajipakkos

Environment Service

Ministry of Agriculture, Natural Resources and Environment

CY — Nicosia

LATVIJA

Mr Armands Plate

Ministry of Environment

Environmental Protection Department

Peldu iela 25

LV-1494 Rīga

LIETUVA

Ms Marija Teriosina

Ministry of Environment

Chemicals Management Division

Jaksto str. 4/9

LT-2600 Vilnius

LUXEMBOURG

Mr Pierre Dornseiffer

Administration de l'Environnement

Division Air/Bruit

16, rue Eugène Ruppert

L-2453 Luxembourg

MAGYARORSZÁG

Mr Robert Toth

PO Box 351

Ministry of Environment and Water

Department for Air Pollution and Noise Control

HU-1394 Budapest

MALTA

Ms Charmaine Ajoa Vassallo

Malta Environment and Planning Authority

Environment Protection Directorate

Pollution Control, Wastes and Minerals

C/o Quality Control Laboratory

Polution Prevention and Control Unit

Industrial Estate Kordin

MT-Paola

NEDERLAND

Ms Gudi Alkemade

Climate Change Directorate

Ministry of Environment

PO Box 30945

2500 GX Den Haag

Nederland

ÖSTERREICH

Mr Paul Krajnik

Ministry of the Agriculture, Forestry, Environment and Water Management

Chemicals Department

Stubenbastei 5

AT-1010 Wien

POLSKA

Mr Janusz Kozakiewicz

Industrial Chemistry Research Institute

Ozone Layer Protection Unit

8, Rydygiera Street

PL-01-793 Warsaw

PORTUGAL

Dra. Cristina Vaz Nunes

Ministério do Ambiente

Rua da Murgueira 9/9A –Zambujal Ap. 7585

PT-2611-865 Amadora

SLOVENIJA

Ms Irena Malešič

Ministry of the Environment and Spacial Planning

Environmental Agency of the Republic of Slovenia

Vojkova 1b

SLO-1000 Ljubljana

SLOVENSKO

Mr Ľubomír Žiak

Ministry of the Environment

Air Protection Department

Nám. Ľ. Štúra 1

SK-812 35 Bratislava

SUOMI/FINLAND

Mrs Eliisa Irpola

Finnish Environment Institute

Chemicals Division

Mechelininkatu 34 A

FIN-00260 Helsinki

SVERIGE

Ms Maria Ujfalusi

Swedish Environmental Protection Agency

Naturvårdsverket

Blekholmsterassen 36

S-106 48 Stockholm

UNITED KINGDOM

Mr Stephen Reeves

Global Atmosphere Division

UK Dept of Environment, Food and Rural Affairs

3rd floor — zone 3/A3 — Ashdown House

123 Victoria Street

London SW1E 6DE

United Kingdom

BULGARIA

Irina Sirashka

Global Atmospheric Processes Dept

Ministry of Environment and Water

22 Maria-Louisa Str.

BG-1000 Sofia

ROMANIA

Rodica Ella Morohoi

Ministry of Environment and Waters Management

12, Libertatii Bv, District 5, Bucharest


22.7.2006   

NL XM

Publicatieblad van de Europese Unie

C 171/38


Kennisgeving aan importeurs in de Europese Unie en Bulgarije en Roemenië (1) die voornemens zijn in 2007 gereguleerde stoffen die de ozonlaag afbreken, in te voeren overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen (2)

(2006/C 171/07)

I.

Deze kennisgeving is gericht aan ondernemingen die in de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 de volgende stoffen van leveranciers buiten de Europese Gemeenschap willen betrekken en in de Europese Gemeenschap willen invoeren:

Groep I:

CFK-11, -12, -113, -114 en -115

Groep II:

andere volledig gehalogeneerde CFK's

Groep III:

halon 1211, 1301 en 2402

Groep IV:

tetrachloorkoolstof

Groep V:

1,1,1-trichloorethaan

Groep VI:

methylbromide

Groep VII:

broomfluorkoolwaterstoffen

Groep VIII:

chloorfluorkoolwaterstoffen

Groep IX:

broomchloormethaan

II.

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2037/2000 moeten voor de invoer van stoffen van de groepen I tot en met IX van bijlage I van deze kennisgeving in de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 volgens de procedure van artikel 18, lid 2, kwantitatieve beperkingen worden vastgesteld en quota worden toegewezen aan producenten en importeurs (3).

Er worden quota toegewezen voor:

a.

methylbromide, bestemd voor quarantainedoeleinden en toepassingen voorafgaand aan het vervoer, als omschreven door de partijen bij het Protocol van Montreal; of voor kritische toepassingen overeenkomstig de Besluiten IX/6, ExI/3 en ExI/4 en andere door de partijen bij het Protocol van Montreal overeengekomen relevante criteria en artikel 3, lid 2, punt ii), van de verordening; zowel voor quarantainedoeleinden of toepassingen voorafgaand aan het vervoer als voor kritische toepassingen dient door de Commissie goedkeuring te zijn verleend overeenkomstig artikel 18 van de verordening;

b.

chloorfluorkoolwaterstoffen (HCFK's);

c.

essentiële toepassingen conform de criteria van Besluit IV/25 van de partijen bij het Protocol van Montreal en artikel 3, lid 1, van de verordening en goedgekeurd door de Commissie overeenkomstig artikel 18 van de verordening. Met betrekking tot essentiële toepassingen is een afzonderlijke kennisgeving gepubliceerd;

d.

gebruik als grondstof: gereguleerde stoffen die worden verwerkt door middel van een proces waarbij de oorspronkelijke stof volledig in een andere wordt omgezet;

e.

gebruik als technische hulpstof: gereguleerde stoffen die als chemische hulpstoffen worden gebruikt in bestaande installaties waarvan de uitstoot verwaarloosbaar is;

f.

vernietiging: gereguleerde stoffen die vernietigd zullen worden met behulp van een door de partijen bij het Protocol van Montreal goedgekeurde technologie die leidt tot de permanente omzetting of ontleding van de volledige hoeveelheid van de stof of een belangrijk deel daarvan.

De maximumhoeveelheid die producenten en importeurs in 2007 binnen de Europese Gemeenschap in de handel mogen brengen en/of voor eigen rekening mogen gebruiken, wordt als volgt berekend:

voor methylbromide bestemd voor quarantainedoeleinden of toepassingen voorafgaand aan het vervoer: op basis van de (gemiddelde) hoeveelheid in 1996, 1997 en 1998 overeenkomstig artikel 4, lid 2, punt iii), van de verordening;

overeenkomstig artikel 4, lid 4, is het in de handel brengen alsook het gebruik van methylbromide toegestaan om te voorzien in de behoeften voor kritische toepassingen waarvoor aan de aangewezen gebruikers overeenkomstig artikel 3, lid 2, toestemming is verleend. Hoeveelheden methylbromide voor kritische toepassingen worden toegewezen aan fumigatiebedrijven met een vergunning, die vervolgens een importeur/producent kunnen verzoeken de toegewezen hoeveelheid methylbromide te leveren. Er worden geen quota methylbromide voor kritische toepassingen rechtstreeks aan importeurs/producenten toegewezen;

voor HCFK's: overeenkomstig artikel 4, lid 3, punt i).

III.

Ondernemingen die HCFK's invoeren, vallen in een van de volgende categorieën: (4)

importeurs in de EU-15 en Bulgarije en Roemenië die in 1999 en op 1 mei 2004 toegetreden lidstaten die in 2002 of 2003 HCFK's in de Europese Gemeenschap hebben ingevoerd en HCFK's in de Europese Gemeenschap in de handel willen brengen, maar zelf geen HCFK's produceren;

producenten in de Europese Gemeenschap in de EU-15 en Bulgarije en Roemenië die in 1999 en op 1 mei 2004 toegetreden lidstaten die in 2002 of 2003 voor eigen rekening extra HCFK's hebben ingevoerd om in de Europese Gemeenschap in de handel te brengen.

IV.

Voor de tussen 1 januari 2007 en 31 december 2007 ingevoerde hoeveelheden is een invoervergunning vereist. Overeenkomstig artikel 6 van de verordening mogen ondernemingen de gereguleerde stoffen uitsluitend invoeren wanneer zij in het bezit zijn van een door de Commissie afgegeven invoervergunning.

V.

Overeenkomstig artikel 22 van de verordening is de invoer van in bijlage II van de verordening genoemde nieuwe stoffen verboden, behalve indien deze bestemd zijn voor gebruik als grondstof.

VI.

In het kader van de verordening worden de hoeveelheden gereguleerde stoffen gekwantificeerd aan de hand van hun ozonafbrekend vermogen (Ozone Depleting Potential, ODP) (5).

VII.

De Commissie deelt ondernemingen die niet in het bezit zijn van een quotum voor 2006 en bij de Commissie een invoerquotum willen aanvragen voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007, mee dat zij zich uiterlijk op 1 september 2006 bij de Commissie dienen te melden.

Bescherming van de ozonlaag

Europese Commissie

Directoraat-generaal Milieu

BU-5 2/200

Eenheid ENV.C.4 — Industriële emissies en bescherming van de ozonlaag

B-1049 Brussel

Fax: (32-2) 292 06 92

E-mail: env-ods@ec.europa.eu

VIII

Ondernemingen met een quotum voor 2006 dienen een verklaring te verstrekken door de desbetreffende formulieren in te vullen en in te dienen, die te vinden zijn op pagina http://ec.europa.eu/environment/ozone/ods.htm van de EUROPA-website. Alleen aanvragen die uiterlijk op 1 september 2006 zijn ontvangen, worden door de Commissie in behandeling genomen.

Een kopie van de aanvraag moet ook gezonden worden naar de bevoegde instantie van de lidstaat (zie bijlage II).

IX.

De aanvragen worden door de Europese Commissie behandeld zodra zij zijn ontvangen; voor iedere importeur en producent wordt dan in overleg met het beheerscomité een invoerquotum vastgesteld overeenkomstig de procedures van artikel 18 van de verordening. De toegewezen quota worden op de ODS-website (http://ec.europa.eu/environment/ozone/ods.htm) bekendgemaakt en alle aanvragers worden via de post op de hoogte gebracht van het besluit.

X.

Om in 2007 gereguleerde stoffen te kunnen invoeren, moeten ondernemingen waaraan een quotum is toegewezen met behulp van het aanvraagformulier op de ODS-website een invoervergunning bij de Commissie aanvragen. Wanneer de diensten van de Commissie van mening zijn dat het verzoek in overeenstemming is met het toegestane quotum en voldoet aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 2037/2000, wordt een invoervergunning afgegeven. De Commissie behoudt zich het recht voor geen invoervergunning af te geven wanneer de in te voeren stof niet in overeenstemming is met de omschrijving, mogelijk niet voor het toegestane doel zal worden gebruikt of niet conform de verordening kan worden ingevoerd.

XI.

Producenten die teruggewonnen of hergebruikte stoffen invoeren, moeten bij iedere aanvraag voor een vergunning aanvullende informatie verstrekken over de herkomst en de bestemming van de stof, alsmede over de voorgenomen verwerking ervan. Ook kan om een analysecertificaat worden gevraagd. Importeurs moeten beschikken over installaties voor vernietiging en derhalve worden eigenaars van een installatie voor vernietiging verondersteld een vergunning aan te vragen voor de invoer van gereguleerde stoffen die voor vernietiging zijn bestemd.


(1)  Mits de EU definitief besluit om 1.1.2007 als hun toetredingsdatum tot de EU te bevestigen.

(2)  PB L 244 van 29.9.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 29/2006 van de Commissie, PB L 6 van 11.1.2006, blz. 27.

(3)  Gereguleerde stoffen of mengsels daarvan die worden ingevoerd in een ander industrieproduct dan een houder voor het vervoer of de opslag van de betrokken stof, vallen niet binnen het bestek van deze kennisgeving.

(4)  Het gebruik van HCFK-invoergegevens over 2002/2003 voor de EU-lidstaten die op 1 mei 2004 tot de EU zijn toegetreden, is onder voorbehoud van de definitieve vaststelling van de wijziging van Verordening (EG) nr. 2037/2000 waarbij het basisjaar wordt gewijzigd van 1999 in een gemiddelde van 2002/2003.

(5)  Voor mengsels: voor de berekening van de ODP-hoeveelheid dient uitsluitend de hoeveelheid van de gereguleerde stoffen in het mengsel in aanmerking te worden genomen. 1,1,1-trichloorethaan wordt altijd met stabilisatoren in de handel gebracht. Importeurs moeten via hun leverancier vaststellen welk percentage stabilisator moet worden afgetrokken voordat de ODP-gewogen hoeveelheid wordt berekend.


BIJLAGE I

Onder de verordening vallende stoffen

Groep

Stoffen

Ozonafbrekend vermogen (1)

Groep I

CFCl3

(CFK 11)

1,0

CF2Cl2

(CFK 12)

1,0

C2F3Cl3

(CFK 113)

0,8

C2F4Cl2

(CFK 114)

1,0

C2F5Cl

(CFK 115)

0,6

Groep II

CF3Cl

(CFK 13)

1,0

C2FCl5

(CFK 111)

1,0

C2F2Cl4

(CFK 112)

1,0

C3FCl7

(CFK 211)

1,0

C3F2Cl6

(CFK 212)

1,0

C3F3Cl5

(CFK 213)

1,0

C3F4Cl4

(CFK 214)

1,0

C3F5Cl3

(CFK 215)

1,0

C3F6Cl2

(CFK 216)

1,0

C3F7Cl

(CFK 217)

1,0

Groep III

CF2BrCl

(halon 1211)

3,0

CF3Br

(halon 1301)

10,0

C2F4Br2

(halon 2402)

6,0

Groep IV

CCl4

(tetrachloorkoolstof)

1,1

Groep V

C2H3Cl3  (2)

(1,1,1-trichloorethaan)

0,1

Groep VI

CH3Br

(methylbromide)

0,6

Groep VII

CHFBr2

 

1,00

CHF2Br

 

0,74

CH2FBr

 

0,73

C2HFBr4

 

0,8

C2HF2Br3

 

1,8

C2HF3Br2

 

1,6

C2HF4Br

 

1,2

C2H2FBr3

 

1,1

C2H2F2Br2

 

1,5

C2H2F3Br

 

1,6

C2H3FBr2

 

1,7

C2H3F2Br

 

1,1

C2H4FBr

 

0,1

C3HFBr6

 

1,5

C3HF2Br5

 

1,9

C3HF3Br4

 

1,8

C3HF4Br3

 

2,2

C3HF5Br2

 

2,0

C3HF6Br

 

3,3

C3H2FBr5

 

1,9

C3H2F2Br4

 

2,1

C3H2F3Br3

 

5,6

C3H2F4Br2

 

7,5

C3H2F5Br

 

1,4

C3H3FBr4

 

1,9

C3H3F2Br3

 

3,1

C3H3F3Br2

 

2,5

C3H3F4Br

 

4,4

C3H4FBr3

 

0,3

C3H4F2Br2

 

1,0

C3H4F3Br

 

0,8

C3H5FBr2

 

0,4

C3H5F2Br

 

0,8

C3H6FBr

 

0,7

Groep VIII

CHFCl2

(HCFK 21) (3)

0,040

CHF2Cl

(HCFK 22) (3)

0,055

CH2FCl

(HCFK 31)

0,020

C2HFCl4

(HCFK 121)

0,040

C2HF2Cl3

(HCFK 122)

0,080

C2HF3Cl2

(HCFK 123) (3)

0,020

C2HF4Cl

(HCFK 124) (3)

0,022

C2H2FCl3

(HCFK 131)

0,050

C2H2F2Cl2

(HCFK 132)

0,050

C2H2F3Cl

(HCFK 133)

0,060

C2H3FCl2

(HCFK 141)

0,070

CH3CFCl2

(HCFK 141b) (3)

0,110

C2H3F2Cl

(HCFK 142)

0,070

CH3CF2Cl

(HCFK 142b) (3)

0,065

C2H4FCl

(HCFK 151)

0,005

C3HFCl6

(HCFK 221)

0,070

C3HF2Cl5

(HCFK 222)

0,090

C3HF3Cl4

(HCFK 223)

0,080

C3HF4Cl3

(HCFK 224)

0,090

C3HF5Cl2

(HCFK 225)

0,070

CF3CF2CHCl2

(HCFK 225ca) (3)

0,025

CF2ClCF2CHClF

(HCFK 225cb) (3)

0,033

C3HF6Cl

(HCFK 226)

0,100

C3H2FCl5

(HCFK 231)

0,090

C3H2F2Cl4

(HCFK 232)

0,100

C3H2F3Cl3

(HCFK 233)

0,230

C3H2F4Cl2

(HCFK 234)

0,280

C3H2F5Cl

(HCFK 235)

0,520

C3H3FCl4

(HCFK 241)

0,090

C3H3F2Cl3

(HCFK 242)

0,130

C3H3F3Cl2

(HCFK 243)

0,120

C3H3F4Cl

(HCFK 244)

0,140

C3H4FCl3

(HCFK 251)

0,010

C3H4F2Cl2

(HCFK 252)

0,040

C3H4F3Cl

(HCFK 253)

0,030

C3H5FCl2

(HCFK 261)

0,020

C3H5F2Cl

(HCFK 262)

0,020

C3H6FCl

(HCFK 271)

0,030

Groep IX

CH2BrCl

Halon 1011 /broomchloormethaan

0,120


(1)  Deze waarden voor het ozonafbrekend vermogen zijn ramingen op basis van de bestaande kennis, die periodiek in het licht van de besluiten van de partijen bij het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, zullen worden herzien en bijgewerkt.

(2)  1,1,2-Trichloorethaan niet inbegrepen.

(3)  Geeft de commercieel meest gangbare stof aan, zoals vermeld in het protocol.

NIEUWE STOFFEN


ANEXO II/PRÍLOHA II/BILAG II/ANHANG II/LISA II/ΠΑΡΑΡΤΗΜΑ II/ANNEX II/ANNEXE II/ALLEGATO II/II PIELIKUMS/II PRIEDAS/II. MELLÉKLET/ANNESS II/BIJLAGE II/ZAŁĄCZNIK II/ANEXO II/PŘÍLOHA II/PRILOGA II/LIITE II/BILAGA II

BELGIQUE/BELGIË

Mr Alain Wilmart

Ministère Fédéral des Affaires Sociales de la Santé Publique et de l'Environnement

Place Victor Horta, 40 — Bte 10

B-1060 Bruxelles

ČESKÁ REPUBLIKA

Mr Jakub Achrer

Ministry of the Environment of the Czech Republik

Air Pollution Prevention Department

Vršovická 65

CZ-100 10 Prague 10

DANMARK

Mr Mikkel Aaman Sørensen

Miljøstyrelsen (EPA)

Strandgade 29

DK-1401 Copenhagen K

DEUTSCHLAND

Mr Rolf Engelhardt

Ministry for Environment

Dept. IG 11 5

P.O. Box 120629

D-53048 Bonn

EESTI

Ms Valentina Laius

Ministry of the Environment of the Republic of Estonia

Environment Management and Technology Department

Narva mnt 7A

EE-Tallin 15172

ΕΛΛΑΣ

Ms Sotiria Koloutsou-Vakakis, Environmental Engineer,Ph.D.

Ministry for the Environment, Physical Planning and Public Works

Directorate General for the Environment, Division for Air Pollution and Noise Monitoring

Department of Air Quality

147 Patission — GR-112 51 Athens

ESPAÑA

Mr Alberto Moral Gonzalez

Ministerio de Medio Ambiente

Subdirección General de Calidad Ambiental

Pza San Juan de la Cruz s/n

ES-28071 Madrid

FRANCE

Mr Vincent Szleper

Ministère de l'Écologie

DPPR/BSPC

20, avenue de Ségur

F-75302 Paris 07 SP

IRELAND

Mr Patrick O'Sullivan

Inspector (Environment)

Dept of Environment Heritage and Local Government

Custom House

Dublin 1

Ireland

ITALIA

Mr Alessandro Giuliano Peru

Dept of Environment and Territory

DG per la ricerca Ambientale e lo Sviluppo

Via Cristoforo Colombo 44

I-00147 Roma

ΚΥΠΡΟΣ

Dr. Charalambos Hajipakkos

Environment Service

Ministry of Agriculture, Natural Resources and Environment

CY — Nicosia

LATVIJA

Mr Armands Plate

Ministry of Environment

Environmental Protection Department

Peldu iela 25

LV-1494 Rīga

LIETUVA

Ms Marija Teriosina

Ministry of Environment

Chemicals Management Division

Jaksto str. 4/9

LT-2600 Vilnius

LUXEMBOURG

Mr Pierre Dornseiffer

Administration de l'Environnement

Division Air/Bruit

16, rue Eugène Ruppert

L-2453 Luxembourg

MAGYARORSZÁG

Mr Robert Toth

PO Box 351

Ministry of Environment and Water

Department for Air Pollution and Noise Control

HU-1394 Budapest

MALTA

Ms Charmaine Ajoa Vassallo

Malta Environment and Planning Authority

Environment Protection Directorate

Polution Prevention and Control Unit

Industrial Estate Kordin

MT-Paola

NEDERLAND

Ms Gudi Alkemade

Climate Change Directorate

Ministry of Environment

PO Box 30945

2500 GX Den Haag

Nederland

ÖSTERREICH

Mr Paul Krajnik

Ministry of the Agriculture, Forestry, Environment and Water Management

Chemicals Department

Stubenbastei 5

AT-1010 Wien

POLSKA

Mr Janusz Kozakiewicz

Industrial Chemistry Research Institute

Ozone Layer Protection Unit

8, Rydygiera Street

PL-01-793 Warsaw

PORTUGAL

Dra. Cristina Vaz Nunes

Ministério do Ambiente

Rua da Murgueira 9/9A –Zambujal Ap. 7585

PT-2611-865 Amadora

SLOVENIJA

Ms Irena Malešič

Ministry of the Environment and Spacial Planning

Environmental Agency of the Republic of Slovenia

Vojkova 1b

SLO-1000 Ljubljana

SLOVENSKO

Mr Ľubomír Žiak

Ministry of the Environment

Air Protection Department

Nám. Ľ. Štúra 1

SK-812 35 Bratislava

SUOMI/FINLAND

Mrs Eliisa Irpola

Finnish Environment Institute

Chemicals Division

Mechelininkatu 34 A

FIN-00260 Helsinki

SVERIGE

Ms Maria Ujfalusi

Swedish Environmental Protection Agency

Naturvårdsverket

Blekholmsterassen 36

S-106 48 Stockholm

UNITED KINGDOM

Mr Stephen Reeves

Global Atmosphere Division

UK Dept of Environment, Food and Rural Affairs

3rd floor — zone 3/A3

Ashdown House

123 Victoria Street

London SW1E 6DE

United Kingdom

BULGARIA

Irina Sirashka

Global Atmospheric Processes Dept

Ministry of Environment and Water

22 Maria-Louisa Str.

BG-1000 Sofia

ROMANIA

Rodica Ella Morohoi

Ministry of Environment and Waters Management

12, Libertatii Bv, District 5

Bucharest


22.7.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 171/46


Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 2204/2002 van de Commissie van 5 december 2002 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op werkgelegenheidssteun

(2006/C 171/08)

(Voor de EER relevante tekst)

Nummer van de steunmaatregel

XE 22/05

Lidstaat

Polen

Regio

Het gehele grondgebied

Benaming van de steunregeling

Tewerkstelling uit hoofde van het operationeel programma — communautair initiatief EQUAL voor Polen 2004-2006

Rechtsgrond

Rozporządzenie Ministra Gospodarki i Pracy z dnia 9 sierpnia 2005 r. w sprawie szczegółowych warunków i trybu udzielania pomocy na zatrudnienie w ramach programu operacyjnego — Program Inicjatywy Wspólnotowej EQUAL dla Polski 2004-2006. Rozporządzenie wchodzi w życie 1 września 2005 r.

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling

Totaal jaarlijks bedrag

81,52 miljoen EUR

Gegarandeerde leningen

 

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 5, en de artikelen 5 en 6 van de verordening

Ja

 

Datum van tenuitvoerlegging

1 september 2005

Duur van de regeling

Tot 31 december 2006

Doelstelling van de steun

Art. 4 Schepping van werkgelegenheid

Ja

Art. 5 Indienstneming van benadeelde en gehandicapte werknemers

Ja

Art. 6 Tewerkstelling van gehandicapte werknemers

Ja

Economische sectoren

Alle sectoren van de Gemeenschap (1) komen in aanmerking voor werkgelegenheidssteun

Ja

Alle be- en verwerkende industrie (1)

 

Alle diensten (1)

 

Andere

 

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Naam:

Ministerstwo Gospodarki i Pracy

Adres:

Plac Trzech Krzyży 3/5

PL-Warszawa

Overige informatie

De steunregeling wordt medegefinancierd door het Europees Sociaal Fonds en maakt het mogelijk werkgelegenheidssteun te verlenen uit hoofde van het comunautair initiatiefprogramma EQUAL voor Polen 2004-2006.

Steun waarvoor voorafgaande aanmelding bij de Commissie vereist is

In overeenstemming met artikel 9 van de verordening

Ja

 


Nummer van de steunmaatregel

XE 23/05

Lidstaat

Malta

Benaming van de steunregeling

Belastingaftrek en belastingkredieten (algemene en specifieke kwalificaties) Bepalingen 2005, LN 335/2005

Rechtsgrond

Legal Notice under the Income Tax Act (Cap.123)

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling

Totaal jaarlijks bedrag

0,5 miljoen EUR

Gegarandeerde leningen

 

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 5, artikelen 5 en 6 van de verordening

Ja

 

Datum van tenuitvoerlegging

Belastingjaar 2005

Duur van de regeling

Tot 31.12.2008 (2)

Doelstelling van de steun

Art. 4 Scheppen van werkgelegenheid

Ja

Art. 5 Aanwerving van benadeelde en gehandicapte werknemers

Neen

Art. 6 Werkgelegenheid voor gehandicapte werknemers

Neen

Economische sectoren

Alle sectoren van de Gemeenschap (3) komen in aanmerking voor werkgelegenheidssteun

Ja

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Naam:

Malta Enterprise Corporation

Adres:

Enterprise Centre

Industrial Estate

MT-San Gwann SGN09

Steun waarvoor voorafgaande aanmelding bij de Commissie vereist is

De maatregel sluit het toekennen van steun uit of moet vooraf bij de Commissie worden aangemeld overeenkomstig artikel 9 van de verordening.

Ja

 


Nummer van de steunmaatregel

XE 24/05

Lidstaat

Malta

Benaming van de steunregeling

Belastingaftrek en belastingkredieten (Onderzoek en ontwikkeling) Bepalingen 2005, LN 330/2005

Rechtsgrond

Legal Notice under the Income Tax Act (Cap.123)

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling

Totaal jaarlijks bedrag

0,9 miljoen EUR

Gegarandeerde leningen

 

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 5, artikelen 5 en 6 van de verordening

Ja

 

Datum van tenuitvoerlegging

Belastingjaar 2005

Duur van de regeling

Tot 31.12.2008 (4)

Doelstelling van de steun

Art. 4 Scheppen van werkgelegenheid

Ja

Art. 5 Aanwerving van benadeelde en gehandicapte werknemers

Neen

Art. 6 Werkgelegenheid voor gehandicapte werknemers

Neen

Economische sectoren

Alle sectoren van de Gemeenschap (5) komen in aanmerking voor werkgelegenheidssteun

Ja

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Naam:

Malta Enterprise Corporation

Adres:

Enterprise Centre

Industrial Estate

MT-San Gwann SGN09

Steun waarvoor voorafgaande aanmelding bij de Commissie vereist is

De maatregel sluit het toekennen van steun uit of moet vooraf bij de Commissie worden aangemeld overeenkomstig artikel 9 van de verordening.

Ja

 


Nummer van de steunmaatregel

XE 28/05

Lidstaat

Italië

Regio

Molise

Benaming van de steunregeling

Werkgelegenheidssteun

Rechtsgrond

Avviso pubblico (lex specialis) approvato con determinazione del direttore generale. n. 21 del 25.3.2005.

Pubblicato sul bollettino ufficiale della regione molise n. 7 dell'1.4.2005

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun

Totaal jaarlijks bedrag

(6,5 miljoen EUR in totaal) eerste jaar 3 miljoen eur; tweede jaar 3,5 miljoen EUR.

Maximale steunintensiteit

Artikel 4: scheppen van werkgelegenheid

Artikel 5: indienstneming van kwetsbare en gehandicapte werknemers:

Kwetsbare werknemers 50% van de loonkosten berekend over een periode van één jaar na de indienstnemeing

Gehandicapte werknemers 60% van de loonkosten berekend over een periode van één jaar na de indienstneming

Artikel 6: bijkomende kosten die zijn verbonden aan de tewerkstelling van gehandicapte werknemers: maximum 5 000 EUR

Datum van tenuitvoerlegging

1.6.2005

Duur van de regeling

juni 2007

Doelstelling van de steun

Artikel 4: scheppen van werkgelegenheid

Artikel 5: indienstneming van kwetsbare en gehandicapte werknemers de tewerkstelling bevorderen van kwetsbare en gehandicapte werknemers die het moeilijk hebben om aan werk te komen

Artikel 6: tewerkstelling van gehandicapte werknemers de aanpassing aan een arbeidsplaats vergemakkelijken

Economische sectoren

Alle EG-sectoren (6) Alle sectoren die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 2204/02 vallen

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Naam:

Regione Molise

Direzione Generale III — Servizio tutela dell'occupazione e Politiche del lavoro

Adres:

Via Toscana n. 51

I-86100 Campobasso

Dirigente dr Carmine Iapalucci

Tel. (39) 0874 42 43 68

E-mail: mollavorocb@regione.molise.it

Overige informatie

„De vrijstellingsverordening loopt op 31 december 2006 af en zal voor een overgangsperiode van zes maanden worden verlengd”


(1)  Met uitzondering van de scheepsbouwsector, en andere sectoren waarvoor in verordeningen en richtlijnen bijzondere regels betreffende alle staatssteun in de sector zijn vastgesteld.

(2)  Overeenkomstig bepaling 11 van Wettelijk decreet nr. 335/2005 Belastingaftrek en belastingkredieten (Algemene en specifieke kwalificaties) Bepalingen 2005, zal deze steunregeling worden aangepast overeenkomstig de regels die van toepassing zullen zijn na herziening van Verordening (EG) nr. 2204/2002 van de Commissie.

(3)  Met uitzondering van de scheepsbouwsector, en andere sectoren waarvoor in verordeningen en richtlijnen bijzondere regels betreffende alle staatssteun in de sector zijn vastgesteld.

(4)  Overeenkomstig bepaling 11 van Wettelijk decreet nr. 335/2005 Belastingaftrek en belastingkredieten (Algemene en specifieke kwalificaties) Bepalingen 2005, zal deze steunregeling worden aangepast overeenkomstig de regels die van toepassing zullen zijn na herziening van Verordening (EG) nr. 2204/2002 van de Commissie.

(5)  Met uitzondering van de scheepsbouwsector, en andere sectoren waarvoor in verordeningen en richtlijnen bijzondere regels betreffende alle staatssteun in de sector zijn vastgesteld.

(6)  Met uitzondering van de scheepsbouwsector en de overige sectoren waarvoor specifieke bepalingen gelden welke zijn vervat in de verordeningen en richtlijnen die op alle staatssteun in deze sectoren van toepassing zijn.


Rectificaties

22.7.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 171/50


Rectificatie van het bericht betreffende de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer in de Gemeenschap van magnesiabriketten uit de Volksrepubliek China: naamswijziging van een onderneming waarop een individueel antidumpingrecht van toepassing is

( Publicatieblad van de Europese Unie C 106 van 5 mei 2006 )

(2006/C 171/09)

Bladzijde 5, derde paragraaf:

in plaats van:

„Diashiqiao City”,

te lezen:

„Dashiqiao City”.