|
ISSN 1725-2474 |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 146 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
49e jaargang |
|
|
||
|
2006/C 146/1 |
||
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
|
NL |
|
I Mededelingen
Raad
|
22.6.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 146/1 |
Conclusies van de Raad betreffende de gemeenschappelijke waarden en beginselen van de gezondheidsstelsels van de Europese Unie
(2006/C 146/01)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
|
1. |
NEEMT ER NOTA VAN dat de Europese Commissie besloten heeft om gezondheidsdiensten in haar gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende diensten op de interne markt uit de werkingssfeer van het voorstel te halen en aldus een aantal amendementen van het Europees Parlement in de tekst op te nemen. |
|
2. |
NEEMT ER NOTA VAN dat de Europese Commissie verklaard heeft dat zij een communautair kader voor veilige, hoogwaardige en efficiënte gezondheidsdiensten tot stand wil brengen door de samenwerking tussen de lidstaten te intensiveren en duidelijkheid en zekerheid te verschaffen over de toepassing van het Gemeenschapsrecht op gezondheidsdiensten en de gezondheidszorg. |
|
3. |
ERKENT dat uit recente arresten van het Europees Hof van Justitie is gebleken dat er behoefte is aan verduidelijking omtrent de interactie tussen de bepalingen van het EG-Verdrag, met name wat betreft het vrij verkeer van diensten en de door de nationale gezondheidsstelsels verleende gezondheidsdiensten. |
|
4. |
IS VAN OORDEEL DAT de gezondheidsstelsels een centraal onderdeel vormen van het hoge niveau van sociale bescherming in Europa en een belangrijke bijdrage tot sociale samenhang en sociale rechtvaardigheid leveren. |
|
5. |
HERINNERT AAN de overkoepelende waarden universaliteit, toegang tot hoogwaardige zorg, rechtvaardigheid en solidariteit. |
|
6. |
HECHT ZIJN GOEDKEURING aan de aangehechte verklaring over de gemeenschappelijke waarden en beginselen die ten grondslag liggen aan de gezondheidsstelsels in de lidstaten van de Europese Unie (zie bijlage). |
|
7. |
VERZOEKT de Europese Commissie erop toe te zien dat de in de verklaring opgenomen gemeenschappelijke waarden en beginselen in acht worden genomen bij het opstellen van specifieke voorstellen betreffende de gezondheidsdiensten. |
|
8. |
VERZOEKT de instellingen van de Europese Unie ervoor te zorgen dat de in de verklaring opgenomen gemeenschappelijke waarden en beginselen in hun werkzaamheden geëerbiedigd worden. |
BIJLAGE
Verklaring betreffende de gemeenschappelijke waarden en beginselen
Dit is een verklaring van de 25 ministers van Volksgezondheid van de Europese Unie over de gemeenschappelijke waarden en beginselen die ten grondslag liggen aan de gezondheidsstelsels van Europa. Wij geloven dat een dergelijke verklaring belangrijk is om duidelijkheid te verschaffen voor onze burgers, en dat zij op tijd komt, gezien de recente stemming in het Parlement en het herziene voorstel van de Commissie dat ertoe strekt de gezondheidszorg uit de werkingssfeer van het richtlijnvoorstel betreffende diensten op de interne markt te halen. Wij zijn er stellig van overtuigd dat de ontwikkelingen op dit gebied het resultaat moeten zijn van politieke consensus, en niet alleen van de ontwikkelingen in de jurisprudentie.
Wij geloven ook dat het van belang is de hieronder geschetste gemeenschappelijke waarden en beginselen te beschermen voor wat betreft de toepassing van de mededingingsregels op de gezondheidssystemen waarin deze waarden en beginselen in praktijk worden gebracht.
Deze verklaring bouwt voort op de besprekingen die in de Raad en met de Commissie in het kader van de open coördinatiemethode zijn gehouden, alsmede op het beraad op hoog niveau over de mobiliteit van patiënten en de ontwikkelingen in de gezondheidszorg in de EU. In deze verklaring wordt tevens rekening gehouden met de Europese of internationale rechtsinstrumenten die van invloed zijn op het gebied van de volksgezondheid.
Deze verklaring bevat de in de hele Europese Unie gedeelde gemeenschappelijke waarden en beginselen betreffende de manier waarop gezondheidssystemen voorzien in de behoeften van de bevolkingsgroepen en van de patiënten die zij ten dienste staan. Tevens wordt toegelicht dat er grote verschillen zijn in de manieren waarop aan deze waarden en beginselen gestalte wordt gegeven in de gezondheidssystemen van de lidstaten, en dat deze verschillen zullen blijven bestaan. Met name besluiten omtrent de omvang van de gezondheidszorg waarop de burgers recht hebben en de mechanismen die worden aangewend om die gezondheidszorg te financieren en te verstrekken, zoals de mate waarin men marktmechanismen en concurrentiedruk in het beheer van de gezondheidssystemen kan laten meespelen, dienen op nationaal niveau te worden genomen.
Gemeenschappelijke waarden en beginselen
De gezondheidsstelsels van de Europese Unie vormen een onderdeel van het hoge niveau van sociale bescherming in Europa en dragen bij tot sociale samenhang en sociale rechtvaardigheid, alsook tot duurzame ontwikkeling.
De overkoepelende waarden universaliteit, toegang tot hoogwaardige zorg, rechtvaardigheid en solidariteit zijn bij de werkzaamheden van de verschillende instellingen van de EU algemeen aanvaard. Samen vormen zij een reeks waarden die in geheel Europa worden gedeeld. Universaliteit betekent dat niemand de toegang tot gezondheidszorg wordt ontzegd; solidariteit houdt nauw verband met de financiële regeling van onze nationale gezondheidsstelsels en de noodzaak om toegankelijkheid voor iedereen te garanderen; billijkheid heeft betrekking op gelijke toegang naar gelang van de behoefte, ongeacht bevolkingsgroep, geslacht, leeftijd, sociale status of vermogen om te betalen. De gezondheidsstelsels in de EU hebben ook ten doel de kloof te verminderen tussen ongelijkheden op gezondheidsgebied, hetgeen een zorg is voor de lidstaten van de EU; in nauw verband daarmee staan de werkzaamheden in de stelsels van de lidstaten ter voorkoming van ziekten door, onder meer, de bevordering van gezonde leefstijlen.
Alle gezondheidssystemen in de EU streven ernaar de patiënt centraal te stellen en in te spelen op individuele behoeften.
Verschillende lidstaten hanteren echter verschillende benaderingen om deze waarden in praktijk te brengen: zij geven bijvoorbeeld een verschillend antwoord op — bijvoorbeeld — de vraag of individuele personen een persoonlijke bijdrage moeten betalen aan een deel van de kosten van hun gezondheidszorg of dat er een algemene bijdrage moet zijn, en of deze uit een aanvullende verzekering moet worden betaald. De lidstaten passen verschillende bepalingen toe om voor rechtvaardigheid te zorgen: sommige hebben ervoor gekozen deze in de rechten van patiënten te doen uitkomen; andere in de verplichtingen van zorgaanbieders. De handhaving verschilt ook — in sommige lidstaten via de rechtbanken, in andere via commissies, ombudsmannen enz.
Een essentieel kenmerk van al onze stelsels is dat wij ernaar streven ze financieel duurzaam te maken, zodat deze waarden voor de toekomst worden behouden.
Een benadering aannemen waarbij de klemtoon naar preventieve maatregelen verschuift, maakt integrerend deel uit van de strategie van de lidstaten om de economische last die op de nationale gezondheidsstelsels drukt te verminderen, aangezien preventie aanzienlijk bijdraagt tot de vermindering van de kosten voor gezondheidszorg en derhalve tot financiële duurzaamheid, doordat ziekten, en dus ook follow-upkosten, worden vermeden.
Naast deze overkoepelende waarden is er ook een reeks operationele beginselen die in de hele Europese Unie worden gedeeld, in die zin dat alle burgers van de EU ervan uitgaan dat deze beginselen, en de ondersteunende structuren, overal in de EU in een gezondheidsstelsel te vinden zijn. Daartoe behoren:
— Kwaliteit
Alle gezondheidsstelsels in de EU streven ernaar hoogwaardige zorg te verstrekken. Dit wordt met name bereikt door het gezondheidspersoneel te verplichten zich voortdurend bij te scholen, op basis van duidelijk omschreven nationale normen en ervoor te zorgen dat het personeel toegang heeft tot adviezen over beste praktijken inzake kwaliteit, door innovatie te stimuleren en goede praktijken te verspreiden, regelingen te ontwikkelen om goed klinisch bestuur te garanderen, en toezicht te houden op de kwaliteit in het gezondheidsstelsel. Hierbij is ook het veiligheidsbeginsel van bijzonder belang.
— Veiligheid
Patiënten kunnen van ieder gezondheidsstelsel in de EU verwachten dat het de patiënt systematisch veiligheid garandeert, met inbegrip van het toezicht op risicofactoren en passende opleiding voor gezondheidswerkers, en bescherming tegen misleidende reclame voor gezondheidsproducten en behandelingen.
— Zorg die gebaseerd is op feiten en ethiek
Demografische uitdagingen en nieuwe medische technologieën kunnen moeilijke vragen (inzake ethiek en betaalbaarheid) doen rijzen, waarop alle lidstaten een antwoord moeten geven. Het is van essentieel belang ervoor te zorgen dat gezondheidsstelsels op feiten gebaseerd zijn, zowel voor het verstrekken van hoogwaardige behandelingen als voor het garanderen van duurzaamheid op de lange termijn. Alle stelsels worden geconfronteerd met de uitdaging om in de gezondheidszorg op zodanige wijze prioriteiten vast te stellen dat er een evenwicht is tussen de behoeften van individuele patiënten en de financiële middelen die beschikbaar zijn om de gehele bevolking te behandelen.
— Betrokkenheid van de patiënt
Alle gezondheidsstelsels van de EU streven ernaar de patiënt centraal te stellen. Dit betekent dat zij ten doel hebben patiënten bij hun behandeling te betrekken, hun duidelijkheid te verschaffen en, waar mogelijk, hun keuzes te bieden, bv. de keuze tussen verschillende aanbieders van gezondheidszorgdiensten. Ieder stelsel streeft ernaar individuele personen informatie te geven over hun gezondheidstoestand, en het recht te bieden volledig te worden geïnformeerd over de voorgestelde behandeling en met die behandeling in te stemmen. Alle stelsels zouden ook aan openbare controle moeten worden onderworpen en zouden goed bestuur en transparantie moeten waarborgen.
— Verhaal
Patiënten zouden een verhaalrecht moeten hebben indien er iets fout gaat. Dit omvat ook een transparante en eerlijke klachtenprocedure, en duidelijke informatie over aansprakelijkheid en specifieke vormen van verhaal, als bepaald in het betreffende gezondheidsstelsel (bv. vergoeding).
— Privacy en vertrouwelijkheid
Het recht van alle burgers van de EU op vertrouwelijkheid van persoonsgegevens wordt in de communautaire en de nationale wetgeving erkend.
Als ministers van Volksgezondheid stellen wij vast dat er een stijgende belangstelling is voor de rol van marktmechanismen (waaronder concurrentiedruk) bij het beheer van gezondheidsstelsels. Op dit gebied zijn er in de gezondheidsstelsels van de Europese Unie vele beleidsontwikkelingen aan de gang die erop gericht zijn pluraliteit en keuzemogelijkheden te stimuleren, en optimaal gebruik te maken van de middelen. Wij kunnen iets leren van elkaars beleidsontwikkelingen op dit gebied, maar het is aan de individuele lidstaten om hun eigen aanpak te bepalen met specifieke maatregelen die op het betreffende gezondheidsstelsel zijn toegesneden.
Hoewel het niet wenselijk is te proberen de gezondheidsstelsels op EU-niveau te standaardiseren, zijn de werkzaamheden inzake gezondheidszorg op Europees niveau van onschatbare waarde. De lidstaten hebben zich ertoe verbonden samen te werken om ervaringen en informatie over benaderingen en goede praktijken uit te wisselen, bijvoorbeeld via de Groep op hoog niveau inzake gezondheidsdiensten en medische zorg van de Commissie, of via de lopende open coördinatiemethode inzake gezondheidszorg en langdurige zorg, teneinde het gemeenschappelijke doel van het bevorderen van meer efficiënte en toegankelijke hoogwaardige gezondheidszorg in Europa te bereiken. Volgens ons ligt er een bijzondere waarde in alle passende initiatieven inzake gezondheidsdiensten waarbij de Europese burgers duidelijkheid omtrent hun rechten wordt geboden bij verhuizing van de ene lidstaat van de EU naar een andere, en in het vastleggen van deze waarden en beginselen in een rechtskader, teneinde de rechtszekerheid te waarborgen.
Samenvattend zijn onze gezondheidsstelsels een fundamenteel onderdeel van de sociale infrastructuur van Europa. Wij onderschatten de uitdagingen niet die ons te wachten staan voor wat betreft het in overeenstemming brengen van individuele behoeften met de beschikbare financiële middelen, gezien de veroudering van de bevolking van Europa, de stijgende verwachtingen en de vorderingen in de geneeskunde. Bij het bespreken van toekomstige strategieën zou het onze gezamenlijke zorg moeten zijn de waarden en beginselen waarop de gezondheidsstelsels van de EU steunen, te beschermen. In onze hoedanigheid van ministers van Volksgezondheid van de 25 lidstaten van de Europese Unie verzoeken wij de Europese instellingen ervoor te zorgen dat zij deze waarden zullen beschermen bij de voortzetting van de werkzaamheden om de implicaties van de Europese Unie voor de gezondheidsstelsels, alsook de integratie van gezondheidsaspecten in alle beleidsmaatregelen, te onderzoeken.
|
22.6.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 146/4 |
Conclusies van de Raad over de gezondheid van vrouwen
(2006/C 146/02)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
|
1. |
MERKT OP dat de burgers van de Europese Unie, van wie meer dan de helft vrouwen zijn, grote waarde hechten aan een zo goed mogelijke menselijke gezondheid, en deze als een essentiële voorwaarde voor een hoge levenskwaliteit beschouwen. |
|
2. |
MEMOREERT HET VOLGENDE:
|
|
3. |
MEMOREERT het verslag over de vooruitgang in de Europese Unie wat betreft de uitvoering van het Actieprogramma van Peking, dat in januari 2005 door het Luxemburgse voorzitterschap is opgesteld en waarin wordt gesteld dat vrouwengezondheid nog steeds een actiegebied is en dat er relevante gegevens moeten worden verzameld. |
|
4. |
MEMOREERT het strategisch actieplan voor de gezondheid van vrouwen in Europa, dat tijdens de bijeenkomst van de WHO van 5-7 februari 2001 in Kopenhagen is aangenomen. |
|
5. |
ERKENT dat sociale determinanten en gezondheidsdeterminanten, klinische verschijnselen, therapeutische benaderingen, doeltreffendheid en bijwerkingen van de behandeling van ziekten en aandoeningen voor vrouwen en mannen verschillend kunnen zijn. |
|
6. |
BENADRUKT dat het grote publiek, maar ook degenen die werkzaam zijn in de gezondheidszorg, zich sterker bewust moeten worden van het feit dat het geslacht een belangrijke gezondheidsdeterminant is. |
|
7. |
ERKENT dat er iets moet worden gedaan aan eventuele ongelijkheden tussen en in de lidstaten en dat daarvoor de sociale en economische gezondheidsdeterminanten moeten worden aangepakt. |
|
8. |
VERWELKOMT de mededeling van de Commissie: Een routekaart voor de gelijkheid van vrouwen en mannen 2006-2010 (5), waarin de genderdimensie in de gezondheid wordt erkend en onder meer wordt gepleit voor een hechtere integratie van genderaspecten in het gezondheidsbeleid. |
|
9. |
STELT VAST dat het communautair actieprogramma op het gebied van de volksgezondheid (2003-2008) (6) beoogt de menselijke gezondheid te beschermen en de volksgezondheid te verbeteren, en aldus bijdraagt tot het wegwerken van ongelijkheden op gezondheidsgebied. |
|
10. |
JUICHT TOE dat het voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het specifiek programma „Samenwerking” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma (2007-2013) van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (7), beoogt genderaspecten in het gezondheidsonderzoek te integreren. |
|
11. |
ERKENT dat gendergebonden biomedisch onderzoek nodig is, evenals onderzoek naar sociaal-economische determinanten. |
|
12. |
ERKENT dat, hoewel vrouwen langer leven dan mannen, zij gebukt gaan onder de last van een groter aantal jaren van ongezond leven. Bepaalde ziekten zoals osteoporose komen bij vrouwen meer en vaker voor. Andere ziekten, zoals hart- en vaatziekten, kanker en geestelijke-gezondheidsproblemen, treffen mannen en vrouwen op verschillende wijze. Sommige aan geboorte en voortplantingsorganen gelieerde ziekten, zoals endometriose en baarmoederhalskanker, treffen uitsluitend vrouwen. |
|
13. |
BENADRUKT dat hart- en vaatziekten voor vrouwen in de Europese Unie een belangrijke doodsoorzaak zijn en een belangrijke oorzaak vormen van een vermindering van de levenskwaliteit, hoewel ze in sommige lidstaten nog steeds worden beschouwd als ziekten die overwegend bij mannen voorkomen. |
|
14. |
STELT MET BEZORGDHEID VAST dat de toename van het aantal rokende vrouwen in sommige lidstaten een sterk verhoogd risico van longkanker en hart- en vaatziekten met zich meebrengt. |
|
15. |
STELT MET BEZORGDHEID VAST dat wordt voorspeld dat depressie in sommige lidstaten tegen 2020 de belangrijkste ziekte zal zijn bij vrouwen. Een slechte geestelijke gezondheid heeft gevolgen voor de kwaliteit van het leven en kan derhalve de ziekte- en sterftecijfers beïnvloeden. |
|
16. |
ZIET IN dat ongezonde leefwijzen een grote invloed hebben bij een beduidend aantal ziekten en oordeelt derhalve dat het aanprijzen van onder meer gezonde voedingspatronen en lichaamsbeweging veel kan doen om het aantal hart- en vaatziekten en bepaalde vormen van kanker te verminderen. |
|
17. |
IS HET EROVER EENS dat gendergevoelige preventieve maatregelen, stimulering van een gezonde levensstijl en behandeling, bijdragen tot de verlaging van de ziekte- en sterftecijfers tengevolge van ernstige ziektes bij vrouwen, en derhalve de kwaliteit van hun leven kunnen verhogen. |
|
18. |
STELT VAST dat betrouwbare, compatibele en vergelijkbare gegevens over de gezondheidstoestand van vrouwen van essentieel belang zijn voor een betere voorlichting van het publiek en voor het ontwikkelen van goede strategieën, goed beleid en goede maatregelen die moeten zorgen voor een hoog niveau van gezondheidsbescherming, en stelt vast dat genderspecifieke gegevens en verslaglegging van essentieel belang zijn voor de beleidsvorming. |
|
19. |
BENADRUKT dat er, na bijna tien jaar, een nieuw verslag moet worden opgesteld over de gezondheidstoestand van vrouwen in de uitgebreide Europese Unie. |
|
20. |
VERZOEKT de lidstaten om
|
|
21. |
VERZOEKT de Europese Commissie om
|
|
22. |
VERZOEKT de Europese Commissie om, mede met behulp van de deskundigheid van EUROSTAT en van het toekomstige Europese Instituut voor Gendergelijkheid, bij te dragen tot het verzamelen en analyseren van gegevens en het uitwisselen van beste praktijken. |
|
23. |
VERZOEKT de Europese Commissie te blijven samenwerken met de internationale en intergouvernementele organisaties op dit gebied, in het bijzonder de WHO en de OESO, teneinde te bewerkstelligen dat de activiteiten goed worden gecoördineerd. |
(1) Doc. 8537/97, COM(97) 224 def.
(2) PB C 394 van 30.12.1997, blz. 1.
(3) PB C 175 van 21.06.1999, blz. 68.
(4) A6-0085/2005.
(5) PB Doc. 7034/06; COM(2006) 92 def.
(6) PB L 271 van 9.10.2002, blz. 1.
(7) Doc. 12736/05.
Commissie
|
22.6.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 146/6 |
Wisselkoersen van de euro (1)
21 juni 2006
(2006/C 146/03)
1 euro=
|
|
Munteenheid |
Koers |
|
USD |
US-dollar |
1,2632 |
|
JPY |
Japanse yen |
145,22 |
|
DKK |
Deense kroon |
7,4534 |
|
GBP |
Pond sterling |
0,68550 |
|
SEK |
Zweedse kroon |
9,2023 |
|
CHF |
Zwitserse frank |
1,5618 |
|
ISK |
IJslandse kroon |
94,21 |
|
NOK |
Noorse kroon |
7,9140 |
|
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
|
CYP |
Cypriotische pond |
0,5750 |
|
CZK |
Tsjechische koruna |
28,563 |
|
EEK |
Estlandse kroon |
15,6466 |
|
HUF |
Hongaarse forint |
279,26 |
|
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
|
LVL |
Letlandse lat |
0,6959 |
|
MTL |
Maltese lira |
0,4293 |
|
PLN |
Poolse zloty |
4,0965 |
|
RON |
Roemeense leu |
3,5855 |
|
SIT |
Sloveense tolar |
239,64 |
|
SKK |
Slowaakse koruna |
38,530 |
|
TRY |
Turkse lira |
2,1075 |
|
AUD |
Australische dollar |
1,7181 |
|
CAD |
Canadese dollar |
1,4051 |
|
HKD |
Hongkongse dollar |
9,8112 |
|
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
2,0474 |
|
SGD |
Singaporese dollar |
2,0112 |
|
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 207,37 |
|
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
9,1011 |
|
CNY |
Chinese yuan renminbi |
10,1043 |
|
HRK |
Kroatische kuna |
7,2550 |
|
IDR |
Indonesische roepia |
11 826,71 |
|
MYR |
Maleisische ringgit |
4,632 |
|
PHP |
Filipijnse peso |
67,202 |
|
RUB |
Russische roebel |
34,1130 |
|
THB |
Thaise baht |
48,488 |
Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
|
22.6.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 146/7 |
Publicatie van de besluiten van de lidstaten waarbij exploitatievergunningen worden verleend of ingetrokken, in overeenstemming met artikel 13, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2407/92 van de Raad betreffende de verlening van exploitatievergunningen aan luchtvaartmaatschappijen (1) (2)
(2006/C 146/04)
(Voor de EER relevante tekst)
DUITSLAND
Verleende exploitatievergunningen
Categorie B: Exploitatievergunningen afgegeven aan luchtvaartmaatschappijen die voldoen aan de criteria van artikel 5, lid 7, a), van Verordening (EEG) nr. 2407/92
|
Naam van de luchtvaartmaatschappij |
Adres van de luchtvaartmaatschappij |
Vergunning voor het vervoer van |
Besluit geldig sedert |
||
|
Ing. Robert Baumann Luftfahrtgesellschaft m.b.H. |
|
passagiers, post, vracht |
10.5.2006 |
DENEMARKEN
Verleende exploitatievergunningen
Categorie B: Exploitatievergunningen afgegeven aan luchtvaartmaatschappijen die voldoen aan de criteria van artikel 5, lid 7, a), van Verordening (EEG) nr. 2407/92
|
Naam van de luchtvaartmaatschappij |
Adres van de luchtvaartmaatschappij |
Vergunning voor het vervoer van |
Besluit geldig sedert |
|||
|
FlexFlight ApS |
|
passagiers, post, vracht |
9.6.2006 |
(1) PB L 240 van 24.8.1992, blz. 1.
(2) Gecommuniceerd aan de Europese Commissie vóór 31.8.2005.
|
22.6.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 146/8 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag
Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt
(2006/C 146/05)
(Voor de EER relevante tekst)
Datum waarop het besluit is genomen:
Lidstaat (gebied): Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland)
Nummer van de steunmaatregel: N 190a/2005
Benaming: Wijziging van de klimaatwijzigingsheffing (C18/2001)
Doelstelling: De maatregel voorziet in een uitbreiding van het recht vrijwillige klimaatwijzigingsovereenkomsten te sluiten (en zodoende te profiteren van de bestaande regeling ter vermindering van de klimaatwijzigingsheffing) voor ondernemingen uit alle sectoren
met een energie-intensiteit van op zijn minst 12 %, of
met een energie-intensiteit van 3 % tot 12 % indien de mate van importpenetratie van de sector op zijn minst 50 % bedraagt of de verhouding export-productie van de sector op zijn minst 30 % bedraagt.
In dat kader omvat het besluit de nieuwe klimaatwijzigingsovereenkomsten met de British Compressed Gases Association en de Kaolin and Ball Clay Association.
Rechtsgrondslag: Finance Act 2000
Begrotingsmiddelen: Ongeveer 25 miljoen GBP per jaar
Looptijd: Tot 31 maart 2011
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen:
Lidstaat: België
Nummer van de steunmaatregel: N 604/03
Benaming: Steun voor de wederinschakeling van in het kader van bedrijfsherstructureringen ontslagen werknemers
Doelstelling: Bevordering van een actief wederinschakelingsbeleid
Rechtsgrondslag: Loi-programme du 22 décembre 2003/Programmawet van 22 december 2003
Begrotingsmiddelen: 25 miljoen EUR in 2004, 50 miljoen EUR in 2005
Steunintensiteit of steunbedrag: Maximale terugbetaling van de kosten voor wederinschakeling van 1 800 EUR per werknemer; maximale vermindering van de persoonlijke bijdrage met 1 200 EUR per werknemer; maximale vermindering van de werkgeversbijdrage met 1 200 EUR per werknemer
Looptijd: Proefproject
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
|
22.6.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 146/9 |
ADMINISTRATIEVE COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS
(2006/C 146/06)
Bij de jaarlijkse gemiddelde kosten is geen rekening gehouden met de in de artikelen 94, lid 2, en 95, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 574/72 bepaalde vermindering met 20 %.
De netto gemiddelde kosten per maand zijn met 20 % verminderd.
GEMIDDELDE KOSTEN VAN VERSTREKKINGEN — 1996 (1)
I. Toepassing van artikel 94 van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad
De te restitueren bedragen voor verstrekkingen die in 1996 zijn verleend aan gezinsleden als bedoeld in artikel 19, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad zullen worden vastgesteld op grond van de volgende gemiddelde kosten:
|
|
Per jaar |
Netto per maand |
|
Liechtenstein |
Niet verlangd |
Niet verlangd |
II. Toepassing van artikel 95 van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad
De te restitueren bedragen voor verstrekkingen die in 1996 op grond van de artikelen 28 en 28 bis van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad zijn verleend zullen worden vastgesteld op grond van de volgende gemiddelde kosten:
|
|
Per jaar |
Netto per maand |
||
|
Liechtenstein |
||||
|
CHF 5 710,08 |
CHF 380,67 |
||
GEMIDDELDE KOSTEN VAN VERSTREKKINGEN — 1997 (2)
I. Toepassing van artikel 94 van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad
De te restitueren bedragen voor verstrekkingen die in 1997 zijn verleend aan gezinsleden als bedoeld in artikel 19, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad zullen worden vastgesteld op grond van de volgende gemiddelde kosten:
|
|
Per jaar |
Netto per maand |
|
Liechtenstein |
Niet verlangd |
Niet verlangd |
II. Toepassing van artikel 95 van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad
De te restitueren bedragen voor verstrekkingen die in 1997 op grond van de artikelen 28 en 28 bis van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad zijn verleend zullen worden vastgesteld op grond van de volgende gemiddelde kosten:
|
|
Per jaar |
Netto per maand |
||
|
Liechtenstein |
||||
|
CHF 6 116,94 |
CHF 407,80 |
||
GEMIDDELDE KOSTEN VAN VERSTREKKINGEN — 1998 (3)
I. Toepassing van artikel 94 van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad
De te restitueren bedragen voor verstrekkingen die in 1998 zijn verleend aan gezinsleden als bedoeld in artikel 19, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad zullen worden vastgesteld op grond van de volgende gemiddelde kosten:
|
|
Per jaar |
Netto per maand |
|
Liechtenstein |
Niet verlangd |
Niet verlangd |
II. Toepassing van artikel 95 van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad
De te restitueren bedragen voor verstrekkingen die in 1998 op grond van de artikelen 28 en 28 bis van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad zijn verleend zullen worden vastgesteld op grond van de volgende gemiddelde kosten:
|
|
Per jaar |
Netto per maand |
||
|
Liechtenstein |
||||
|
CHF 6 693,41 |
CHF 446,23 |
||
|
CHF 6 255,52 |
CHF 417,03 |
||
GEMIDDELDE KOSTEN VAN VERSTREKKINGEN — 1999 (4)
I. Toepassing van artikel 94 van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad
De te restitueren bedragen voor verstrekkingen die in 1999 zijn verleend aan gezinsleden als bedoeld in artikel 19, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad zullen worden vastgesteld op grond van de volgende gemiddelde kosten:
|
|
Per jaar |
Netto per maand |
|
Liechtenstein |
Niet verlangd |
Niet verlangd |
II. Toepassing van artikel 95 van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad
De te restitueren bedragen voor verstrekkingen die in 1999 op grond van de artikelen 28 en 28 bis van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad zijn verleend zullen worden vastgesteld op grond van de volgende gemiddelde kosten:
|
|
Per jaar |
Netto per maand |
||
|
Liechtenstein |
||||
|
CHF 7 055,38 |
CHF 470,36 |
||
|
CHF 6 656,02 |
CHF 443,73 |
||
GEMIDDELDE KOSTEN VAN VERSTREKKINGEN — 2000 (5)
I. Toepassing van artikel 94 van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad
De te restitueren bedragen voor verstrekkingen die in 2000 zijn verleend aan gezinsleden als bedoeld in artikel 19, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad zullen worden vastgesteld op grond van de volgende gemiddelde kosten:
|
|
Per jaar |
Netto per maand |
|
Liechtenstein |
Niet verlangd |
Niet verlangd |
II. Toepassing van artikel 95 van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad
De te restitueren bedragen voor verstrekkingen die in 2000 op grond van de artikelen 28 en 28 bis van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad zijn verleend zullen worden vastgesteld op grond van de volgende gemiddelde kosten:
|
|
Per jaar |
Netto per maand |
||
|
Liechtenstein |
||||
|
CHF 7 428,71 |
CHF 495,25 |
||
|
CHF 6 942,72 |
CHF 462,85 |
||
GEMIDDELDE KOSTEN VAN VERSTREKKINGEN — 2002 (6)
I. Toepassing van artikel 94 van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad
De te restitueren bedragen voor verstrekkingen die in 2002 zijn verleend aan gezinsleden als bedoeld in artikel 19, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad zullen worden vastgesteld op grond van de volgende gemiddelde kosten:
|
|
Per jaar |
Netto per maand |
|
Griekenland |
EUR 670,52 |
EUR 44,70 |
|
Noorwegen |
NOK 26 668 |
NOK 1 778 |
II. Toepassing van artikel 95 van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad
De te restitueren bedragen voor verstrekkingen die in 2002 op grond van de artikelen 28 en 28 bis van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad zijn verleend zullen worden vastgesteld op grond van de volgende gemiddelde kosten (vanaf 2002 enkel per persoon):
|
|
Per jaar |
Netto per maand |
|
Griekenland |
EUR 1 276,62 |
EUR 85,11 |
|
Noorwegen |
NOK 48 745 |
NOK 3 250 |
GEMIDDELDE KOSTEN VAN VERSTREKKINGEN — 2003 (7)
I. Toepassing van artikel 94 van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad
De te restitueren bedragen voor verstrekkingen die in 2003 zijn verleend aan gezinsleden als bedoeld in artikel 19, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad zullen worden vastgesteld op grond van de volgende gemiddelde kosten:
|
|
Per jaar |
Netto per maand |
|
Luxemburg |
EUR 2 234,06 |
EUR 148,94 |
|
Griekenland |
EUR 766,13 |
EUR 51,08 |
|
Verenigd Koninkrijk |
GBP 1 724,50 |
GBP 114,97 |
II. Toepassing van artikel 95 van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad
De te restitueren bedragen voor verstrekkingen die in 2003 op grond van de artikelen 28 en 28 bis van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad zijn verleend zullen worden vastgesteld op grond van de volgende gemiddelde kosten (vanaf 2002 enkel per persoon):
|
|
Per jaar |
Netto per maand |
|
Luxemburg |
EUR 6 019,65 |
EUR 401,31 |
|
Griekenland |
EUR 1 490,78 |
EUR 99,39 |
|
Verenigd Koninkrijk |
GBP 2 605,81 |
GBP 173,72 |
GEMIDDELDE KOSTEN VAN VERSTREKKINGEN — 2004 (8)
I. Toepassing van artikel 94 van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad
De te restitueren bedragen voor verstrekkingen die in 2004 zijn verleend aan gezinsleden als bedoeld in artikel 19, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad zullen worden vastgesteld op grond van de volgende gemiddelde kosten:
|
|
Per jaar |
Netto per maand |
||
|
Tsjechische Republiek |
||||
|
CZK 11 398,00 |
CZK 759,85 |
||
|
Luxemburg |
EUR 2 362,70 |
EUR 157,51 |
||
|
Duitsland |
||||
|
EUR 1 034,73 |
EUR 68,98 |
||
|
Liechtenstein |
CHF 3 607,62 |
CHF 240,51 |
||
|
Zweden |
SEK 14 557,99 |
SEK 970,53 |
||
|
Slowakije |
||||
|
SKK 8 721,33 |
SKK 581,42 |
||
|
Frankrijk |
EUR 1 834,34 |
EUR 122,29 |
||
|
Malta |
MTL 230,25 |
MTL 15,35 |
||
II. Toepassing van artikel 95 van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad
De te restitueren bedragen voor verstrekkingen die in 2004 op grond van de artikelen 28 en 28 bis van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad zijn verleend zullen worden vastgesteld op grond van de volgende gemiddelde kosten (vanaf 2002 enkel per persoon):
|
|
Per jaar |
Netto per maand |
||
|
Tsjechische Republiek |
||||
|
36 037,41 CZK |
2 402,49 CZK |
||
|
Luxemburg |
7 161,42 EUR |
477,43 EUR |
||
|
Duitsland |
||||
|
4 184,79 EUR |
278,99 EUR |
||
|
Liechtenstein |
7 812,50CHF |
520,83 CHF |
||
|
Zweden |
39 006,75 SEK |
2 600,45 SEK |
||
|
Slowakije |
||||
|
25 653,29 SKK |
1 710,22 SKK |
||
|
Frankrijk |
4 621,96 EUR |
308,13 EUR |
||
|
Malta |
595,48 MTL |
39,70 MTL |
||
(1) Gemiddelde kosten 1996:
|
|
Spanje en Luxemburg (PB C 303 van 2.10.1998). |
|
|
België, Ierland, Nederland en Portugal (PB C 56 van 26.2.1999). |
|
|
Duitsland, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk (PB C 228 van 11.8.1999) |
|
|
Griekenland, Frankrijk en Zweden (PB C 27 van 29.1.2000). |
|
|
Italië (PB C 211 van 28.7.2001). |
|
|
Noorwegen (PB C 182 van 31.7.2002). |
(2) Gemiddelde kosten 1997:
|
|
Spanje (PB C 228 van 11.8.1999). |
|
|
België, Griekenland, Ierland, Luxemburg, het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Portugal (PB C 27 van 29.1.2000). |
|
|
Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk (PB C 207 van 20.7.2000). |
|
|
Zweden (PB C 76 van 8.3.2001). |
|
|
Italië (PB C 211 van 28.7.2001). |
|
|
Noorwegen (PB C 182 van 31.7.2002). |
(3) Gemiddelde kosten 1998:
|
|
Spanje en Luxemburg (PB C 27 van 29.1.2000). |
|
|
Nederland en Oostenrijk (PB C 207 van 20.7.2000). |
|
|
België, Duitsland en Portugal ( PB C 76 vanf 8.3.2001). |
|
|
Verenigd Koninkrijk (PB C 211 vanf 28.7.2001). |
|
|
Griekenland, Frankrijk en Zweden (PB C 20 van 23.1.2002), PB C 34 van 7.2.2002 (rectificatie) |
|
|
Italië (PB C 182 van 31.7.2002). |
|
|
Ierland (PB C 3 van 8.1.2003). |
|
|
Noorwegen (PB C 163 van 12.7.2003). |
(4) Gemiddelde kosten 1999:
|
|
Spanje en Oostenrijk (PB C 76 van 8.3.2001) |
|
|
Duitsland (PB C 211 van 28.7.2001) |
|
|
België, Griekenland, Frankrijk, Luxemburg, Nederland, Portugal, Verenigd Koninkrijk (PB C 20 van 23.1.2002), (PB C 34 van 7.2.2002 rectificatie) |
|
|
Italië en Zweden (PB C 182 van 31.7.2002) |
|
|
Ierland en Noorwegen (PB C 163 van 12.7.2003) |
(5) Gemiddelde kosten 2000:
|
|
Spanje en Luxemburg (PB C 20 van 23.1.2002) |
|
|
België, Duitsland, Nederland en Oostenrijk (PB C 182 van 31.7.2002) |
|
|
Italië, Portugal en Zweden (PB C 3 van 8.1.2003) |
|
|
Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk (PB C 163 van 12.7.2003) |
|
|
Griekenland, Frankrijk en Ierland (PB C 37 van 11.2.2004) |
(6) Gemiddelde kosten 2002:
|
|
Luxemburg en Oostenrijk (PB C 37 van 11.2.2004) |
|
|
België, Frankrijk, Portugal en Zweden (PB C 27 van 3.2.2005, blz. 4) |
|
|
Duitsland, Italië en het Verenigd Koninkrijk (PB C 232 van 21.9.2005, blz. 3) |
|
|
Liechtenstein (PB C 17 van 24.1.2006) |
(7) Gemiddelde kosten 2003:
|
|
Oostenrijk, Spanje en Zwitserland (PB C 27 van 3.2.2005, blz. 4) |
|
|
Duitsland, Frankrijk, Nederland (PB C 232 van 21.9.2005, blz. 3) |
|
|
België, Portugal, Zweden en Liechtenstein (PB C 17 van 24.1.2006) |
(8) Gemiddelde kosten 2004:
|
|
Letland (PB C 232 van 21.9.2005) |
|
|
Spanje, Oostenrijk, Zwitserland en Slovenië (PB C 17 van 24.1.2006) |
|
22.6.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 146/14 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak nr. COMP/M.4260 — Advent/RWE Solutions)
Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(2006/C 146/07)
(Voor de EER relevante tekst)
|
1. |
Op 12 juni 2006 heeft de Commissie een aanmelding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). Hierin is medegedeeld dat Advent International Corporation („Advent”) (VSA) — via diverse fondsen — in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van genoemde verordening zeggenschap verkrijgt over het Duitse RWE Solutions AG („RWE Solutions”) door de verwerving van aandelen. Advent is voornemens uitsluitende zeggenschap te verwerven over de RWE Solutions-dochterondernemingen SAG Holding GmbH, Nukem Holding GmbH, Lahmeyer International GmbH, RWE Space Solar Power GmbH, RWE Solutions France SAS en RWE Solutions Ibérica SL; daarnaast wil zij, samen met het Duitse RWE AG („RWE”), gezamenlijke zeggenschap verwerven over het Duitse RWE Industrielösungen GmbH („RWE Industrial Solutions”). |
|
2. |
De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:
|
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Hierbij dient te worden aangetekend dat, overeenkomstig de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2), deze zaak in aanmerking komt voor de in voormelde mededeling beschreven procedure. |
|
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen de Commissie per faxbericht (op nummer (32-2) 296 43 01 of (32-2) 296 72 44) of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.4260 — Advent/RWE Solutions, aan onderstaand adres worden gezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
(2) PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32.
|
22.6.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 146/15 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag
Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt
(2006/C 146/08)
Datum waarop het besluit is genomen:
Lidstaat: Duitsland (Rheinland-Pfalz)
Nummer van de steunmaatregel: N 470/2005
Benaming: Garantieprogramma van de deelstaat
Doelstelling: Leninggaranties aanvullen en uitbreiden zodat ze in overeenstemming zijn met die van het programma voor investeringssteun aan landbouwbedrijven (AFP) van het kaderplan van de gezamenlijke taskforce „verbetering van de agrarische structuren en kustbescherming”
Rechtsgrondslag: Verwaltungsvorschrift des rheinland-pfälzischen Ministers der Finanzen „Übernahme von Bürgschaften zur Förderung der Landwirtschaft”
Begrotingsmiddelen: Garantielijn van 20 miljoen EUR
Steunintensiteit of steunbedrag: 0,225 % brutosubsidie-equivalent
Looptijd: Tot en met 31 december 2006
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen:
Lidstaat: Spanje
Nummer van de steunmaatregel: N 476/05
Benaming: Steun voor agroalimentaire kwaliteitsproducten (M.A.P.A)
Doelstelling: Het beleid inzake de kwaliteit van agrovoedingsproducten verder ontwikkelen door de oprichting en de uitbouw van instellingen voor de bescherming van de kwaliteitslabels
Rechtsgrondslag: Orden APA/…/2005, de … de …, por la que se establecen las bases reguladoras para la concesión de subvenciones para potenciar la creación, funcionamiento y desarrollo de las estructuras de los productos agroalimentarios protegidos con signos de calidad diferenciada
Begrotingsmiddelen: 205 000 EUR
Steunintensiteit of steunbedrag: De steun bedraagt maximaal 70 % van de totale kosten van elk van de geplande acties
Looptijd: 2005
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen:
Lidstaat: Ierland
Nummer van de steunmaatregel: N 486/05
Benaming: Regeling inzake investeringssteun voor het beheer van afvalstoffen in de landbouw
Doelstelling: Investeringssteun om ervoor te zorgen dat landbouwers de krachtens de nitratenrichtlijn in het kader van het actieprogramma vast te stellen maatregelen in acht nemen
Rechtsgrondslag: Approved programme under Title II, Chapter I, of Council Regulation (EC) No 1257/1999 on support for rural development from the European Guidance and Guarantee Fund (EAGGF)
Begrotingsmiddelen: 248 miljoen EUR
Steunintensiteit of steunbedrag: Maximale steunintensiteit 75 % in probleemgebieden, 60 % in andere gebieden
Looptijd: 2006-2008. Aanvragen worden tot en met 31.12.2006 aanvaard
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen:
Lidstaat: Italië (Lombardia)
Nummer van de steunmaatregel: N 514/05
Benaming: Regionale maatregelen voor steun aan door vogelgriep getroffen pluimveehouderijen en wildkwekerijen — compensatie voor inkomensverlies. Regionaal Besluit 470 van 4.8.2005
Doelstelling: Compensatie voor inkomensverlies voor door vogelgriep getroffen pluimveehouderijen en wildkwekerijen
Rechtsgrondslag: Deliberazione della Giunta Regionale della Regione Lombardia n. 470 del 4.8.2005, riguardante: Legge Regionale n. 7/2000 — «Misure regionali di sostegno a favore degli allevatori avicoli e fauna selvatica colpiti dall'influenza aviaria» — Indennizzi per mancato reddito
Begrotingsmiddelen: Ongeveer 1 800 000 EUR per jaar
Steunintensiteit of steunbedrag: Tot 100 % van het geleden verlies
Looptijd: 6 jaar
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen:
Lidstaat: Litouwen
Nummer van de steunmaatregel: N 571/2005
Benaming: Overheidssteun om de gevolgen van de slechte weersomstandigheden in de landbouwsector gedeeltelijk te compenseren
Doelstelling: Compensatie voor het slechte weer
Rechtsgrondslag:
|
— |
2002 m. birželio 25 d. Lietuvos Respublikos žemės ūkio ir kaimo plėtros įstatymas Nr. IX-987 (Valstybės žinios, Nr. 72-3009). |
|
— |
Lietuvos Respublikos žemės ūkio ministro 2005 m. spalio 19 d. įsakymas Nr. 3D-491 „Dėl pagalbos žemės ūkio subjektams, patyrusiems nuostolius dėl hidrometeorologinių reiškinių nukentėjusiose teritorijose laikotarpiu nuo 2005 m. liepos 30 d. iki rugpjūčio 15 d., teikimo taisyklių patvirtinimo“ |
Begrotingsmiddelen: Totale begroting: 11 250 000 LTL (ongeveer 3 260 000 EUR)
Steunintensiteit of steunbedrag: Tot 100 %
Looptijd: 1 jaar
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen:
Lidstaat: Litouwen
Nummer van de steunmaatregel: N 586/2005
Benaming: Steun voor de aankoop van fokdieren
Doelstelling: Investeringssteun voor de aankoop van dieren met betere genetische kenmerken
Rechtsgrondslag:
|
— |
Žemės ūkio ir kaimo plėtros įstatymas (Valstybės žinios, 2002, Nr. 73–3009) |
|
— |
Gyvulių veislininkystės įstatymas (Valstybės žinios, 1994, Nr. 14–226: 1998, Nr. 110–3023) |
|
— |
Žemės ūkio ministro įsakymas dėl veislininkystės rėmimo taisyklių ir paramos 2005 m. veisliniams gyvūnams įsigyti teikimo taisyklių patvirtinimo (Valstybės žinios, 2005, Nr. 50–1656) |
Begrotingsmiddelen: Jaarlijks: 6 200 000 LTL (ongeveer 1 800 000 EUR)
Steunintensiteit of steunbedrag: 50 %
Looptijd: Onbeperkt
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen:
Lidstaat: Oostenrijk
Nummer van de steunmaatregel: N 600/2005
Benaming: Wijziging van de nationale dienstverleningsrichtlijn (Dienstleistungsrichtlinie)
Doelstelling: Steun voor dienstverlening in de landbouwsector
Rechtsgrondslag: Sonderrichtlinie für die Förderung von nicht-investiven Maßnahmen in der Landwirtschaft (Dienstleistungsrichtlinie)
Begrotingsmiddelen: Volgens de Oostenrijkse autoriteiten hebben de wijzigingen geen gevolgen voor de begroting
Steunintensiteit of steunbedrag: Variabel
Looptijd: Onbeperkt
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen:
Lidstaat: Spanje (Castilla y León)
Nummer van de steunmaatregel: N 655/2005
Benaming: Steun voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid in landelijke gebieden
Doelstelling: De werkgelegenheid en de inkomsten van de beroepsbevolking in de landbouwsector op duurzame wijze ontwikkelen door steun te verlenen aan de terzake relevante orgaisaties teneinde de economische activiteit te handhaven en te stimuleren in een regio waar de landelijke gebieden gekenmerkt worden door een werkgelegenheidsgraad van minder dan 50,5 % en een sterke tendens tot plattelandsvlucht
Rechtsgrondslag: Orden AYG/…/2005 de … de …, por la que se establece un régimen de ayudas para fomentar la creación de empleo en el medio rural en la Comunidad autónoma de Castilla y León
Begrotingsmiddelen: 500 000 EUR
Steunintensiteit of steunbedrag: Maximum 12 000 EUR per werknemer — maximale steunintensiteit: 50 % van de subsidiabele kosten (60 % indien het gehandicapte werknemers betreft)
Looptijd: Een jaar
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen:
Lidstaat: Duitsland (Hamburg)
Nummer van de steunmaatregel: NN 45/2005 (ex N 109/2005)
Benaming: Verwijdering en vernietiging van gestorven dieren in Hamburg
Doelstelling: Steun voor de verwijdering en vernietiging van gestorven dieren: 100 % van de kosten tot en met 2003, 75 % van de kosten vanaf 2004. In 2004 wordt 25 % van de kosten vergoed in de vorm van de minimis-steun
Rechtsgrondslag:
|
— |
Gesetz über die Beseitigung von Tierkörpern, Tierkörperteilen und tierischen Erzeugnissen (Tierkörperbeseitigungsgesetz) in der jeweils gültigen Fassung: BGBl. I 1975, S. 2313, BGBl. I 1975, S. 2610 (Änderung), BGBl. I 2001, S. 226 (Änderung), BGBl. I 2001, S. 524 (Neufassung), BGBl. I 2001, S. 1215 (Änderung). |
|
— |
Gesetz zur Durchführung gemeinschaftsrechtlicher Vorschriften über die Verarbeitung und Beseitigung von nicht für den menschlichen Verkehr bestimmten tierischen Nebenprodukten (Tierische Nebenprodukte-Beseitigungsgesetz), BGBl. I 2004, S. 82. |
|
— |
Gebührengesetz, Gebührenordnung für das öffentliche Gesundheitswesen und Hamburgisches Gesetz zur Ausführung des Viehseuchengesetzes, jeweils in der geltenden Fassung |
Begrotingsmiddelen: 727 985,11 EUR
Steunintensiteit of steunbedrag: Tot 100 %
Looptijd: 1994 tot en met 2013
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen:
Lidstaat: Duitsland (Schleswig-Holstein)
Nummer van de steunmaatregel: NN 46/04
Benaming: Bestrijding van TSE (schapen en geiten)
Doelstelling: Goede diergezondheid
Rechtsgrondslag: TSE-Beihilfe Richtlinien
Begrotingsmiddelen: 40 000 EUR (2002), 12 310 EUR (2003), 12 310 EUR (2004), 5 200 EUR (2005), 2 600 EUR (vanaf 2006)
Steunintensiteit of steunbedrag: max. 100 %
Looptijd: 1.1.2003-31.12.2013
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen:
Lidstaat: Duitsland (Berlijn)
Nummer van de steunmaatregel: NN 74/2004 (ex 437/2004)
Benaming: Verwijderen en vernietigen van gestorven dieren in Berlijn
Doelstelling: Steun voor het verwijderen en vernietigen van gestorven dieren: 100 % van de kosten tot en met 2003, 50 % van de kosten vanaf 2004
Rechtsgrondslag: Gesetz über die Beseitigung von Tierkörpern, Tierkörperteilen und tierischen Erzeugnissen; Verordnung über Tierkörperbeseitigungsanstalten und Sammelstellen, Gesetz zur Ausführung des Tierkörperbeseitigungsgesetzes (Berlin), Verordnung über die Erhebung von Entgelten für die Inanspruchnahme von Leistungen im Rahmen der Tierkörperbeseitigung
Begrotingsmiddelen: 414 045,12 EUR
Steunintensiteit of steunbedrag: Variabel
Looptijd: Van 1993 tot en met 2013
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
|
22.6.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 146/18 |
STEUNMAATREGELEN VAN DE STATEN — ITALIË
Staatssteunmaatregel Nr. C 18/2006 (ex N 524/2005) — Maatregel voor de stimulering van fusies
Uitnodiging overeenkomstig artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag om opmerkingen te maken
(2006/C 146/09)
(Voor de EER relevante tekst)
De Commissie heeft Italië bij schrijven van 16 mei 2006, dat na deze samenvatting in de authentieke taal is weergegeven, in kennis gesteld van haar besluit tot inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag ten aanzien van de bovengenoemde steunmaatregel.
Belanghebbenden kunnen hun opmerkingen maken door deze binnen één maand vanaf de datum van deze bekendmaking te zenden aan:
|
Europese Commissie |
|
Directoraat-generaal Concurrentie |
|
Griffie Staatssteun |
|
B-1049 Brussel |
|
Fax: (32-2) 296 12 42 |
Deze opmerkingen zullen ter kennis van Italië worden gebracht. Een belanghebbende die opmerkingen maakt, kan, met opgave van redenen, schriftelijk verzoeken om vertrouwelijke behandeling van zijn identiteit.
TEKST VAN DE SAMENVATTING
1. Procedure
De maatregel werd op 18 oktober 2005 aangemeld. Na een verzoek om aanvullende inlichtingen, overlegde Italië zijn recentste informatie op 27 maart 2006.
2. Beschrijving van de steunmaatregel ten aanzien waarvan de commissie de procedure inleidt
De rechtsgrondslag van de maatregel is artikel 2 van Decreto Legge nr. 106 van 17 juni 2005, dat werd omgezet in Wet nr. 156 van 31 juli 2005. De rechtsgrondslag behelst een standstill-clausule. De maatregel bestaat in een belastingkrediet van 10 % (op basis van Irap) dat aan micro- en kleine ondernemingen uit eenzelfde sector wordt verleend in geval van een consolidatie door middel van fusie of overname. De fusie of de overname moeten tenminste drie jaar duren. De aangemelde maatregel voorziet in een budget van 120 miljoen EUR voor 2006, 242 miljoen EUR voor 2007, en 122 miljoen EUR voor 2008. Wat cumulering betreft, hebben de Italiaanse autoriteiten aangegeven dat de maatregel met andere steunmaatregelen kan worden gecumuleerd. Aangezien het om een fiscale regeling gaat, zijn er geen in aanmerking komende kosten.
3. Beoordeling van de steunmaatregel
De Commissie is van oordeel dat, zoals ook is aangegeven door de Italiaanse autoriteiten, de maatregel steun vormt in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag. De maatregel wordt bekostigd door staatsmiddelen. Hij is selectief aangezien alleen kleine en micro-ondernemingen aanspraak kunnen maken op het belastingkrediet. Deze ondernemingen zijn actief of kunnen actief zijn in sectoren waarin er sprake is van handel tussen de lidstaten. De maatregel verstoort de concurrentie of dreigt deze te verstoren.
Ten eerste vormt de bevordering van de ontwikkeling van kleine en micro-ondernemingen een erkende doelstelling, zoals blijkt uit het bestaan van specifieke regels voor steun ten gunste van KMO's, in het bijzonder Verordening nr. 70/2001. Terwijl de Commissie erkent dat de groei van KMO's een doelstelling is die door de lidstaten door middel van steun kan worden bevorderd, worden in de verordening voorwaarden opgenomen die ervoor moeten zorgen dat de steun de concurrentie niet zodanig verstoort dat het algemene belang wordt geschaad. In het bijzonder bepaalt de verordening dat veeleer steun kan worden verleend voor de groei van KMO's door middel van investeringen of de schepping van werkgelegenheid, in plaats van door middel van externe overnames. Derhalve betwijfelt de Commissie dat de betrokken maatregel als verenigbaar kan worden beschouwd op grond van het argument dat hij de groei van KMO's stimuleert.
Ten tweede duidt Italië in de verstrekte informatie op een aantal oorzaken van de beperkte grootte van de Italiaanse ondernemingen. Deze oorzaken zijn voornamelijk afhankelijk van „tekorten in de regelgeving”. De Commissie betwijfelt derhalve dat een tijdelijke fiscale maatregel noodzakelijk en passend is om de betrokken structurele moeilijkheden op te lossen.
Ten derde stelt de Commissie zich vragen bij de evenredigheid van de belastingvermindering. De stimuleringsmaatregel is niet gerelateerd aan de kosten van de operatie en kan potentieel uitzonderlijke winst voor de begunstigden opleveren, in het bijzonder wanneer vele verschillende ondernemingen worden samengevoegd.
Ten vierde heeft de Commissie twijfels over de maatregel omdat deze gecumuleerd kan worden met andere steun. Tenslotte is de Commissie in dit stadium van mening dat zij de maatregel inzake de stimulering van fusies niet kan goedkeuren indien deze automatisch van toepassing is op ondernemingen die vroegere onrechtmatige en onverenigbare steun moeten terugbetalen, zelfs indien deze steun krachtens een regeling werd verstrekt. Dit geldt in het bijzonder voor die gevallen waarin de terugvorderingsprocedure nog niet werd ingeleid en Italië voor het Hof werd gebracht wegens nalatigheid. Een dergelijke automatische toepassing zou het voor de Commissie onmogelijk maken om rekening te houden met de gecumuleerde concurrentieverstoring als gevolg van de oude steun en de nieuwe steun.
TEKST VAN DE BRIEF
|
„1. |
La Commissione desidera informarLa che intende iniziare, riguardo al provvedimento in oggetto, la procedura d'indagine di cui all'articolo 88, paragrafo 2 del trattato CE. |
Procedimento
|
2. |
Le autorità italiane hanno notificato il provvedimento in oggetto con lettera del 18 ottobre 2005, alla quale la Commissione ha inviato una prima risposta il 10 novembre. Le autorità italiane hanno fornito altre informazioni, in particolare studi economici di supporto, con lettera del 20 dicembre 2005, protocollata presso la Commissione il 22 dicembre (A/40729). La Commissione ha chiesto ragguagli supplementari con lettera dell'8 febbraio 2006 e le autorità italiane hanno risposto con due lettere, rispettivamente del 13 marzo (A/31911) e del 27 marzo 2006 (A/32302). |
Descrizione
|
3. |
Scopo del provvedimento è favorire la crescita di microimprese e di piccole imprese mediante un processo di consolidamento (concentrazione o aggregazione di microimprese e piccole imprese). |
|
4. |
La base giuridica del provvedimento è l'articolo 2 del decreto-legge 17 giugno 2005, n. 106, convertito dalla legge 31 luglio 2005, n. 156. Tale base giuridica comprende una clausola di sospensione. |
|
5. |
Il provvedimento consiste in un credito d'imposta, da accordare a microimprese e piccole imprese del medesimo settore che si consolidano mediante concentrazione o aggregazione. Il credito d'imposta è pari al 10 % della differenza tra il valore della produzione dell'impresa risultante dal processo di concentrazione e il valore della produzione dell'impresa più grande tra quelle partecipanti a tale processo. Il valore della produzione è la base imponibile ai fini dell'imposta regionale sulle attività produttive (IRAP). Tale credito può essere utilizzato come compensazione dei pagamenti di varie imposte societarie o di contributi sociali. Benché vi sia un nesso con il processo di consolidamento, l'importo del credito d'imposta non viene calcolato sulla base degli investimenti o dei costi. |
|
6. |
L'Italia ha già applicato un provvedimento analogo nel 2005 (1), nell'ambito del regolamento che prevede l'esenzione per categoria per gli aiuti alle PMI (2). Tale precedente versione del provvedimento limita il credito d'imposta al massimale del 50 % dei costi di consulenza per il processo di concentrazione o aggregazione. Le autorità italiane hanno informato che, dato il suddetto limite, il provvedimento ha avuto un'applicazione ridotta: sono state ricevute 132 domande, per un importo totale di 3 442 261 EUR di credito d'imposta. Sono state accolte soltanto 46 domande, per l'importo totale di 415 306 EUR. |
|
7. |
Per il provvedimento ora notificato è stato previsto un bilancio di 120 milioni di EUR per il 2006, di 242 milioni di EUR per il 2007 e di 122 milioni di EUR per il 2008. |
|
8. |
Potranno beneficiare del provvedimento imprese risultanti dalla concentrazione di microimprese e piccole imprese, ai sensi della definizione di PMI (3). Data la sua natura fiscale, il provvedimento si applica solo ad imprese con sede stabile in Italia che possono, tuttavia, concentrarsi con imprese provenienti da tutto il SEE. Il beneficio è limitato al caso delle operazioni alle quali partecipano due o più imprese del medesimo settore. Le imprese in questione potranno ottenere il credito d'imposta soltanto se la loro concentrazione o aggregazione perdurerà per almeno tre anni. |
|
9. |
Per beneficiare del credito d'imposta, le imprese devono inoltrarne domanda al Centro operativo di Pescara dell'Agenzia delle entrate. L'esame delle domande viene effettuato secondo l'ordine cronologico di presentazione, fino a esaurimento dei fondi. Le domande vengono accolte o respinte entro il lasso di tempo di 30 giorni. |
|
10. |
Inoltre, le autorità italiane hanno informato che potranno beneficiare del provvedimento le imprese che realizzano profitti, dato che le imprese non redditizie non sarebbero in grado di avvalersi del credito d'imposta. Le autorità italiane hanno anche segnalato che tale strumento fiscale presenta il vantaggio di essere concesso a posteriori e che in tal modo si agevolano i controlli a posteriori (il credito d'imposta viene revocato, per esempio, se la concentrazione si scinde prima di tre anni). |
|
11. |
Per quanto riguarda il cumulo, le autorità italiane hanno informato che il provvedimento può cumularsi con altre misure di aiuto. Poiché si tratta di un regime fiscale, non vi sono costi ammissibili. |
|
12. |
Nella lettera dell'8 febbraio 2006, la Commissione ha chiesto alle autorità italiane di sospendere l'erogazione del nuovo aiuto previsto dal regime di premi di concentrazione alle imprese che non avevano rimborsato aiuti incompatibili, in ottemperanza a precedenti decisioni di recupero, in particolare la decisione 2000/128/CE della Commissione, dell'11 maggio 1999, relativa al regime di aiuti concessi dall'Italia per interventi a favore dell'occupazione (GU L 42 del 15.2.2000, pag. 1) e la decisione 2003/193/CE della Commissione, del 5 giugno 2002, relativa alle esenzioni fiscali e prestiti agevolati concessi dall'Italia in favore di imprese di servizi pubblici (GU L 77 del 24.3.2003, pag. 21). Le autorità italiane hanno rifiutato d'impegnarsi in tal senso e hanno inoltre dichiarato che, a loro parere, non si può applicare ai regimi la giurisprudenza della sentenza Deggendorf, in base alla quale la Commissione deve controllare il cumulo tra vecchi e nuovi aiuti. |
Valutazione
|
13. |
Le autorità italiane hanno notificato il provvedimento a norma dell'articolo 88, paragrafo 3 del trattato CE. Tale misura comprende una clausola di sospensione. |
|
14. |
Le autorità italiane dichiarano che, a loro parere, il provvedimento in oggetto costituisce un aiuto. Esso comporta l'intervento di risorse statali ed è selettivo, poiché favorisce soltanto le microimprese e piccole imprese che possono avvalersi del credito d'imposta. Queste imprese sono o possono essere operanti in settori nei quali si effettuano scambi tra gli Stati membri. Il provvedimento falsa o minaccia di falsare la concorrenza. Secondo la Commissione, risultano soddisfatte le condizioni enunciate all'articolo 87, paragrafo 1 del trattato CE per riconoscere l'esistenza di un aiuto. |
|
15. |
La Commissione ha quindi esaminato se il provvedimento possa esser ritenuto compatibile con il trattato CE. |
|
16. |
Tale provvedimento non si configura come un aiuto ai consumatori, né come un aiuto inteso a porre rimedio ai danni provocati da inondazioni o altre calamità naturali. Di conseguenza, ad esso non si applicano le deroghe previste all'articolo 87, paragrafo 2 del trattato CE. |
|
17. |
La Commissione ha poi esaminato se il provvedimento possa considerarsi compatibile con le deroghe previste all'articolo 87, paragrafo 3 del trattato CE. La Commissione osserva che lo scopo del provvedimento non consiste nel favorire lo sviluppo economico di determinate regioni, in quanto riguarda le imprese in tutto il territorio italiano. |
|
18. |
Inoltre, la Commissione osserva che il provvedimento non è inteso a promuovere la realizzazione di un importante progetto di comune interesse europeo, né a porre rimedio a una perturbazione dell'economia di uno Stato membro. Infine, la Commissione osserva che il provvedimento non si prefigge di promuovere la cultura o la conservazione del patrimonio, né rientra in altre categorie di aiuti. |
|
19. |
La Commissione osserva invece che il provvedimento può rientrare nella deroga prevista all'articolo 87, paragrafo 3, lettera c), riguardante gli aiuti intesi ad agevolare lo sviluppo di determinate attività. |
|
20. |
In particolare, il provvedimento è destinato alle aggregazioni di microimprese e piccole imprese. La promozione dello sviluppo delle microimprese e piccole imprese è riconosciuto come uno degli obiettivi degli aiuti, quale è sancito dall'adozione di norme specifiche riguardanti gli aiuti a favore delle PMI (4), in special modo nel regolamento n. 70/2001. |
|
21. |
Tale regolamento, nel riconoscere che lo sviluppo delle PMI è un obiettivo che gli Stati membri possono favorire mediante aiuti (5), stabilisce le condizioni per assicurare che simili aiuti non falsino la concorrenza in misura contraria all'interesse comune. In particolare, l'articolo 4 del regolamento consente l'erogazione di aiuti per la crescita delle PMI mediante investimenti o creazione di posti di lavoro (6), piuttosto che mediante acquisizioni esterne. |
|
22. |
Il provvedimento non rispetta né le condizioni previste dall'articolo 4, né quelle di altri articoli del regolamento. Di conseguenza, la Commissione dubita, in questa fase, che il provvedimento in esame possa essere ritenuto compatibile sulla base del fatto che promuova la crescita delle PMI. |
|
23. |
In aggiunta, e ad ogni buon fine, la Commissione ha proceduto a valutare il provvedimento sotto gli aspetti della necessità, della proporzionalità e del numero limitato di effetti negativi. |
Necessità dell'aiuto
|
24. |
Le autorità italiane hanno fatto notare che le minori dimensioni delle imprese italiane, rispetto ai partner UE, costituiscono un fallimento del mercato. L'Italia ha presentato alcuni studi volti a dimostrare tale imperfezione. Per esempio, uno studio effettuato di recente da un istituto di ricerca in materia economica (7) mostra che la struttura dimensionale delle imprese italiane esercita un'incidenza negativa sull'incremento della produttività e stima che, se in Italia vi fosse una struttura analoga a quella del resto dell'Europa, il settore manifatturiero avrebbe una produttività superiore del 20 %. Le piccole imprese tendono a investire di meno nella R&S e nell'innovazione e sono meno in grado di trasformare in maggiore produttività gli investimenti nelle tecnologie dell'informazione e delle comunicazioni, il che a sua volta porta a una minore efficienza dell'economia, a tassi inferiori d'impiego delle nuove tecnologie ed a minore produttività, creando così una sorta di circolo vizioso, una trappola dimensionale. |
|
25. |
Tuttavia, dai medesimi studi risulta che le cause di tale problema sono dovute soprattutto a questioni regolamentari, in misura tale che può sembrare opportuno parlare piuttosto di un “fallimento regolamentare”. L'Italia non è stata in grado d'indicare in qual modo il provvedimento in esame sia necessario per ovviare a tale imperfezione: ha informato che il provvedimento è stato adottato prescindendo da tali cause. |
|
26. |
Di conseguenza, la Commissione dubita una misura fiscale temporanea sia necessaria ed appropriata a risolvere le difficoltà strutturali in questione. |
Proporzionalità
|
27. |
Le autorità italiane hanno spiegato di essersi risolte a uno sgravio fiscale del 10 % mediante una semplice soluzione, consistente anzitutto nel decidere che era necessario un incentivo a due cifre per attrarre l'interesse dei potenziali beneficiari, e nel fissarlo poi al livello minimo di tale ordine di grandezza. Inoltre, le autorità italiane hanno indicato che lo sgravio fiscale viene calcolato in base all'IRAP, che è un'imposta pagata da pressoché tutte le imprese ed è più onerosa per le imprese a impiego più intensivo di manodopera. |
|
28. |
La Commissione ha dubbi riguardo alla proporzionalità di tale sgravio fiscale. Pur riconoscendo che il sistema adottato dalle autorità italiane per stabilire il tasso dello sgravio fiscale ha il pregio della semplicità, la Commissione desidera altri chiarimenti sulla sua proporzionalità, poiché l'incentivo non è correlato ai costi causati dal processo di concentrazione o aggregazione e potrebbe esser tale da comportare inaspettati guadagni per i beneficiari. In particolare, quando l'impresa risultasse dall'aggregazione di varie imprese, il valore del beneficio, misurato dalla differenza tra il valore della produzione della nuova entità e il valore della produzione della maggiore tra le imprese partecipanti nell'aggregazione, potrebbe essere estremamente elevato. |
Cumulo
|
29. |
Le autorità italiane hanno informato che il provvedimento può cumularsi, in quanto si tratta di una misura fiscale non correlata a costi ammissibili. La Commissione osserva anzitutto che ciò appare in contraddizione con l'articolo 8, paragrafo 2 del regolamento (CE) n. 70/2001 (8). |
Beneficiari aventi ricevuto aiuti illegali ed incompatibili
|
30. |
Inoltre, la Commissione fa notare il problema del cumulo delle distorsioni risultanti dall'aiuto ricevuto nell'ambito del regime di premi di concentrazione con altre distorsioni derivanti da aiuti illegittimi e incompatibili, in particolare quelli previsti nei regimi menzionati al punto 12, che non sono ancora stati rimborsati. Nella sentenza del 15 maggio 1997, la Corte di giustizia ha statuito che “quando la Commissione esamina la compatibilità di un aiuto con il mercato comune, deve prendere in considerazione tutti gli elementi pertinenti, ivi compreso, eventualmente, il contesto già esaminato in una decisione precedente, nonché gli obblighi che tale decisione precedente abbia potuto imporre ad uno Stato membro”. Secondo la Corte di giustizia, la compatibilità di un nuovo aiuto può dipendere dall'esistenza di un precedente aiuto illegittimo che non sia stato restituito, poiché l'effetto cumulativo degli aiuti potrebbe produrre gravi distorsioni della concorrenza nel mercato comune. Di conseguenza, la Commissione, nell'esaminare la compatibilità di un aiuto di Stato con il mercato comune, ha la facoltà di prendere in considerazione al tempo stesso l'effetto cumulativo di tale aiuto con un aiuto precedente e il fatto che l'aiuto precedente non sia stato rimborsato (9). |
|
31. |
In applicazione della giurisprudenza Deggendorf, la Commissione valuta una nuova misura di aiuto tenendo conto dell'eventualità che i beneficiari non abbiano ottemperato a precedenti decisioni con le quali la Commissione stessa abbia ordinato loro di rimborsare precedenti aiuti illegittimi e incompatibili. In simili casi, la Commissione deve accertare gli effetti che esercita sui beneficiari il combinarsi del nuovo aiuto con i precedenti aiuti incompatibili che non sono stati ancora restituiti. |
|
32. |
La Commissione nota che, nel caso in esame, le autorità italiane hanno rifiutato d'impegnarsi a non erogare il nuovo aiuto previsto dal regime di premi di concentrazione alle imprese che non hanno ancora rimborsato l'aiuto incompatibile, in ottemperanza alle decisioni di recupero menzionate al punto 12. Le autorità italiane hanno dichiarato che, a loro parere, la giurisprudenza Deggendorf non si applica ai regimi. |
|
33. |
La Commissione fa notare anzitutto che la giurisprudenza Deggendorf si applica a tutti i tipi di aiuto, che siano concessi singolarmente o nell'ambito di regimi. |
|
34. |
In secondo luogo, la Commissione rammenta alle autorità italiane l'esigenza di eseguire le decisioni in materia di aiuti di Stato, in particolare quando esse impongono il recupero di aiuti illegittimi e incompatibili mediante rimborso da parte dei beneficiari. |
|
35. |
In considerazione di quanto detto sinora, e in applicazione della giurisprudenza Deggendorf, a questo stadio la Commissione ritiene di non poter approvare il regime di premi di concentrazione, se questo si applica automaticamente ad imprese che devono ripagare precedenti aiuti illegali ed incompatibili, anche se tali aiuti erano stati erogati in base ad un regime, in particolare nei casi menzionati al punto 12. |
|
36. |
Su tale aspetto, la Commissione chiede il parere delle autorità italiane e delle parti interessate. |
Conclusioni
|
37. |
In base alle precedenti considerazioni, e agendo secondo la procedura stabilita all'articolo 88, paragrafo 2 del trattato CE, la Commissione chiede all'Italia di presentarle le sue osservazioni e di trasmetterle, entro un mese dalla data alla quale avrà ricevuto la presente lettera, tutte le informazioni che possano essere utili per valutare il provvedimento. |
|
38. |
La Commissione rammenta all'Italia che l'articolo 88, paragrafo 3 del trattato CE ha effetto sospensivo e richiama l'attenzione sull'articolo 14 del regolamento (CE) n. 659/1999 del Consiglio, a norma del quale tutti gli aiuti illegittimi possono essere recuperati presso i beneficiari. |
|
39. |
La Commissione avverte l'Italia che informerà le parti interessate, pubblicando la presente lettera e una sintesi del caso nella Gazzetta ufficiale dell'Unione europea. Inoltre, la Commissione informerà le parti interessate degli Stati EFTA firmatari dell'Accordo SEE, pubblicando una comunicazione nel Supplemento SEE della Gazzetta ufficiale dell'Unione europea e informerà l'Autorità di vigilanza EFTA inviandole una copia della presente lettera. Tutti gli interessati saranno invitati a presentare osservazioni entro un mese dalla data delle suddette pubblicazioni.” |
(1) Basato sull'articolo 9 del decreto-legge n. 35/2005, convertito dalla legge n. 80/2005. Tale provvedimento è stato registrato presso la Commissione il 21.4.2005, con il riferimento XS 89/05.
(2) Regolamento (CE) n. 70/2001 della Commissione, del 12 gennaio 2001, relativo all'applicazione degli articoli 87 e 88 del trattato CE agli aiuti di Stato a favore delle piccole e medie imprese (GU L 10 del 13.1.2001, pag. 33).
(3) Raccomandazione della Commissione, del 6 maggio 2003, relativa alla definizione delle microimprese, piccole e medie imprese (GU L 124 del 20.5.2003, pag. 36).
(4) Regolamento (CE) n. 70/2001 della Commissione, del 12 gennaio 2001, relativo all'applicazione degli articoli 87 e 88 del trattato CE agli aiuti di Stato a favore delle piccole e medie imprese.
(5) Vedere in particolare il considerando 5 e specialmente il considerando 13 del regolamento n. 70/2001.
(6) Vedere in particolare l'articolo 4 — Investimenti — del regolamento (CE) n. 70/2001.
(7) Prometeia/Banca Intesa: Analisi dei settori industriali, ottobre 2005.
(8) Vedere anche il considerando n. 19 del regolamento (CE) n. 70/2001.
(9) Causa C-355/95P, Textilwerke Deggendorf GmbG (TWD) contro Commissione, Racc. 1997, pag. I-2549, punti 25-27.
|
22.6.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 146/22 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak nr. COMP/M.4220 — Food Service Project/Tele Pizza)
(2006/C 146/10)
(Voor de EER relevante tekst)
Op 6 juni 2006 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
|
— |
op de website „concurrentie” van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector. |
|
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32006M4220. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving. (http://ec.europa.eu/eur-lex/lex) |
|
22.6.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 146/s3 |
MEDEDELING
Op 22 juni 2006 wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie C 146 A de „Gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen —3e aanvulling op de 24e volledige uitgave” gepubliceerd.
Abonnees van het Publicatieblad ontvangen gratis een exemplaar naar gelang van het aantal en van de ta(a)l(en) van hun abonnement(en). Zij worden verzocht om de onderstaande bestelbon, naar behoren ingevuld, met opgave van hun abonneenummer (code aan de linkerkant van elk etiket, beginnende met O/..........), te retourneren. Dit gratis aanbod geldt gedurende een jaar, met ingang van de verschijningsdatum van het betrokken Publicatieblad.
Niet-abonnees kunnen dit Publicatieblad tegen betaling verkrijgen bij een van onze verkoopkantoren (zie http://publications.europa.eu/others/sales_agents_nl.html).
Het Publicatieblad kan — net als alle Publicatiebladen (L, C, C A, C E) — gratis worden geraadpleegd op de website http://eur-lex.europa.eu.