|
ISSN 1725-2474 |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 90 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
49e jaargang |
|
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
I Mededelingen |
|
|
|
Commissie |
|
|
2006/C 090/1 |
||
|
2006/C 090/2 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak nr. COMP/M.4066 — CVC/SLEC) ( 1 ) |
|
|
2006/C 090/3 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak nr. COMP/M.4137 — Mittal/Arcelor ( 1 ) |
|
|
2006/C 090/4 |
||
|
2006/C 090/5 |
||
|
2006/C 090/6 |
||
|
2006/C 090/7 |
Steunmaatregelen van de staten — Duitsland — Steunmaatregel C 6/06 (ex N 417/05) — Volkswerft Stralsund — Uitnodiging overeenkomstig artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag opmerkingen te maken ( 1 ) |
|
|
2006/C 090/8 |
||
|
|
III Bekendmakingen |
|
|
|
Commissie |
|
|
2006/C 090/9 |
||
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
|
NL |
|
I Mededelingen
Commissie
|
13.4.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 90/1 |
Wisselkoersen van de euro (1)
12 april 2006
(2006/C 90/01)
1 euro=
|
|
Munteenheid |
Koers |
|
USD |
US-dollar |
1,2125 |
|
JPY |
Japanse yen |
143,22 |
|
DKK |
Deense kroon |
7,4624 |
|
GBP |
Pond sterling |
0,69165 |
|
SEK |
Zweedse kroon |
9,3285 |
|
CHF |
Zwitserse frank |
1,5727 |
|
ISK |
IJslandse kroon |
92,37 |
|
NOK |
Noorse kroon |
7,8263 |
|
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
|
CYP |
Cypriotische pond |
0,5764 |
|
CZK |
Tsjechische koruna |
28,572 |
|
EEK |
Estlandse kroon |
15,6466 |
|
HUF |
Hongaarse forint |
265,21 |
|
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
|
LVL |
Letlandse lat |
0,6961 |
|
MTL |
Maltese lira |
0,4293 |
|
PLN |
Poolse zloty |
3,9254 |
|
RON |
Roemeense leu |
3,4896 |
|
SIT |
Sloveense tolar |
239,61 |
|
SKK |
Slowaakse koruna |
37,385 |
|
TRY |
Turkse lira |
1,6275 |
|
AUD |
Australische dollar |
1,6582 |
|
CAD |
Canadese dollar |
1,3883 |
|
HKD |
Hongkongse dollar |
9,4062 |
|
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,9720 |
|
SGD |
Singaporese dollar |
1,9549 |
|
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 165,21 |
|
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
7,4335 |
|
CNY |
Chinese yuan renminbi |
9,7146 |
|
HRK |
Kroatische kuna |
7,3115 |
|
IDR |
Indonesische roepia |
10 921,59 |
|
MYR |
Maleisische ringgit |
4,454 |
|
PHP |
Filipijnse peso |
62,177 |
|
RUB |
Russische roebel |
33,5760 |
|
THB |
Thaise baht |
46,235 |
Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
|
13.4.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 90/2 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak nr. COMP/M.4066 — CVC/SLEC)
(2006/C 90/02)
(Voor de EER relevante tekst)
Op 20 maart 2006 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
|
— |
op de website „concurrentie” van de Europese Commissie (http://europa.eu.int/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector; |
|
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32006M4066. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving. (http://europa.eu.int/eur-lex/lex) |
|
13.4.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 90/3 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak nr. COMP/M.4137 — Mittal/Arcelor
(2006/C 90/03)
(Voor de EER relevante tekst)
|
1. |
Op 7 april 2006 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin is medegedeeld dat de onderneming Mittal Steel Company N.V. („Mittal”, Nederland) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van genoemde verordening van de Raad volledig zeggenschap verkrijgt over de onderneming Arcelor S.A. („Arcelor”, Luxemburg) door een op 27 januari 2006 aangekondigd openbaar overnamebod. |
|
2. |
De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:
|
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. |
|
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbende derden hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie aan haar kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen de Commissie per fax (nummer (32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentie nummer COMP/M.4137 — Mittal/Arcelor, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
|
13.4.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 90/4 |
Mededeling van de Commissie inzake de resultaten van de risicobeoordeling en de strategieën ter beperking van de risico's voor de stoffen: dibutylftalaat; 3,4-dichlooraniline; di″isodecyl″ftalaat; 1,2-benzeendicarbonzuur, di-C9-11-vertakte alkylesters, C10-rijk; di″isononyl″ftalaat; 1,2-benzeendicarbonzuur, di-C8-10-vertakte alkylesters, C9-rijk; ethyleendiaminetetraacetaat; methylacetaat; monochloorazijnzuur; n-pentaan; tetranatriumethyleendiaminetetraacetaat
(2006/C 90/04)
Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad van 23 maart 1993 inzake de beoordeling en de beperking van de risico's van bestaande stoffen (1) betreft de gegevensverstrekking, de vaststelling van prioriteiten, de risicobeoordeling en, waar nodig, de ontwikkeling van strategieën ter beperking van de risico's voor bestaande stoffen.
In het kader van Verordening (EEG) nr. 793/93 zijn de volgende stoffen bij de Verordeningen (EG) nr. 1179/94 (2), (EG) nr. 2268/95 (3) en (EG) nr. 143/97 (4) van de Commissie betreffende respectievelijk de eerste, tweede en derde lijst van prioriteitsstoffen krachtens Verordening (EEG) nr. 793/93 aangemerkt als prioriteitsstoffen voor beoordeling:
|
— |
dibutylftalaat; |
|
— |
3,4-dichlooraniline; |
|
— |
ethyleendiaminetetraacetaat; |
|
— |
methylacetaat; |
|
— |
tetranatriumethyleendiaminetetraacetaat; |
|
— |
di″isodecyl″ftalaat; |
|
— |
1,2-benzeendicarbonzuur, di-C9-11-vertakte alkylesters, C10-rijk; |
|
— |
di″isononyl″ftalaat; |
|
— |
1,2-benzeendicarbonzuur, di-C8-10- vertakte alkylesters, C9-rijk; |
|
— |
n-pentaan; |
|
— |
monochloorazijnzuur. |
De volgens deze verordeningen aangewezen rapporterende lidstaten hebben voor die stoffen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie van 28 juni 1994 tot vaststelling van de beginselen voor de beoordeling van de risico's voor mens en milieu van bestaande stoffen (5), de beoordeling van de risico's voor mens en milieu afgerond en voorstellen gedaan voor een strategie ter beperking van de risico's in overeenstemming met Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad.
Het Wetenschappelijk Comité voor de toxiciteit, de ecotoxiciteit en het milieu (WCTEM) is geraadpleegd over de door de rapporterende lidstaten uitgevoerde risicobeoordeling en heeft hierover een advies uitgebracht. Deze adviezen zijn te vinden op de website van het Wetenschappelijk Comité.
Artikel 11, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 793/93 stipuleert dat de resultaten van de risicobeoordeling en de aanbevolen strategie ter beperking van de risico's op communautair niveau moet worden goedgekeurd en door de Commissie moet worden gepubliceerd. In deze mededeling en de bijbehorende aanbeveling van de Commissie (6) worden de resultaten vermeld van de risicobeoordelingen (7) en de strategieën ter beperking van de risico's voor de bovengenoemde stoffen.
De resultaten van de risicobeoordeling en de strategieën ter beperking van de risico's waarvan in deze mededeling sprake is, zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 793/93 ingestelde comité.
DEEL 1
CAS-nr. 84-74-2
Einecs-nr. 201-557-4
|
Structuurformule |
: |
C6H4 — (COOC4H9)2 |
|
Einecs-naam |
: |
dibutylftalaat |
|
IUPAC-naam |
: |
dibutylftalaat |
|
Rapporteur |
: |
Nederland |
|
Indeling (8) |
: |
Repr. Cat. 2: R61 Repr. Cat. 3: R62 N: R50 |
De risicobeoordeling is gebaseerd op de huidige praktijken in verband met de levenscyclus van de in de Europese Gemeenschap geproduceerde of ingevoerde stof, zoals die is beschreven in het volledige risicobeoordelingsverslag dat door de rapporterende lidstaat bij de Commissie is ingediend (9). De conclusie voor de lucht is het resultaat van verdere tests en wordt beschreven in het addendum bij het risicobeoordelingsverslag.
De risicobeoordeling heeft op basis van de beschikbare informatie uitgewezen dat de stof in de Europese Gemeenschap hoofdzakelijk als weekmaker in harsen en polymeren wordt gebruikt. Verder wordt de stof toegepast in drukinkt, kleefmiddelen, afdichtingsmiddelen/voegmiddelen, nitrocelluloseverven, coatings en glasvezel, en cosmetische producten. Het was niet mogelijk informatie te verkrijgen over het gebruik van de totale hoeveelheid stof die in de Europese Gemeenschap wordt geproduceerd of ingevoerd en daarom kunnen er toepassingen zijn die niet in de risicobeoordeling zijn meegenomen.
RISICOBEOORDELING
A. Menselijke gezondheid
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de WERKNEMER
is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
bezorgdheid over de algehele systemische toxiciteit als gevolg van herhaalde dermale blootstelling ten gevolge van activiteiten waarbij aërosolen ontstaan; |
|
— |
bezorgdheid over schadelijke lokale effecten op de ademhalingswegen ten gevolge van herhaalde inhalatieblootstelling bij alle blootstellingscenario's op het werk. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de CONSUMENT en de MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht (10). |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de GEZONDHEID VAN DE MENS (fysisch-chemische eigenschappen)
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
B. Milieu
De conclusie van de beoordeling van de milieurisico's voor
het AQUATISCHE ECOSYSTEEM en het TERRESTRISCHE ECOSYSTEEM
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's voor bovengenoemde milieucompartimenten worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de LUCHT
is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
het voorspelde risico voor gewassen ten gevolge van blootstelling via de lucht op lokale schaal door bewerkingsactiviteiten met polymeren en glasvezel, de formulering van kleefmiddelen en het gebruik van drukinkt. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
MICRO-ORGANISMEN IN AFVALWATERZUIVERINGSINSTALLATIES
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's voor bovengenoemde milieucompartimenten worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
STRATEGIE TER BEPERKING VAN DE RISICO'S
voor de WERKNEMER
De wetgeving ter bescherming van de werknemers die momenteel op communautair niveau van kracht is, wordt in het algemeen als een afdoende kader beschouwd om de aan de stof verbonden risico's te beperken voorzover dit nodig is en deze wetgeving is van toepassing.
Binnen dit kader wordt aanbevolen
|
— |
overeenkomstig Richtlijn 98/24/EG (11) op communautair niveau grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling voor dibutylftalaat vast te stellen. |
voor de CONSUMENT
|
— |
op communautair niveau beperkingen in Richtlijn 76/769/EEG van de Raad (12) (Richtlijn op de markt brengen en gebruik) te overwegen voor het gebruik van dibutylftalaat in speelgoed en artikelen voor kinderverzorging in verband met de indeling van dibutylftalaat als een voor de voortplanting giftige stof van categorie 2 en te voorkomen dat dibutylftalaat ter vervanging van andere weekmakers voor deze doeleinden wordt gebruikt. Wat andere toepassingen betreft, worden de bestaande wetgevingsmaatregelen ter bescherming van de consument, en met name het bepaalde in Richtlijn 76/769/EEG van de Raad ten aanzien van CMR-stoffen, voldoende geacht om de onderkende risico's voor de consument in de hand te houden. |
voor het MILIEU
|
— |
dat deze stof, teneinde de vergunningverlening en bewaking krachtens Richtlijn 96/61/EG van de Raad (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) te vergemakkelijken, wordt meegenomen bij de lopende werkzaamheden voor de ontwikkeling van richtsnoeren voor „beste beschikbare technieken” (BBT). |
DEEL 2
CAS-nr. 95-76-1
Einecs-nr. 202-448-4
|
Structuurformule |
: |
|
|
Einecs-naam |
: |
3,4-dichlooraniline (3,4-DCA) |
|
IUPAC-naam |
: |
1-amino-3,4-dichloorbenzeen |
|
Rapporteur |
: |
Duitsland |
|
Indeling (13) |
: |
T: R23/24/25 Xi: R41, R43 N: R50-53 |
De risicobeoordeling is gebaseerd op de huidige praktijken in verband met de levenscyclus van de in de Europese Gemeenschap geproduceerde of ingevoerde stof, zoals die is beschreven in het volledige risicobeoordelingsverslag dat door de rapporterende lidstaat bij de Commissie is ingediend (14).
De risicobeoordeling heeft op basis van de beschikbare informatie uitgewezen dat de stof in de Europese Gemeenschap voornamelijk als chemisch tussenproduct bij de vervaardiging van herbiciden op basis van fenylureum en fenylcarbamaten wordt gebruikt. Tevens zou deze stof worden toegepast bij de productie van disperse azokleurstoffen voor polyestervezels en bij de productie van trichloorcarbanilide, dat als bactericide in huishoudproducten wordt gebruikt. Het is onmogelijk gebleken informatie te verkrijgen over de totale hoeveelheid stof die in de Gemeenschap vervaardigd of ingevoerd wordt. Daarom is het mogelijk dat sommige toepassingen niet in de risicobeoordeling zijn betrokken.
De risicobeoordeling heeft andere voor mens en milieu relevante blootstellingsbronnen voor deze stof aan het licht gebracht, in het bijzonder als metaboliet van de eindproducten ervan, zoals de gewasbeschermingsmiddelen diuron, linuron en propanil en het bactericide trichloorcarbanilide (TCC). De risico's die aan deze blootstellingen zijn verbonden, zijn in deze risicobeoordeling meegenomen. Milieuemissies van 3,4-dichlooraniline als gevolg van het gebruik van diuron als aangroeiwerend middel en als algicide in de bouw zijn te verwachten. Deze emissies konden niet in de risicokarakterisering worden meegenomen, maar zullen te zijner tijd wellicht in het kader van de biocide-richtlijn (98/8/EG) (15) worden beoordeeld.
RISICOBEOORDELING
A. Menselijke gezondheid
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de WERKNEMER
is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
bezorgdheid over de sensibilisering van de huid als gevolg van dermale blootstelling ten gevolge van reinigings-, onderhouds- en herstelwerkzaamheden bij de productie en verdere verwerking van 3,4-dichlooraniline. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de CONSUMENT, de MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU en de GEZONDHEID VAN DE MENS (fysisch-chemische eigenschappen)
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is gebaseerd op het gegeven dat:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
B. Milieu
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de LUCHT
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
De conclusies van de beoordeling van de risico's voor
het AQUATISCHE ECOSYSTEEM
zijn:
|
1. |
dat er specifieke maatregelen nodig zijn om de risico's te beperken. Deze conclusie is gebaseerd op:
en |
|
2. |
dat er behoefte is aan nadere informatie en/of aanvullende tests. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
Vereiste informatie en/of tests:
|
Deze vereiste voor verdere tests gold evenwel in afwachting van de resultaten van de risicoreductiestrategie voor het aquatische compartiment. Aangezien de aanbevolen maatregelen de concentraties in het aquatische compartiment naar verwachting voldoende zullen reduceren, wordt de test thans niet langer noodzakelijk geacht.
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
het TERRESTRISCHE ECOSYSTEEM
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
TOP-PREDATORS DOOR ACCUMULATIE VIA DE VOEDSELKETEN
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
MICRO-ORGANISMEN IN AFVALWATERZUIVERINGSINSTALLATIES
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
DEEL 3
CAS-nr. 26761-40-0
Einecs-nr. 247-977-1
|
Structuurformule |
: |
|
|
Einecs-naam |
: |
di″isodecyl″ftalaat (DIDP) |
|
IUPAC-naam |
: |
|
|
Rapporteur |
: |
Frankrijk |
|
Indeling |
: |
Niet ingedeeld |
De risicobeoordeling is gebaseerd op de huidige praktijken in verband met de levenscyclus van de in de Europese Gemeenschap geproduceerde of ingevoerde stof, zoals die is beschreven in het volledige risicobeoordelingsverslag dat door de rapporterende lidstaat bij de Commissie is ingediend (16).
De risicobeoordeling heeft op basis van de beschikbare informatie uitgewezen dat de stof in de Europese Gemeenschap voornamelijk als weekmaker in PVC-toepassingen wordt gebruikt. Daarnaast wordt de stof bij polymeren of als bestanddeel van inkt, verven en afdichtingsmiddelen gebruikt.
RISICOBEOORDELING
A. Menselijke gezondheid
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de WERKNEMER, de CONSUMENT en de MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht (17). |
Zou de stof als weekmaker in PVC voor speelgoed en artikelen voor kinderverzorging worden gebruikt, dan zou er behoefte aan specifieke maatregelen ter beperking van de risico's bestaan. Deze conclusie zou gebaseerd zijn op:
|
— |
bezorgdheid over algehele systemische toxiciteit voor jonge kinderen en baby's als gevolg van orale blootstelling aan speelgoed en artikelen voor kinderverzorging die de stof bevatten. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de GEZONDHEID VAN DE MENS (fysisch-chemische eigenschappen)
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
B. Milieu
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de LUCHT, het AQUATISCHE ECOSYSTEEM en het TERRESTRISCHE ECOSYSTEEM
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
MICRO-ORGANISMEN IN AFVALWATERZUIVERINGSINSTALLATIES
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
STRATEGIE TER BEPERKING VAN DE RISICO'S
voor de CONSUMENT
|
— |
overwogen wordt op communautair niveau, in Richtlijn 76/769/EEG van de Raad (18) (Richtlijn op de markt brengen en gebruik), beperkingen aan het gebruik van DIDP in speelgoed en artikelen voor kinderverzorging op te leggen. |
DEEL 4
CAS-nr. 68515-49-1
Einecs-nr. 271-091-4
|
Structuurformule |
: |
|
|
Einecs-naam |
: |
1,2-benzeendicarbonzuur, di-C9-11-vertakte alkylesters, C10-rijk |
|
IUPAC-naam |
: |
|
|
Rapporteur |
: |
Frankrijk |
|
Indeling |
: |
Niet ingedeeld |
De risicobeoordeling is gebaseerd op de huidige praktijken in verband met de levenscyclus van de in de Europese Gemeenschap geproduceerde of ingevoerde stof, zoals die is beschreven in het volledige risicobeoordelingsverslag dat door de rapporterende lidstaat bij de Commissie is ingediend (19).
De risicobeoordeling heeft op basis van de beschikbare informatie uitgewezen dat de stof in de Europese Gemeenschap voornamelijk als weekmaker in PVC-toepassingen wordt gebruikt. Daarnaast wordt de stof bij polymeren of als bestanddeel van inkt, verven en afdichtingsmiddelen gebruikt.
RISICOBEOORDELING
A. Menselijke gezondheid
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de WERKNEMER, de CONSUMENT en de MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht (20). |
Zou de stof als weekmaker in PVC voor speelgoed en artikelen voor kinderverzorging worden gebruikt, dan zou er behoefte aan specifieke maatregelen ter beperking van de risico's bestaan. Deze conclusie is gebaseerd op:
|
— |
bezorgdheid over algehele systemische toxiciteit voor jonge kinderen en baby's als gevolg van orale blootstelling aan speelgoed en artikelen voor kinderverzorging die de stof bevatten. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de GEZONDHEID VAN DE MENS (fysisch-chemische eigenschappen)
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
B. Milieu
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de LUCHT, het AQUATISCHE ECOSYSTEEM en het TERRESTRISCHE ECOSYSTEEM
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
MICRO-ORGANISMEN IN AFVALWATERZUIVERINGSINSTALLATIES
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
|
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
STRATEGIE TER BEPERKING VAN DE RISICO'S
voor de CONSUMENT
|
— |
overwogen wordt op communautair niveau, in Richtlijn 76/769/EEG van de Raad (21) (Richtlijn op de markt brengen en gebruik), beperkingen aan het gebruik van de stof in speelgoed en artikelen voor kinderverzorging op te leggen. |
DEEL 5
CAS-nr. 28553-12-0
Einecs-nr. 249-079-5
|
Structuurformule |
: |
|
|
Einecs-naam |
: |
di″isononyl″ftalaat (DINP) |
|
IUPAC-naam |
: |
|
|
Rapporteur |
: |
Frankrijk |
|
Indeling |
: |
Niet ingedeeld |
De risicobeoordeling is gebaseerd op de huidige praktijken in verband met de levenscyclus van de in de Europese Gemeenschap geproduceerde of ingevoerde stof, zoals die is beschreven in het volledige risicobeoordelingsverslag dat door de rapporterende lidstaat bij de Commissie is ingediend (22).
De risicobeoordeling heeft op basis van de beschikbare informatie uitgewezen dat de stof in de Europese Gemeenschap voornamelijk als weekmaker in PVC-toepassingen wordt gebruikt. Daarnaast wordt de stof bij polymeren of als bestanddeel van kleefmiddelen, inkt, verven en afdichtingsmiddelen gebruikt.
RISICOBEOORDELING
A. Gezondheid van de mens
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de WERKNEMER, de CONSUMENT en de MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht (23). |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de GEZONDHEID VAN DE MENS (fysisch-chemische eigenschappen)
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
B. Milieu
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de LUCHT, het AQUATISCHE ECOSYSTEEM en het TERRESTRISCHE ECOSYSTEEM
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
MICRO-ORGANISMEN IN AFVALWATERZUIVERINGSINSTALLATIES
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
STRATEGIE TER BEPERKING VAN DE RISICO'S
voor de CONSUMENT
|
— |
Tegen de achtergrond van de wetenschappelijke verschillen tussen de inzichten van het WCTEM (24) en de conclusies van de beoordeling van de risico's voor de consument uit hoofde van deze verordening, en de onzekerheden bij de evaluatie van de blootstelling aan DINP bij het gebruik van speelgoed en artikelen voor kinderverzorging in aanmerking genomen, zou als voorzorgsmaatregel moeten worden overwogen op communautair niveau, in Richtlijn 76/769/EEG van de Raad (25) (Richtlijn op de markt brengen en gebruik), evenredige beperkingen op te leggen aan het gebruik van DINP in speelgoed en artikelen voor kinderverzorging. Dergelijke maatregelen zouden dan na 3-4 jaar, in het licht van verdere wetenschappelijke ontwikkelingen, moeten worden geëvalueerd. |
DEEL 6
CAS-nr. 68515-48-0
Einecs-nr. 271-090-9
|
Structuurformule |
: |
|
|
Einecs-naam |
: |
1,2-benzeendicarbonzuur, di-C8-10-vertakte alkylesters, C9-rijk |
|
IUPAC-naam |
: |
|
|
Rapporteur |
: |
Frankrijk |
|
Indeling |
: |
Niet ingedeeld |
De risicobeoordeling is gebaseerd op de huidige praktijken in verband met de levenscyclus van de in de Europese Gemeenschap geproduceerde of ingevoerde stof, zoals die is beschreven in het volledige risicobeoordelingsverslag dat door de rapporterende lidstaat bij de Commissie is ingediend (26).
De risicobeoordeling heeft op basis van de beschikbare informatie uitgewezen dat de stof in de Europese Gemeenschap voornamelijk als weekmaker in PVC-toepassingen wordt gebruikt. Daarnaast wordt de stof bij polymeren of als bestanddeel van kleefmiddelen, inkt, verven en afdichtingsmiddelen gebruikt.
RISICOBEOORDELING
A. Gezondheid van de mens
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de WERKNEMER, de CONSUMENT en de MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht (27). |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de GEZONDHEID VAN DE MENS (fysisch-chemische eigenschappen)
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
B. Milieu
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de LUCHT, het AQUATISCHE ECOSYSTEEM en het TERRESTRISCHE ECOSYSTEEM
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
MICRO-ORGANISMEN IN AFVALWATERZUIVERINGSINSTALLATIES
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
STRATEGIE TER BEPERKING VAN DE RISICO'S
voor de CONSUMENT
|
— |
Tegen de achtergrond van de wetenschappelijke verschillen tussen de inzichten van het WCTEM (28) en de conclusies van de beoordeling van de risico's voor de consument uit hoofde van deze verordening, en de onzekerheden bij de evaluatie van de blootstelling aan de stof bij het gebruik van speelgoed en artikelen voor kinderverzorging in aanmerking genomen, zou als voorzorgsmaatregel moeten worden overwogen op communautair niveau, in Richtlijn 76/769/EEG van de Raad (29) (Richtlijn op de markt brengen en gebruik), evenredige beperkingen op te leggen aan het gebruik van de stof in speelgoed en artikelen voor kinderverzorging. Dergelijke maatregelen zouden dan na 3-4 jaar, in het licht van verdere wetenschappelijke ontwikkelingen, moeten worden geëvalueerd. |
DEEL 7
CAS-nr. 60-00-4
Einecs-nr. 200-449-4
|
Structuurformule |
: |
|
|
Einecs-naam |
: |
ethyleendiaminetetraacetaat (EDTA) |
|
IUPAC-naam |
: |
{[2-(bis(carboxymethyl)amino)ethyl]- (carboxymethyl)amino}acetaat |
|
Rapporteur |
: |
Duitsland |
|
Indeling (30) |
: |
Xi: R36 |
De risicobeoordeling is gebaseerd op de huidige praktijken in verband met de levenscyclus van de in de Europese Gemeenschap geproduceerde of ingevoerde stof, zoals die is beschreven in de risicobeoordeling die door de rapporterende lidstaat bij de Commissie is ingediend.
De risicobeoordeling heeft, aan de hand van de beschikbare informatie, uitgewezen dat deze stof in de Europese Gemeenschap, in tal van bedrijfstakken, hoofdzakelijk wordt gebruikt als complexvormend middel, b.v. in reinigingsproducten voor industrieel en ambachtelijk gebruik, in fotochemicaliën, in de landbouw, in de papier- en pulpindustrie, voor huishoudelijke was- en schoonmaakproducten, in de textielindustrie, bij galvanisatieprocessen, voor cosmetica en bij de waterbehandeling.
RISICOBEOORDELING
A. Menselijke gezondheid
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de WERKNEMER
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de CONSUMENT
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de GEZONDHEID VAN DE MENS (fysisch-chemische eigenschappen)
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
B. Milieu
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de LUCHT en het TERRESTRISCHE ECOSYSTEEM
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
het AQUATISCHE ECOSYSTEEM
is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is gebaseerd op:
|
— |
bezorgdheid over de effecten op de hierboven genoemde milieucompartimenten als gevolg van blootstelling ten gevolge van het gebruik van EDTA in industriële detergenten, door papierfabrieken, producenten van printplaten en emissies bij de terugwinning van afval dat EDTA bevat. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
MICRO-ORGANISMEN IN AFVALWATERZUIVERINGSINSTALLATIES
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
STRATEGIE TER BEPERKING VAN DE RISICO'S
voor het MILIEU
Aanbevolen wordt:
|
— |
dat deze stof, teneinde de vergunningverlening en bewaking krachtens Richtlijn 96/61/EG van de Raad (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) te vergemakkelijken, wordt meegenomen bij de lopende werkzaamheden voor de ontwikkeling van richtsnoeren voor „beste beschikbare technieken” (BBT); |
|
— |
bij de Europese milieukeur voor papierproducten met persistente complexvormende middelen rekening te houden en, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1980/2000 (31), de bestaande Europese milieukeur voor schoonmaakmiddelen tot industriële reinigingsmiddelen uit te breiden. |
DEEL 8
CAS-nr. 79-20-9
Einecs-nr. 201-185-2
|
Structuurformule |
: |
|
|
Einecs-naam |
: |
methylacetaat |
|
IUPAC-naam |
: |
methylacetaat |
|
Rapporteur |
: |
Duitsland |
|
Indeling (32) |
: |
F; R11 Xi; R36 R66, R67 |
De risicobeoordeling is gebaseerd op de huidige praktijken in verband met de levenscyclus van de in de Europese Gemeenschap geproduceerde of ingevoerde stof, zoals die is beschreven in de risicobeoordeling die door de rapporterende lidstaat bij de Commissie is ingediend (33).
De risicobeoordeling heeft op basis van de beschikbare informatie uitgewezen dat de stof in de Europese Gemeenschap voornamelijk als oplosmiddel in kleefmiddelen, verfsystemen, cosmetica en reinigingsproducten wordt gebruikt. Bovendien wordt de stof gebruikt als tussenproduct bij de vervaardiging van gewasbeschermingsmiddelen, vitamines, en ook als tussenproduct bij de productie van zoetstoffen. Het is onmogelijk gebleken informatie te verkrijgen over de totale hoeveelheid in de Gemeenschap vervaardigde of ingevoerde stof. Daarom is het mogelijk dat sommige toepassingen niet in de risicobeoordeling zijn betrokken.
RISICOBEOORDELING
A. Menselijke gezondheid
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
DE WERKNEMERS
is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
bezorgdheid over irritatie van de luchtwegen als gevolg van acute inhalatieblootstelling ten gevolge van werkzaamheden aan vloeren en bouwactiviteiten; |
|
— |
bezorgdheid over lokale effecten op de ademhaling als gevolg van herhaalde inhalatieblootstelling ten gevolge van de vervaardiging van deze stof en de verdere verwerking ervan als chemisch tussenproduct, de productie van formuleringen (verven, lakken, kleefmiddelen, schoonmaakmiddelen), metaalbewerking, elektrotechniek, houtbewerking, papier- en pulpproductie (verven en kleefmiddelen), werkzaamheden aan vloeren, bouwactiviteiten en het gebruik van cosmetica; |
|
— |
bezorgdheid over systemische effecten als gevolg van herhaalde inhalatieblootstelling ten gevolge van de fabricage van formuleringen (verven, lakken, kleefmiddelen, schoonmaakmiddelen), metaalbewerking, elektrotechniek, houtbewerking, papier- en pulpproductie (verven en kleefmiddelen), werkzaamheden aan vloeren en bouwactiviteiten; |
|
— |
bezorgdheid over ontwikkelingstoxiciteit als gevolg van inhalatieblootstelling ten gevolge van werkzaamheden aan vloeren en bouwactiviteiten. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de CONSUMENT
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de GEZONDHEID VAN DE MENS (fysisch-chemische eigenschappen)
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
B. Milieu
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de LUCHT, het AQUATISCHE ECOSYSTEEM en het TERRESTRISCHE ECOSYSTEEM
is dat er momenteel geen behoefte is aan nadere informatie en/of aanvullende tests of andere maatregelen ter beperking van de risico's dan nu al worden toegepast. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
MICRO-ORGANISMEN IN AFVALWATERZUIVERINGSINSTALLATIES
is dat er momenteel geen behoefte is aan nadere informatie en/of aanvullende tests of andere maatregelen ter beperking van de risico's dan nu al worden toegepast. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
STRATEGIE TER BEPERKING VAN DE RISICO'S
voor de WERKNEMER
De wetgeving ter bescherming van de werknemers die momenteel op communautair niveau van kracht is, wordt in het algemeen als een afdoende kader beschouwd om de aan de stof verbonden risico's te beperken voorzover dit nodig is en deze wetgeving is van toepassing.
Aanbevolen wordt om binnen dit kader:
|
— |
overeenkomstig Richtlijn 98/24/EG (34) op communautair niveau grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling voor methylacetaat vast te stellen. |
DEEL 9
CAS-nr. 79-11-8
Einecs-nr. 201-178-4
|
Structuurformule |
: |
|
|
Einecs-naam |
: |
monochloorazijnzuur (MCAA) |
|
IUPAC-naam |
: |
2-chloorethaanzuur |
|
Rapporteur |
: |
Nederland |
|
Indeling (35) |
: |
T; R23/24/25 C; R34 N; R50 |
De risicobeoordeling is gebaseerd op de huidige praktijken in verband met de levenscyclus van de in de Europese Gemeenschap geproduceerde of ingevoerde stof, zoals die is beschreven in het volledige risicobeoordelingsverslag dat door de rapporterende lidstaat bij de Commissie is ingediend (36).
De risicobeoordeling heeft op basis van de beschikbare informatie uitgewezen dat de stof in de Europese Gemeenschap hoofdzakelijk wordt gebruikt als chemisch tussenproduct voor de synthese van andere producten als carboxymethylcellulose (CMC), carboxymethylzetmeel, gewasbeschermingsmiddelen (zoals 2,4D en MCPA), kunststoffen, thioglycolzuur, het natriumzout van MCAA en andere producten zoals esters en amides.
Daarnaast wordt de stof toegepast als bestanddeel van zure verfafbijtmiddelen of graffitiverwijderaars, coatings voor conservenblikken voor voeding (d.w.z. als modificator voor harsen), escharotica, wrattenverwijderaars, antimicrobiële additieven voor levensmiddelen en reagentia voor analyse. Het betreft hier in de EU evenwel geen courante of significante toepassingen voor de consument en daarom zijn er bij deze risicobeoordeling geen risico's voor de consument aangeduid.
Bij de risicobeoordeling zijn er andere blootstellingsbronnen voor mens en milieu aan het licht gekomen, in het bijzonder het feit dat deze stof in de atmosfeer (indirect) uit industriële gechloreerde chemicaliën kan worden gevormd. Naast antropogene bronnen zal de stof naar verwachting ook de novo in het milieu ontstaan, zonder dat er een verband is met de levenscyclus van de in de Europese Gemeenschap geproduceerde of ingevoerde stof. De beoordeling van de risico's die aan deze blootstellingen zijn verbonden, is niet in deze risicobeoordeling opgenomen. De volledige verslagen van de risicobeoordelingen die door de rapporterende lidstaat bij de Commissie zijn ingediend, bevatten echter informatie die bij de beoordeling van deze risico's kan worden gebruikt.
RISICOBEOORDELING
A. Menselijke gezondheid
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de WERKNEMER
|
1. |
is dat er moet worden gewaarschuwd dat gesmolten/vloeibaar MCAA zeer gevaarlijk is bij dermale blootstelling. Na ongevallen waarbij mensen in dermaal contact met gesmolten/vloeibaar MCAA zijn geweest, zijn fatale en niet-fatale gevallen van ernstige acute systemische vergiftiging gerapporteerd; |
|
2. |
is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
|
3. |
is dat aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
Vereiste informatie en/of tests:
|
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de CONSUMENT
is dat aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
er is behoefte aan betere informatie om de risico's van effecten op de voortplanting als gevolg van blootstelling aan MCAA afdoende te kunnen karakteriseren. |
Vereiste informatie en/of tests:
|
— |
er moet een ontwikkelingstoxiciteitsstudie worden verricht, in afwachting van het advies van het Wetenschappelijk Comité inzake grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling (SCOEL) over de noodzaak van een dergelijke studie (zie de conclusie voor werknemers). |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
DE MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU
|
1. |
is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
|
2. |
is dat aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
Vereiste informatie en/of tests:
|
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de GEZONDHEID VAN DE MENS (fysisch-chemische eigenschappen)
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
B. Milieu
De conclusies van de beoordeling van de risico's voor
de LUCHT
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
De conclusies van de beoordeling van de risico's voor
het AQUATISCHE ECOSYSTEEM
is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
bezorgdheid over de effecten op de plaatselijke aquatische milieucompartimenten door de blootstelling ten gevolge van productie en verwerking van de stof op twee locaties. |
De conclusies van de beoordeling van de risico's voor
het TERRESTRISCHE ECOSYSTEEM
is dat aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
Er bestaat behoefte aan betere informatie voor een afdoende karakterisering van de risico's voor de terrestrische milieucompartimenten met betrekking tot de natuurlijke en antropogene emissies van achtergrondconcentraties MCAA uit accidentele bronnen.
Vereiste informatie en/of tests:
|
— |
verdere gegevens waaruit de relatieve bijdragen van de natuurlijke en antropogene emissiebronnen van MCAA blijken. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
MICRO-ORGANISMEN IN AFVALWATERZUIVERINGSINSTALLATIES
is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
bezorgdheid over installaties voor de behandeling van afvalwater ten gevolge van de blootstelling door één MCAA-productie/verwerkingsinstallatie. |
STRATEGIE TER BEPERKING VAN DE RISICO'S
voor de WERKNEMER
De wetgeving ter bescherming van de werknemers die momenteel op communautair niveau van kracht is, wordt in het algemeen als een afdoende kader beschouwd om de aan de stof verbonden risico's te beperken voorzover dit nodig is en deze wetgeving is van toepassing.
Aanbevolen wordt om binnen dit kader:
|
— |
overeenkomstig Richtlijn 98/24/EG (37) op communautair niveau grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling voor MCAA vast te stellen; |
voor het MILIEU en de MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU
|
— |
dat deze stof, teneinde de vergunningverlening en bewaking krachtens Richtlijn 96/61/EG van de Raad (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) te vergemakkelijken, wordt meegenomen bij de lopende werkzaamheden voor de ontwikkeling van richtsnoeren voor „beste beschikbare technieken” (BBT). |
DEEL 10
CAS-nr. 109-66-0
Einecs-nr. 203-692-4
|
Structuurformule |
: |
CH3-CH2-CH2- CH2-CH3 |
|
EINECS-naam |
: |
n-pentaan |
|
IUPAC-naam |
: |
n-pentaan |
|
Rapporteur |
: |
Noorwegen |
|
Indeling (38) |
: |
F+; R12 Xn; R65, R66, R67 N; R51-53 |
De risicobeoordeling is gebaseerd op de huidige praktijken in verband met de levenscyclus van de in de Europese Gemeenschap geproduceerde of ingevoerde stof, zoals die is beschreven in het volledige risicobeoordelingsverslag dat door de rapporterende lidstaat bij de Commissie is ingediend.
De risicobeoordeling heeft op basis van de beschikbare informatie uitgewezen dat de stof in de Europese Gemeenschap hoofdzakelijk als schuimmiddel voor polystyreen en polyurethaan in de polymeerindustrie wordt gebruikt. Deze stof wordt ook gebruikt als oplosmiddel in aërosols en als oplosmiddel bij polymerisatieprocessen. Bij andere toepassingen gaat het om het gebruik als oplosmiddel bij de formulering van kleefmiddelen en het gebruik in laboratoria.
Bij de risicobeoordeling zijn andere bronnen van blootstelling van de mens en het milieu aan de stof ontdekt, met name het gebruik en de verbranding van aardolieproducten, die niet voortvloeien uit de levenscyclus van de in de Europese Gemeenschap vervaardigde of ingevoerde stof. De beoordeling van de risico's die aan deze blootstellingen zijn verbonden, is niet in deze risicobeoordeling opgenomen. Het volledige risicobeoordelingsverslag dat door de rapporterende lidstaat bij de Commissie is ingediend, bevat echter informatie die bij de beoordeling van deze risico's kan worden gebruikt.
RISICOBEOORDELING
A. Menselijke gezondheid
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de WERKNEMER
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de CONSUMENT
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU
is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
bezorgdheid over effecten op de mens als gevolg van de bijdrage van geïsoleerd n-pentaan aan de vorming van ozon in de omgevingslucht. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de MENSELIJKE GEZONDHEID (fysisch-chemische eigenschappen)
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
B. Milieu
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de LUCHT
is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
bezorgdheid over de bijdrage van geïsoleerd n-pentaan aan de vorming van ozon in de omgevingslucht. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
het AQUATISCHE ECOSYSTEEM en het TERRESTRISCHE ECOSYSTEEM
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
MICRO-ORGANISMEN IN AFVALWATERZUIVERINGSINSTALLATIES
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
STRATEGIE TER BEPERKING VAN DE RISICO'S
voor het MILIEU en de MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU
|
— |
De momenteel van kracht zijnde wetgeving ter voorkoming en vermindering van de schadelijke effecten van ozonverontreiniging (Richtlijn 2002/3/EG) (39) wordt in het algemeen geacht een afdoende kader voor de beperking van de risico's van n-pentaan te verschaffen. De Richtlijn bevat bepalingen en aanbevelingen voor de bewaking van ozonprecursoren, zoals vluchtige organische verbindingen (VOS — zie bijlage VI van de Richtlijn). De belangrijkste doelstellingen van dergelijke metingen zijn het analyseren van trends inzake ozonprecursorconcentraties, het controleren van de doeltreffendheid van strategieën voor emissiereductie, het controleren van de consistentie van emissie-inventarissen en het helpen aanwijzen van de verbanden tussen emissiebronnen en de concentraties van verontreinigende stoffen. Voorts wordt beoogd hiermee een bijdrage te leveren tot de kennis van de vorming van ozon en de verspreidingsprocessen van ozonprecursoren alsmede de toepassing van fotochemische modellen. De lijst van VOS waarvan bewaking in de omgevingslucht wordt aanbevolen telt meer dan dertig VOS, waaronder n-pentaan. |
DEEL 11
CAS-nr. 64-02-8
Einecs-nr. 200-573-9
|
Structuurformule |
: |
|
|
Einecs-naam |
: |
tetranatriumethyleendiaminetetraacetaat (Na4EDTA) |
|
IUPAC-naam |
: |
tetranatrium{[2-(bis(carboxymethyl)amino)ethyl]- (carboxymethyl)amino}–acetaat |
|
Rapporteur |
: |
Duitsland |
|
Indeling (40) |
: |
Xn: R22 Xi: R41 |
De risicobeoordeling is gebaseerd op de huidige praktijken in verband met de levenscyclus van de in de Europese Gemeenschap geproduceerde of ingevoerde stof, zoals die is beschreven in de risicobeoordeling die door de rapporterende lidstaat bij de Commissie is ingediend.
De risicobeoordeling heeft, aan de hand van de beschikbare informatie, uitgewezen dat deze stof in de Europese Gemeenschap, in tal van bedrijfstakken, hoofdzakelijk wordt gebruikt als complexvormend middel, b.v. in reinigingsproducten voor industrieel en ambachtelijk gebruik, in fotochemicaliën, in de landbouw, in de papier- en pulpindustrie, voor huishoudelijke was- en schoonmaakproducten, in de textielindustrie, bij galvanisatieprocessen, voor cosmetica en bij de waterbehandeling.
RISICOBEOORDELING
A. Menselijke gezondheid
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de WERKNEMER
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de CONSUMENT
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de GEZONDHEID VAN DE MENS (fysisch-chemische eigenschappen)
dat er momenteel geen behoefte is aan nadere informatie en/of aanvullende tests of andere maatregelen ter beperking van de risico's dan nu al worden toegepast. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
B. Milieu
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
de LUCHT en het TERRESTRISCHE ECOSYSTEEM
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
het AQUATISCHE ECOSYSTEEM
is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is gebaseerd op:
|
— |
bezorgdheid over de effecten op de hierboven genoemde milieucompartimenten als gevolg van blootstelling ten gevolge van het gebruik van Na4EDTA in industriële detergenten, door papierfabrieken, producenten van printplaten en emissies bij de terugwinning van afval dat Na4EDTA bevat. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
MICRO-ORGANISMEN IN AFVALWATERZUIVERINGSINSTALLATIES
is dat er momenteel geen aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn, noch maatregelen ter vermindering van de risico's naast die welke reeds van toepassing zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste maatregelen ter beperking van de risico's worden voldoende geacht. |
STRATEGIE TER BEPERKING VAN DE RISICO'S
voor het MILIEU
Aanbevolen wordt:
|
— |
dat deze stof, teneinde de vergunningverlening en bewaking krachtens Richtlijn 96/61/EG van de Raad (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) te vergemakkelijken, wordt meegenomen bij de lopende werkzaamheden voor de ontwikkeling van richtsnoeren voor „beste beschikbare technieken” (BBT); |
|
— |
bij de Europese milieukeur voor papierproducten met persistente complexvormende middelen rekening te houden en, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1980/2000 (41), de bestaande Europese milieukeur voor schoonmaakmiddelen tot industriële reinigingsmiddelen uit te breiden. |
(1) PB L 84 van 5.4.1993, blz. 1.
(2) PB L 131 van 26.5.1994, blz. 3.
(3) PB L 231 van 28.9.1995, blz. 18.
(4) PB L 25 van 28.1.1997, blz. 13.
(5) PB L 161 van 29.6.1994, blz. 3.
(7) Het volledige risicobeoordelingsverslag en een samenvatting daarvan zijn te vinden op de website van het Europees Bureau voor chemische stoffen: http://ecb.jrc.it/existing-substances/
(8) Richtlijn 2001/59/EG van de Commissie van 6 augustus 2001 tot achtentwintigste aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen, PB L 225 van 21.8.2001, blz.30.
(9) Het volledige risicobeoordelingsverslag en het addendum hierop, alsmede de samenvatting van dit verslag zijn te vinden op de website van het Europees Bureau voor chemische stoffen: http://ecb.jrc.it/existing-substances/
(10) Beschikking 1999/815/EG van de Commissie overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 92/59/EEG van de Raad (PB L 315 van 9.12.1999) en latere verlengingen hiervan.
(11) PB L 131 van 5.5.1998, blz. 11.
(12) PB L 262 van 27.9.1976, blz. 201.
(13) Richtlijn 2004/73/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot negenentwintigste aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen, PB L 152 van 30.4.2004, blz. 1-311.
(14) Het volledige risicobeoordelingsverslag en de samenvatting ervan zijn te vinden op de website van het Europees Bureau voor chemische stoffen: http://ecb.jrc.it/existing-substances/
(15) PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1.
(16) Het volledige risicobeoordelingsverslag en de samenvatting ervan zijn te vinden op de website van het Europees Bureau voor chemische stoffen: http://ecb.jrc.it/existing-substances/
(17) Beschikking 1999/815/EG van de Commissie overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 92/59/EEG van de Raad (PB L 315 van 9.12.1999) en latere verlengingen hiervan.
(18) PB L 262 van 27.9.1976, blz. 201.
(19) Het volledige risicobeoordelingsverslag en de samenvatting ervan zijn te vinden op de website van het Europees Bureau voor chemische stoffen: http://ecb.jrc.it/existing-substances/
(20) Beschikking 1999/815/EG van de Commissie overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 92/59/EEG van de Raad (PB L 315 van 9.12.1999) en latere verlengingen hiervan.
(21) PB L 262 van 27.9.1976, blz. 201.
(22) Het volledige risicobeoordelingsverslag en de samenvatting ervan zijn te vinden op de website van het Europees Bureau voor chemische stoffen: http://ecb.jrc.it/existing-substances/
(23) Beschikking 1999/815/EG van de Commissie overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 92/59/EEG van de Raad (PB L 315 van 9.12.1999) en latere verlengingen hiervan.
(24) Advies over de resultaten van de risicobeoordeling voor: 1,2-benzeendicarboxylzuur, di-C8-10-vertakte alkylesters, C9-rijk en diisononylftalaat, rapportversie (Effecten op de menselijke gezondheid), 27e voltallige vergadering van het WCTEM, Brussel, 30 oktober 2001.
(25) PB L 262 van 27.9.1976, blz. 201.
(26) Het volledige risicobeoordelingsverslag en de samenvatting ervan zijn te vinden op de website van het Europees Bureau voor chemische stoffen: http://ecb.jrc.it/existing-substances/
(27) Beschikking 1999/815/EG van de Commissie overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 92/59/EEG van de Raad (PB L 315 van 9.12.1999) en latere verlengingen hiervan.
(28) Advies over de resultaten van de risicobeoordeling voor: 1,2-benzeendicarboxylzuur, di-C8-10-vertakte alkylesters, C9-rijk en diisononylftalaat, rapportversie (Effecten op de menselijke gezondheid), 27e voltallige vergadering van het WCTEM, Brussel, 30 oktober 2001.
(29) PB L 262 van 27.9.1976, blz. 201.
(30) Richtlijn … van de Commissie tot dertigste aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen, nog niet gepubliceerd.
(31) PB L 237 van 21.9.2000, blz. 1.
(32) Richtlijn … van de Commissie tot dertigste aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen, nog niet gepubliceerd.
(33) Het volledige risicobeoordelingsverslag en de samenvatting ervan zijn te vinden op de website van het Europees Bureau voor chemische stoffen: http://ecb.jrc.it/existing-substances/
(34) PB L 131 van 5.5.1998, blz. 11.
(35) Richtlijn … van de Commissie tot dertigste aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen, nog niet gepubliceerd.
(36) Het volledige risicobeoordelingsverslag en de samenvatting ervan zijn te vinden op de website van het Europees Bureau voor chemische stoffen: http://ecb.jrc.it/existing-substances/
(37) PB L 131 van 5.5.1998, blz. 11.
(38) Richtlijn 98/98/EG van de Commissie van 15 december 1998 tot vijfentwintigste aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen, PB L 355 van 30.12.1998, blz. 1.
(39) PB L 67 van 9.3.2002, blz. 14.
(40) Richtlijn … van de Commissie tot dertigste aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen, nog niet gepubliceerd.
(41) PB L 237 van 21.9.2000, blz. 1.
|
13.4.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 90/29 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag
Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt
(2006/C 90/05)
Datum waarop het besluit is genomen:
Lidstaat: Italië
Nummer van de steunmaatregel: NN 54/B/2004
Benaming: Maatregelen voor de kapitaalverschaffing aan ondernemingen. Decreto legislativo n.102/2004, art. 17
Doelstelling: Garanties. Het systeem is zo opgezet dat de garantie geen staatssteun vormt in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag: aan de in punt 4.3 van de Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties vastgestelde voorwaarden is voldaan
Rechtsgrond: Decreto legislativo 29 marzo 2004, n. 102, articolo 17 e Progetto di decreto del Ministero delle politiche agricole e forestali
Begrotingsmiddelen: 60 miljoen EUR
Steunintensiteit of steunbedrag: De maatregel is geen steunmaatregel van de staat
Looptijd: Zes jaar
De tekst van het besluit in de authentieke taal (talen) is beschikbaar op het onderstaande adres (in deze tekst zijn de vertrouwelijke gegevens weggelaten):
http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen:
Lidstaat: Nederland
Nummer van de steunmaatregel: N 155/2004
Benaming: Steun voor de productie en afzet van vleesproducten van hoge kwaliteit
Doelstelling: Het verhogen van de kwaliteit van vleesproducten en het bewerkstelligen van een milieuvriendelijk en energie-efficiënt productieproces
Rechtsgrond: Verordening Heffing Fonds Onderzoek en Ontwikkeling Vleesindustrie 2003
Begrotingsmiddelen: 120 000 EUR per jaar, te financieren uit parafiscale heffingen van het productschap voor vee en vlees
Looptijd: Onbepaald
De tekst van het besluit in de authentieke taal (talen) is beschikbaar op het onderstaande adres (in deze tekst zijn de vertrouwelijke gegevens weggelaten):
http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen:
Lidstaat: Duitsland
Nummer van de steunmaatregel: N 348/2005
Benaming: Agro-Marketing Hessen — Wijziging inzake de productgroep eieren
Doelstelling: De kwaliteitsregeling afzetbevordering en reclame (N 260/A/02) moet voortaan ook gelden voor eieren
Rechtsgrond: Hessischer Agrarmarketing-Vertrag
Begrotingsmiddelen: 1 549 000 EUR per jaar
Steunintensiteit of steunbedrag: 50 % voor reclamemaatregelen, 100 % voor deelneming aan handelsbeurzen en tentoonstelllingen, 100 % voor opleiding en advies
Looptijd: Tot en met 31 december 2008
De tekst van het besluit in de authentieke taal (talen) is beschikbaar op het onderstaande adres (in deze tekst zijn de vertrouwelijke gegevens weggelaten):
http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen:
Lidstaat: Italië (Calabria)
Nummer van de steunmaatregel: N 372/2004
Benaming: Steunmaatregelen in de door natuurrampen getroffen landbouwgebieden (hagelbuien in de periode januari/februari 2004 in de provincies Cosenza en Catanzaro, en stormwind op 16 april 2004 in de provincie Reggio Calabria)
Doelstelling: Vergoeding van de schade die de landbouw heeft geleden (landbouwproductie en -voorzieningen) als gevolg van het slechte weer (hagelbuien in de periode januari/februari 2004 in de provincies Cosenza en Catanzaro, en stormwind op 16 april 2004 in de provincie Reggio Calabria)
Rechtsgrond: Legge n. 185/1992 e decreto legislativo n. 102/2004
Begrotingsmiddelen: Er wordt verwezen naar de goedgekeurde regelingen (C 12/b/1995 en NN 54/A/04)
Steunintensiteit of steunbedrag: Tot 100 % van de geleden schade
Looptijd: Toepassing van door de Commissie goedgekeurde regelingen
Andere inlichtingen: Uitvoeringsbepalingen van de door de Commissie in het kader van de staatssteundossiers C 12/b/1995 (Beschikking 2004/307/EG van de Commissie van 16 december 2003) en NN 54/A/2004 (Brief van de Commissie C(2005)1622 def van 7 juni 2005) goedgekeurde regelingen
De tekst van het besluit in de authentieke taal (talen) is beschikbaar op het onderstaande adres (in deze tekst zijn de vertrouwelijke gegevens weggelaten):
http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen:
Lidstaat: Duitsland
Nummer van de steunmaatregel: N 551/2005
Benaming: Modelmaatregel: „Op vermeerdering gerichte en op input gebaseerde adviesmodellen in de sector particuliere bossen”
Doelstelling: Ontwikkeling van modellen voor het verstrekken van advies inzake bosbouwaangelegenheden aan kleine particuliere boseigenaars en verenigingen daarvan
Rechtsgrond: Zuwendungsbescheid des Bundesministeriums für Verbraucherschutz, Ernährung und Landwirtschaft vom 7. Oktober 2005
Begrotingsmiddelen: 0,3 miljoen EUR
Steunintensiteit of steunbedrag: Tot 100 %
Looptijd: Vier jaar
De tekst van het besluit in de authentieke taal (talen) is beschikbaar op het onderstaande adres (in deze tekst zijn de vertrouwelijke gegevens weggelaten):
http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen:
Lidstaat: Italië
Nummer van de steunmaatregel: N 580/C/03
Benaming: Door Calabria ingediend programma inzake de bestrijding van het citrus tristeza virus bij citrusvruchten
Doelstelling: Preventiemaatregelen ten aanzien van een ziekte bij planten
Rechtsgrond: Legge n. 423 del 2 dicembre 1998
Decreti del ministero delle Politiche agricole e forestali del 29 dicembre 2003 e del 14 luglio 2004
Begrotingsmiddelen: 2 958 006,78 EUR
Steunintensiteit of steunbedrag: 100 % (een maatregel is geen steunmaatregel van de staten in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag
Looptijd: Ten minste één jaar
De tekst van het besluit in de authentieke taal (talen) is beschikbaar op het onderstaande adres (in deze tekst zijn de vertrouwelijke gegevens weggelaten):
http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen:
Lidstaat: Duitsland (Bayern)
Nummer van de steunmaatregel: N 647/2005
Benaming: Steun voor machineringen in Beieren
Doelstelling: De samenwerking tussen landbouwers bevorderen
Rechtsgrond: Gesetz zur Förderung der bayerischen Landwirtschaft
Begrotingsmiddelen: 3,2 miljoen EUR
Steunintensiteit of steunbedrag: Maximaal 30 %
Looptijd: Eén jaar (2006)
De tekst van het besluit in de authentieke taal (talen) is beschikbaar op het onderstaande adres (in deze tekst zijn de vertrouwelijke gegevens weggelaten):
http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/state_aids/
|
13.4.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 90/31 |
Door de lidstaten verstrekte beknopte informatie inzake staatssteun die wordt toegekend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2004 van de Commissie van 23 december 2003 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, verwerken en afzetten
(2006/C 90/06)
Nummer van de steunmaatregel: XA 67/05
Lidstaat: Spanje
Regio: Navarra
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Steun voor 2005 om de landbouwtrekkers in Navarra te vernieuwen en met veiligheidssystemen uit te rusten
Rechtsgrondslag: Orden foral 167/2005, de 12 de septiembre, del consejero de agricultura, ganadería y alimentación por la que se aprueba la convocatoria de ayudas a la renovación y dotación de sistemas de seguridad del parque de tractores agrícolas de Navarra para el año 2005, y se establecen las bases reguladoras que regiran dicha convocatoria
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: 100 000 EUR voor het begrotingsjaar 2005
Maximale steunintensiteit: 50 % in probleemgebieden en 40 % in de andere gebieden.
In het geval van jonge landbouwers die een nieuwe trekker kopen en een andere laten slopen, worden de genoemde percentages met 10 punten verhoogd
Datum van toepassing:
Looptijd van de regeling of duur van de individuele steunverlening:
Doelstelling van de steunmaatregel: De aankoop van nieuwe trekkers mits de oude worden gesloopt/uitrusting van tractoren die vóór 1978 zijn ingeschreven, met een kantelbeveiligingsinrichting. Er wordt gebruik gemaakt van artikel 4 (Investeringen in landbouwbedrijven). Subsidiabele kosten: de kosten van de nieuwe trekkers en van de kantelbeveiligingsinrichting
Betrokken economische sector(en): De sectoren dierlijke en plantaardige productie en alle subsectoren daarvan (zoals graan- of druivenproducenten en varkens- en pluimveehouders)
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
|
Gobierno de Navarra |
|
Departamento de agricultura, ganaderia y alimentacion |
|
C/. Tudela 20 |
|
E-31003 Pamplona |
Website: www.navarra.es
Nummer van de steunmaatregel: XA 3/06
Lidstaat: Oostenrijk
Regio: Oberösterreich
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Richtlinien für die Förderung der Bewirtschaftung von Almen in Schutzgebieten im Sinne der Schutzgebietsverordnung (richtsnoeren om de exploitatie van bergweiden in beschermingsgebieden als bedoeld in de desbetreffende verordening te stimuleren)
Rechtsgrondslag: Landesgesetz über die Erhaltung und Pflege der Natur (Oö. Natur- und Landschaftsschutzgesetz 2001 — Oö. NSchG 2001)
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: Totale jaarlijkse kosten: ca. 13 000 EUR; geraamde steun per bedrijf dat bergweiden exploiteert: minder dan 2 100 EUR
Maximale steunintensiteit: Geraamde steun per bedrijf dat bergweiden exploiteert: minder dan 2 100 EUR
Datum van tenuitvoerlegging: Met ingang van 25 januari 2006
Duur van de regeling of duur van de individuele steunverlening: Jaarlijkse betaling die telkens met vijf jaar kan worden verlengd
Doelstelling van de steun: Steunverlening overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1/2004.
Aangezien de exploitatie van bergweiden de afgelopen decennia herhaaldelijk is stopgezet, zijn deze voor Oberösterreich typische cultuurlandschappen op veel plaatsen verdwenen. Deze steunmaatregel heeft tot doel de bergweiden in stand te houden door middel van een duurzame exploitatie waarbij maatregelen in acht worden genomen die door de exploitant van de bergweide en de plaatselijke instantie voor natuur- en landschapsbescherming zijn opgesteld ter bescherming van het betrokken beschermingsgebied
Betrokken economische sector(en): De exploitatie van bergweiden
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
|
Amt der Oberösterreichischen Landesregierung |
|
Naturschutzabteilung |
|
Bahnhofplatz 1 |
|
A-4021 Linz |
Internetadres: http://www.land-oberoesterreich.gv.at
Nummer van de steunmaatregel: XA 04/06
Lidstaat: Verenigd Koninkrijk
Regio: The Chilterns Area of Outstanding Beauty (de Chilterns, een natuurbeschermingsgebied)
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Chilterns Landscape Conservation Programme (programma voor de instandhouding van het landschap van de Chilterns)
Rechtsgrondslag: Section 87 of The National Parks and Access to the Countryside Act 1949. Sections 83-84, 86-88 and 89-93 of The Countryside and Rights of Way Act 2000
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: 1 februari tot en met 31 december 2006: GBP 160,499
Maximale steunintensiteit: Kapitaalsubsidies: doorgaans 50 % van de subsidiabele kosten; in uitzonderlijke omstandigheden tot 100 % van de subsidiabele kosten. Voor gevallen waarin de landbouwproductiecapaciteit als gevolg van de investeringen zou stijgen, is het maximale subsidiëringspercentage vastgesteld op 40 %. Voor steun in de vorm van advisering of opleiding geldt een maximale steunintensiteit van 100 %
Datum van tenuitvoerlegging:
Duur van de regeling of duur van de individuele steunverlening: Tot 31 december 2006
Doelstelling van de steun: Sectorale ontwikkeling en milieuverbetering en -bescherming
De subsidieregeling wordt ten uitvoer gelegd in het kader van de artikelen 5 en 14 van Verordening (EG) nr. 1/2004
De subsidiabele uitgaven in de zin van de artikelen 5 en 14 zijn:
Betrokken economische sector(en): Het programma is van toepassing op alle landbouwbedrijven in het „Chilterns Area of Outstanding Natural Beauty”, met inbegrip van ondernemingen die landbouwproducten produceren, verwerken en afzetten. Alle subsectoren kunnen aan het programma deelnemen
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
|
Chilterns Conservation Board |
|
The Lodge |
|
Station Road |
|
Chinnor |
|
Oxon OX39 4HA |
|
United Kingdom |
Internetadres: www.chilternsaonb.org
(ga naar het menu bovenaan en klik op Publications, klik bijna aan het einde van deze pagina op Chilterns Landscape Conservation Programme — agricultural state aid (download)).
Of raadpleeg de centrale pagina van het VK over vrijgestelde staatssteun in de landbouwsector
(www.defra.gov.uk/farm/state-aid/setup/exist-exempt.htm).
Overige informatie: Het programma bestaat uit twee afzonderlijke maatregelen:
Ondertekend en gedateerd namens de terzake bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk (Department for Environment, Food and Rural Affairs — Ministerie voor Milieu, Voedsel en Plattelandsaangelegenheden)
Stephen Anderson
Agricultural State aid Team Leader
Defra
Area 8e
9 Millbank
London SW1P 3JR
United Kingdom
Steunmaatregel nr.: XA 05/2006
Lidstaat: Italië
Regio: Regio Piemonte
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die de individuele steun ontvangt: Investeringssteun voor technologische, organisatorische en commerciële innovatie, milieubescherming en veiligheid op de werkplek
Rechtsgrond: Deliberazione della Giunta Regionale n. 17-881 del 26 settembre 2005 (B.U.R.P n. 39, Supplemento, del 29 settembre 2005) «Funzioni delegate alla Regione in materia di incentivi alle imprese. Prescrizioni per l'accesso agli incentivi di cui alla L. 28/11/1965 n. 1329 ed all'art. 11 comma 2 lett. b) L.27/10/1994 n. 598 e s.m.i.» integrata dalla Deliberazione della Giunta Regionale n. 67-1743 del 5 dicembre 2005«Prescrizioni per l'accesso agli incentivi di cui alla L. 28/11/1965 n. 1329 (c.d. Sabatini) ed all'art. 11 comma 2 lett. b) L. 27/10/1994 n. 598 e s.m.i. (Tutela ambientale-innovazione tecnologica, organizzativa, commerciale, sicurezza luoghi di lavoro): modifiche ed integrazioni» (B.U.R.P. n. 50 del 15 dicembre 2005) entrambi modificative della L. 598/84-art. 11 e s.m.i già approvata dalla Commissione con Lettera D/53877 del 17 luglio 2000 — Aiuto N/487/95
Voorziene jaarlijkse uitgaven in het kader van de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: 25 miljoen EUR
Maximale steunintensiteit: Rentesubsidie.
Het financieringsbedrag kan oplopen tot 100 % van het investeringsprogramma over een periode van maximaal 7 jaar, inclusief een aflossingsvrije periode van maximaal 2 jaar.
De rentesubsidie is gelijk aan 100 % van het op de datum van ondertekening van de financieringsovereenkomst geldende referentiepercentage zoals aangegeven en aangepast bij het decreet van de Minister van industrie, handel en ambacht (als bedoeld in art. 2, lid 2, van wetgevend besluit nr. 123/98), binnen de grenzen van de door de Europese Unie toegestane steunintensiteit
Datum van tenuitvoerlegging: 27 september 2005. De steun wordt in ieder geval pas toegekend nadat de Europese Commissie het na ontvangst van de beknopte informatie toegekende identificatienummer heeft meegedeeld
Duur van de regeling of duur van de individuele steunverlening:
Doelstelling van de steun: Artikelen 4 en 7 van Verordening (EG) nr. 1/2004. Soort subsidiabele investeringen en uitgaven: investeringssteun voor technologische, organisatorische en commerciële innovatie, milieubescherming en veiligheid op de werkplek overeenkomstig de artikelen 4 of 7 van Verordening (EG) nr. 1/2004
Betrokken economische sector(en): De regeling is van toepassing op kleine en middelgrote ondernemingen die in bijlage I van het Verdrag vermelde landbouwproducten produceren, verwerken en afzetten
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
|
Regione Piemonte |
|
Assessorato all'Industria, Lavoro e Bilancio — Direzione Industria |
|
Via Pisano, 6 |
|
I-10152 Torino |
|
Tel. (39-11) 432 14 61 |
|
Fax (39-11) 432 34 83 |
|
e-mail: direzione16@regione.piemonte.it |
Website: www.regione.piemonte.it/industria/index.htm
Andere inlichtingen: De hierboven aangegeven jaarlijkse uitgaven zijn cumulatief voor beide in de rechtsgrond genoemde regelingen en omvatten ook de jaarlijkse uitgaven in het kader van de regeling met dezelfde rechtsgrond ten behoeve van kleine en middelgrote ondernemingen die niet binnen de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 1/2004, maar wel onder die van Verordening (EG) nr. 70/2001 vallen
Steunmaatregel nr.: XA 06/2006
Lidstaat: Italië
Regio: Regio Piemonte
Benaming van de steunregeling: Steun voor de aankoop of leasing van nieuwe gereedschaps- of productiemachines (wet „Sabatini”).
Rechtsgrond: Deliberazione della Giunta Regionale n. 17-881 del 26 settembre 2005 (B.U.R.P n. 39, Supplemento, del 29 settembre 2005) «Funzioni delegate alla Regione in materia di incentivi alle imprese. Prescrizioni per l'accesso agli incentivi di cui alla L. 28/11/1965 n. 1329 ed all'art. 11 comma 2 lett. b) L.27/10/1994 n. 598 e s.m.i.» come integrata dalla Deliberazione della Giunta Regionale n. 67-1743 del 5 dicembre 2005«Prescrizioni per l'accesso agli incentivi di cui alla L. 28/11/1965 n. 1329 (c.d. Sabatini) ed all'art. 11 comma 2 lett. b) L. 27/10/1994 n. 598 e s.m.i. (Tutela ambientale-innovazione tecnologica, organizzativa, commerciale, sicurezza luoghi di lavoro): modifiche ed integrazioni» (B.U.R.P. n. 50 del 15 dicembre 2005)
La legge 28/11/1965 n. 1329 è stata già approvata dalla Commissione con Lettera D/55254 del 18 ottobre 2000 Aiuto N 659/A97
Voorziene jaarlijkse uitgaven in het kader van de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: 25 miljoen EUR
Maximale steunintensiteit: Rentesubsidie voor de aankoop van fabrieksnieuwe gereedschaps- of productiemachines, met uitzondering van vervangingsinvesteringen.
Het financieringsbedrag kan oplopen tot 100 % van het investeringsprogramma over een periode van maximaal 5 jaar.
De subsidie mag niet meer bedragen dan 40 % van de subsidiabele uitgaven
Datum van tenuitvoerlegging: 27 september 2005 De steun wordt in ieder geval pas toegekend nadat de Europese Commissie het na ontvangst van de beknopte informatie toegekende identificatienummer heeft meegedeeld
Duur van de regeling of duur van de individuele steunverlening:
Doelstelling van de steun: Artikelen 4 en 7 van Verordening (EG) nr. 1/2004.
De financiële operatie is gedekt door effecten die zijn uitgegeven in het kader van een contract voor de aankoop/verkoop of leasing van machines (met verplichting tot aankoop), gewaarborgd door een voorrecht op van een kenteken voorziene machines in de zin van art. 1 van wet nr. 1329/65, met vervaldag tot maximaal 5 jaar na de datum van uitgifte, mits zij deel uitmaken van eenzelfde contract met uitstel van betaling of een leasingcontract met een looptijd van meer dan 12 maanden
Betrokken economische sector(en): De regeling is van toepassing op kleine en middelgrote ondernemingen die in bijlage I van het Verdrag vermelde landbouwproducten produceren, verwerken en afzetten
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
|
Regione Piemonte |
|
Assessorato all'Industria, Lavoro e Bilancio — Direzione Industria |
|
Via Pisano, 6 |
|
I-10152 Torino |
|
Tel. (39-11) 432 14 61 |
|
Fax (39-11) 432 34 83 |
|
e-mail: direzione16@regione.piemonte.it |
Website: www.regione.piemonte.it/industria/index.htm
Andere inlichtingen: De hierboven aangegeven jaarlijkse uitgaven zijn cumulatief voor beide in de rechtsgrond genoemde regelingen en omvatten ook de jaarlijkse uitgaven in het kader van de regeling met dezelfde rechtsgrond ten behoeve van kleine en middelgrote ondernemingen die niet binnen de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 1/2004, maar wel onder die van Verordening (EG) nr. 70/2001 vallen
Steunmaatregel nr.: XA 07/2006
Lidstaat: Italië
Regio: Regio Piemonte
Benaming van de steunregeling: Steun voor de aankoop of leasing van nieuwe gereedschaps- of productiemachines (wet „Sabatini- zonder uitgifte van wissels”)
Rechtsgrond: Deliberazione della Giunta Regionale n. 17-881 del 26 settembre 2005 (B.U.R.P n. 39, Supplemento, del 29 settembre 2005) «Funzioni delegate alla Regione in materia di incentivi alle imprese. Prescrizioni per l'accesso agli incentivi di cui alla L. 28/11/1965 n. 1329 ed all'art. 11 comma 2 lett. b) L.27/10/1994 n. 598 e s.m.i.» come integrata dalla Deliberazione della Giunta Regionale n. 67-1743 del 5 dicembre 2005«Prescrizioni per l'accesso agli incentivi di cui alla L. 28/11/1965 n. 1329 (c.d. Sabatini) ed all'art. 11 comma 2 lett. b) L. 27/10/1994 n. 598 e s.m.i. (Tutela ambientale-innovazione tecnologica, organizzativa, commerciale, sicurezza luoghi di lavoro): modifiche ed integrazioni» (B.U.R.P. n. 50 del 15 dicembre 2005)
La legge 28/11/1965 n. 1329 è stata già approvata dalla Commissione con Lettera D/55254 del 18 ottobre 2000 Aiuto N 659/A97
Voorziene jaarlijkse uitgaven in het kader van de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: 25 miljoen EUR
Maximale steunintensiteit: Rentesubsidie voor de aankoop van fabrieksnieuwe gereedschaps- of productiemachines, met uitzondering van vervangingsinvesteringen.
De subsidie mag niet meer dan 40 % van de subsidiabele uitgaven bedragen
Datum van tenuitvoerlegging: 27 september 2005 De steun wordt in ieder geval pas toegekend nadat de Europese Commissie het na ontvangst van de beknopte informatie toegekende identificatienummer heeft meegedeeld
Duur van de regeling of duur van de individuele steunverlening:
Doelstelling van de steun: Artikelen 4 en 7 van Verordening (EG) nr. 1/2004.
Financiële operatie, zonder uitgifte van effecten, in het kader van een contract voor de aankoop/verkoop of leasing van machines (met verplichting tot aankoop), gewaarborgd door een voorrecht op van een kenteken voorziene machines in de zin van art. 1 van wet nr. 1329/65.
Het financieringsbedrag kan oplopen tot 100 % van het investeringsprogramma over een periode van maximaal 7 jaar, inclusief een aflossingsvrije periode van maximaal 2 jaar.
Het subsidiebedrag per steunaanvraag mag in geen geval meer bedragen dan de maximale in de communautaire regelgeving toegestane steunintensiteit
Betrokken economische sector(en): De regeling is van toepassing op kleine en middelgrote ondernemingen die in bijlage I van het Verdrag vermelde landbouwproducten produceren, verwerken en afzetten
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
|
Regione Piemonte |
|
Assessorato all'Industria, Lavoro e Bilancio — Direzione Industria |
|
Via Pisano, 6 |
|
I-10152 Torino |
|
Tel. (39-11) 432 14 61 |
|
Fax (39-11) 432 34 83 |
|
e-mail: direzione16@regione.piemonte.it |
Website: www.regione.piemonte.it/industria/index.htm
Andere inlichtingen: De hierboven aangegeven jaarlijkse uitgaven zijn cumulatief voor beide in de rechtsgrond genoemde regelingen en omvatten ook de jaarlijkse uitgaven in het kader van de regeling met dezelfde rechtsgrond ten behoeve van kleine en middelgrote ondernemingen die niet binnen de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 1/2004, maar wel onder die van Verordening (EG) nr. 70/2001 vallen
Nummer van de steunmaatregel: XA 08/06
Lidstaat: Verenigd Koninkrijk
Regio: The Cotswolds Area of Outstanding Natural Beauty (de Cotswolds, een natuurbeschermingsgebied)
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Cotswolds Landscape Conservation Programme (programma voor de instandhouding van het landschap van de Cotswolds)
Rechtsgrondslag: Section 87 of The National Parks and Access to the Countryside Act 1949
Sections 83-84, 86-88 and 89-93 of The Countryside and Rights of Way Act 2000
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: De totale begroting voor steun voor landbouwbedrijven bedraagt 646 016 GBP.
1 februari tot en met 31 december 2006: 646 016 GBP
Maximale steunintensiteit: Voor kapitaalsubsidies: doorgaans 50 % van de subsidiabele kosten. In uitzonderlijke gevallen mogen voor tot 100 % van de subsidiabele kosten kapitaalsubsidies worden toegekend wanneer het niet-productieve investeringen betreft en de productiecapaciteit van het landbouwbedrijf ten gevolge van de subsidiëring niet toeneemt. Voor steun in de vorm van advies of opleiding bedraagt de maximale steunintensiteit 100 % van de subsidiabele kosten van de Conservation Board, met dien verstande dat aan de begunstigde geen rechtstreekse betalingen worden uitgekeerd.
Voor gevallen waarin de landbouwproductiecapaciteit als gevolg van de investeringen zou stijgen, is het maximale subsidiëringspercentage vastgesteld op 40 %
Datum van tenuitvoerlegging:
Duur van de regeling of duur van de individuele steunverlening: Tot 31 december 2006
Doelstelling van de steun: Sectorale ontwikkeling en milieuverbetering en -bescherming in de zin van de artikelen 5 en 14 van Verordening (EG) nr. 1/2004 van de Commissie
De steun zal de Conservation Board helpen bij de verwezenlijking van zijn statutair vastgelegde doelstellingen (instandhouding en versterking van de natuurlijke schoonheid van het beschermingsgebied en, tegen die achtergrond, het leveren van inspanningen om de bezoeker meer inzicht en plezier in de bijzondere eigenschappen van het betrokken gebied te verschaffen)
Het programma bestaat uit twee maatregelen: bedrijfsinvesteringen en technische ondersteuning
Subsidiabel in het kader van de investeringen zijn de kosten van investeringen of kapitaaluitgaven voor de instandhouding van productieve en niet-productieve erfgoedelementen op landbouwbedrijven. Subsidiabel in het kader van de technische ondersteuning zijn:
onderwijs en opleiding voor landbouwers en bedrijfsmedewerkers (kosten voor het organiseren van het opleidingsprogramma)
adviesdiensten.
Betrokken economische sector(en): Het programma is van toepassing op alle landbouwbedrijven in het „Cotswolds Area of Outstanding Natural Beauty”, met inbegrip van ondernemingen die landbouwproducten produceren, verwerken en afzetten. Alle subsectoren kunnen aan het programma deelnemen
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
|
Cotswolds Conservation Board |
|
The Old Police Station |
|
Cotswolds Heritage Centre |
|
Northleach |
|
Gloucestershire GL54 3JH |
|
United Kingdom |
Internetadres: www.cotswoldsaonb.org
Ga naar het menu bovenaan en klik op Publications, klik bijna aan het einde van deze pagina op State aid notification-Cotswolds Landscape Conservation Programme Guidance.
Of raadpleeg de centrale pagina van het VK over vrijgestelde staatssteun in de landbouwsector (www.defra.gov.uk/farm/state-aid/setup/exist-exempt.htm) en klik op The Cotswolds Landscape Conservation Programme
Overige informatie: Het programma bestaat uit twee afzonderlijke maatregelen:
voor investeringen en activiteiten die rechtstreeks bijdragen tot de instandhouding of verbetering van de bijzondere landschapskwaliteit, biodiversiteit of culturele erfgoedelementen van de Cotswolds
met als doel a) ad-hoc- en algemeen advies te verlenen over een vorm van plattelandsbeheer die bijdraagt tot de statutair vastgelegde doelstelling voor het beschermingsgebied, b) opleiding over plattelandsbeheertechnieken te organiseren, c) het organiseren van en deelnemen aan beurzen, tentoonstellingen en andere evenementen die de mensen bewust moeten maken van het werk, de milieuregelingen en de milieubeheertechnieken van de Conservation Board. Wanneer het technische advies niet door de Conservation Board wordt verstrekt, moet de dienstverlener volgens de marktbeginselen worden geselecteerd en bezoldigd zonder dat er sprake is van discriminatie en zo nodig via aanbestedingsprocedures die in overeenstemming zijn met de communautaire wetgeving,
Ondertekend en gedateerd namens de terzake bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk (Department for Environment, Food and Rural Affairs — Ministerie voor Milieu, Voedsel en Plattelandsaangelegenheden)
Graham Collins
Agricultural State Aid Adviser
Defra
Area 8E
9 Millbank
c/o Nobel House
17, Smith Square
London SW1P 3JR
United Kingdom
|
13.4.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 90/36 |
STEUNMAATREGELEN VAN DE STATEN — DUITSLAND
Steunmaatregel C 6/06 (ex N 417/05) — Volkswerft Stralsund
Uitnodiging overeenkomstig artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag opmerkingen te maken
(2006/C 90/07)
(Voor de EER relevante tekst)
De Commissie heeft de Bondsrepubliek Duitsland bij schrijven van 22 februari 2006, dat na deze samenvatting in de authentieke taal is weergegeven, in kennis gesteld van haar besluit tot inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag ten aanzien van de bovengenoemde steunmaatregelen.
Belanghebbenden kunnen hun opmerkingen over de betrokken steunmaatregelen ten aanzien waarvan de Commissie de procedure inleidt, maken door deze binnen één maand vanaf de datum van deze bekendmaking te zenden aan:
|
Europese Commissie |
|
Directoraat-generaal Concurrentie |
|
Griffie staatssteun |
|
B-1049 Brussel |
|
Fax (32-2) 296 12 42. |
Deze opmerkingen zullen ter kennis van de Bondsrepubliek Duitsland worden gebracht. Een belanghebbende die opmerkingen maakt, kan, met opgave van redenen, schriftelijk verzoeken om vertrouwelijke behandeling van zijn identiteit.
SAMENVATTING
Procedure
Op 26 augustus 2005 meldde Duitsland bij de Commissie zijn voornemen aan, regionale-investeringssteun aan Volkswerft Stralsund (VWS) toe te kennen. De aanmelding werd bij brieven van 17 oktober 2005 en 19 december 2005 vervolledigd.
Beschrijving
VWS is een scheepswerf, die is gevestigd in Stralsund, Mecklenburg-Voor-Pommern, een steungebied overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder a), van het Verdrag. Het is een grote onderneming.
VWS wil een investeringsproject doorvoeren om de productiviteit van de werf te verhogen en de werf in staat te stellen grotere schepen van panamax-formaat te bouwen. De investeringen betreffen de bouw van panelen en secties, het behoud en de verlenging van de scheepslift. De in aanmerking komende investeringsuitgaven bedragen 18 699 000 EUR. Duitsland is voornemens om, op basis van twee goedgekeurde regionale-steunregelingen, 4 200 500 EUR staatssteun te verlenen, hetgeen neerkomt op 22,5 % van de in aanmerking komende investeringsuitgaven.
Beoordeling
De steun moet worden getoetst aan de kaderregeling inzake staatssteun aan de scheepsbouw (hierna „het scheepsbouwsteunkader” genoemd). Volgens dit steunkader mag regionale steun worden verleend ten behoeve van investeringen in de aanpassing of modernisering van bestaande werven, met als doel de productiviteit van de bestaande installaties te verbeteren. De steunintensiteit mag daarbij maximaal 22,5 % bedragen in steungebieden overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder a).
De Commissie betwijfelt dat de voorwaarden van het scheepsbouwsteunkader zijn vervuld. Zij betwijfelt immers dat de investeringen op het gebied van de bouw van panelen en secties als investeringen in bestaande installaties kunnen worden beschouwd. Voorts betwijfelt de Commissie dat de investeringen in het behoud en de verlenging van de scheepslift in aanmerking komende investeringen zijn, aangezien hun doel niet de verhoging van de productiviteit van bestaande installaties lijkt te zijn.
Bovendien vraagt de Commissie zich af of de investeringen bij VWS niet resulteren in een uitbreiding van de capaciteit van de werf en of dergelijke capaciteitsverhoging wel met het scheepsbouwsteunkader en de gemeenschappelijke markt verenigbaar is.
TEKST VAN DE BRIEF
„Die Kommission teilt Deutschland mit, dass sie nach Prüfung der von Ihren Behörden zu der erwähnten Beihilfe vorgelegten Informationen beschlossen hat, ein Verfahren nach Artikel 88 Absatz 2 EG-Vertrag einzuleiten.
I. VERFAHREN
|
(1) |
Mit Schreiben vom 22. August 2005, das am 26. August eingetragen wurde, meldete Deutschland der Kommission ihre Absicht an, der Volkswerft Stralsund eine regionale Investitionsbeihilfe zu gewähren. Mit Schreiben vom 13. September 2005 erbat die Kommission Auskünfte, die mit Schreiben vom 14. Oktober 2005, das am 17. Oktober eingetragen wurde, erteilt wurden. Die Kommission ersuchte um weitere Auskünfte mit Schreiben vom 18. November 2005, die mit Schreiben vom 19. Dezember 2005, das am 20. Dezember eingetragen wurde, vorgelegt wurden. |
II. BESCHREIBUNG
|
(2) |
Begünstigter der Beihilfe ist die Volkswerft Stralsund GmbH (VWS), eine Werft in Stralsund (Mecklenburg-Vorpommern), einem Fördergebiet nach Artikel 87 Absatz 3 a) EG-Vertrag. VWS gehört zum dänischen A.P. Möller Konzern und ist als solches Bestandteil der Werftengruppe unter der Führung der Odense Steel Shipyard Ltd. VWS ist ein Großunternehmen. |
|
(3) |
VWS ist im Entwurf und der Fertigung von seegehenden Schiffen sowie in der Schiffsreparatur und dem Schiffsumbau tätig. Es fertigt überwiegend mittelgroße Containerschiffe aber auch Fahrgastschiffe, Fährschiffe und Spezialschiffe wie Laderaum-Saugbagger, Ankerzieh- und Versorgungsschiffe, Kabelleger und Schadstoff-Bekämpfungsschiffe. VWS kann Schiffe bis zu einer Länge von 260 m fertigen. |
|
(4) |
Die Vorfertigung der Schiffsbauteile bis hin zur Sektionsgröße erfolgt in spezialisierten Fertigungsstrassen. Die Endmontage erfolgt nach vorheriger Konservierung und Farbgebung in der Schiffbauhalle, die Schiffskörper bis zu einer Länge von 300 m zulässt. Das Aufschwimmen der Schiffe erfolgt mit Hilfe eines Schiffslifts von 230 m Länge. Dieser Schiffslift begrenzt das Schiffbauprogramm von VWS auf Schiffe bis zu 260 m. |
|
(5) |
VWS beabsichtigt, seine Produktion zu modernisieren und zu rationalisieren sowie sich den Veränderungen der internationalen Marktanforderungen anzupassen, um auf dem Weltmarkt wettbewerbsfähig bleiben zu können. Es geht davon aus, dass die günstigen Marktbedingungen für Handelsschiffe noch für mehrere Jahre anhalten werden, glaubt jedoch, dass sich die Nachfrage zunehmend zugunsten von Schiffe der Panamax-Klasse verschieben wird, die VWS gegenwärtig nicht herstellen kann. Panamaxschiffe sind die größten Schiffe, die den Panamakanal durchfahren können, d.h. Schiffe mit einer maximalen Länge von 300 m und einer maximalen Breite von 32,2 m. |
|
(6) |
VWS führt daher gegenwärtig ein Investitionsvorhaben durch, um die Produktivität der Werft zu erhöhen sowie die Herstellung größerer Schiffe der Panamax-Klasse zu ermöglichen. Das Investitionsvorhaben wird VWS die Erschließung des Marktsegment Panamaxschiffe ermöglichen und damit das Absatzpotenzial der Werft erhöhen. VWS geht davon aus, dass dies zu einer gleichmäßigeren Auslastung der vorhandenen Produktionsanlagen führen wird und somit zu einer Degression der Herstellungskosten pro Schiff, wodurch sich die Produktivität der Werft erhöhen wird. |
|
(7) |
Die Investitionen betreffen die Stahlverarbeitung (Paneel-/ Sektionsbau; Konservierung), um den Bau und die Bearbeitung größere Stahlkonstruktionen (Sektionen) zu ermöglichen, und die Verlängerung des Schifflifts um 40 m, so dass größere Schiffe gehoben und gesenkt werden können. |
|
(8) |
Im Bereich des Paneel- und Sektionsbaus soll in einer bestehenden Halle eine neue Fertigungsstraße für Paneele und Subsektionen für größere Schiffstypen errichtet werden. Auf der Helling sollen außerdem vier zusätzliche Bauplätze zur Herstellung von Sektionen errichtet werden. Hinsichtlich der Konservierung betreffen die Investitionen die Vergrößerung von zwei der vier bestehenden Kabinen der Konservierungsanlagen, um größere Sektionen unterbringen zu können. Die Fähigkeit, größere Stahlsektionen bauen und bearbeiten zu können, ist aus wirtschaftlicher und technischer Sicht für die Herstellung von größeren Schiffen erforderlich, da die Endmontage von größeren Schiffen aus kleineren Sektionen ineffizient wäre. Die Kapazität des Schiffslifts wird durch die Verlängerung auf die Kapazität der Schiffsbauhalle eingestellt. |
|
(9) |
Das Vorhaben begann Anfang des Jahres 2005 und wird am 28. Februar 2006 abgeschlossen sein. Das Vorhaben wird 207 neue direkte Arbeitsplätze schaffen. |
|
(10) |
Das Investitionsvorhaben bedingt eine Verringerung der vertikalen Integration der Schiffswerft. Der Anteil der fremdvergebenen Leistungen soll von 17 % der Fertigungsstunden im Jahr 2005 auf 28 % bis Ende des Jahres 2007 erhöht werden. Es wird erwartet, dass mit zunehmender Fremdvergabe 400 neue Arbeitsplätze in der Region Stralsund entstehen. |
|
(11) |
Den von Deutschland angemeldeten Informationen zufolge belaufen sich die Kosten des Vorhabens auf 18,669 Mio. EUR, was den förderbaren Kosten entspricht. Diese Kosten lassen sich der Anmeldung zufolge wie folgt aufschlüsseln:
|
||||||||||
|
(12) |
Deutschland beabsichtigt, staatliche Beihilfen in Höhe von 4 200 500 EUR zu gewähren, was 22,5 % der förderbaren Investitionskosten von 18 669 000 EUR entspricht. Die Beihilfe wird auf der Grundlage von zwei genehmigten Regionalbeihilferegelungen gewährt (1). |
III. WÜRDIGUNG
3.1. Staatliche Beihilfen im Sinne von Artikel 87 Absatz 1 EG-Vertrag
|
(13) |
Gemäß Artikel 87 Absatz 1 EG-Vertrag sind staatliche oder aus staatlichen Mitteln gewährte Beihilfen gleich welcher Art, die durch die Begünstigung bestimmter Unternehmen oder Produktionszweige den Wettbewerb verfälschen oder zu verfälschen drohen, mit dem Gemeinsamen Markt unvereinbar, soweit sie den Handel zwischen Mitgliedstaaten beeinträchtigen. Gemäß der ständigen Rechtsprechung der europäischen Gerichte ist das Kriterium der Beeinträchtigung des Handels erfüllt, wenn das begünstigte Unternehmen eine Wirtschaftstätigkeit ausübt, die den Handel zwischen Mitgliedstaaten berührt. |
|
(14) |
Die Beihilfe wird vom Land Mecklenburg-Vorpommern gewährt und ist somit dem Staat zuzuordnen. Sie gewährt VWS einen Vorteil, den das Unternehmen auf dem Markt nicht erlangt hätte. VWS fertigt seegängige Schiffe. Da diese Produkte gehandelt werden, droht die Maßnahme den Wettbewerb zu verfälschen und beeinträchtigt den Handel zwischen Mitgliedstaaten. Somit stellt der Zuschuss eine staatliche Beihilfe im Sinne von Artikel 87 Absatz 1 EG-Vertrag dar und muss entsprechend gewürdigt werden. |
3.2. Ausnahme gemäß Artikel 87 Absätze 2 und 3 EG-Vertrag
|
(15) |
Artikel 87 Absätze 2 und 3 EG-Vertrag sehen Ausnahmen von der allgemeinen Unvereinbarkeit gemäß Absatz 1 dieses Artikels vor. |
|
(16) |
Zur Bewertung von Beihilfen an den Schiffbau hat die Kommission Rahmenbestimmungen für Beihilfen an den Schiffbau erlassen (‚Rahmenbestimmungen‘) (2). Demnach bezeichnet Schiffbau den Bau in der Gemeinschaft von seegängigen Handelsschiffen mit Eigenantrieb. Die Tätigkeiten von VWS fallen unter diese Definition und die Beihilfe an VWS muss somit angesichts dieser Rahmenbestimmungen bewertet werden. Die Kommission hat zum jetzigen Zeitpunkt keine Hinweise darauf, dass VWS auch Fischereifahrzeuge herstellen würde. Den Leitlinien für die Prüfung staatlicher Beihilfen im Fischerei- und Aquakultursektor (3) zufolge dürfen keine Beihilfen an Werften für den Bau von Fischereifahrzeuge gewährt werden. |
|
(17) |
In Randnr. 26 der Rahmenbestimmungen heißt es, dass Regionalbeihilfen für den Schiffbau, die Schiffsreparatur oder den Schiffsumbau nur dann für mit dem Gemeinsamen Markt vereinbar angesehen werden, wenn die Beihilfen für Investitionen zur Sanierung oder Modernisierung gewährt werden, die nicht mit deren finanzieller Umstrukturierung verknüpft sind, um die Produktivität der vorhandenen Anlagen zu erhöhen. |
|
(18) |
Die Beihilfeintensität darf in Regionen gemäß Artikel 87 Absatz 3 a) EG-Vertrag 22,5 % bzw. die anwendbare Obergrenze für Regionalbeihilfen, wenn diese niedriger ist, nicht überschreiten. Ferner ist die Beihilfe auf die förderbaren Ausgaben gemäß der Definition in den anwendbaren Gemeinschaftsleitlinien für Regionalbeihilfen zu beschränken. |
|
(19) |
Wie oben zitiert, sind Beihilfen an den Schiffbau auf Investitionen zur Modernisierung oder Sanierung bestehender Werften mit dem Ziel, die Produktivität bestehender Anlagen zu erhöhen, begrenzt. |
|
(20) |
Nach Auffassung der Kommission muss die Frage, ob die Beihilfe eine bestehende oder eine neue Anlage betrifft, einige spezifische Faktoren, die in Randnr. 3 der Rahmenbestimmungen dargelegt sind, berücksichtigen. Zu diesen Faktoren zählen überschüssige Kapazitäten, niedrige Preise und Verfälschungen des Handels auf dem Weltschiffbaumarkt. Neue Anlagen können zu Kapazitätssteigerungen führen. Staatliche Beihilfen für solche Investitionen könnten somit dem grundlegenden Ziel der Rahmenbestimmungen zuwiderlaufen, wonach zu berücksichtigen ist, dass der Schiffbausektor regelmäßig mit Phasen der Überkapazität konfrontiert gewesen ist. |
|
(21) |
Die Kommission hat Zweifel, dass die Investitionen in den Paneel-/Sektionsbau die Voraussetzungen von Randnr. 26 der Rahmenbestimmungen erfüllen. Die Errichtung einer neuen Fertigungsstraße für Paneele und Subsektionen und von vier zusätzlichen Bauplätzen könnten zusätzliche Ausrüstungsanlagen darstellen und könnten damit mehr als bloße Investitionen zur Verbesserung der Produktivität einer bestehenden Anlage sein. |
|
(22) |
Die Kommission hat auch Zweifel, ob die Investitionen in die Konservierungsanlagen, d.h. die Vergrößerung von zwei der vier Kabinen, und die Verlängerung des Schifflifts förderbare Investitionen gemäß Randnr. 26 der Rahmenbestimmungen sind. Obwohl diese Investitionen bestehende Anlagen betreffen, hat die Kommission gegenwärtig Zweifel, dass ihr Ziel in der Erhöhung der Produktivität dieser Anlagen besteht. Vielmehr scheinen diese Investitionen VWS in die Lage zu versetzen, seine Schiffbautätigkeiten durch die Bearbeitung größerer Sektionen in der Konservierungshalle und die Beförderung größerer Schiffe zu erweitern. |
|
(23) |
Außerdem hat die Kommission Bedenken, dass die Investitionen von VWS zu einer Erweiterung der Kapazitäten führen könnten, die mit den Schiffbau-Rahmenbestimmungen nicht zu vereinbaren wäre. |
|
(24) |
In Randnr. 3 a) in der Einleitung zu den Rahmenbestimmungen sind bestimmte, den Schiffbausektor betreffende Faktoren genannt, die die Kommission in ihrer Politik der Beihilfenkontrolle berücksichtigen sollte. Zu diesen besonderen Faktoren zählen u.a. überschüssige Kapazitäten, niedrige Preise und Verfälschungen des Handels auf dem Weltschiffbaumarkt. Seit Anfang der 90er Jahre bis vor kurzem war der fortdauernde Kapazitätsüberhang im Schiffbau einer der Hauptgründe für niedrige Preise, die sogar in nachfragestarken Zeiten anhielten. Die Kommission weist darauf hin, dass die Schiffbauindustrie von ihrer Natur her zyklisch ist und dass die gegenwärtige Weltmarktsituation von einem hohen Neuauftragsniveau, höheren Preisen und, wenn überhaupt, geringer freier Kapazität gekennzeichnet ist. Es sollten jedoch auch Prognosen angemessen berücksichtigt werden, die steigende Überkapazitäten, v.a. infolge von Investitionen in China und anderen asiatischen Ländern, vorhersagen. |
|
(25) |
Daher ist die Kommission gegenwärtig der Auffassung, dass sie die Auswirkungen einer geförderten Investition auf die Kapazitätslage der betreffenden Schiffswerft untersuchen sollte. Das Ausmaß, mit dem eine solche mögliche Kapazitätszunahme den Wettbewerb auf dem Markt zu verfälschen droht, muss von der Kommission bei der Bestimmung der Vereinbarkeit der betroffenen Beihilfe mit den Rahmenbestimmungen für den Schiffbau sorgfältig geprüft werden. Die Kommission konnte bisher in sämtlichen Regionalbeihilfefällen zunächst ausdrücklich ausschließe, dass die zu fördernde Investition nicht zu einer Kapazitätserweiterung führen würde, bevor sie die Beihilfe genehmigt (4). |
|
(26) |
Die Kapazität einer Schiffswerft ist als potenziellen Output definiert, d.h. die in Anbetracht der verfügbaren Anlagen unter normal günstigen Bedingungen erzielbare Produktion. Eine Schiffswerft besteht aus mehreren Anlagen (Paneelfertigung, Sektionsbau, Kran, Dock, Schiffslift usw.) Einige dieser Anlagen werden als technische Engpässe (sog. ‚bottlenecks‘) einer Werft betrachtet, die effektiv die Kapazität der Werft bestimmen. Die Kapazität wird normalerweise in CGT (compensated gross tons, gewichtete Schiffstonnage) gemessen. |
|
(27) |
Deutschland hat bis jetzt noch keine eingehenden Angaben über die technischen Engpässe der Werft und ihrer Kapazitäten vorgelegt. Vielmehr hat Deutschland geltend gemacht, dass das Investitionsvorhaben nicht zu einer Erhöhung der Kapazität führen würde, da sich die Produktionsfläche insgesamt nur geringfügig vergrößern werde. |
|
(28) |
Die Kommission merkt jedoch an, dass das Vorhaben zur Schaffung von 200 neuen Arbeitsplätzen bei VWS sowie weiteren Arbeitsplätzen bei den Zulieferern und Unterauftragnehmern der VWS führen wird. In Anbetracht dieser spürbaren Beschäftigungszunahme und der Tatsache, dass sich die vertikale Integration von VWS nicht erhöhen wird, d.h. dass VWS keine Arbeiten übernehmen wird, die es zuvor fremdvergeben hat, kann die Kommission gegenwärtig nicht ausschließen, dass sich die Kapazität der Schiffswerft erhöhen wird. |
|
(29) |
Damit daher die Kommission die Auswirkung der Investition auf die Kapazität der Werft und die Vereinbarkeit hiervon mit dem Gemeinsamen Markt beurteilen kann, müssen der Kommission weitere Informationen, insbesondere zu den Auswirkungen der verschiedenen Investitionen, den technischen Engpässe der Werft, der Marktlage und -aussichten übermittelt werden. Die Kommission wird die Auswirkung des Vorhabens als ganzes auf die Kapazität der Werft würdigen. |
IV. ENTSCHEIDUNG
|
(30) |
Aus den dargelegten Gründen bezweifelt die Kommission, dass die geplante Regionalbeihilfe zugunsten von VWS mit den in den Rahmenbestimmungen dargelegten Voraussetzungen für Regionalbeihilfen in Einklang steht. Sie hat deshalb Zweifel, ob die Beihilfe mit dem Gemeinsamen Markt zu vereinbaren ist. |
Daher fordert die Kommission die Bundesrepublik Deutschland im Rahmen des Verfahrens nach Artikel 88 Absatz 2 EG-Vertrag auf, innerhalb eines Monats nach Eingang dieses Schreibens ihre Stellungnahme abzugeben und alle für die Würdigung der Beihilfe sachdienlichen Informationen zu übermitteln. Sie bittet die deutschen Behörden, dem etwaigen Beihilfeempfänger unmittelbar eine Kopie dieses Schreibens zuzuleiten.
Die Kommission wird alle Interessierten durch eine Veröffentlichung dieses Schreibens und einer Zusammenfassung seines wesentlichen Inhalts im Amtsblatt der Europäischen Union hiervon unterrichten. Außerdem wird sie die EFTA-Länder, die das EWR-Abkommen unterzeichnet haben, durch die Veröffentlichung einer Mitteilung in der EWR-Beilage zum Amtsblatt der Europäischen Union und die EFTA-Überwachungsbehörde durch Übersendung einer Kopie dieses Schreibens ebenfalls in Kenntnis setzten. Alle Interessierten werden aufgefordert, ihre Bemerkungen binnen einem Monat vom Datum dieser Veröffentlichung an zu unterbreiten.“
(1) Gemeinschaftsaufgabe ‚Verbesserung der regionalen Wirtschaftsstruktur‘ — 34. Rahmenplan; Investitionszulagengesetz 2005.
(2) ABl. C 317 vom 30.12.2003, S. 11.
(3) ABl. C 229, vom 14.9.2004, S. 5.
(4) Siehe z.B. C 23/2001 Flender Werft Lübeck, ABl. L 203, 12.8.2000, S. 60; N 306/2002 Flensburger Schiffbaugesellschaft mbH & Co. KG (Deutschland), ABl. C 277, 14.11.2002, S. 2; N 383/2002 Neorion Shipyards, ABl. C 6, 10.1.2004, S. 21; N 617/2003 Lamda-Werft, ABl C 24, 29.1.2005, S. 5.
|
13.4.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 90/40 |
Informatieprocedure — Technische regels
(2006/C 90/08)
(Voor de EER relevante tekst)
Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37; PB L 217 van 5.8.1998, blz. 20).
Door de Commissie ontvangen kennisgevingen van nationale voorstellen van technische regels
|
Referentie (1) |
Titel |
Vervaldatum van de standstill-termijn van drie maanden (2) |
|
2006/0141/E |
Ontwerp voor een Koninklijk besluit houdende wijziging van bijlage III bij Koninklijk besluit 142/2002 van 1 februari 2002 tot goedkeuring van de positieve lijst van verschillende levensmiddelenadditieven als kleur- en zoetstoffen voor gebruik bij het vervaardigen van levensmiddelen, alsmede van de voorwaarden voor het gebruik daarvan |
19.6.2006 |
|
2006/0142/E |
Reglement betreffende speel- en kansspelautomaten |
19.6.2006 |
|
2006/0143/S |
Voorschriften van de Dienst voor de Zeevaart betreffende machine-installaties, elektrische installaties en periodiek onbemande machinekamers |
21.6.2006 |
|
2006/0144/D |
Verordening houdende wijziging van de „Verordnung über radioaktive oder mit ionisierenden Strahlen behandelte Arzneimittel” (AMRadV — verordening inzake radiofarmaceutica en met ioniserende stralen behandelde geneesmiddelen) |
21.6.2006 |
|
2006/0145/D |
BNetzA SSB FE-OE 009 Interfacespecificatie voor digitale punt-multipunt-straalverbindingsinstallaties van de vaste radiodienst in de band 26 GHz |
22.6.2006 |
|
2006/0146/IRL |
Voorschriften van 2006 inzake vergiften (wijziging) |
22.6.2006 |
|
2006/0147/LT |
Ontwerpbesluit van de minister van Milieu van de Republiek Litouwen houdende goedkeuring van de Voorschriften betreffende de coëxistentie van genetisch gemodificeerde gewassen met conventionele en biologische gewassen |
22.6.2006 |
|
2006/0148/LT |
Ontwerpbesluit houdende vaststelling van de lijst met gereguleerde voor de bouw bestemde producten |
23.6.2006 |
|
2006/0149/FIN |
Spoorwegtechnische voorschriften en aanwijzingen (RAMO), deel 17, Spoorwegseinen |
26.6.2006 |
|
2006/0150/B |
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 december 1972 houdende gedeeltelijke inwerkingtreding van de wet van 16 juni 1970 betreffende meeteenheden, meetstandaarden en meetwerktuigen en tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten van hoofdstuk II van deze wet, over de meetwerktuigen |
26.6.2006 |
De Commissie vestigt de aandacht op het arrest „CIA Security” van 30 april 1996 in zaak C-194/94 (Jur. 1996, blz. I-2201), waarin het Hof van Justitie een interpretatie van de artikelen 8 en 9 van Richtlijn 98/34/EG (voorheen 83/189/EEG) geeft die inhoudt dat derden zich erop kunnen beroepen bij de nationale rechter; deze dient de toepassing van een niet overeenkomstig de richtlijn aangemeld nationaal technisch voorschrift te weigeren.
Met dit arrest wordt de mededeling van de Commissie van 1 oktober 1986 (PB C 245 van 1.10.1986, blz. 4) bevestigd.
Het feit dat niet aan de verplichting tot kennisgeving is voldaan, impliceert dus dat de desbetreffende technische voorschriften niet kunnen worden toegepast jegens derden.
Voor meer informatie over de notificatieprocedure kan contact worden opgenomen met:
|
Europese Commissie |
|
DG Ondernemingen en industrie, Eenheid C3 |
|
B-1049 Brussel |
|
e-mail: Dir83-189-Central@cec.eu.int |
Zie ook de website http://europa.eu.int/comm/enterprise/tris/
Voor eventuele inlichtingen over deze kennisgevingen kunt u terecht bij de nationale diensten waarvan de lijst hieronder is gepubliceerd:
LIJST VAN DE NATIONALE INSTANTIES DIE BELAST ZIJN MET HET BEHEER VAN RICHTLIJN 98/34/EG
BELGIË
|
BELCERT |
|
Bestuur Kwaliteit en Veiligheid |
|
FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie |
|
North Gate III — 4e etage |
|
Koning Albert II-laan 16 |
|
B-1000 Brussel |
|
Mw. Pascaline Descamps |
|
Tel.: (32) (0)2 277 80 03 |
|
Fax: (32) (0)2 277 54 01 |
|
E-mail: pascaline.descamps@mineco.fgov.be |
|
paolo.caruso@mineco.fgov.be |
|
Algemene e-mail: belnotif@mineco.fgov.be |
|
Website: http://www.mineco.fgov.be |
TSJECHISCHE REPUBLIEK
|
Czech Office for Standards, Metrology and Testing |
|
Gorazdova 24 |
|
P.O. BOX 49 |
|
CZ-128 01 Praha 2 |
|
Dhr. Miroslav Chloupek |
|
Director of International Relations Department |
|
Tel.: (420) 224 907 123 |
|
Fax: (420) 224 914 990 |
|
E-mail: chloupek@unmz.cz |
|
Mw. Lucie Růžičková |
|
Tel.: (420) 224 907 139 |
|
Fax: (420) 224 907 122 |
|
E-mail: ruzickova@unmz.cz |
|
Algemene e-mail: eu9834@unmz.cz |
|
Website: http://www.unmz.cz |
DENEMARKEN
|
Erhvervs- og Byggestyrelsen |
|
(National Agency for Enterprise and Construction) |
|
Dahlerups Pakhus |
|
Langelinie Allé 17 |
|
DK-2100 København Ø (of DK-2100 Copenhagen OE) |
|
Dhr. Bjarne Bang Christensen |
|
Legal adviser |
|
Tel.: (45) 35 46 63 66 (direct) |
|
E-mail: bbc@ebst.dk |
|
Mw. Birgit Jensen |
|
Principal Executive Officer |
|
Tel.: (45) 35 46 62 87 (direct) |
|
Fax: (45) 35 46 62 03 |
|
E-mail: bij@ebst.dk |
|
Gezamenlijke mailbox voor kennisgevingen — noti@ebst.dk |
|
Website: http://www.ebst.dk/Notifikationer |
DUITSLAND
|
Bundesministerium für Wirtschaft und Technologie |
|
Referat XA2 |
|
Scharnhorststr. 34 — 37 |
|
D-10115 Berlin |
|
Mw. Christina Jäckel |
|
Tel.: (49-30) 20 14 6353 |
|
Fax: (49-30) 20 14 5379 |
|
E-mail: infonorm@bmwa.bund.de |
|
Website: http://www.bmwa.bund.de |
ESTLAND
|
Ministry of Economic Affairs and Communications |
|
Harju str. 11 |
|
EE-15072 Tallinn |
|
Dhr. Karl Stern |
|
Executive Officer of Trade Policy Division |
|
EU and International Co-operation Department |
|
Tel.: (372) 6 256 405 |
|
Fax: (372) 6 313 029 |
|
E-mail: karl.stern@mkm.ee |
|
Algemene e-mail: el.teavitamine@mkm.ee |
|
Website: http://www.mkm.ee |
GRIEKENLAND
|
Ministry of Development |
|
General Secretariat of Industry |
|
Mesogeion 119 |
|
GR-101 92 ATHENS |
|
Tel.: (30) 210 696 98 63 |
|
Fax: (30) 210 696 91 06 |
|
ELOT |
|
(Griekse normalisatie-instelling) |
|
Acharnon 313 |
|
GR-111 45 ATHENS |
|
Mw. Evangelia Alexandri |
|
Tel.: (30) 210 212 03 01 |
|
Fax: (30) 210 228 62 19 |
|
E-mail: alex@elot.gr |
|
Algemene e-mail: 83189in@elot.gr |
|
Website: http://www.elot.gr |
SPANJE
|
S.G. de Asuntos Industriales, Energéticos, de Transportes y Comunicaciones y de Medio Ambiente |
|
D.G. de Coordinación del Mercado Interior y otras PPCC |
|
Secretaría de Estado para la Unión Europea |
|
Ministerio de Asuntos Exteriores y de Cooperación |
|
Torres „Ágora” |
|
C/ Serrano Galvache, 26-4a |
|
E-20033 Madrid |
|
Dhr. Angel Silván Torregrosa |
|
Tel.: (34-91) 379 83 32 |
|
Mw. Esther Pérez Peláez |
|
Technisch Adviseur |
|
E-mail: esther.perez@ue.mae.es |
|
Tel.: (34-91) 379 84 64 |
|
Fax: (34-91) 379 84 01 |
|
Algemene e-mail: d83-189@ue.mae.es |
FRANKRIJK
|
Délégation interministérielle aux normes |
|
Direction générale de l'Industrie, des Technologies de l'information et des Postes (DiGITIP) |
|
Service des politiques d'innovation et de compétitivité (SPIC) |
|
Sous-direction de la normalisation, de la qualité et de la propriété industrielle (SQUALPI) |
|
DiGITIP 5 |
|
12, rue Villiot |
|
F-75572 Paris Cedex 12 |
|
Mw. Suzanne Piau |
|
Tel.: (33) 153 44 97 04 |
|
Fax: (33) 153 44 98 88 |
|
E-mail: suzanne.piau@industrie.gouv.fr |
|
Mw. Françoise Ouvrard |
|
Tel.: (33) 153 44 97 05 |
|
Fax: (33) 153 44 98 88 |
|
E-mail: francoise.ouvrard@industrie.gouv.fr |
|
Algemene e-mail: d9834.france@industrie.gouv.fr |
IERLAND
|
NSAI |
|
Glasnevin |
|
Dublin 9 |
|
Ireland |
|
Dhr. Tony Losty |
|
Tel.: (353-1) 807 38 80 |
|
Fax: (353-1) 807 38 38 |
|
E-mail: tony.losty@nsai.ie |
|
Website: http://www.nsai.ie/ |
ITALIË
|
Ministero delle attività produttive |
|
Direzione Generale per lo sviluppo produttivo e la competitività |
|
Ispettorato tecnico dell'industria — Ufficio F1 |
|
Via Molise 2 |
|
I-00187 Roma |
|
Dhr. Vincenzo Correggia |
|
Tel.: (39) 06 47 05 22 05 |
|
Fax: (39) 06 47 88 78 05 |
|
E-mail: vincenzo.correggia@attivitaproduttive.gov.it |
|
Dhr. Enrico Castiglioni |
|
Tel.: (39) 06 47 05 26 69 |
|
Fax: (39) 06 47 88 78 05 |
|
E-mail: enrico.castiglioni@attivitaproduttive.gov.it |
|
Algemene e-mail: ucn98.34.italia@attivitaproduttive.gov.it |
|
Website: http://www.minindustria.it |
CYPRUS
|
Cyprus Organization for the Promotion of Quality |
|
Ministry of Commerce, Industry and Tourism |
|
13-15, A. Araouzou street |
|
CY-1421 Nicosia |
|
Tel.: (357) 22 409310 |
|
Fax: (357) 22 754103 |
|
Dhr. Antonis Ioannou |
|
Tel.: (357) 22 409409 |
|
Fax: (357) 22 754103 |
|
E-mail: aioannou@cys.mcit.gov.cy |
|
Algemene e-mail: dir9834@cys.mcit.gov.cy |
|
Website: http://www.cys.mcit.gov.cy |
LETLAND
|
Ministry of Economics of Republic of Latvia |
|
Trade Normative and SOLVIT Notification Division |
|
SOLVIT Coordination Centre |
|
55, Brīvības Street |
|
LV-1519 Riga |
|
Reinis Berzins |
|
Deputy Head of Trade Normative and SOLVIT Notification Division |
|
Tel.: (371) 7013230 |
|
Fax: (371) 7280882 |
|
Zanda Liekna |
|
Senior Officer of Division of EU Internal Market Coordination |
|
Tel.: (371) 7013236 |
|
Tel.: (371) 7013067 |
|
Fax: (371) 7280882 |
|
E-mail: zanda.liekna@em.gov.lv |
|
Algemene e-mail: notification@em.gov.lv |
LITOUWEN
|
Lithuanian Standards Board |
|
T. Kosciuskos g. 30 |
|
LT-01100 Vilnius |
|
Mw. Daiva Lesickiene |
|
Tel.: (370) 5 2709347 |
|
Fax: (370) 5 2709367 |
|
E-mail: dir9834@lsd.lt |
|
Website: http://www.lsd.lt |
LUXEMBURG
|
SEE — Service de l'Energie de l'Etat |
|
34, avenue de la Porte-Neuve B.P. 10 |
|
L-2010 Luxembourg |
|
Dhr. J.P. Hoffmann |
|
Tel.: (352) 46 97 46 1 |
|
Fax: (352) 22 25 24 |
|
E-mail: see.direction@eg.etat.lu |
|
Website: http://www.see.lu |
HONGARIJE
|
Hungarian Notification Centre — |
|
Ministry of Economy and Transport |
|
Industrial Department |
|
Budapest |
|
Honvéd u. 13-15. |
|
H-1880 |
|
Dhr. Zsolt Fazekas |
|
Leading Councillor |
|
E-mail: fazekas.zsolt@gkm.gov.hu |
|
Tel.: (36) 1 374 2873 |
|
Fax: (36) 1 473 1622 |
|
E-mail: notification@gkm.gov.hu |
|
Website: http://www.gkm.hu/dokk/main/gkm |
MALTA
|
Malta Standards Authority |
|
Level 2 |
|
Evans Building |
|
Merchants Street |
|
VLT 03 |
|
MT-Valletta |
|
Tel.: (356) 2124 2420 |
|
Tel.: (356) 2124 3282 |
|
Fax: (356) 2124 2406 |
|
Mw. Lorna Cachia |
|
E-mail: lorna.cachia@msa.org.mt |
|
Algemene e-mail: notification@msa.org.mt |
|
Website: http://www.msa.org.mt |
NEDERLAND
|
Ministerie van Financiën |
|
Belastingdienst/Douane Noord |
|
Team bijzondere klantbehandeling |
|
Centrale Dienst voor In-en uitvoer |
|
Engelse Kamp 2 |
|
Postbus 30003 |
|
9700 RD Groningen |
|
Nederland |
|
Dhr. Ebel van der Heide |
|
Tel.: (31-50) 523 21 34 |
|
Mw. Hennie Boekema |
|
Tel.: (31-50) 523 21 35 |
|
Mw.Tineke Elzer |
|
Tel.: (31-50) 523 21 33 |
|
Fax: (31-50) 523 21 59 |
|
Algemene e-mail: |
|
Enquiry.Point@tiscali-business.nl |
|
Enquiry.Point2@tiscali-business.nl |
OOSTENRIJK
|
Bundesministerium für Wirtschaft und Arbeit |
|
Abteilung C2/1 |
|
Stubenring 1 |
|
A-1010 Wien |
|
Mw. Brigitte Wikgolm |
|
Tel.: (43-1) 711 00 58 96 |
|
Fax: (43-1) 715 96 51 of (43-1) 712 06 80 |
|
E-mail: not9834@bmwa.gv.at |
|
Website: http://www.bmwa.gv.at |
POLEN
|
Ministry of Economy and Labour |
|
Department for European and Multilateral Relations |
|
Plac Trzech Krzyży 3/5 |
|
PL-00-507 Warszawa |
|
Mw. Barbara Nieciak |
|
Tel.: (48) 22 693 54 07 |
|
Fax: (48) 22 693 40 28 |
|
E-mail: barnie@mg.gov.pl |
|
Mw. Agata Gągor |
|
Tel.: (48) 22 693 56 90 |
|
Algemene e-mail: notyfikacja@mg.gov.pl |
PORTUGAL
|
Instituto Portugês da Qualidade |
|
Rua Antonio Gião, 2 |
|
P-2829-513 Caparica |
|
Mw. Cândida Pires |
|
Tel.: (351-21) 294 82 36 of 81 00 |
|
Fax: (351-21) 294 82 23 |
|
E-mail: c.pires@mail.ipq.pt |
|
Algemene e-mail: not9834@mail.ipq.pt |
|
Website: http://www.ipq.pt |
SLOVENIË
|
SIST — Slovenian Institute for Standardization |
|
Contact point for 98/34/EC and WTO-TBT Enquiry Point |
|
Šmartinska 140 |
|
SLO-1000 Ljubljana |
|
Mw. Vesna Stražišar |
|
Tel.: (386) 1 478 3041 |
|
Fax: (386) 1 478 3098 |
|
E-mail: contact@sist.si |
SLOWAKIJE
|
Mw. Kvetoslava Steinlova |
|
Director of the Department of European Integration, |
|
Office of Standards, Metrology and Testing of the Slovak Republic |
|
Stefanovicova 3 |
|
SK-814 39 Bratislava |
|
Tel.: (421) 2 5249 3521 |
|
Fax: (421) 2 5249 1050 |
|
E-mail: steinlova@normoff.gov.sk |
FINLAND
|
Kauppa-ja teollisuusministeriö |
|
(Ministry of Trade and Industry) |
|
Bezoekersadres: |
|
Aleksanterinkatu 4 |
|
FIN-00171 Helsinki |
|
en |
|
Katakatu 3 |
|
FIN-00120 Helsinki |
|
Postadres: |
|
PO Box 32 |
|
FIN-00023 Government |
|
Mw. Leila Orava |
|
Tel.: (358-9) 1606 46 86 |
|
Fax: (358-9) 1606 46 22 |
|
E-mail: leila.orava@ktm.fi |
|
Mw. Katri Amper |
|
Tel.: (358) 9 1606 46 48 |
|
Algemene e-mail: maaraykset.tekniset@ktm.fi |
|
Website: http://www.ktm.fi |
ZWEDEN
|
Kommerskollegium |
|
(National Board of Trade) |
|
Box 6803 |
|
Drottninggatan 89 |
|
S-113 86 Stockholm |
|
Mw. Kerstin Carlsson |
|
Tel.: (46) 86 90 48 82 of (46) 86 90 48 00 |
|
Fax: (46) 8 690 48 40 of (46) 83 06 759 |
|
E-mail: kerstin.carlsson@kommers.se |
|
Algemene e-mail: 9834@kommers.se |
|
Website: http://www.kommers.se |
VERENIGD KONINKRIJK
|
Department of Trade and Industry |
|
Standards and Technical Regulations Directorate 2 |
|
151 Buckingham Palace Road |
|
London SW1 W 9SS |
|
United Kingdom |
|
Dhr. Philip Plumb |
|
Tel.: (44-207) 215 1488 |
|
Fax: (44-207) 215 1529 |
|
E-mail: philip.plumb@dti.gsi.gov.uk |
|
Algemene e-mail: 9834@dti.gsi.gov.uk |
|
Website: http://www.dti.gov.uk/strd |
Toezichthoudende Autoriteit van de EVA
|
EFTA Surveillance Authority |
|
Rue Belliard 35 |
|
B-1040 Brussel |
|
Mw. Adinda Batsleer |
|
Tel.: (32) (0)2 286 18 61 |
|
Fax: (32) (0)2 286 18 00 |
|
E-mail: aba@eftasurv.int |
|
Mw. Tuija Ristiluoma |
|
Tel.: (32) (0)2 286 18 71 |
|
Fax: (32) (0)2 286 18 00 |
|
E-mail: tri@eftasurv.int |
|
Algemene e-mail: DRAFTTECHREGESA@eftasurv |
|
Website: http://www.eftasurv.int |
|
EFTA |
|
Goods Unit |
|
EFTA Secretariat |
|
Rue Joseph II 12-16 |
|
B-1000 Brussel |
|
Mw. Kathleen Byrne |
|
Tel.: (32) (0)2 286 17 49 |
|
Fax: (32) (0)2 286 17 42 |
|
E-mail: kathleen.byrne@efta.int |
|
Algemene e-mail: DRAFTTECHREGEFTA@efta.int |
|
Website: http://www.efta.int |
TURKIJE
|
Undersecretariat of Foreign Trade |
|
General Directorate of Standardisation for Foreign Trade |
|
Inönü Bulvari no 36 |
|
06510 |
|
Emek — Ankara |
|
Dhr. Mehmet Comert |
|
Tel.: (90-312) 212 58 98 |
|
Fax: (90-312) 212 87 68 |
|
E-mail: comertm@dtm.gov.tr |
|
Website: http://www.dtm.gov.tr |
(1) Jaar — registratienummer — kennisgevende lidstaat.
(2) Periode tijdens dewelke een ontwerp niet mag worden goedgekeurd.
(3) Geen standstill-termijn omdat de Commissie de motivering inzake de urgentie heeft aanvaard.
(4) Geen standstill-termijn, want het betreft hier technische specificaties of andere eisen of regels betreffende diensten die vergezeld gaan van fiscale of financiële maatregelen in de zin van artikel 1, punt 11, tweede alinea, derde streepje, van Richtlijn 98/34/EG.
(5) Informatieprocedure stopgezet.
III Bekendmakingen
Commissie
|
13.4.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 90/46 |
OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN — EAC/18/06
Bevordering van een actief Europees Burgerschap
Proefprojecten/Burgerprojecten 2006
(2006/C 90/09)
1. DOELSTELLINGEN — PROJECTCATEGORIEËN
De algemene doelstellingen van deze oproep tot het indienen van voorstellen zijn:
|
— |
aanmoedigen van de opkomst van een actief en participatief Europees burgerschap; |
|
— |
aantonen hoe de democratische en participatieve aard van de opbouw van Europa door het engageren van de burgers kan worden vergroot; |
|
— |
stimuleren van de actieve deelname van de burgers aan activiteiten die verband houden met de verdere integratie van Europa. |
De oproep tot het indienen van voorstellen beoogt de ondersteuning van projecten in de volgende twee categorieën:
Categorie 1: burgerpanels
De specifieke doelstelling van de burgerpanels is het verstrekken van een model voor de stimulering van de actieve wisselwerking tussen de burgers van de EU, de ondersteuning van hun meningsvorming over het Europese integratieproces en de aanmoediging van de dialoog tussen de Europese burgers en de instellingen van de EU.
De burgerpanels moeten:
|
— |
direct burgers aanspreken die anders niet spontaan aan projecten van Europese aard hadden deelgenomen; |
|
— |
innovatieve methoden ontwikkelen om burgers bij projecten te betrekken; |
|
— |
een echte bottom up-aanpak aanmoedigen om de burgers in staat te stellen hun mening te uiten. |
Categorie 2: capaciteitsopbouw voor een actief Europees burgerschap
De specifieke doelstelling bestaat erin de capaciteitsopbouw voor een actief Europees burgerschap aan te moedigen en een groep actieve Europese burgers zoals ngo-leiders, gemeentelijke vertegenwoordigers, jongerenwerkers, vertegenwoordigers van gemeenschappen, vakbondsleiders en journalisten in staat te stellen hun engagement voor een actief Europees burgerschap over te brengen.
Zij moeten een innovatieve en interactieve opleiding over kwesties in verband met de Europese identiteit, het Europese burgerschap en de participatie van de burgers krijgen. Bij de opleidingacties moeten deelnemers uit een breed spectrum van organisaties worden betrokken.
De capaciteitsopbouwprojecten moeten:
|
— |
het vermogen van de deelnemers ontwikkelen om hun engagement voor een actief Europees burgerschap aan anderen over te brengen; |
|
— |
ertoe bijdragen dat de EU-/transnationale samenwerking deel gaat uitmaken van de dagelijkse realiteit in de organisaties van de deelnemers; |
|
— |
innovatieve benaderingen en middelen ontwikkelen om de participatie van de burgers aan het Europese integratieproces aan te moedigen; |
|
— |
bekijken of nieuwe banden mogelijk zijn tussen besluitvormers op lokaal, regionaal en Europees niveau en de Europese burgers; |
|
— |
middelen ontwikkelen ter aanmoediging van de directe participatie van burgers die niet spontaan aan projecten van Europese aard hadden deelgenomen; |
|
— |
een transnationale dimensie hebben en deelnemers uit de partnerlanden samenbrengen; |
|
— |
de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken aanmoedigen. |
2. SUBSIDIABILITEITSCRITERIA
De aanvragen die aan de volgende subsidiabiliteitscriteria voldoen, zullen grondig worden beoordeeld.
a) In aanmerking komende aanvragers (coördinator en medebegunstigden)
Het project moet worden uitgevoerd door de aanvrager (coördinator) in samenwerking met in aanmerking komende partnerorganisaties (medebegunstigden).
Om in aanmerking te komen voor een subsidie moet de aanvrager (coördinator) aan de volgende eisen voldoen:
|
— |
De aanvrager moet een overheidsorgaan of een non-profitorganisatie met een rechtsstatus en een rechtspersoonlijkheid zijn. Bijgevolg komen natuurlijke personen — d.w.z. individuele personen — niet in aanmerking. |
|
— |
Hij moet gevestigd zijn in een in aanmerking komend land (1). |
|
— |
Hij moet beschikken over de nodige kwalificaties en financiële en operationele middelen voor de uitvoering van het project. |
De coördinator is de organisatie die verantwoordelijk is voor de indiening van het projectvoorstel en moet door de projectpartners (medebegunstigden) formeel worden gemachtigd om hen te vertegenwoordigen en de subsidieovereenkomst met de Europese Commissie te ondertekenen. De coördinator is verantwoordelijk voor het ontwerp en de uitvoering van het voorgestelde project en wordt beschouwd als de hoofdbegunstigde van de subsidie.
De coördinator moet aantonen dat hij in staat is met projectpartners (medebegunstigden) samen te werken en moet bewijsstukken voorleggen waaruit blijkt dat hij in het verleden met ten minste twee van hen met succes heeft samengewerkt.
De partnerorganisaties (medebegunstigden) moeten aan de in punt 2 van de oproep tot het indienen van voorstellen omschreven subsidiabiliteitscriteria voldoen en moeten afkomstig zijn uit ten minste 4 andere in aanmerking komende landen dan het land van de coördinator.
b) In aanmerking komende landen
De 25 lidstaten van de Europese Unie (België, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden)
3. BUDGET EN DUUR VAN DE PROJECTEN
Het totale beschikbare bedrag voor de medefinanciering van projecten in het kader van deze oproep tot het indienen van voorstellen beloopt 500 000 EUR.
De toegekende subsidie kan niet meer bedragen dan 50 % van het totale bedrag van de subsidiabele kosten van het project, als vermeld in de gedetailleerde begrotingsraming.
De minimale subsidie bedraagt 50 000 EUR.
De maximale subsidie bedraagt 150 000 EUR.
Deze oproep betreft projecten die starten tussen 1.10.2006 en 31.12.2006.
Alle projecten moeten uiterlijk op 31.8.2007 zijn voltooid.
De maximale duur van een project bedraagt 11 maanden.
4. AANVRAAGTERMIJN
De aanvragen moeten uiterlijk op 31.5.2006 worden verstuurd.
5. NADERE INFORMATIE
De volledige tekst van de oproep tot het indienen van voorstellen, de aanvraagformulieren en de bijlagen zijn te vinden op de volgende website:
http://europa.eu.int/comm/dgs/education_culture/activecitizenship/index_en.htm
De aanvragen moeten aan de bepalingen van de volledige tekst voldoen en aan de hand van de daartoe bestemde formulieren worden ingediend.
(1) Plaats waar het hoofdkantoor van de coördinatoren en partners is gevestigd of plaats waar de hoofdactiviteit wordt uitgeoefend.