ISSN 1725-2474

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 33

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

49e jaargang
9 februari 2006


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Mededelingen

 

Commissie

2006/C 033/1

Wisselkoersen van de euro

1

2006/C 033/2

Fragment van een aanpassingsmaatregel ter uitvoering van artikel 3, leden 1 en 2, van Richtlijn 2001/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen

2

2006/C 033/3

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak nr. COMP/M.4132 — Lehman Brothers/Heinz European Seafood) — Zaak die in aanmerking kan komen voor een vereenvoudigde procedure ( 1 )

4

2006/C 033/4

Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken

5

2006/C 033/5

Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken

6

2006/C 033/6

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak nr. COMP/M.4128 — Adecco/Deutscher Industrie Service) — Zaak die in aanmerking kan komen voor een vereenvoudigde procedure ( 1 )

7

2006/C 033/7

Voornemen om zaak nr. 2004/5008 te sluiten

8

2006/C 033/8

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak nr. COMP/M.4028 — Flaga/Progas/JV) ( 1 )

9

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


I Mededelingen

Commissie

9.2.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 33/1


Wisselkoersen van de euro (1)

8 februari 2006

(2006/C 33/01)

1 euro=

 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,1948

JPY

Japanse yen

141,51

DKK

Deense kroon

7,4667

GBP

Pond sterling

0,68610

SEK

Zweedse kroon

9,2713

CHF

Zwitserse frank

1,5529

ISK

IJslandse kroon

74,97

NOK

Noorse kroon

8,0165

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CYP

Cypriotische pond

0,5742

CZK

Tsjechische koruna

28,473

EEK

Estlandse kroon

15,6466

HUF

Hongaarse forint

251,29

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,6961

MTL

Maltese lira

0,4293

PLN

Poolse zloty

3,8225

RON

Roemeense leu

3,5820

SIT

Sloveense tolar

239,49

SKK

Slowaakse koruna

37,650

TRY

Turkse lira

1,5950

AUD

Australische dollar

1,6195

CAD

Canadese dollar

1,3808

HKD

Hongkongse dollar

9,2740

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,7669

SGD

Singaporese dollar

1,9518

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 161,05

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

7,4712

CNY

Chinese yuan renminbi

9,6235

HRK

Kroatische kuna

7,3502

IDR

Indonesische roepia

11 069,82

MYR

Maleisische ringgit

4,461

PHP

Filipijnse peso

61,843

RUB

Russische roebel

33,7940

THB

Thaise baht

47,491


(1)  

Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


9.2.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 33/2


Fragment van een aanpassingsmaatregel ter uitvoering van artikel 3, leden 1 en 2, van Richtlijn 2001/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen

(2006/C 33/02)

RECHTBANK ALMELO

Zaaknummer: 71661 HA RK 05.45

Datum beschikking: 16 juni 2005

Beschikking van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, op het verzoek van:

de naamloze vennootschap

De Nederlandsche Bank N.V.,

gevestigd te Amsterdam,

verzoekster,

verder ook te noemen DNB,

procureur: mr. E.M.M. van de Loo,

advocaat: mr. D.A. van der Stelt te Amsterdam,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Geregelde Zaken Holding B.V.,

statutair gevestigd te Hengelo (O),

kantoorhoudende te 7500 AC Enschede, Neptunusstraat 15a,

gerekestreerde,

verder ook te noemen GZH,

procureur: mr. E.M.M. van de Loo,

advocaat: mr. A.C. van Campen te Arnhem.

Het procesverloop

DNB heeft de rechtbank bij verzoekschrift van 13 juni 2005 verzocht bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren dat GZH verkeert in de toestand welke in het belang van de gezamenlijke schuldeisers bijzondere voorziening behoeft, en mr. J.A.D.M. Daniëls, advocaat en procureur te Almelo, tot bewindvoerder en een lid dezer rechtbank tot rechter-commissaris te benoemen, met een zodanige beslissing omtrent de duur als de rechtbank zal vermenen te behoren. Ook heeft DNB verzocht om, als het verzoek wordt toegewezen, het tijdstip van de beschikking tot op de minuut nauwkeurig te vermelden en een uittreksel van de beschikking onverwijld door de bewindvoerder, dan wel de griffier der rechtbank bekend te doen maken in de Staatscourant, het Publicatieblad van de Europese Unie, mede in twee door de rechtbank aan te wijzen Nederlandse dagbladen. Beide partijen hebben voorafgaand aan de behandeling van het verzoek producties overgelegd. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 juni 2005. Voor GZH is verschenen mevrouw B. Muller-de Graaf, bijgestaan door mr. Van Camper. Voor DNB is verschenen drs. J.W.E. Nagtegaal, werkzaam bij DNB, bijgestaan door mr. Van der Stelt.

De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing

1.

Het verzoek is gegrond op artikel 71, tweede lid van de Wet toezicht kredietwezen (Wtk). Op basis van het bepaalde in artikel 71, tweede lid Wtk kan de rechtbank op verzoek van DNB, in geval de solvabiliteit of de liquiditeit van een kredietinstelling waarop het verbod van artikel 21 van die wet van toepassing is naar het oordeel dan DNB zodanig is dat is te voorzien dat de kredietinstelling haar verplichtingen ter zake van de door haar verkregen gelden niet of slechts ten dele kan nakomen, verklaren dat de kredietinstelling verkeert in een toestand welke in het belang van de gezamenlijke schuldeisers bijzondere voorziening behoeft. DNB stelt dat er met betrekking tot GZH sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 71, tweede lid Wtk en dat een bijzondere voorziening noodzakelijk is.

2.

DNB stelt zich op het standpunt dat GZH een onderneming of instelling is die haar bedrijf maakt van het ter beschikking verkrijgen van, al dan niet op termijn, opvorderbare gelden en van het voor eigen rekening verrichten van kredietuitzetting en/of beleggingen. Op die grond is GZH een kredietinstelling in de zin van artikel 1, eerste lid Wtk. Het is een dergelijke instelling verboden het bedrijf van kredietinstelling uit te oefenen behoudens als zij daar van DNB een vergunning voor heeft verkregen, waarvoor door de Minister van Financiën vrijstelling van dit verbod is verleend of door DNB ontheffing van voormeld verbod is verleend. Volgens DNB beschikt GZH niet over genoemde vergunning en is evenmin aan haar vrijstelling verleend. GZH heeft ter terechtzitting niet betwist een kredietinstelling in de zin van de Wtk te zijn, Zij heeft verklaard uit te zijn gegaan van informatie die zij heeft gekregen van de Autoriteit Financiële Markten (AFM}, dat de AFM niet heeft verwezen naar DNB voor een vergunning of vrijstelling en dat zij daarom te goeder trouw handelde. Het laatste doet er echter niet aan af dat GZH in strijd met artikel 1, eerste lid Wtk heeft gehandeld en handelt.

3.

Uit een door het Expertisecentrum Handhaving van DNB ingesteld onderzoek blijkt dat GZH niet voldoet aan de vereisten ter zake van liquiditeit en solvabiliteit. Bij het onderzoek is het Expertisecentrum Handhaving uitgegaan van door GZH aangeleverde cijfers. Het betreft voorlopige cijfers die nog niet door een accountant zijn gecontroleerd en er is geen rekening gehouden met fiscale aspecten. Er is vastgesteld dat GZH door middel van rentegarantiecertificaten overeenkomsten heeft afgesloten waarbij door geldverstrekkers diverse bedragen zijn geïnvesteerd en waarbij het vaste rendement varieert tussen de 7 % en 9 % per jaar. In totaal heeft GZH voor een bedrag van ten minste 2 033 574,70 EUR aan gelden ontvangen. Deze gelden zijn ten dele uitgezet in de vorm van leningen, aangewend om de maandelijkse rentebetalingen op de rentegarantiecertificaten te doen. Tevens is er geïnvesteerd in onroerend goed en is een lening van 980 533,03 EUR verstrekt aan Muller & De Graaf Financieel Advies B.V. GZH is enig aandeelhoudster van Muller & De Graaf Financieel Advies B.V. DNB heeft gesteld dat de liquiditeit van GZH niet voldoende is om aan de terugbetalingsverplichting uit hoofde van de rentegarantiecertificaten te voldoen. De terugbetalingsverplichting bedraagt 2 158 574,70 EUR. GZH heeft per direct een bedrag van 424 159,10 EUR beschikbaar. Op korte termijn is het tekort dus 1 734 415,60 EUR. Cruciaal voor het kunnen voldoen aan de terugbetalingsverplichting is de volwaardigheid van de rekening-courantvorderingen op Muller & De Graaf Financieel Advies B.V. GZH heeft ter terechtzitting verklaard dat het aan Muller & De Graaf Financieel Advies B.V. geleende geld niet op korte termijn aan GZH kan worden terugbetaald.

Op middenlange termijn is het tekort 1 605 848,60 EUR, op lange termijn 320 368,10 EUR.

Met betrekking tot de solvabiliteit is uit het onderzoek gebleken dat het eigen vermogen, dat enkel bestaat uit het gestorte aandelenkapitaal verminderd met de geleden verliezen, 67 399,54 EUR negatief is. Naar de maatstaven van DNB kan dit negatief eigen vermogen niet leiden tot een voldoende solvabiliteit. Het eigen vermogen zal onder elke norm blijven uit de solvabiliteitsrichtlijnen van DNB zoals die gelden voor kredietinstellingen. Met toepassing van de noodregeling is er volgens DNB wel een manier om de belangen van de crediteuren te bewaken en tot een zo zorgvuldig mogelijke afwikkeling van hun vorderingen te komen.

4.

GZH heeft ter terechtzitting onvoldoende gemotiveerd betwist dat zij niet voldoet aan de vereisten, die aan de liquiditeit en solvabiliteit zijn gesteld. Weliswaar heeft zij betoogd dat DNB, althans het Expertisecentrum Handhaving niet met alle thans ter beschikking staande financiële gegevens en mogelijke opbrengsten rekening heeft gehouden, maar uit de toelichting daarop blijkt dat het niet gaat om dermate substantiële bedragen, dat aan de berekening van DNB minder waarde dient te worden toegekend. De rechtbank is dan ook van oordeel dat in voldoende mate is aangetoond dat de liquiditeit en solvabiliteit van GZH dermate is, dat geconcludeerd kan worden dat zij verkeert in een toestand welke in het belang van de gezamenlijke schuldeisers bijzondere voorziening behoeft.

5.

Voorts heeft GZH ter zitting gesteld dat het toepassen van de noodregeling met de daarbij horende publicaties een negatief effect op GZH en Muller & De Graaf Financieel Advies B.V. zal hebben en dat daardoor de belangen die DNB tracht te beschermen, juist worden beschadigd. Naar het oordeel van de rechtbank kan het ontstaan van publiciteit in dit geval niet in de weg staan aan toepassing van de noodregeling. GZH heeft, al dan niet bewust, de bepalingen van de Wtk overtreden en heeft gezorgd voor een situatie van onvoldoende liquiditeit en solvabiliteit. Dat maakt ingrijpen noodzakelijk. Dat dat tot publiciteit zal of zou kunnen leiden, maakt ingrijpen geenszins overbodig of ongewenst. GZH heeft er nog gewezen dat DNB de mogelijkheid heeft een zogenaamde „stille curator” aan te wijzen. Daarvoor is de toestemming van de rechtbank niet vereist en in een dergelijk geval hoeft er ook niet gepubliceerd te worden. Voor die oplossing heeft DNB echter niet gekozen en GZH heeft ook niet (eerder} verzocht een stille curator aan te wijzen. De rechtbank zal dan ook voorbijgaan aan dit verweer.

6.

Gezien bovenstaande overwegingen is de rechtbank van oordeel dat GZH verkeert in een toestand welke in het belang van de gezamenlijke schuldeisers bijzondere voorziening behoeft. De rechtbank zal overgaan tot het benoemen van één bewindvoerder. DNB heeft ex artike171, zevende lid Wtk een voordracht gedaan tot benoeming van mr. J.A.D.M. Daniëls (Daniëls, Dijkman & Huisman Advocaten te Almelo), kantoorhoudende aan de Ootmarsumsestraat 72 te 7602 JR Almelo (postadres: Postbus 31, 7600 AA Almelo) tot bewindvoerder. De rechtbank zal deze voordracht volgen.

7.

De rechtbank zal de looptijd van de voorziening vaststellen op anderhalf jaar en bepaalt aldus dat deze loopt tot 16 december 2006. De voorziening kan op grond van het bepaalde in artikel 71, vijftiende lid Wtk zonodig worden verlengd.

Beslissing

De rechtbank:

I.

verklaart dat Geregelde Zaken Holding B.V. verkeert in een toestand, welke in het belang van de gezamenlijke schuldeisers bijzondere voorziening behoeft;

II.

benoemt tot rechter-commissaris het lid dezer rechtbank mr. A.E. Zweers en tot bewindvoerder mr. J.A.D.M. Daniëls, advocaat en procureur te Almelo;

III.

bepaalt dat de voorziening voortduurt tot 16 december 2006;

IV.

bepaalt dat de bewindvoerder onverwijld zal overgaan tot publicatie zoals in artikel 71, achtste lid Wtk is voorgeschreven in: de Nederlandse Staatscourant, het Publicatieblad van de Europese Unie, De Twentsche Courant Tubantia en NRC-Handelsblad;

V.

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad, terugwerkend tot aan het begin van de dag van uitspraak.

Gedaan te Almelo, op 16 juni 2005, om 14.00 uur, door mr. K.J. Haarhuis, in tegenwoordigheid van de griffier.

Verstrekt voor kopie, fotokopie, afschrift op 16 juni 2005.

De griffier van de rechtbank van Almelo

Adeling burgerlijk recht


9.2.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 33/4


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak nr. COMP/M.4132 — Lehman Brothers/Heinz European Seafood)

Zaak die in aanmerking kan komen voor een vereenvoudigde procedure

(2006/C 33/03)

(Voor de EER relevante tekst)

1.

Op 1 februari 2006 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin wordt meegedeeld dat de onderneming Lehman Brothers Merchant Banking Partners III L.P. („Lehman Brothers”, USA) dat deel uitmaakt van de Lehman Brothers Group in de zin van artikel 3, lid 1, sub b), van genoemde verordening zeggenschap verkrijgt over de Europese visserij activiteiten van HJ Heinz Company („Heinz”, USA) door de aankoop van aandelen en activa.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

voor Lehman Brothers: investeringsfondsen;

voor Heinz: visserij, verwerking en distributie van visserijproducten.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. In het licht van de Mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2) wordt vermeld dat deze zaak in aanmerking kan komen voor deze procedure.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbende derden hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken aan de Commissie.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax ((32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentienummer COMP/M.4132 — Lehman Brothers/Heinz European Seafood, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

DG Concurrentie

Merger Registry

J-70

B-1049 Brussel


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32..


9.2.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 33/5


Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken

(2006/C 33/04)

Image

Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel degenen die beroepsmatig met euromunten omgaan als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie alle nieuwe ontwerpen van euromunten (1). Volgens de conclusies van de Raad van 8 december 2003 (2) is het de lidstaten en de landen die met de Gemeenschap een monetaire overeenkomst hebben gesloten volgens welke zij voor circulatie bestemde euromuntstukken mogen uitgeven, toegestaan een bepaalde hoeveelheid voor circulatie bestemde eurogedenkmunten uit te geven, op voorwaarde dat per land maximaal één munt per jaar wordt uitgegeven en dat daarvoor altijd het muntstuk van 2 euro wordt gebruikt. Deze munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone voor circulatie bestemde euromunten, maar hebben aan de nationale voorzijde een speciaal herdenkingssymbool.

Uitgevende staat: Duitsland.

Te gedenken gebeurtenis: Schleswig-Holstein.

Beschrijving van het ontwerp: Op het binnenste gedeelte van de munt is de „Holstentor”, de historische stadspoort van Lübeck, afgebeeld. Onder de stadspoort, helemaal onderaan het binnenste gedeelte, staat het woord „Schleswig-Holstein”. De initialen van de graveur, „HH”, zijn aan de rechterzijde van het ontwerp weergegeven. Aan de linkerzijde van het ontwerp staat een van de letters „A”, „D”, „F”, „G” of „J” als muntteken. Langs de bovenzijde van de buitenrand vormen twaalf sterren een halve cirkel, die bovenaan de munt wordt onderbroken door het jaar van uitgifte „2006”. De woorden „Bundesrepublik Deutschland” vormen een halve cirkel langs de onderzijde van de buitenrand.

Oplage: 30 miljoen munten.

Verwachte datum van uitgifte: februari 2006.

Randschrift: „Einigkeit und Recht und Freiheit” en de bondsadelaar.


(1)  Zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1-30 voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven.

(2)  Zie de conclusies van de Raad Algemene Zaken van 8 december 2003 inzake de wijziging van het ontwerp van de nationale voorzijde van euromuntstukken. Zie ook de aanbeveling van de Commissie van 29 september 2003 inzake een gemeenschappelijke werkwijze voor wijziging van het ontwerp van de nationale voorzijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 264 van 15.10.2003, blz. 38-39).


9.2.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 33/6


Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken

(2006/C 33/05)

Image

Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel degenen die beroepsmatig met euromunten omgaan als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie alle nieuwe ontwerpen van euromunten (1). Volgens de conclusies van de Raad van 8 december 2003 (2) is het de lidstaten en de landen die met de Gemeenschap een monetaire overeenkomst hebben gesloten volgens welke zij voor circulatie bestemde euromuntstukken mogen uitgeven, toegestaan een bepaalde hoeveelheid voor circulatie bestemde eurogedenkmunten uit te geven, op voorwaarde dat per land maximaal één munt per jaar wordt uitgegeven en dat daarvoor altijd het muntstuk van 2 euro wordt gebruikt. Deze munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone voor circulatie bestemde euromunten, maar hebben aan de nationale voorzijde een speciaal herdenkingssymbool.

Lidstaat: Italiaanse Republiek

Te gedenken gebeurtenis: XXe Olympische Winterspelen — Turijn 2006

Beschrijving van het ontwerp: Op de voorgrond is een skiër afgebeeld tegen een achtergrond van gestileerde grafische elementen: links bovenaan staat het monogram van de Italiaanse Republiek „RI” en daaronder de letter „R” en een afbeelding van de Mole Antonelliana, het bekendste historische gebouw van Turijn, met daaronder het opschrift „TORINO”; rechts bovenaan staan de woorden „GIOCHI INVERNALI”; rechts van de skiër is verticaal geschreven het jaar van uitgifte (2006) weergegeven, samen met de initialen van de ontwerpster, Maria Carmela Colaneri (MCC). Langs de buitenrand staan de twaalf sterren van de Europese Unie

Oplage: 40 miljoen munten

Verwachte datum van uitgifte: januari — februari 2006

Randschrift: 2 *, zesmaal herhaald, afwisselend rechtop en ondersteboven.


(1)  Zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1-30 voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven.

(2)  Zie de conclusies van de Raad Algemene Zaken van 8 december 2003 inzake de wijziging van het ontwerp van de nationale voorzijde van euromuntstukken. Zie ook de aanbeveling van de Commissie van 29 september 2003 inzake een gemeenschappelijke werkwijze voor wijziging van het ontwerp van de nationale voorzijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 264 van 15.10.2003, blz. 38-39).


9.2.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 33/7


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak nr. COMP/M.4128 — Adecco/Deutscher Industrie Service)

Zaak die in aanmerking kan komen voor een vereenvoudigde procedure

(2006/C 33/06)

(Voor de EER relevante tekst)

1.

Op 2 februari 2006 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin wordt meegedeeld dat de onderneming Adecco SA („Adecco”, Zwitserland) in de zin van artikel 3, lid 1), sub b), van genoemde verordening volledig zeggenschap verkrijgt over de onderneming Deutscher Industrie Service AG („DIS”, Duitsland) door een openbaar aanbod.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

voor Adecco: verstrekking van arbeidspotentieel en personeelsdiensten op wereldwijde schaal, inclusief tijdelijke tewerkstellingsdiensten;

voor DIS: verstrekking van tewerkstellingsdiensten, inclusief tijdelijke tewerkstelling, aan bedrijven in Duitsland en Oostenrijk.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. In het licht van de Mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 (2) van de Raad wordt vermeld dat deze zaak in aanmerking kan komen voor deze procedure.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbende derden hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken aan de Commissie.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (nummer (32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentienummer COMP/M.4128 — Adecco/Deutscher Industrie Service, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

DG Concurrentie

Merger Registry

J-70

B–1049 Brussel


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32.


9.2.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 33/8


Voornemen om zaak nr. 2004/5008 te sluiten

(2006/C 33/07)

„De diensten van de Commissie hebben hun onderzoek in meervoudige zaak nr. 2004/5008 betreffende een klacht (met betrekking tot een voorgenomen woningbouw in Hamburg, Duitsland) afgerond. Een brief met de resultaten van de beoordeling werd in het Duits gepubliceerd op het internet:

http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/lexcomm/multiple_complaints/doc/20045008de.pdf”.


9.2.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 33/9


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak nr. COMP/M.4028 — Flaga/Progas/JV)

(2006/C 33/08)

(Voor de EER relevante tekst)

Op 26 januari 2006 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website „concurrentie” van de Europese Commissie (http://europa.eu.int/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32006M4028. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving. (http://europa.eu.int/eur-lex/lex)