ISSN 1725-2474

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 163

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

48e jaargang
5 juli 2005


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Mededelingen

 

Raad

2005/C 163/1

Kennisgevingen door de Tsjechische Republiek inzake de wederkerige visumregeling

1

 

Commissie

2005/C 163/2

Wisselkoersen van de euro

4

2005/C 163/3

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.3854 — IPIC/OMV/JV) — Zaak die in aanmerking kan komen voor een vereenvoudigde procedure ( 1 )

5

2005/C 163/4

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.3862 — Bilfinger Berger/WIB/JVC) — Zaak die in aanmerking kan komen voor een vereenvoudigde procedure ( 1 )

6

2005/C 163/5

Steunmaatregel van de staten (Artikelen 87 tot en met 89 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap) — Mededeling van de Commissie overeenkomstig artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag aan de overige lidstaten en andere belanghebbenden — Steunmaatregel C 4/2004 (ex N 55/2003) — Milieusteun ten gunste van de onderneming Wagner GmbH, Saarland — Duitsland ( 1 )

7

2005/C 163/6

Informatie over de toepassingsdatum van de punten 11 tot en met 14, 21, 23 tot en met 26, 32, 33 en 36 van Verordening (EG) nr. 422/2004 van de Raad van 19 februari 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 40/94 inzake het Gemeenschapsmerk ( 1 )

8

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


I Mededelingen

Raad

5.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 163/1


Kennisgevingen door de Tsjechische Republiek inzake de wederkerige visumregeling (1)

(2005/C 163/01)

24 mei 2005

Ref. nr.: 3647/2005

De Permanente Vertegenwoordiging van de Tsjechische Republiek bij de EU biedt de Raad van de EU haar complimenten aan en heeft de eer, nogmaals ten overstaan van de Raad haar waardering uit te spreken voor de niet aflatende samenwerking en de steun die de permanente vertegenwoordiging voortdurend ondervindt in tal van zaken die verband houden met haar dagelijkse werkzaamheden. Gelet op de hartelijke en vruchtbare betrekkingen met de Raad van de EU wil de permanente vertegenwoordiging hierbij de volgende kwestie onder de aandacht van de Europese Commissie te brengen.

De Tsjechische Republiek heeft besloten een officiële mededeling te doen over de landen die, ondanks de toetreding van de Tsjechische Republiek tot de EU op 1 mei 2004, ten aanzien van Tsjechische burgers nog steeds een unilaterale visumregeling toepassen en waarmee, ondanks intensieve, bilaterale onderhandelingen en bijeenkomsten op EU-niveau, geen bevredigend resultaat is bereikt.

Conform artikel 1, lid 4, punt a), van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, deelt de Tsjechische Republiek mee dat Brazilië een unilaterale visumregeling toepast op Tsjechiës onderdanen.

Het reciprociteitsbeginsel in visumvraagstukken is een zeer gevoelig politiek probleem en daarom is de Tsjechische Republiek van mening dat op grond van de in bovengenoemde verordening vastgestelde solidariteitsclausule met onmiddellijke ingang passende maatregelen moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat voor alle burgers van de EU én voor de burgers van Brazilië bij het overschrijden van de respectievelijke grenzen dezelfde wederkerige regeling wordt toegepast.

De permanente vertegenwoordiging van de Tsjechische Republiek bij de Europese Unie maakt van de gelegenheid gebruik om de Raad van de EU opnieuw van haar bijzondere hoogachting en vriendschappelijke gevoelens te verzekeren.

de heer Javier SOLANA

secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger

secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie

Raad van de Europese Unie

de heer Luc FRIEDEN

minister van Justitie, minister van de Schatkist en van Begroting, minister van Defensie

Luxemburg

de heer Franco FRATTINI

vice-voorzitter

Commissielid voor justitie, vrijheid en veiligheid

24 mei 2005

Ref. nr.:3647/2005

De Permanente Vertegenwoordiging van de Tsjechische Republiek bij de EU biedt de Raad van de EU haar complimenten aan en heeft de eer, nogmaals ten overstaan van de Raad haar waardering uit te spreken voor de niet aflatende samenwerking en de steun die de permanente vertegenwoordiging voortdurend ondervindt in tal van zaken die verband houden met haar dagelijkse werkzaamheden. Gelet op de hartelijke en vruchtbare betrekkingen met de Raad van de EU wil de permanente vertegenwoordiging hierbij de volgende kwestie onder de aandacht van de Europese Commissie te brengen.

De Tsjechische Republiek heeft besloten een officiële mededeling te doen over de landen die ondanks de toetreding van de Tsjechische Republiek tot de EU op 1 mei 2004, ten aanzien van de Tsjechische burgers nog steeds een unilaterale visumregeling toepassing en waarmee, ondanks intensieve, bilaterale onderhandelingen en bijeenkomsten op EU-niveau, geen bevredigend resultaat is bereikt.

Conform artikel 1, lid 4, punt a), van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, deelt de Tsjechische Republiek mee dat Brunei een unilaterale visumregeling toepast op Tsjechiës onderdanen.

Het reciprociteitsbeginsel in visumvraagstukken is een zeer gevoelig politiek probleem en daarom is de Tsjechische Republiek van mening dat op grond van de in bovengenoemde verordening vastgestelde solidariteitsclausule met onmiddellijke ingang passende maatregelen moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat voor alle burgers van de EU én voor de burgers van Brunei bij het overschrijden van de respectievelijke grenzen dezelfde wederkerige regeling wordt toegepast.

De permanente vertegenwoordiging van de Tsjechische republiek bij de Europese Unie maakt van de gelegenheid gebruik om de Raad van de EU opnieuw van haar bijzondere hoogachting en vriendschappelijke gevoelens te verzekeren.

de heer Javier SOLANA

Secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger

Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie

Raad van de Europese Unie

de heer Luc FRIEDEN

minister van Justitie, minister van de Schakist en van Begroting, minister van Defensie

Luxemburg

de heer Franco FRATTINI

vice-voorzitter

Commissielid voor justitie, vrijheid en veiligheid

24 mei 2005

Ref. nr.: 3647/2005

De permanente vertegenwoordiging van de Tsjechische Republiek bij de EU biedt de Raad van de EU haar complimenten aan en heeft de eer ten overstaan van de Raad nogmaals haar waardering uit te spreken voor de niet aflatende samenwerking en de steun die de permanente vertegenwoordiging voortdurend ondervindt in tal van zaken die verband houden met haar dagelijkse werkzaamheden. Gelet op de hartelijke en vruchtbare betrekkingen met de Raad van de EU wil de permanente vertegenwoordiging hierbij de volgende kwestie onder de aandacht van de Europese Commissie brengen.

De Tsjechische Republiek heeft besloten een officiële mededeling te doen over de landen die, ondanks de toetreding van de Tsjechische Republiek tot de EU op 1 mei 2004, ten aanzien van Tsjechische burgers nog steeds een unilaterale visumregeling toepassen en waarmee, ondanks intensieve, bilaterale onderhandelingen en bijeenkomsten op EU-niveau, geen bevredigend resultaat is bereikt.

Conform artikel 1, lid 4, punt a), van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, deelt de Tsjechische Republiek mee dat Canada een unilaterale visumregeling toepast op Tsjechiës onderdanen.

Het reciprociteitsbeginsel in visumvraagstukken is een zeer gevoelig politiek probleem en daarom is de Tsjechische Republiek van mening dat op grond van de in bovengenoemde verordening vastgestelde solidariteitsclausule met onmiddellijke ingang passende maatregelen moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat voor alle burgers van de EU én voor de burgers van Canada bij het overschrijden van de respectievelijke grenzen dezelfde wederkerige regeling wordt toegepast.

De permanente vertegenwoordiging van de Tsjechische republiek bij de Europese Unie maakt van de gelegenheid gebruik om de Raad van de EU opnieuw van haar bijzondere hoogachting en vriendschappelijke gevoelens te verzekeren.

de heer Javier SOLANA

Secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger

Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie

Raad van de Europese Unie

de heer Luc FRIEDEN

minister van Justitie, minister van de Schatkist en van Begroting, minister van Defensie

Luxemburg

de heer Franco FRATTINI

vice-voorzitter

Commissielid voor justitie, vrijheid en veiligheid


(1)  Het Comité van permanente vertegenwoordigers is op 21 juni 2005 overeengekomen deze kennisgevingen bekend te maken overeenkomstig artikel 1, lid 4, onder a), van Verordening (EG) nr. 539/2001 van 15 maart 2001 (PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 851/2005 van 2 juni 2005 (PB L 141 van 4.6.2005, blz. 3).


Commissie

5.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 163/4


Wisselkoersen van de euro (1)

4 juli 2005

(2005/C 163/02)

1 euro=

 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,1894

JPY

Japanse yen

132,67

DKK

Deense kroon

7,4524

GBP

Pond sterling

0,67645

SEK

Zweedse kroon

9,4740

CHF

Zwitserse frank

1,5484

ISK

IJslandse kroon

78,18

NOK

Noorse kroon

7,8815

BGN

Bulgaarse lev

1,9560

CYP

Cypriotische pond

0,5735

CZK

Tsjechische koruna

30,013

EEK

Estlandse kroon

15,6466

HUF

Hongaarse forint

247,15

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,6961

MTL

Maltese lira

0,4293

PLN

Poolse zloty

4,0168

RON

Roemeense leu

3,6009

SIT

Sloveense tolar

239,45

SKK

Slowaakse koruna

38,310

TRY

Turkse lira

1,6008

AUD

Australische dollar

1,5876

CAD

Canadese dollar

1,4784

HKD

Hongkongse dollar

9,2462

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,7536

SGD

Singaporese dollar

2,0149

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 235,97

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

8,1584

CNY

Chinese yuan renminbi

9,8441

HRK

Kroatische kuna

7,3250

IDR

Indonesische roepia

11 733,43

MYR

Maleisische ringgit

4,521

PHP

Filipijnse peso

66,815

RUB

Russische roebel

34,2790

THB

Thaise baht

49,296


(1)  

Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


5.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 163/5


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.3854 — IPIC/OMV/JV)

Zaak die in aanmerking kan komen voor een vereenvoudigde procedure

(2005/C 163/03)

(Voor de EER relevante tekst)

1.

Op 24 juni 2005 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 en volgend op een verwijzing in het kader van artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin wordt meegedeeld dat de ondernemingen International Petroleum Investment Company („IPIC”, Abu Dhabi, Verenigde Arabische Emiraten) en OMV Aktiengesellschaft („OMV”, Oostenrijk) in de zin van artikel 3, lid 1, sub b), van genoemde verordening gezamenlijk zeggenschap verkrijgen over de onderneming AMI Agrolinz Melamine International GmbH („AMI”, Oostenrijk), op dit moment onder zeggenschap van OMV, door de aankoop van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

voor IPIC: investeringen in ondernemingen verwant met energie buiten de Verenigde Arabische Emiraten;

voor OMV: ontginning, productie, raffinage en distributie van minerale olieproducten;

voor AMI: productie van chemische producten, meer specifiek melamine, meststoffen en houtadditieven.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. In het licht van de Mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2) wordt vermeld dat deze zaak in aanmerking kan komen voor deze procedure.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbende derden hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken aan de Commissie.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentienummer COMP/M.3854 — IPIC/OMV/JV, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

B-1049 Brussel.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32.


5.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 163/6


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.3862 — Bilfinger Berger/WIB/JVC)

Zaak die in aanmerking kan komen voor een vereenvoudigde procedure

(2005/C 163/04)

(Voor de EER relevante tekst)

1.

Op 22 juni 2005 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin wordt meegedeeld dat de onderneming Bilfinger Berger AG („Bilfinger Berger”, Duitsland) en Westdeutsche Immobilienbank („WIB”, Duitsland) die deel uitmaakt van het WestLB AG concern („WestLB”, Duitsland) in de zin van artikel 3, lid 1, sub b), van genoemde verordening gezamenlijk zeggenschap verkrijgen over JVC („JVC”, Duitsland) door de aankoop van aandelen van een nieuw gestichte vennootschap die een gezamenlijke onderneming is.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

voor Bilfinger Berger: de voorbereiding en uitvoering van bouwprojecten;

voor WIB: de financiering van onroerend goed en portfoliobeheer;

voor JVC: de samenvoeging van de aan onroerend goed gerelateerde beheersdiensten van Bilfinger Berger en WIB.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. In het licht van de Mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2) wordt vermeld dat deze zaak in aanmerking kan komen voor deze procedure.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbende derden hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken aan de Commissie.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax ((32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentienummer COMP/M.3862 — Bilfinger Berger/WIB/JVC, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

B-1049 Brussel.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32.


5.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 163/7


STEUNMAATREGEL VAN DE STATEN

(Artikelen 87 tot en met 89 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap)

Mededeling van de Commissie overeenkomstig artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag aan de overige lidstaten en andere belanghebbenden

Steunmaatregel C 4/2004 (ex N 55/2003) — Milieusteun ten gunste van de onderneming Wagner GmbH, Saarland — Duitsland

(2005/C 163/05)

(Voor de EER relevante tekst)

Bij onderstaand schrijven van 2 februari 2005, heeft de Commissie Duitsland ervan in kennis gesteld dat zij besloten heeft de procedure van artikel 88, lid 2 van het EG-Verdrag te beëindigen.

„Bij brief van 15 januari 2003 meldde Duitsland zijn voornemen aan om Wagner steun te verlenen. Bij brieven van 7 en 14 februari 2003 deelde Duitsland aanvullende informatie mee. De Commissie verzocht bij brieven van 27 februari, 6 juni, 9 september en 10 december 2003 om aanvullende informatie, waarop Duitsland bij brieven van 26 maart, 2 april, 28 juli, 30 oktober en 22 december 2003 antwoordde. Op 20 oktober 2003 vond een bijeenkomst tussen vertegenwoordigers van de Commissie en van Duitsland plaats.

Bij besluit van 18 februari 2004 heeft de Commissie tegen de aangemelde maatregel een procedure overeenkomstig artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag ingeleid. Het besluit werd bij brief van 19 februari 2004 aan Duitsland gezonden. Duitsland diende bij brief van 24 maart 2004 zijn opmerkingen over het besluit in en deelde voorts mee dat de voorgenomen steun aanzienlijk meer zou bedragen dan het aangemelde bedrag. Op grond van deze informatie besloot de Commissie op 7 mei 2004 de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag uit te breiden. Dit besluit werd bij brief van 11 mei 2004 aan Duitsland ter kennis gebracht. Duitsland diende bij brief van 8 juni 2004 opmerkingen in over het besluit. De Commissie verzocht bij brief van 15 oktober 2004 om aanvullende informatie.

De besluiten van de Commissie werden op 7 april en 21 augustus 2004 in het Publicatieblad van de Europese Unie  (1) bekendgemaakt. De Commissie heeft geen opmerkingen van belanghebbenden ontvangen.

Bij brief van 6 december 2004 deelde Duitsland de Commissie mee dat de onderneming niet doorging met het investeringsproject waarvoor de steun was aangemeld. Bij brief van 6 januari 2005 bevestigde Duitsland de intrekking van de aanmelding.

De Commissie merkt op dat een lidstaat op grond van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 659/99 van de Raad (2) zijn aanmelding kan intrekken zolang de Commissie geen beschikking heeft gegeven. In de gevallen waarin de Commissie de formele onderzoekprocedure heeft ingeleid, wordt deze door de Commissie beëindigd.

Bijgevolg heeft de Commissie besloten de formele onderzoekprocedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag ten aanzien van voormelde steunmaatregel te beëindigen, aangezien Duitsland zijn aanmelding heeft ingetrokken.”


(1)  PB C 87 van 7.4.2004, blz. 5 en PB C 211 van 21.8.2004, blz. 8.

(2)  Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 (thans artikel 88) van het EG-Verdrag (PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1).


5.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 163/8


Informatie over de toepassingsdatum van de punten 11 tot en met 14, 21, 23 tot en met 26, 32, 33 en 36 van Verordening (EG) nr. 422/2004 van de Raad van 19 februari 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 40/94 inzake het Gemeenschapsmerk

(2005/C 163/06)

(Voor de EER relevante tekst)

De punten 11 tot en met 14, 21, 23 tot en met 26, 32, 33 en 36 van artikel 1 van Verordening (EG) nr. 422/2004 van de Raad van 19 februari 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 40/94 inzake het Gemeenschapsmerk worden van toepassing op de dag van inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1042/2005 van de Commissie (1) tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie van 13 december 1995 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad inzake het Gemeenschapsmerk en van Verordening (EG) nr. 1041/2005 van de Commissie (2) tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2869/95 van 13 december 1995 inzake de aan het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) te betalen taksen.


(1)  PB L 172 van 5.7.2005, blz. 22.

(2)  PB L 172 van 5.7.2005, blz. 4.