ISSN 1725-2474

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 124

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

48e jaargang
23 mei 2005


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Mededelingen

 

Rekenkamer

2005/C 124/2

Advies nr. 3/2005 over een ontwerp-verordening van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen

1

NL

 


I Mededelingen

Rekenkamer

23.5.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 124/1


ADVIES Nr. 3/2005

over een ontwerp-verordening van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen

(uitgebracht overeenkomstig artikel 279 van het EG-Verdrag)

(2005/C 124/01)

DE REKENKAMER VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 248, lid 4, en artikel 279,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 160 C, lid 4, en artikel 183,

Gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen  (1),

Gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002  (2),

Gezien de ontwerp-verordening van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002  (3),

Gezien het op 6 januari 2005 door de Commissie aan de Rekenkamer gerichte verzoek om advies over deze ontwerp-verordening,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten  (4) zijn de bepalingen van de tot dan toe geldende richtlijnen gewijzigd en geconsolideerd.

De Commissie beoogt de bepalingen van de nieuwe richtlijn om te zetten en het beheer van contracten en subsidies te vereenvoudigen, met name wanneer de waarde of het bedrag hiervan gering is,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

INLEIDING

1.

Naar aanleiding van de vaststelling door het Europees Parlement en de Raad op 31 maart 2004 van de nieuwe geconsolideerde Richtlijn 2004/18/EG betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, en gelet op overweging 24 van het Financieel Reglement, beoogt de voorgelegde ontwerp-wijziging de uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement aan te passen aan de nieuwe bepalingen.

2.

Voorts bepaalt overweging 25 van de uitvoeringsvoorschriften: „Op het gebied van overheidsopdrachten is gekozen voor het overnemen in de onderhavige richtlijn van de Richtlijnen […] van de Raad betreffende de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor respectievelijk dienstverlening, leveringen en de uitvoering van werken”. Derhalve dienen de bestaande uitvoeringsvoorschriften te worden aangepast teneinde rekening te houden met de bij voornoemde richtlijn ingevoerde wijzigingen.

3.

De voorgestelde herziening van de uitvoeringsvoorschriften beoogt tevens het beheer van contracten en subsidies te vereenvoudigen, met name wanneer deze van geringe waarde zijn.

4.

De Rekenkamer onderzocht het ontwerp-voorstel van de Commissie in het licht van het Financieel Reglement en de nieuwe richtlijn, rekening houdend met de nagestreefde vereenvoudiging. De Rekenkamer heeft haar analyse op de volgende beginselen gebaseerd:

a)

de voorgestelde herziening dient te voldoen aan de beginselen van goed financieel beheer;

b)

de gewenste vereenvoudiging wijkt niet af van grondbeginselen, is gerechtvaardigd en doeltreffend en de voorgestelde wijzigingen zijn eenvoudig uitvoerbaar;

c)

de voorgestelde herziening dient een toereikende omzetting te waarborgen van de in de nieuwe richtlijn voor het plaatsen van overheidsopdrachten vervatte normen, gelet op het specifieke karakter van de communautaire context; in dit opzicht mag de voorgestelde herziening geen enkele uitzondering op de beginselen van die richtlijn bevatten;

d)

de voorgestelde herziening van de uitvoeringsvoorschriften mag geen enkele uitzondering op de beginselen en normen van het Financieel Reglement bevatten, tenzij daarin in het Financieel Reglement zelf is voorzien.

5.

De Rekenkamer meent dat bepaalde aspecten van de ontwerp-verordening moeten worden gewijzigd om te voldoen aan de in paragraaf 4 vermelde criteria. Verdere toelichting volgt in het onderstaande. De tabel bij dit advies bevat specifieke opmerkingen en, voorzover daartoe aanleiding is, voorstellen tot wijziging van de tekst.

INACHTNEMING VAN DE BEGINSELEN VAN GOED FINANCIEEL BEHEER

6.

De Rekenkamer juicht de modernisering en vereenvoudiging van procedures in de door de Commissie voorgestelde ontwerp-verordening toe en meent dat de voorgestelde nieuwe regels over het algemeen consistent zijn met de richtlijn en met de in het Financieel Reglement vastgelegde beginselen van goed financieel beheer.

VEREENVOUDIGING VAN PROCEDURES EN UITVOERBAARHEID

7.

De door de Commissie ingediende ontwerp-voorstellen hebben onder meer tot doel de procedures en verplichtingen in de bestaande uitvoeringsvoorschriften te vereenvoudigen, met name bij overeenkomsten van geringe waarde en overeenkomsten die betrekking hebben op juridische dienstverlening, alsmede de verplichting om een externe controle te verrichten bij subsidies (artikel 180) en bij financieringssystemen die voorzien in de vergoeding van subsidiabele kosten (of uitgaven) op basis van forfaitaire bedragen, tabellen van kosten per eenheid en forfaitaire percentages (artikel 181).

8.

Bij de doorvoering van de gewenste vereenvoudiging moet echter altijd de volledige inachtneming van de beginselen uit het Financieel Reglement worden gewaarborgd en dient de richtlijn naar behoren in acht te worden genomen. Verder mag een dergelijke vereenvoudiging geen ongerechtvaardigde discretionaire bevoegdheden mogelijk maken en dient het beginsel van helderheid en rechtszekerheid te worden gewaarborgd.

9.

Een vereenvoudiging van de uitvoeringsvoorschriften dient ook de uitvoerbaarheid ten goede te komen, met name wat betreft de voorgestelde nieuwe procedures en de nieuwe mogelijkheden die de richtlijn aanreikt.

10.

De in bepaalde voorgestelde wijzigingen gehanteerde termen zijn niet consistent met de richtlijn of wijken af van de daarin gehanteerde termen en gaan derhalve in tegen de vereiste duidelijkheid rechtens.

11.

De voorstellen van de Commissie houden daarentegen geen rekening met de noodzaak de toepassing van procedures voor de indiening van bewijsstukken te vereenvoudigen (artikel 134, uitsluitingsgevallen). Er dient met name een volledige lijst te worden opgesteld met documenten en certificaten van de nationale autoriteiten die kunnen worden aanvaard in het kader van procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten. Dergelijke lijsten kunnen in overleg met de nationale autoriteiten van elke lidstaat worden opgesteld (zie artikel 45, lid 4, van de richtlijn). Bovendien dienen ter vereenvoudiging van de tenuitvoerlegging van de procedures ook bepaalde aspecten betreffende het openen van elektronisch ingediende offertes te worden gespecificeerd.

12.

Verder dienen de uitvoeringsvoorschriften terdege rekening te houden met het arrest van het Hof van Justitie in de zaak Alcatel  (5) en te zorgen voor voldoende tijd tussen de kennisgeving van gunning van een opdracht en de ondertekening van het betrokken contract, zodat afgewezen inschrijvers in de gelegenheid worden gesteld het gunningsbesluit aan te vechten.

13.

Wat ten slotte subsidies en het gebruik van vereenvoudigde financieringsstelsels voor de terugbetaling van subsidiabele kosten (of uitgaven) betreft, maken de voorstellen van de Commissie de uitoefening van overmatige discretionaire bevoegdheden mogelijk. Zonder het vereiste van een voorafgaande analyse van de elementen die een dergelijke financiering kunnen rechtvaardigen en zonder voorafgaande goedkeuring in de vorm van een basisbesluit, zouden meervoudige betalingen van forfaitaire bedragen, alsmede kosten per eenheid en forfaitaire percentages aan begunstigden kunnen worden toegekend op basis van een eenvoudig besluit van de Commissie. Hoewel de Rekenkamer niet gekant is tegen een verhoging van de drempels voor afzonderlijke forfaitaire betalingen, zoals impliciet wordt voorgesteld in de ontwerp-herziening van de Commissie, dient hieraan in de uitvoeringsvoorschriften een duidelijk algemeen maximum te worden gesteld.

14.

Daarentegen zou de voorgestelde wijziging betreffende de verplichting tot het uitvoeren van een onafhankelijke controle voor subsidies die bepaalde waarden overschrijden, een afzonderlijke controle vereisen voor al dit soort betalingen, met uitzondering van voorfinancieringsbetalingen — ongeacht de waarde en timing van zulke betalingen —, hetgeen leidt tot een buitensporige belasting van begunstigden.

CORRECTE OMZETTING VAN DE RICHTLIJN INZAKE HET PLAATSEN VAN OVERHEIDSOPDRACHTEN

15.

Een van de doelstellingen van de door de Commissie voorgestelde wijzigingen is de aanpassing van de uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement om rekening te houden met de wijzigingen van Richtlijn 2004/18/EG  (6), voorzover toepasselijk.

16.

Teneinde de duidelijkheid en rechtszekerheid te waarborgen, dient deze aanpassing te worden gebaseerd op een correcte omzetting van de normen van de richtlijn en dient rekening te worden gehouden met de communautaire context waarin deze normen moeten worden toegepast.

17.

Hoewel bij de meeste van de voorgestelde wijzigingen de doelstelling glansrijk is gehaald, stelt de Rekenkamer vast dat het bij de omzetting van de richtlijn op verschillende plaatsen aan coherentie ontbreekt. Dit gebrek aan coherentie is onder meer te wijten aan:

het gebruik van andere termen of definities dan in de richtlijn, zonder dat deze verschillen worden gemotiveerd (artikelen 116, 125 bis, 126, 130, 139 en 156);

een onvolledige omzetting van een aantal bepalingen (artikelen 136, 137 en 143);

een foutieve omzetting van de richtlijn;

de invoering van termen of elementen die niet in de richtlijn voorkomen (artikelen 118, lid 2, en 131, lid 2);

een omzetting die geen rekening houdt met de communautaire context (artikel 117);

tegenstrijdigheden in de richtlijn zelf (artikel 125, lid 3).

18.

De exacte tekst van de richtlijn dient zo mogelijk rechtstreeks te worden opgenomen in de uitvoeringsvoorschriften. Uitzonderingen op deze regel moeten altijd worden gemotiveerd om te waarborgen dat de normen correct in de communautaire context worden toegepast. Dergelijke uitzonderingen zouden bijvoorbeeld gerechtvaardigd kunnen zijn bij termen betreffende raamovereenkomsten (artikel 117) en de vaststelling van administratieve bepalingen in de communautaire context (artikel 126).

CONFORMITEIT VAN DE VOORGESTELDE WIJZIGINGEN MET DE IN HET FINANCIEEL REGLEMENT VERVATTE BEGINSELEN EN NORMEN

19.

De door de Commissie voorgelegde ontwerp-herziening betreft een wijziging van de uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement op basis van artikel 183 van voornoemde verordening: „De Commissie stelt de uitvoeringsvoorschriften van deze verordening vast”. Als zodanig mogen de voorstellen niet afwijken van de beginselen en normen van het Financieel Reglement, noch deze te buiten gaan — uitgezonderd de gevallen waarin het Financieel Reglement hiertoe de mogelijkheid biedt —, omdat anders de wijzigingen in de uitvoeringsvoorschriften een adequate rechtsgrond zouden ontberen.

Procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten

20.

De Rekenkamer beschouwt de „competitieve dialoog” als een stap vooruit in het door de richtlijn mogelijk gemaakte moderniseringsproces. Aangezien het Financieel Reglement niet voorziet in een dergelijke procedure (7), dient de Commissie de invoering hiervan bij de huidige herziening van de verordening te overwegen.

Criteria voor de selectie van gegadigden/inschrijvers

21.

Artikel 89 van het Financieel Reglement bepaalt: „Bij alle geheel of gedeeltelijk door de begroting gefinancierde overheidsopdrachten worden het transparantiebeginsel, het evenredigheidsbeginsel, het beginsel van gelijke behandeling en het beginsel van non-discriminatie in acht genomen”. Artikel 97 van het Reglement bepaalt dat de selectiecriteria op grond waarvan de geschiktheid van de gegadigden of inschrijvers wordt beoordeeld, vooraf in de inschrijvingsdocumenten moeten worden omschreven en gepreciseerd.

22.

De Rekenkamer meent dat het voorgestelde artikel 135, lid 6, dient te worden gewijzigd om het mogelijk te maken in de selectieprocedure voor de gunning van contracten van minder dan 50 000 EUR een minimaal aantal stukken over te leggen, maar dat de aanbestedende dienst te allen tijde in staat moet zijn de selectie van inschrijvers te motiveren.

Dit advies werd door de Rekenkamer te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 17 maart 2005.

Voor de Rekenkamer

Hubert WEBER

President


(1)  PB L 248 van 16.9.2002. Verordening gerectificeerd in PB L 25 van 30.1.2003, blz. 43.

(2)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.

(3)  Commissiedocument SEC(2004) 1310.

(4)  PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114.

(5)  Zaak C-81/98, Alcatel Austria AG e.a. tegen Bundesministerium für Wissenschaft und Verkehr, Jurisprudentie (1999) deel I-7671.

(6)  Overweging 1 van de ontwerp-verordening.

(7)  Artikel 91 van het Financieel Reglement bepaalt dat bij het plaatsen van opdrachten een van de volgende procedures kan worden gevolgd: a) de openbare procedure, b) de niet-openbare procedure, c) de prijsvraag en d) de gunning via onderhandelingen.