ISSN 1725-2474

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 226

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

47e jaargang
10 september 2004


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Mededelingen

 

Commissie

2004/C 226/1

Wisselkoersen van de euro

1

2004/C 226/2

Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 2 september 2004 tot vaststelling van richtsnoeren voor een communautair initiatief betreffende Trans-Europese samenwerking ter stimulering van een harmonieuze en evenwichtige ontwikkeling van de Europese ruimte — INTERREG III

2

NL

 


I Mededelingen

Commissie

10.9.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 226/1


Wisselkoersen van de euro (1)

9 september 2004

(2004/C 226/01)

1 euro=

 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,2191

JPY

Japanse yen

133,71

DKK

Deense kroon

7,4359

GBP

Pond sterling

0,6828

SEK

Zweedse kroon

9,1171

CHF

Zwitserse frank

1,5384

ISK

IJslandse kroon

87,99

NOK

Noorse kroon

8,3055

BGN

Bulgaarse lev

1,9559

CYP

Cypriotische pond

0,577

CZK

Tsjechische koruna

31,705

EEK

Estlandse kroon

15,6466

HUF

Hongaarse forint

249,59

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,6599

MTL

Maltese lira

0,4279

PLN

Poolse zloty

4,388

ROL

Roemeense leu

41 196

SIT

Sloveense tolar

240,01

SKK

Slovaakse koruna

40,13

TRL

Turkse lira

1 816 700

AUD

Australische dollar

1,7607

CAD

Canadese dollar

1,5705

HKD

Hongkongse dollar

9,5081

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,8616

SGD

Singaporese dollar

2,0704

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 395,93

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

8,1219


(1)  

Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


10.9.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 226/2


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE LIDSTATEN

van 2 september 2004

tot vaststelling van richtsnoeren voor een communautair initiatief betreffende Trans-Europese samenwerking ter stimulering van een harmonieuze en evenwichtige ontwikkeling van de Europese ruimte

INTERREG III

(2004/C 226/02)

1.

De Commissie van de Europese Gemeenschappen heeft op 28 april 2000 besloten een communautair initiatief betreffende Trans-Europese samenwerking (hierna „Interreg III” genoemd) vast te stellen als bedoeld in artikel 20 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (1), hierna de „algemene verordening” genoemd. De methode voor de tenuitvoerlegging van samenwerkingsactiviteiten in het kader van het interregionale onderdeel is uiteengezet in de mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 7 mei 2001„Interregionale samenwerking” — onderdeel C van het communautaire initiatief Interreg III (2001/C141/02) (2) (hierna de „mededeling betreffende interregionale samenwerking” genoemd). De richtsnoeren zijn gewijzigd bij de mededeling van de Commissie van 23 augustus 2001 (3). De huidige geconsolideerde richtsnoeren vervangen die welke op 28 april 2000 zijn vastgesteld, als gewijzigd bij de mededeling van 23 augustus 2001. Bijlage A bij de onderhavige mededeling vervangt bijlage A bij de mededeling betreffende interregionale samenwerking.

2.

In het kader van Interreg III wordt communautaire financiering verstrekt voor maatregelen en op terreinen waarbij de richtsnoeren in deze mededeling worden nageleefd en die zijn opgenomen in programma's op communautair initiatief die worden ingediend door autoriteiten die door de lidstaten worden aangewezen en door de Commissie worden goedgekeurd.

I.   ALGEMENE DOELSTELLINGEN EN BEGINSELEN

3.

Het algemene uitgangspunt van de Interreg-initiatieven was en is dat nationale grenzen geen barrière voor de evenwichtige ontwikkeling en integratie van het Europese grondgebied mogen vormen. Het isolement van grensgebieden is tweeledig: aan de ene kant snijden grenzen de grensgemeenschappen economisch, sociaal en cultureel van elkaar af en belemmeren zij het coherent beheer van de ecosystemen; aan de andere kant zijn grensgebieden vaak verwaarloosd binnen het nationaal beleid, met als gevolg dat hun economieën binnen de nationale grenzen vaak een marginale rol zijn gaan spelen. De interne markt en de EMU kunnen bij het wijzigen van deze situatie een sterk katalyserend effect hebben. De mogelijkheden voor het versterken van de samenwerking tot wederzijds voordeel van de grensgebieden in de Gemeenschap blijven evenwel zeer groot. De uitdaging is des te groter wanneer de uitbreiding van de Gemeenschap in aanmerking wordt genomen, aangezien hierdoor het aantal binnengrenzen wordt verhoogd en de buitengrenzen van de Gemeenschap geleidelijk naar het oosten opschuiven.

4.

Tijdens de programmeringsperiode 1994-1999 heeft Interreg II het werkgebied van Interreg en Regen van de voorgaande periode voortgezet en uitgebreid. De taken zijn uitgevoerd binnen drie verschillende onderdelen: grensoverschrijdende samenwerking (2 600 miljoen EUR), transnationale energienetten (550 miljoen EUR) en gezamenlijke maatregelen voor de aanpak van overstromings- en droogteproblemen en voor de ontwikkeling van een ruimtelijke ordening voor grote groepen geografische gebieden verspreid over de Gemeenschap, Midden- en Oost-Europa en het Middellandse-Zeegebied (413 miljoen EUR). Daarnaast is de interregionale samenwerking in de Gemeenschap in verband met „zachte onderwerpen” die van belang voor de regionale ontwikkeling zijn, ondersteund in het kader van de innoverende maatregelen van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) op grond van artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 4254/88 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (4) (200 miljoen EUR voor 1994-1999).

Interreg-financiering is in hoofdzaak gebruikt voor het bevorderen van een gemeenschappelijke aanpak van de ontwikkeling van het MKB, onderwijs, opleiding en culturele uitwisselingen, gezondheidsvraagstukken in grensregio's, milieubescherming en –verbetering, OTO, energienetwerken, vervoer en telecommunicatie (de belangrijkste maatregelen in regio's van doelstelling 1) en van gezamenlijke beheerssystemen en grensoverschrijdende en transnationale lichamen.

5.

Uit deze ervaring blijkt dat in veel gevallen significante stappen zijn gezet in de richting van gezamenlijke grensoverschrijdende programmering en programmabeheer. De intensieve samenwerking die bijvoorbeeld in euregio's plaatsvindt, vormt evenwel nog steeds de uitzondering eerder dan de regel. Hoewel in de grensgebieden heel wat ontwikkelingsactiviteiten hebben plaatsgevonden en die gebieden daar ongetwijfeld voordeel uit gehaald hebben, is het in het algemeen veel moeilijker geweest gezamenlijk werkelijk grensoverschrijdende activiteiten op te zetten. In sommige gevallen heeft dit geleid tot paradoxale effecten zoals gelijklopende projecten aan beide zijden van de grens. In ieder geval heeft dit ertoe geleid dat de grensgebieden en de lidstaten niet de volledige voordelen van de samenwerking hebben kunnen plukken.

Interreg II C heeft de mogelijkheid geboden tot het opdoen van een zekere ervaring met de samenwerking op een groter transnationaal grondgebied, met deelneming van nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten, teneinde een sterkere mate van territoriale integratie van dat grondgebied tot stand te brengen. De mate van samenwerking liep evenwel uiteen.

Met betrekking tot de buitengrenzen en de samenwerking met derde landen hebben zich bijkomende problemen voorgedaan, die in het bijzonder voortvloeien uit de gebrekkige administratieve structuren in die landen en uit moeilijkheden bij het coördineren van de externe beleidsinstrumenten van de Gemeenschap zoals Phare, Tacis, Cards en MEDA met de Interreg-programma's als gevolg van verschillen in de financiële en operationele regels.

Ten slotte is de interregionale samenwerking op verschillende punten ontwikkeld. Het financieringssysteem op grond van artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 4254/88 hield evenwel het nadeel in dat het beheer van een te groot aantal projecten direct in handen van de Commissie werd gecentraliseerd en dat die werkzaamheden werden losgekoppeld van de grensoverschrijdende en transnationale activiteiten in het kader van Interreg.

6.

Tegen deze achtergrond is het doel van de nieuwe fase van Interreg de economische en sociale cohesie in de Gemeenschap te versterken door het bevorderen van grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking en van een evenwichtige ontwikkeling van het grondgebied van de Gemeenschap. Maatregelen betreffende de grenzen en grensgebieden tussen de lidstaten en tussen de Gemeenschap en derde landen vormen bijgevolg de kern van het initiatief. Daarbij wordt de nodige aandacht geschonken aan de volgende aspecten:

de buitengrenzen van de Gemeenschap, waarbij in het bijzonder rekening wordt gehouden met de uitbreiding;

samenwerking met betrekking tot de ultraperifere regio's van de Gemeenschap;

samenwerking ter bevordering van het stabilisatie- en associatieproces in de westelijke Balkan;

samenwerking met betrekking tot insulaire regio's.

De tenuitvoerlegging van deze nieuwe fase van het initiatief bouwt voort op de ervaring met de eerdere Interreg-initiatieven en verloopt in de volgende drie onderdelen:

a)

bevorderen van geïntegreerde regionale ontwikkeling van naburige grensregio's, inclusief buitengrenzen (nabuurschapsprogramma's) en sommige zeegrenzen (onderdeel A); het leeuwendeel van de financiële middelen gaat naar dit onderdeel;

b)

bijdragen aan een harmonieuze territoriale integratie in de hele Gemeenschap (onderdeel B);

c)

verbeteren van het beleid en de procedures voor regionale ontwikkeling en cohesie via transnationale/interregionale samenwerking (onderdeel C); financieel beschouwd is dit veruit het kleinste onderdeel.

De belangrijkste uitdaging voor de nieuwe fase van Interreg bestaat er dus in voort te bouwen op de positieve ervaringen die in de lopende programma's met een daadwerkelijke samenwerking zijn opgedaan en geleidelijk de structuren voor die samenwerking in de gehele Gemeenschap en met de buurlanden te ontwikkelen.

7.

Om deze doelstellingen te bereiken gelden voor het ontwikkelen van de samenwerking in het kader van het initiatief Interreg III de volgende beginselen:

Gezamenlijk grensoverschrijdende transnationale strategie en ontwikkelingsprogramma

Het ontwikkelen van een gezamenlijke strategie en programma waarin gemeenschappelijke prioriteiten worden vastgesteld, is een essentiële voorwaarde waaraan voorstellen moeten voldoen om voor financiering door de Gemeenschap in aanmerking te komen. Alle maatregelen en acties moeten worden gebaseerd op deze gezamenlijke programmering voor de betrokken regio's of gebieden en een aantoonbare meerwaarde creëren.

De geselecteerde acties voor de uitvoering van de programmering moeten eveneens een duidelijk grensoverschrijdend/transnationaal karakter hebben. Dat betekent dat zij om in aanmerking te komen tegelijk moeten worden geselecteerd en uitgevoerd hetzij in twee of meer lidstaten of derde landen, hetzij in een lidstaat, waarbij in dat geval moet worden aangetoond dat de actie een significant effect op andere lidstaten of derde landen heeft.

Bij de programmering moet rekening worden gehouden met de algemene richtsnoeren van de Structuurfondsen en de communautaire wetgeving en beleidslijnen. Dit betekent dat de voorkeur in de eerste plaats zal gaan naar maatregelen die bijdragen tot het scheppen van werkgelegenheid, het concurrentievermogen van de betrokken gebieden verbeteren en, waarbij een beleid voor duurzame ontwikkeling wordt uitgewerkt en vastgesteld en gelijke kansen voor vrouwen en mannen worden bevorderd. Alle acties moeten verenigbaar zijn met de mededingingsregels van de Gemeenschap en in het bijzonder met de regels inzake staatssteun.

Partnerschap en bottom-up benadering

Er moet een breed partnerschap worden opgezet, dat niet alleen „institutionele” partners van de nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten omvat maar ook economische en sociale partners en andere terzake bevoegde organen (niet-gouvernementele organisaties, vertegenwoordigers van de academische wereld enzovoort) als bepaald in artikel 8 van de algemene verordening. De Commissie hecht er groot belang aan dat dit partnerschap van bij het begin wordt ontwikkeld en doorloopt vanaf de fase van uitwerking van de gezamenlijke strategie tot aan de tenuitvoerlegging van de maatregelen. Na een transparante publiciteitsfase moeten zoveel mogelijk openbare en particuliere actoren aan de werkzaamheden kunnen deelnemen.

Complementariteit met de algemene werking van de Structuurfondsen

De programmering moet complementair zijn met de maatregelen die in het kader van de doelstellingen 1, 2 en 3 van de Structuurfondsen worden gestimuleerd, in het bijzonder op het gebied van infrastructuur en van de andere initiatieven van de Gemeenschap. Bovendien moeten de acties binnen het toepassingsgebied van de Structuurfondsen vallen en in overeenstemming zijn met de regels inzake subsidiabiliteit.

Een meer geïntegreerde aanpak van de tenuitvoerlegging van de communautaire initiatieven

Het EFRO mag overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1783/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 met betrekking tot het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (5), hierna de „EFRO-verordening” genoemd, het initiatief Interreg III ten uitvoer leggen door de financiering van maatregelen voor plattelandsontwikkeling die voor het EOGFL in aanmerking komen, maatregelen voor de ontwikkeling van menselijke hulpbronnen die voor het ESF in aanmerking komen en maatregelen voor de aanpassing van de visserijsector die voor het FIOV in aanmerking komen. Deze mogelijkheid moet worden gebruikt ter verbetering van de coördinatie en integratie van maatregelen en acties waarvoor communautaire bijstand wordt verstrekt.

Daadwerkelijke coördinatie tussen Interreg III en de instrumenten van het extern communautair beleid, waarbij in het bijzonder rekening wordt gehouden met de uitbreiding

De uitvoering van Interreg III moet met die van de andere betrokken financieringsintrumenten worden gecoördineerd en gesynchroniseerd. Binnen de Gemeenschap uitgevoerde acties worden gefincierd uit het EFRO, terwijl buiten de Gemeenschap uitgevoerde acties alnaargelang uit andere communautaire financieringsinstrumenten zoals Phare, ISPA, Tacis, MEDA, Cards, EOF of andere communautaire programma's met een externe beleidsdimensie worden gefinancierd.

De mededeling van de Commissie „De weg effenen voor een nieuw nabuurschapsinstrument” (6) van 1 juli 2003 (hierna de „nabuurschapsmededeling” genoemd) heeft tot doel door de invoering van de nabuurschapsprogramma's voor 2004-2006 de coördinatie tussen Interreg III en de externe communautaire beleidsinstrumenten te verbeteren. De mededeling is een vervolg van de eerdere mededeling „De grotere Europese nabuurschap: een nieuw kader voor de betrekkingen met de oostelijke en zuidelijke buurlanden” (7).

8.

De tenuitvoerlegging van de samenwerking aan de hand van deze beginselen vereist het bestaan van werkelijk gemeenschappelijke structuren voor de uitwerking van de programma's, de deelname van de betrokken partijen, de selectie van de maatregelen, het overkoepelende beheer, de coördinatie en controle van de tenuitvoerlegging van de programmering en waar passend de gezamenlijke mechanismen voor het beheer van maatregelen en acties. In ieder geval zullen Interreg III en de aanpak volgens het nabuurschapsprogramma leiden tot aanzienlijke verbeteringen vergeleken met de situatie tijdens de programmeringsperiode 1994-1999. De partners moeten kennis geven van de precieze voorwaarden, regelingen en middelen voor de invoering en functionering van de structuren waarvan de operationele kosten uit de programma's kunnen worden gefinancierd.

In dit kader kunnen de bevoegde autoriteiten onderzoeken of het mogelijk is Europese economische samenwerkingsverbanden (EESV) (8) aan te gaan.

II.   GRENSOVERSCHRIJDENDE SAMENWERKING (ONDERDEEL A)

9.

Doel: Grensoverschrijdende samenwerking tussen naburige autoriteiten met het oog op de ontwikkeling van grensoverschrijdende sociaal-economische centra via gezamenlijke strategieën voor een duurzame ruimtelijke ontwikkeling.

10.

In aanmerking komende gebieden: De volgende gebieden komen in aanmerking voor grensoverschrijdende samenwerking:

alle gebieden langs de communautaire binnen- of buitengrenzen op het vasteland die zijn ingedeeld op het niveau NUTS III en zijn opgenomen in bijlage I;

bepaalde zeeregio's van niveau NUTS III die zijn opgenomen in bijlage I.

In bijzondere gevallen kan financiële bijstand worden verleend voor maatregelen in NUTS III-gebieden die grenzen aan de hierboven bedoelde NUTS III-gebieden of voor maatregelen in gebieden die door dergelijke gebieden zijn omsloten, op voorwaarde dat zij ten hoogste 20 % van de totale uitgaven voor het betrokken programma vertegenwoordigen. Gebieden waar deze flexibiliteit wordt toegepast, moeten worden vermeld in het desbetreffende programma van het communautair initiatief.

11.

Prioritaire onderwerpen: Dit onderdeel heeft hoofdzakelijk betrekking op de volgende maatregelen:

bevordering van de ontwikkeling van stedelijke, rurale en kustgebieden;

aanmoedigen van ondernemerschap en de ontwikkeling van kleine ondernemingen (inclusief de sector toerisme) en plaatselijke werkgelegenheidsinitiatieven;

bevordering van de integratie van de arbeidsmarkt en sociale integratie;

het delen van menselijke hulpbronnen en faciliteiten voor onderzoek, technologische ontwikkeling, onderwijs, cultuur, communicatie en gezondheid, teneinde de productiviteit te verhogen en bij te dragen tot het creëren van duurzame arbeidsplaatsen;

stimuleren van de milieubescherming (plaatselijk en in ruimer verband), verhogen van het energierendement en bevordering van hernieuwbare energiebronnen;

verbetering van de vervoersnetten (in het bijzonder maatregelen ter bevordering van meer milieuvriendelijke wijzen van vervoer), de netwerken en diensten voor informatie- en communicatie en de water- en energiesystemen;

verbetering van de samenwerking op juridisch en bestuurlijk gebied teneinde de economische ontwikkeling en de sociale cohesie te bevorderen;

versterking van het menselijk en institutioneel potentieel voor grensoverschrijdende samenwerking teneinde de economische ontwikkeling en sociale cohesie te bevorderen.

Deze lijst is niet volledig. De onderwerpen worden ter informatie nader beschreven in bijlage II. De financiële middelen moeten evenwel op een beperkt aantal onderwerpen en maatregelen worden geconcentreerd. In het bijzonder infrastructuurinvesteringen moeten zoveel mogelijk worden geconcentreerd in gebieden beneden het NUTS III-niveau, die onmiddellijk aan een grens zijn gelegen. Indien in het geval van dunbevolkte gebieden echter wordt vastgesteld dat de ontwikkeling wordt afgeremd door het ontbreken van infrastructuurvoorzieningen, kan overeenkomstig punt 10 financiële bijstand voor de aanleg van die infrastructuur worden verleend aan een gebied dat niet strikt beantwoordt aan de definitie van een NUTS III-gebied, op voorwaarde dat het hoofddoel van de infrastructuurvoorzieningen verband houdt met de ontwikkeling van de in bijlage I genoemde NUTS III-gebieden.

III.   TRANSNATIONALE SAMENWERKING (ONDERDEEL B)

12.

Doel: Transnationale samenwerking tussen nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten beoogt een sterkere mate van territoriale integratie tussen grote groepen Europese regio's tot stand te brengen, teneinde tot een duurzame, harmonieuze en evenwichtige ontwikkeling in de Gemeenschap en een sterkere territoriale integratie met de kandidaat-lidstaten en de andere buurlanden te komen.

13.

In aanmerking komende gebieden: De voor transnationale samenwerking in aanmerking komende gebieden zijn de in bijlage III opgenomen groepen regio's.

Deze groepen worden samengesteld volgens de werkwijze die al is toegepast bij de programma's van Interreg II C en de proefprojecten van artikel 10 betreffende ruimtelijke ordening, die zijn aangepast om rekening te houden met de tot nog toe opgedane ervaring. Uitgaande daarvan kunnen de lidstaten en hun regio's bij de Commissie naar behoren gemotiveerde verzoeken tot wijziging van deze groepen indienen. Er zal bijzondere aandacht worden geschonken aan de buitengrenzen van de Gemeenschap, waarbij in het bijzonder rekening wordt gehouden met de uitbreiding, samenwerking betreffende de ultraperifere regio's van de Gemeenschap, het versterken van de samenwerking aan weerszijden van de Adriatische Zee en het zuidelijke Oostzeegebied en samenwerking met betrekking tot insulaire regio's. Bijgevolg dienen de voorgestelde wijzigingen er op gericht te zijn de samenwerking van de Adriatische en de Balkanregio's van de Gemeenschap met de buiten de Gemeenschap gelegen Balkanregio's te versterken. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan de vier transnationale regio's die de nabuurschapsdimensie implementeren.

14.

Prioritaire onderwerpen: Transnationale samenwerkingsvoorstellen moeten voortbouwen op de ervaring met Interreg II C en rekening houden met de communautaire beleidsprioriteiten zoals TENs en met de aanbevelingen voor ruimtelijke ordening in het Europees ruimelijk ontwikkelingsperspectief (EROP). Tegelijk is het gezien de beperkte financiële middelen en de grote omvang van de betrokken gebieden van belang versnippering van de maatregelen te voorkomen en de werkzaamheden goed te concentreren. Er kan steun worden aangevraagd voor de volgende werkzaamheden:

uitstippelen van operationele strategieën voor ruimtelijke ordening op transnationaal niveau, met inbegrip van samenwerking tussen steden en tussen stedelijke en rurale gebieden, ter bevordering van een polycentrische en duurzame ontwikkeling;

bevordering van efficiënte en duurzame vervoerssystemen en verbeterde toegang tot de informatiemaatschappij;

bevordering van een goede milieukwaliteit en een goed beheer van het cultureel erfgoed en van de natuurlijke hulpbronnen, in het bijzonder water;

bevordering van de integratie tussen maritieme regio's en van de insulaire regio's, die elk een specifieke prioriteit en een passende financiële toewijzing krijgen. Deze actie kan maatregelen voor bilaterale samenwerking omvatten;

bevordering van de geïntegreerde samenwerking van de ultraperifere regio's.

De geselecteerde maatregelen moeten een geïntegreerde territoriale aanpak ondersteunen die inspeelt op gemeenschappelijke problemen en mogelijkheden en tot werkelijke voordelen voor het transnationale gebied leidt. De samenwerking tussen insulaire en maritieme regio's zal in het bijzonder worden aangemoedigd alsmede de samenwerking tussen regio's met dezelfde handicaps zoals berggebieden. Daarnaast moeten gebieden worden aangewezen waar prioritair in infrastructuur wordt geïnvesteerd. Alleen infrastructuurvoorzieningen met een transnationaal effect komen in aanmerking. De aanleg van autosnelwegen en andere hoofdwegen is uitgesloten. De geselecteerde werkzaamheden moeten ook concrete, zichtbare en innoverende resultaten opleveren. In geval van problemen met de waterhuishouding als gevolg van overstroming of droogte kunnen de financiële middelen van Interreg III voor infrastructuurinvesteringen worden gebruikt.

15.

Voor de ultraperifere regio's (Franse overzeese departementen, Canarische eilanden, Azoren en Madeira) hebben de samenwerkingsprogramma's de volgende doelstellingen:

bevordering van de economische integratie en samenwerking tussen deze regio's onderling en tussen die regio's en andere lidstaten;

verbeteren van banden en samenwerking met omliggende derde landen (Caribisch gebied, Latijns-Amerika, Atlantische Oceaan, Noordwest-Afrika en de Indische Oceaan).

16.

Deze prioritaire onderwerpen moeten het grootste deel van de gecofinancierde acties uitmaken. De werkzaamheden worden in bijlage IV nader toegelicht.

IV.   INTERREGIONALE SAMENWERKING (ONDERDEEL C)

17.

Doel: De interregionale samenwerking heeft tot doel de doeltreffendheid van de beleidslijnen en instrumenten voor regionale ontwikkeling en cohesie via networking te verhogen, in het bijzonder voor de regio's met een ontwikkelingsachterstand en regio's in omschakeling.

18.

In aanmerking komende gebieden: de gehele Gemeenschap.

19.

Prioritaire onderwerpen:

Dit onderdeel omvat samenwerkingsacties betreffende specifieke onderwerpen die de Commissie in de mededeling interregionale samenwerking heeft vastgesteld, onder meer onderzoek, technologische ontwikkeling en het MKB; de informatiemaatschappij; toerisme, cultuur en werkgelegenheid; ondernemerschap en milieu.

Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan de deelname van insulaire en ultraperifere regio's en de kandidaat-lidstaten aan de verschillende netwerken. Samenwerking tussen maritieme regio's, zelfs op bilateraal niveau, zal worden aangemoedigd.

V.   UITWERKING, INDIENING EN GOEDKEURING VAN MAATREGELEN

20.

Op basis van door de Commissie vastgestelde indicatieve financiële toewijzingen per lidstaat waarin de mogelijkheden voor flexibiliteit tussen de onderdelen zijn aangegeven (hoofdstuk VIII) zullen de lidstaten de financiële middelen uitsplitsen naar onderdeel, grens en regio. Daarbij dienen de lidstaten te zorgen voor een passend evenwicht tussen de financiering aan beide zijden van de grenzen, rekening houdend met de beschikbare financiële middelen.

21.

De voorstellen worden uitgewerkt door gezamenlijke grensoverschrijdende of transnationale comités of andere organen die worden opgericht door de betrokken regionale/plaatselijke en nationale autoriteiten en waar passend de betrokken niet- gouvernementele partners.

De voorstellen kunnen voor ieder onderdeel afzonderlijk worden ingediend. Indien de partners zulks passend achten, kunnen de programma's de drie onderdelen A, B en C omvatten, met vermelding van de prioriteiten, maatregelen en gezamenlijke structuren per onderdeel.

22.

De programma's betreffende grensoverschrijdende samenwerking (onderdeel A) worden overeenkomstig de in de punten 6 tot 11 uiteengezette beginselen, prioriteiten en procedures door de regionale of plaatselijke autoriteiten van de in aanmerking komende gebieden opgesteld in partnerschap met de nationale autoriteiten, afhankelijk van de institutionele structuur van de verschillende lidstaten.

In de regel wordt ieder programma opgesteld voor een grens, waar passend met „subprogramma's” voor iedere grensoverschrijdende regio. In naar behoren gemotiveerde gevallen (bijvoorbeeld zeer uitgestrekte grenzen, plaatsen waar verschillende grenzen samenkomen, goed ontwikkelde samenwerkingsstructuren) kunnen programma's worden opgesteld die betrekking hebben op één grensoverschrijdende regio en een of meer grenzen omvatten.

23.

De programma's betreffende transnationale samenwerking (onderdeel B) worden overeenkomstig de in de punten 6, 7 en 8 en 12 tot 16 uiteengezette beginselen, prioriteiten en procedures opgesteld door de nationale (of andere door de lidstaten aangewezen) autoriteiten, in nauwe samenwerking met de regionale of plaatselijke autoriteiten van het geografisch gebied waar de transnationale samenwerking plaatsvindt. Gezien de ervaring die zij hebben opgedaan zullen de bestaande organen en werkgroepen in het kader van Interreg II C op verzoek van de bevoegde autoriteiten aan de voorbereidende werkzaamheden deelnemen.

Voor elk samenwerkingsterrein als omschreven in punt 13 is een enkel programma opgesteld.

24.

De voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van programma's van onderdeel C zijn uiteengezet in de mededeling interregionale samenwerking.

25.

De inhoud van de programma's zal analoog zijn aan die van de enkelvoudige programmeringsdocumenten beschreven in artikel 19, lid 3, van de algemene verordening, die zijn aangepast om rekening te houden met de specifieke behoeften en omstandigheden van grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking; de programma's omvatten de volgende componenten:

een evaluatie vooraf overeenkomstig artikel 41, lid 2, van de algemene verordening, waarbij in het bijzonder een analyse wordt gemaakt van de sterke en zwakke punten van het betrokken gebied in verband met samenwerking, de verwachte effecten, onder meer op het milieu (plaatselijk en in ruimer verband) en waar passend het gelijkekansenbeleid en de verbeteringen in de samenwerkingsstructuren;

een beschrijving van het gezamenlijk programmeringsproces (bijvoorbeeld gezamenlijk programmeringscomité), met inbegrip van de regelingen voor het raadplegen van partners;

een presentatie van de gezamenlijke strategie en prioriteiten voor de ontwikkeling van het door het programma bestreken geografisch gebied, waar passend opgesplitst naar subprogramma's, met inbegrip van de prioriteiten, de specifieke doelstellingen — gekwantificeerd waar zulks mogelijk is — en de wijze waarop in de strategie en de prioriteiten rekening is gehouden met de in artikel 10, lid 3, van de algemene verordening bedoelde indicatieve richtsnoeren;

een beknopte beschrijving voor onderdeel A, zo nodig opgesplitst naar subprogramma's, van de geplande maatregelen voor de implementatie van de prioriteiten, met inbegrip van de nodige informatie om de naleving van de steunregelingen van artikel 87 van het Verdrag te controleren, en een beschrijving van de aard van de maatregelen voor het opstellen, controleren en evalueren van het programma;

een indicatief financieringsplan overeenkomstig de artikelen 28 en 29 van de algemene verordening, met opgave per prioriteit en per jaar van de geplande financiële toewijzing voor de bijdrage van het EFRO en voor Phare, Tacis, MEDA, Cards, het cohesiefonds en waar passend ISPA en de EIB, alsmede het totale bedrag van de in aanmerking komende openbare of gelijkwaardige financiering en de geraamde particuliere financiering in verband met deze bijdragen alsmede de totale bijdrage van de jaarlijkse geplande financiële EFRO-bijdrage, die in overeenstemming met de desbestreffende financiële vooruitzichten dient te zijn;

de tenuitvoerleggingsbepalingen betreffende het programma, die betrekking hebben op:

de aanwijzing door de bevoegde aan het programma deelnemende autoriteiten, van de gezamenlijke samenwerkingsstructuren die op grond van specifieke overeenkomsten zijn vastgesteld, rekening houdend met de nationale wetgeving, en die de volgende organen zullen omvatten:

een beheersautoriteit in de zin van artikel 9, sub n, en artikel 34 van de algemene verordening;

een betalingsautoriteit in de zin van artikel 9, sub o, en artikel 32 van de algemene verordening op programmaniveau en zo nodig ondergeschikte betalingsautoriteiten;

een gezamenlijk technisch secretariaat voor het operationeel programmabeheer, in het bijzonder voor de in punt 30 genoemde taken, onverminderd de overkoepelende verantwoordelijkheid van de beheersautoriteit als vastgesteld in artikel 34 van de algemene verordening;

Deze drie taken (van beheersautoriteit, betalingsautoriteit en gezamenlijk technisch secretariaat) worden door deze organen afzonderlijk of gezamenlijk uitgeoefend, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de tenuitvoerlegging van Interreg III;

een toezichtcomité voor het gehele programma overeenkomstig artikel 35 van de algemene verordening (zie punt 28) en een stuurgroep (of waar passend een aantal stuurgroepen) (zie punt 29);

een beschrijving van de regelingen voor het programmabeheer, met inbegrip van die betreffende een transparante bekendmakingsfase met een zo ruim mogelijke participatie van openbare en particuliere actoren, de mechanismen voor het bekendmaken van oproepen tot het indienen van voorstellen en de gezamenlijke selectie van de werkzaamheden, de rol van de stuurgroep (zie punt 29) en de verschillende bevoegdheden inzake financiering en financiële controle, overeenkomstig de artikelen 38 en 39 van de algemene verordening; waar passend zal worden voorzien in een globale subsidie als bedoeld in punt 26;

een beschrijving van de gezamenlijke toezicht- en evaluatiesystemen, met inbegrip van de rol van het toezichtcomité (zie punt 28); zoals vastgesteld in artikel 36, lid 1, van de algemene verordening houden de bevoegde autoriteiten rekening met de methodologie voor het vaststellen van indicatoren voor het verzamelen van toezichtgegevens en het verrichten van evaluaties;

de vaststelling van een financieel beheerssysteem dat het mogelijk maakt de middelen van het EFRO (en bij voorkeur ook van de respectieve nationale cofinancieringsregelingen) naar een enkele rekening per programma over te maken en deze middelen snel en transparant naar de eindbegunstigden door te storten; de gezamenlijke regelingen kunnen met het oog hierop de sluiting van een overeenkomst tussen de verschillende autoriteiten van de aan het programma deelnemende landen omvatten alsmede een verplichting voor de diverse partners op projectniveau om ook een overeenkomst te sluiten betreffende hun wederzijdse financiële en juridische verplichtingen;

een beschrijving van de specifieke regelingen en procedures voor programmacontrole, waarin de diverse verantwoordelijkheden voor financiering en financiële controle overeenkomstig de artikelen 38 en 39 van de algemene verordening worden vastgesteld;

informatie over de middelen die nodig zijn voor de uitwerking, de controle en de evaluatie van de bijstand.

26.

De aldus opgestelde programma's worden bij de Commissie ingediend door de autoriteiten die de betrokken lidstaten aanwijzen en in overleg met die lidstaten.

De Commissie kent bij de goedkeuring van een programma een enkele EFRO-bijdrage toe zonder opsplitsing van de financiering naar lidstaat. Zij kan eveneens in overleg met de betrokken lidstaten een globale subsidie voor het gehele programma of een deel daarvan toekennen.

27.

Ieder programma wordt aangevuld met een programmacomplement als gedefinieerd in artikel 9, sub m, en beschreven in artikel 18, lid 3, van de algemene verordening.

Dit programmacomplement wordt uiterlijk drie maanden na de datum waarop de Commissie haar besluit tot goedkeuring van het programma neemt, aan de Commissie toegezonden. Het programmacomplement wordt opgesteld overeenkomstig dezelfde regels voor samenwerking en partnerschap als die voor het programma.

VI.   TOEZICHT OP, UITVOERING EN EVALUATIE VAN DE BIJSTANDSPAKKETTEN

28.

Het programmatoezicht wordt overeenkomstig artikel 35 van de algemene verordening door het toezichtcomité uitgeoefend. Dit comité komt minstens eenmaal per jaar bijeen en heeft als belangrijkste taken:

het programmacomplement te onderzoeken en goed te keuren;

overeenkomstig artikel 15 van de algemene verordening, de criteria voor de selectie van acties vast te stellen teneinde het grensoverschrijdend of transnationaal karakter of belang van die acties te bepalen;

achteraf wijzigingen in het programma of het programmacomplement aan te brengen;

te zorgen voor het toezicht op en de evalutie van het programma in zijn geheel, en de taakomschrijving voor oproepen tot het indienen van voorstellen goed te keuren.

De toezichtcomités bestaan uit vertegenwoordigers van de regionale en plaatselijke autoriteiten en van de nationale autoriteiten indien die zulks wensen. De deelname van economische en sociale partners en van niet-gouvernementele organisaties, overeenkomstig de voorschriften van artikel 8 van de algemene verordening, is wenselijk. De Commissie en waar passend de EIB zullen met een adviserende bevoegdheid aan de werkzaamheden van het toezichtcomité deelnemen.

29.

Voor acties die naar subprogramma zijn ingedeeld, geschiedt de gezamenlijke selectie van de acties en het gecoördineerd toezicht op de uitvoering ervan door een of zo nodig verschillende stuurgroepen. Deze stuurgroepen worden samengesteld volgens dezelfde beginselen van samenwerking en partnerschap als de toezichtcomités. De Commissie kan als waarnemer aanwezig zijn.

Het is eveneens mogelijk dat de taken van de stuurgroep worden uitgeoefend door het toezichtcomité, handelend in de hoedanigheid van stuurgroep.

30.

De beheersautoriteit wordt bij de tenuitvoerlegging van haar taken bijgestaan door het gezamenlijk technisch secretariaat, wanneer zij de secretariaatswerkzaamheden niet zelf uitoefent.

Naast haar taken op grond van artikel 34 van de algemene verordening is de beheersautoriteit (zie punt 25) bevoegd voor het uitwerken van de besluiten van de toezichtcomités en de stuurgroepen. In het bijzonder zal zij de voor financiering voorgedragen acties in ontvangst nemen, onderzoeken en aan een eerste beoordeling onderwerpen of deze taken coördineren. Zij coördineert ook de werkzaamheden van de autoriteiten of instanties die zijn aangewezen voor de tenuitvoerlegging van de verschillende subprogramma's en maatregelen.

31.

De EFRO-bijdrage wordt gestort op een enkele bankrekening op naam van de betalingsautoriteit of de beheersautoriteit (wanneer die tegelijk de betalingsautoriteit is). Op grond van de besluiten betreffende de selectie van projecten door de stuurgroep of het toezichtcomité dat als stuurgroep handelt, wordt deze EFRO-bijdrage vervolgens overeenkomstig artikel 32, lid 1, laatste alinea, van de algemene verordening door de betaalautoriteit aan de eindbegunstigden uitbetaald of naar gelang van het geval aan de autoriteiten of instanties die zijn aangewezen om de verschillende subprogramma's en maatregelen uit te voeren. In het laatste geval verrichten deze autoriteiten de betalingen aan de eindbegunstigden. In het geval van acties waarbij partners in verschillende lidstaten betrokken zijn, is de eindbegunstigde de partner die de leiding van de actie heeft en die zorgt voor het financieel beheer en de coördinatie van de werkzaamheden van de diverse partners. Deze partner die de leiding heeft, is financieel en juridisch aansprakelijk tegenover de beheersautoriteit. De partner die de leiding heeft, legt samen met de overige partners de taakverdeling vast, eventueel in de vorm van een overeenkomst.

32.

Hoofdstuk III van de algemene verordening (bijdragen en financieel beheer door de fondsen) en de bepalingen inzake toezicht, evaluatie en financiële controle, met uitzondering van artikel 44, zijn van toepassing op de programma's. Overeenkomstig artikel 21, lid 4, van die verordening kunnen de programma's op initiatief van de lidstaten of van de Commissie in overleg met de betrokken lidstaten worden herzien na de in artikel 42 van die verordening bedoelde evaluatie halverwege.

33.

[geschrapt].

VII.   COÖRDINATIE TUSSEN EFRO, PHARE, TACIS, MEDA, CARDS, EOF, SAPARD EN ISPA

34.

Overeenkomstig artikel 20, lid 2, eerste alinea, van de algemene verordening betreft de coördinatie tussen de bijstand uit het EFRO en de andere instrumenten die tot de financiering van het initiatief Interreg III bijdragen, de volgende punten: geografische voorwaarden om in aanmerking te komen, meerjarenprogrammering, criteria waaraan acties moeten voldoen en mechanismen voor tenuitvoerlegging, toezicht, evaluatie en controle.

De in punt 8 vermelde aanzienlijke verbetering van de gemeenschappelijke structuren vergeleken met de situatie tijdens de voorgaande programmeringsperiode zal ook bij de in dit hoofdstuk beschreven samenwerkingsprogramma's verder doorlopen, parallel met het tempo van de vorderingen die bij de coördinatie tussen het EFRO en de overige financieringsinstrumenten worden gemaakt.

De Commissie verbindt zich ertoe jaarlijks een voortgangsverslag over de coördinatie tussen het EFRO en de overige financieringsinstrumenten in te dienen bij het in artikel 48, lid 3, sub b, van de algemene verordening bedoelde raadgevend comité.

34.a

In de nabuurschapsmededeling heeft de Commissie de aanpak van het nabuurschapsprogramma voor 2004-2006 geïntroduceerd. De nabuurschapsprogramma's zullen steun verlenen voor grensoverschrijdende en transnationale samenwerking langs de buitengrenzen van de Unie met niet-kandidaat-lidstaten en zullen voortbouwen op de bestaande of geplande Interreg-programma's en -structuren. Het vaststellen van de nabuurschapsprogramma's zal het mogelijk maken de nieuwe systemen te installeren voor gezamenlijke procedures voor het uitwerken, indienen en selecteren van projecten, waardoor de mate van betrokkenheid en eigen verantwoordelijkheid van de begunstigden aan de buitenzijde van de grens wordt verhoogd. Op 23 oktober 2003 heeft de Commissie de richtsnoeren (9) voor de uitwerking van nabuurschapsprogramma's ingediend, waarin de nodige stappen voor het creëren van een nabuurschapsprogramma worden beschreven en advies wordt verstrekt over de wijze waarop bestaande documenten, structuren en werkmethodes moeten worden gewijzigd.

Grensoverschrijdende samenwerking (onderdeel A)

35.

In het kader van de grensoverschrijdende samenwerking (CBC) aan de buitengrenzen van de Gemeenschap zullen grensgebieden in buurlanden worden opgenomen in de programmavoorstellen die de aangewezen autoriteiten van de lidstaten in overleg met de betrokken buurlanden bij de Commissie indienen. De afbakening van deze gebieden moet in overeenstemming zijn met de criteria voor Interreg III. Met betrekking tot in bijlage I vermelde NUTS III-zones die aan verschillende programma's voor grensoverschrijdende samenwerking deelnemen waarbij landen zijn betrokken die steun uit Phare-CBC ontvangen, of de deelname aan die programma's van NUTS III-zones die onder punt 10, tweede paragraaf, vallen, zullen de nadere gegevens betreffende deze deelname worden overeengekomen tussen de Commissie en de aangewezen autoriteiten van de lidstaten, in overeenstemming met de betrokken buurlanden.

36.

Het Interreg III-programma voor grensoverschrijdende samenwerking (onderdeel A) als omschreven in de punten 21, 22, 25 en 26, is het gezamenlijke grensoverschrijdende programmeringsdocument bedoeld in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2760/98 van de Commissie van 18 december 1998 betreffende het Phare-CBC-programma (10), hierna „Phare-CBC-verordening” genoemd. In geval van financiering uit het EFRO stelt de Commissie de bijdrage van het Fonds vast wanneer zij het programma goedkeurt. Bij de bijdragen van Phare-CBC, Tacis, MEDA, Cards, Sapard en ISPA worden de beginselen en regels betreffende deze instrumenten in acht genomen en zijn de bedragen in het financieringsplan indicatief. Er zal worden gezorgd voor een passend evenwicht van de financiering aan beide zijden van de betrokken grenzen, rekening houdend met de beschikbare financiële middelen, verschillen in economische ontwikkeling en de absorptiecapaciteit.

37.

In het geval van ISPA kunnen overeenkomstig artikel 2, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1267/1999 van de Raad van 21 juni 1999 tot instelling van een pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid (11), uitzonderingen worden toegestaan op de regel dat maatregelen in het kader van dit instrument in beginsel een minimimomvang (5 miljoen EUR) moeten hebben, rekenig houdend met de bijzondere omstandigheden die door de Commissie worden erkend op grond van specifieke aanbevelingen van het toezichtcomité.

38.

Het toezichtcomité, de stuurgroep(en), het gezamenlijk technisch secretariaat en waar passend de beheersautoriteit (zie punt 25) worden samengesteld met de deelname van vertegenwoordigers van de aan het programma deelnemende derde landen.

Wanneer geen gezamenlijke beheersautoriteit kan worden opgericht, nemen de vertegenwoordigers van de derde landen binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden deel aan de activiteiten van de beheersautoriteit.

39.

Bij programma's die uit het EFRO en uit Phare-CBC worden gefinancierd, vormen het toezichtcomité voor het programma als beschreven in punt 28 en het gezamenlijk samenwerkingscomité als beschreven in artikel 7 van de Phare-CBC-verordening een enkel comité, hierna het „Interreg/Phare-CBC-toezichtcomité” genoemd.

Het Interreg/Phare-CBC-toezichtcomité stelt zijn reglement van orde vast, rekening houdend met de institutionele, juridische en financiële systemen van de betrokken landen. Dit regelement bevat eventueel nadere bepalingen betreffende de toepassing van punt 28 en artikel 7 van de Phare-CBC-verordening.

Het Interreg/Phare-CBC-toezichtcomité omvat vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de betrokken derde landen, de Commissie en waar passend de EIB. De vertegenwoordiger(s) van de Commissie en waar passend de EIB neemt/nemen als adviseur deel aan de werkzaamheden van het Interreg/Phare-CBC-toezichtcomité met betrekking tot acties die door het EFRO worden gecofinancierd. Het comité is bevoegd om het programmacomplement overeenkomstig artikel 15 van de algemene verordening te bevestigen of wijzigingen ervan goed te keuren.

40.

De acties en projecten worden na toetsing of zij voor Interreg III in aanmerking komen, geselecteerd door de stuurgroep(en) of door het Interreg/Phare-CBC-toezichtcomité handelend in de hoedanigheid van stuurgroep (zie punt 29).

41.

De acties of projecten die in het kader van het programma worden gefinancierd, worden goedgekeurd volgens de specifieke regels van het EFRO en van de andere financieringsinstrumenten die tot het programma bijdragen.

42.

De projecten die uit Phare-CBC worden gefinancierd, worden goedgekeurd volgens de procedure van artikel 7, lid 3, en artikel 8 van de Phare-CBC-verordening.

Overeenkomstig artikel 5, lid 2, van die verordening wordt een beperkt percentage van de middelen van de programma's gereserveerd voor kleinschalige projecten met lokale actoren. Kleinschalige projecten van ten hoogste 50 000 EUR (bijdrage van de Gemeenschap) die uit Phare-CBC worden gefinancierd, worden goedgekeurd door het gezamenlijk samenwerkingscomité of een specifieke stuurgroep die bevoegd is inzake dergelijke kleinschalige projecten.

Uit subsidieregelingen op het gebied van de economische en sociale cohesie worden projecten van 50 000 tot 2 miljoen EUR (gemeenschapsbijdrage) gefinancierd. Individuele te subsidiëren projecten worden geselecteerd via een oproep tot het indienen van voorstellen en worden door het gezamenlijke samenwerkingscomité goedgekeurd.

Voor projecten die buiten de subsidieregelingen vallen worden uitzonderingen op de normale minimumprojectomvang (2 miljoen EUR) alleen toegestaan wanneer is vastgesteld dat het om werkelijke grensoverschrijdende samenwerking gaat die beantwoordt aan de prioritaire zwaartepunten van de gezamenlijke grensoverschrijdende programmeringsdocumenten. Het Interreg/Phare-CBC-toezichtcomité (zie punt 39) zal specifieke aanbevelingen inzake uitzonderingen op de vereiste minimumomvang doen met het oog op de procedures als bedoeld in de eerste alinea van dit punt. In de grensgebieden waar aan de voorwaarden van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1266/1999 van de Raad van 21 juni 1999 betreffende de coördinatie van de bijstand aan de kandidaat-lidstaten in het kader van de pretoetredingsstrategie (12) is voldaan, kan per geval worden besloten de controle vooraf door de Commissie te vervangen door een „uitgebreid systeem van gedecentraliseerd uitvoering” met controle achteraf door de Commissie.

Transnationale samenwerking (onderdeel B)

43.

De transnationale samenwerking als omschreven in deel III van deze richtsnoeren staat open voor derde landen. De basis voor dergelijke samenwerking wordt gevormd door programmeringsvoorstellen die door de aangewezen overheden in de lidstaten, in overleg met de betrokken derde landen, worden ingediend.

Projecten in landen die via Phare steun ontvangen in verband met transnationale samenwerking in het kader van Interreg III, kunnen uit de nationale Phare-programma's worden ondersteund.

Als de financiering uit het EFRO komt, zal de Commissie de bijdrage van het Fonds vaststellen bij de goedkeuring van elk programma. Bij financiering uit Phare, Tacis, MEDA, Cards, EDF, Sapard en ISPA gelden voor de goedkeuring van de te ondersteunen projecten de procedures die zijn vastgesteld in de respectieve verordeningen en uitvoeringsbepalingen, met inbegrip van, in voorkomend geval, de in de „nabuurschapsmededeling” opgezette procedures.

Punt 37 kan eventueel ook worden toegepast voor transnationale samenwerking.

44.

De Commissie zal erop toezien dat de punten 38 tot en met 42 op de transnationale samenwerking worden toegepast.

Interregionale samenwerking (onderdeel C)

45.

De coördinatie tussen het EFRO en de externe financieringsinstrumenten inzake onderdeel C wordt behandeld in de mededeling inzake interregionale samenwerking.

46.

[geschrapt].

VIII.   FINANCIERING

47.

Het communautair initiatief Interreg III wordt gezamenlijk door de lidstaten en de Gemeenschap gefinancierd.

48.

In overeenstemming met hetgeen in artikel 20, lid 2, van de algemene verordening is bepaald, bedraagt de bijdrage van het EFRO aan Interreg voor de periode 2000-2006 4 875 miljoen EUR, in prijzen van 1999. Overeenkomstig artikel 7, lid 7, van de algemene verordening, werd de EFRO-bijdrage met 2 % per jaar geïndexeerd tot en met het jaar 2003 en werd voor de bijdragen voor de jaren 2004 tot en met 2006 uitgegaan van de prijzen van 2003. De Commissie heeft nu ook bepaald welk indexeringspercentage voor de jaren 2004 tot en met 2006 moet worden toegepast. Onverminderd de uitzonderingen waarin artikel 29, lid 3, onder a), van de verordening voorziet, mag de bijdrage ten hoogste 75 % van de totale subsidiabele kosten bedragen in de regio's van doelstelling 1 en ten hoogste 50 % in de andere gebieden.

In overeenstemming met de conclusies van de toetredingsonderhandelingen bedraagt de bijdrage van het EFRO aan Interreg III voor de nieuwe lidstaten voor de periode 2004-2006 425 miljoen EUR, in prijzen van 1999.

De Commissie zal voor elke lidstaat indicatieve financiële toewijzingen vaststellen. De lidstaten zullen er bij de verdeling van dit bedrag voor zorgen dat, op indicatieve basis, ten minste 50 % van de totale toewijzing in het kader van Interreg III bestemd wordt voor grensoverschrijdende samenwerking in het kader van onderdeel A. De Commissie en de lidstaten zullen er tevens voor zorgen dat alle grenzen een gelijkwaardige behandeling krijgen. Ten minste 14 % van de indicatieve toewijzing van elke lidstaat zal worden bestemd voor onderdeel B en 6 % voor onderdeel C.

49.

Voor derde landen waarmee in het kader van Interreg III wordt samengewerkt, zal, naargelang van het geval, bijstand worden verleend uit Phare-CBC en de nationale ISPA- Sapard- en Phare-programma's. Wat Tacis, MEDA, Cards en het EOF betreft, zullen de toewijzingen voor gecoördineerde activiteiten worden vastgesteld volgens de geldende uitvoeringsbepalingen, en in voorkomend geval volgens de „nabuurschapsmededeling”, met als doel de grensoverschrijdende en transnationale samenwerking aan de buitengrenzen van de Unie maximaal te ontwikkelen.

Daarnaast kunnen er ook EIB-leningen beschikbaar zijn.

50.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 3, lid 2, van de EFRO-verordening, zullen maatregelen voor plattelandsontwikkeling die binnen de werkingssfeer van het EOGFL vallen, maatregelen ter ontwikkeling van het menselijk potentieel die binnen de werkingssfeer van het ESF vallen, en maatregelen ter aanpassing van de visserijstructuur die binnen de werkingssfeer van het FIOV vallen, in het kader van de tenuitvoerlegging van Interreg door het EFRO worden gefinancierd.

51.

In het kader van de communautaire initiatieven kan overeenkomstig het bepaalde in artikel 20 van de algemene verordening technische hulp worden verleend voor het uitwerken, financieren en uitvoeren van de programma's.

52.

De programma's kunnen specifieke maatregelen op het gebied van technische hulp omvatten, in het bijzonder in verband met het opzetten en ontwikkelen van gemeenschappelijke structuren. Zoals in artikel 29 van de algemene verordening is bepaald, gelden de normale medefinancieringspercentages in alle gevallen waarin op verzoek van een lidstaat technische hulp wordt verleend.

Wanneer een maatregel betreffende technische hulp wordt genomen op initiatief van de Commissie, omdat de resultaten meer dan één lidstaat ten goede komen, kan het financieringspercentage bij wijze van uitzondering tot 100 % oplopen.

53.

Voor het bevorderen van de uitwisseling van ervaringen en goede werkmethoden, in het bijzonder door het opzetten van netwerken voor ervaringsuitwisseling in het kader van de onderdelen A, B en C van Interreg III, zal een bedrag van maximaal 47 miljoen EUR worden uitgetrokken.

De normale medefinancieringspercentages zijn van toepassing wanneer het verzoek voor dergelijke acties uitgaat van de lidstaten.

Indien dergelijke acties echter op initiatief van de Commissie worden ondernomen, kunnen zij tot 100 % worden gefinancierd.

De Commissie heeft het ondersteuningsprogramma Interact voor grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking goedgekeurd. De taken van het programma Interact omvatten:

coördinatie en uitwisseling van ervaringen en goede werkmethoden, op communautaire schaal, in verband met acties in het kader van Interreg III;

technische bijstand en stimulering van de oprichting en verdere uitbouw van gemeenschappelijke programmerings-, toezicht- en beheersstructuren;

coördinatie van interregionale samenwerking. Verzameling van informatie over goedgekeurde projecten (om dubbele financiering van projecten uit te sluiten en synergieën te bevorderen) en over de uitvoering ervan;

het verzorgen van publicaties, databases en websites.

54.

100 %-financiering van technische hulp, op initiatief van de Commissie, die beantwoordt aan de definities van technische hulp in punt 52 (tweede alinea) en punt 53 (derde alinea), zal ten hoogste 2 % uitmaken van de totale EFRO-bijdrage als bedoeld in punt 48.

IX.   CORRESPONDENTIE

55.

De Commissie nodigt de lidstaten en de aangewezen regionale overheden, in voorkomend geval in overleg met de betrokken derde landen, uit om gedetailleerde voorstellen voor programma's in het kader van het communautair initiatief Interreg III in te dienen.

56.

Alle correspondentie in verband met deze mededeling moet worden gericht aan:

Directoraat-generaal Regionaal Beleid

Commissie van de Europese Gemeenschappen

B-1049 Brussel.


(1)  PB L161 van 26.6.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003, PB L 236 van 23.9.2003, blz. 33.

(2)  PB C 141 van 15.5.2001, blz. 2.

(3)  Mededeling van de Commissie tot wijziging van de richtsnoeren voor een communautair initiatief op het gebied van Trans-Europese samenwerking ter stimulering van een harmonische en evenwichtige ontwikkeling van de Europese ruimte — INTERREG III (2001/C 239/03), PB C 239 van 25.8.2001, blz. 4.

(4)  PB L 374 van 31.12.1988, blz. 15.

(5)  PB L 213 van 13.8.1999, blz. 1.

(6)  http://europa.eu.int/comm/regional_policy/sources/docoffic/official/communic/wider/wider_en.pdf

(7)  Mededeling van de Commissie COM(2003) 104 van 11 maart 2003

(8)  Mededeling van de Commissie 97/C285/10 — deelneming van Europese economische samenwerkingsverbanden (EESV) aan overheidsopdrachten en aan met openbare middelen gefinancierde programma's. PB C 285 van 20.9.1997, blz. 17.

(9)  http://europa.eu.int/comm/regional_policy/interreg3/doc/pdf/neighbour_guidance.pdf

(10)  PB L 345 van 19.12.1998, blz. 49. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1822/2003 van de Commissie van 16 oktober 2003, PB L 267 van 17.10.2003, blz. 9.

(11)  PB L 161 van 26.6.1999, blz. 73.

(12)  PB L 161 van 26.6.1999, blz. 68.


BIJLAGE I

ONDERDEEL A: IN AANMERKING KOMENDE GEBIEDEN

BELGIË/BELGIQUE

 

Antwerpen (Arr)

 

Arlon

 

Ath

 

Bastogne

 

Brugge

 

Dinant

 

Eeklo

 

Gent (Arr)

 

Ieper

 

Kortrijk

 

Liège (Arr)

 

Maaseik

 

Mons

 

Mouscron

 

Neufchâteau

 

Philippeville

 

Sint-Niklaas

 

Thuin

 

Tongeren

 

Tournai

 

Turnhout

 

Verviers

 

Veurne

 

Virton

ČESKÁ REPUBLIKA

 

Jihočeský

 

Plzeňsky

 

Karlovarský

 

Ústecký

 

Liberecký

 

Královehradecký

 

Pardubický

 

Vysočina

 

Jihomoravský

 

Olomoucký

 

Zlínský

 

Moravskoslezský

DANMARK

 

Bornholms Amtskommune

 

Frederiksborg Amtskommune

 

Fyns Amtskommune

 

København og Frederiksberg Kommuner

 

Københavns Amtskommune

 

Roskilde Amtskommune

 

Sønderjyllands Amtskommune

 

Storstrøms Amtskommune

BR DEUTSCHLAND

 

Aachen, Kreisfreie Stadt

 

Aachen, Landkreis

 

Altötting

 

Annaberg

 

Aue-Schwarzenberg

 

Aurich

 

Bad Tölz-Wolfratshausen

 

Baden-Baden, Stadtkreis

 

Barnim

 

Bautzen

 

Berchtesgadener Land

 

Bitburg-Prüm

 

Bodenseekreis

 

Borken

 

Breisgau-Hochschwarzwald

 

Cham

 

Cottbus, Kreisfreie Stadt

 

Daun

 

Düren

 

Emden, Kreisfreie Stadt

 

Emmendingen

 

Emsland

 

Euskirchen

 

Flensburg, Kreisfreie Stadt

 

Frankfurt (Oder), Kreisfreie Stadt

 

Freiberg

 

Freiburg im Breisgau, Stadtkreis

 

Freyung-Grafenau

 

Garmisch-Partenkirchen

 

Germersheim

 

Görlitz, Kreisfreie Stadt

 

Grafschaft Bentheim

 

Greifswald, Kreisfreie Stadt

 

Heinsberg

 

Hof, Kreisfreie Stadt

 

Hof, Landkreis

 

Karlsruhe, Landkreis

 

Karlsruhe, Stadtkreis

 

Kaufbeuren, Kreisfreie Stadt

 

Kempten (Allgäu), Kreisfreie Stadt

 

Kiel, Kreisfreie Stadt

 

Kleve

 

Konstanz

 

Landau in der Pfalz

 

Leer

 

Lindau-Bodensee

 

Löbau-Zittau

 

Lörrach

 

Lübeck, Kreisfreie Stadt

 

Märkisch-Oderland

 

Merzig-Wadern

 

Miesbach

 

Mittlerer Erzgebirgskreis

 

Mönchengladbach, Kreisfreie Stadt

 

Neustadt an der Waldnaab

 

Niederschlesischer Oberlausitzkreis

 

Nordfriesland

 

Oberallgäu

 

Oder-Spree

 

Ortenaukreis

 

Ostallgäu

 

Ostholstein

 

Ostvorpommern

 

Passau, Kreisfreie Stadt

 

Passau, Landkreis

 

Pirmasens, Kreisfreie Stadt

 

Plauen, Kreisfreie Stadt

 

Plön

 

Rastatt

 

Regen

 

Rendsburg-Eckernförde

 

Rosenheim, Kreisfreie Stadt

 

Rosenheim, Landkreis

 

Rottal-Inn

 

Saarbrücken, Stadtverband

 

Saarlouis

 

Saar-Pfalz-Kreis

 

Sächsische Schweiz

 

Schleswig-Flensburg

 

Schwandorf

 

Schwarzwald-Baar-Kreis

 

Spree-Neiße

 

Steinfurt

 

Südliche Weinstraße

 

Südwestpfalz

 

Tirschenreuth

 

Traunstein

 

Trier, Kreisfreie Stadt

 

Trier-Saarburg

 

Uckermark

 

Ücker-Randow

 

Viersen

 

Vogtlandkreis

 

Waldshut

 

Weiden in der Opf, Kreisfreie Stadt

 

Weißeritzkreis

 

Wesel

 

Wunsiedel im Fichtelgebirge

 

Zweibrücken, Kreisfreie Stadt

ELLAS

 

Achaia

 

Aitoloakarnania

 

Chania

 

Chios

 

Dodekanisos

 

Drama

 

Evros

 

Florina

 

Ioannina

 

Irakleio

 

Kastoria

 

Kavala

 

Kefallinia

 

Kerkyra

 

Kilkis

 

Lasithi

 

Lefkada

 

Lesvos

 

Pella

 

Preveza

 

Rethymni

 

Rodopi

 

Samos

 

Serres

 

Thesprotia

 

Thessaloniki

 

Xanthi

 

Zakinthos

ESPAÑA

 

Badajoz

 

Cáceres

 

Cádiz

 

Ceuta

 

Girona

 

Guipúzcoa

 

Huelva

 

Huesca

 

Lleida

 

Málaga

 

Melilla

 

Navarra

 

Ourense

 

Pontevedra

 

Salamanca

 

Zamora

EESTI

 

Kirde-Eesti

 

Kesk-Eesti

 

Lääne-Eesti

 

Lõuna-Eesti

 

Põhja-Eesti

FRANCE

 

Ain

 

Aisne

 

Alpes-de-Haute-Provence

 

Alpes-Maritimes

 

Ardennes

 

Ariège

 

Bas-Rhin

 

Corse du Sud

 

Doubs

 

Haut-Rhin

 

Haute Corse

 

Haute-Garonne

 

Haute-Pyrénées

 

Haute-Savoie

 

Hautes-Alpes

 

Jura

 

Meurthe-et-Moselle

 

Meuse

 

Moselle

 

Nord

 

Pas-de-Calais

 

Pyrénées-Atlantiques

 

Pyrénées-Orientales

 

Savoie

 

Seine Maritime

 

Somme

 

Territoire de Belfort

MAGYARORSZAG

 

Bács-Kiskun

 

Békés

 

Baranya

 

Budapest

 

Borsod-Abaúj-Zemplén Csongrád

 

Győr-Moson-Sopron

 

Hajdú-Bihar

 

Heves

 

Komárom-Esztergom

 

Pest

 

Nógrád

 

Somogy

 

Szabolcs-Szatmár-Bereg

 

Vas

 

Zala

IRELAND

 

Border

 

Dublin

 

Mid-East

 

South-East

ITALIA

 

Agrigento

 

Ancona

 

Ascoli Piceno

 

Bari

 

Belluno

 

Biella

 

Bolzano-Bozen

 

Brindisi

 

Campobasso

 

Caltanisetta

 

Chieti

 

Como

 

Cuneo

 

Ferrara

 

Foggia

 

Forli - Cesena

 

Gorizia

 

Imperia

 

Lecce

 

Lecco

 

Livorno

 

Macerata

 

Novara

 

Pesaro e Urbino

 

Pescara

 

Ravenna

 

Ragusa

 

Rimini

 

Rovigo

 

Sassari

 

Siracusa

 

Sondrio

 

Teramo

 

Torino

 

Trieste

 

Trapani

 

Udine

 

Valle d'Aosta

 

Varese

 

Venezia

 

Verbano-Cusio-Ossola

 

Vercelli

LUXEMBOURG (G.D.)

Luxembourg (Grand-Duché)

LATVIJA

 

Kurzeme

 

Latgale

 

Rīga

 

Vidzeme

 

Zemgale

LIETUVA

 

Alytaus

 

Klaipédos

 

Marijampolės

 

Panevéžio

 

Šiaulių

 

Tauragés

 

Telšių

 

Utenos

 

Vilniaus

KYPROS

Kypros

MALTA

 

Malta

 

Gozo - Comino

NEDERLAND

 

Achterhoek

 

Arnhem-Nijmegen

 

Delfzijl en omgeving

 

Midden-Limburg

 

Midden-Noord-Brabant

 

Noord-Limburg

 

Noord-Overijssel

 

Oost-Groningen

 

Overig Groningen

 

Overig Zeeland

 

Twente

 

West-Noord-Brabant

 

Zeeuwsch-Vlaanderen

 

Zuid-Limburg

 

Zuidoost-Drenthe

 

Zuidoost-Noord-Brabant

ÖSTERREICH

 

Außerfern

 

Bludenz-Bregenzer Wald

 

Innsbruck

 

Innviertel

 

Klagenfurt-Villach

 

Mittelburgenland

 

Mühlviertel

 

Nordburgenland

 

Oberkärnten

 

Oststeiermark

 

Osttirol

 

Pinzgau-Pongau

 

Rheintal-Bodenseegebiet

 

Salzburg und Umgebung

 

Südburgenland

 

Tiroler Oberland

 

Tiroler Unterland

 

Unterkärnten

 

Waldviertel

 

Weinviertel

 

West- und Südsteiermark

 

Wien (cooperation with the Czech Republic, Slovakia and Hungary)

 

Wiener Umland/Nordteil (cooperation with the Czech Republic and Slovakia)

 

Wiener Umland/Südteil (cooperation with Slovakia and Hungary)

POLSKA

 

Jeleniogórsko-wałbrzyski

 

Bialskopodlaski

 

Chełmsko-zamojski Gorzowski

 

Zielonogórski

 

Nowosądecki

 

Ostrolecko-siedlecki

 

Opolski

 

Krośnieńsko-przemyski

 

Białostocko-suwalski

 

Łomżyński

 

Gdański

 

Gdańsk-Gdynia-Sopot

 

Bielsko-bialski

 

Rybnicko – Jastrzębski

 

Elbląski

 

Olsztyński

 

Ełcki

 

Szczeciński

PORTUGAL

 

Alentejo Central

 

Algarve

 

Alto Alentejo

 

Alto Tras-Os-Montes

 

Baixo Alentejo

 

Beira Interior Norte

 

Beira Interior Sud

 

Cavado

 

Douro

 

Minho-Lima

SLOVENIJA

 

Pomurska

 

Podravska

 

Koroška

 

Savinjska

 

Spodnjeposavska

 

Goriška

 

Notranjsko-kraška goriská

 

Obalno- kraška

 

Jugovzhodna Slovenija

 

Osrednjeslovenska

SLOVENSKÁ

 

Bratislavský kraj

 

Trnavský kraj

 

Trenčanský kraj

 

Nitrianský kraj

 

Žilinský kraj

 

Banskobystrický kraj

 

Prešovský kraj

 

Košický kraj

SUOMI/FINLAND

 

Åland

 

Etelä-Karjala

 

Etelä-Savo

 

Itä-Uusimaa

 

Kainuu

 

Keski-Pohjanmaa

 

Kymenlaakso

 

Lappi

 

Pohjanmaa

 

Pohjois-Karjala

 

Pohjois-Pohjanmaa

 

Uusimaa

 

Varsinais-Suomi

SVERIGE

 

Dalarnas Län

 

Jämtlands Län

 

Norrbottens Län

 

Skåne Län

 

Stockholms Län

 

Värmlands Län

 

Västerbottens Län

 

Västra Götalands Län

UNITED KINGDOM

 

Brighton & Hove

 

Conwy & Denbighshire

- (only that part eligible under INTERREG IIA)

 

East of Northern Ireland

 

East Sussex CC

 

Gibraltar

 

Gwynedd

 

Isle of Anglesey

 

Kent CC

 

Medway Towns

 

North of Northern Ireland

 

South West Wales

 

West and South of Northern Ireland


BIJLAGE II

ONDERDEEL A:

INDICATIEVE LIJST VAN PRIORITAIRE ZWAARTEPUNTEN EN SUBSIDIABELE MAATREGELEN

Overeenkomstig de algemene verordening moeten alle door het EFRO medegefinancierde acties binnen de werkingssfeer van de Structuurfondsen vallen en voldoen aan de regels die voor de subsidiëring van de uitgaven gelden. Daarnaast moeten zij verenigbaar zijn met de communautaire wetgeving en het gemeenschapsbeleid op andere terreinen, o.a. met de mededingingsregels.

1.   Bevordering van stads- en plattelandsontwikkeling en ontwikkeling van kustgebieden

Analyse van het grensoverschrijdende gebied.

Opstelling van richtsnoeren en een gezamenlijke planning voor het beheer van het gebied, waarbij de gebiedsdelen aan weerszijden van de grens als één geografisch gebied worden beschouwd (betreffende o.a. preventie van natuurrampen en technologische rampen).

Uitwerking van multisectorale kaders voor landinrichting.

Planning en bescherming van grensoverschrijdende gebieden, in het bijzonder van gebieden van communautair belang, zoals Natura 2000 sites.

—   Stadsontwikkeling:

Opstelling van gemeenschappelijke richtsnoeren voor planning en beheer van gebieden tussen agglomeraties in de nabijheid van grenzen, met bijzondere aandacht voor de beginselen en oriëntaties van het „Actiekader voor duurzame stedelijke ontwikkeling in de Europese Unie” (COM(98) 605 def).

Samenwerking tussen stedelijke en plattelandsgebieden met het oog op duurzame ontwikkeling.

Renovatie en ontwikkeling van historische stadscentra op basis van een gezamenlijke grensoverschrijdende strategie (excl. huisvesting).

Planning van grensoverschrijdende industriezones.

—   Plattelandsontwikkeling:

Grensoverschrijdende inrichting van cultuurland en andere grensoverschrijdende verbeteringen van het landbezit.

Diversificatie van activiteiten om nieuwe werkgelegenheid of nieuwe bronnen van inkomsten voor de plattelandsbevolking te creëren.

Grensoverschrijdende plattelandsontwikkeling, voornamelijk via bevordering van de productie en de afzet van kwaliteitsproducten, stimulering van toeristische en ambachtelijke activiteiten, verbetering van de levensomstandigheden, dorpsontwikkeling en bescherming van het landelijke erfgoed, ontwikkeling en instandhouding van sommige beschermde grensoverschrijdende gebieden.

Verbetering, duurzame ontwikkeling en bescherming van grensoverschrijdende bosbouwarealen en uitbreiding van grensoverschrijdend bosgebied, met inachtneming van hoofdstuk VIII van de EOGFL-verordening betreffende plattelandsontwikkeling (o.a. ook preventie van natuurrampen in berggebieden).

—   Ontwikkeling van kustgebieden:

Opstelling van gemeenschappelijke richtsnoeren voor planning en beheer van kustgebieden.

Bescherming van het kustmilieu via preventie, controle en herstel van ecologisch verwaarloosde gebieden, verwijdering van afval en bouw en/of gezamenlijk gebruik van middelen en voorzieningen (o.a. voor afvalwaterbehandeling).

Bescherming van de waterkwaliteit in kustgebieden, op het land en op zee.

2.   Ontwikkeling van het ondernemerschap, van het MKB en van het toerisme, en plaatselijke ontwikkelings- en werkgelegenheidsinitiatieven (POWI)

—   Ondernemerschap en MKB:

Ontwikkeling van grensoverschrijdende netwerken van economische relaties tussen middelgrote en kleine bedrijven, gericht op het opzetten of verder uitbouwen van grensoverschrijdende commerciële of professionele organisaties ter bevordering van samenwerking, uitwisseling van informatie, overdracht van bestuurlijke vaardigheden en technologie, en het verrichten van studies en marktonderzoek.

Ondersteuning en stimulering van MKB-ontwikkeling via investeringssteun.

Verbetering van de toegang tot kapitaal, krediet en bedrijfsdiensten over de grenzen heen.

Ontwikkeling van adequate grensoverschrijdende financieringsinstrumenten.

Financiering, tot een bepaald percentage en volgens een degressieve schaal, van de werkingskosten van de bovenbedoelde organisaties gedurende een aanloopfase van maximaal drie jaar.

—   Toerisme:

Ontwikkeling van milieuvriendelijk kwaliteitstoerisme (incl. boerderijtoerisme) door middel van investeringsprojecten, ontwikkeling en introductie van nieuwe toeristische producten (cultureel toerisme, groen toerisme), die duurzame banen opleveren.

Promotieacties, marktonderzoek en ontwikkeling van gemeenschappelijke boekingssystemen.

—   Plaatselijke ontwikkelings- en werkgelegenheidsinitiatieven (POWI):

Opzetten van netwerken van plaatselijke dienstverlening of andere diensten in de sfeer van de POWI (1).

3.   Integratie van de arbeidsmarkt en bevordering van sociale integratie

Opzetten en/of verdere uitbouw, in overleg met de sociale partners, van een geïntegreerde arbeidsmarkt aan weerszijden van de grens, overeenkomstig de aan het ESF opgedragen taak (zie artikel 1 van de ESF-verordening) en met inachtneming van de plicht gelijke kansen voor mannen en vrouwen te bevorderen.

In de gebieden met een grensoverschrijdend Eures-partnerschap zal bijzondere aandacht worden geschonken aan acties die dit partnerschap aanvullen of ondersteunen, en die bijdragen tot het beter functioneren van de grensoverschrijdende arbeidsmarkt. De betreffende acties zullen in overleg met de plaatselijke Eures-partners worden vastgesteld.

Stimulering van samenwerking inzake beroepsopleiding, wederzijdse erkenning van diploma's en regelingen inzake overdracht van pensioenrechten.

Opstelling van grensoverschrijdende territoriale werkgelegenheidspacten.

Bevordering van sociale integratie over de grenzen heen.

4.   Samenwerking inzake onderzoek, technologische ontwikkeling, onderwijs, cultuur, communicatie, gezondheidszorg en civiele hulpdiensten

Stimulering van samenwerking tussen OTO-centra, op het gebied van onderwijs (scholen, instellingen voor hoger onderwijs en universiteiten en instituten voor beroepsopleiding), cultuur (incl. media en sport), communicatie, gezondheidszorg en civiele hulpdiensten, via het opzetten en/of gezamenlijk gebruik van middelen en voorzieningen, om de werkgelegenheid te bevorderen en de concurrentiepositie van de betrokken gebieden te versterken.

Betere toegang voor de plaatselijke bevolking tot de aan weerszijden van de grens aanwezige voorzieningen op dit gebied.

Investeringen in onderwijs en gezondheidszorg met een plaatselijke dimensie en impact op de werkgelegenheid.

Culturele evenementen (tentoonstellingen, festivals) komen niet in aanmerking, tenzij zij voor blijvende samenwerking en werkgelegenheid zorgen. Eenmalige evenementen worden in de regel dan ook niet gefinancierd. Aan regelmatig terugkerende evenementen kan wel steun worden verleend, maar alleen tijdens de aanloopfase en meer voor organisatorische zaken dan voor artistieke uitgaven (productiekosten, aankoop van werken, gages van artiesten).

Projecten die worden gefinancierd via andere Gemeenschapsinstrumenten op deze gebieden, zoals de Kaderprogramma's voor onderzoek en technologische ontwikkeling, Culture 2000, Media II, Socrates, Leonardo da Vinci, Tempus, enz. komen niet voor bijstand uit hoofde van dit initiatief in aanmerking.

5.   Milieubescherming, energierendement en duurzame energiebronnen

Milieubescherming door middel van preventie (o.a. van natuurrampen en technologische rampen), monitoring, opwaardering van gebieden met een verwaarloosd milieu, rationeel energiegebruik, recycling en afvalverwijdering, en bouw en/of gezamenlijk gebruik van faciliteiten en infrastructuur (o.a. voor afvalwaterbehandeling).

Doeltreffende energiehuishouding, gebruik van alternatieve en duurzame energiebronnen.

Beheer van natuurgebieden aan weerszijden van grenzen, met name gebieden van communautair belang, voor toeristische doeleinden.

6.   Basisinfrastructuur van grensoverschrijdend belang

—   Verbeteringen op vervoersgebied:

Eliminatie van belemmeringen voor het openbaar vervoer, met name tussen steden in de nabijheid van grenzen.

Bevordering van milieuvriendelijke vervoerswijzen, in het bijzonder alternatieve (zoals fietsen, lopen), en totstandbrenging van de vereiste infrastructuur.

Wegnemen van bottlenecks (ook op zee).

Koppelingen met de Trans-Europese netwerken; voltooiingswerkzaamheden voor deze netwerken zijn slechts in gemotiveerde gevallen subsidiabel, en uitsluitend aan de buitengrenzen.

—   Verbeteringen aan andere infrastructuur:

Ontwikkeling en verbetering van grensoverschrijdende infrastructuur.

Verwezenlijking van grensoverschrijdende telecommunicatie-, water- en energievoorzieningen.

Verbetering van informatie- en communicatienetwerken en -diensten.

De exploitatiekosten van de acties als bedoeld in punt 6 worden niet gefinancierd.

7.   Samenwerking op juridisch en administratief gebied

Voorbereidend werk (proefprojecten, studies) met het oog op het wegwerken van de problemen die worden veroorzaakt door de resterende belemmeringen voor de interne markt, in het kader van het „Actieprogramma voor de interne markt” (bv. bescherming van consumentenrechten, financiële dienstverlening, openbare aanbestedingen, regionale steun) of door de verschillende rechtsstelsels (bv. sociale zekerheid, belastingen) en administratieve systemen (bv. illegale handel, immigratie en asiel, civiele bescherming, inrichting van grensoverschrijdende industriezones).

Verhoging van de veiligheid van de buitengrenzen, door gezamenlijke opleiding van personeel en betere informatie-uitwisseling.

Projecten die worden gefinancierd via andere Gemeenschapsinstrumenten op deze gebieden, zoals Falcone, Grotius, Odysseus, Oisin, STOP, de Robert Schuman-maatregel en het actieprogramma van de Raad van 3 december 1998 enz. komen niet voor bijstand uit hoofde van dit initiatief in aanmerking.

De gewone administratiekosten van de betrokken openbare besturen zijn van financiering uitgesloten.

8.   Samenwerking tussen de burgers en de instellingen

Verbetering van de communicatie en samenwerking tussen de burgers, particuliere en vrijwilligersorganisaties en de administraties en instellingen, om de relaties en de institutionele basis voor grensoverschrijdende integratie in grensgebieden te ontwikkelen; organisatie, in het kader daarvan, van algemene en gerichte taalcursussen om de werkgelegenheid te stimuleren.

Oprichting van fondsen met gelimiteerde middelen („Micro Project Facility”) voor kleinschalige projecten om mensen over de grenzen heen dichter bij elkaar te brengen (type „people-to-people”) waarvan het beheer direct aan de grensoverschrijdende samenwerkingsinitiatieven (zoals de Euregio's) zal worden toevertrouwd.

Eenmalige evenementen komen niet voor financiering uit deze fondsen in aanmerking, tenzij zij deel uitmaken van een gezamenlijke strategie om grensoverschrijdende integratie te stimuleren of te versterken.

8.a.   Prioritaire onderwerpen in het kader van het Nabuurschapsprogramma:

Bevordering van duurzame economische en sociale ontwikkeling in de grensgebieden.

Bijdragen aan de samenwerking om gezamenlijke uitdagingen aan te pakken op gebieden zoals milieu, gezondheidszorg en de preventie en bestrijding van de georganiseerde misdaad.

Het garanderen van efficiënte en veilige grenzen.

Het stimuleren van acties van het type „samenwerking tussen lokale gemeenschappen”.

9.   Technische bijstand

Studies en technische bijstand ter voorbereiding van grensoverschrijdende strategieën.

Technische bijstand om grensoverschrijdende partnerschappen aan te gaan via het opzetten of verder uitbouwen van gezamenlijke structuren voor de uitvoering van het grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma.

Technische bijstand kan tot 100 % door het EFRO worden gefinancierd; indien eerder onder Interreg I en II bijstand is verleend, zal dit percentage worden verminderd.


(1)  Een Europese strategie ter stimulering van plaatselijke initiatieven voor ontwikkeling en werkgelegenheid; Mededeling van de Commissie COM(95) 273, PB C 265 van 12.10.1995.


BIJLAGE III

ONDERDEEL B: IN AANMERKING KOMENDE GEBIEDEN

Programma

Lidstaten

In aanmerking komende gebieden (waarvan sommige niet van niveau NUTS II zijn)

WESTELIJK MIDDELLANDSE-ZEEGEBIED

Italië

Piemonte, Lombardia, Liguria, Toscana, Umbria, Lazio, Campania, Sardegna, Basilicata, Calabria, Sicilia, Valle d'Aosta, Emilia-Romagna

Spanje

Andalucia, Murcia, C. Valenciana, Cataluña, Baleares, Aragon, Ceuta, Melilla

Frankrijk

Languedoc-Roussillon, PACA, Rhône-Alpes, Corsica

Portugal

Algarve, Alentejo

Verenigd Koninkrijk

Gibraltar

Malta

Gehele land

Griekenland

Gehele land

ALPEN

Oostenrijk

Gehele land

Duitsland

Oberbayern en Schwaben (in Bayern), Tübingen en Freiburg im Breisgau (in Baden-Württemberg)

Frankrijk

Rhône-Alpes, PACA, Franche-Comté, Alsace

Slovenië

Gehele land

Italië

Lombardia, Friuli-Venezia Giulia, Veneto, Trentino-Alto Adige, Valle d'Aosta, Piemonte, Liguria

ATLANTISCH GEBIED

Ierland

Gehele land

Verenigd Koninkrijk

Cumbria, Lancashire, Greater Manchester, Cheshire, Merseyside, Worcestershire and Warwickshire, Avon, Gloucestershire and Wiltshire, Dorset and Somerset, Cornwall and Devon, Staffordshire, Herefordshire, Shropshire, West Midlands, Clwyd, Dyfed, Gwynedd and Powys, Gwent, Mid-Glamorgan, South Glamorgan and West Glamorgan, Northern Ireland, Highlands and Islands,, South Western Scotland

Frankrijk

Aquitaine, Poitou-Charentes, Pays-de-la-Loire, Bretagne, Basse-Normandie, Haute-Normandie, Limousin, Centre, Midi-Pyrénées

Spanje

Galicia, Asturias, Cadiz, Canarias, Cantabria, Navarra, Pais Vasco, Sevilla, La Rioja, Castilla-Léon, Huelva

Portugal

Gehele land

ZUIDWEST-EUROPA

Portugal

Gehele land

Spanje

Gehele land

Frankrijk

Midi-Pyrénées, Limousin, Auvergne, Aquitaine, Languedoc-Roussillon, Poitou-Charentes

Verenigd Koninkrijk

Gibraltar

NOORDWEST-EUROPA

Frankrijk

Nord-Pas de Calais, Picardie, Haute-Normandie, Île de France, Basse-Normandie, Centre, Champagne-Ardennes, Lorraine, Bourgogne, Alsace, Franche-Comté, Bretagne, Pays de la Loire

België

Gehele land

Nederland

Overijssel, Gelderland, Flevoland, Utrecht, Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland, Noord-Brabant, Limburg

Luxemburg

Gehele land

Duitsland

Nordrhein-Westfalen, Hessen, Rheinland-Pfalz, Saarland, Baden-Württemberg, Schwaben, Unter-, Mittel- en Oberfranken (in Bayern)

Verenigd Koninkrijk

Gehele land

Ierland

Gehele land

NOORDZEE

Verenigd Koninkrijk

North-Eastern Scotland, Eastern Scotland, Highlands & Islands (m.u.v. Comhairle Nan Eilan and Lochaber, Skye & Lochalsh en Argyll), Tees Valley & Durham, Northumberland en Tyne & Wear, Humberside, North Yorkshire, South Yorkshire, West Yorkshire, Derbyshire & Nottinghamshire, Lincolnshire, Leicestershire, Rutland & Northamptonshire, East Anglia, Essex

Nederland

Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel, Flevoland, Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland

België

Antwerpen, Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen

Duitsland

Niedersachsen, Schleswig-Holstein, Hamburg, Bremen

Denemarken

Gehele land

Zweden

Västra Götalands, Hallands, Värmlands, Kronobergs län, Skåne län

OOSTZEE

Denemarken

Gehele land

Zweden

Gehele land

Letland

Gehele land

Litouwen

Gehele land

Estland

Gehele land

Finland

Gehele land

Polen

Gehele land

Duitsland

Schleswig-Holstein, Mecklenburg-Vorpommern, Berlin, Brandenburg, Hamburg, Regierungsbezirk Luneburg (in Niedersachsen)

CADSES

Oostenrijk

Gehele land

Duitsland

Baden-Württemberg, Bayern, Sachsen, Sachsen-Anhalt, Berlin, Brandenburg, Thüringen, Mecklenburg-Vorpommern

Italië

Puglia, Molise, Abruzzo, Marche, Friuli-Venezia Giulia, Veneto, Emilia-Romagna, Lombardia, Trentino-Alto Adige, Umbria

Tsjechië

Gehele land

Hongarije

Gehele land

Polen

Gehele land

Slowakije

Gehele land

Slovenië

Gehele land

Griekenland

Gehele land

NOORDELIJKE RAND

Finland

Alle Doelst. 1 regio's en aangrenzende gebieden in Pohjois-Pohjanmaa, Keski-Suomi en Keski-Pohjanmaa

Zweden

Alle Doelst. 1 regio's, aangrenzende kustgebieden en Gävleborgs län

Verenigd Koninkrijk

Schotland, met het accent op de Highlands en Islands

ARCHIMED

Griekenland

Gehele land

Italië

Sicilië, Calabria, Basilicata, Puglia, Campania

Cyprus

Gehele land

Malta

Gehele land

CARIBISCH GEBIED

Frankrijk

Guyane, Guadeloupe, Martinique

GEBIED AZOREN-MADEIRA-CANARISCHE EILANDEN

Portugal

Azoren, Madeira

Spanje

Canarische eilanden

INDISCHE OCEAAN

Frankrijk

Réunion


BIJLAGE IV

ONDERDEEL B: PRIORITAIRE ZWAARTEPUNTEN EN MAATREGELEN

Zoals in de algemene verordening is bepaald, moeten alle door de Structuurfondsen gefinancierde acties verenigbaar zijn met de communautaire wetgeving en het Gemeenschapsbeleid op andere terreinen, o.a. met de mededingingsregels.

In het kader van de bevordering van een harmonische, evenwichtige en duurzame ontwikkeling zullen de acties van dit onderdeel bijdragen tot de economische en sociale integratie en tot de ontwikkeling van de bij de samenwerking betrokken gebieden.

1.   Ruimtelijke ontwikkelingsstrategieën, incl. samenwerking tussen steden en tussen plattelandsgebieden en stedelijke gebieden, met het oog op polycentrische en duurzame ontwikkeling

Opstelling van transnationale ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven.

Evaluatie van de territoriale impact van transnationale beleidsmaatregelen en projecten.

Ontwikkeling van samenwerking tussen metropolen en als toegangspoort fungerende steden om grotere economisch geïntegreerde zones, met name aan de rand van de Europese Unie, te verkrijgen.

Totstandbrenging van strategische allianties en netwerken tussen kleine en middelgrote steden, met inbegrip van maatregelen om kleinere steden een grotere rol te geven bij de ontwikkeling van plattelandsgebieden.

Samenwerking inzake onderzoek en ontwikkeling, en toegang tot innovatie, met name inzake stadsnetwerken.

Vergroting van het inzicht in het belang van langetermijnplanning voor de ruimtelijke ordening en bevordering van samenwerking in netwerkverband tussen planning- en onderzoekinstellingen met het oog op gezamenlijk toezicht en gezamenlijke observatie.

2.   Ontwikkeling van doeltreffende, duurzame vervoerssystemen en vergemakkelijking van de toegang tot de informatiemaatschappij

Verbetering van de toegang tot nationale en transnationale vervoersnetwerken en knooppunten, voornamelijk via koppelingen van secundaire netwerken; autosnelwegen en andere grote autowegen zijn uitgesloten.

Bevordering van intermodaal vervoer en omschakeling op minder milieubelastende vervoerswijzen, met name zeevervoer, vervoer over de binnenwateren en spoorvervoer en vormen van niet-gemotoriseerd vervoer.

Stimulering van het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën om netwerken en „virtuele” clustering tot stand te brengen, met name ter ondersteuning van gezamenlijke bedrijfs- en marketingstrategieën en om de toegang van KMO's tot innovatie, met name technologische, te verbeteren.

Stimulering van het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën om de openbare dienstverlening te verbeteren, o.a. overdracht van knowhow en technologische kennis tussen lokale administraties en ontwikkeling van toepassingen van openbaar nut (b.v. onderwijs, gezondheidszorg e.d.).

Ontwikkeling van telematicadiensten en -toepassingen, gebruikmakend van de mogelijkheden die de informatiemaatschappij biedt om nadelen zoals afstand uit te schakelen en de toegang tot kennis en innovatie te vergemakkelijken, met name op gebieden zoals e-commerce, opleiding, onderzoek en telewerk.

3.   Verbetering van het milieu en goed beheer van het culturele erfgoed en van natuurlijke hulpbronnen, in het bijzonder water

Bijdragen aan de verdere uitbouw van een Europees netwerk op milieugebied (Natura 2000), dat beschermde sites van regionaal, nationaal, transnationaal en communautair belang met elkaar verbindt.

Creatief herstel van cultuurlandschappen die door menselijk handelen zijn beschadigd, o.a. gebieden die door stopzetting van landbouwactiviteiten bedreigd of beschadigd zijn, als onderdeel van een geïntegreerde ruimtelijke-ordeningsstrategie.

Innovatieve promotie van de natuurlijke en culturele troeven van plattelandsgebieden, met het oog op de ontwikkeling van duurzaam toerisme, in het bijzonder in dunbevolkte gebieden.

Bevordering van samenwerking voor de bescherming en de creatieve ontwikkeling van het cultureel erfgoed.

Opstelling en uitvoering van gezamenlijke strategieën voor risicobeheersing in gebieden die meer dan andere door natuurrampen worden bedreigd.

Opstelling en uitvoering van geïntegreerde strategieën en maatregelen ter voorkoming van overstromingen in transnationale stroomgebieden.

Opstelling en uitvoering van geïntegreerde strategieën en maatregelen op het gebied van transnationale samenwerking ter voorkoming van droogte.

Gezamenlijk beheer van kustwateren.

Bevordering van het gebruik van duurzame energiebronnen.

4.   Bijzondere prioritaire zwaartepunten

Bevordering van geïntegreerde samenwerking van maritieme regio's en eilandsregio's. De samenwerking omvat eventueel bilaterale samenwerkingsacties

Bevordering van geïntegreede samenwerking van ultraperifere regio's

Prioritaire onderwerpen in het kader van het Nabuurschapsprogramma:

bevordering van duurzame economische en sociale ontwikkeling in de grensgebieden;

bijdragen aan de samenwerking om gezamenlijke uitdagingen aan te pakken op gebieden zoals milieu, gezondheidszorg en de preventie en bestrijding van de georganiseerde misdaad;

het garanderen van efficiënte en veilige grenzen;

het stimuleren van acties van het type „samenwerking tussen lokale gemeenschappen”.

5.   Technische bijstand

Technische bijstand om grensoverschrijdende partnerschappen aan te gaan via het scheppen of de verdere uitbouw van gezamenlijke structuren voor de uitvoering van het grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma.

ALGEMENE VERKLARINGEN

Zoals vastgesteld in de Mededeling van 28 april 2000 (hier volledigheidshalve opgenomen)

Verklaring van de Commissie met betrekking tot de Adriatische regio's van Italië en van derde landen

Wanneer de politieke voorwaarden vervuld zijn om de samenwerking in het kader van Interreg III tussen de Adriatische regio's van Italië en van derde landen te bevorderen, zal de Commissie onderzoeken hoe deze samenwerking optimaal met de andere samenwerkingsinstrumenten kan worden bevorderd.

Verklaring van de Commissie met betrekking tot de bijzondere verbintenis van de Europese Raad van Berlijn

De Commissie bevestigt dat alle bijzondere verbintenissen die door de Europese Raad van Berlijn zijn aangegaan, wat betreft de communautaire initiatieven voor Oostenrijk en Nederland, in het bijzonder in het kader van Interreg III zullen worden nagekomen.

Verklaring van de Commissie met betrekking tot de samenwerking in het kader van Interreg III met de Balkan

Wanneer de politieke voorwaarden vervuld zijn om de samenwerking in het kader van Interreg III tussen de regio's van de meest betrokken lidstaten, met name Oostenrijk, Griekenland en Italië, en die van de Balkanstaten te bevorderen, zal de Commissie onderzoeken hoe deze samenwerking optimaal met de andere samenwerkingsinstrumenten kan worden bevorderd.

VERKLARINGEN BIJ ONDERDEEL A

Verklaring van de Commissie met betrekking tot Belfast

De Commissie verheugt zich over de gunstige resultaten van het speciale hulpprogramma voor vrede en verzoening in Noord-Ierland en de grensgebieden van Ierland en van het Interreg II A-programma voor Noord-Ierland en Ierland.

Om ervoor te zorgen dat in de toekomst op de resultaten van beide programma's kan worden voortgebouwd, dient Belfast (zowel Outer Belfast als Belfast op niveau NUTS III) volgens de Commissie deel te nemen aan het nieuwe Interreg III-programma van onderdeel A voor de periode 2000-2006 in het kader van de 20 %-flexibiliteitsregeling voor aangrenzende gebieden (zie punt 10 van de Interreg III-richtsnoeren).

Verklaring van de Commissie met betrekking tot de toepassing van Interreg III Onderdeel A voor België

Om de doeltreffendheid van de grensoverschrijdende programma's met Nederland, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg en Frankrijk te waarborgen, dienen de arrondissementen Hasselt, Huy, Waremme en Marche-en-Famenne volgens de Commissie bij voorrang deel te nemen aan het nieuwe Interreg III-programma van Onderdeel A voor de periode 2000-2006 in het kader van de 20 %-flexibiliteitsregeling voor aangrenzende gebieden (zie punt 10 van de Interreg III-richtsnoeren), in het bijzonder met het oog op de noodzakelijke samenhang van de in het kader van de betrokken programma's ingediende projecten.

VERKLARINGEN BIJ ONDERDEEL B

Verklaring van de Commissie met betrekking tot de samenwerking in het Barentszzeegebied

Met betrekking tot het toekomstige Interreg III B-programma voor transnationale samenwerking in het Oostzeegebied neemt de Commissie in het bijzonder akte van het verzoek van Zweden en Finland een prioritair zwaartepunt te mogen ontwikkelen om hun samenwerking met de buurlanden (Noorwegen en Rusland) in het Barentszzeegebed te versterken.

Verklaring van de Commissie met betrekking tot de samenwerking in het zuidelijk deel van de Oostzee

De Commissie is van oordeel dat de samenwerking die momenteel in het kader van het Swebaltcop-project op grond van artikel 10 wordt ondersteund, in het nieuwe Interreg III-initiatief moet worden voortgezet. Gelet op de aard van deze samenwerking, dienen toekomstige acties te worden opgezet in het kader van het onderdeel B-programma voor de Oostzee. Mocht de coördinatie van Interreg III met Phare moeilijkheden opleveren, dan is de Commissie bereid alternatieve mogelijkheden ter bevordering van deze samenwerking te onderzoeken.

VERKLARINGEN BIJ HOOFDSTUK VII

Verklaring van de Commissie met betrekking tot de tenuitvoerlegging van hoofdstuk VII

De in artikel 31, lid 2, tweede alinea, vastgestelde termijnen voor de ambtshalve annulering van betalingsverplichtingen kunnen na individueel onderzoek van elk geval worden verlengd om rekening te houden met vertraging die te wijten is aan besluitvormingsprocedures in het kader van de externe financieringsinstrumenten.

Verklaring van de Commissie met betrekking tot Interreg III en Tacis

Zich rekenschap gevende van het belang van de noordelijke dimensie en van de moeilijkheden die thans bestaan om deze binnen de samenwerking tussen het communautair initiatief Interreg III en het Tacis-instrument aan bod te laten komen, verklaart de Commissie zich bereid werk te maken van effectieve coördinatie en coherentie tussen Interreg III-programma's en Tacis-bijstand, o.a. via operationele richtsnoeren, teneinde betere voorwaarden voor een dergelijke samenwerking te scheppen, onverminderd de politieke voorwaarden die eventueel aan de tenuitvoerlegging van Tacis kunnen worden verbonden.

Verklaring van de Commissie met betrekking tot Interreg III en MEDA

Zich rekenschap gevende van het belang van de mediterrane dimensie en van de moeilijkheden die thans bestaan om deze binnen de samenwerking tussen het communautair initiatief Interreg III en het MEDA-instrument aan bod te laten komen, verklaart de Commissie zich bereid werk te maken van effectieve coördinatie en coherentie tussen Interreg III-programma's en MEDA-bijstand, o.a. via operationele richtsnoeren, teneinde betere voorwaarden voor een dergelijke samenwerking te scheppen.

Verklaring van de Commissie met betrekking tot Espon

Op voorwaarde dat de 15 lidstaten gezamenlijk een voorstel indienen voor een samenwerkingsnetwerk van de organisaties voor ruimtelijke ontwikkeling (Espon), dat o.a. een financieringsmechanisme omvat en dat zich zal richten op het observeren en analyseren van ontwikkelingen op het gebied van ruimtelijke ordening in Europa, is de Commissie bereid dergelijke samenwerking mede te financieren uit de begrotingslijn voor netwerken als bedoeld in punt 53 van de richtsnoeren voor Interrreg III.


(DEZE BIJLAGE VERVANGT BIJLAGE A BIJ DE MEDEDELING INZAKE INTERREGIONALE SAMENWERKING)

BIJLAGE A

PROGRAMMERINGSGEBIEDEN

Programma

Lidstaten

In aanmerking komende gebieden

ZUIDELIJKE ZONE

Italië

Piemonte, Lombardia, Liguria, Toscana, Umbria, Lazio, Campania, Sardegna, Basilicata, Calabria, Sicilia, Valle d'Aosta

Griekenland

Dytiki Ellada, Peloponnisos,Voreio Aigaio, Notio Aigaio, Kriti, Ionia Nisia, Sterea Ellada, Attiki

Portugal

Gehele land

Spanje

Gehele land

Frankrijk

Midi-Pyrénées, Limousin, Auvergne, Aquitaine, Languedoc-Roussillon, Poitou-Charentes, PACA, Rhône-Alpes, Corse, Guyane, Guadeloupe, Martinique, Réunion

Verenigd Koninkrijk

Gibraltar

Cyprus

Gehele land

Malta

Gehele land

WESTELIJKE ZONE

Frankrijk

Nord-Pas de Calais, Picardie, Haute-Normandie, Île de France, Basse-Normandie, Centre, Champagne-Ardennes, Lorraine, Bourgogne, Alsace, Franche-Comté, Bretagne, Pays de la Loire

België

Gehele land

Nederland

Gehele land

Luxemburg

Gehele land

Duitsland

Nordrhein-Westfalen, Hessen, Rheinland-Pfalz, Saarland, Baden-Württemberg

Verenigd Koninkrijk

Gehele land (m.u.v. Gibraltar)

Ierland

Gehele land

NOORDELIJKE ZONE

Denemarken

Gehele land

Duitsland

Niedersachsen, Schleswig-Holstein, Hamburg, Bremen, Mecklenburg-Vorpommern

Zweden

Gehele land

Finland

Gehele land

Estland

Gehele land

Letland

Gehele land

Litouwen

Gehele land

Polen

Zachodniopomorskie, Pomorskie, Warminsko-Mazurskie, Podlaskie, Kujawo-Pomorskie

OOSTELIJKE ZONE

Oostenrijk

Gehele land

Duitsland

Bayern, Sachsen, Sachsen-Anhalt, Berlin, Brandenburg, Thüringen

Italië

Friuli-Venezia Giulia, Veneto, Trentino-Alto Adige, Emilia-Romagna, Puglia, Molise, Abruzzo, Marche

Griekenland

Anatoliki Maekdonia, Thraki, Kentriki Makedonia, Dytiki Makedonia, Thessalia, Ipeiros

Tsjechië

Gehele land

Hongarije

Gehele land

Slowakije

Gehele land

Slovenië

Gehele land

Polen

Dolnośląskie, Lubelskie, Lubuskie, Lodzkie, Małopolskie, Mazowieckie, Opolskie, Podkarpackie, Slaskie, Świętokrzyskie, Wielkopolskie