ISSN 1725-2474

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 144

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

47e jaargang
28 mei 2004


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Mededelingen

 

Commissie

2004/C 144/1

Wisselkoersen van de euro

1

2004/C 144/2

Inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van gewalste platte producten met georiënteerde korrel van transformatorstaal uit de Verenigde Staten van Amerika en Rusland en inleiding van een tussentijdse procedure voor de eventuele herziening van het antidumpingrecht op plaat met georiënteerde korrel van transformatorstaal (ook genoemd koudgewalste band en plaat met georiënteerde korrel van transformatorstaal met een breedte van meer dan 500 mm) uit Rusland

2

2004/C 144/3

Inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van styreen-butadieen-styreen thermoplastisch rubber uit de Republiek Korea en Rusland

5

2004/C 144/4

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak nr. COMP/M.3429-Nokia/Metso/Avantone JV) — Zaak die in aanmerking kan komen voor een vereenvoudigde procedure ( 1 )

8

2004/C 144/5

Inleiding van een procedure voor de tussentijdse herziening van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op styreen-butadieen-styreen thermoplastisch rubber uit Taiwan

9

 

III   Bekendmakingen

 

Commissie

2004/C 144/6

Bericht van inschrijving voor de vaststelling van de restitutie bij uitvoer van haver uit Finland en Zweden

12

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


I Mededelingen

Commissie

28.5.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 144/1


Wisselkoersen van de euro (1)

2 juni 2004

(2004/C 144/01)

1 euro=

 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,2198

JPY

Japanse yen

133,24

DKK

Deense kroon

7,4377

GBP

Pond sterling

0,66475

SEK

Zweedse kroon

9,0893

CHF

Zwitserse frank

1,5276

ISK

IJslandse kroon

87,22

NOK

Noorse kroon

8,1993

BGN

Bulgaarse lev

1,9475

CYP

Cypriotische pond

0,5844

CZK

Tsjechische koruna

31,625

EEK

Estlandse kroon

15,6466

HUF

Hongaarse forint

251,40

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,6576

MTL

Maltese lira

0,4254

PLN

Poolse zloty

4,6455

ROL

Roemeense leu

40 766

SIT

Sloveense tolar

239,03

SKK

Slovaakse koruna

39,99

TRL

Turkse lira

1 831 286

AUD

Australische dollar

1,7032

CAD

Canadese dollar

1,6611

HKD

Hongkongse dollar

9,5122

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,9291

SGD

Singaporese dollar

2,072

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 415,03

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

7,9345


(1)  

Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


28.5.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 144/2


Inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van gewalste platte producten met georiënteerde korrel van transformatorstaal uit de Verenigde Staten van Amerika en Rusland en inleiding van een tussentijdse procedure voor de eventuele herziening van het antidumpingrecht op plaat met georiënteerde korrel van transformatorstaal (ook genoemd koudgewalste band en plaat met georiënteerde korrel van transformatorstaal met een breedte van meer dan 500 mm) uit Rusland

(2004/C 144/02)

Bij de Commissie werd een klacht ingediend op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad (1) („de basisverordening”) dat gewalste platte producten met georiënteerde korrel van transformatorstaal uit de Verenigde Staten van Amerika en Rusland met dumping in de Gemeenschap worden ingevoerd en dat de bedrijfstak van de Gemeenschap hierdoor aanmerkelijke schade lijdt.

1.   KLACHT

De klacht werd op 13 april 2004 ingediend door de „European Federation of Iron and Steel Industries (Eurofer)” namens producenten die goed zijn voor een groot deel, in dit geval meer dan 50 %, van de productie van gewalste platte producten met georiënteerde korrel van transformatorstaal in de Gemeenschap.

2.   PRODUCT

De klacht heeft betrekking op gewalste platte producten met georiënteerde korrel van transformatorstaal, die doorgaans worden aangegeven onder de GN-codes 7225 11 00 en 7226 11 00 (hierna „het betrokken product” genoemd) uit de Verenigde Staten van Amerika en Rusland. De klacht heeft zowel betrekking op gewalste platte producten met georiënteerde korrel van transformatorstaal met een breedte van meer dan 500 mm en op gewalste platte producten met georiënteerde korrel van transformatorstaal met een breedte van niet meer dan 500 mm. De GN-codes zijn slechts ter informatie vermeld.

3.   DUMPING

De bewering dat het betrokken product met dumping uit de Verenigde Staten wordt ingevoerd is gebaseerd op een vergelijking van de normale waarde van dit product met de prijzen bij uitvoer naar de Gemeenschap.

De bewering dat het betrokken product met dumping uit Rusland wordt ingevoerd is gebaseerd op een vergelijking van de geconstrueerde normale waarde van dit product met de prijzen bij uitvoer naar de Gemeenschap.

De aldus vastgestelde dumpingmarges zijn voor beide genoemde landen aanzienlijk.

4.   SCHADE

De indiener van de klacht heeft bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het betrokken product uit de Verenigde Staten en Rusland, zowel absoluut als in termen van marktaandeel, aanzienlijk is gestegen.

De hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het betrokken product uit deze landen wordt ingevoerd zouden, onder meer, een ongunstige invloed hebben gehad op het marktaandeel en het verkoopvolume van de producenten in Gemeenschap, waardoor de bedrijfsresultaten en de financiële situatie van deze producenten aanzienlijk zijn verslechterd.

5.   PROCEDURE

Na overleg in het Raadgevend Comité is de Commissie tot de conclusie gekomen dat de klacht door of namens de bedrijfstak van de Gemeenschap is ingediend en dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure in te leiden. De Commissie opent derhalve een onderzoek overeenkomstig artikel 5 van de basisverordening.

5.1.   Procedure voor de vaststelling van dumping en schade

Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het betrokken product uit de Verenigde Staten en Rusland met dumping wordt ingevoerd en of hierdoor schade is ontstaan.

a)   Vragenlijsten

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig heeft, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de klacht genoemde producenten in de Gemeenschap, organisaties van producenten in de Gemeenschap, producenten/exporteurs in de Verenigde Staten en Rusland, organisaties van producenten/exporteurs in de Verenigde Staten en Rusland, importeurs en organisaties van importeurs alsook aan de Amerikaanse en Russische autoriteiten.

Belanghebbenden dienen zo spoedig mogelijk, en in ieder geval binnen de onder punt 6 a) vermelde termijn, per fax contact op te nemen met de Commissie om te vernemen of zij in de klacht zijn genoemd zodat zij zo nodig een vragenlijst kunnen aanvragen. Er wordt op gewezen dat de onder punt 6 b) vermelde termijn op alle partijen van toepassing is.

b)   Het schriftelijk en mondeling verstrekken van inlichtingen

Belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten, andere informatie dan de antwoorden op de vragenlijst en bewijsmateriaal toe te zenden. Deze informatie en het bewijsmateriaal moeten binnen de onder punt 6 b) vermelde termijn door de Commissie zijn ontvangen.

Voorts zal de Commissie de partijen horen die dit aanvragen en die kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen. Deze aanvraag moet binnen de onder punt 6 c) vermelde termijn worden ingediend.

5.2.   Procedure voor het beoordelen van het belang van de Gemeenschap

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening zal worden onderzocht of het niet tegen het belang van de Gemeenschap is antidumpingmaatregelen te nemen indien dumping en schade worden aangetoond. Producenten in de Gemeenschap, importeurs en representatieve organisaties van producenten, importeurs, verwerkende bedrijven en de consument die aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het betrokken product, kunnen binnen de onder punt 6 b) genoemde algemene termijn, contact met de Commissie opnemen en inlichtingen verstrekken. Deze partijen kunnen binnen de onder punt 6 c) vermelde termijn ook een mondeling onderhoud aanvragen onder opgave van de bijzondere redenen waarom zij gehoord willen worden. Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt slechts rekening gehouden indien daarbij, op het moment dat deze wordt verstrekt, het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

6.   TERMIJNEN

a)   Om een vragenlijst aan te vragen

Vragenlijsten dienen zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, te worden aangevraagd.

b)   Om zich aan te melden en antwoorden op de vragenlijst en andere gegevens toe te zenden

Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, dienen binnen 40 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders vermeld, contact met de Commissie op te nemen, hun standpunt uiteen te zetten en het antwoord op de vragenlijst en eventuele andere gegevens te doen toekomen. Er wordt op gewezen dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurerechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de genoemde termijn bij de Commissie aanmeldt.

c)   Om een mondeling onderhoud aan te vragen

Binnen dezelfde termijn van 40 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen door de Commissie te worden gehoord.

7.   SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN, ANTWOORDEN OP DE VRAGENLIJST EN ANDERE CORRESPONDENTIE

Alle opmerkingen en verzoeken moeten schriftelijk worden ingediend (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon-, fax- en/of telexnummer van de betrokkene. Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie die op vertrouwelijke basis worden verstrekt, moeten van het opschrift „Limited” (2) zijn voorzien en moeten, overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de basisverordening, vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie waarop is vermeld „For inspection by interested parties”.

Correspondentieadres van de Commissie

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat B

Kamer: J-79 5/16

B-1049 Brussel

Fax: (32 2) 295 65 05

Telex: COMEU B 21877

8.   MEDEWERKING

Indien belanghebbenden de nodige gegevens niet binnen de gestelde termijn verstrekken, geen toegang daartoe geven of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, op grond van de beschikbare gegevens voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin.

De Commissie kan de verstrekte informatie, indien deze onjuist of misleidend blijkt, buiten beschouwing laten en van beschikbare gegevens gebruik maken. Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent, kan het resultaat voor hem ongunstiger zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

9.   TIJDSCHEMA

Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 6, lid 9, van de basisverordening binnen 15 maanden na de publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden afgesloten. Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van de basisverordening kunnen uiterlijk negen maanden na de publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie voorlopige maatregelen worden genomen.

10.   HERZIENING VAN DE THANS GELDENDE MAATREGELEN

Bij Verordening (EG) nr. 151/2003 (3) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht ingesteld op koudgewalste plaat en band met georiënteerde korrel van transformatorstaal (ook genoemd elektroplaat met georiënteerde korrrel van transformatorstaal met een breedte van meer dan 500 mm), ingedeeld onder GN-code 7225 11 00 (plaat met een breedte van 600 mm of meer) en 7226 11 00 (plaat met een breedte van meer dan 500 mm, maar minder dan 600 mm), uit Rusland (4).

Indien bij het onderzoek dat bij dit bericht wordt geopend wordt vastgesteld dat antidumpingmaatregelen moeten worden genomen ten aanzien van gewalste platte producten met georiënteerde korrel van transformatorstaal uit Rusland (hetgeen betekent dat ook antidumpingmaatregelen moeten worden genomen ten aanzien van gewalste plaat en band met georiënteerde korrel van transformatorstaal met een breedte van meer dan 500 mm), dan is het niet meer passend de antidumpingmaatregelen te handhaven die bij Verordening (EG) nr. 151/2003 werden genomen, en moeten deze dus worden gewijzigd of ingetrokken. Daarom moet een tussentijds onderzoek worden ingesteld naar de maatregelen die bij Verordening (EG) nr. 151/2003 werden vastgesteld om deze maatregelen zo nodig, gelet op de uitkomsten van het onderzoek dat bij dit bericht is geopend, te wijzigen of in te trekken.

Daarom opent de Commissie hierbij, op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening, een tussentijds onderzoek in verband met de maatregelen die bij Verordening (EG) nr. 151/2003 werden vastgesteld. De opmerkingen onder de punten 5, 6, 7 en 8 van dit bericht zijn van overeenkomstige toepassing op het tussentijdse onderzoek.


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 van de Raad (PB L 77 van 13.3.2004, blz.12).

(2)  Dit betekent dat de documenten slechts voor intern gebruik zijn bestemd en beschermd zijn in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en van de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Deze documenten zijn vertrouwelijk op grond van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad (PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1) en artikel 6 van de WTO-Overeenkomst inzake de tenuitvoerlegging van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst).

(3)  PB L 25 van 30.1.2003, blz. 7.

(4)  Per 1 januari 2004 is GN-code 7226 11 10 vervangen door GN-code ex 7226 11 00.


28.5.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 144/5


Inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van styreen-butadieen-styreen thermoplastisch rubber uit de Republiek Korea en Rusland

(2004/C 144/03)

De Commissie heeft een klacht ontvangen, die was ingediend op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad (1), (hierna „de basisverordening” genoemd), dat styreen-butadieen-styreen thermoplastisch rubber uit de Republiek Korea en Rusland met dumping in de Gemeenschap wordt ingevoerd en dat de bedrijfstak van de Gemeenschap hierdoor aanmerkelijke schade lijdt.

1.   Indiener van de klacht

De klacht werd op 13 april 2004 ingediend door de „Europese Raad van de bonden van de chemische nijverheid” (CEFIC) namens producenten die goed zijn voor de volledige productie van bedoeld styreen-butadieen-styreen thermoplastisch rubber in de Gemeenschap.

2.   Product

De klacht heeft betrekking op styreen-butadieen-styreen thermoplastisch rubber (hierna „het betrokken product” genoemd), van oorsprong uit de Republiek Korea en Rusland, dat doorgaans wordt aangegeven onder GN-code ex 4002 19 00, ex 4002 99 10 en ex 4002 99 90. De GN-codes worden slechts ter informatie vermeld.

3.   Dumping

De bewering dat het betrokken product met dumping uit de Republiek Korea en Rusland wordt ingevoerd is gebaseerd op een vergelijking van de normale waarde van dit product, vastgesteld aan de hand van de prijzen op de binnenlandse markt, met de prijzen bij uitvoer naar de Gemeenschap.

De aldus vastgestelde dumpingmarge is voor alle betrokken exportlanden aanzienlijk.

4.   Schade

De indiener van de klacht heeft bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het betrokken product uit de Republiek Korea en Rusland, zowel absoluut als in termen van marktaandeel, aanzienlijk is gestegen.

De hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het betrokken product uit de Republiek Korea en Rusland wordt ingevoerd zouden, onder meer, een ongunstige invloed hebben gehad op het marktaandeel, het verkoopvolume en de prijzen van de producenten in de Gemeenschap, waardoor de bedrijfsresultaten en de financiële situatie van deze producenten aanzienlijk zijn verslechterd en arbeidsplaatsen verloren zijn gegaan.

5.   Procedure

Na overleg in het Raadgevend Comité is de Commissie tot de conclusie gekomen dat de klacht door of namens de bedrijfstak van de Gemeenschap is ingediend en dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure in te leiden. De Commissie opent derhalve een onderzoek overeenkomstig artikel 5 van de basisverordening.

5.1.   Procedure voor de vaststelling van dumping en schade

Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het betrokken product uit de Republiek Korea en Rusland met dumping wordt ingevoerd en of hierdoor schade is ontstaan.

a)   Steekproef

Gezien het kennelijk grote aantal importeurs dat bij deze procedure is betrokken kan de Commissie van een steekproef gebruik maken overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening.

i)   Steekproef van importeurs

Om te kunnen beoordelen of het noodzakelijk is van een steekproef gebruik te maken en, indien dit het geval is, deze te kunnen samenstellen, verzoekt de Commissie alle importeurs, of hun vertegenwoordigers, binnen de onder punt 6 b) i) vermelde termijn en op de onder punt 7 vermelde wijze contact met haar op te nemen en haar de volgende gegevens over hun bedrijf of bedrijven te verstrekken:

naam, adres, e-mailadres, telefoon-, fax- en/of telexnummer en naam van een contactpersoon;

de totale omzet van het bedrijf in € in de periode van 1 april 2003 tot en met 31 maart 2004;

het aantal werknemers;

een nauwkeurige omschrijving van de activiteiten van het bedrijf in verband met het betrokken product,

de hoeveelheid (in ton) van het betrokken product uit de Republiek Korea en Rusland die in de periode van 1 april 2003 tot en met 31 maart 2004 in de Gemeenschap is ingevoerd en verkocht en de waarde van die verkoop in euro;

de namen en een nauwkeurige omschrijving van de activiteiten van alle verbonden bedrijven (2) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop van het betrokken product;

alle andere inlichtingen die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kunnen zijn;

of het bedrijf bereid is in de steekproef te worden opgenomen, hetgeen betekent dat een vragenlijst moet worden beantwoord en dat de antwoorden ter plaatse zullen worden gecontroleerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van importeurs nodig heeft, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de haar bekende organisaties van importeurs.

ii)   Definitieve samenstelling van de steekproef

Op- of aanmerkingen over het samenstellen van de steekproef moeten binnen de onder punt 6 b) ii) vermelde termijn worden toegezonden.

De Commissie zal de steekproef eerst definitief samenstellen na de bedrijven te hebben geraadpleegd die zich bereid hebben verklaard daarin te worden opgenomen.

De in de steekproef opgenomen bedrijven moeten binnen de onder punt 6 b) iii) vermelde termijn een vragenlijst beantwoorden en medewerking verlenen bij het onderzoek.

Indien geen voldoende medewerking wordt verleend, kan de Commissie haar bevindingen, overeenkomstig artikel 17, lid 4, en artikel 18 van de basisverordening, op de beschikbare gegevens baseren.

b)   Vragenlijsten

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig heeft, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de producenten in de Gemeenschap, organisaties van producenten in de Gemeenschap, producenten/exporteurs, organisaties van producenten/exporteurs in de Republiek Korea en Rusland, de in de steekproef opgenomen importeurs en organisaties van importeurs die in de klacht zijn genoemd alsook aan de autoriteiten van beide landen.

Belanghebbenden dienen zo spoedig mogelijk, per fax contact op te nemen met de Commissie om te vernemen of zij in de klacht zijn genoemd zodat zij zo nodig binnen de onder punt 6 a) ii) vermelde termijn een vragenlijst kunnen aanvragen. Er wordt op gewezen dat de onder punt 6 a) iii) vermelde termijn op alle partijen van toepassing is.

c)   Het schriftelijk en mondeling verstrekken van inlichtingen

Belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten, andere informatie dan de antwoorden op de vragenlijst en bewijsmateriaal toe te zenden. Deze informatie en het bewijsmateriaal moeten binnen de onder punt 6 a) ii) vermelde termijn door de Commissie zijn ontvangen.

Voorts zal de Commissie de partijen horen die dit aanvragen en die kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen. Deze aanvraag moet binnen de onder punt 6 a) iii) vermelde termijn worden ingediend.

5.2.   Procedure voor het beoordelen van het belang van de Gemeenschap

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening zal worden onderzocht of het niet tegen het belang van de Gemeenschap is antidumpingmaatregelen te nemen indien dumping en schade worden aangetoond. Producenten in de Gemeenschap, importeurs en representatieve organisaties van producenten, importeurs, verwerkende bedrijven en de consument die aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het betrokken product, kunnen binnen de onder punt 6 a) ii) genoemde termijn, contact met de Commissie opnemen en inlichtingen verstrekken. Deze partijen kunnen binnen de onder punt 6 a) iii) vermelde termijn ook een mondeling onderhoud aanvragen onder opgave van de bijzondere redenen waarom zij gehoord willen worden. Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt slechts rekening gehouden indien daarbij, op het moment dat deze wordt verstrekt, het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

6.   Termijnen

a)   Algemene termijn

i)   Om een vragenlijst aan te vragen

Vragenlijsten dienen zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, te worden aangevraagd.

ii)   Om zich aan te melden en antwoorden op de vragenlijst en andere gegevens toe te zenden

Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, dienen binnen 40 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders vermeld, contact met de Commissie op te nemen, hun standpunt uiteen te zetten en het antwoord op de vragenlijst en eventuele andere gegevens te doen toekomen. Er wordt op gewezen dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurerechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de genoemde termijn bij de Commissie aanmeldt.

De in de steekproef opgenomen bedrijven moeten de antwoorden op de vragenlijst doen toekomen binnen de onder punt 6 b) iii) vermelde termijn.

iii)   Om een mondeling onderhoud aan te vragen

Binnen dezelfde termijn van 40 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen door de Commissie te worden gehoord.

b)   Bijzondere termijn voor het samenstellen van de steekproef

i)

De in punt 5.1 a) i) bedoelde gegevens dienen door de Commissie te zijn ontvangen uiterlijk 15 dagen na publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, daar de Commissie voornemens is de bedrijven die zich bereid hebben verklaard in de steekproef te worden opgenomen binnen 21 dagen na publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie te raadplegen over de definitieve samenstelling van de steekproef.

ii)

Alle andere gegevens die voor het samenstellen van de steekproef van nut kunnen zijn, als bedoeld in punt 5.1 a) ii), moeten de Commissie bereiken binnen 21 dagen na de publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie.

iii)

De antwoorden op de vragenlijst van de in de steekproef opgenomen bedrijven moeten binnen 37 dagen nadat deze bedrijven is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, door de Commissie zijn ontvangen.

7.   Schriftelijke opmerkingen, antwoorden op de vragenlijst en andere correspondentie

Alle opmerkingen en verzoeken moeten schriftelijk worden ingediend (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon-, fax- en/of telexnummer van de betrokkene. Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie die op vertrouwelijke basis worden verstrekt, moeten van het opschrift „Limited” (3) zijn voorzien en moeten, overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de basisverordening, vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie waarop is vermeld „For inspection by interested parties”.

Correspondentieadres van de Commissie

Europese Commissie

Directoraat-generaal Trade

Directoraat B

J-79 5/16

B-1049 Brussel

Fax: (32 2) 295 65 05

Telex: COMEU B 21877.

8.   Medewerking

Indien belanghebbenden de nodige gegevens niet binnen de gestelde termijnen verstrekken, geen toegang daartoe geven of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, op grond van de beschikbare gegevens voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin.

De Commissie kan de verstrekte informatie, indien deze onjuist of misleidend blijkt, buiten beschouwing laten en van beschikbare gegevens gebruik maken. Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent, en de conclusies derhalve overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op grond van de beschikbare gegevens worden getrokken, kan het resultaat voor hem ongunstiger zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

9.   Tijdschema

Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 6, lid 9, van de basisverordening binnen 15 maanden na de publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden afgesloten. Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van de basisverordening kunnen uiterlijk negen maanden na de publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie voorlopige maatregelen worden genomen.


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1, als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 van de Raad (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).

(2)  Voor de betekenis van het begrip „verbonden bedrijf” zie artikel 143 van Verordening (EG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).

(3)  Dit betekent dat de documenten slechts voor intern gebruik zijn bestemd en beschermd zijn in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en van de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Deze documenten zijn vertrouwelijk op grond van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad (PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1) en artikel 6 van de WTO-Overeenkomst inzake de tenuitvoerlegging van artikel VI van de GATT 1994 (Antidumpingovereenkomst).


28.5.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 144/8


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak nr. COMP/M.3429-Nokia/Metso/Avantone JV)

Zaak die in aanmerking kan komen voor een vereenvoudigde procedure

(2004/C 144/04)

(Voor de EER relevante tekst)

1.

Op 19 mei 2004 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1310/97 (2), waarin wordt meegedeeld dat de ondernemingen Nokia Corporation („Nokia”, Finland) en Metso Corporation („Metso”, Finland) in de zin van artikel 3, lid 1), sub b), van genoemde verordening gezamenlijk zeggenschap verkrijgen over de onderneming Avantone Oy door de aankoop van aandelen van een nieuw gestichte vennootschap die een gezamenlijke onderneming is.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

voor Nokia: mobiele communicatie

voor Metso: aanbod van machines en systemen voor de verwerkingsindustrie, inclusief vezel en papier technologie, verwerking van gesteente en mineralen, automatisatie en controle technologie

voor Avantone: ontwikkeling en aanbod van innovatieve technologische oplossingen voor verpakking van consumentgoederen, gedrukte/hybride media en marketing communicatie.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EEG) nr. 4064/89 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. In het licht van de Mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad (3) wordt vermeld dat deze zaak in aanmerking kan komen voor deze procedure.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbende derden hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken aan de Commissie.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (nummer +32/2/2964301 of 2967244) of per post, onder vermelding van referentienummer COMP/M.3429-Nokia/Metso/Avantone JV, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

B–1049 Brussel


(1)  PB L 395 van 30.12.1989, blz 1. Verordening gerectificeerd in PB L 257 van 21.9.1990, blz. 13.

(2)  PB L 180 van 9.7.1997, blz. 1, Verordening gerectificeerd in PB L 40 van 13.2.1998, blz. 17.

(3)  PB C 217 van 29.7.2000, blz. 32.


28.5.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 144/9


Inleiding van een procedure voor de tussentijdse herziening van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op styreen-butadieen-styreen thermoplastisch rubber uit Taiwan

(2004/C 144/05)

Op grond van artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad (1), („de basisverordening”) werd bij de Commissie een verzoek ingediend een procedure te openen voor de herziening van antidumpingmaatregelen.

1.   Indiener van het verzoek

De klacht werd ingediend door de „Europese Raad van de bonden van de chemische nijverheid (CEFIC)” namens producenten die goed zijn voor de volledige productie van styreen-butadieen-styreen thermoplastisch rubber in de Gemeenschap.

2.   Product

De klacht heeft betrekking op styreen-butadieen-styreen thermoplastisch rubber („het betrokken product”), dat doorgaans worden aangegeven onder GN-code ex 4002 19 00, ex 4002 99 10 en 4002 99 90 van oorsprong uit Taiwan. De GN-codes worden slechts ter informatie vermeld.

3.   Thans geldende maatregelen

Momenteel is op het betrokken product een definitief antidumpingrecht van toepassing dat werd vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1993/2000 van de Raad (2).

4.   Motivering

Volgens de indiener van het verzoek wordt het betrokken product uit Taiwan met dumping ingevoerd en ontstaat hierdoor schade. De thans geldende antidumpingmaatregelen zouden niet meer toereikend zijn om de gevolgen van dumping weg te nemen.

De bewering dat thans nog dumping plaatsvindt is gebaseerd op een vergelijking van de normale waarde van dit product, vastgesteld aan de hand van de prijzen op de binnenlandse markt, met de prijzen bij uitvoer naar de Gemeenschap.

De aldus berekende dumpingmarge is aanmerkelijk groter dan de dumpingmarge die werd vastgesteld bij het vroegere onderzoek dat tot de thans geldende maatregelen heeft geleid.

De indiener van de klacht heeft bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het betrokken product uit Taiwan, zowel absoluut als in termen van marktaandeel, aanzienlijk is gestegen.

Ook zouden de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het betrokken product uit Taiwan wordt ingevoerd, onder meer, een ongunstige invloed hebben op het marktaandeel, het verkoopvolume en de prijzen van de producenten in de Gemeenschap, waardoor de bedrijfsresultaten en de financiële situatie van deze producenten aanzienlijk zijn verslechterd en arbeidsplaatsen verloren zijn gegaan.

5.   Procedure

Na overleg in het Raadgevend Comité is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om een tussentijdse herzieningsprocedure in te leiden en opent hierbij een onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening.

5.1.   Procedure voor de vaststelling van dumping en schade

Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het betrokken product uit Taiwan met dumping wordt ingevoerd, of hierdoor schade is ontstaan en of de thans geldende antidumpingmaatregelen moeten worden gehandhaafd, ingetrokken of gewijzigd.

a)   Steekproeven

Gezien het kennelijk grote aantal bedrijven dat bij deze procedure is betrokken kan de Commissie, overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening, besluiten van steekproeven gebruik te maken.

i)   Steekproef van importeurs

Om te kunnen beoordelen of het noodzakelijk is van een steekproef gebruik te maken en, indien dit het geval is, deze te kunnen samenstellen, verzoekt de Commissie alle importeurs, of hun vertegenwoordigers, binnen de onder punt 6 b) i) vermelde termijn en op de onder punt 7 vermelde wijze contact met haar op te nemen en haar de volgende gegevens over hun bedrijf of bedrijven te verstrekken:

naam, adres, e-mailadres, telefoon-, fax- en/of telexnummer en naam van een contactpersoon;

de totale omzet van het bedrijf in euro in de periode van 1 april 2003 tot en met 31 maart 2004;

het aantal werknemers;

een nauwkeurige omschrijving van de activiteiten van het bedrijf in verband met het betrokken product;

de hoeveelheid (in ton) van het betrokken product uit Taiwan die in de periode van 1 april 2003 tot en met 31 maart 2004 in de Gemeenschap is ingevoerd en verkocht en de waarde van die verkoop in euro;

de namen en een nauwkeurige omschrijving van de activiteiten van alle verbonden bedrijven (3) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop van het betrokken product;

alle andere inlichtingen die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kunnen zijn;

of het bedrijf bereid is in de steekproef te worden opgenomen, hetgeen betekent dat een vragenlijst moet worden beantwoord en dat de antwoorden ter plaatse zullen worden gecontroleerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van importeurs nodig heeft, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de haar bekende organisaties van importeurs.

ii)   Definitieve samenstelling van de steekproef

Op- of aanmerkingen over het samenstellen van de steekproef moeten binnen de onder punt 6 b) ii) vermelde termijn worden toegezonden.

De Commissie zal de steekproef eerst definitief samenstellen na de bedrijven te hebben geraadpleegd die zich bereid hebben verklaard daarin te worden opgenomen.

De in de steekproef opgenomen bedrijven moeten binnen de onder punt 6 b) iii) vermelde termijn een vragenlijst beantwoorden en medewerking verlenen bij het onderzoek.

Indien geen voldoende medewerking wordt verleend, zal de Commissie haar bevindingen, overeenkomstig artikel 17, lid 4, en artikel 18 van de basisverordening, op de beschikbare gegevens baseren.

b)   Vragenlijsten

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig heeft, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de producenten in de Gemeenschap, organisaties van producenten in de Gemeenschap, aan de producenten/exporteurs in Taiwan, organisaties van producenten/exporteurs in Taiwan, aan de in de steekproef opgenomen importeurs en organisaties van importeurs die in de klacht zijn genoemd of die hun medewerking hebben verleend aan het onderzoek dat heeft geleid tot de thans geldende maatregelen alsook aan de Chinese autoriteiten.

Belanghebbenden dienen in ieder geval zo spoedig mogelijk per fax contact op te nemen met de Commissie om te vernemen of zij in het verzoek zijn genoemd om zonodig binnen de onder punt 6 a) i) vermelde termijn een vragenlijst aan te vragen. Er wordt op gewezen dat de onder punt 6 a) ii) vermelde termijn op alle partijen van toepassing is.

c)   Het schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie

Belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en eventuele andere gegevens dan de antwoorden op de vragenlijst en het nodige bewijsmateriaal toe te zenden. Deze informatie en het bewijsmateriaal moeten binnen de onder punt 6 a) ii) genoemde termijn door de Commissie zijn ontvangen.

Bovendien kan de Commissie de belanghebbenden horen die hierom schriftelijk verzoeken en die kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen. Dit verzoek moet binnen de in punt 6 a) iii) vermelde termijn zijn ingediend.

5.2.   Procedure voor het beoordelen van het belang van de Gemeenschap

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening zal worden onderzocht of het niet tegen het belang van de Gemeenschap is de antidumpingmaatregelen te handhaven, in te trekken of te wijzigen indien dumping en schade worden aangetoond. Producenten in de Gemeenschap, importeurs en representatieve organisaties van producenten, importeurs, verwerkende bedrijven en de consument die aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het betrokken product, kunnen binnen de onder punt 6 a) ii) genoemde termijn, contact met de Commissie opnemen en inlichtingen verstrekken. Deze partijen kunnen binnen de onder punt 6 a) iii) vermelde termijn ook een mondeling onderhoud aanvragen onder opgave van de bijzondere redenen waarom zij gehoord willen worden. Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt slechts rekening gehouden indien daarbij, op het moment dat deze wordt verstrekt, het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

6.   Termijnen

a)   Algemene termijn

i)   Om een vragenlijst of andere formulieren aan te vragen

Belanghebbenden die geen medewerking hebben verleend aan het onderzoek dat tot de thans geldende maatregelen heeft geleid, dienen zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, een vragenlijst aan te vragen.

ii)   Om zich aan te melden en antwoorden op de vragenlijst en andere gegevens toe te zenden

Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, dienen binnen 40 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders vermeld, contact met de Commissie op te nemen, hun standpunt uiteen te zetten en de antwoorden op de vragenlijst en eventuele andere gegevens te doen toekomen. Er wordt op gewezen dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurerechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de genoemde termijn bij de Commissie aanmeldt.

iii)   Om een mondeling onderhoud aan te vragen

Binnen dezelfde termijn van 40 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen door de Commissie te worden gehoord.

b)   Bijzondere termijn voor het samenstellen van de steekproef

i)

De in punt 5.1 a) i), bedoelde gegevens dienen door de Commissie te zijn ontvangen uiterlijk 15 dagen na publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, daar de Commissie voornemens is de bedrijven die zich bereid hebben verklaard in de steekproef te worden opgenomen binnen 21 dagen na publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie te raadplegen over de definitieve samenstelling van de steekproef.

ii)

Alle andere gegevens die voor het samenstellen van de steekproef van nut kunnen zijn, als bedoeld in punt 5.1 a) ii), moeten de Commissie bereiken binnen 21 dagen na de publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie.

iii)

Het antwoord op de vragenlijst van de in de steekproef opgenomen bedrijven moeten binnen 37 dagen nadat deze bedrijven is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, door de Commissie zijn ontvangen.

7.   Schriftelijke opmerkingen, antwoorden op de vragenlijst en andere correspondentie

Alle opmerkingen en verzoeken moeten schriftelijk worden ingediend (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon-, fax- en/of telexnummer van de betrokkene. Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie die op vertrouwelijke basis worden verstrekt, moeten van het opschrift „Limited” (4) zijn voorzien en moeten, overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de basisverordening, vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie waarop is vermeld „For inspection by interested parties”.

Correspondentieadres van de Commissie

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat B

J-79 5/16

B-1049 Brussel

Fax: (32 2) 295 65 05

Telex: COMEU B 21877.

8.   Medewerking

Indien belanghebbenden binnen de gestelde termijnen geen toegang geven tot de nodige informatie, deze anderszins niet verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, op grond van de beschikbare gegevens conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin.

De Commissie kan de verstrekte informatie, indien deze onjuist of misleidend blijkt, buiten beschouwing laten en van beschikbare gegevens gebruik maken. Indien een belanghebbende geen of niet voldoende medewerking verleent, en de bevindingen daarom, overeenkomstig artikel 18, op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor hem minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1, als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 van de Raad (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).

(2)  PB L 238 van 22.9.2000, blz. 4.

(3)  Voor de betekenis van het begrip „verbonden bedrijf” zie artikel 143 van Verordening (EG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).

(4)  Dit betekent dat de documenten slechts voor intern gebruik zijn bestemd en beschermd zijn in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en van de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Deze documenten zijn vertrouwelijk op grond van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad (PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1) en artikel 6 van de WTO-Overeenkomst inzake de tenuitvoerlegging van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst).


III Bekendmakingen

Commissie

28.5.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 144/12


Bericht van inschrijving voor de vaststelling van de restitutie bij uitvoer van haver uit Finland en Zweden

(2004/C 144/06)

I.   Inschrijving

1.

Er wordt een inschrijving gehouden voor de vaststelling van de restitutie bij uitvoer naar alle derde landen van haver van GN-code 1004 00 00, met uitzondering van Roemenië en Bulgarije.

2.

De inschrijving wordt gehouden overeenkomstig:

Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad (1),

Verordening (EG) nr. 1501/95 (2),

Verordening (EG) nr. 1005/2004 van de Commissie (3).

II.   Termijn

1.

De termijn voor de indiening van offertes voor de eerste wekelijkse inschrijving gaat in op 28.5.2004 en verstrijkt op 3.6.2004 om 10.00 uur.

2.

De indieningstermijn voor de volgende wekelijkse inschrijvingen verstrijkt donderdags om 10.00 uur.

De termijn voor de indiening van offertes voor de tweede en volgende wekelijkse inschrijvingen gaat steeds in op de eerste werkdag na afloop van de vorige termijn.

3.

Dit bericht wordt alleen bekendgemaakt bij de openstelling van de inschrijving. Tenzij de bepalingen inzake de inschrijving worden gewijzigd of vervangen, geldt dit bericht voor alle in het kader van deze inschrijving te houden wekelijkse inschrijvingen.

III.   Offertes

1.

Offertes moeten schriftelijk worden ingediend per aangetekende brief, telex, telefax of telegram, dan wel door afgifte tegen ontvangstbewijs; zij moeten uiterlijk op de in hoofdstuk II vermelde dag en het daar aangegeven tijdstip in het bezit zijn van een van de hierna volgende instanties:

Statens Jordbruksverk,

Vallgatan 8,

S-55182 Jönköping

(telex: 70991 SJV-S; telefax: 36190546);

Maa- ja metsätalousministeriö, interventioyksikkö,

PL 232, FIN-00171Helsinki

(telefax: 09-16052772, 09-16052778).

Offertes die niet per telex, telefax of telegram worden ingediend, moeten in een dubbel verzegelde enveloppe worden ingezonden. Op de binnenste, eveneens verzegelde enveloppe moet de volgende vermelding zijn aangebracht: „Offerte betreffende de inschrijving voor de vaststelling van de restitutie bij uitvoer van haver naar alle derde landen, met uitzondering van Roemenië en Bulgarije — Verordening (EG) nr. 1005/2004 — Vertrouwelijk”.

De inschrijvers blijven gebonden aan hun offertes tot de betrokken lidstaat de betrokkene in kennis heeft gesteld van de gunning.

2.

De offerte, het bewijs en de verklaring bedoeld in artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1501/95 en in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1005/2004, moeten worden gesteld in de officiële taal of in een van de officiële talen van de lidstaat bij de instantie waarvan de offerte wordt ingediend.

IV.   Inschrijvingswaarborg

De inschrijvingswaarborg moet worden gesteld ten gunste van de betrokken bevoegde instantie.

V.   Gunning

Door de gunning ontstaat:

a)

het recht op afgifte van een uitvoercertificaat in de lidstaat waar de offerte werd gedaan; in dit certificaat wordt de restitutie bij uitvoer vermeld die in de offerte is genoemd en die voor de betrokken hoeveelheid is gegund;

b)

de verplichting om in de onder a) bedoelde lidstaat voor de hoeveelheid een uitvoercertificaat aan te vragen.


(1)  PB L 181 van 1.7.1992, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd door Verordening (EG) nr. 1104/2003.

(2)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd door Verordening (EG) nr. 1431/2003.

(3)  PB L 183 van 20.5.2004, blz. 28.