|
ISSN 1725-2474 |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 103E |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
47e jaargang |
|
NL |
|
I (Mededelingen)
EUROPEES PARLEMENT
ZITTING 2004 — 2005
Maandag, 29 maart 2004
|
29.4.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
CE 103/1 |
NOTULEN
(2004/C 103 E/01)
VERLOOP VAN DE VERGADERING
VOORZITTER: Pat COX
Voorzitter
1. Hervatting van de zitting
De vergadering wordt om 17.05 uur geopend.
2. In memoriam
De Voorzitter gedenkt namens het Parlement de op 20 maart 1948 tot 1980 Koningin der Nederlanden was.
Het Parlement neemt een minuut stilte in acht.
3. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering
De notulen van de vorige vergadering worden goedgekeurd.
*
* *
Het woord wordt gevoerd door Martin Schulz, die signaleert dat een lid van het Parlement ten overstaan van de Duitse pers ernstige beschuldigingen heeft geuit aan het adres van 200 leden, die zich schuldig zouden hebben gemaakt aan onregelmatigheden met betrekking tot de uitkering van dagvergoedingen en tot de presentielijsten. Het betrokken lid zou van zo'n 7200 gevallen hebben gesproken. Martin Schulz verzoekt de Voorzitter het betrokken lid te vragen hem deze gevallen te melden, deze te laten onderzoeken door de bevoegde instanties en deze zaak niet zonder gevolg te laten blijven (de Voorzitter zegt dat toe).
Het woord wordt gevoerd door Mary Elizabeth Banotti, quaestor, die verklaart dat het College van quaestoren zich met spoed over deze kwestie zal buigen.
4. Samenstelling Parlement
Christos Folias is benoemd tot staatssecretaris in de Griekse regering.
Overeenkomstig artikel 8, lid 4 van het Reglement eindigt zijn mandaat bij het Europees Parlement op 10 maart 2004.
De bevoegde Griekse autoriteiten hebben kennis gegeven van de benoeming van Meropi Kaldi tot lid van het Parlement, in de plaats van Christos Folias, met ingang van 24 maart 2004.
De Voorzitter verwijst naar het bepaalde in artikel 7, lid 5, van het Reglement.
*
* *
De bevoegde Letse autoriteiten hebben kennis gegeven van het aflopen van de mandaten van Juris Dobelis en Aldis Kuskis als waarnemers, met ingang van 18 maart 2004 en van Richard Piks, met ingang van 24 maart 2004.
Ook hebben zij kennis gegeven van de benoeming tot waarnemers van Silva Golde, in de plaats van Rihards Piks, met ingang van 24 maart 2004, en Inese Slesere, in de plaats van Aldis Kuskis, met ingang van 25 maart 2004.
5. Onderzoek geloofsbrieven
Op voorstel van de Commissie JURI bekrachtigt het Parlement het mandaat van Marie-Françoise Duthu.
6. Samenstelling commissies
Op verzoek van de PPE-DE-Fractie bevestigt het Parlement de volgende benoemingen:
|
— |
Commissie BUDG: José Javier Pomés Ruiz in de plaats van María Esther Herranz García |
|
— |
Commissie RETT: María Esther Herranz García in de plaats van José Javier Pomés Ruiz |
|
— |
Commissie AGRI: Merópi Kaldi in de plaats van Christos Folias |
|
— |
Tijdelijke commissie voor de verbetering van de veiligheid op zee: Salvador Garriga Polledo in de plaats van Carlos Ripoll y Martínez de Bedoya |
|
— |
Silva Golde (punt 4) wordt benoemd tot waarnemer in de Commissie AFET, in de plaats van Rihards Piks; |
|
— |
Inese Slesere (punt 4) wordt benoemd tot waarnemer in de Commissie ENVI, in de plaats van Aldis Kuskis. |
7. Vervallen van het mandaat van een lid
Verwijzend naar een schrijven van de Franse minister van Buitenlandse Zaken houdende een dossier met betrekking tot het vervallen van het mandaat van Michel Raymond, waarvan hij op 12 januari 2004 gewag had gemaakt (punt 4 van de notulen van 12 januari 2004), en naar de verwijzing van deze kwestie naar de Commissie JURI, legt de Voorzitter de volgende verklaring af:
„Op 17 maart heeft de voorzitter van de Commissie juridische zaken en interne markt mij laten weten dat de meerderheid van deze commissie, die de kwestie op haar vergaderingen van 27 januari, 19 februari en 8 en 17 maart heeft behandeld, van oordeel is dat het Parlement geen rekening zou moeten houden met het vervallen van het mandaat van Michel Raymond zolang de Raad van State, waarbij Michel Raymond op 26 januari 2004 in beroep is gegaan, geen uitspraak heeft gedaan over het decreet van de Franse regering van 25 november 2003. Ik ben voornemens het advies van de Commissie juridische zaken en interne markt te volgen”.
Over deze mededeling wordt het woord gevoerd door Pervenche Berès.
8. Ingekomen stukken
De volgende stukken zijn ontvangen:
|
1) |
Raad en Commissie:
|
|
2) |
parlementaire commissies
|
|
3) |
leden
|
|
4) |
delegatie van het Parlement in het bemiddelingscomité
|
9. Aan de standpunten en resoluties van het Parlement gegeven uitvoering
De mededeling van de Commissie betreffende de door haar aan de tijdens de vergaderperioden van november I en II 2003 aangenomen standpunten en resoluties gegeven uitvoering, is rondgedeeld.
10. Verzoekschriften
De volgende op de vermelde data in het algemeen register ingeschreven verzoekschriften zijn overeenkomstig artikel 174, lid 5 van het Reglement naar de bevoegde commissie verwezen:
Op 19 maart 2004
van Josep Maria Valls Garcia (nr. 220/2004);
van Diego de Alvear Álvarez de Toledo (nr. 221/2004);
van Maria Dolores Rodríguez Pérez (nr. 222/2004);
van Maria Yolanda de Pablo García (Coordinadora Contra la Ampliacíon del Aeropuerto de San Sebastián) (nr. 223/2004);
van José Antonio García Díaz (nr. 224/2004);
van Ayxsa Bárbara de la Rosa García (nr. 225/2004);
van Christiane Dohring (nr. 226/2004);
van Marie Claire Maupile (nr. 227/2004);
van Foscarina Caniato (nr. 228/2004);
van Emilio Sassone Corsi (Unione Astrofili Italiani) (nr. 229/2004);
van Edia Strocchi (nr. 230/2004);
van Guido Wanda (Coordinamento Volontario Privato Eco-Animalista) (nr. 231/2004);
van Marita Rampazi (Movimento Federalista Europeo) (nr. 232/2004);
Op 22 maart 2004
van Wesley Henn (nr. 233/2004);
van Ulrike Schnur (nr. 234/2004);
van A.M. Buchmüller (nr. 235/2004);
van Rainer Dietrich (nr. 236/2004);
van Dolly Huther (Initiative für den Erhalt des Erwerbsarbeitsplatz von Milena Düsterwald) (2 medeondertekenaars) (nr. 237/2004);
van Roswitha Schmidt (nr. 238/2004);
van David Bartolmäs (nr. 239/2004);
van Andrea et Petra Schaumann (nr. 240/2004);
van Augusto Müller-Bruckmann (nr. 241/2004);
van Eberhard Haug-Adrion (nr. 242/2004);
van Konrad Lindauer (nr. 243/2004);
van Frank Wassmuth (nr. 244/2004);
van Michael Buergermeister (nr. 245/2004);
van Matthias Klinger (nr. 246/2004);
van Bernard Derek Borman-Schreiber von Ullersdorf (nr. 247/2004);
van Henny van der Does (nr. 248/2004);
van Anita Maria Söderberg (nr. 249/2004);
van Constant Verbraeken (nr. 250/2004);
11. Regeling van de werkzaamheden
Aan de orde is de regeling van de werkzaamheden.
De definitieve ontwerpagenda van de plenaire vergaderingen van maart II is rondgedeeld (PE 342.517/PDOJ); hierop worden de volgende wijzigingen voorgesteld (artikel 111 van het Reglement)
Vergaderingen van 29 maart 2004 t/m 1 april 2004
maandag
|
— |
de Commissie heeft verzocht het debat over de aanbeveling voor de tweede lezing van Olga Zrihen over de bevordering van gendergelijkheid in de ontwikkelingssamenwerking (A5-0160/2004) (punt 48 van de definitieve ontwerpagenda), dat voor het einde van de vergadering was gepland, na het debat over het verslag van Herbert Bösch over de financiële belangen van de Gemeenschappen en fraudebestrijding (2002) (A5-0135/2004) te houden (punt 12 van de defintieve ontwerpagenda). Het Parlement willigt het verzoek in. |
dinsdag
|
— |
geen wijzigingen |
woensdag
|
— |
geen wijzigingen |
donderdag
|
— |
geen wijzigingen |
De agenda wordt aldus vastgesteld.
12. Opmerkingen van één minuut over kwesties van politiek belang
Uit hoofde van artikel 121 bis van het Reglement wordt voor één minuut het woord verleend aan de volgende leden die de aandacht van het Parlement op kwesties van politiek belang willen vestigen:
Camilo Nogueira Román, Theresa Villiers, Astrid Thors, Konstantinos Alyssandrakis, Charles Tannock, Giorgos Katiforis, Christopher Heaton-Harris, Giacomo Santini, Nelly Maes, Carlos Lage en Efstratios Korakas.
VOORZITTER: Charlotte CEDERSCHIÖLD
Ondervoorzitter
Het woord wordt gevoerd door Marie-Françoise Duthu en Jens-Peter Bonde.
13. Transparantievereisten voor uitgevende instellingen van effecten *** I — Markten voor financiële instrumenten *** II (debat)
Verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG [COM(2003) 138 — C5-0151/2003 — 2003/0045(COD)] — Economische en Monetaire Commissie.
Rapporteur: Peter William Skinner (A5-0079/2004) Rapporteur voor advies (art. 162 bis van het Reglement): Klaus-Heiner Lehne, Commissie JURI
Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad [13421/3/2003 — C5-0015/2004 — 2002/0269(COD)] — Economische en Monetaire Commissie.
Rapporteur: Theresa Villiers (A5-0114/2004)
Het woord wordt gevoerd door Frits Bolkestein (lid van de Commissie).
Peter William Skinner leidt zijn verslag in.
Theresa Villiers licht de aanbeveling voor de tweede lezing toe.
Het woord wordt gevoerd door Klaus-Heiner Lehne (rapporteur voor advies van de Commissie JURI), Othmar Karas, namens de PPE-DE-Fractie, Giorgos Katiforis, namens de PSE-Fractie, Olle Schmidt, namens de ELDR-Fractie, Philippe A.R. Herzog, namens de GUE/NGL-Fractie, Pervenche Berès, Ward Beysen, Alexander Radwan, Ieke van den Burg, Astrid Lulling, Harald Ettl, Thomas Mann, Benedetto Della Vedova en Frits Bolkestein.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punten 7.24 en 7.32 van de notulen van 30 maart 2004
14. Bescherming van persoonsgegevens in het luchtverkeer (debat)
Ontwerpresolutie over het ontwerpbesluit van de Commissie ter vaststelling van een passend beschermingsniveau voor gegevens van persoonlijke aard in de bestanden van vliegtuigpassagiers (PNR) die naar het Bureau Douane en Grensbescherming van de Verenigde Staten worden doorgezonden [2004/2011(INI)] — Economische en monetaire commissie (B5-0156/2004)
Johanna L.A. Boogerd-Quaak (auteur) licht de ontwerpresolutie toe.
Het woord wordt gevoerd door Frits Bolkestein (lid van de Commissie).
Het woord wordt gevoerd door Jorge Salvador Hernández Mollar, namens de PPE-DE-Fractie, en Elena Ornella Paciotti, namens de PSE-Fractie.
VOORZITTER: Alonso José PUERTA
Ondervoorzitter
Het woord wordt gevoerd door Graham R. Watson, namens de ELDR-Fractie, Jean Lambert, namens de Verts/ALE-Fractie, Marco Cappato, niet-ingeschrevene, Hubert Pirker, Joke Swiebel, Patricia McKenna, Christian Ulrik von Boetticher, Carlos Coelho, Giacomo Santini, Charlotte Cederschiöld, Johanna L.A. Boogerd-Quaak en Frits Bolkestein.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 6.23 van de notulen van 31 maart 2004
15. Financiële belangen van de Gemeenschappen en fraudebestrijding (2002) (debat)
Verslag over de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen en fraudebestrijding — Jaarverslag (2002) [COM(2003) 445 — C5-0593/2003 — 2003/2248(INI)] — Commissie begrotingscontrole.
Rapporteur: Herbert Bösch (A5-0135/2004)
Herbert Bösch leidt zijn verslag in.
Het woord wordt gevoerd door Michaele Schreyer (lid van de Commissie).
Het woord wordt gevoerd door Gabriele Stauner, namens de PPE-DE-Fractie, Paulo Casaca, namens de PSEFractie, Kyösti Tapio Virrankoski, namens de ELDR-Fractie, Jonas Sjöstedt, namens de GUE/NGL-Fractie, en Patricia McKenna, namens de Verts/ALE-Fractie.
VOORZITTER: Giorgos DIMITRAKOPOULOS
Ondervoorzitter
Het woord wordt gevoerd door Rijk van Dam, namens de EDD-Fractie, Jeffrey William Titford en Michaele Schreyer.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 7.35 van de notulen van 30 maart 2004
16. Bevordering van gendergelijkheid in de ontwikkelingssamenwerking *** II (debat)
Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bevordering van gendergelijkheid in de ontwikkelingssamenwerking [5402/1/2004 — C5-0093/2004 — 2003/0176(COD)] — Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen.
Rapporteur: Olga Zrihen (A5-0160/2004) Olga Zrihen licht de aanbeveling voor de tweede lezing toe.
Het woord wordt gevoerd door Michaele Schreyer (lid van de Commissie).
Het woord wordt gevoerd door Lone Dybkjær, namens de ELDR-Fractie.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 7.27 van de notulen van 30 maart 2004
17. Blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (elektromagnetische velden) *** II (debat)
Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (elektromagnetische velden) (18de bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) [13599/1/2003 — C5-0016/2004 — 1992/0449C(COD)] — Commissie werkgelegenheid en sociale zaken.
Rapporteur: Manuel Pérez Álvarez (A5-0196/2004)
Manuel Pérez Álvarez licht de aanbeveling voor de tweede lezing toe.
Het woord wordt gevoerd door Stavros Dimas (lid van de Commissie).
Het woord wordt gevoerd door Jan Andersson, namens de PSE-Fractie.
VOORZITTER: Gérard ONESTA
Ondervoorzitter
Het woord wordt gevoerd door Brian Crowley, namens de UEN-Fractie, Helle Thorning-Schmidt en Stavros Dimas.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 7.25 van de notulen van 30 maart 2004
18. Organisaties actief op het gebied van gelijkheid van vrouwen en mannen *** II (debat)
Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van het besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van organisaties die op Europees niveau op het gebied van de gelijkheid van vrouwen en mannen actief zijn [16185/1/2003 — C5-0068/2004 — 2003/0109(COD)] — Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen.
Rapporteur: Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (A5-0161/2004)
Astrid Lulling (ter vervanging van de rapporteur) licht de aanbeveling voor de tweede lezing toe.
Het woord wordt gevoerd door Stavros Dimas (lid van de Commissie).
Het woord wordt gevoerd door Lone Dybkjær, namens de ELDR-Fractie.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 7.26 van de notulen van 30 maart 2004
19. Gelijke behandeling bij de toegang tot en de levering van goederen en diensten * (debat)
Verslag over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot uitvoering van het beginsel van gelijke behandeling van vrouwen en mannen bij de toegang tot en de levering van goederen en diensten [COM(2003) 657 — C5-0654/2003 — 2003/0265(CNS)] — Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen.
Rapporteur: Christa Prets (A5-0155/2004)
Het woord wordt gevoerd door Stavros Dimas (lid van de Commissie).
Christa Prets leidt haar verslag in.
Het woord wordt gevoerd door Joke Swiebel (rapporteur voor advies van de Commissie LIBE), Angelika Niebler (rapporteur voor advies van de Commissie JURI), Olga Zrihen (rapporteur voor advies van de Commissie ITRE), Elspeth Attwooll (rapporteur voor advies van de Commissie EMPL), Astrid Lulling, namens de PPE-DE-Fractie, Lone Dybkjær, namens de ELDR-Fractie, Geneviève Fraisse, namens de GUE/NGL-Fractie, Hiltrud Breyer, namens de Verts/ALE-Fractie, Johannes (Hans) Blokland, namens de EDD-Fractie, Marianne L.P. Thyssen, Ilda Figueiredo, Stavros Dimas en Astrid Lulling, die een vraag stelt aan de Commissie welke Stavros Dimas beantwoordt.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 7.33 van de notulen van 30 maart 2004
20. Agenda van de volgende vergadering
De agenda voor de vergadering van morgen is vastgesteld (PE 342.517/OJMA).
21. Sluiting van de vergadering
De vergadering wordt om 21.55 uur gesloten.
Julian Priestley
Secretaris-generaal
Pat Cox
Voorzitter
PRESENTIELIJST
Ondertekend door:
Aaltonen, Abitbol, Adam, Nuala Ahern, Ainardi, Almeida Garrett, Alyssandrakis, Andersen, Andersson, Andreasen, André-Léonard, Andrews, Aparicio Sánchez, Arvidsson, Atkins, Auroi, Averoff, Avilés Perea, Bakopoulos, Balfe, Baltas, Banotti, Barón Crespo, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Berenguer Fuster, Berès, Bergaz Conesa, Berger, Berlato, Bernié, Berthu, Bertinotti, Beysen, Bigliardo, Blokland, Bodrato, Böge, Bösch, von Boetticher, Bonde, Boogerd-Quaak, Booth, Bordes, Boumediene-Thiery, Bourlanges, Bowe, Bowis, Bradbourn, Breyer, Brie, Brienza, Buitenweg, Bullmann, van den Burg, Busk, Butel, Callanan, Camisón Asensio, Campos, Cappato, Cardoso, Carnero González, Carrilho, Casaca, Caudron, Caullery, Cauquil, Cederschiöld, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Chichester, Claeys, Clegg, Coelho, Collins, Corbett, Corbey, Cornillet, Cossutta, Paolo Costa, Coûteaux, Cox, Crowley, van Dam, Darras, Dary, Daul, Davies, De Clercq, Dehousse, De Keyser, Dell'Alba, Della Vedova, Deprez, De Sarnez, Descamps, Désir, Deva, De Veyrac, Dhaene, Díez González, Di Lello Finuoli, Dillen, Dimitrakopoulos, Dover, Dührkop Dührkop, Duff, Duhamel, Duin, Duthu, Dybkjær, Elles, Eriksson, Esclopé, Ettl, Jillian Evans, Jonathan Evans, Robert J.E. Evans, Färm, Farage, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiebiger, Figueiredo, Fiori, Fitzsimons, Flemming, Formentini, Foster, Fourtou, Fraisse, Friedrich, Gahler, Garaud, Garot, Garriga Polledo, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glase, Gobbo, Goebbels, Goepel, Görlach, Gollnisch, Gomolka, Goodwill, Gorostiaga Atxalandabaso, Gouveia, Graefe zu Baringdorf, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Guy-Quint, Hänsch, Hager, Harbour, Hatzidakis, Haug, Heaton-Harris, Hedkvist Petersen, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Herzog, Hieronymi, Honeyball, Hortefeux, Hudghton, Huhne, van Hulten, Hume, Hyland, Imbeni, Isler Béguin, Izquierdo Collado, Jackson, Jeggle, Jöns, Jové Peres, Junker, Kaldi, Karas, Karlsson, Katiforis, Kaufmann, Keppelhoff-Wiechert, Keßler, Kindermann, Glenys Kinnock, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korakas, Korhola, Koukiadis, Koulourianos, Krarup, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kronberger, Kuckelkorn, Kuhne, Kuntz, Lage, Lagendijk, Laguiller, Lalumière, Lambert, Lang, Lange, Langen, Langenhagen, Lannoye, de La Perriere, Laschet, Lehne, Leinen, Linkohr, Lipietz, Lisi, Lucas, Ludford, Lulling, Lynne, Maat, Maaten, McAvan, McCarthy, McCartin, MacCormick, McKenna, McNally, Maes, Malliori, Malmström, Manisco, Erika Mann, Thomas Mann, Marchiani, Marinho, Marini, Marinos, David W. Martin, Hans-Peter Martin, Martínez Martínez, Mastorakis, Mathieu, Matikainen-Kallström, Hans-Peter Mayer, Xaver Mayer, Medina Ortega, Meijer, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Mennea, Menrad, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Modrow, Mombaur, Monsonís Domingo, Morgan, Morillon, Müller, Mulder, Murphy, Muscardini, Musumeci, Myller, Napoletano, Nassauer, Newton Dunn, Nicholson, Niebler, Nisticò, Nogueira Román, Nordmann, Obiols i Germà, Ojeda Sanz, Olsson, Onesta, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Paasilinna, Pacheco Pereira, Paciotti, Pack, Papayannakis, Parish, Pastorelli, Patakis, Paulsen, Pérez Álvarez, Perry, Pesälä, Pex, Piecyk, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pohjamo, Pomés Ruiz, Poos, Posselt, Prets, Provan, Puerta, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rapkay, Raschhofer, Read, Redondo Jiménez, Ribeiro, Ribeiro e Castro, Rodríguez Ramos, de Roo, Roth-Behrendt, Rothley, Roure, Rousseaux, Rovsing, Rübig, Rühle, Sacconi, Sacrédeus, Saint-Josse, Sakellariou, Salafranca Sánchez-Neyra, Sandberg-Fries, Sandbæk, Santer, Santini, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Sbarbati, Scarbonchi, Schaffner, Scheele, Schierhuber, Schleicher, Gerhard Schmid, Herman Schmid, Olle Schmidt, Schmitt, Schnellhardt, Ilka Schröder, Schroedter, Schwaiger, Segni, Seppänen, Sichrovsky, Simpson, Sjöstedt, Skinner, Sörensen, Sommer, Sornosa Martínez, Souchet, Souladakis, Sousa Pinto, Speroni, Staes, Stauner, Stenmarck, Sterckx, Stevenson, Stihler, Stirbois, Sturdy, Suominen, Swiebel, Sørensen, Tajani, Tannock, Theato, Theorin, Thomas-Mauro, Thorning-Schmidt, Thors, Thyssen, Titford, Titley, Torres Marques, Trakatellis, Tsatsos, Turchi, Turco, Twinn, Väyrynen, Vairinhos, Van Hecke, Van Lancker, Van Orden, Varaut, Varela Suanzes-Carpegna, Vattimo, van Velzen, Villiers, Vinci, Virrankoski, Voggenhuber, Wachtmeister, Wallis, Walter, Watson, Watts, Weiler, Wenzel-Perillo, Whitehead, Wieland, Wiersma, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Wuori, Wynn, Zacharakis, Zimmerling, Zissener, Zorba, Zrihen
Waarnemers
Bagó, Beneš, Biela, Bielan, Kazys Jaunutis Bobelis, Chronowski, Zbigniew Chrzanowski, Cybulski, Demetriou, Ékes, Filipek, Gałażewski, Golde, Gruber, Grzebisz-Nowicka, Kamiński, Kāposts, Kłopotek, Klukowski, Daniel Kroupa, Laar, Libicki, Liepiŋa, Litwiniec, Łyżwiński, Mallotová, Manninger, Matsakis, Palečková, Pieniążek, Podgórski, Pospíšil, Savi, Sefzig, Siekierski, Šlesere, Smorawiński, Surján, Szczygło, Tomczak, Vaculík, George Varnava, Vella, Wiśniowska, Wittbrodt, Żenkiewicz
Dinsdag, 30 maart 2004
|
29.4.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
CE 103/25 |
NOTULEN
(2004/C 103 E/02)
VERLOOP VAN DE VERGADERING
VOORZITTER: Gérard ONESTA
Ondervoorzitter
1. Opening van de vergadering
De vergadering wordt om 09.20 uur geopend.
Het woord wordt gevoerd door Ioannis Patakis over de protestacties van landbouwers in Griekenland tegen het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
2. Kredietoverschrijvingen
De Begrotingscommissie heeft het verzoek van het Comité van de regio's van 8 maart 2004 met betrekking tot een kredietoverschrijving (inf 1/2004) behandeld overeenkomstig artikel 22 van het Financieel Reglement.
Zij heeft besloten bezwaar aan te tekenen vanwege het feit dat het verzoek volgens artikel 43 van het Financieel Reglement overeenkomstig artikel 24 van dat Reglement ingediend had moeten worden.
Het Comité van de regio's wordt verzocht zich voorlopig te onthouden van het overschrijven van de betrokken kredieten.
De Begrotingscommissie verzoekt het Comité van de regio's een nieuw verzoek tot overschrijving in te dienen krachtens artikel 24 van het Financieel Reglement.
3. Van de Raad ontvangen verdragsteksten
De Raad heeft het Parlement een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift doen toekomen van de volgende documenten:
|
— |
Overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Andesgemeenschap en haar lidstaten (Bolivia, Colombia, Ecuador, Peru en Venezuela), anderzijds; |
|
— |
Overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republieken Costa Rica, El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua en Panama, anderzijds; |
|
— |
Proces-verbaal van verbetering van de Europees-Mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Libanon, anderzijds. |
4. Overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking EG/Midden-Amerika * — Overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking EG/Andesgemeenschap * (debat)
Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting van een overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de republiek Costa Rica, de republiek El Salvador, de republiek Guatemala, de republiek Honduras, de republiek Nicaragua en de republiek Panama [COM(2003) 677 — C5-0658/2003 — 2003/0266(CNS)] — Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid.
Rapporteur: Raimon Obiols i Germà (A5-0120/2004)
Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Andesgemeenschap en haar lidstaten, de Republiek Bolivia, de Republiek Colombia, de Republiek Ecuador, de Republiek Peru en de Bolivariaanse Republiek Venezuela, anderzijds [COM(2003) 695 — C5-0657/2003 — 2003/0268(CNS)] — Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid.
Rapporteur: José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra (A5-0119/2004)
Het woord wordt gevoerd door Christopher Patten (lid van de Commissie)
Raimon Obiols i Germà leidt zijn verslag in (A5-0120/2004).
José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra leidt zijn verslag in (A5-0119/2004).
Het woord wordt gevoerd door Ana Miranda de Lage (rapporteur voor advies van de Commissie ITRE), Margrietus J. van den Berg (rapporteur voor advies van de Commissie DEVE), Fernando Fernández Martín, namens de PPE-DE-Fractie, Manuel Medina Ortega, namens de PSE-Fractie, Sérgio Ribeiro, namens de GUE/NGL-Fractie, en Richard Howitt
VOORZITTER: James L.C. PROVAN
Ondervoorzitter
Het woord wordt gevoerd door Marie-Hélène Gillig
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punten 6.4 en 6.5 van de notulen van 31 maart 2004
5. Levensmiddelenhygiëne *** II — Hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong *** II — Gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong *** II — Officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong *** II (debat)
Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake levensmiddelenhygiëne [10543/2/2002 — C5-0008/2004 — 2000/0178(COD)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Rapporteur: Horst Schnellhardt (A5-0131/2004)
Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong [5420/2/2003 — C5-0009/2004 — 2000/0179(COD)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Rapporteur: Horst Schnellhardt (A5-0129/2004)
Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad houdende intrekking van bepaalde richtlijnen inzake levensmiddelenhygiëne en tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong, en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG en 92/118/EEG van de Raad en van Beschikking 95/408/EG van de Raad [11584/1/2003 — C5-0010/2004 — 2000/0182(COD)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Rapporteur: Horst Schnellhardt (A5-0130/2004)
Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong [11583/1/2003 — C5-0011/2004 — 2002/0141(COD)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Rapporteur: Horst Schnellhardt (A5-0138/2004)
Horst Schnellhardt leidt zijn aanbevelingen voor de tweede lezing in.
Het woord wordt gevoerd door David Byrne (lid van de Commissie)
Het woord wordt gevoerd door Peter Liese, namens de PPE-DE-Fractie, Dorette Corbey, namens de PSEFractie, Marit Paulsen, namens de ELDR-Fractie, Patricia McKenna, namens de Verts/ALE-Fractie, Francesco Fiori, David Robert Bowe, Ria G.H.C. Oomen-Ruijten, Catherine Stihler en Phillip Whitehead.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punten 7.28-7.31.
6. Bescherming van dieren tijdens het vervoer * (debat)
Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG [COM(2003) 425 — C5-0438/2003 — 2003/0171(CNS)] — Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling.
Rapporteur: Albert Jan Maat (A5-0197/2004)
Het woord wordt gevoerd door David Byrne (lid van de Commissie)
Albert Jan Maat leidt zijn verslag in.
Het woord wordt gevoerd door Patricia McKenna (rapporteur voor advies van de Commissie ENVI), Neil Parish, namens de PPE-DE-Fractie, Niels Busk, namens de ELDR-Fractie, Salvador Jové Peres, namens de GUE/NGL-Fractie, en Caroline Lucas, namens de Verts/ALE-Fractie
VOORZITTER: Gérard ONESTA
Ondervoorzitter
Het woord wordt gevoerd door Bent Hindrup Andersen, namens de EDD-Fractie, Dominique F.C. Souchet, niet-ingeschrevene, Francesco Fiori, María Rodríguez Ramos, Elspeth Attwooll, Christel Fiebiger, Alexander de Roo, Gerard Collins, Gordon J. Adam, Daniela Raschhofer, Samuli Pohjamo, Jonas Sjöstedt, Eurig Wyn, Sebastiano (Nello) Musumeci, Agnes Schierhuber, Torben Lund, Chris Davies, Liam Hyland, Jan Marinus Wiersma, Encarnación Redondo Jiménez, Christa Prets, James Nicholson, Cristina Gutiérrez-Cortines, María Esther Herranz García, Giacomo Santini, Marialiese Flemming en David Byrne.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 7.34.
VOORZITTER: Pat COX
Voorzitter
7. Stemmingen
Nadere bijzonderheden betreffende de uitslagen van de stemmingen (amendementen, aparte stemmingen, stemmingen in onderdelen) zijn opgenomen in bijlage 1 bij de notulen.
7.1. Hoeklichten voor motorvoertuigen *** (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Aanbeveling over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Europese Gemeenschap over het ontwerpreglement van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties met betrekking tot uniforme voorschriften voor de goedkeuring van hoeklichten voor motorvoertuigen [COM(2003) 498 — 5925/2004 — C5-0113/2004 — 2003/0188(AVC)] (Vereenvoudigde procedure — artikel 158, lid 1 van het Reglement) — Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie.
Rapporteur: Luis Berenguer Fuster (A5-0146/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 1)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0189)
7.2. Intrekking van Richtlijn 72/462/EEG * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot intrekking van Richtlijn 72/462/EEG [COM(2004) 71 — C5-0110/2004 — 2004/0022(CNS)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Rapporteur: Caroline F. Jackson (A5-0178/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 2)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0190)
7.3. Communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen *** I (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen. [COM(2003) 507 — C5-0402/2003 — 2003/0200(COD)] — Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie.
Rapporteur: Luis Berenguer Fuster (A5-0210/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 3)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0191)
7.4. Financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van trans-Europese netwerken *** II (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2236/95 van de Raad tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van trans-Europese netwerken [5633/1/2004 — C5-0095/2004 — 2001/0226(COD) — Begrotingscommissie.
Rapporteur: Franz Turchi (A5-0134/2004)
(Gekwalificeerde meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 4)
GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE RAAD
Goedgekeurd (P5_TA(2004)0192)
7.5. Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen *** II (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van de Raad tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen [16041/1/2003 — C5-0067/2004 — 2002/0090(COD)] — Commissie juridische zaken en interne markt.
Rapporteur: Joachim Wuermeling (A5-0187/2004)
(Gekwalificeerde meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 5)
GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE RAAD
Goedgekeurd (P5_TA(2004)0193)
7.6. Organische oplosmiddelen *** II (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de beperking van emissies van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen in decoratieve verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen, en tot wijziging van Richtlijn 1999/13/EG [14780/2/2003 — C5-0019/2004 — 2002/0301(COD)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Rapporteur: Giorgio Lisi (A5-0136/2004)
(Gekwalificeerde meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 6)
GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE RAAD
Goedgekeurd (P5_TA(2004)0194)
7.7. Luchtdiensten tussen lidstaten en derde landen *** II (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake onderhandelingen over en de tenuitvoerlegging van overeenkomsten inzake luchtdiensten tussen lidstaten en derde landen [13732/1/2003 — C5-0013/2004 — 2003/0044(COD)] — Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme.
Rapporteur: Ingo Schmitt (A5-0179/2004)
(Gekwalificeerde meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 7)
GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE RAAD en AMENDEMENTEN
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0195)
7.8. Beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie overeenkomstig punt 3 van het Interinstitutioneel Akkoord van 7 november 2002 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de financiering van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie ter aanvulling van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure [COM(2004) 168 — C5-0134/2004 — 2004/2025(ACI)] — Begrotingscommissie.
Rapporteur: Terence Wynn (A5-0195/2004)
(Gekwalificeerde meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 8)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0196)
7.9. Gewijzigde begroting nr. 5/2004 (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 5/2004 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 [7684/2004 — C5-0166/2004 — 2004/2023(BUD)] — Begrotingscommissie.
Rapporteur: Jan Mulder (A5-0203/2004)
(Gekwalificeerde meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 9)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0197)
7.10. Verzoeken aan agentschappen (wijziging Reglement) (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het besluit van het Europees Parlement tot invoeging in het Reglement van het Europees Parlement van een nieuw artikel betreffende verzoeken aan Europese agentschappen [2004/2008(REG)] — Commissie constitutionele zaken.
Rapporteur: Richard Corbett (A5-0152/2004)
(Gekwalificeerde meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 10)
AMENDEMENTEN en VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0198)
7.11. Niet-financiële kwartaalrekeningen per institutionele sector *** I (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de opstelling van niet-financiële kwartaalrekeningen per institutionele sector [COM(2003) 789 — C5-0645/2003 — 2003/0296(COD)] — Economische en Monetaire Commissie.
Rapporteur: Astrid Lulling (A5-0151/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 11)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENT en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0199)
Voor de stemming legde de rapporteur een verklaring af overeenkomstig artikel 110 bis, lid 4 van het Reglement. Ook legde zij een verklaring af over haar verslag A5-0170/2004 (punt 7.20).
7.12. Belastingniveaus voor energieproducten en elektriciteit * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/96/EG teneinde bepaalde lidstaten toe te staan om vrijstellingen of verlagingen van de belastingniveaus toe te passen voor energieproducten en elektriciteit [COM(2004) 42 — C5-0090/2004 — 2004/0016(CNS)] — Economische en Monetaire Commissie.
Rapporteur: Pervenche Berès (A5-0158/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 12)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0200)
7.13. Belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Zwitserse Bondsstaat en de Europese Gemeenschap waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, en van het bijbehorende Memorandum van Overeenstemming [COM(2004) 75 — C5-0103/2004 — 2004/0027(CNS)] — Economische en Monetaire Commissie.
Rapporteur: José Manuel García-Margallo y Marfil (A5-0169/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 13)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0201)
7.14. Uitkeringen van interest en royalty's tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/49/EG betreffende een gemeenschappelijke belastingregeling inzake uitkeringen van interest en royalty's tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten [COM(2003) 841 — C5-0054/2004 — 2003/0331(CNS)] — Economische en Monetaire Commissie.
Rapporteur: Othmar Karas (A5-0150/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 14)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0202)
7.15. Gerecht voor Europese ambtenarenzaken * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad tot instelling van een gerecht voor Europese ambtenarenzaken [COM(2003) 705 — C5-0581/2003 — 2003/0280(CNS)] — Commissie juridische zaken en interne markt.
Rapporteur: Manuel Medina Ortega (A5-0181/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 15)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0203)
7.16. Wijziging van het statuut van het Hof van Justitie * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het ontwerpbesluit van de Raad houdende wijziging van de artikelen 16 en 17 van het protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie [14617/2003 — C5-0579/2003 — 2003/0823(CNS)] — Commissie juridische zaken en interne markt.
Rapporteur: José María Gil-Robles Gil-Delgado (A5-0128/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 16)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0204)
7.17. Wijziging van het reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie (regeling taalgebruik) * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het ontwerpbesluit van de Raad houdende wijziging van het reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie inzake de regeling van het taalgebruik [15167/2003 — C5-0585/2003 — 2003/0824(CNS)] — Commissie juridische zaken en interne markt.
Rapporteur: José María Gil-Robles Gil-Delgado (A5-0127/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 17)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0205)
7.18. Reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg (rechtstreekse beroepen) * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het ontwerpbesluit van de Raad tot wijziging van artikel 35 van het reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg inzake het taalgebruik, met het oog op de nieuwe verdeling van de bevoegdheden voor de rechtstreekse beroepen en de uitbreiding van de Unie [15738/2003 — C5-0625/2003 — 2003/0825(CNS)] — Commissie juridische zaken en interne markt.
Rapporteur: José María Gil-Robles Gil-Delgado (A5-0126/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 18)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0206)
7.19. Invoer in de Gemeenschap van bepaalde levende hoefdieren * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in de Gemeenschap van bepaalde levende hoefdieren, en tot wijziging van de Richtlijnen 90/426/EEG en 92/65/EEG [COM(2003) 570 — C5-0483/2003 — 2003/0224(CNS)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Rapporteur: Avril Doyle (A5-0186/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 19)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0207)
7.20. Gegevens over de driemaandelijkse overheidsschuld * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de berekening en indiening van gegevens over de driemaandelijkse overheidsschuld [COM(2003) 761 — C5-0649/2003 — 2003/0295(CNS)] — Economische en Monetaire Commissie.
Rapporteur: Astrid Lulling (A5-0170/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 20)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0208)
7.21. Verdediging van de parlementaire immuniteit van Marco Pannella (stemming)
Verslag over het verzoek van Marco Pannella om verdediging van zijn parlementaire immuniteit [2003/2116(IMM)] — Commissie juridische zaken en interne markt.
Rapporteur: Klaus-Heiner Lehne (A5-0180/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 21)
VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT
Aangenomen (P5_TA(2004)0209)
7.22. Parlementaire immuniteit van Martin Schulz (stemming)
Verslag over het verzoek van Martin Schulz om verdediging van zijn parlementaire immuniteit en voorrechten [2004/2016(IMM)] — Commissie juridische zaken en interne markt.
Rapporteur: Neil MacCormick (A5-0184/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 22)
VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT
Aangenomen (P5_TA(2004)0210)
Opmerkingen in het kader van de stemming:
De rapporteur stelde een mondeling amendement voor op paragraaf 4. De betrokken wijziging geldt tevens voor verslag A5-0185/2004 (punt 7.23).
7.23. Parlementaire immuniteit van Klaus-Heiner Lehne (stemming)
Verslag over het verzoek van Klaus-Heiner Lehne om verdediging van zijn parlementaire immuniteit en voorrechten [2004/2015(IMM)] — Commissie juridische zaken en interne markt.
Rapporteur: Neil MacCormick (A5-0185/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 23)
VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT
Aangenomen (P5_TA(2004)0211)
7.24. Markten voor financiële instrumenten *** II (stemming)
Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad [13421/3/2003 — C5-0015/2004 — 2002/0269(COD)] — Economische en Monetaire Commissie.
Rapporteur: Theresa Villiers (A5-0114/2004)
(Gekwalificeerde meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 24)
GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE RAAD
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0212)
7.25. Blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (elektromagnetische velden) *** II (stemming)
Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (elektromagnetische velden) (18de bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) [13599/1/2003 — C5-0016/2004 — 1992/0449C(COD)] — Commissie werkgelegenheid en sociale zaken.
Rapporteur: Manuel Pérez Álvarez (A5-0196/2004)
(Gekwalificeerde meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 25)
GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE RAAD
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0213)
7.26. Organisaties actief op het gebied van gelijkheid van vrouwen en mannen *** II (stemming)
Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van het besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van organisaties die op Europees niveau op het gebied van de gelijkheid van vrouwen en mannen actief zijn [16185/1/2003 — C5-0068/2004 — 2003/0109(COD)] — Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen.
Rapporteur: Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (A5-0161/2004)
(Gekwalificeerde meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 26)
GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE RAAD
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0214)
7.27. Bevordering van gendergelijkheid in de ontwikkelingssamenwerking *** II (stemming)
Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bevordering van gendergelijkheid in de ontwikkelingssamenwerking [5402/1/2004 — C5-0093/2004 — 2003/0176(COD)] — Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen.
Rapporteur: Olga Zrihen (A5-0160/2004)
(Gekwalificeerde meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 27)
GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE RAAD
Goedgekeurd (P5_TA(2004)0215)
7.28. Levensmiddelenhygiëne *** II (stemming)
Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake levensmiddelenhygiëne [10543/2/2002 — C5-0008/2004 — 2000/0178(COD)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Rapporteur: Horst Schnellhardt (A5-0131/2004)
(Gekwalificeerde meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 28)
GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE RAAD
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0216)
7.29. Hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong *** II (stemming)
Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong [5420/2/2003 — C5-0009/2004 — 2000/0179(COD)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Rapporteur: Horst Schnellhardt (A5-0129/2004)
(Gekwalificeerde meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 29)
GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE RAAD
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0217)
7.30. Gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong *** II (stemming)
Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad houdende intrekking van bepaalde richtlijnen inzake levensmiddelenhygiëne en tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong, en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG en 92/118/EEG van de Raad en van Beschikking 95/408/EG van de Raad [11584/1/2003 — C5-0010/2004 — 2000/0182(COD)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Rapporteur: Horst Schnellhardt (A5-0130/2004)
(Gekwalificeerde meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 30)
GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE RAAD
Goedgekeurd (P5_TA(2004)0218)
7.31. Officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong *** II (stemming)
Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong [11583/1/2003 — C5-0011/2004 — 2002/0141(COD)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Rapporteur: Horst Schnellhardt (A5-0138/2004)
(Gekwalificeerde meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 31)
GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE RAAD
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0219)
7.32. Transparantievereisten voor uitgevende instellingen van effecten *** I (stemming)
Verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG [COM(2003) 138 — C5-0151/2003 — 2003/0045(COD)] — Economische en Monetaire Commissie.
Rapporteur: Peter William Skinner (A5-0079/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 32)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0220)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0220)
7.33. Gelijke behandeling bij de toegang tot en de levering van goederen en diensten * (stemming)
Verslag over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot uitvoering van het beginsel van gelijke behandeling van vrouwen en mannen bij de toegang tot en de levering van goederen en diensten [COM(2003) 657 — C5-0654/2003 — 2003/0265(CNS)] — Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen.
Rapporteur: Christa Prets (A5-0155/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 33)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0221)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0221)
7.34. Bescherming van dieren tijdens het vervoer * (stemming)
Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG [COM(2003) 425 — C5-0438/2003 — 2003/0171(CNS)] — Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling.
Rapporteur: Albert Jan Maat (A5-0197/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 34)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0222)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0222)
Opmerkingen in het kader van de stemming:
Robert J.E. Evans vroeg de stemming uit te stellen tot morgen. Meer dan 32 leden steunden zijn verzoek. Albert Jan Maat, rapporteur, voerde het woord over dit verzoek.
Het Parlement verwierp het verzoek.
Patricia McKenna herinnerde eraan dat de Verts/ALE-Fractie om een aparte stemming over amendement 81 had gevraagd.
7.35. Financiële belangen van de Gemeenschappen en fraudebestrijding (2002) (stemming)
Verslag over de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen en fraudebestrijding — Jaarverslag (2002) [COM(2003) 445 — C5-0593/2003 — 2003/2248(INI)] — Commissie begrotingscontrole.
Rapporteur: Herbert Bösch (A5-0135/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 35)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0223)
8. Stemverklaringen
Schriftelijke stemverklaringen:
De schriftelijke stemverklaringen in de zin van artikel 137, lid 3 van het Reglement zijn opgenomen in het volledig verslag van deze vergadering.
Mondelinge stemverklaringen:
Verslag Maat — A5-0197/2004
|
— |
Nelly Maes |
9. Rectificaties stemgedrag
De volgende leden hebben hun stemgedrag als volgt gerectificeerd:
Verslag Jackson — A5-0178/2004
|
— |
één enkele stemming Vóór: Cees Bremmer, Charlotte Cederschiöld, Rainer Wieland Onthouding: José Ribeiro e Castro |
Verslag Medina Ortega — A5-0181/2004
|
— |
één enkele stemming Vóór: Ria G.H.C. Oomen-Ruijten |
Verslag Prets — A5-0155/2004
|
— |
amendement 36 Vóór: Doris Pack |
|
— |
amendement 39 Tegen: Marie-Françoise Garaud |
|
— |
wetgevingsresolutie Onthouding: Paul Rübig |
Verslag Maat — A5-0197/2004
|
— |
amendement 100 Tegen: Olga Zrihen, Yvonne Sandberg-Fries, Hans Karlsson, Jan Andersson, Maj Britt Theorin, Göran Färm, Ewa Hedkvist Petersen |
|
— |
amendement 101 Tegen: Yvonne Sandberg-Fries, Hans Karlsson, Jan Andersson, Maj Britt Theorin, Göran Färm, Ewa Hedkvist Petersen |
|
— |
amendement 102 Tegen: Patricia McKenna, Yvonne Sandberg-Fries, Hans Karlsson, Jan Andersson, Maj Britt Theorin, Göran Färm, Ewa Hedkvist Petersen |
|
— |
amendement 103 Onthouding: Yvonne Sandberg-Fries, Hans Karlsson, Jan Andersson, Maj Britt Theorin, Göran Färm, Ewa Hedkvist Petersen |
|
— |
amendement 105 (alinea e) Vóór: Efstratios Korakas |
|
— |
amendement 106 Vóór: Ioannis Averoff |
|
— |
amendement 110 Tegen: Helle Thorning-Schmidt |
|
— |
amendement 115 Onthouding: Efstratios Korakas |
|
— |
wetgevingsresolutie Vóór: Christa Prets |
Verslag Bösch — A5-0135/2004
|
— |
amendementen 1 + 5 Vóór: Jean-Thomas Nordmann Onthouding: Caroline Lucas |
|
— |
amendementen 2 + 6 Onthouding: Caroline Lucas |
Arlette Laguiller, Chantal Cauquil en Armonia Bordes waren aanwezig maar hebben niet deelgenomen aan de stemming over het verslag A5-0079/2004.
(De vergadering wordt om 12.55 uur onderbroken en om 15.05 uur hervat.)
10. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering
De notulen van de vorige vergadering worden goedgekeurd.
11. Agenda
De stemming over het verslag Reimer Böge (A5-0194/2004), die voor morgen was gepland, wordt uitgesteld tot de vergaderperiode van april 2004, zodat kan worden getracht in eerste lezing een akkoord met de Raad te bereiken.
12. Gemeenschappelijk initiatief voor vrede, stabiliteit en democratie in het gehele Midden-Oosten (verklaringen gevolgd door een debat)
Verklaringen van de Raad en de Commissie: Gemeenschappelijk initiatief voor vrede, stabiliteit en democratie in het gehele Midden-Oosten.
Dick Roche (fungerend voorzitter van de Raad) en Christopher Patten (lid van de Commissie) leggen de verklaringen af.
De Voorzitter meldt dat vorige week te Athene de Euro-Mediterrane Parlementaire Assemblee is opgericht.
Het woord wordt gevoerd door Philippe Morillon, namens de PPE-DE-Fractie, Enrique Barón Crespo, namens de PSE-Fractie, Cecilia Malmström, namens de ELDR-Fractie, Luisa Morgantini, namens de GUE/NGL-Fractie, Per Gahrton, namens de Verts/ALE-Fractie, Franz Turchi, namens de UEN-Fractie, Paul Coûteaux, namens de EDD-Fractie, Gianfranco Dell'Alba, niet-ingeschrevene, Armin Laschet en Pasqualina Napoletano.
VOORZITTER: Renzo IMBENI
Ondervoorzitter
Het woord wordt gevoerd door Luciana Sbarbati, Yasmine Boudjenah, Nelly Maes, Ulla Margrethe Sandbæk, Charles Tannock, Emilio Menéndez del Valle, Jean-Thomas Nordmann, Alima Boumediene-Thiery, Rijk van Dam, Edward H.C. McMillan-Scott, Margrietus J. van den Berg, Willy C.E.H. De Clercq, Mary Elizabeth Banotti, Johannes (Hannes) Swoboda, Ioannis Souladakis, Maj Britt Theorin, Proinsias De Rossa, Jan Dhaene en Dick Roche.
Het debat wordt gesloten.
13. Situatie in Kosovo (verklaringen gevolgd door een debat)
Verklaringen van de Raad en de Commissie: Situatie in Kosovo
Dick Roche (fungerend voorzitter van de Raad) en Christopher Patten (lid van de Commissie) leggen de verklaringen af.
Het woord wordt gevoerd door Doris Pack, namens de PPE-DE-Fractie.
VOORZITTER: Giorgos DIMITRAKOPOULOS
Ondervoorzitter
Het woord wordt gevoerd door Johannes (Hannes) Swoboda, namens de PSE-Fractie, Hans Modrow, namens de GUE/NGL-Fractie, Joost Lagendijk, namens de Verts/ALE-Fractie, Cristiana Muscardini, namens de UEN-Fractie, Bruno Gollnisch, niet-ingeschrevene, Jan Marinus Wiersma en Bart Staes.
Ontwerpresoluties ingediend overeenkomstig artikel 37, lid 2 van het Reglement, tot besluit van het debat:
|
— |
Cecilia Malmström en Sarah Ludford, namens de ELDR-Fractie, over de situatie in Kosovo (B5-0160/2004); |
|
— |
Jannis Sakellariou, Johannes (Hannes) Swoboda en Jan Marinus Wiersma, namens de PSE-Fractie, over de situatie in Kosovo (B5-0162/2004); |
|
— |
Doris Pack, Arie M. Oostlander, Philippe Morillon en Giorgio Lisi, namens de PPE-DE-Fractie, over de situatie in Kosovo (B5-0163/2004); |
|
— |
Joost Lagendijk en Daniel Marc Cohn-Bendit, namens de Verts/ALE-Fractie, over de situatie in Kosovo (B5-0164/2004); |
|
— |
Hans Modrow en Giuseppe Di Lello Finuoli, namens de GUE/NGL-Fractie, over Kosovo (B5-0168/2004); |
|
— |
Cristiana Muscardini, namens de UEN-Fractie, over de situatie in Kosovo (B5-0172/2004) |
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 4.24 van de notulen van 1 april 2004
14. Diervoederhygiëne *** I (debat)
Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne [COM(2003) 180 — C5-0175/2003 — 2003/0071(COD)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Rapporteur: Hedwig Keppelhoff-Wiechert (A5-0133/2004)
Het woord wordt gevoerd door David Byrne (lid van de Commissie).
Hedwig Keppelhoff-Wiechert leidt haar verslag in.
Het woord wordt gevoerd door Neil Parish (rapporteur voor advies van de Commissie AGRI), Phillip Whitehead, namens de PSE-Fractie, en David Byrne.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 6.11 van de notulen van 31 maart 2004
15. Materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen *** I (debat)
Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen [COM(2003) 689 — C5-0549/2003 — 2003/0272(COD)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Rapporteur: Astrid Thors (A5-0147/2004)
Het woord wordt gevoerd door David Byrne (lid van de Commissie).
Astrid Thors leidt haar verslag in.
Het woord wordt gevoerd door Dorette Corbey (rapporteur voor advies van de Commissie ITRE), Phillip Whitehead, namens de PSE-Fractie, Jonas Sjöstedt, namens de GUE/NGL-Fractie, Didier Rod, namens de Verts/ALE-Fractie, en David Byrne.
VOORZITTER: Alonso José PUERTA
Ondervoorzitter
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 6.12 van de notulen van 31 maart 2004
16. Gefluoreerde broeikasgassen (debat)
Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen [COM(2003) 492 — C5-0397/2003 — 2003/0189(COD)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Rapporteur: Robert Goodwill (A5-0172/2004)
Het woord wordt gevoerd door Margot Wallström (lid van de Commissie).
Robert Goodwill leidt zijn verslag in.
Het woord wordt gevoerd door David Robert Bowe (rapporteur voor advies van de Commissie ITRE), Eija-Riitta Anneli Korhola, namens de PPE-DE-Fractie, Dorette Corbey, namens de PSE-Fractie, Chris Davies, namens de ELDR-Fractie, Caroline Lucas, namens de Verts/ALE-Fractie, Bernd Lange en Margot Wallström.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 6.14 van de notulen van 31 maart 2004
(De vergadering wordt om 18.40 uur onderbroken en om 21.00 uur hervat.)
VOORZITTER: Raimon OBIOLS I GERMÀ
Ondervoorzitter
17. Milieu en gezondheid (debat)
Verslag over een Europese strategie voor milieu en gezondheid [COM(2003) 338 — C5-0551/2003 — 2003/2222(INI)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Rapporteur: Marit Paulsen (A5-0193/2004)
Marit Paulsen leidt haar verslag in.
Het woord wordt gevoerd door Margot Wallström (lid van de Commissie).
Het woord wordt gevoerd door Antonios Trakatellis, namens de PPE-DE-Fractie, Minerva Melpomeni Malliori, namens de PSE-Fractie, Didier Rod, namens de Verts/ALE-Fractie, Riitta Myller en Catherine Stihler.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 6.24 van de notulen van 31 maart 2004
18. Toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter: Verdrag van Aarhus * — Toepassing van het Verdrag van Aarhus *** I — Toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden *** I (debat)
Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het sluiten, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden [COM(2003) 625 — C5-0526/2003 — 2003/0249(CNS)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Rapporteur: Eija-Riitta Anneli Korhola (A5-0173/2004)
Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op EG-instellingen en organisaties [COM(2003) 622 — C5-0505/2003 — 2003/0242(COD)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Rapporteur: Eija-Riitta Anneli Korhola (A5-0190/2004)
Verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden [COM(2003) 624 — C5-0513/2003 — 2003/0246(COD)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Rapporteur: Inger Schörling (A5-0189/2004)
Het woord wordt gevoerd door Margot Wallström (lid van de Commissie).
Eija-Riitta Anneli Korhola leidt haar verslagen in (A5-0173/2004 en A5-0190/2004).
Inger Schörling leidt haar verslag in (A5-0189/2004).
Het woord wordt gevoerd door Hartmut Nassauer (rapporteur voor advies van de Commissie LIBE), Claude Moraes (ter vervanging van de rapporteur voor advies van de Commissie LIBE), Anne-Marie Schaffner (rapporteur voor advies van de Commissie JURI), Françoise Grossetête, namens de PPE-DE-Fractie, María Sornosa Martínez, namens de PSE-Fractie, Astrid Thors, namens de ELDR-Fractie, Jonas Sjöstedt, namens de GUE/NGL-Fractie, Jean-Louis Bernié, namens de EDD-Fractie, Giorgio Lisi, Johannes (Hans) Blokland, Margot Wallström en Astrid Thors (de Voorzitter ontneemt haar het woord).
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punten 6.18, 6.15 en 6.16 van de notulen van 31 maart 2004
19. Milieuaansprakelijkheid *** III (debat)
Verslag over de door het bemiddelingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke ontwerptekst van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade [PE-CONS 3622/2004 — C5-0079/2004 — 2002/0021(COD) — Delegatie van het Europees Parlement in het bemiddelingscomité.
Rapporteur: Toine Manders (A5-0139/2004)
Toine Manders leidt zijn verslag in.
Het woord wordt gevoerd door Margot Wallström (lid van de Commissie).
Het woord wordt gevoerd door Angelika Niebler, namens de PPE-DE-Fractie, Evelyne Gebhardt, namens de PSE-Fractie, Inger Schörling, namens de Verts/ALE-Fractie, Inglewood, Manuel Medina Ortega, Othmar Karas, Malcolm Harbour, Toine Manders en Margot Wallström.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 6.10 van de notulen van 31 maart 2004
20. Beheer van afval van de winningsindustrieën *** I (debat)
Verslag over het voorstel voor een een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van de winningsindustrieën [COM(2003) 319 — C5-0256/2003 — 2003/0107(COD)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Rapporteur: Jonas Sjöstedt (A5-0177/2004)
Het woord wordt gevoerd door Margot Wallström (lid van de Commissie).
Jonas Sjöstedt leidt zijn verslag in.
Het woord wordt gevoerd door Marjo Matikainen-Kallström (rapporteur voor advies van de Commissie ITRE), Christa Klaß, namens de PPE-DE-Fractie, Jutta D. Haug, namens de PSE-Fractie, Patricia McKenna, namens de Verts/ALE-Fractie, David Robert Bowe en Margot Wallström.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 6.17 van de notulen van 31 maart 2004
21. Agenda van de volgende vergadering
De agenda voor de vergadering van morgen is vastgesteld (PE 342.517/OJME).
22. Sluiting van de vergadering
De vergadering wordt om 23.15 uur gesloten.
Julian Priestley
Secretaris-generaal
José Pacheco Pereira
Ondervoorzitter
PRESENTIELIJST
Ondertekend door:
Aaltonen, Abitbol, Adam, Nuala Ahern, Ainardi, Almeida Garrett, Alyssandrakis, Andersen, Andersson, Andreasen, André-Léonard, Andrews, Andria, Aparicio Sánchez, Arvidsson, Atkins, Attwooll, Auroi, Averoff, Avilés Perea, Bakopoulos, Balfe, Baltas, Banotti, Barón Crespo, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Berenguer Fuster, Berès, van den Berg, Bergaz Conesa, Berger, Berlato, Bernié, Berthu, Bertinotti, Beysen, Bigliardo, Blak, Blokland, Bodrato, Böge, Bösch, von Boetticher, Bonde, Bonino, Boogerd-Quaak, Booth, Bordes, Borghezio, van den Bos, Boudjenah, Boumediene-Thiery, Bourlanges, Bouwman, Bowe, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Breyer, Brie, Brienza, Brok, Buitenweg, Bullmann, van den Burg, Busk, Callanan, Calò, Camisón Asensio, Campos, Cardoso, Carnero González, Carraro, Carrilho, Casaca, Cashman, Caudron, Caullery, Cauquil, Cederschiöld, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Chichester, Claeys, Clegg, Cocilovo, Coelho, Cohn-Bendit, Collins, Corbett, Corbey, Cornillet, Cossutta, Paolo Costa, Raffaele Costa, Coûteaux, Cox, Crowley, van Dam, Darras, Dary, Daul, Davies, De Clercq, Dehousse, De Keyser, Dell'Alba, Della Vedova, De Mita, Deprez, De Rossa, De Sarnez, Descamps, Désir, Deva, De Veyrac, Dhaene, Díez González, Di Lello Finuoli, Dillen, Dimitrakopoulos, Dover, Doyle, Dührkop Dührkop, Duff, Duhamel, Duin, Dupuis, Duthu, Dybkjær, Echerer, El Khadraoui, Elles, Eriksson, Ettl, Jillian Evans, Jonathan Evans, Robert J.E. Evans, Färm, Farage, Fatuzzo, Fava, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiebiger, Figueiredo, Fiori, Fitzsimons, Flautre, Flemming, Flesch, Florenz, Formentini, Foster, Fourtou, Fraisse, Frassoni, Friedrich, Gahler, Gahrton, Garaud, García-Orcoyen Tormo, Garot, Garriga Polledo, Gasòliba i Böhm, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glase, Gobbo, Goebbels, Goepel, Görlach, Gollnisch, Gomolka, Goodwill, Gorostiaga Atxalandabaso, Gouveia, Graefe zu Baringdorf, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Guy-Quint, Hänsch, Hager, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hedkvist Petersen, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Herzog, Hieronymi, Hoff, Honeyball, Hortefeux, Howitt, Hudghton, Hughes, Huhne, van Hulten, Hume, Hyland, Ilgenfritz, Imbeni, Inglewood, Isler Béguin, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Jöns, Jonckheer, Jové Peres, Junker, Kaldi, Karamanou, Karas, Karlsson, Kastler, Katiforis, Kaufmann, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Keßler, Khanbhai, Kindermann, Glenys Kinnock, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korakas, Korhola, Koukiadis, Koulourianos, Krarup, Kratsa-Tsagaropoulou, Krehl, Kreissl-Dörfler, Krivine, Kronberger, Kuckelkorn, Kuhne, Kuntz, Lage, Lagendijk, Laguiller, Lalumière, Lamassoure, Lambert, Lang, Lange, Langen, Langenhagen, Lannoye, de La Perriere, Laschet, Lechner, Lehne, Leinen, Liese, Linkohr, Lipietz, Lisi, Lucas, Lulling, Lund, Lynne, Maat, Maaten, McAvan, McCarthy, McCartin, MacCormick, McKenna, McMillan-Scott, McNally, Maes, Malliori, Malmström, Manders, Manisco, Erika Mann, Thomas Mann, Mantovani, Marchiani, Marinho, Marini, Marinos, Markov, Marques, Marset Campos, Martens, David W. Martin, Hans-Peter Martin, Hugues Martin, Martinez, Martínez Martínez, Mastella, Mastorakis, Mathieu, Matikainen-Kallström, Hans-Peter Mayer, Xaver Mayer, Mayol i Raynal, Medina Ortega, Meijer, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Mennea, Menrad, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Modrow, Mombaur, Monsonís Domingo, Montfort, Moraes, Morgan, Morgantini, Morillon, Müller, Mulder, Murphy, Muscardini, Mussa, Musumeci, Myller, Naïr, Napoletano, Nassauer, Newton Dunn, Nicholson, Nicholson of Winterbourne, Niebler, Nisticò, Nobilia, Nogueira Román, Nordmann, Obiols i Germà, Ojeda Sanz, Olsson, Ó Neachtain, Onesta, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Ortuondo Larrea, Paasilinna, Pacheco Pereira, Paciotti, Pack, Pannella, Papayannakis, Parish, Pasqua, Pastorelli, Patakis, Paulsen, Pérez Álvarez, Pérez Royo, Perry, Pesälä, Pex, Piecyk, Pirker, Piscarreta, Pittella, Podestà, Poettering, Pohjamo, Poignant, Pomés Ruiz, Poos, Posselt, Prets, Procacci, Provan, Puerta, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Randzio-Plath, Rapkay, Raschhofer, Redondo Jiménez, Ribeiro, Ribeiro e Castro, Riis-Jørgensen, Rocard, Rod, Rodríguez Ramos, de Roo, Roth-Behrendt, Rothe, Roure, Rousseaux, Rovsing, Rübig, Ruffolo, Rutelli, Sacconi, Sacrédeus, Saint-Josse, Sakellariou, Salafranca Sánchez-Neyra, Sandberg-Fries, Sandbæk, Santer, Santini, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Sbarbati, Scarbonchi, Schaffner, Scheele, Schleicher, Gerhard Schmid, Herman Schmid, Olle Schmidt, Schmitt, Schnellhardt, Schörling, Ilka Schröder, Jürgen Schröder, Schulz, Schwaiger, Segni, Seppänen, Sichrovsky, Simpson, Sjöstedt, Skinner, Smet, Sörensen, Sommer, Sornosa Martínez, Souchet, Souladakis, Sousa Pinto, Speroni, Staes, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Sterckx, Stevenson, Stihler, Stirbois, Stockmann, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Swiebel, Swoboda, Sørensen, Tajani, Tannock, Terrón i Cusí, Theato, Theorin, Thomas-Mauro, Thorning-Schmidt, Thors, Thyssen, Titford, Titley, Torres Marques, Trakatellis, Tsatsos, Turchi, Turco, Turmes, Vachetta, Väyrynen, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Hecke, Van Lancker, Van Orden, Varaut, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vattimo, van Velzen, Vermeer, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vinci, Virrankoski, Vlasto, Voggenhuber, Wachtmeister, Wallis, Walter, Watson, Watts, Weiler, Wenzel-Perillo, Whitehead, Wieland, Wiersma, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Wuori, Wyn, Wynn, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener, Zorba, Zrihen
Waarnemers
A. Nagy, Bagó, Balla, Bastys, Beneš, Biela, Bielan, Kazys Jaunutis Bobelis, Christodoulidis, Chronowski, Cybulski, Demetriou, Didžiokas, Drzęla, Ékes, Filipek, Gałażewski, Golde, Genowefa Grabowska, Gruber, Grzebisz-Nowicka, Hegyi, Heriban, Ilves, Kamiński, Kāposts, Kelemen, Kiršteins, Kłopotek, Klukowski, Kriščiūnas, Daniel Kroupa, Kubica, Kuzmickas, Kvietkauskas, Laar, Lachnit, Libicki, Liepiņa, Lisak, Litwiniec, Łyżwiński, Maldeikis, Mallotová, Manninger, Matsakis, Őry, Palečková, Pieniążek, Plokšto, Podgórski, Pospíšil, Protasiewicz, Rutkowski, Savi, Sefzig, Siekierski, Smorawiński, Szczygło, Tabajdi, Tomaka, Tomczak, Vaculík, Valys, George Varnava, Vastagh, Vella, Wiśniowska, Wittbrodt, Záborská, Zahradil, Żenkiewicz, Žiak
BIJLAGE I
STEMMINGSUITSLAGEN
Afkortingen en tekens
|
+ |
aangenomen |
|
- |
verworpen |
|
↓ |
vervallen |
|
Ing. |
ingetrokken |
|
HS (..., ..., ...) |
hoofdelijke stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen) |
|
ES (..., ..., ...) |
elektronische stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen) |
|
so |
stemming in onderdelen |
|
as |
aparte stemming |
|
am |
amendement |
|
CA |
compromisamendement |
|
DD |
desbetreffend deel |
|
S |
amendement tot schrapping |
|
= |
gelijkluidende amendementen |
|
§ |
paragraaf |
|
artikel |
artikel |
|
overw |
overweging |
|
OR |
ontwerpresolutie |
|
GOR |
gezamenlijke ontwerpresolutie |
|
Geh. S |
geheime stemming |
1. Hoeklichten voor motorvoertuigen ***
Aanbeveling: BERENGUER FUSTER (A5-0146/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
2. Intrekking van Richtlijn 72/462/EEG *
Verslag: JACKSON (A5-0178/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
HS |
+ |
307, 1, 20 |
Verzoeken om hoofdelijke stemming
PPE-DE
3. Communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen *** I
Verslag: BERENGUER FUSTER (A5-0210/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
4. Financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van trans-Europese netwerken *** II
Aanbeveling voor de tweede lezing: TURCHI (A5-0134/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
goedkeuring zonder stemming |
|
+ |
|
5. Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen *** II
Aanbeveling voor de tweede lezing: WUERMELING (A5-0187/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
goedkeuring zonder stemming |
|
+ |
|
6. Organische oplosmiddelen *** II
Aanbeveling voor de tweede lezing: LISI (A5-0136/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
goedkeuring zonder stemming |
|
+ |
|
7. Luchtdiensten tussen lidstaten en derde landen *** II
Aanbeveling voor de tweede lezing: SCHMITT (A5-0179/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
8. Beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU
Verslag: TERENCE WYNN (A5-0195/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
9. Gewijzigde begroting 5/2004
Verslag: MULDER (A5-0203/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
10. Verzoeken aan agentschappen (wijziging Reglement)
Verslag: CORBETT (A5-0152/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
11. Niet-financiële kwartaalrekeningen per institutionele sector *** I
Verslag: LULLING (A5-0151/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
12. Belasting van energieproducten en elektriciteit *
Verslag: BERÈS (A5-0158/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
13. Belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling *
Verslag: GARCIA MARGALLO Y MARFIL (A5-0169/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
14. Uitkeringen van interest en royalty's tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten *
Verslag: KARAS (A5-0150/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
15. Gerecht voor Europese ambtenarenzaken *
Verslag: MEDINA ORTEGA (A5-0181/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
HS |
+ |
452, 10, 22 |
Verzoeken om hoofdelijke stemming
PPE-DE: eindstemming
16. Statuut van het Hof van Justitie *
Verslag: GIL-ROBLES (A5-0128/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
17. Wijziging van het reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie (regeling taalgebruik) *
Verslag: GIL-ROBLES (A5-0127/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
18. Reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg (rechtstreekse beroepen) *
Verslag: GIL-ROBLES (A5-0126/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
19. Invoer in de Gemeenschap van bepaalde levende hoefdieren *
Verslag: DOYLE (A5-0186/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
20. Gegevens over de driemaandelijkse overheidsschuld *
Verslag: LULLING (A5-0170/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
21. Parlementaire immuniteit van Martin Pannella
Verslag: LEHNE (A5-0180/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
||
22. Parlementaire immuniteit van Martin Schulz
Verslag: MACCORMICK (A5-0184/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
||
M. MacCormick, raporteur, stelde een mondeling amendement voor strekkende tot invoeging van „en de Commissie” in paragraaf 4. Deze aanpassing betreft eveneens zijn verslag A5-0185/2004 over de parlementaire immuniteit van Klaus-Heiner Lehne (zie punt 23).
23. Parlementaire immuniteit van Klaus-Heiner Lehne
Verslag: MACCORMICK (A5-0185/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
||
24. Markten voor financiële instrumenten *** II
Aanbeveling voor de tweede lezing: VILLIERS (A5-0114/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
tekst in zijn geheel |
blok 1 |
4 fracties |
|
+ |
|
|
blok 2 |
commissie |
|
↓ |
|
|
|
blok 3 |
commissie |
|
- |
|
blok nr. 1 = 4 fracties (am 54-82)
blok nr. 2 = Economische en Monetaire Commissie (am 1, 2, 7, 11-14, 16-18, 20, 30-37, 39-41, 46-50 en 53)
blok nr. 3 = Economische en Monetaire Commissie (am 3-6, 8-10, 15, 19, 21-29, 38, 42-45, 51 en 52)
25. Blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (elektromagnetische velden) *** II
Aanbeveling voor de tweede lezing: PERES ALVAREZ (A5-0196/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc |
1-5 |
commissie |
|
+ |
|
26. Organisaties actief op het gebied van gelijkheid van vrouwen en mannen *** II
Aanbeveling voor de tweede lezing: KRATSA-TSAGAROPOULOU (A5-0161/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc |
1-2 |
commissie |
|
+ |
|
27. Gelijkheid van mannen en vrouwen in het kader van de ontwikkelingssamenwerking *** II
Aanbeveling voor de tweede lezing: ZRIHEN (A5-0160/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
goedkeuring zonder stemming |
|
+ |
|
||
28. Levensmiddelenhygiëne *** II
Aanbeveling voor de tweede lezing: SCHNELLHARDT (A5-0131/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc |
blok 1 |
commissie |
|
- |
|
|
tekst in zijn geheel |
blok 2 |
PPE-DE+PSE |
|
+ |
|
|
blok 3 |
commissie |
|
↓ |
|
Blok 1 = commissie ENVI (am 3, 4 en 8)
Blok 2 = commissie ENVI en PPE-DE + PSE (am 7 en 10 t/m 15)
Blok 3 = commissie ENVI (am 1, 2, 5, 6 en 9)
29. Hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong *** II
Aanbeveling voor de tweede lezing: SCHNELLHARDT (A5-0129/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc |
2-8 |
commissie |
|
- |
|
|
art 10 |
10 |
PPE-DE+PSE |
|
+ |
|
|
1 |
commissie |
|
↓ |
|
|
|
bijlage 3 en overweging 19 |
11 |
PPE-DE+PSE |
|
+ |
|
|
9 |
PPE-DE+PSE |
|
+ |
|
30. Gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong *** II
Aanbeveling voor de tweede lezing: SCHNELLHARDT (A5-0130/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
goedkeuring zonder stemming |
|
+ |
|
||
31. Officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong *** II
Aanbeveling voor de tweede lezing: SCHNELLHARDT (A5-0138/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
blok (compromis) |
11 18 19 20 |
commissie + 2 fracties |
|
+ |
|
|
varkens en runderen |
9+14 |
commissie |
HS |
+ |
354, 130, 19 |
|
21 |
PPE-DE+PSE |
|
↓ |
|
|
|
kleine ambachtelijke bedrijven |
23 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
24 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
|
22 |
PPE-DE+PSE |
|
+ |
|
|
|
rest |
1-8 10 12 13 15-17 |
commissie |
|
↓ |
|
Verzoeken om hoofdelijke stemming
Verts/ALE: am 9
32. Transparantievereisten voor uitgevende instellingen van effecten *** I
Verslag: SKINNER (A5-0079/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
tekst in zijn geheel |
blok 1 |
commissie |
|
+ |
|
|
blok 2 |
commissie |
|
- |
|
|
|
blok 3 |
PSE+ELDR+PPE/DE |
|
+ |
|
|
|
blok 4 |
commissie |
|
↓ |
|
|
|
art 4, § 2, na alinea c) |
162 |
Verts/ALE |
|
↓ |
|
|
art 4, § 5 |
163 |
Verts/ALE |
HS |
- |
116, 379, 8 |
|
overw 1 |
160 |
Verts/ALE |
|
↓ |
|
|
overw 2 |
161 |
Verts/ALE |
HS |
- |
115, 368, 6 |
|
Stemming: gewijzigd voorstel |
|
+ |
|
||
|
Stemming: wetgevingsresolutie |
HS |
+ |
390, 8, 102 |
||
Amendement 168/rev betreft niet alle taalversies en is bijgevolg niet in stemming gebracht (zie artikel 140, lid 1, alinea d) van het Reglement)
De amendementen 210 t/m 255 zijn geannuleerd
Blok 1 = commissie ECON (am 2-4, 7, 9, 12, 15-21, 23-27, 29, 31-42, 44-49, 52-58, 60-66, 71-74, 77, 78, 80-88, 90, 94-97, 99-104, 106-108, 111, 112, 114, 115, 118-126, 128, 137, 139-155, 157 en 158)
Blok 2 = commissie ECON (am 6, 30, 67, 79, 110, 113, 117, 131 en 138)
Blok 3 = PPE-DE + PSE +ELDR (am 164/rev-167/rev en 169/rev — 209/rev)
Blok 4 = commissie ECON (am 1, 5, 8, 10, 11, 13, 14, 22, 28, 43, 50, 51, 59, 68, 69, 70, 75, 76, 89, 91, 92, 93, 98, 105, 109, 116, 127, 129, 130, 132-136, 156 en 159)
Verzoeken om hoofdelijke stemming
PSE: eindstemming
Verts/ALE: am 163, 161
Verzoeken om aparte stemming
PSE: blok 2
33. Gelijke behandeling bij de toegang tot en de levering van goederen en diensten *
Verslag: PRETS (A5-0155/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc |
4 9 12 13 18-20 § 24 28 31-34 |
commissie |
|
+ |
|
|
amendementen van de bevoegde commissie — afzonderlijke stemming |
2 |
commissie |
as |
+ |
|
|
3 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
7 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
8 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
10 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
15 |
commissie |
so |
|
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2/VE |
+ |
286, 193, 9 |
|||
|
16 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
17 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
25 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
29 |
commissie |
as/ES |
+ |
255, 237, 2 |
|
|
30 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
gelijkheid |
1 |
commissie |
as |
+ |
|
|
42 |
PSE |
as |
+ |
|
|
|
43 |
PSE |
as |
+ |
|
|
|
44 |
PSE |
as |
+ |
|
|
|
45 |
PSE |
as |
+ |
|
|
|
11 |
commissie |
as |
↓ |
|
|
|
23 |
commissie |
as |
↓ |
|
|
|
26 |
commissie |
as |
↓ |
|
|
|
27 |
commissie |
as |
↓ |
|
|
|
art 1, § 4 |
39 |
Verts/ALE |
HS |
- |
64, 424, 17 |
|
14 |
commissie |
|
+ |
|
|
|
art 2, § 1, alinea c) |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
art 3, § 2 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
art 4 |
36 |
PPE-DE |
HS |
- |
184, 301, 18 |
|
art 4, § 1 |
40 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
art 4, § 2 |
41 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
22 |
commissie |
|
+ |
|
|
|
art 8, § 1 |
|
oorspronkelijke tekst |
HS |
+ |
326, 157, 17 |
|
overw 10 |
37 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
5 |
commissie |
|
+ |
|
|
|
na overw 10 |
38 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
6 |
commissie |
|
+ |
|
|
|
overw 13 |
35 |
PPE-DE |
HS |
- |
192, 292, 18 |
|
overw 14 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
overw 17 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
overw 19 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
Stemming: gewijzigd voorstel |
HS |
+ |
313, 107, 84 |
||
|
Stemming: wetgevingsresolutie |
HS |
+ |
313, 141, 47 |
||
Amendement 21 betreft niet alle taalversies en is bijgevolg niet in stemming gebracht (zie artikel 140, lid 1, alinea d) van het Reglement)
Verzoeken om hoofdelijke stemming
PPE-DE: am 35, 36, art 8; § 1
PSE: gewijzigd voorstel en eindstemming
ELDR: gewijzigd voorstel en eindstemming
GUE/NGL: am 39
Verts/ALE: eindstemming
M. HEATON-HARRIS ea: am 35, 36 en eindstemming
Verzoeken om aparte stemming
PPE-DE: am 2, 3, 7, 8, 10, 15, 16, 17, 25, 29, 30, 1, 42, 43, 44, 45, 11, 23, 26 en 27, overw 14, 17, 19, art 2, § 1, alinea c), art 2, § 1, alinea d), art 3, § 2
ELDR: am 7
Verzoeken om stemming in onderdelen
Verts/ALE
am 15
1ste deel: t/m „lidstaat”
2de deel: rest
34. Bescherming van dieren tijdens het vervoer *
Verslag: MAAT (A5-0197/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc |
2-8 10-12 14-26 29-45 47-72 74-79 82-88 94-97 |
commissie |
|
+ |
|
|
amendementen van de bevoegde commissie — afzonderlijke stemming |
13 |
commissie |
as |
+ |
|
|
46 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
81 |
commissie |
ES |
+ |
297, 174, 17 |
|
|
89 |
commissie |
as/ES |
+ |
350, 134, 8 |
|
|
90 |
commissie |
as/ES |
+ |
333, 154, 3 |
|
|
91 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
92 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
93 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
art 1, § 2 |
109 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
9 |
commissie |
|
↓ |
|
|
|
art 2, punt h) |
121/rev |
EVANS ea |
ES |
+ |
263, 230, 2 |
|
art 2, letter k) |
104 |
ELDR |
ES |
- |
195, 294, 5 |
|
art 2, punt n) |
98 |
EVANS ea |
HS |
- |
226, 257, 16 |
|
art 3, na letter c) |
103 |
EDD |
HS |
- |
175, 317, 11 |
|
na art 3 |
114 |
Verts/ALE |
HS |
- |
185, 310, 3 |
|
115 |
Verts/ALE |
HS |
+ |
364, 130, 6 |
|
|
art 10, na § 2 |
100 |
EDD |
HS |
- |
52, 430, 17 |
|
art 13, na letter c) |
122/rev |
EVANS ea |
ES |
- |
171, 318, 4 |
|
art 14 |
27/28 |
commissie |
|
+ |
|
|
101 |
EDD |
HS |
- |
138, 358, 4 |
|
|
118 |
GUE/NGL |
|
- |
|
|
|
art 31 |
102 |
EDD |
HS |
- |
139, 357, 4 |
|
bijlage 1, hoofdstuk 2, punt 1.1, alinea d) |
120 |
GUE/NGL |
|
- |
|
|
bijlage 1, hoofdstuk 2, punt 1.1, na alinea h) |
119 |
GUE/NGL |
|
- |
|
|
73 |
commissie |
|
+ |
|
|
|
bijlage 1, hoofdstuk 2, punt 4 |
112 |
PARISH ea |
HS |
+ |
404, 98, 1 |
|
bijlage 1, hoofdstuk 5, punt 1, voor §1 |
113 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
123/rev |
EVANS ea |
HS |
- |
237, 258, 5 |
|
|
111 |
PPE-DE |
HS |
- |
227, 260, 7 |
|
|
80 |
commissie |
ES |
+ |
378, 117, 1 |
|
|
bijlage 1, hoofdstuk 5, punt 1.1, alinea a) |
117 |
GUE/NGL |
|
- |
|
|
bijlage 1, hoofdstuk 5, punt 1.1, na alinea a) |
99/rev |
EVANS ea |
HS |
- |
204, 290, 9 |
|
bijlage 1, hoofdstuk 5, punt 1.1, alinea d) |
107 = 108 = |
REDONDO ea RODRIGUEZ ea |
|
- |
|
|
105 dd |
ELDR |
HS |
- |
127, 368, 8 |
|
|
annexe 1, chapitre 5, point 1.1, alinéa e) |
105 dd |
ELDR |
HS |
- |
182, 302, 11 |
|
bijlage 1, hoofdstuk 5, punt 1.1, na alinea f) |
105 dd |
ELDR |
HS |
- |
127, 363, 6 |
|
106 |
REDONDO ea |
HS |
- |
107, 392, 4 |
|
|
bijlage 1, hoofdstuk 5, na punt 1.1 |
105 dd |
ELDR |
|
↓ |
|
|
bijlage 1, hoofdstuk 7, punt 1, 3 |
124/rev |
EVANS ea |
ES |
- |
231, 256, 5 |
|
bijlage 1, hoofdstuk 7, tabel runderen |
110 |
PPE-DE |
HS |
+ |
317, 176, 3 |
|
overw 5 |
1 |
commissie |
|
+ |
|
|
116 |
GUE/NGL |
|
↓ |
|
|
|
Stemming: gewijzigd voorstel |
|
+ |
|
||
|
Stemming: wetgevingsresolutie |
HS |
+ |
261, 194, 44 |
||
Diversen
Amendementen 27 en 28 zijn samengevoegd
Verzoeken om hoofdelijke stemming
Verts/ALE: am 114, 115, § 123/rev, eindstemming
GUE/NGL: am 102, 105, 106, 110, 111, 115
EDD: am 100, 101, 102, 103
M. PARISH ea: am 98, 99/rev en 112
Verzoeken om aparte stemming
PSE: am 89, 90, 91, 92, 93
GUE/NGL: am 13, 46
Het woord werd gevoerd door:
Mevrouw McKenna, namens de Verts/ALE-Fractie, verzocht om aparte stemming over amendement 81.
35. Financiële belangen van de Gemeenschappen en fraudebestrijding (2002)
Verslag: BÖSCH (A5-0135/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
§ 1 |
1S= 5S= |
PSE ELDR |
HS |
- |
185, 268, 31 |
|
§ 2 |
2S= 6S= |
PSE ELDR |
HS |
- |
233, 242, 13 |
|
§ 3 |
7S |
ELDR |
ES |
+ |
229, 216, 6 |
|
§ 39 |
8 |
ELDR |
|
- |
|
|
§ 43 |
9 |
ELDR |
|
- |
|
|
§ 45 |
10S |
ELDR |
|
- |
|
|
§ 46 |
11 |
ELDR |
|
- |
|
|
§ 56 |
12 |
ELDR |
|
+ |
|
|
§ 57 |
13 |
ELDR |
|
- |
|
|
na § 59 |
14 |
PPE-DE |
ES |
+ |
247, 164, 5 |
|
overw B |
3 |
ELDR |
|
- |
|
|
na overw B |
4 |
ELDR |
|
- |
|
|
Stemming: resolutie (geheel) |
|
+ |
|
||
Verzoeken om hoofdelijke stemming
EDD: amendement 1/5, 2/6
Verzoeken om aparte stemming
EDD: §§ 1 en 2 (enkel in geval van de terugtrekking van am 1/5 en/of 2/6)
BIJLAGE II
UITSLAG VAN DE HOOFDELIJKE STEMMINGEN
1. Verslag Jackson A5-0178/2004
Voor: 307
EDD: Andersen, Bernié, Blokland, Booth, Farage, Saint-Josse, Sandbæk, Titford
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Clegg, De Clercq, Duff, Flesch, Formentini, Huhne, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Sbarbati, Sterckx, Väyrynen, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bordes, Boudjenah, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Herzog, Jové Peres, Korakas, Koulourianos, Krarup, Krivine, Manisco, Markov, Meijer, Modrow, Papayannakis, Patakis, Puerta, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vinci
NI: Beysen, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Mennea, Raschhofer, Sichrovsky
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Chichester, Coelho, Daul, Deprez, De Sarnez, Descamps, Dimitrakopoulos, Dover, Elles, Evans Jonathan, Fiori, Flemming, Foster, Fourtou, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grossetête, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hermange, Herranz García, Jackson, Jarzembowski, Karas, Keppelhoff-Wiechert, Kirkhope, Klaß, Koch, Konrad, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marinos, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Morillon, Nisticò, Ojeda Sanz, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Piscarreta, Provan, Purvis, Rack, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, de Veyrinas, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wuermeling, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Baltas, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Carraro, Carrilho, Cercas, Ceyhun, Corbey, Darras, Dehousse, Dhaene, Dührkop Dührkop, Duhamel, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Garot, Ghilardotti, Goebbels, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Hume, Jöns, Karamanou, Karlsson, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lund, McAvan, McCarthy, Malliori, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Paasilinna, Paciotti, Poos, Prets, Rapkay, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Scheele, Simpson, Skinner, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swoboda, Theorin, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Wiersma, Wynn, Zrihen
UEN: Bigliardo, Musumeci, Nobilia, Segni, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Nogueira Román, Onesta, Rod, de Roo, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori
Tegen: 1
NI: Gorostiaga Atxalandabaso
Onthoudingen: 20
EDD: Abitbol, Kuntz
NI: Berthu, Claeys, Dell'Alba, Dillen, Gobbo, Gollnisch, Lang, de La Perriere, Pannella, Souchet, Turco
UEN: Andrews, Collins, Crowley, Hyland, Marchiani, Queiró, Thomas-Mauro
2. Verslag Medina Ortega A5-0181/2004
Voor: 452
EDD: Andersen, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Clegg, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Huhne, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Rousseaux, Rutelli, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vinci
NI: Berthu, Beysen, Gobbo, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, de La Perriere, Mennea, Raschhofer, Sichrovsky, Souchet, Speroni
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Daul, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dover, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Hortefeux, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marini, Marinos, Marques, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, de Veyrinas, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Carnero González, Carraro, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Imbeni, Izquierdo Collado, Jöns, Karamanou, Karlsson, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Tsatsos, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Berlato, Bigliardo, Caullery, Marchiani, Musumeci, Nobilia, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, de Roo, Rühle, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 10
EDD: Bernié, Booth, Farage, Saint-Josse, Titford
NI: Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, Stirbois
Onthoudingen: 22
EDD: Abitbol, Coûteaux, Kuntz
GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Krarup, Patakis, Vachetta
NI: Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Garaud, Martin Hans-Peter, Pannella, Turco, Varaut
UEN: Andrews, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Segni
3. Aanbeveling Schnellhardt -A5-138/2004
Voor: 354
EDD: Andersen, Bernié, Blokland, Bonde, van Dam, Saint-Josse, Sandbæk
ELDR: Nordmann, Procacci, Rutelli
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Beysen, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Raschhofer, Sichrovsky
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Averoff, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Berend, Bodrato, von Boetticher, Bourlanges, Brienza, Brok, Cardoso, Cederschiöld, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Daul, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Fatuzzo, Ferrer, Fiori, Flemming, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grossetête, Hansenne, Hatzidakis, Hermange, Hortefeux, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, McCartin, Mann Thomas, Marini, Marinos, Marques, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Niebler, Nisticò, Pacheco Pereira, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Provan, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Sudre, Suominen, Tajani, Theato, Trakatellis, de Veyrinas, Vlasto, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carnero González, Carraro, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Darras, Dehousse, De Keyser, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Honeyball, Howitt, Hughes, Hume, Imbeni, Izquierdo Collado, Jöns, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Tsatsos, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Segni
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 130
EDD: Abitbol, Booth, Farage, Kuntz, Titford
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Boogerd-Quaak, Busk, Clegg, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Huhne, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Rousseaux, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
NI: Dillen, Garaud, Gollnisch, Lang, de La Perriere, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Atkins, Avilés Perea, Bayona de Perogordo, Böge, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Callanan, Camisón Asensio, Chichester, Dover, Elles, Evans Jonathan, Ferber, Fernández Martín, Florenz, Foster, Goodwill, Grosch, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Jackson, Khanbhai, Kirkhope, Maat, McMillan-Scott, Nassauer, Nicholson, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Purvis, Salafranca Sánchez-Neyra, Stevenson, Stockton, Sturdy, Tannock, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Villiers, Wachtmeister, Wijkman
PSE: Andersson, van den Berg, van den Burg, Corbey, Färm, Hedkvist Petersen, van Hulten, Karlsson, Sandberg-Fries, Swiebel, Theorin, Wiersma
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Musumeci, Nobilia, Queiró, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 19
EDD: Coûteaux
NI: Berthu, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Gobbo, Mennea, Pannella, Souchet, Speroni, Turco
PPE-DE: Smet, Thyssen
UEN: Caullery, Pasqua, Ribeiro e Castro
Verts/ALE: Bouwman
4. Verslag Skinner A5-0079/2004
Voor: 116
EDD: Andersen, Bonde, Sandbæk
ELDR: Costa Paolo, Nordmann, Procacci, Rutelli
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Boudjenah, Brie, Caudron, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krarup, Krivine, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Gobbo, Martin Hans-Peter, Speroni
PPE-DE: Koch, Mastella, Morillon, Sacrédeus, Wachtmeister, Wijkman, von Wogau
PSE: Carraro, Darras, Désir, Dhaene, El Khadraoui, Fava, Garot, Ghilardotti, Gillig, Guy-Quint, Imbeni, Lalumière, Napoletano, Paasilinna, Paciotti, Pittella, Poignant, Rocard, Roure, Ruffolo, Sacconi, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 379
EDD: Abitbol, Blokland, Booth, Coûteaux, van Dam, Farage, Kuntz, Titford
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Huhne, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Rousseaux, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
NI: Berthu, Beysen, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Garaud, Gollnisch, Hager, Ilgenfritz, Lang, de La Perriere, Mennea, Pannella, Sichrovsky, Souchet, Stirbois, Turco, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dover, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Hortefeux, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marini, Marinos, Marques, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, de Veyrinas, Villiers, Vlasto, Wenzel-Perillo, Wieland, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Dehousse, De Keyser, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Gebhardt, Gill, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Izquierdo Collado, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lange, Leinen, Linkohr, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Obiols i Germà, Pérez Royo, Piecyk, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Tsatsos, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Caullery, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Musumeci, Nobilia, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 8
EDD: Bernié, Saint-Josse
GUE/NGL: Herzog
NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Raschhofer
PSE: van den Burg, Lund
5. Verslag Skinner A5-0079/2004
Voor: 115
EDD: Andersen, Bonde, Sandbæk
ELDR: Costa Paolo, Nordmann
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Boudjenah, Brie, Caudron, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krarup, Krivine, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Martin Hans-Peter
PPE-DE: Fourtou, Mastella, Morillon, Sacrédeus, Wachtmeister, Wijkman
PSE: Carraro, Darras, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, El Khadraoui, Fava, Garot, Ghilardotti, Gillig, Guy-Quint, Imbeni, Lalumière, Napoletano, Paasilinna, Paciotti, Pittella, Poignant, Rocard, Roure, Ruffolo, Sacconi, Savary, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 368
EDD: Abitbol, Bernié, Blokland, Booth, Coûteaux, van Dam, Farage, Kuntz, Saint-Josse, Titford
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Huhne, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Rousseaux, Rutelli, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
NI: Berthu, Beysen, Garaud, Gollnisch, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, de La Perriere, Mennea, Raschhofer, Sichrovsky, Souchet, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dover, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Hortefeux, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marini, Marinos, Marques, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, de Veyrinas, Villiers, Vlasto, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Díez González, Dührkop Dührkop, Duin, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Gebhardt, Gill, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Izquierdo Collado, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lange, Leinen, Linkohr, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Obiols i Germà, Pérez Royo, Piecyk, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Roth-Behrendt, Rothe, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Tsatsos, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Caullery, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Musumeci, Nobilia, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 6
NI: Gobbo, Gorostiaga Atxalandabaso, Speroni
PSE: van den Burg, Dehousse, Lund
6. Verslag Skinner A5-0079/2004
Voor: 390
EDD: Bernié, Blokland, van Dam, Kuntz, Saint-Josse
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Clegg, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Huhne, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Rousseaux, Rutelli, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
NI: Berthu, Beysen, Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Garaud, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, de La Perriere, Mennea, Pannella, Raschhofer, Sichrovsky, Souchet, Turco, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dover, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hermange, Hernández Mollar, Hieronymi, Hortefeux, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marini, Marinos, Marques, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, de Veyrinas, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Carraro, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Dehousse, Díez González, Dührkop Dührkop, Duin, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Imbeni, Izquierdo Collado, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lange, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Torres Marques, Tsatsos, Vairinhos, Vattimo, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Caullery, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Musumeci, Nobilia, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Schörling
Tegen: 8
EDD: Booth, Farage, Titford
GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Patakis
PPE-DE: Herranz García
Verts/ALE: Frassoni
Onthoudingen: 102
EDD: Abitbol, Andersen, Bonde, Coûteaux, Sandbæk
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Boudjenah, Brie, Caudron, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Claeys, Dillen, Gobbo, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Lang, Martin Hans-Peter, Speroni, Stirbois
PSE: Carrilho, Darras, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, El Khadraoui, Garot, Gillig, Guy-Quint, Lalumière, Napoletano, Poignant, Rocard, Roure, Savary, Thorning-Schmidt, Van Lancker
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, de Roo, Rühle, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
7. Verslag Prets A5-0155/2004
Voor: 64
EDD: Andersen, Bonde, Sandbæk
ELDR: Lynne, Nicholson of Winterbourne
GUE/NGL: Ainardi, Bordes, Boudjenah, Brie, Cauquil, Krivine, Laguiller, Meijer, Modrow, Morgantini, Vachetta
NI: Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Lang, Martin Hans-Peter, Stirbois
PSE: Dehousse, Stockmann, Swiebel
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 424
EDD: Abitbol, Blokland, Coûteaux, van Dam, Kuntz
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Clegg, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Huhne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Rousseaux, Rutelli, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Caudron, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Koulourianos, Krarup, Manisco, Markov, Marset Campos, Papayannakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vinci
NI: Berthu, Beysen, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, de La Perriere, Mennea, Raschhofer, Sichrovsky, Souchet, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dover, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Hortefeux, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marini, Marinos, Marques, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, de Veyrinas, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Carraro, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Darras, De Keyser, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Imbeni, Izquierdo Collado, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Tsatsos, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Caullery, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Musumeci, Nobilia, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 17
EDD: Bernié, Booth, Farage, Saint-Josse, Titford
GUE/NGL: Alyssandrakis, Kaufmann, Korakas, Patakis
NI: Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Gobbo, Pannella, Speroni, Turco
8. Verslag Prets A5-0155/2004
Voor: 184
EDD: Abitbol, Coûteaux, Kuntz
ELDR: Flesch, Nordmann
NI: Berthu, Claeys, Dillen, Garaud, Gobbo, Gollnisch, Ilgenfritz, Kronberger, Lang, de La Perriere, Mennea, Raschhofer, Sichrovsky, Souchet, Speroni, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Averoff, Bartolozzi, Berend, Böge, von Boetticher, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brok, Callanan, Cederschiöld, Chichester, Daul, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dover, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fiori, Flemming, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Goepel, Gomolka, Goodwill, Grönfeldt Bergman, Grossetête, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hermange, Hieronymi, Jackson, Jarzembowski, Karas, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Knolle, Koch, Korhola, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Lisi, Lulling, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Martin Hugues, Mastella, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Nassauer, Nicholson, Niebler, Oostlander, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Perry, Pirker, Poettering, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schwaiger, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Trakatellis, Twinn, Van Orden, van Velzen, de Veyrinas, Villiers, Vlasto, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Bowe, Corbett, Dehousse, Evans Robert J.E., Gill, Hänsch, Honeyball, Howitt, Hughes, Kinnock, McAvan, McCarthy, Martin David W., Miller, Moraes, Morgan, Murphy, Poos, Read, dos Santos, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Watts, Whitehead, Wynn
UEN: Berlato, Bigliardo, Caullery, Marchiani, Muscardini, Musumeci, Nobilia, Pasqua, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Hudghton, MacCormick, Wyn
Tegen: 301
EDD: Andersen, Blokland, Bonde, Booth, van Dam, Farage, Sandbæk, Titford
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Clegg, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Formentini, Huhne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Rousseaux, Rutelli, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Beysen, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Martin Hans-Peter
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Avilés Perea, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bodrato, Bourlanges, Brienza, Camisón Asensio, Cardoso, Cocilovo, Coelho, Cornillet, De Mita, Deprez, Ferrer, Florenz, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Gouveia, Graça Moura, Grosch, Gutiérrez-Cortines, Hansenne, Hernández Mollar, Herranz García, Hortefeux, Jeggle, Kastler, Klaß, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Liese, Maat, Marini, Matikainen-Kallström, Morillon, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oreja Arburúa, Pastorelli, Pérez Álvarez, Pex, Piscarreta, Podestà, Pomés Ruiz, Redondo Jiménez, Salafranca Sánchez-Neyra, Santini, Schnellhardt, Smet, Sommer, Stauner, Stockton, Thyssen, Varela Suanzes-Carpegna, Wachtmeister
PSE: Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Carraro, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbey, Darras, De Keyser, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Färm, Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gillig, Glante, Görlach, Guy-Quint, Haug, Hedkvist Petersen, van Hulten, Hume, Imbeni, Izquierdo Collado, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Leinen, Linkohr, Lund, McNally, Malliori, Mann Erika, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Souladakis, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Walter, Weiler, Wiersma, Zorba, Zrihen
UEN: Ribeiro e Castro
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori
Onthoudingen: 18
EDD: Bernié, Saint-Josse
NI: Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Pannella, Turco
PPE-DE: Costa Raffaele, Fernández Martín, Marques, Wijkman
UEN: Andrews, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Queiró
9. Verslag Prets A5-0155/2004
Voor: 326
EDD: Andersen, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Clegg, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Formentini, Huhne, Lynne, Maaten, Malmström, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Rousseaux, Rutelli, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Gobbo, Gorostiaga Atxalandabaso, Martin Hans-Peter, Speroni
PPE-DE: Almeida Garrett, Avilés Perea, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bodrato, von Boetticher, Camisón Asensio, Cardoso, Cocilovo, Coelho, Deprez, Dimitrakopoulos, Fernández Martín, Ferrer, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gouveia, Graça Moura, Grosch, Gutiérrez-Cortines, Hansenne, Hernández Mollar, Herranz García, Kratsa-Tsagaropoulou, Maat, Marini, Marques, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oreja Arburúa, Pack, Pérez Álvarez, Pex, Piscarreta, Redondo Jiménez, Salafranca Sánchez-Neyra, Smet, Stauner, Thyssen, Trakatellis, Varela Suanzes-Carpegna, Zacharakis
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Carraro, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Darras, De Keyser, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Imbeni, Izquierdo Collado, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Tsatsos, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Muscardini, Musumeci, Nobilia, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 157
EDD: Bernié, Booth, Farage, Saint-Josse, Titford
ELDR: Flesch
NI: Berthu, Beysen, Garaud, Gollnisch, Hager, Ilgenfritz, de La Perriere, Mennea, Raschhofer, Sichrovsky, Souchet, Varaut
PPE-DE: Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Bartolozzi, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Cederschiöld, Chichester, Cornillet, Costa Raffaele, Daul, De Mita, Descamps, De Veyrac, Dover, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fiori, Flemming, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Glase, Gomolka, Goodwill, Grönfeldt Bergman, Grossetête, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hermange, Hieronymi, Hortefeux, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Oostlander, Pacheco Pereira, Parish, Pastorelli, Perry, Pirker, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Twinn, Van Orden, van Velzen, de Veyrinas, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zappalà, Zimmerling, Zissener
UEN: Caullery, Marchiani, Pasqua, Thomas-Mauro
Onthoudingen: 17
EDD: Abitbol, Coûteaux, Kuntz
ELDR: Manders
NI: Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Kronberger, Lang, Pannella, Stirbois, Turco
PPE-DE: Sommer
PSE: Dehousse
10. Verslag Prets A5-0155/2004
Voor: 192
EDD: Abitbol, Coûteaux, Kuntz
ELDR: Flesch
NI: Berthu, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Lang, Mennea, Raschhofer, Sichrovsky, Souchet, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Averoff, Bartolozzi, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Cederschiöld, Chichester, Daul, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dover, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Grönfeldt Bergman, Grossetête, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hermange, Hieronymi, Hortefeux, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Koch, Konrad, Korhola, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Oostlander, Pacheco Pereira, Parish, Perry, Pirker, Podestà, Poettering, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Trakatellis, Twinn, Van Orden, de Veyrinas, Villiers, Vlasto, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Bowe, Corbett, Dehousse, Evans Robert J.E., Hänsch, Honeyball, Howitt, Hughes, Kinnock, McAvan, Martin David W., Miller, Moraes, Morgan, Murphy, Poos, Read, dos Santos, Simpson, Skinner, Stihler, Watts, Whitehead, Wynn
UEN: Berlato, Bigliardo, Caullery, Marchiani, Muscardini, Musumeci, Nobilia, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Hudghton, MacCormick, Mayol i Raynal, Nogueira Román
Tegen: 292
EDD: Andersen, Blokland, Bonde, Booth, van Dam, Farage, Sandbæk, Titford
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Clegg, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Formentini, Huhne, Lynne, Maaten, Malmström, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Rousseaux, Rutelli, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Beysen, Gorostiaga Atxalandabaso, de La Perriere, Martin Hans-Peter
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Avilés Perea, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bodrato, Camisón Asensio, Cardoso, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, De Mita, Deprez, Fernández Martín, Ferrer, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gouveia, Graça Moura, Grosch, Gutiérrez-Cortines, Hansenne, Hernández Mollar, Herranz García, Klamt, Knolle, Kratsa-Tsagaropoulou, Maat, Marini, Marques, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oreja Arburúa, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Pex, Piscarreta, Pomés Ruiz, Redondo Jiménez, Salafranca Sánchez-Neyra, Smet, Sommer, Stauner, Theato, Thyssen, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Wachtmeister, Wijkman
PSE: Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, van den Burg, Campos, Carnero González, Carraro, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbey, Darras, De Keyser, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Färm, Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gillig, Glante, Görlach, Guy-Quint, Haug, Hedkvist Petersen, van Hulten, Hume, Imbeni, Izquierdo Collado, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Leinen, Linkohr, Lund, McCarthy, McNally, Malliori, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Tsatsos, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Walter, Weiler, Wiersma, Zorba, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, McKenna, Maes, Onesta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Onthoudingen: 18
EDD: Bernié, Saint-Josse
ELDR: Manders
NI: Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Gobbo, Pannella, Speroni, Turco
PSE: Gill, Mann Erika
UEN: Andrews, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland
11. Verslag Prets A5-0155/2004
Voor: 313
EDD: Andersen, Bernié, Bonde, Saint-Josse, Sandbæk
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Clegg, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Formentini, Huhne, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Rousseaux, Rutelli, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Beysen, Gobbo, Gorostiaga Atxalandabaso, Ilgenfritz, Kronberger, Martin Hans-Peter, Raschhofer, Speroni
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Avilés Perea, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Berend, Bodrato, Bourlanges, Brok, Camisón Asensio, Cardoso, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, De Mita, Deprez, Dimitrakopoulos, Fernández Martín, Ferrer, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gouveia, Graça Moura, Grosch, Gutiérrez-Cortines, Hansenne, Hernández Mollar, Herranz García, Knolle, Kratsa-Tsagaropoulou, Maat, McCartin, Marini, Marques, Menrad, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oreja Arburúa, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Pex, Piscarreta, Pomés Ruiz, Redondo Jiménez, Salafranca Sánchez-Neyra, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Theato, Thyssen, Trakatellis, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Wijkman
PSE: Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, van den Burg, Campos, Carnero González, Carraro, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Färm, Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Haug, Hedkvist Petersen, van Hulten, Hume, Imbeni, Izquierdo Collado, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Leinen, Linkohr, Lund, McNally, Malliori, Mann Erika, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Sornosa Martínez, Souladakis, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Tsatsos, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Walter, Weiler, Wiersma, Zorba, Zrihen
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Muscardini, Musumeci, Nobilia, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 107
EDD: Blokland, Booth, van Dam, Farage, Titford
GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Patakis
NI: de La Perriere, Varaut
PPE-DE: Atkins, Böge, von Boetticher, Bowis, Bradbourn, Brienza, Callanan, Chichester, Descamps, Dover, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fiori, Foster, Friedrich, Gahler, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Jackson, Jarzembowski, Kastler, Kauppi, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Koch, Konrad, Lamassoure, Langen, Lechner, Lehne, McMillan-Scott, Marinos, Martin Hugues, Mombaur, Nassauer, Nicholson, Niebler, Oostlander, Parish, Perry, Poettering, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Santer, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schnellhardt, Stevenson, Stockton, Sturdy, Tannock, Twinn, Van Orden, Villiers, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis
PSE: Adam, Bowe, Corbett, Evans Robert J.E., Gill, Honeyball, Howitt, Hughes, Kinnock, McAvan, McCarthy, Martin David W., Miller, Moraes, Morgan, Murphy, Read, dos Santos, Simpson, Skinner, Sousa Pinto, Stihler, Watts, Whitehead, Wynn
UEN: Marchiani
Onthoudingen: 84
EDD: Abitbol, Coûteaux, Kuntz
ELDR: Flesch
NI: Berthu, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Garaud, Gollnisch, Hager, Lang, Mennea, Pannella, Sichrovsky, Souchet, Stirbois, Turco
PPE-DE: Arvidsson, Averoff, Bremmer, Cederschiöld, Daul, De Veyrac, Flemming, Florenz, Fourtou, Grönfeldt Bergman, Grossetête, Hatzidakis, Hermange, Hieronymi, Hortefeux, Jeggle, Karas, Keppelhoff-Wiechert, Korhola, Langenhagen, Laschet, Liese, Lisi, Lulling, Mann Thomas, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Montfort, Morillon, Nisticò, Pacheco Pereira, Pirker, Podestà, Posselt, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santini, Schmitt, Stenmarck, Stenzel, Sudre, Suominen, Tajani, de Veyrinas, Vlasto, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Hänsch, Poos
UEN: Caullery, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro
Verts/ALE: Hudghton, MacCormick
12. Verslag Prets A5-0155/2004
Voor: 313
EDD: Andersen, Bernié, Bonde, Saint-Josse, Sandbæk
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Clegg, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Formentini, Huhne, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Rousseaux, Rutelli, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Bertinotti, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Gobbo, Gorostiaga Atxalandabaso, Ilgenfritz, Kronberger, Martin Hans-Peter, Raschhofer, Speroni
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Avilés Perea, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bodrato, Bourlanges, Bremmer, Brok, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, De Mita, Deprez, Dimitrakopoulos, Fernández Martín, Ferrer, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gomolka, Gouveia, Graça Moura, Grosch, Gutiérrez-Cortines, Hansenne, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Karas, Kratsa-Tsagaropoulou, Maat, Marini, Marques, Menrad, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oreja Arburúa, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Pex, Pirker, Piscarreta, Redondo Jiménez, Salafranca Sánchez-Neyra, Smet, Stenmarck, Stenzel, Suominen, Theato, Thyssen, Trakatellis, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Wijkman
PSE: Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, van den Burg, Campos, Carnero González, Carraro, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Färm, Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Haug, Hedkvist Petersen, van Hulten, Hume, Imbeni, Izquierdo Collado, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Leinen, Linkohr, Lund, McNally, Malliori, Mann Erika, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Tsatsos, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Walter, Weiler, Wiersma, Zorba, Zrihen
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Muscardini, Musumeci, Nobilia, Segni, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 141
EDD: Blokland, Booth, van Dam, Farage, Titford
GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Patakis
NI: Berthu, Garaud, Hager, de La Perriere, Souchet, Varaut
PPE-DE: Atkins, Bartolozzi, Berend, Böge, von Boetticher, Bowis, Bradbourn, Brienza, Callanan, Chichester, Daul, Descamps, De Veyrac, Dover, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Glase, Goepel, Goodwill, Grönfeldt Bergman, Grossetête, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Hortefeux, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Koch, Konrad, Korhola, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Lisi, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Martin Hugues, Mastella, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Mombaur, Montfort, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Oostlander, Parish, Perry, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rübig, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Tajani, Tannock, Twinn, Van Orden, de Veyrinas, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zappalà, Zimmerling
PSE: Adam, Bowe, Corbett, Evans Robert J.E., Honeyball, Howitt, Hughes, Kinnock, McAvan, McCarthy, Martin David W., Miller, Moraes, Morgan, Murphy, Read, Simpson, Skinner, Stihler, Watts, Whitehead, Wynn
UEN: Marchiani
Onthoudingen: 47
EDD: Abitbol, Coûteaux, Kuntz
ELDR: Flesch
NI: Beysen, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Gollnisch, Lang, Mennea, Pannella, Sichrovsky, Stirbois, Turco
PPE-DE: Arvidsson, Averoff, Flemming, Hatzidakis, Hermange, Knolle, Liese, Lulling, Marinos, Matikainen-Kallström, Morillon, Pacheco Pereira, Podestà, Rovsing, Sacrédeus, Sommer, Stauner, Zacharakis
PSE: Gill, Hänsch, Poos
UEN: Caullery, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro
Verts/ALE: Hudghton, MacCormick, Nogueira Román
13. Verslag Maat A5-0197/2004
Voor: 226
EDD: Abitbol, Andersen, Blokland, Bonde, Booth, Coûteaux, van Dam, Farage, Sandbæk, Titford
ELDR: Dybkjær, Huhne, Lynne, Thors
GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Patakis, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Garaud, Gobbo, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Lang, de La Perriere, Martin Hans-Peter, Pannella, Raschhofer, Sichrovsky, Speroni, Stirbois, Turco
PPE-DE: Andria, Atkins, Banotti, Bowis, Bradbourn, Callanan, Chichester, Cocilovo, Costa Raffaele, Dover, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Flemming, Florenz, Foster, Goodwill, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Jackson, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Lehne, McMillan-Scott, Marini, Nisticò, Parish, Perry, Provan, Purvis, Sacrédeus, Stevenson, Stockton, Sturdy, Twinn, Van Orden, Villiers, Wijkman
PSE: Adam, Andersson, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Carrilho, Casaca, Corbett, Corbey, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Gebhardt, Gill, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Karlsson, Kinnock, Lange, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Mann Erika, Martin David W., Mendiluce Pereiro, Miller, Moraes, Murphy, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sandberg-Fries, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Theorin, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Vairinhos, Van Lancker, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zrihen
UEN: Bigliardo, Muscardini, Segni
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 257
EDD: Bernié, Kuntz, Saint-Josse
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Formentini, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Rousseaux, Rutelli, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
NI: Beysen, Mennea, Souchet, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Averoff, Avilés Perea, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bremmer, Brienza, Brok, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Coelho, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doyle, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hansenne, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Nassauer, Nicholson, Niebler, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Sudre, Suominen, Tajani, Theato, Thyssen, Trakatellis, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, de Veyrinas, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Campos, Carnero González, Cercas, Cerdeira Morterero, Darras, Désir, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Garot, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hume, Izquierdo Collado, Jöns, Karamanou, Katiforis, Keßler, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Lalumière, Leinen, Linkohr, Malliori, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller, Obiols i Germà, Paasilinna, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Rocard, Sakellariou, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Sornosa Martínez, Souladakis, Stockmann, Terrón i Cusí, Tsatsos, Walter, Zorba
UEN: Andrews, Berlato, Caullery, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Musumeci, Nobilia, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 16
ELDR: Costa Paolo
GUE/NGL: Puerta
NI: Berthu
PSE: Carraro, Fava, Ghilardotti, Imbeni, Lage, Myller, Napoletano, Paciotti, Pittella, Ruffolo, Sacconi, dos Santos, Vattimo
14. Verslag Maat A5-0197/2004
Voor: 175
EDD: Andersen, Blokland, Bonde, Booth, van Dam, Farage, Sandbæk, Titford
ELDR: Boogerd-Quaak, Dybkjær, Maaten, Malmström, Paulsen, Rousseaux, Schmidt, Vermeer
GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Berthu, Claeys, Dillen, Gobbo, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Lang, de La Perriere, Martin Hans-Peter, Raschhofer, Sichrovsky, Speroni, Stirbois
PPE-DE: Cocilovo, Fatuzzo, Flemming, Florenz, Marini, Sacrédeus, Stockton, Wijkman
PSE: Andersson, Aparicio Sánchez, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Carnero González, Cercas, Cerdeira Morterero, Corbey, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duin, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Hedkvist Petersen, Howitt, Hughes, van Hulten, Izquierdo Collado, Karlsson, Lund, McNally, Martínez Martínez, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miranda de Lage, Obiols i Germà, Paasilinna, Pérez Royo, Randzio-Plath, Rapkay, Roth-Behrendt, Rothley, Sandberg-Fries, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Sornosa Martínez, Swiebel, Swoboda, Theorin, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Vairinhos, Van Lancker, Watts, Wiersma
UEN: Segni
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 317
EDD: Abitbol, Bernié, Coûteaux, Kuntz, Saint-Josse
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Busk, Clegg, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Formentini, Huhne, Lynne, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Rutelli, Sbarbati, Sterckx, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson
NI: Beysen, Garaud, Mennea, Souchet, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Costa Raffaele, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dover, Doyle, Elles, Evans Jonathan, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, de Veyrinas, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Baltas, Campos, Carraro, Casaca, Ceyhun, Corbett, Darras, Dehousse, De Keyser, Désir, Duhamel, Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Honeyball, Hume, Imbeni, Jöns, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lalumière, Lange, Leinen, Linkohr, McAvan, McCarthy, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Mastorakis, Miguélez Ramos, Miller, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Napoletano, Paciotti, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Read, Rocard, Rothe, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Savary, Simpson, Skinner, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Terrón i Cusí, Tsatsos, Vattimo, Walter, Weiler, Whitehead, Wynn, Zorba
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Caullery, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Musumeci, Nobilia, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro
Onthoudingen: 11
NI: Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Pannella, Turco
PSE: Carrilho, El Khadraoui, Lage, Myller, Zrihen
15. Verslag Maat A5-0197/2004
Voor: 185
EDD: Abitbol, Andersen, Bernié, Blokland, Bonde, Booth, Coûteaux, van Dam, Farage, Kuntz, Saint-Josse, Sandbæk, Titford
ELDR: Attwooll, Boogerd-Quaak, Clegg, Costa Paolo, Davies, Dybkjær, Huhne, Lynne, Malmström, Newton Dunn, Paulsen, Rousseaux, Schmidt, Thors, Watson
GUE/NGL: Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Eriksson, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Meijer, Morgantini, Papayannakis, Seppänen, Sjöstedt
NI: Berthu, Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Martin Hans-Peter, Pannella, Raschhofer, Turco
PPE-DE: Andria, Bowis, Costa Raffaele, Fatuzzo, Marini, Sacrédeus, Wijkman
PSE: Adam, Andersson, van den Berg, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carraro, Casaca, Corbett, Corbey, De Keyser, Dhaene, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ghilardotti, Gill, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Imbeni, Karlsson, Kinnock, Kreissl-Dörfler, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Martin David W., Miller, Moraes, Morgan, Murphy, Napoletano, Paasilinna, Paciotti, Pittella, Prets, Randzio-Plath, Read, Roth-Behrendt, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sandberg-Fries, Scheele, Simpson, Skinner, Stihler, Swiebel, Swoboda, Theorin, Thorning-Schmidt, Van Lancker, Vattimo, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Caullery, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Musumeci, Nobilia, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 310
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Busk, De Clercq, Duff, Flesch, Formentini, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Rutelli, Sbarbati, Sterckx, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis
GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Boudjenah, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Marset Campos, Modrow, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schröder Ilka, Vachetta, Vinci
NI: Beysen, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Lang, de La Perriere, Mennea, Sichrovsky, Souchet, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bradbourn, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dover, Doyle, Elles, Evans Jonathan, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, de Veyrinas, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berger, Carnero González, Carrilho, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Darras, Dehousse, Désir, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Garot, Gebhardt, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hume, Izquierdo Collado, Jöns, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kuckelkorn, Lage, Lalumière, Lange, Leinen, Linkohr, Malliori, Mann Erika, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller, Obiols i Germà, Pérez Royo, Piecyk, Poos, Rapkay, Rocard, Rothe, Rothley, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Schmid Gerhard, Schulz, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Terrón i Cusí, Torres Marques, Tsatsos, Vairinhos, Walter, Zorba, Zrihen
Onthoudingen: 3
NI: Gobbo, Speroni
PSE: Myller
16. Verslag Maat A5-0197/2004
Voor: 364
EDD: Andersen, Bernié, Blokland, Bonde, Booth, van Dam, Farage, Saint-Josse, Sandbæk, Titford
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Clegg, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Huhne, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Rousseaux, Rutelli, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Bordes, Brie, Cauquil, Cossutta, Eriksson, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Meijer, Morgantini, Papayannakis, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt
NI: Berthu, Beysen, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Garaud, Gollnisch, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Lang, de La Perriere, Martin Hans-Peter, Mennea, Pannella, Raschhofer, Sichrovsky, Souchet, Stirbois, Turco, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Costa Raffaele, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dover, Doyle, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hieronymi, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marini, Marinos, Marques, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Perry, Pex, Pirker, Podestà, Poettering, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Santini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, van Velzen, de Veyrinas, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carraro, Casaca, Corbett, Corbey, De Keyser, Dhaene, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ghilardotti, Gill, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Imbeni, Karlsson, Kinnock, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Martin David W., Mendiluce Pereiro, Miller, Moraes, Morgan, Murphy, Napoletano, Paasilinna, Paciotti, Pittella, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Roth-Behrendt, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sandberg-Fries, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Theorin, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Tsatsos, Van Lancker, Vattimo, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zrihen
UEN: Segni
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 130
EDD: Abitbol
GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Boudjenah, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Marset Campos, Modrow, Puerta, Ribeiro, Schröder Ilka, Vachetta, Vinci
NI: Gobbo, Gorostiaga Atxalandabaso, Speroni
PPE-DE: Avilés Perea, Bayona de Perogordo, Camisón Asensio, Dimitrakopoulos, Fernández Martín, Ferrer, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gutiérrez-Cortines, Hernández Mollar, Herranz García, Mastella, Ojeda Sanz, Oreja Arburúa, Pérez Álvarez, Piscarreta, Pomés Ruiz, Redondo Jiménez, Salafranca Sánchez-Neyra, Varela Suanzes-Carpegna
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Carnero González, Carrilho, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Darras, Dehousse, Désir, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Garot, Gebhardt, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hume, Izquierdo Collado, Jöns, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Lage, Lalumière, Lange, Leinen, Malliori, Mann Erika, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller, Obiols i Germà, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Rocard, Rothe, Rothley, Sakellariou, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Sornosa Martínez, Souladakis, Stockmann, Terrón i Cusí, Vairinhos, Walter, Zorba
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Caullery, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Musumeci, Nobilia, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 6
GUE/NGL: Alyssandrakis, Patakis
PPE-DE: Hermange, Schaffner
PSE: Myller, dos Santos
17. Verslag Maat A5-0197/2004
Voor: 52
EDD: Andersen, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk
ELDR: Costa Paolo, Dybkjær
GUE/NGL: Caudron, Eriksson, Krarup, Markov, Meijer, Papayannakis, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt
PPE-DE: Wieland
PSE: Andersson, Bowe, Carraro, Dhaene, Duin, El Khadraoui, Färm, Fava, Gebhardt, Ghilardotti, Hedkvist Petersen, Imbeni, Karlsson, Linkohr, Lund, Napoletano, Paciotti, Pittella, Rapkay, Rothe, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sandberg-Fries, Schulz, Theorin, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Van Lancker, Vattimo, Zrihen
UEN: Bigliardo, Muscardini, Segni
Tegen: 430
EDD: Abitbol, Bernié, Booth, Coûteaux, Farage, Kuntz, Saint-Josse, Titford
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Formentini, Huhne, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Rousseaux, Rutelli, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Boudjenah, Brie, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krivine, Laguiller, Manisco, Marset Campos, Modrow, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Schröder Ilka, Vachetta, Vinci
NI: Berthu, Beysen, Garaud, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, de La Perriere, Martin Hans-Peter, Mennea, Raschhofer, Sichrovsky, Souchet, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dover, Doyle, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marini, Marinos, Marques, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, de Veyrinas, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, van den Burg, Campos, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Désir, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Ettl, Evans Robert J.E., Garot, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Izquierdo Collado, Jöns, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lalumière, Lange, Leinen, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Obiols i Germà, Paasilinna, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothley, Sakellariou, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Tsatsos, Vairinhos, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba
UEN: Andrews, Berlato, Caullery, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Musumeci, Nobilia, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Wuori, Wyn
Onthoudingen: 17
NI: Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Gobbo, Pannella, Speroni, Turco
PPE-DE: Andria, Costa Raffaele
PSE: Lage, dos Santos, Schmid Gerhard, Sousa Pinto
Verts/ALE: Lucas
18. Verslag Maat A5-0197/2004
Voor: 138
EDD: Andersen, Blokland, Bonde, Booth, Coûteaux, van Dam, Farage, Sandbæk, Titford
ELDR: Costa Paolo, Dybkjær
GUE/NGL: Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Eriksson, Krarup, Laguiller, Markov, Meijer, Morgantini, Papayannakis, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt
NI: Ilgenfritz, Martin Hans-Peter
PPE-DE: Berend, Brok, Kauppi, Klamt, Lulling, Pastorelli, Sacrédeus, Stauner, Theato, Wijkman
PSE: Andersson, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Campos, Carraro, Casaca, Corbey, De Keyser, Dhaene, Duin, El Khadraoui, Ettl, Färm, Fava, Gebhardt, Ghilardotti, Glante, Görlach, Haug, Hedkvist Petersen, van Hulten, Imbeni, Jöns, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Lange, Linkohr, Lund, Mann Erika, Martin David W., Müller, Napoletano, Paciotti, Piecyk, Pittella, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sandberg-Fries, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Theorin, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Van Lancker, Vattimo, Wiersma, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori
Tegen: 358
EDD: Bernié, Saint-Josse
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Formentini, Huhne, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Rousseaux, Rutelli, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Boudjenah, Cossutta, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krivine, Manisco, Marset Campos, Modrow, Patakis, Puerta, Ribeiro, Schröder Ilka, Vachetta, Vinci
NI: Berthu, Beysen, Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Garaud, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Kronberger, Lang, de La Perriere, Mennea, Pannella, Raschhofer, Sichrovsky, Souchet, Stirbois, Turco, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Costa Raffaele, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dover, Doyle, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marini, Marinos, Marques, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, de Veyrinas, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Bowe, Carnero González, Carrilho, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Darras, Dehousse, Désir, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Evans Robert J.E., Garot, Gill, Gillig, Goebbels, Guy-Quint, Hänsch, Honeyball, Howitt, Hughes, Hume, Izquierdo Collado, Junker, Karamanou, Kinnock, Koukiadis, Kuhne, Lage, Lalumière, Leinen, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Murphy, Myller, Obiols i Germà, Paasilinna, Pérez Royo, Poignant, Poos, Rocard, Sakellariou, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Terrón i Cusí, Tsatsos, Vairinhos, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wynn, Zorba
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Caullery, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Musumeci, Nobilia, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Evans Jillian, Hudghton, MacCormick, Wyn
Onthoudingen: 4
NI: Gobbo, Speroni
PSE: Mendiluce Pereiro, dos Santos
19. Verslag Maat A5-0197/2004
Voor: 139
EDD: Andersen, Bernié, Blokland, Bonde, Booth, van Dam, Farage, Saint-Josse, Sandbæk, Titford
ELDR: Boogerd-Quaak, Costa Paolo
GUE/NGL: Alyssandrakis, Bordes, Brie, Cauquil, Eriksson, Figueiredo, Korakas, Krarup, Laguiller, Markov, Meijer, Morgantini, Papayannakis, Ribeiro, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt
NI: Berthu, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Garaud, Gobbo, Gollnisch, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Lang, de La Perriere, Martin Hans-Peter, Pannella, Raschhofer, Souchet, Speroni, Stirbois, Turco, Varaut
PPE-DE: Fatuzzo, Flemming, Sacrédeus, Stauner, Wijkman
PSE: Andersson, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Carraro, Désir, Dhaene, El Khadraoui, Ettl, Färm, Fava, Ghilardotti, Hedkvist Petersen, van Hulten, Imbeni, Karlsson, Lund, McNally, Napoletano, Paciotti, Pittella, Prets, Randzio-Plath, Roth-Behrendt, Rothe, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sandberg-Fries, Scheele, Schmid Gerhard, Skinner, Swiebel, Swoboda, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Watts, Wiersma
UEN: Segni
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 357
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Busk, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Formentini, Huhne, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Rousseaux, Rutelli, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Boudjenah, Caudron, Cossutta, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krivine, Manisco, Marset Campos, Modrow, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schröder Ilka, Vachetta, Vinci
NI: Beysen, Gorostiaga Atxalandabaso, Mennea, Sichrovsky
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Costa Raffaele, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dover, Doyle, Elles, Evans Jonathan, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, de Veyrinas, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Bowe, Campos, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Honeyball, Howitt, Hughes, Hume, Izquierdo Collado, Jöns, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Leinen, Linkohr, McAvan, McCarthy, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Obiols i Germà, Paasilinna, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Rapkay, Read, Rocard, Rothley, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Schulz, Simpson, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Terrón i Cusí, Theorin, Tsatsos, Walter, Weiler, Whitehead, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Caullery, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Musumeci, Nobilia, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 4
PPE-DE: Florenz, Goepel, Marini
PSE: Evans Robert J.E.
20. Verslag Maat A5-0197/2004
Voor: 404
EDD: Abitbol, Andersen, Blokland, Bonde, Booth, Coûteaux, van Dam, Farage, Kuntz, Sandbæk, Titford
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Clegg, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Huhne, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Rousseaux, Rutelli, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Patakis, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Berthu, Beysen, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Garaud, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Lang, de La Perriere, Martin Hans-Peter, Mennea, Pannella, Raschhofer, Sichrovsky, Stirbois, Turco
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Banotti, Bartolozzi, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Cederschiöld, Chichester, Costa Raffaele, Daul, De Mita, Descamps, De Veyrac, Dover, Doyle, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fiori, Flemming, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hermange, Hernández Mollar, Hieronymi, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marini, Marinos, Marques, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, de Veyrinas, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carraro, Carrilho, Corbett, Corbey, De Keyser, Dhaene, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ghilardotti, Gill, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, Hume, Imbeni, Karlsson, Kinnock, Kreissl-Dörfler, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Martin David W., Mendiluce Pereiro, Miller, Moraes, Morgan, Murphy, Napoletano, Paasilinna, Paciotti, Pittella, Prets, Randzio-Plath, Read, Roth-Behrendt, Rothe, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sandberg-Fries, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Stihler, Swiebel, Swoboda, Theorin, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zrihen
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Caullery, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Musumeci, Nobilia, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 98
EDD: Bernié, Saint-Josse
NI: Gobbo, Souchet, Speroni, Varaut
PPE-DE: Avilés Perea, Bastos, Bayona de Perogordo, Bourlanges, Camisón Asensio, Cardoso, Cocilovo, Coelho, Deprez, Dimitrakopoulos, Fernández Martín, Ferrer, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gutiérrez-Cortines, Hansenne, Herranz García, Ojeda Sanz, Oreja Arburúa, Pérez Álvarez, Redondo Jiménez, Salafranca Sánchez-Neyra
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Carnero González, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Darras, Dehousse, Désir, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, Garot, Gebhardt, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, van Hulten, Izquierdo Collado, Jöns, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Leinen, Malliori, Mann Erika, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller, Obiols i Germà, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Rapkay, Rocard, Rothley, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Terrón i Cusí, Tsatsos, Walter, Zorba
Onthoudingen: 1
GUE/NGL: Puerta
21. Verslag Maat A5-0197/2004
Voor: 237
EDD: Abitbol, Andersen, Bernié, Blokland, Bonde, Booth, Coûteaux, van Dam, Farage, Saint-Josse, Sandbæk, Titford
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Clegg, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Huhne, Lynne, Malmström, Monsonís Domingo, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Procacci, Rousseaux, Rutelli, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Väyrynen, Van Hecke, Wallis, Watson
GUE/NGL: Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Eriksson, Krarup, Krivine, Laguiller, Markov, Meijer, Morgantini, Papayannakis, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt
NI: Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Gobbo, Gollnisch, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Martin Hans-Peter, Pannella, Raschhofer, Speroni, Stirbois, Turco
PPE-DE: Andria, Atkins, Banotti, Bowis, Bradbourn, Callanan, Chichester, Cocilovo, Costa Raffaele, Deprez, Dover, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Flemming, Florenz, Foster, Goodwill, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Jackson, Kastler, Khanbhai, Kirkhope, Lehne, Liese, McMillan-Scott, Marini, Nicholson, Parish, Perry, Pomés Ruiz, Provan, Purvis, Sacrédeus, Stauner, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Tannock, Twinn, Van Orden, Villiers, Wenzel-Perillo, Wijkman
PSE: Adam, Andersson, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Carraro, Casaca, Corbett, Corbey, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Imbeni, Karlsson, Kinnock, Lange, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Martin David W., Mendiluce Pereiro, Miller, Moraes, Morgan, Murphy, Napoletano, Paciotti, Pittella, Randzio-Plath, Read, Roth-Behrendt, Rothe, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sandberg-Fries, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Theorin, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Van Lancker, Vattimo, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zrihen
UEN: Andrews, Bigliardo, Muscardini, Segni
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 258
EDD: Kuntz
ELDR: Maaten, Manders, Mulder, Pesälä, Pohjamo, Thors, Vermeer, Virrankoski
GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Boudjenah, Cossutta, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Manisco, Marset Campos, Modrow, Patakis, Puerta, Ribeiro, Schröder Ilka, Vachetta, Vinci
NI: Berthu, Beysen, Claeys, Dillen, de La Perriere, Mennea, Sichrovsky, Souchet, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Averoff, Avilés Perea, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bremmer, Brienza, Brok, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Coelho, Daul, De Mita, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doyle, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Gomolka, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hansenne, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Nassauer, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Pex, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Sudre, Suominen, Tajani, Theato, Thyssen, Trakatellis, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, de Veyrinas, Vlasto, Wachtmeister, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Campos, Carnero González, Carrilho, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Darras, Désir, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Garot, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hume, Izquierdo Collado, Jöns, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Lalumière, Leinen, Malliori, Mann Erika, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller, Myller, Obiols i Germà, Paasilinna, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rocard, Rothley, Sakellariou, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Sornosa Martínez, Souladakis, Stockmann, Terrón i Cusí, Tsatsos, Vairinhos, Walter, Zorba
UEN: Berlato, Caullery, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Musumeci, Nobilia, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Hudghton, MacCormick
Onthoudingen: 5
NI: Garaud, Gorostiaga Atxalandabaso
PPE-DE: Goepel
PSE: Lage, dos Santos
22. Verslag Maat A5-0197/2004
Voor: 227
EDD: Bernié, Booth, Farage, Kuntz, Saint-Josse, Titford
ELDR: Maaten, Manders, Mulder, Thors, Vermeer
NI: Berthu, Beysen, Claeys, Garaud, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Mennea, Sichrovsky, Souchet, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Banotti, Bartolozzi, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Brienza, Brok, Callanan, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, De Mita, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dover, Doyle, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hermange, Hernández Mollar, Hieronymi, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, de Veyrinas, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Bowe, Corbey, Färm, Gill, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, Karlsson, Kinnock, Kreissl-Dörfler, McAvan, McCarthy, Miller, Moraes, Morgan, Murphy, Read, Sandberg-Fries, Simpson, Skinner, Stihler, Theorin, Watts, Weiler, Whitehead, Wynn
UEN: Andrews, Berlato, Caullery, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Musumeci, Nobilia, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Ahern, Hudghton, MacCormick
Tegen: 260
EDD: Abitbol, Andersen, Blokland, Bonde, Coûteaux, van Dam, Sandbæk
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Clegg, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Formentini, Huhne, Lynne, Malmström, Monsonís Domingo, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Rousseaux, Rutelli, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Gorostiaga Atxalandabaso, Ilgenfritz, Martin Hans-Peter, Pannella, Raschhofer
PPE-DE: Andria, Avilés Perea, Bastos, Bayona de Perogordo, Camisón Asensio, Cardoso, Coelho, Costa Raffaele, Dimitrakopoulos, Fernández Martín, Ferrer, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gutiérrez-Cortines, Herranz García, Marini, Ojeda Sanz, Oreja Arburúa, Pérez Álvarez, Redondo Jiménez, Salafranca Sánchez-Neyra, Santini
PSE: Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Carraro, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Darras, Dehousse, De Keyser, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, van Hulten, Hume, Imbeni, Izquierdo Collado, Jöns, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kuckelkorn, Lalumière, Lange, Leinen, Linkohr, Lund, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Sornosa Martínez, Souladakis, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Walter, Wiersma, Zorba, Zrihen
UEN: Bigliardo, Muscardini
Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Onthoudingen: 7
NI: Gobbo, Kronberger, Speroni
PPE-DE: Daul
PSE: Lage, dos Santos, Sousa Pinto
23. Verslag Maat A5-0197/2004
Voor: 204
EDD: Andersen, Blokland, Bonde, Booth, Coûteaux, van Dam, Farage, Kuntz, Sandbæk, Titford
ELDR: Attwooll, Boogerd-Quaak, Clegg, Costa Paolo, Davies, Duff, Huhne, Lynne, Newton Dunn, Watson
GUE/NGL: Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Eriksson, Krarup, Krivine, Laguiller, Markov, Meijer, Morgantini, Papayannakis, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt
NI: Berthu, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Garaud, Gobbo, Gollnisch, Lang, de La Perriere, Martin Hans-Peter, Pannella, Speroni, Stirbois, Turco, Varaut
PPE-DE: Atkins, Bowis, Bradbourn, Callanan, Chichester, Dover, Doyle, Elles, Evans Jonathan, Foster, Goodwill, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Jackson, Kastler, Khanbhai, Kirkhope, McCartin, McMillan-Scott, Nicholson, Parish, Perry, Provan, Purvis, Sacrédeus, Stevenson, Stockton, Sturdy, Tannock, Twinn, Van Orden, Villiers, Wijkman
PSE: Adam, Andersson, Bösch, Bowe, Carraro, Casaca, Corbett, Corbey, De Keyser, Dhaene, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, Hume, Imbeni, Karlsson, Kinnock, Lange, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Mann Erika, Martin David W., Miller, Moraes, Morgan, Myller, Napoletano, Paasilinna, Paciotti, Pittella, Read, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sandberg-Fries, Scheele, Simpson, Skinner, Stihler, Theorin, Thorning-Schmidt, Tsatsos, Van Lancker, Vattimo, Watts, Weiler, Whitehead, Wynn, Zrihen
UEN: Andrews, Bigliardo, Caullery, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Musumeci, Nobilia, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 290
EDD: Abitbol, Bernié, Saint-Josse
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Busk, De Clercq, Flesch, Formentini, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Rousseaux, Rutelli, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis
GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Boudjenah, Cossutta, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Manisco, Marset Campos, Modrow, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schröder Ilka, Vachetta, Vinci
NI: Beysen, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Mennea, Raschhofer, Sichrovsky, Souchet
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Averoff, Avilés Perea, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bremmer, Brienza, Brok, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Cocilovo, Coelho, Costa Raffaele, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hansenne, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Nassauer, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Sudre, Suominen, Tajani, Theato, Thyssen, Trakatellis, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, de Veyrinas, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, van den Burg, Campos, Carnero González, Carrilho, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Darras, Désir, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Garot, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, van Hulten, Izquierdo Collado, Jöns, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Lalumière, Leinen, Malliori, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller, Obiols i Germà, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Sakellariou, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Schmid Gerhard, Schulz, Sornosa Martínez, Souladakis, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Torres Marques, Vairinhos, Walter, Wiersma, Zorba
UEN: Berlato
Onthoudingen: 9
ELDR: Dybkjær, Thors
NI: Gorostiaga Atxalandabaso
PPE-DE: Marini
PSE: Dehousse, Lage, Murphy, dos Santos, Sousa Pinto
24. Verslag Maat A5-0197/2004
Voor: 127
EDD: Abitbol, Booth, Coûteaux, Farage, Kuntz, Titford
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Clegg, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Formentini, Huhne, Lynne, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Procacci, Rousseaux, Rutelli, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Thors, Van Hecke, Wallis, Watson
GUE/NGL: Bakopoulos, Bordes, Caudron, Cauquil, Laguiller, Papayannakis, Scarbonchi
NI: Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Hager, Ilgenfritz, Pannella, Turco
PPE-DE: Andria, Banotti, Costa Raffaele, Fatuzzo, Flemming, Florenz, Marini, Podestà, Sacrédeus, Stenzel, Wijkman
PSE: Adam, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carraro, Casaca, Corbett, Corbey, De Keyser, Dhaene, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Ghilardotti, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Imbeni, Kinnock, Kreissl-Dörfler, Linkohr, McAvan, McCarthy, McNally, Mann Erika, Martin David W., Miller, Moraes, Morgan, Murphy, Napoletano, Paciotti, Pittella, Prets, Randzio-Plath, Read, Roth-Behrendt, Rothe, Roure, Ruffolo, Sacconi, Scheele, Schmid Gerhard, Simpson, Skinner, Stihler, Torres Marques, Van Lancker, Vattimo, Watts, Weiler, Whitehead, Wynn, Zrihen
UEN: Andrews, Fitzsimons, Muscardini
Verts/ALE: de Roo, Schroedter, Staes
Tegen: 368
EDD: Andersen, Bernié, Blokland, Bonde, van Dam, Saint-Josse, Sandbæk
ELDR: Dybkjær, Maaten, Mulder, Pesälä, Pohjamo, Väyrynen, Vermeer, Virrankoski
GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bergaz Conesa, Bertinotti, Boudjenah, Brie, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krarup, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Berthu, Beysen, Garaud, Gobbo, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, de La Perriere, Martin Hans-Peter, Mennea, Raschhofer, Sichrovsky, Souchet, Speroni, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dover, Doyle, Elles, Evans Jonathan, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, de Veyrinas, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, van den Burg, Carnero González, Carrilho, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Darras, Dehousse, Désir, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, Färm, Garot, Gebhardt, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Hume, Izquierdo Collado, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kuckelkorn, Kuhne, Lalumière, Lange, Leinen, Lund, Malliori, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller, Myller, Obiols i Germà, Paasilinna, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Rapkay, Rocard, Rothley, Sakellariou, Sandberg-Fries, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Schulz, Sornosa Martínez, Souladakis, Stockmann, Swiebel, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Tsatsos, Vairinhos, Walter, Wiersma, Zorba
UEN: Berlato, Bigliardo, Caullery, Collins, Crowley, Hyland, Marchiani, Musumeci, Nobilia, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Sörensen, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Onthoudingen: 8
GUE/NGL: Krivine
NI: Claeys, Dillen
PPE-DE: Goepel
PSE: Lage, dos Santos, Sousa Pinto, Swoboda
25. Verslag Maat A5-0197/2004
Voor: 182
EDD: Blokland, Booth, Coûteaux, van Dam, Farage, Kuntz, Titford
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Clegg, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Formentini, Huhne, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Procacci, Rousseaux, Rutelli, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Thors, Van Hecke, Vermeer, Wallis, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Koulourianos, Krivine, Laguiller, Manisco, Marset Campos, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schröder Ilka, Vinci
NI: Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Ilgenfritz, Martin Hans-Peter, Pannella, Turco
PPE-DE: Andria, Costa Raffaele, Fatuzzo, Flemming, Florenz, Marini, Sacrédeus, Stenzel, Wijkman
PSE: Adam, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carraro, Casaca, Corbett, Corbey, Dehousse, De Keyser, Dhaene, El Khadraoui, Evans Robert J.E., Fava, Ghilardotti, Gill, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Imbeni, Kinnock, Linkohr, McAvan, McCarthy, McNally, Martin David W., Miller, Moraes, Morgan, Murphy, Napoletano, Paciotti, Pittella, Prets, Randzio-Plath, Read, Roth-Behrendt, Rothe, Roure, Ruffolo, Sacconi, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Stihler, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Watts, Weiler, Whitehead, Wynn, Zrihen
UEN: Muscardini, Pasqua
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, McKenna, Maes, Nogueira Román, Onesta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori
Tegen: 302
EDD: Abitbol, Andersen, Bonde, Sandbæk
ELDR: Dybkjær, Pesälä, Pohjamo, Väyrynen, Virrankoski
GUE/NGL: Bakopoulos, Eriksson, Krarup, Markov, Meijer, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Berthu, Beysen, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Kronberger, Lang, de La Perriere, Raschhofer, Sichrovsky, Souchet, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dover, Doyle, Elles, Evans Jonathan, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, de Veyrinas, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling
PSE: Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, van den Burg, Carnero González, Carrilho, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Darras, Désir, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, Ettl, Färm, Garot, Gebhardt, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Hume, Izquierdo Collado, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lalumière, Lange, Leinen, Lund, Malliori, Mann Erika, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller, Myller, Obiols i Germà, Paasilinna, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Rocard, Rothley, Sakellariou, Sandberg-Fries, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Sornosa Martínez, Souladakis, Stockmann, Swiebel, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Tsatsos, Walter, Wiersma, Zorba
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Caullery, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Musumeci, Nobilia, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Turchi
Verts/ALE: Evans Jillian, Hudghton, MacCormick, Mayol i Raynal, Wyn
Onthoudingen: 11
EDD: Bernié, Saint-Josse
NI: Gobbo, Speroni
PPE-DE: Goepel
PSE: Lage, Mendiluce Pereiro, dos Santos, Sousa Pinto, Swoboda, Torres Marques
26. Verslag Maat A5-0197/2004
Voor: 127
EDD: Bernié, Blokland, Booth, van Dam, Farage, Saint-Josse, Titford
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Clegg, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Formentini, Huhne, Lynne, Maaten, Malmström, Monsonís Domingo, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Rousseaux, Rutelli, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Thors, Van Hecke, Vermeer, Wallis, Watson
GUE/NGL: Bordes, Caudron, Cauquil, Krivine, Laguiller, Manisco, Papayannakis, Scarbonchi
NI: Della Vedova, Dupuis, Garaud, Gobbo, Ilgenfritz, Pannella, Speroni, Turco
PPE-DE: Andria, Costa Raffaele, Fatuzzo, Flemming, Florenz, McCartin, Marini, Sacrédeus, Stenzel, Wijkman
PSE: Adam, Bösch, Bowe, Bullmann, Carraro, Casaca, Corbett, Dehousse, De Keyser, Dhaene, El Khadraoui, Ettl, Fava, Ghilardotti, Honeyball, Howitt, Hughes, Imbeni, Kinnock, Kreissl-Dörfler, Linkohr, McAvan, McCarthy, Martin David W., Miller, Morgan, Murphy, Napoletano, Paciotti, Pittella, Prets, Randzio-Plath, Read, Roth-Behrendt, Rothe, Roure, Ruffolo, Sacconi, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sousa Pinto, Stihler, Van Lancker, Vattimo, Watts, Weiler, Whitehead, Wynn
UEN: Andrews, Berlato, Collins, Crowley, Muscardini, Musumeci, Nobilia, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Turchi
Tegen: 363
EDD: Abitbol, Andersen, Bonde, Coûteaux, Sandbæk
ELDR: Dybkjær, Manders, Mulder, Nordmann, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Väyrynen, Virrankoski
GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Boudjenah, Brie, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krarup, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Patakis, Puerta, Ribeiro, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Berthu, Beysen, Claeys, Dillen, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Lang, de La Perriere, Martin Hans-Peter, Mennea, Raschhofer, Sichrovsky, Souchet, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dover, Doyle, Elles, Evans Jonathan, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Provan, Purvis, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, de Veyrinas, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, van den Burg, Campos, Carnero González, Carrilho, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbey, Darras, Désir, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, Evans Robert J.E., Färm, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, van Hulten, Hume, Izquierdo Collado, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kuckelkorn, Kuhne, Lalumière, Lange, Leinen, Lund, McNally, Malliori, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Moraes, Müller, Myller, Obiols i Germà, Paasilinna, Pérez Royo, Piecyk, Poos, Rapkay, Rocard, Rothley, Sakellariou, Sandberg-Fries, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Sornosa Martínez, Souladakis, Stockmann, Swiebel, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Tsatsos, Vairinhos, Walter, Wiersma, Zorba, Zrihen
UEN: Caullery, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Thomas-Mauro
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Onthoudingen: 6
GUE/NGL: Morgantini
PPE-DE: Goepel
PSE: Lage, Mann Erika, dos Santos, Swoboda
27. Verslag Maat A5-0197/2004
Voor: 107
EDD: Abitbol, Bernié, Kuntz, Saint-Josse
ELDR: Formentini
GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Boudjenah, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krivine, Laguiller, Manisco, Marset Campos, Modrow, Patakis, Puerta, Ribeiro, Schröder Ilka, Vachetta, Vinci
NI: Garaud, Gobbo, Gorostiaga Atxalandabaso, Speroni
PPE-DE: Avilés Perea, Bastos, Bayona de Perogordo, Camisón Asensio, Cardoso, Cocilovo, Coelho, Dimitrakopoulos, Fernández Martín, Ferrer, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gouveia, Gutiérrez-Cortines, Herranz García, McCartin, Marini, Ojeda Sanz, Oreja Arburúa, Pérez Álvarez, Piscarreta, Redondo Jiménez, Salafranca Sánchez-Neyra, Trakatellis
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Carnero González, Carrilho, Cercas, Cerdeira Morterero, Díez González, Dührkop Dührkop, Izquierdo Collado, Karamanou, Katiforis, Koukiadis, Malliori, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miranda de Lage, Paasilinna, Pérez Royo, Rothley, Sauquillo Pérez del Arco, Sornosa Martínez, Souladakis, Terrón i Cusí, Tsatsos, Vairinhos, Zorba
UEN: Berlato, Caullery, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Musumeci, Nobilia, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Tegen: 392
EDD: Andersen, Blokland, Bonde, Booth, Coûteaux, van Dam, Farage, Sandbæk, Titford
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Clegg, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Huhne, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Rousseaux, Rutelli, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Brie, Caudron, Eriksson, Fraisse, Krarup, Markov, Meijer, Papayannakis, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt
NI: Berthu, Beysen, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Gollnisch, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Lang, de La Perriere, Martin Hans-Peter, Mennea, Pannella, Raschhofer, Sichrovsky, Souchet, Stirbois, Turco, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Banotti, Bartolozzi, Berend, Bodrato, Böge, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Cederschiöld, Chichester, Costa Raffaele, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dover, Doyle, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hermange, Hernández Mollar, Hieronymi, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Perry, Pex, Pirker, Podestà, Poettering, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, de Veyrinas, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carraro, Casaca, Ceyhun, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Imbeni, Jöns, Junker, Karlsson, Keßler, Kindermann, Kinnock, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lalumière, Lange, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Mann Erika, Martin David W., Mendiluce Pereiro, Miguélez Ramos, Miller, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Paciotti, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Theorin, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Van Lancker, Vattimo, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zrihen
UEN: Andrews, Muscardini
Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Onthoudingen: 4
GUE/NGL: Morgantini
PSE: Lage, Obiols i Germà, dos Santos
28. Verslag Maat A5-0197/2004
Voor: 317
EDD: Abitbol, Booth, Farage, Kuntz, Titford
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Busk, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Formentini, Huhne, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Rousseaux, Rutelli, Sterckx, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Caudron, Papayannakis, Scarbonchi
NI: Berthu, Beysen, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Garaud, Hager, de La Perriere, Mennea, Pannella, Sichrovsky, Stirbois, Turco, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Banotti, Bartolozzi, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Costa Raffaele, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dover, Doyle, Elles, Evans Jonathan, Ferber, Fiori, Foster, Fourtou, Gahler, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hermange, Hieronymi, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marini, Marinos, Marques, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, de Veyrinas, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Baltas, Bowe, Casaca, Ceyhun, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Evans Robert J.E., Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Honeyball, Howitt, Hughes, Hume, Jöns, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Leinen, Linkohr, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Mastorakis, Miller, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Paasilinna, Piecyk, Poignant, Poos, Rapkay, Read, Rocard, Rothe, Rothley, Roure, Sakellariou, dos Santos, Savary, Schulz, Simpson, Skinner, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Tsatsos, Van Lancker, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wynn, Zorba
UEN: Andrews, Berlato, Caullery, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Musumeci, Nobilia, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Hudghton, MacCormick
Tegen: 176
EDD: Andersen, Bernié, Blokland, Bonde, Coûteaux, van Dam, Saint-Josse, Sandbæk
ELDR: Boogerd-Quaak, Costa Paolo, Dybkjær, Malmström, Paulsen, Schmidt, Thors
GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Boudjenah, Brie, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Patakis, Puerta, Ribeiro, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Gobbo, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Ilgenfritz, Martin Hans-Peter, Raschhofer, Speroni
PPE-DE: Avilés Perea, Bastos, Bayona de Perogordo, Bowis, Camisón Asensio, Cardoso, Coelho, Dimitrakopoulos, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Florenz, García-Orcoyen Tormo, Gutiérrez-Cortines, Herranz García, Kratsa-Tsagaropoulou, Ojeda Sanz, Oreja Arburúa, Pérez Álvarez, Redondo Jiménez, Salafranca Sánchez-Neyra, Stenzel
PSE: Andersson, Aparicio Sánchez, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, van den Burg, Campos, Carnero González, Carraro, Carrilho, Cercas, Cerdeira Morterero, Díez González, Dührkop Dührkop, Ettl, Färm, Fava, Ghilardotti, Goebbels, Hedkvist Petersen, van Hulten, Imbeni, Izquierdo Collado, Junker, Karlsson, Lund, Martínez Martínez, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Napoletano, Obiols i Germà, Paciotti, Pérez Royo, Pittella, Prets, Randzio-Plath, Roth-Behrendt, Ruffolo, Sacconi, Sandberg-Fries, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Sornosa Martínez, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Vairinhos, Vattimo, Wiersma, Zrihen
UEN: Muscardini
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Onthoudingen: 3
GUE/NGL: Morgantini
NI: Souchet
PPE-DE: Santini
29. Verslag Maat A5-0197/2004
Voor: 261
EDD: Blokland, van Dam
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Busk, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Formentini, Huhne, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Rousseaux, Rutelli, Sbarbati, Sterckx, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Bordes, Cauquil, Laguiller
NI: Berthu, Gobbo, Mennea, Speroni
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Bartolozzi, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Costa Raffaele, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dover, Elles, Evans Jonathan, Ferber, Fernández Martín, Foster, Fourtou, Gahler, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hermange, Hernández Mollar, Hieronymi, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Parish, Pastorelli, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, de Veyrinas, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Baltas, Campos, Ceyhun, Darras, Dehousse, Désir, Duhamel, Garot, Gebhardt, Gillig, Glante, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Jöns, Junker, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Lalumière, Lange, Leinen, Malliori, Mann Erika, Mastorakis, Müller, Myller, Paasilinna, Piecyk, Poignant, Poos, Rapkay, Rocard, Rothley, Roure, Sakellariou, Savary, Souladakis, Stockmann, Tsatsos, Walter, Zorba
UEN: Andrews, Berlato, Caullery, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Musumeci, Nobilia, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Evans Jillian, Hudghton, MacCormick, Wyn
Tegen: 194
EDD: Abitbol, Andersen, Bernié, Bonde, Coûteaux, Kuntz, Saint-Josse, Sandbæk
ELDR: Malmström, Paulsen, Schmidt
GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Boudjenah, Brie, Caudron, Cossutta, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Manisco, Markov, Marset Campos, Modrow, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schröder Ilka, Vachetta, Vinci
NI: Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Gollnisch, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, de La Perriere, Martin Hans-Peter, Pannella, Raschhofer, Souchet, Stirbois, Turco, Varaut
PPE-DE: Andria, Avilés Perea, Bastos, Bayona de Perogordo, Bowis, Camisón Asensio, Cardoso, Coelho, Dimitrakopoulos, Fatuzzo, Ferrer, Flemming, Florenz, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gutiérrez-Cortines, Herranz García, Marini, Ojeda Sanz, Oreja Arburúa, Pérez Álvarez, Redondo Jiménez, Salafranca Sánchez-Neyra, Stenzel
PSE: Andersson, Aparicio Sánchez, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Carnero González, Carraro, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Corbey, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duin, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ghilardotti, Goebbels, Hedkvist Petersen, Howitt, Hughes, van Hulten, Imbeni, Izquierdo Collado, Karlsson, Lage, Linkohr, Lund, McNally, Martínez Martínez, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Murphy, Napoletano, Obiols i Germà, Paciotti, Pérez Royo, Pittella, Prets, Randzio-Plath, Read, Roth-Behrendt, Rothe, Ruffolo, Sacconi, Sandberg-Fries, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Vairinhos, Vattimo, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lucas, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori
Onthoudingen: 44
EDD: Booth, Farage, Titford
ELDR: Attwooll, Boogerd-Quaak, Costa Paolo, Dybkjær
GUE/NGL: Eriksson, Herzog, Krarup, Krivine, Meijer, Morgantini, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt
NI: Beysen, Claeys, Dillen, Garaud, Gorostiaga Atxalandabaso, Sichrovsky
PPE-DE: Banotti, Doyle, Fiori, Pacheco Pereira, Stauner
PSE: Bowe, Corbett, El Khadraoui, Gill, Honeyball, Karamanou, Katiforis, Kinnock, McAvan, McCarthy, Martin David W., Miller, Moraes, Morgan, dos Santos, Zrihen
Verts/ALE: Nogueira Román
30. Verslag Bösch A5-135/2004
Voor: 185
ELDR: André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Huhne, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Rousseaux, Rutelli, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Cossutta
PPE-DE: Bodrato, Böge, Cocilovo, De Mita, Deprez, Fatuzzo, Grosch, Marini
PSE: Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Carnero González, Carraro, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Imbeni, Izquierdo Collado, Jöns, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Leinen, Linkohr, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Theorin, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Tsatsos, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Fitzsimons
Verts/ALE: Boumediene-Thiery, Breyer, Lannoye, Lucas, Mayol i Raynal, Rod, Sörensen
Tegen: 268
EDD: Abitbol, Andersen, Bernié, Blokland, Bonde, Booth, Coûteaux, van Dam, Farage, Kuntz, Saint-Josse, Sandbæk, Titford
ELDR: Nordmann
GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vinci
NI: Berthu, Beysen, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Garaud, Gobbo, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Ilgenfritz, Lang, de La Perriere, Martin Hans-Peter, Mennea, Pannella, Raschhofer, Sichrovsky, Souchet, Speroni, Stirbois, Turco, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Costa Raffaele, Daul, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dover, Doyle, Elles, Evans Jonathan, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Foster, Fourtou, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Provan, Purvis, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, de Veyrinas, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Barón Crespo, Medina Ortega, Terrón i Cusí
UEN: Andrews, Berlato, Caullery, Collins, Crowley, Marchiani, Muscardini, Musumeci, Nobilia, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro
Verts/ALE: Gahrton, Graefe zu Baringdorf, McKenna, Schörling, Staes, Wuori, Wyn
Onthoudingen: 31
ELDR: Andreasen, Busk
GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Patakis
PSE: Lund, Mendiluce Pereiro
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Bouwman, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, MacCormick, Maes, Nogueira Román, Onesta, de Roo, Rühle, Schroedter, Voggenhuber
31. Verslag Bösch A5-0135/2004
Voor: 233
ELDR: André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Huhne, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Rousseaux, Rutelli, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Boudjenah, Brie, Caudron, Cossutta, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Vachetta, Vinci
NI: Gorostiaga Atxalandabaso
PPE-DE: Bodrato, Cocilovo, De Mita, Deprez, Marini
PSE: Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Carnero González, Carraro, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Imbeni, Izquierdo Collado, Jöns, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Leinen, Linkohr, McAvan, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Torres Marques, Tsatsos, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, de Roo, Rühle, Schroedter, Sörensen, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 242
EDD: Abitbol, Andersen, Bernié, Blokland, Bonde, Booth, Coûteaux, van Dam, Farage, Kuntz, Saint-Josse, Sandbæk, Titford
GUE/NGL: Bordes, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Krarup, Krivine, Laguiller
NI: Berthu, Beysen, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Gobbo, Gollnisch, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Lang, de La Perriere, Martin Hans-Peter, Mennea, Pannella, Raschhofer, Sichrovsky, Souchet, Speroni, Stirbois, Turco, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Chichester, Coelho, Costa Raffaele, Daul, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dover, Doyle, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, de Veyrinas, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
UEN: Andrews, Berlato, Caullery, Collins, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Musumeci, Nobilia, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Boumediene-Thiery, Gahrton, Lannoye, Lucas, McKenna, Rod, Staes, Wuori
Onthoudingen: 13
ELDR: Andreasen, Busk
GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Patakis, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt
NI: Garaud
PSE: Lund
Verts/ALE: Isler Béguin, Schörling
AANGENOMEN TEKSTEN
P5_TA(2004)0189
VN/ECE-reglement: Goedkeuring van hoeklichten voor motorvoertuigen ***
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement betreffende het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Europese Gemeenschap over het ontwerp-reglement van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties met betrekking tot uniforme voorschriften voor de goedkeuring van hoeklichten voor motorvoertuigen (COM(2003) 498 — 5925/2004 — C5-0113/2004 — 2003/0188(AVC))
(Instemmingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (COM(2003) 498 — 5925/2004) (1), |
|
— |
gezien het besluit van de Raad 97/836/EG van 27 november 1997 (2), |
|
— |
gezien het verzoek van de Raad om instemming overeenkomstig artikel 300, lid 3, tweede alinea van het EG-Verdrag (C5-0113/2004), |
|
— |
gelet op de artikelen 86, lid 1, 97, lid 7 en 158, lid 1 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien de aanbeveling van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie (A5-0146/2004), |
|
1. |
stemt in met het voorstel voor een besluit van de Raad; |
|
2. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0190
Richtlijn 72/462/EEG *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot intrekking van Richtlijn 72/462/EEG (COM(2004) 71 — C5-0110/2004 — 2004/0022(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2004) 71) (1), |
|
— |
gelet op de artikelen 37 en 94 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0110/2004), |
|
— |
gelet op artikel 67 en artikel 158, lid 1 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid (A5-0178/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie; |
|
2. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
3. |
wenst dat de overlegprocedure als bedoeld in de gemeenschappelijke verklaring van 4 maart 1975 wordt ingeleid ingeval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst; |
|
4. |
wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0191
Communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen *** I
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen (COM(2003) 507 — C5-0402/2003 — 2003/0200(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 507) (1), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 285, lid 1 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0402/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie (A5-0210/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TC1-COD(2003)0200
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 30 maart 2004met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Na raadpleging van de Europese Centrale Bank overeenkomstig artikel 105, lid 4, van het Verdrag (2),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Volgens artikel 99, lid 3, van het Verdrag moet de Commissie bij de Raad rapporten indienen om de Raad in staat te stellen toe te zien op de economische ontwikkelingen in elke lidstaat en in de Gemeenschap, alsmede op de overeenstemming van het economisch beleid met bepaalde globale richtsnoeren. |
|
(2) |
Volgens artikel 133, leden 2 en 3, van het Verdrag doet de Commissie aan de Raad voorstellen voor de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke handelspolitiek en machtigt de Raad de Commissie tot het openen van onderhandelingen. |
|
(3) |
Voor de tenuitvoerlegging en de herziening van handelsovereenkomsten, waaronder de Algemene Overeenkomst betreffende de handel in diensten (GATS) (4), en van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPs) (5) en voor de lopende en de toekomstige onderhandelingen over andere overeenkomsten moet relevante statistische informatie beschikbaar worden gesteld. |
|
(4) |
Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap (6) (ESA 95) bevat het referentiekader voor gemeenschappelijke normen, definities, classificaties en registratieregels, dat bestemd is voor het opstellen van de rekeningen van de lidstaten overeenkomstig de statistische eisen van de Europese Gemeenschap, zodat resultaten worden verkregen die van lidstaat tot lidstaat vergelijkbaar zijn. |
|
(5) |
Het Actieplan over de statistische vereisten van de EMU dat in september 2000 bij de Raad is ingediend en het derde, vierde en vijfde voortgangsverslag, die eveneens door de Raad werden ondersteund, voorzien in de indiening binnen negentig dagen van Europese kwartaalrekeningen door de institutionele sector. De tijdige indiening van driemaandelijkse betalingsbalanscijfers is een eerste vereiste voor de opstelling van deze Europese kwartaalrekeningen. |
|
(6) |
Bij Verordening (EG, Euratom) nr. 58/97 van de Raad van 20 december 1996 inzake structurele bedrijfsstatistieken (7) is een gemeenschappelijk kader gecreëerd voor het verzamelen, opstellen, toezenden en evalueren van communautaire statistieken over de structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van ondernemingen in de Gemeenschap en zijn de variabelen bepaald die op dit gebied moeten worden verzameld. |
|
(7) |
Verordening (EG) nr. 2560/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 2001 betreffende grensoverschrijdende betalingen in euro (8) heeft een directe invloed op de verzameling van statistieken gehad en een verhoging van de drempels in die verordening zou een significante invloed hebben op de rapportagevereisten voor ondernemingen en op de kwaliteit van de betalingsbalans van lidstaten, met name in landen met een verzamelsysteem gebaseerd op verrekeningen. |
|
(8) |
In het Balance of Payments Manual van het Internationaal Monetair Fonds, het Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 2 mei 2003 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot betalingsbalansstatistieken en statistieken betreffende de internationale investeringspositie en het template van de internationale reserves (9), het Manual on statistics of international trade in services van de Verenigde Naties en de Benchmark Definition of Foreign Direct Investment van de OESO worden de algemene regels bepaald voor het opstellen van statistieken over de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen. |
|
(9) |
De Europese Centrale Bank en de Commissie zorgen, indien nodig, voor coördinatie van de werkzaamheden op het gebied van het opstellen van statistieken inzake betalingsbalansen. Deze verordening definieert welke statistische informatie de Commissie van de lidstaten moet ontvangen om communautaire statistieken inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen te kunnen opstellen. De Commissie en de lidstaten voeren overleg over zaken die verband houden met de kwaliteit van de geleverde gegevens en de productie en verspreiding van deze communautaire statistieken. |
|
(10) |
Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90 van de Raad van 11 juni 1990 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschap (10) kunnen de nationale regels inzake de statistische geheimhouding niet worden ingeroepen tegen toezending van vertrouwelijke statistische gegevens aan de communautaire instantie (Eurostat) wanneer een besluit van Gemeenschapsrecht betreffende de communautaire statistiek in toezending van deze gegevens voorziet. |
|
(11) |
Artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (11) voorziet in een geheimhoudingsplicht voor vertrouwelijke statistische gegevens die aan de Europese Centrale Bank worden toegezonden. |
|
(12) |
Voor de productie van specifieke communautaire statistieken gelden de regels die zijn bepaald in Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 (12) . |
|
(13) |
Aangezien de doelstellingen van het vereiste optreden, namelijk de totstandbrenging van gemeenschappelijke statistische kwaliteitsnormen voor de productie van vergelijkbare statistieken over de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen, verder gaan dan hetgeen de lidstaten kunnen verwezenlijken en derhalve vanwege de omvang of de gevolgen van het optreden beter op Gemeenschapsniveau kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap maatregelen goedkeuren overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, zoals bepaald in artikel 5 van het Verdrag. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel, zoals bepaald in dat artikel, gaat deze verordening niet verder dan wat voor de verwezenlijking van die doelstellingen noodzakelijk is. |
|
(14) |
Er is duidelijk behoefte aan de productie van statistieken op communautair niveau over de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen die aan gemeenschappelijke statistische kwaliteitsnormen beantwoorden. |
|
(15) |
Teneinde de naleving van de in deze verordening vastgestelde verplichtingen te waarborgen, moeten de nationale instanties die in de lidstaten voor de verzameling van de gegevens verantwoordelijk zijn, eventueel toegang hebben tot administratieve gegevensbronnen zoals bedrijfsregisters die door andere overheidsinstellingen worden bijgehouden en andere gegevensbanken die informatie over grensoverschrijdende transacties en posities bevatten, telkens wanneer deze gegevens voor de productie van communautaire statistieken noodzakelijk zijn. |
|
(16) |
De voor de tenuitvoerlegging van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden goedgekeurd overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (13), |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Deze verordening stelt een gemeenschappelijk kader vast voor de systematische productie van communautaire statistieken over de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen.
Artikel 2
Indiening van de gegevens
1. De lidstaten dienen bij de Commissie (Eurostat) gegevens in over de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen overeenkomstig bijlage I. De gegevens moeten aan de definities in bijlage II beantwoorden.
2. De lidstaten dienen de gegevens bij de Commissie in overeenkomstig de in bijlage I genoemde termijnen.
Artikel 3
Gegevensbronnen
1. De lidstaten verzamelen de krachtens deze verordening vereiste informatie onder gebruikmaking van alle bronnen die zij relevant en geëigend achten. Hieronder kunnen ook administratieve bronnen vallen, zoals bedrijfsregisters.
2. Informatieplichtige natuurlijke en rechtspersonen leven bij de indiening van gegevens de tijdslimieten en definities na die zijn vastgesteld door de nationale instanties die in de lidstaten voor de verzameling van gegevens verantwoordelijk zijn in overeenstemming met deze verordening.
3. Waar de vereiste gegevens niet tegen redelijke kosten kunnen worden verzameld, mogen optimale schattingen worden toegezonden (inclusief nulwaarden) .
Artikel 4
Kwaliteitscriteria en rapporten
1. De lidstaten nemen alle redelijke maatregelen die zij nodig achten om de kwaliteit van de toegezonden gegevens volgens gemeenschappelijke kwaliteitsnormen te waarborgen.
2. De lidstaten dienen bij de Commissie een rapport in over de kwaliteit van de toegezonden gegevens (hierna kwaliteitsrapporten genoemd).
3. De gemeenschappelijke kwaliteitsnormen, alsmede de inhoud en de frequentie van de kwaliteitsrapporten, worden door het comité nader gespecificeerd in overeenstemming met de in artikel 11, lid 2, genoemde procedure , rekening houdend met de gevolgen voor de kosten van het verzamelen en samenstellen van de gegevens en belangrijke wijzigingen met betrekking tot de verzameling van gegevens.
De kwaliteit van de toegezonden gegevens wordt op grond van de kwaliteitsrapporten beoordeeld door de Commissie, bijgestaan door het Betalingsbalanscomité. Deze beoordeling door de Commissie wordt ter informatie aan het Europees Parlement toegezonden.
4. De lidstaten brengen de Commissie op de hoogte van belangrijke methodische of andere veranderingen die de toegezonden gegevens kunnen beïnvloeden, en wel uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van dergelijke veranderingen. De Commissie stelt het Europees Parlement en de overige lidstaten van dergelijke mededelingen in kennis.
Artikel 5
Gegevensstromen
De te produceren statistieken worden voor toezending aan de Commissie gegroepeerd overeenkomstig de volgende gegevensstromen:
|
a) |
euro-indicatoren betalingsbalans; |
|
b) |
kwartaalstatistieken betalingsbalans; |
|
c) |
internationale handel in diensten; |
|
d) |
directe buitenlandse investeringsstromen (DBI) |
|
e) |
DBI-posities. |
De gegevensstromen moeten aan de specificaties in bijlage I beantwoorden.
Artikel 6
Referentieperiode en frequentie
De lidstaten stellen de gegevensstromen samen volgens de relevante eerste referentieperiode en frequentie zoals gespecificeerd in bijlage I.
Artikel 7
Toezending van de gegevens
De lidstaten zenden aan de Commissie de krachtens deze verordening vereiste gegevens toe volgens een formaat en een procedure die door de Commissie overeenkomstig de in artikel 11, lid 2, genoemde procedure worden bepaald.
Artikel 8
Toezending en uitwisseling van vertrouwelijke gegevens
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 5, lid 4 van Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90 kan de verzending van vertrouwelijke gegevens tussen Eurostat en de Europese Centrale Bank plaatsvinden voorzover deze verzending noodzakelijk is om de samenhang te waarborgen tussen de betalingsbalanscijfers van de Europese Unie en die van het economisch grondgebied van de lidstaten die de eenheidsmunt overeenkomstig het Verdrag hebben aangenomen.
De eerste alinea is van toepassing op voorwaarde dat de Europese Centrale Bank rekening houdt met de in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 322/97 bepaalde beginselen en met het bepaalde in artikel 14 van dezelfde verordening .
2. De uitwisseling van vertrouwelijke gegevens, zoals bepaald in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 322/97, is toegestaan tussen lidstaten wanneer deze uitwisseling noodzakelijk is om de kwaliteit van de betalingsbalanscijfers van de Europese Unie te waarborgen.
De lidstaten die vertrouwelijke gegevens van andere lidstaten ontvangen, behandelen die informatie vertrouwelijk.
Artikel 9
Verspreiding
De Commissie verspreidt de krachtens deze verordening geproduceerde communautaire statistieken met een frequentie zoals gespecificeerd in bijlage I.
Artikel 10
Aanpassing aan de economische en technische vooruitgang
De maatregelen die vereist zijn om rekening te houden met economische en technische veranderingen worden vastgelegd overeenkomstig de in artikel 11, lid 2, genoemde procedure.
Dergelijke maatregelen hebben betrekking op:
|
a) |
de bijwerking van de definities (bijlage II); |
|
b) |
de bijwerking van de gegevensvereisten, met inbegrip van indieningstermijnen en herzieningen, uitbreidingen en stopzettingen van de gegevensstromen (bijlage I). |
Artikel 11
Comité
1. De Commissie wordt bijgestaan door een Comité, het zogenoemde Betalingsbalanscomité.
2. Indien naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, gelet op de bepalingen van artikel 8 van dat besluit.
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG genoemde termijn bedraagt drie maanden.
3. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.
4. De Europese Centrale Bank kan de vergaderingen van het comité als waarnemer bijwonen.
Artikel 12
Uitvoeringsrapport
Binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de uitvoering van de verordening,
waarin met name:
|
a) |
de kwaliteit van de geproduceerde statistieken wordt beschreven; |
|
b) |
de voordelen voor de Gemeenschap, de lidstaten en de verstrekkers en de gebruikers van de geproduceerde statistieken worden beoordeeld in verhouding tot de kosten; |
|
c) |
gebieden worden aangegeven waar mogelijke verbeteringen en aanpassingen in het licht van de verkregen resultaten noodzakelijk worden geacht; |
|
d) |
de werking van het betalingsbalanscomité wordt beoordeeld en wordt aangegeven of het toepassingsgebied van de uitvoeringsmaatregelen opnieuw moet worden gedefinieerd. |
Artikel 13
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te ..., op ...
Voor het Europees Parlement
De Voorzitter
Voor de Raad
De Voorzitter
(1) PB C (...) van (...), blz. (...).
(2) PB C (...) van (...), blz. (...).
(3) Standpunt van het Europees Parlement van 30 maart 2004.
(4) PB L 336 van 23.12.1994, blz. 191.
(5) PB L 336 van 23.12.1994, blz. 214.
(6) PB L 310 van 30.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1267/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 180 van 18.7.2003, blz. 1 ).
(7) PB L 14 van 17.1.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
(8) PB L 344 van 28.12.2001, blz. 13.
(9) PB L 131 van 28.5.2003, blz. 20.
(10) PB L 151 van 15.6.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.
(11) PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.
(12) PB L 52 van 22.2.1997, blz. 1. Gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.
(13) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
BIJLAGE I
GEGEVENSSTROMEN
1. Euro-indicatoren betalingsbalans
|
BOP_EUR euro-indicatoren |
Termijn: T + 2 maanden Frequentie: kwartaal |
||
|
|
Credit |
Debet |
Netto |
|
Lopende rekening |
Extra-EU |
Extra-EU |
Extra-EU |
|
Diensten |
Extra-EU |
Extra-EU |
Extra-EU |
2. kwartaalstatistieken betalingsbalans
|
BOP_Q kwartaalgegevens |
Termijn: T + 3 maanden Frequentie: kwartaal |
|||
|
|
Credit |
Debet |
Netto |
|
|
I. |
Lopende rekening |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
|
Goederen |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
|
|
Diensten |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
|
|
Vervoer |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
|
|
Reizen |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
|
|
Communicatiediensten |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
|
|
Bouwdiensten |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
|
|
Verzekeringsdiensten |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
|
|
Financiële diensten |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
|
|
Computer- en informatiediensten |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
|
|
Royalty's en licentierechten |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
|
|
Overige zakelijke dienstverlening |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
|
|
Persoonlijke, culturele en recreatiediensten |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
|
|
Overheidsdiensten, n.e.g. |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
|
|
Inkomens |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
|
|
Beloning van werknemers |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
|
|
Inkomen uit beleggingen en investeringen |
|
|
|
|
|
— Directe investeringen |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
|
|
— Effectenverkeer |
Extra-EU |
|
Wereld |
|
|
— Overige investeringen |
Extra-EU |
Extra-EU |
Extra-EU |
|
|
Lopende overdrachten |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
|
|
Algemene overheid |
Extra-EU |
Extra-EU |
Extra-EU |
|
|
Overige sectoren |
Extra-EU |
Extra-EU |
Extra-EU |
|
|
II. |
Vermogensoverdrachtenrekening |
Extra-EU |
Extra-EU |
Extra-EU |
|
|
|
Netto activa |
Netto passiva |
Netto |
|
III. |
Financiële rekening |
|
|
|
|
Directe investeringen |
|
|
Niveau 1 |
|
|
In het buitenland |
|
|
Niveau 1 |
|
|
— Vermogen |
|
|
Niveau 1 |
|
|
— Geherinvesteerde winsten |
|
|
Niveau 1 |
|
|
— Overige financiële activa |
|
|
Niveau 1 |
|
|
In de rapporterende economie |
|
|
Niveau 1 |
|
|
— Vermogen |
|
|
Niveau 1 |
|
|
— Geherinvesteerde winsten |
|
|
Niveau 1 |
|
|
— Overige financiële activa |
|
|
Niveau 1 |
|
|
Effectenverkeer |
Extra-EU |
Wereld |
|
|
|
Financiële derivaten |
|
|
Wereld |
|
|
Overige investeringen |
Extra-EU |
Extra-EU |
Extra-EU |
|
3. Internationale handel in diensten
|
BOP_ITS Internationale handel in diensten |
Termijn: T + 9 maanden Frequentie: jaarlijks |
||||
|
|
Credit |
Debet |
Netto |
||
|
Totaal diensten |
Niveau 3 |
Niveau 3 |
Niveau 3 |
||
|
Vervoer |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Vervoer over zee |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Reizigers |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Vracht |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Overig |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Luchtvervoer |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Reizigers |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Vracht |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Overig |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Overig vervoer |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Reizigers |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Vracht |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Overig |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Uitgebreide classificatie van overig vervoer |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Ruimtevaart |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Vervoer per spoor |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Reizigers |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Vracht |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Overig |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Vervoer over de weg |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Reizigers |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Vracht |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Overig |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Vervoer per binnenvaart |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Reizigers |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Vracht |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Overig |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Vervoer via pijpleidingen en transmissie van elektriciteit |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Overige vervoerondersteunende diensten |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Reizen |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Zakenreizen |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Uitgaven door seizoen- en grensarbeiders |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Overig |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Privé-reizen |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Uitgaven voor gezondheid |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Uitgaven voor onderwijs |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Overig |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Communicatiediensten |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Post- en koeriersdiensten |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Telecommunicatiediensten |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Bouwdiensten |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Bouw in het buitenland |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Bouw in de binnenlandse economie |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Verzekeringsdiensten |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Levensverzekeringen en pensioenfondsen |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Vrachtverzekering |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Overige directe verzekeringen |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Herverzekering |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Ondersteunende diensten |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Financiële diensten |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Computer- en informatiediensten |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Computerdiensten |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Informatiediensten |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Diensten van persagentschappen |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Overige informatiediensten |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Royalty's en licentierechten |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Franchises en soortgelijke rechten |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Overige royalty's en licentierechten |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Overige zakelijke dienstverlening |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Transitohandel en overige diensten in verband met de handel |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Transitohandel |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Overige diensten in verband met de handel |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Operationele-leasingdiensten |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Diverse zakelijke, professionele en technische diensten |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Juridisch, boekhoudkundig en managementadvies en public relations |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Juridische diensten |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Accountancy-, audit-, boekhoudkundige en belastingadviesdiensten |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Reclamewezen, marktonderzoek en opinieonderzoek |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Speurwerk en ontwikkeling |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Architecten-, ingenieurs- en overige technische diensten |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Landbouw, mijnbouw en verwerking ter plaatse |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Afvalverwerking en verwijdering van verontreinigende stoffen |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Landbouw, mijnbouw en overige verwerking ter plaatse |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Overige zakelijke dienstverlening |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Diensten tussen verwante ondernemingen, n.e.g. |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Persoonlijke, culturele en recreatiediensten |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Audiovisuele en aanverwante diensten |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Overige persoonlijke, culturele en recreatiediensten |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Onderwijsdiensten |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Gezondheidsdiensten |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
— Overige |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Overheidsdiensten, n.e.g. |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Ambassades en consulaten |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Militaire eenheden en bureaus |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Overige overheidsdiensten |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
Niveau 2 |
||
|
Pro-memorieposten |
|
|
|
||
|
Audiovisuele transacties |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
||
|
Postdiensten |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
||
|
Koeriersdiensten |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
Niveau 1 |
||
4. Vragenlijsten door directe buitenlandse investeringsstromen (DBI)
|
BOP_FDI Directe investeringsstromen (1) |
Termijn: T + 9 maanden Frequentie: jaarlijks |
|||
|
A |
Geografische verdeling Post |
Type gegevens |
Geografische verdeling |
Indeling van activiteiten |
|
|
Directe investeringen in het buitenland |
|
|
|
|
510 |
Eigen vermogen |
Netto |
Niveau 2 |
Niet vereist |
|
525 |
Geherinvesteerde winsten |
Netto |
Niveau 2 |
Niet vereist |
|
530 |
Overige financiële activa |
Netto |
Niveau 2 |
Niet vereist |
|
505 |
Directe investeringen in het buitenland: totaal |
Netto |
Niveau 3 |
Niet vereist |
|
|
Directe investeringen in rapporterende economie |
|
|
|
|
560 |
Eigen vermogen |
Netto |
Niveau 2 |
Niet vereist |
|
575 |
Geherinvesteerde winsten |
Netto |
Niveau 2 |
Niet vereist |
|
580 |
Overige financiële activa |
Netto |
Niveau 2 |
Niet vereist |
|
555 |
Directe investeringen in rapporterende economie: totaal |
Netto |
Niveau 3 |
Niet vereist |
|
|
Inkomens uit directe investeringen |
|
|
|
|
332 |
Dividenden |
Credit, debet, netto |
Niveau 2 |
Niet vereist |
|
333 |
Geherinvesteerde winsten en ingehouden filiaalwinsten |
Credit, debet, netto |
Niveau 2 |
Niet vereist |
|
334 |
Rente op leningen |
Credit, debet, netto |
Niveau 2 |
Niet vereist |
|
330 |
Inkomens uit directe investeringen: totaal |
Credit, debet, netto |
Niveau 3 |
Niet vereist |
|
Betalingsbalans directe investeringsstromen Directe investeringsstromen |
Termijn: T + 21 maanden Frequentie: jaarlijks |
|||
|
A |
Geografische verdeling Post |
Type gegevens |
Geografische indeling |
Indeling van activiteiten |
|
|
Directe investeringen in het buitenland |
|
|
|
|
510 |
Eigen vermogen |
Netto |
Niveau 2 |
Niet vereist |
|
525 |
Geherinvesteerde winsten |
Netto |
Niveau 2 |
Niet vereist |
|
530 |
Overige financiële activa |
Netto |
Niveau 2 |
Niet vereist |
|
505 |
Directe investeringen in het buitenland: totaal |
Netto |
Niveau 3 |
Niet vereist |
|
|
Directe investeringen in rapporterende economie |
|
|
|
|
560 |
Eigen vermogen |
Netto |
Niveau 2 |
Niet vereist |
|
575 |
Geherinvesteerde winsten |
Netto |
Niveau 2 |
Niet vereist |
|
580 |
Overige financiële activa |
Netto |
Niveau 2 |
Niet vereist |
|
555 |
Directe investeringen in rapporterende economie: totaal |
Netto |
Niveau 3 |
Niet vereist |
|
|
Inkomens uit directe investeringen |
|
|
|
|
332 |
Dividenden |
Credit, debet, netto |
Niveau 2 |
Niet vereist |
|
333 |
Geherinvesteerde winsten en ingehouden filiaalwinsten |
Credit, debet, netto |
Niveau 2 |
Niet vereist |
|
334 |
Rente op leningen |
Credit, debet, netto |
Niveau 2 |
Niet vereist |
|
330 |
Inkomens uit directe investeringen: totaal |
Credit, debet, netto |
Niveau 3 |
Niet vereist |
|
B |
Indeling van activiteiten Post |
Type gegevens |
Geografische verdeling |
Indeling van activiteiten |
|
505 |
Directe investeringen in het buitenland: totaal |
Netto |
Niveau 1 |
Niveau 2 |
|
|
|
Netto |
Niveau 2 |
Niveau 1 |
|
555 |
Directe investeringen in rapporterende economie: totaal |
Netto |
Niveau 1 |
Niveau 2 |
|
|
|
Netto |
Niveau 2 |
Niveau 1 |
|
330 |
Inkomen uit directe investeringen: totaal |
Credit, debet, netto |
Niveau 1 |
Niveau 2 |
|
|
|
Credit, debet, netto |
Niveau 2 |
Niveau 1 |
5. Vragenlijsten door directe buitenlandse investeringsposities (DBI)
|
BOP_POS Directe investeringsposities (2) |
Termijn: T + 9 maanden Frequentie: jaarlijks |
|||
|
A |
Geografische verdeling Post |
Type gegevens |
Geografische verdeling |
Indeling van activiteiten |
|
|
Activa in directe investeringen |
|
|
|
|
506 |
Eigen vermogen en geherinvesteerde winsten |
Nettoposities |
Niveau 1 |
Niet vereist |
|
530 |
Overige financiële activa |
Nettoposities |
Niveau 1 |
Niet vereist |
|
505 |
Directe investeringen in het buitenland: totale activa, netto |
Nettoposities |
Niveau 2 |
Niet vereist |
|
|
Passiva in directe investeringen |
|
|
|
|
556 |
Eigen vermogen en geherinvesteerde winsten |
Nettoposities |
Niveau 1 |
Niet vereist |
|
580 |
Overige financiële activa |
Nettoposities |
Niveau 1 |
Niet vereist |
|
555 |
Directe investeringen in rapporterende economie: totaal passiva, netto |
Nettoposities |
Niveau 2 |
Niet vereist |
|
BOP_POS Directe investeringsposities |
Termijn: T + 21 maanden Frequentie: jaarlijks |
|||
|
A |
Geografische verdeling Post |
Type gegevens |
Geografische verdeling |
Indeling van activiteiten |
|
|
Activa in directe investeringen |
|
|
|
|
506 |
Eigen vermogen en geherinvesteerde winsten |
Nettoposities |
Niveau 2 |
Niet vereist |
|
530 |
Overige financiële activa |
Nettoposities |
Niveau 2 |
Niet vereist |
|
505 |
Directe investeringen in het buitenland: totale activa, netto |
Nettoposities |
Niveau 3 |
Niet vereist |
|
|
Passiva in directe investeringen |
|
|
|
|
556 |
Eigen vermogen en geherinvesteerde winsten |
Nettoposities |
Niveau 2 |
Niet vereist |
|
580 |
Overige financiële activa |
Nettoposities |
Niveau 2 |
Niet vereist |
|
555 |
Directe investeringen in rapporterende economie: totaal passiva, netto |
Nettoposities |
Niveau 3 |
Niet vereist |
|
B |
Indeling van activiteiten Post |
Type gegevens |
Geografische verdeling |
Indeling van activiteiten |
|
505 |
Directe investeringen in het buitenland: totale activa, netto |
Nettoposities |
Niveau 1 |
Niveau 2 |
|
|
|
|
Niveau 2 |
Niveau 1 |
|
555 |
Directe investeringen in rapporterende economie: totaal passiva, netto |
Nettoposities |
Niveau 1 |
Niveau 2 |
|
|
|
|
Niveau 2 |
Niveau 1 |
6. Niveaus geografische verdeling
|
|
Niveau 1 |
|
Niveau 2 |
|
A1 |
Wereld (alle entiteiten) |
A1 |
Wereld (alle entiteiten) |
|
D2 |
EU15 (intra-EU15) |
D2 |
EU15 (intra-EU15) |
|
U4 |
Extra-eurozone |
U4 |
Extra-eurozone |
|
4A |
EU-instellingen |
4A |
EU-instellingen |
|
D4 |
Extra-EU15 |
D4 |
Extra-EU15 |
|
|
|
IS |
IJsland |
|
|
|
LI |
Liechtenstein |
|
|
|
NO |
Noorwegen |
|
CH |
Zwitserland |
CH |
Zwitserland |
|
|
|
BG |
Bulgarije |
|
|
|
HR |
Kroatië |
|
|
|
RO |
Roemenië |
|
|
|
RU |
Russische Federatie |
|
|
|
TR |
Turkije |
|
|
|
EG |
Egypte |
|
|
|
MA |
Marokko |
|
|
|
NG |
Nigeria |
|
|
|
ZA |
Zuid-Afrika |
|
CA |
Canada |
CA |
Canada |
|
US |
Verenigde Staten van Amerika |
US |
Verenigde Staten |
|
|
|
MX |
Mexico |
|
|
|
AR |
Argentinië |
|
|
|
BR |
Brazilië |
|
|
|
CL |
Chili |
|
|
|
UY |
Uruguay |
|
|
|
VE |
Venezuela |
|
|
|
IL |
Israël |
|
|
|
CN |
China |
|
|
|
HK |
Hongkong |
|
|
|
IN |
India |
|
|
|
ID |
Indonesië |
|
JP |
Japan |
JP |
Japan |
|
|
|
KR |
Zuid-Korea |
|
|
|
MY |
Maleisië |
|
|
|
PH |
Filipijnen |
|
|
|
SG |
Singapore |
|
|
|
TW |
Taiwan |
|
|
|
TH |
Thailand |
|
|
|
AU |
Australië |
|
|
|
NZ |
Nieuw-Zeeland |
|
Z8 |
Extra-EU15 niet toegewezen |
Z8 |
Extra-EU15 niet toegewezen |
|
C4 |
Financiële offshorecentra (3) |
C4 |
Financiële offshorecentra (3) |
|
Niveau 3 |
|||||||
|
7Z |
Internationale organisaties m.u.v. EU-instellingen |
EG |
Egypte |
LK |
Sri Lanka |
SG |
Singapore |
|
AD |
Andorra |
ER |
Eritrea |
LR |
Liberia |
SH |
Sint-Helena |
|
AE |
Verenigde Arabische Emiraten |
ES |
Spanje |
LS |
Lesotho |
SI |
Slovenië |
|
AF |
Afghanistan |
ET |
Ethiopië |
LT |
Litouwen |
SK |
Slowakije |
|
AG |
Antigua en Barbuda |
FI |
Finland |
LU |
Luxemburg |
SL |
Sierra Leone |
|
AI |
Anguilla |
FJ |
Fiji |
LV |
Letland |
SM |
San Marino |
|
AL |
Albanië |
FK |
Falklandeilanden (Malvinas) |
LY |
Libisch-Arabische Volks-Jamahiriyah |
SN |
Senegal |
|
AM |
Armenië |
FM |
Micronesië, Federale Staten van |
MA |
Marokko |
SO |
Somalië |
|
AN |
Nederlandse Antillen |
FO |
Faeröer |
MD |
Moldavië, Republiek |
SR |
Suriname |
|
AO |
Angola |
FR |
Frankrijk |
MG |
Madagaskar |
ST |
Sao Tome en Principe |
|
AQ |
Antarctica |
GA |
Gabon |
MH |
Marshalleilanden |
SV |
El Salvador |
|
AR |
Argentinië |
GB |
Verenigd Koninkrijk |
MK (4) |
Macedonië, Voormalige Joegoslavische Republiek |
SY |
Arabische Republiek Syrië |
|
AS |
Amerikaans-Samoa |
GD |
Grenada |
ML |
Mali |
SZ |
Swaziland |
|
AT |
Oostenrijk |
GE |
Georgië |
MM |
Myanmar |
TC |
Turks- en Caicoseilanden |
|
AU |
Australië |
GG |
Guernsey (geen officiële ISO 3166-1 landencode, uitzonderlijk codeelementen gereserveerd) |
MN |
Mongolië |
TD |
Tsjaad |
|
AW |
Aruba |
GH |
Ghana |
MO |
Macau |
TG |
Togo |
|
AZ |
Azerbeidzjan |
GI |
Gilbraltar |
MP |
Noordelijke Marianen |
TH |
Thailand |
|
BA |
Bosnië en Herzegovina |
GL |
Groenland |
MQ |
Martinique |
TJ |
Tadzjikistan |
|
BB |
Barbados |
GM |
Gambia |
MR |
Mauritanië |
TK |
Tokelau-eilanden |
|
BD |
Bangladesh |
GN |
Guinee |
MS |
Montserrat |
TM |
Turkmenistan |
|
BE |
België |
GQ |
Equatoriaal-Guinea |
MT |
Malta |
TN |
Tunesië |
|
BF |
Burkina Faso |
GR |
Griekenland |
MU |
Mauritius |
TO |
Tonga |
|
BG |
Bulgarije |
GS |
Zuid-Georgië en Zuidelijke Sandwicheilanden |
MV |
Maldiven |
TP |
Oost-Timor |
|
BH |
Bahrein |
GT |
Guatemala |
MW |
Malawi |
TR |
Turkije |
|
BI |
Burundi |
GU |
Guam |
MX |
Mexico |
TT |
Trinidad en Tobago |
|
BJ |
Benin |
GW |
Guinee-Bissau |
MY |
Maleisië |
TV |
Tuvalu |
|
BM |
Bermuda |
GY |
Guyana |
MZ |
Mozambique |
TW |
Taiwan, provincie van China |
|
BN |
Brunei Darussalam |
HK |
Hongkong |
NA |
Namibië |
TZ |
Tanzanië, Verenigde Republiek |
|
BO |
Bolivia |
HM |
Heard- en McDonaldeilanden |
NC |
Nieuw-Caledonië |
UA |
Oekraïne |
|
BR |
Brazilië |
HN |
Honduras |
NE |
Niger |
UG |
Uganda |
|
BS |
Bahama's |
HR |
Kroatië |
NF |
Norfolkeiland |
UM |
Amerikaanse ondergeschikte afgelegen eilanden |
|
BT |
Bhutan |
HT |
Haïti |
NG |
Nigeria |
US |
Verenigde Staten |
|
BV |
Bouveteiland |
HU |
Hongarije |
NI |
Nicaragua |
UY |
Uruguay |
|
BW |
Botswana |
ID |
Indonesië |
NL |
Nederland |
UZ |
Oezbekistan |
|
BY |
Belarus |
IE |
Ierland |
NO |
Noorwegen |
VA |
Heiligs Stoel (Vaticaanstad) |
|
BZ |
Belize |
IL |
Israël |
NP |
Nepal |
VC |
St Vincent and the Grenadines |
|
CA |
Canada |
IM |
Isle of Man (geen officiële ISO 3166-1 landencode, uitzonderlijk codeelementen gereserveerd) |
NR |
Nauru |
VE |
Venezuela |
|
CC |
Cocoseilanden |
IN |
India |
NU |
Niue |
VG |
Maagdeneilanden, Britse |
|
CD |
Congo, Democratische Republiek |
IO |
Brits Territorium in de Indische Oceaan |
NZ |
Nieuw-Zeeland |
VI |
Maagdeneilanden, Amerikaanse |
|
CF |
Centraal-Afrikaanse Republiek |
IQ |
Irak |
OM |
Oman |
VN |
Vietnam |
|
CG |
Congo |
IR |
Iran, Islamitische Republiek |
PA |
Panama |
VU |
Vanuatu |
|
CH |
Zwitserland |
IS |
IJsland |
PE |
Peru |
WF |
Wallis en Futuna |
|
CI |
Ivoorkust |
IT |
Italië |
PF |
Frans-Polinesië |
WS |
Samoa |
|
CK |
Cookeilanden |
JE |
Jersey (geen officiële ISO 3166-1 landencode, uitzonderlijk code-elementen gereserveerd) |
PG |
Papoea Nieuw-Guinea |
YE |
Jemen |
|
CL |
Chili |
JM |
Jamaica |
PH |
Filipijnen |
YT |
Mayotte |
|
CM |
Kameroen |
JO |
Jordanië |
PK |
Pakistan |
YU |
Joegoslavië |
|
CN |
China |
JP |
Japan |
PL |
Polen |
ZA |
Zuid-Afrika |
|
CO |
Colombia |
KE |
Kenia |
PN |
Pitcairn |
ZM |
Zambia |
|
CR |
Costa Rica |
KG |
Kirgizië |
PR |
Puerto Rico |
ZW |
Zimbabwe |
|
CU |
Cuba |
KH |
Cambodja |
PS |
Bezet Palestijns gebied |
|
|
|
CV |
Kaapverdië |
KI |
Kiribati |
PT |
Portugal |
|
|
|
CX |
Christmaseiland |
KM |
Comoren |
PW |
Palau |
|
|
|
CY |
Cyprus |
KN |
Saint Kitts en Nevis |
PY |
Paraguay |
|
|
|
CZ |
Tsjechië |
KP |
Korea, Democratische Volksrepubliek (Noord-Korea) |
QA |
Qatar |
|
|
|
DE |
Duitsland |
KR |
Korea, Republiek (Zuid-Korea) |
RO |
Roemenië |
|
|
|
DJ |
Djibouti |
KW |
Koeweit |
RU |
Russische Federatie |
|
|
|
DK |
Denemarken |
KY |
Caymaneilanden |
RW |
Rwanda |
|
|
|
DM |
Dominica |
KZ |
Kazachstan |
SA |
Saudi-Arabië |
|
|
|
DO |
Dominicaanse Republiek |
LA |
Democratische Volksrepubliek Laos |
SB |
Salomonseilanden |
|
|
|
DZ |
Algerije |
LB |
Libanon |
SC |
Seychellen |
|
|
|
EC |
Ecuador |
LC |
Saint Lucia |
SD |
Sudan |
|
|
|
EE |
Estland |
LI |
Liechtenstein |
SE |
Zweden |
|
|
7. Niveaus activiteitenindeling
|
Niveau 1 |
Niveau 2 |
|
|
|
ICFA |
NACE rev. 1 |
|
|
LANDBOUW EN VISSERIJ |
Sectie A, B |
|
WINNING VAN DELFSTOFFEN |
WINNING VAN DELFSTOFFEN |
Sectie C |
|
|
Waarvan: |
|
|
|
Winning van aardolie en aardgas |
Afd. 11 |
|
INDUSTRIE |
INDUSTRIE |
Sectie D |
|
|
Voedings- en genotmiddelen |
Subsectie DA |
|
|
Textiel en textielproducten |
Subsectie DB |
|
|
Houtindustrie, uitgeverijen en drukkerijen |
Subsecties DD & DE |
|
|
TOTAAL activiteiten textiel en hout |
|
|
|
Geraffineerde aardolieproducten en overige bewerkingen |
Afd. 23 |
|
|
Vervaardiging van chemische producten |
Afd. 24 |
|
|
Producten van rubber of kunststof |
Afd. 25 |
|
Aardolie, chemische producten, rubber kunststof |
TOTAAL aardolie, chemische producten, rubber en kunststof |
|
|
|
Metaalproducten |
Subsectie DJ |
|
|
Machines, apparaten en werktuigen |
Afd. 29 |
|
|
TOTAAL metaalproducten, machines, apparaten en werktuigen |
|
|
|
Kantoormachines en computers |
Afd. 30 |
|
|
Audio-, video- en telecommunicatieapparatuur |
Afd. 32 |
|
Kantoormachines, computers, audio-, video- en telecommunicatieapparatuur |
TOTAAL kantoormachines, computers, audio-, video- en telecommunicatieapparatuur |
|
|
|
Motorvoertuigen |
Afd. 34 |
|
|
Overige transportmiddelen |
Afd. 35 |
|
Voertuigen, overige transportmiddelen |
TOTAAL voertuigen + overige transportmiddelen |
|
|
|
Industrie n.e.g. |
|
|
ELEKTRICITEIT, GAS EN WATER |
ELEKTRICITEIT, GAS EN WATER |
Sectie E |
|
BOUWNIJVERHEID |
BOUWNIJVERHEID |
Sectie F |
|
TOTAAL DIENSTEN |
TOTAAL DIENSTEN |
|
|
HANDEL EN REPARATIE |
HANDEL EN REPARATIE |
Sectie G |
|
|
Verkoop, onderhoud en reparatie van auto's en motorrijwielen; kleinhandel in motorbrandstoffen |
Afd. 50 |
|
|
Groothandel en handelsbemiddeling, met uitzondering van de handel in auto's en motorrijwielen |
Afd. 51 |
|
|
Kleinhandel, met uitzondering van de handel in auto's en motorrijwielen reparatie van consumentenartikelen |
Afd. 52 |
|
HOTELS EN RESTAURANTS |
HOTELS EN RESTAURANTS |
Sectie H |
|
VERVOER, OPSLAG EN COMMUNICATIE |
VERVOER, OPSLAG EN COMMUNICATIE |
Sectie I |
|
|
Vervoer en opslag |
Afd. 60, 61, 62, 63 |
|
|
Vervoer te land; vervoer via pijpleidingen |
Afd. 60 |
|
|
Vervoer over water |
Afd. 61 |
|
|
Luchtvervoer |
Afd. 62 |
|
|
Vervoerondersteunende activiteiten; reisbureaus |
Afd. 63 |
|
|
Post en telecommunicatie |
Afd. 64 |
|
|
Posterijen en koeriers |
Groep 64.1 |
|
|
Telecommunicatie |
Groep 64.2 |
|
FINANCIËLE INSTELLINGEN |
FINANCIËLE INSTELLINGEN |
Sectie J |
|
|
Financiële instellingen, exclusief verzekeringswezen en pensioenfondsen |
Afd. 65 |
|
|
Verzekeringswezen en pensioenfondsen, exclusief verplichte sociale verzekeringen |
Afd. 66 |
|
|
Ondersteunende activiteiten in verband met financiële instellingen |
Afd. 67 |
|
|
EXPLOITATIE VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED |
Sectie K, afd. 70 |
|
|
VERHUUR VAN MACHINES EN WERKTUIGEN ZONDER BEDIENINGSPERSONEEL EN VAN OVERIGE ROERENDE GOEDEREN |
Sectie K, afd. 71 |
|
ACTIVITEITEN IN VERBAND MET COMPUTERS |
ACTIVITEITEN IN VERBAND MET COMPUTERS |
Sectie K, afd. 72 |
|
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK |
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK |
Sectie K, afd. 73 |
|
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING |
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING |
Sectie K, afd. 74 |
|
|
Rechtskundige dienstverlening; accountants, marktonderzoek, adviesbureaus |
Groep 74.1 |
|
|
Rechtskundige dienstverlening |
Klasse 74.11 |
|
|
Accountants, boekhouders en belastingconsulenten |
Klasse 74.12 |
|
|
Markt- en opinieonderzoekbureaus |
Klasse 74.13 |
|
|
Zakelijk en managementadvies |
Klasse 74.14, 74.15 |
|
|
Architecten-, ingenieurs- en overige technische diensten |
Groep 74.2 |
|
|
Reclamewezen |
Groep 74.4 |
|
|
Zakelijke activiteiten n.e.g. |
Groep 74.3, 74.5, 74.6, 74.7, 74.8 |
|
|
ONDERWIJS |
Sectie M |
|
|
GEZONDHEIDSZORG EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING |
Sectie N |
|
|
INZAMELING EN VERWERKING VAN AFVALWATER EN AFVAL |
Sectie O, afd. 90 |
|
|
VERENIGINGEN N.E.G. |
Sectie O, afd. 91 |
|
CULTUUR, SPORT EN RECREATIE |
CULTUUR, SPORT EN RECREATIE |
Sectie O, afd. 92 |
|
|
Activiteiten op het gebied van film en video, radio en televisie en amusement |
Groep 92.1, 92.2, 92.3 |
|
|
Persagentschappen |
Groep 92.4 |
|
|
Bibliotheken, openbare archieven, musea en overige culturele activiteiten |
Groep 92.5 |
|
|
Sport en overige recreatie |
Groep 92.6, 92.7 |
|
|
OVERIGE DIENSTEN |
Sectie O, afd. 93 |
|
|
Niet toegewezen |
|
8. Gegevensstromen
(Eerste referentieperioden)
|
Euro-indicatoren betalingsbalans |
|
|
BOP_EUR euro-indicatoren |
Termijn: T + 2 maanden Frequentie: kwartaal Eerste referentieperiode: Q1 2006 |
|
Kwartaalstatistieken betalingsbalans |
|
|
BOP_Q kwartaalgegevens |
Termijn: T + 3 maanden Frequentie: kwartaal Eerste referentieperiode: Q1 2006 |
|
Internationale handel in diensten |
|
|
BOP_ITS internationale handel in diensten |
Termijn: T + 9 maanden Frequentie: jaarlijks Eerste referentieperiode: 2006 |
|
Vragenlijsten voor directe buitenlandse investeringsstromen (DBI) |
|
|
BOP_DBI A directe investeringsstromen |
Termijn: T + 9 maanden Frequentie: jaarlijks Eerste referentieperiode: 2006 |
|
BOP_DBI A + B directe investeringsstromen |
Termijn: T + 21 maanden Frequentie: jaarlijks Eerste referentieperiode: 2006 |
|
Vragenlijsten voor directe buitenlandse investeringsposities (DBI) |
|
|
BOP_POS A (5) directe investeringsposities |
Termijn: T + 9 maanden Frequentie: jaarlijks Eerste referentieperiode: 2006 |
|
BOP_POS A + B (6)) directe investeringsposities |
Termijn: T + 21 maanden Frequentie: jaarlijks Eerste referentieperiode: 2006 |
(1) Enkel de geografische verdeling.
(2) Enkel de geografische verdeling.
(3) Alleen voor BDI.
(4) „Voorlopige code die geen invloed heeft op de definitieve naam van het land die zal worden vastgesteld na afloop van de lopende onderhandelingen in de Verenigde Naties.”.
(5) DBI-posities per 31 december 2005 worden in september 2007 doorgegeven, overeenkomstig gemaakte „herenakkoorden”.
(6) De herziene gegevens over DBI-posities per 31 december 2005 worden in september 2008 doorgegeven, overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.
BIJLAGE II
DEFINITIES
GOEDEREN (code 100)
De goederenrekening van de lopende rekening van de betalingsbalans omvat roerende goederen die van eigenaar veranderen (tussen ingezetenen en niet-ingezetenen). Deze goederen moeten tegen marktwaarde op f.o.b.-basis worden gemeten. Uitzonderingen op de regel van de verandering van eigenaar (transacties in deze posten worden bij goederen geregistreerd) omvatten: goederen in financiële leasing, goederen die tussen een moederonderneming en een filiaal worden overgedragen en sommige goederen voor bewerking. Intra-EU-handel in goederen: het partnerland moet volgens het zendingsbeginsel worden bepaald.
Hieronder vallen: handelswaar in het algemeen, goederen voor bewerking, goederen voor reparatie, in havens aangekochte goederen en niet-monetair goud.
DIENSTEN (code 200)
|
— |
Vervoer (code 205) Omvat alle vervoerdiensten die ingezetenen van een economie voor ingezetenen van een andere economie verstrekken en die gepaard gaan met het vervoer van personen, het verkeer van goederen (vracht), huur (charter) van voertuigen met bemanning en bijbehorende ondersteunende diensten. |
|
— |
Zeevervoer (code 206) Omvat alle zeevervoerdiensten. De volgende indeling moet worden gemaakt: Passagiersvervoer over zee (code 207), Vrachtvervoer over zee (code 208) en Overig zeevervoer (code 209). |
|
— |
Luchtvervoer (code 210) Omvat alle luchtvervoerdiensten De volgende indeling moet worden gemaakt: Passagiersvervoer door de lucht (code 211), Vrachtvervoer door de lucht (code 212) en Overig luchtvervoer (code 213). |
|
— |
Overig vervoer (code 214) Omvat alle vervoerdiensten behalve die over zee of door de lucht. De volgende indeling moet worden gemaakt: Reizigers op overig vervoer (code 215), Vracht op overig vervoer (code 216) en Overig op overig vervoer (code 217). Een uitgebreide classificatie voor Overig vervoer (code 214) is vereist als volgt:
|
|
— |
Reizen (code 236) Diensten in verband met reizen omvatten hoofdzakelijk goederen en diensten die reizigers tijdens bezoeken van minder dan een jaar aan een economie aanschaffen. De goederen en diensten worden door of ten behoeve van reizigers gekocht of zonder tegenprestatie (m.a.w. als geschenk) verstrekt zodat de reizigers ze kunnen gebruiken of weggeven. Uitgezonderd zijn reizigersvervoer binnen de economieën die ze bezoeken, wanneer dat vervoer wordt verstrekt door vervoerders die geen ingezetene zijn van de bezochte economie en het internationaal reizigersvervoer, die beide onder vervoer — reizigersdiensten — vallen. Ook uitgezonderd zijn goederen die door reizigers worden gekocht voor wederverkoop in de economie van de reiziger of in een andere economie. Reizen is onderverdeeld in twee sub-componenten: Zakenreizen (code 237) en Privé-reizen (code 240). |
|
— |
Zakenreizen (237) Zakenreizen omvatten de aankoop van goederen en diensten door zakenreizigers. Omvat tevens de aankoop van goederen en diensten voor persoonlijk gebruik door seizoen- en grensarbeiders en andere werknemers die geen ingezetene zijn in de economie waar zij werknemer zijn en wier werkgever in die economie ingezetene is. Zakenreizen zijn verder opgesplitst in Uitgaven door seizoen- en grensarbeiders (code 238) en Overige zakenreizen (code 239). |
|
— |
Uitgaven door seizoen- en grensarbeiders (code 238) Omvat de aankoop van goederen en diensten voor persoonlijk gebruik door seizoen- en grensarbeiders en andere werknemers die geen ingezetene zijn in de economie waar zij werknemer zijn en wier werkgever in die economie ingezetene is. |
|
— |
Overige zakenreizen (code 239) Omvat alle Overige zakenreizen (code 237) die niet vallen onder Uitgaven door seizoen- en grensarbeiders (code 238). |
|
— |
Privé-reizen (code 240) Privé-reizen omvatten goederen een diensten die worden aangekocht door reizigers die naar het buitenland gaan om andere redenen dan voor zaken, zoals voor vakantie, deelneming aan culturele en vrijetijdsactiviteiten, bezoek aan vrienden en familie, bedevaart en voor onderwijs en gezondheid. Privé-reizen (code 240) is onderverdeeld in drie subcategorieën: Uitgaven voor gezondheid (code 241), Uitgaven voor onderwijs (code 242) en Overige privé-reizen (code 243). |
|
— |
Uitgaven voor gezondheid (code 241) Wordt gedefinieerd als de totale uitgaven door personen die om medische redenen reizen. |
|
— |
Uitgaven voor onderwijs (code 242) Wordt gedefinieerd als de totale uitgaven door studenten. |
|
— |
Overige privé-reizen (code 243) Omvat alle Privé-reizen (code 240) die niet vallen onder Uitgaven voor gezondheid (code 241) of Uitgaven voor onderwijs (code 242). |
|
— |
Overige diensten (981) Alle Diensten (code 200) die niet vallen onder Vervoer (code 205) of Reizen (code 236). |
|
— |
Communicatiediensten (code 245) Deze omvatten Post- en koeriersdiensten (code 246) en Telecommunicatiediensten (code 247). |
|
— |
Post- en koeriersdiensten (code 246) Omvat Postdiensten (958) en Koeriersdiensten (959). |
|
— |
Postdiensten (code 958) Omvat poste-restantediensten, telegramdiensten en loketdiensten in postkantoren, zoals postzegelverkoop, betalingsmandaten enz. Postdiensten worden vaak, maar niet uitsluitend, door nationale postbedrijven verstrekt. Postdiensten zijn onderworpen aan internationale overeenkomsten en de stromen tussen exploitanten van verschillende economieën moeten op brutobasis worden geregistreerd. |
|
— |
Koeriersdiensten (code 959) Koeriersdiensten zijn vooral gericht op spoedbestellingen en huis-aan-huisbezorging. Koeriers kunnen voor deze dienstverlening gebruikmaken van eigen vervoer, gedeeld privé-vervoer of openbaar vervoer. Hieronder vallen spoedbesteldiensten, die bijvoorbeeld afhaling op verzoek en bestelling op vaste tijden omvatten. |
|
— |
Telecommunicatiediensten (code 247) Omvat de overbrenging van geluid, beelden of andere informatie per telefoon, telex, telegram, kabelradio en -televisie en omroep-, satelliet-, e-mail- en faxdiensten enz. met inbegrip van zakelijke netwerkdiensten, teleconferentiediensten en ondersteunende diensten. Het omvat niet de waarde van de overgebrachte informatie. Hieronder vallen ook gsm-diensten, internet-backbonediensten en on-linetoegangsdiensten, met inbegrip van verlening van internettoegang. |
|
— |
Bouwdiensten (code 249) Omvat Bouw in het buitenland (code 250) en Bouw in de binnenlandse economie (code 251). |
|
— |
Bouw in het buitenland (code 250) Bouw in het buitenland omvat bouwdiensten die worden verstrekt aan niet-ingezetenen door ondernemingen die ingezeten zijn in de binnenlandse economie (credit) en de goederen en diensten die in de gasteconomie door deze ondernemingen worden aangekocht (debet). |
|
— |
Bouw in de binnenlandse economie (code 251) Omvat bouwdiensten die door niet-ingezeten bouwondernemingen worden verstrekt aan ingezetenen van de rapporterende economie (debet) en de goederen en diensten die in de rapporterende economie door deze niet-ingezeten ondernemingen worden aangekocht (credit). |
|
— |
Verzekeringsdiensten (code 253) Omvat de verstrekking van diverse soorten verzekeringen aan niet-ingezetenen door ingezeten verzekeringsmaatschappijen en vice versa. Deze diensten worden geschat of gewaardeerd op basis van de administratiekosten die in de totale premies zijn inbegrepen en niet op basis van het totale premiebedrag. Zij omvatten Levensverzekeringen en pensioenfondsen (code 254), Vrachtverzekeringen (code 255), Overige directe verzekeringen (code 256), Herverzekeringen (code 257) en Ondersteunende diensten (code 258) voor verzekeringen. |
|
— |
Levensverzekeringen en pensioenfondsen (code 254) Voor levensverzekeringspolissen, al dan niet op winstbasis, worden regelmatige betalingen aan een verzekeraar verricht (het kan om een enkele betaling gaan), in ruil waarvoor de verzekeraar de polishouder garandeert dat op een bepaalde datum of bij de dood van de polishouder, indien die zich eerder voordoet, een overeengekomen minimumbedrag of een jaarrente zal worden uitbetaald. Tijdelijke levensverzekeringen, waarbij uitkeringen worden gedaan in geval van overlijden maar onder geen andere omstandigheden, zijn een vorm van directe verzekering en vallen hier niet onder maar wel onder overige verzekeringen. Pensioenfondsen zijn afzonderlijke fondsen die zijn opgezet om specifieke groepen werknemers bij pensionering een inkomen te bezorgen. Zij worden door particuliere of openbare werkgevers ofwel gezamenlijk door werkgevers en hun werknemers georganiseerd en geleid. Zij worden gefinancierd door bijdragen van de werkgever en/of de werknemers en door inkomen uit beleggingen en investeringen dat is voortgevloeid uit de activa van de fondsen, en zij verrichten voor eigen rekening ook financiële transacties. Zij omvatten geen socialezekerheidsstelsels die voor grote delen van de samenleving worden georganiseerd en die door de algemene overheid worden opgelegd, gecontroleerd of gefinancierd. Hieronder vallen beheersdiensten voor pensioenfondsen. In het geval van pensioenfondsen wordt in het algemeen van premies en uitkeringen gesproken. |
|
— |
Vrachtverzekering (code 255) Vrachtverzekeringsdiensten hebben betrekking op verzekeringen die worden gesloten voor goederen die worden uitgevoerd of ingevoerd, op een grondslag die overeenstemt met de meting van goederen f.o.b. en vrachtvervoer. |
|
— |
Overige directe verzekeringen (code 256) Overige directe verzekeringen omvatten alle andere soorten ongevallenverzekeringen. Hieronder vallen tijdelijke levensverzekeringen, ongevallen- en gezondheidsverzekeringen (tenzij deze onder socialeverzekeringsstelsels van de overheid vallen), scheepvaart-, luchtvaart- en andere vervoersverzekeringen, brand en andere materiële schade, verzekeringen tegen geldelijk verlies, algemene aansprakelijkheidsverzekeringen en overige verzekeringen, zoals reisverzekeringen en verzekeringen voor leningen en creditcards. |
|
— |
Herverzekering (code 257) Herverzekering is de uitbesteding van delen van het verzekeringsrisico, vaak aan gespecialiseerde bedrijven, in ruil voor een evenredig gedeelte van de premieopbrengst. Herverzekeringstransacties kunnen verband houden met pakketten waarin diverse soorten risico's zijn gemengd. |
|
— |
Ondersteunende diensten (code 258) Omvat transacties die nauw verband houden met activiteiten van verzekeringen en pensioenfondsen. Hieronder vallen makelaarscommissies, diensten van verzekeringsmakelaars, adviesdiensten voor verzekeringen en pensioenen, evaluatie- en aanpassingsdiensten, actuariële diensten, bergingsadministratiediensten en diensten voor schadeloosstellings- en verhaaldiensten. |
|
— |
Financiële diensten (code 260) Financiële diensten omvatten financiële bemiddelingsdiensten en ondersteunende diensten, behalve wanneer die worden verstrekt door levensverzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen (die vallen onder levensverzekeringen en pensioenfondsen) en overige verzekeringsdiensten tussen ingezetenen en niet-ingezetenen. Dergelijke diensten kunnen worden verstrekt door banken, effectenbeurzen, factoringbedrijven, creditcardbedrijven en andere ondernemingen. Hieronder vallen diensten die worden verstrekt in verband met transacties in financiële instrumenten, alsmede andere diensten die verband houden met financiële activiteiten, zoals advies- en bewaringsdiensten en diensten voor activabeheer. |
|
— |
Computer- en informatiediensten (code 262) Omvat Computerdiensten (code 263) en Informatiediensten (code 264). |
|
— |
Computerdiensten (code 263) Bestaat in apparatuur- en programmatuurdiensten en gegevensverwerkingsdiensten. Dit omvat adviesen implementatiediensten voor apparatuur en programmatuur; onderhoud en reparatie van computers en randapparatuur; calamiteitenhersteldiensten, verstrekking van advies en bijstand inzake aangelegenheden in verband met het beheer van computervoorzieningen; analyse, ontwerp en programmering van gebruiksklare systemen (inclusief ontwikkeling en ontwerp van webpagina's), en technisch advies inzake programmatuur; ontwikkeling, productie, levering en documentatie van maatgesneden programmatuur, met inbegrip van besturingssystemen die op maat voor specifieke gebruikers zijn gemaakt; systeemonderhoud en andere ondersteunende diensten, zoals opleiding als onderdeel van advies; gegevensverwerkingsdiensten, zoals gegevensinvoer, tabulering en verwerking op basis van timesharing; webpaginahostingdiensten (m.a.w. de verstrekking van serverruimte op internet voor het hosten van client webpagina's); en beheer van computerfaciliteiten. |
|
— |
Informatiediensten (code 264) Omvat Diensten van persagentschappen (code 889) en Overige informatiediensten (code 890). |
|
— |
Diensten van persagentschappen (code 889) Diensten van persagentschappen omvatten de verstrekking van nieuws, foto's en feature-artikelen aan de media. |
|
— |
Overige informatiediensten (code 890) Omvat databankdiensten — ontwerp van databanken, gegevensopslag en de verspreiding van gegevens en databanken (inclusief gidsen en verzendlijsten), zowel on line als via magnetische, optische of gedrukte media en internetzoekportalen (zoekmachinediensten die internetadressen zoeken voor klanten die trefwoordvragen invoeren). Hieronder vallen tevens directe abonnementen (geen bulkabonnementen) op kranten en tijdschriften per post, elektronisch of via andere middelen. |
|
— |
Royalty's en licentierechten (code 266) Omvat Franchises en soortgelijke rechten (code 891) en Overige royalty's en licentierechten (code 892). |
|
— |
Franchises en soortgelijke rechten (code 891) Omvat internationale betalingen en inningen van franchisevergoedingen en de royalty's die voor het gebruik van gedeponeerde handelsmerken worden betaald. |
|
— |
Overige royalty's en licentierechten (code 892) Omvat internationale betalingen en inningen voor het toegestane gebruik van immateriële, niet-geproduceerde, niet-financiële activa en eigendomsrechten (zoals octrooien, auteursrechten en industriële procédés en designs) en voor het gebruik, door middel van licentieovereenkomsten, van geproduceerde originelen of prototypes (zoals manuscripten, computerprogramma's en cinematografische werken en geluidsopnamen). |
|
— |
Overige zakelijke dienstverlening (code 268) Omvat Transitohandel en overige diensten in verband met de handel (code 269), Operationele-leasingdiensten (code 272) en Diverse zakelijke, professionele en technische diensten (code 273). |
|
— |
Transitohandel en overige diensten in verband met de handel (code 269) Omvat Transitohandel (code 270) en Overige diensten in verband met de handel (code 271). |
|
— |
Transitohandel (code 270) Transitohandel wordt gedefinieerd als de aankoop van een goed door een ingezetene van de binnenlandse economie van een niet-ingezetene, dat vervolgens weer aan een andere niet-ingezetene wordt verkocht. |
|
— |
Overige diensten in verband met de handel (code 271) Omvat commissies op goederen- en dienstentransacties tussen
|
|
— |
Operationele-leasingdiensten (code 272) Omvat leasing (huur) en charters door ingezetenen en niet-ingezetenen, zonder bestuurders, van schepen, luchtvaartuigen en vervoermaterieel, zoals goederenwagens, containers en boorplatforms, zonder bemanning. |
|
— |
Diverse zakelijke, professionele en technische diensten (code 273) Omvat Juridisch, boekhoudkundig en managementadvies en public relations (code 274), Reclamewezen, marktonderzoek en opinieonderzoek (code 278), Speur- en ontwikkelingswerk (code 279), Architecten-, ingenieurs- en overige technische diensten (code 280), Landbouw, mijnbouw en andere verwerking ter plaatse (code 283), Overige zakelijke dienstverlening (code 284) en Diensten tussen verwante ondernemingen, n.e.g. (code 285). |
|
— |
Juridisch, boekhoudkundig en managementadvies en public relations (code 274) Omvat Juridische diensten (code 275), Accountancy-, audit-, boekhoudkundige en belastingadviesdiensten (code 276) en Diensten op het gebied van zakelijk en managementadvies en public relations (code 277). |
|
— |
Juridische diensten (code 275) Omvat diensten betreffende juridisch advies en juridische vertegenwoordiging in juridische, gerechtelijke en wettelijk voorgeschreven procedures; diensten voor het opstellen van juridische documenten en instrumenten; advies inzake certificatie; en borgstelling en opstelling van akten. |
|
— |
Accountancy-, audit-, boekhoudkundige en belastingadviesdiensten (code 276) Omvat de registratie van handelstransacties onder meer voor ondernemingen; diensten voor het onderzoeken van boekhoudverslagen en financiële verklaringen; belastingplanning en -advies; en opstellen van belastingdocumenten. |
|
— |
Diensten op het gebied van zakelijk en managementadvies en public relations (code 277) Omvat advies-, begeleidings- en operationele-bijstandsdiensten verleend aan het bedrijfsleven inzake ondernemingsbeleid en -strategie en de algehele planning, structurering en controle van een organisatie. Omvat management auditing; advies inzake marktbeheer, menselijk potentieel, productiebeheer en projectbeheer; en advies- begeleidings- en operationele diensten ter verbetering van het imago bij de klanten en de betrekkingen met het publiek en met andere instellingen. |
|
— |
Reclamewezen, marktonderzoek en opinieonderzoek (code 278) Diensten die worden verhandeld tussen ingezeten en niet-ingezetenen omvatten ontwerp, verwezenlijking en marketing van advertenties door reclamebureaus; mediaplaatsing, inclusief de aan- en verkoop van advertentieruimte; tentoonstellingsdiensten verstrekt door handelsbeurzen; bevordering van producten in het buitenland; marktonderzoek; telemarketing; en opinieonderzoek over diverse onderwerpen. |
|
— |
Speurwerk en ontwikkeling (code 279) Omvat de diensten die worden verhandeld tussen ingezeten en niet-ingezetenen en die gepaard gaan met fundamenteel onderzoek, toegepast onderzoek en experimentele ontwikkeling van nieuwe producten en procédés. |
|
— |
Architecten-, ingenieurs- en overige technische diensten (code 280) Omvat transacties tussen ingezetenen en niet-ingezetenen in verband met architectuurontwerp van stedelijke en andere ontwikkelingsprojecten; planning en projectontwerp en toezicht op dammen, bruggen, luchthavens, kant-en-klaar opgeleverde projecten enz.; landmeten; cartografie; beproeving en certificatie van producten; en technische inspectiediensten. |
|
— |
Landbouw, mijnbouw en verwerking ter plaatse (code 281) Omvat Afvalverwerking en verwijdering van verontreinigende stoffen (code 282) en Landbouw, mijnbouw en andere verwerking ter plaatse (code 283). |
|
— |
Afvalverwerking en verwijdering van verontreinigende stoffen (code 282) Omvat de verwerking van radioactief en ander afval; afgraven van vervuilde grond; opruimen van verontreiniging, inclusief olievervuiling; sanering van mijnterreinen en decontaminatie- en saneringsdiensten. Hieronder vallen ook diensten die verband houden met het schoonmaken en saneren van het milieu. |
|
— |
Landbouw, mijnbouw en overige verwerking ter plaatse (code 283) Omvat:
|
|
— |
Overige zakelijke dienstverlening (code 284) Omvat transacties tussen ingezetenen en niet-ingezetenen, zoals de tewerkstelling van personeel, veiligheids-en speurdiensten, vertaal- en tolkendiensten, fotografiediensten, schoonmaken van gebouwen, vastgoeddiensten aan het bedrijfsleven en overige zakelijke dienstverlening die niet onder de bovengenoemde zakelijke diensten kan worden ingedeeld. |
|
— |
Diensten tussen verwante ondernemingen, n.e.g. (code 285) Dit is een restcategorie. Zij omvat betalingen tussen verwante bedrijven die niet specifiek bij een ander onderdeel kunnen worden ingedeeld. Hieronder vallen betalingen van filialen, dochterondernemingen en partnerondernemingen aan hun moederonderneming of aan andere verwante ondernemingen die een bijdrage vormen aan de algemene beheerskosten van de filialen, dochterondernemingen en partnerondernemingen (voor planning, organisatie en controle) en ook kostenvergoedingen die rechtstreeks door moederondernemingen worden verricht. Hieronder vallen ook transacties tussen moederondernemingen en hun filialen, dochterondernemingen en partnerondernemingen voor de dekking van algemene onkosten. |
|
— |
Persoonlijke, culturele en recreatiediensten (code 287) Omvat Audiovisuele en aanverwante diensten (code 288) en Overige persoonlijke, culturele en recreatiediensten (code 289). |
|
— |
Audiovisuele en aanverwante diensten (code 288) Omvat diensten en desbetreffende vergoedingen voor de productie van bewegende beelden (op film of video), van radio- en televisieprogramma's (live of op band) en van muziekopnamen. Hieronder vallen ontvangsten of betalingen voor huur; vergoedingen ontvangen door ingezeten acteurs, producenten enz. voor producties in het buitenland (of door niet-ingezetenen voor in de binnenlandse economie uitgevoerde werkzaamheden); vergoedingen voor distributierechten die aan de media worden verkocht voor een beperkt aantal vertoningen in gespecificeerde gebieden; en toegang tot geëncrypteerde televisiekanalen (zoals kabeldiensten). Vergoedingen voor acteurs, regisseurs en producenten die betrokken zijn bij theater- en muziekproducties, sportevenementen, circussen en andere soortgelijke evenementen en vergoedingen voor distributierechten (voor televisie, radio en film) voor deze activiteiten vallen hieronder. |
|
— |
Overige persoonlijke, culturele en recreatiediensten (code 289) Omvat Onderwijsdiensten (code 895), Gezondheidsdiensten (code 896) en Overige onder Overige persoonlijke, culturele en recreatiediensten (code 897). |
|
— |
Onderwijsdiensten (code 895) Omvat diensten die worden verstrekt tussen ingezetenen en niet-ingezetenen op onderwijsgebied, zoals correspondentiecursussen en onderwijs via televisie of internet en door leraren, enz. die rechtstreeks diensten in gasteconomieën verstrekken. |
|
— |
Gezondheidsdiensten (code 896) Omvat diensten die worden verstrekt door artsen, verpleegkundigen en soortgelijk personeel, alsmede laboratoriumdiensten en soortgelijke diensten, zowel op afstand als ter plaatse verstrekt. Uitgezonderd zijn alle uitgaven door reizigers voor onderwijs en gezondheid (opgenomen onder reizen). |
|
— |
Overige onder Overige persoonlijke, culturele en recreatiediensten (code 897) Dit is een restcategorie die Overige persoonlijke, culturele en recreatiediensten (code 289) omvat die niet vallen onder Onderwijsdiensten (895) en Gezondheidsdiensten (code 896). |
|
— |
Overheidsdiensten, n.e.g. (code 291) Dit is een restcategorie voor overheidstransacties (inclusief die van internationale organisaties) die niet zijn opgenomen in andere componenten van de EBOPS (Extended Balance of Payments Services Classification) zoals hierboven gedefinieerd. Hieronder vallen alle transacties (zowel in goederen als in diensten) van ambassades, consulaten, militaire eenheden en defensiebureaus met ingezetenen van economieën waar de ambassades, consulaten, militaire eenheden en defensiebureaus zijn gevestigd en alle transacties met andere economieën. Uitgezonderd zijn transacties met ingezetenen van de thuiseconomieën die worden vertegenwoordigd door de ambassades, consulaten, militaire eenheden en defensiebureaus, en transacties in winkels en kantines voor militairen en deze ambassades en consulaten. Een indeling van deze post in diensten die worden verhandeld door Ambassades en consulaten (code 292), diensten die worden verhandeld door Militaire eenheden en bureaus (code 293) en Overige overheidsdiensten n.e.g. (code 294) is vereist. |
INKOMEN (code 300)
Inkomen omvat twee soorten transacties tussen ingezetenen en niet-ingezetenen:
|
i) |
transacties waarbij werknemers een vergoeding ontvangen, die aan niet-ingezeten werknemers wordt betaald (bv. grens- en seizoenarbeiders en andere kortetermijnwerknemers), en |
|
ii) |
transacties die inkomens uit beleggingen en investeringen omvatten, namelijk ontvangsten en betalingen met betrekking tot externe financiële activa en passiva. |
|
— |
Beloning van werknemers (code 310) Beloning van werknemers omvat lonen, salarissen en andere voordelen in cash of in natura, verdiend door personen — in andere economieën dan die waar zij ingezeten zijn — voor werk dat wordt uitgevoerd voor (en betaald door) ingezetenen van die economieën. Hieronder vallen werknemersbijdragen, ten behoeve van werknemers, aan socialezekerheidsregelingen of aan particuliere verzekeringsof pensioenfondsen (al dan niet gefinancierd) om voordelen voor de werknemers te verzekeren. |
|
— |
Inkomen uit beleggingen en investeringen (code 320) Inkomen uit beleggingen en investeringen is inkomen dat voortvloeit uit eigendom van externe financiële activa en die ingezetenen van een economie aan ingezetenen van een andere economie moeten betalen. Inkomen uit beleggingen en investeringen omvat rente, dividenden, overmakingen van filiaalwinsten en aandelen van directe investeerders in de ingehouden winst van directe-nvesteringsondernemingen. Inkomen uit beleggingen en investeringen moet worden ingedeeld naar directe investeringen, effectenverkeer en overige investeringscomponenten. |
|
— |
Inkomen uit directe investeringen (code 330) Inkomen uit directe investeringen, namelijk vermogensinkomen en rente op leningen, omvat inkomen dat toekomt aan een directe investeerder die in een economie ingezeten is en dat voortvloeit uit eigendom van kapitaal voor directe investeringen in een andere economie. Inkomen uit directe investeringen wordt op nettobasis gepresenteerd voor directe investeringen in het buitenland en in de rapporterende economie (m.a.w. telkens ontvangen vermogensinkomen en rente op leningen minus betalingen uit vermogensinkomen en rente op leningen). Vermogensinkomen is onderverdeeld in
|
|
— |
Dividenden en uitgekeerde filiaalwinsten (code 332) Dividenden, inclusief dividenden uit aandelen, bestaan uit de uitkering van winst die voortvloeit uit aandelen en andere vormen van participatie in het kapitaal van particuliere ondernemingen met rechtspersoonlijkheid, coöperaties en overheidsbedrijven. Uitgekeerde winst kan de vorm aannemen van dividenden uit gewone of preferente aandelen die eigendom zijn van directe investeerders in partnerondernemingen in het buitenland, of vice versa. |
|
— |
Geherinvesteerde winsten en ingehouden filiaalwinsten (code 333) Geherinvesteerde winsten omvatten het aandeel van directe investeerders — in verhouding tot het aandelenbezit — van
|
|
— |
Rente op leningen (code 334) Rente op leningen bestaat uit rente die betaalbaar is — op schuld tussen ondernemingen — aan/van directe investeerders van/aan partnerondernemingen in het buitenland. Inkomen uit niet-participerende preferente aandelen wordt behandeld als inkomen uit rente en niet als inkomen uit dividenden, en wordt opgenomen als rente op leningen. |
|
— |
Eigen vermogen en geherinvesteerde winsten in het buitenland (code 506) Eigen vermogen omvat aandelen in filialen, alle aandelen (al dan niet met stemrecht) in dochterondernemingen en partnerondernemingen (uitgezonderd niet-participerende preferente aandelen die als schuldbewijzen worden behandeld en worden opgenomen onder overig kapitaal voor directe investeringen) en overige kapitaalbijdragen. Geherinvesteerde winsten bestaan uit het aandeel van de directe investeerder (in verhouding tot de directe vermogensparticipatie) van de winsten die niet als dividenden zijn uitgekeerd door dochterondernemingen of partnerondernemingen en winst van filialen die niet aan de directe investeerder is overgemaakt. |
|
— |
Eigen vermogen en geherinvesteerde winsten in de rapporterende economie (code 556) Eigen vermogen omvat aandelen in filialen, alle aandelen (al dan niet met stemrecht) in dochterondernemingen en partnerondernemingen (uitgezonderd niet-participerende preferente aandelen die als schuldbewijzen worden behandeld en worden opgenomen onder overig kapitaal voor directe investeringen) en overige kapitaalbijdragen. Geherinvesteerde winsten bestaan uit het aandeel van de directe investeerder (in verhouding tot de directe vermogensparticipatie) van de winst die niet als dividenden is uitgekeerd door dochterondernemingen of partnerondernemingen en winst van filialen die niet aan de directe investeerder is overgemaakt. |
|
— |
Inkomen uit effectenverkeer (code 339) Inkomen uit effectenverkeer omvat inkomenstransacties tussen ingezetenen en niet-ingezetenen en vloeit voort uit het bezit van aandelen, obligaties, notes en geldmarktinstrumenten. |
|
— |
Overige inkomens uit investeringen (code 370) Overige inkomens uit investeringen omvatten ontvangsten en betalingen uit rente op respectievelijk alle andere vorderingen (activa) op en schulden aan niet-ingezetenen. Deze categorie omvat tevens in beginsel aan huishoudens toegerekende inkomens uit voorzieningen pensioen- en levensverzekering. Rente op activa omvat rente op lange- en kortetermijnleningen, op deposito's, op andere commerciële en financiële vorderingen en op de crediteurpositie in het IMF. Rente op activa omvat rente op leningen, op deposito's en op andere vorderingen en rente in verband met het gebruik van IMF-krediet en leningen van het IMF. Hieronder valt ook aan het IMF betaalde rente op bijzondere trekkingsrechten (SDR's) op de algemene rekening. |
|
— |
Lopende overdrachten (code 379) Lopende overdrachten zijn compensatieposten voor unilaterale transacties waarin één economische entiteit reële middelen of een krediet aan een andere entiteit verstrekt zonder daarvoor reële middelen of een krediet in ruil te ontvangen. Deze middelen worden onmiddellijk of kort na de overdracht verbruikt. Lopende overdrachten zijn alle overdrachten die geen kapitaal zijn. Lopende overdrachten zijn ingedeeld volgens de sector van de binnenlandse economie in de overheidssector in het algemeen en overige sectoren. |
|
— |
Lopende overdrachten van de algemene overheid (code 380) Overdrachten van de algemene overheid omvatten lopende internationale samenwerking, die lopende overdrachten — in cash of in natura — tussen overheden van verschillende economieën of tussen overheden en internationale organisaties omvat. |
|
— |
Overige sectoren (code 390) Lopende overdrachten tussen overige sectoren van een economie en niet-ingezetenen omvatten overdrachten tussen personen, tussen niet-gouvernementele instellingen of organisaties (of tussen beide groepen) of tussen niet-ingezeten gouvernementele instellingen en personen of niet-gouvernementele instellingen. |
|
— |
Vermogensoverdrachtenrekening (code 994) De vermogensoverdrachtenrekening omvat alle transacties die de ontvangst of betaling van kapitaaloverdrachten en de verwerving/overdracht van niet-geproduceerde, niet-financiële activa inhouden. |
|
— |
Financiële rekening (code 995) De financiële rekening omvat alle transacties die gepaard gaan met veranderingen van eigendom in de buitenlandse financiële activa en passiva van een economie. Dergelijke veranderingen omvatten het ontstaan of de vernietiging van vorderingen op of door de rest van de wereld. Alle componenten zijn ingedeeld naar soort investering of naar functionele onderverdeling (directe investering, effectenverkeer, financiële derivaten, overige investering, reservetegoeden). |
DIRECTE INVESTERING (code 500)
Buitenlandse directe investeringen is de categorie van internationale investeringen die het doel weerspiegelt dat een ingezeten entiteit (directe investeerder) in een economie een duurzaam belang wil verwerven in een in een andere economie ingezeten entiteit (directe-investeringsonderneming). Er is sprake van duurzaam belang wanneer de betrekkingen tussen de directe investeerder en de onderneming langdurig zijn en de investeerder een aanzienlijke mate van invloed heeft op het management van de directe-investeringsonderneming. Directe investering omvat de initiële transactie tussen beide entiteiten — m.a.w. de transactie waardoor de directe-investeringsrelatie tot stand is gebracht — en alle daaropvolgende transacties tussen deze beide entiteiten en onder gelieerde ondernemingen, met en zonder rechtspersoonlijkheid.
|
— |
Inkomen uit directe investeringen in het buitenland (code 505) Directe investeringen worden in eerste instantie op „directionele” basis ingedeeld — niet-ingezeten investering in het buitenland en niet-ingezeten investering in de rapporterende economie. |
|
— |
Eigen vermogen (code 510) Eigen vermogen omvat aandelen in filialen, alle aandelen (al dan niet met stemrecht) in dochterondernemingen en partnerondernemingen (uitgezonderd niet-participerende preferente aandelen die als schuldbewijzen worden behandeld en worden opgenomen onder overig kapitaal voor directe investeringen) en overige kapitaalbijdragen. Eigen vermogen omvat ook de verwerving door een directe-investeringsonderneming van aandelen bij haar directe investeerder. |
|
— |
Geherinvesteerde winsten (code 525) Geherinvesteerde winsten bestaan uit het aandeel van de directe investeerder (in verhouding tot de directe vermogensparticipatie) van de winst die niet als dividenden is uitgekeerd door dochterondernemingen of partnerondernemingen en filiaalwinsten die niet aan de directe investeerder zijn overgemaakt. Deze geherinvesteerde winsten worden geregistreerd als inkomen met een compenserende kapitaaltransactie. |
|
— |
Overig kapitaal voor directe investeringen (code 530) Overig kapitaal voor directe investeringen (of schuldtransacties tussen ondernemingen) omvat het lenen en ontlenen van financiële middelen — inclusief schuldbewijzen, leverancierskredieten en nietparticiperende preferente aandelen (die als schuldbewijzen worden behandeld) — tussen directe investeerders en dochterondernemingen, filialen en partnerondernemingen. Schuldvorderingen op de directe investeerder door de directe-investeringsonderneming worden eveneens als kapitaal voor directe investeringen geregistreerd. |
|
— |
Directe investeringen in de rapporterende economie (code 555) Directe investeringen worden in eerste instantie op directionele basis ingedeeld — niet-ingezeten investeringen in het buitenland en niet-ingezeten investering in de rapporterende economie. |
|
— |
Eigen vermogen (code 560) Eigen vermogen omvat vermogen in filialen, alle aandelen (al dan niet met stemrecht) in dochterondernemingen en partnerondernemingen (uitgezonderd niet-participerende preferente aandelen die als schuldbewijzen worden behandeld en worden opgenomen onder overig kapitaal voor directe investeringen) en overige kapitaalbijdragen. Eigen vermogen omvat ook de verwerving door een directeinvesteringsonderneming van aandelen bij haar directe investeerder. |
|
— |
Geherinvesteerde winsten (code 575) Geherinvesteerde winsten bestaan uit het aandeel van de directe investeerder (in verhouding tot de directe vermogensparticipatie) van de winsten die niet als dividenden zijn uitgekeerd door dochterondernemingen of partnerondernemingen en filiaalwinsten die niet aan de directe investeerder zijn overgemaakt. Deze geherinvesteerde winsten worden geregistreerd als inkomen met een compenserende kapitaaltransactie. |
|
— |
Overig kapitaal voor directe investeringen (code 580) Overig kapitaal voor directe investeringen (of schuldtransacties tussen ondernemingen) omvat het lenen en ontlenen van financiële middelen — inclusief schuldbewijzen, leverancierskredieten en nietparticiperende preferente aandelen (die als schuldbewijzen worden behandeld) — tussen directe investeerders en dochterondernemingen, filialen en partnerondernemingen. Schuldvorderingen op de directe investeerder door de directe-investeringsonderneming worden eveneens als kapitaal voor directe investeringen geregistreerd. |
EFFECTENVERKEER (600)
Effectenverkeer omvat vermogenstransacties en transacties van schuldbewijzen. Schuldvorderingen worden onderverdeeld in obligaties en notes, geldmarktinstrumenten en financiële derivaten wanneer uit de derivaten financiële vorderingen en passiva voortvloeien. Anders worden zij ofwel als directe investeringen of als reservetegoeden ingedeeld.
|
— |
Financiële derivaten (code 910) Een financiële-derivatencontract is een financieel instrument dat verbonden is met een ander specifiek financieel instrument of indexcijfer of goed en door middel waarvan specifieke financiële risico's (zoals rentevoet-, wisselkoers-, vermogens-, goederenprijs- kredietrisico's enz.) zelfstandig op financiële markten kunnen worden verhandeld. |
OVERIGE INVESTERINGEN (code 700)
De post overige investeringen is gedefinieerd als een restcategorie die alle financiële transacties omvat die niet vallen onder de rekeningen directe investeringen, effectenverkeer, financiële derivaten of reservetegoeden.
P5_TA(2004)0192
Financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van trans-Europese netwerken *** II
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2236/95 van de Raad tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van trans-Europese netwerken (5633/1/2004 — C5-0095/2004 — 2001/0226(COD))
(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (5633/1/2004 — C5-0095/2004), |
|
— |
gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt (1) inzake het gewijzigde voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2002) 134) (2), |
|
— |
gezien de gewijzigde voorstellen van de Commissie (COM(2003) 38 (3) en COM(2003) 561) (3), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag, |
|
— |
gelet op artikel 78 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Begrotingscommissie (A5-0134/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het gemeenschappelijk standpunt; |
|
2. |
constateert dat het besluit is vastgesteld overeenkomstig het gemeenschappelijk standpunt; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het besluit samen met de voorzitter van de Raad overeenkomstig artikel 254, lid 1 van het EG-Verdrag te ondertekenen; |
|
4. |
verzoekt zijn secretaris-generaal in het kader van zijn bevoegdheden het besluit te ondertekenen en samen met de secretaris-generaal van de Raad zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie |
(1) PB C 271 E van 12.11.2003, blz. 163.
(2) PB C 151 E van 25.6.2002, blz. 291.
(3) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0193
Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen *** II
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen (16041/1/2003 — C5-0067/2004 — 2002/0090(COD))
(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (16041/1/2003 — C5-0067/2004) (1), |
|
— |
gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt (2) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2002) 159) (3) en inzake het gewijzigde voorstel (COM(2003) 61) (3), |
|
— |
gezien het gewijzigde voorstel van de Commissie (COM(2003) 341) (3), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag, |
|
— |
gelet op artikel 78 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0187/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het gemeenschappelijk standpunt; |
|
2. |
constateert dat het besluit is vastgesteld overeenkomstig het gemeenschappelijk standpunt; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het besluit samen met de voorzitter van de Raad overeenkomstig artikel 254, lid 1 van het EG-Verdrag te ondertekenen; |
|
4. |
verzoekt zijn secretaris-generaal in het kader van zijn bevoegdheden het besluit te ondertekenen en samen met de secretaris-generaal van de Raad zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0194
Beperking van emissies van vluchtige organische stoffen *** II
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de beperking van emissies van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen in bepaalde verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen, en tot wijziging van Richtlijn 1999/13/EG (14780/2/2003 — C5-0019/2004 — 2002/0301(COD))
(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (14780/2/2003 — C5-0019/2004) (1), |
|
— |
gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt (2) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2002) 750) (3), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag, |
|
— |
gelet op artikel 78 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid (A5-0136/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het gemeenschappelijk standpunt; |
|
2. |
constateert dat het besluit is vastgesteld overeenkomstig het gemeenschappelijk standpunt; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het besluit samen met de voorzitter van de Raad overeenkomstig artikel 254, lid 1 van het EG-Verdrag te ondertekenen; |
|
4. |
verzoekt zijn secretaris-generaal in het kader van zijn bevoegdheden het besluit te ondertekenen en samen met de secretaris-generaal van de Raad zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(2) Aangenomen teksten van 25.09.2003, P5_TA(2003)0411.
P5_TA(2004)0195
Luchtdiensten tussen lidstaten en derde landen *** II
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake onderhandelingen over en de uitvoering van overeenkomsten inzake luchtdiensten tussen lidstaten en derde landen (13732/1/2003 — C5-0013/2004 — 2003/0044(COD))
(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (13732/1/2003 — C5-0013/2004) (1), |
|
— |
gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt (2) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 94) (3), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag, |
|
— |
gelet op artikel 80 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme (A5-0179/2004), |
|
1. |
is van mening dat er bij de onderhandelingen over overeenkomsten over een open luchtvaartzone op moet worden gelet dat gestipuleerd wordt dat het verlenen van rechtstreekse en indirecte subsidies aan luchtvaartondernemingen verboden is, aangezien anders de markt ten nadele van de luchtvaartondernemingen van de lidstaten dan wel van de Gemeenschap wordt verstoord, en dat verder bilaterale luchtvaartovereenkomsten alleen door communautaire overeenkomsten mogen worden vervangen, wanneer het derde land ook over een geliberaliseerde markt beschikt, dan wel een communautaire overeenkomst met een derde land een meerwaarde voor de lidstaten zou opleveren; |
|
2. |
wijzigt het gemeenschappelijk standpunt als volgt; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) PB C 54 E van 2.3.2004, blz. 33.
(2) Aangenomen teksten van 2.9.2003, P5_TA(2003)0356.
(3) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TC2-COD(2003)0044
Standpunt van het Europees Parlement in tweede lezing vastgesteld op 30 maart 2004met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake onderhandelingen over en de tenuitvoerlegging van overeenkomsten inzake luchtdiensten tussen lidstaten en derde landen
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
De internationale betrekkingen op het gebied van de luchtvaart tussen lidstaten en derde landen worden traditioneel beheerst door bilaterale overeenkomsten inzake luchtdiensten tussen lidstaten en derde landen, de bijlagen daarbij en andere daarmee samenhangende bilaterale en multilaterale regelingen. |
|
(2) |
Volgens het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in de zaken C-466/98, C-467/98, C-468/98, C-469/98, C-471/98, C-472/98, C-475/98 en C-476/98 is de Gemeenschap als enige bevoegd inzake de diverse aspecten van dergelijke overeenkomsten. |
|
(3) |
Het Hof heeft ook verduidelijking gegeven over het recht van communautaire luchtvaartmaatschappijen op vestiging binnen de Gemeenschap, inclusief het recht op niet-discriminerende markttoegang. |
|
(4) |
Wanneer blijkt dat het onderwerp van een overeenkomst deels onder de bevoegdheid van de Gemeenschap en deels onder die van haar lidstaten valt, is nauwe samenwerking tussen de lidstaten en de instellingen van de Gemeenschap van essentieel belang, zowel bij de onderhandelingen over en de sluiting van de overeenkomst als bij het nakomen van de aangegane verplichtingen. De verplichting tot samenwerking vloeit voort uit de eis dat de Gemeenschap internationaal met één stem moet spreken. De instellingen van de Gemeenschap en de lidstaten ondernemen alle nodige stappen in dit verband om voor een optimale samenwerking te zorgen. |
|
(5) |
De samenwerkingsprocedure tussen de lidstaten en de Commissie volgens deze verordening raakt niet aan de verdeling van de bevoegdheden tussen de Gemeenschap en de lidstaten overeenkomstig het Gemeenschapsrecht, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie. |
|
(6) |
Alle bestaande bilaterale overeenkomsten tussen lidstaten en derde landen die bepalingen bevatten die in strijd zijn met het Gemeenschapsrecht moeten worden gewijzigd of vervangen door nieuwe overeenkomsten die volledig verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht. |
|
(7) |
Onverminderd het Verdrag, en met name artikel 300, mogen lidstaten desgewenst in bestaande overeenkomsten wijzigingen aanbrengen en maatregelen voor het beheer van de uitvoering daarvan treffen tot een door de Gemeenschap gesloten overeenkomst van kracht wordt. |
|
(8) |
Het is van essentieel belang ervoor te zorgen dat een lidstaat bij onderhandelingen rekening houdt met het Gemeenschapsrecht, de bredere communautaire belangen en de lopende onderhandelingen van de Gemeenschap. |
|
(9) |
Wanneer lidstaten luchtvaartmaatschappijen bij onderhandelingen willen betrekken, worden alle luchtvaartmaatschappijen met een vestiging op het grondgebied van de betrokken lidstaat gelijk behandeld. |
|
(10) |
Vestiging op het grondgebied van een lidstaat veronderstelt het daadwerkelijk uitoefenen van luchtvervoeractiviteiten middels regelingen voor een onbepaalde periode. De rechtsvorm van een dergelijke vestiging, of het nu gaat om een bijkantoor of om een dochteronderneming met rechtspersoonlijkheid, is daarbij niet doorslaggevend. Wanneer een onderneming gevestigd is op het grondgebied van verscheidene lidstaten, zoals gedefinieerd door het Verdrag, waarborgt deze, teneinde te voorkomen dat nationale voorschriften worden omzeild, dat elk van de vestigingen voldoet aan de verplichtingen die het nationale recht, overeenkomstig het Gemeenschapsrecht, aan de activiteiten stelt. |
|
(11) |
Teneinde ervoor te zorgen dat de rechten van communautaire luchtvaartmaatschappijen niet onrechtmatig worden ingeperkt, worden in bilaterale overeenkomsten inzake luchtdiensten geen nieuwe regelingen opgenomen die een beperking inhouden van het aantal communautaire luchtvaartmaatschappijen die kunnen worden aangewezen om op een bepaalde markt diensten te verstrekken. |
|
(12) |
De lidstaten stellen niet-discriminerende en transparante procedures vast voor de verdeling van verkeersrechten onder de communautaire luchtvaartmaatschappijen. Bij het volgen van deze procedures kunnen de lidstaten de noodzaak om te zorgen voor de continuïteit van de diensten naar behoren laten meewegen. |
|
(13) |
De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (3). |
|
(14) |
Iedere lidstaat mag zich beroepen op de vertrouwelijkheid van de bepalingen in bilaterale overeenkomsten die hij heeft gesloten en de Commissie verzoeken de desbetreffende informatie niet aan andere lidstaten door te geven. |
|
(15) |
Op 2 december 1987 hebben het Koninkrijk Spanje en het Verenigd Koninkrijk in Londen in het kader van een gezamenlijke verklaring van de ministers van Buitenlandse Zaken van beide landen overeenstemming bereikt over regelingen voor meer samenwerking bij het gebruik van de luchthaven van Gibraltar. Die regelingen moeten evenwel nog in werking treden. |
|
(16) |
De doelstellingen van deze verordening, namelijk coördinatie van de onderhandelingen met derde landen over de sluiting van overeenkomsten inzake luchtdiensten, het garanderen van een geharmoniseerde aanpak bij de uitvoering en toepassing van die overeenkomsten, alsook controle op de verenigbaarheid van die overeenkomsten met het Gemeenschapsrecht, kunnen niet in voldoende mate door de lidstaten worden verwezenlijkt. Aangezien een verordening in de hele Gemeenschap van toepassing is, kunnen zij beter op communautair niveau worden verwezenlijkt. Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag kan de Gemeenschap derhalve maatregelen treffen. Overeenkomstig het in dat artikel omschreven evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan hetgeen nodig is om de genoemde doelstellingen te bereiken, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Kennisgeving aan de Commissie
1. Een lidstaat kan onverminderd de respectieve bevoegdheden van de Gemeenschap en haar lidstaten, met een derde land onderhandelingen openen over een nieuwe overeenkomst of over de wijziging van een bestaande overeenkomst inzake luchtdiensten, de bijlagen daarvan of enige andere daarmee samenhangende bilaterale of multilaterale regeling, wanneer die onderwerpen betreffen die gedeeltelijk onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen, mits:
|
— |
toepasselijke standaardbepalingen die door de lidstaten en de Commissie gezamenlijk zijn opgesteld en vastgelegd, in deze onderhandelingen worden opgenomen en |
|
— |
de kennisgevingsprocedure in de leden 2, 3 en 4 wordt gevolgd. |
In voorkomend geval wordt de Commissie uitgenodigd om als waarnemer deel te nemen aan deze onderhandelingen.
2. Indien een lidstaat voornemens is dergelijke onderhandelingen te openen, stelt hij de Commissie schriftelijk van zijn voornemen in kennis. Deze kennisgeving omvat een kopie van de bestaande overeenkomst, indien beschikbaar, en andere relevante documentatie en een opgave van de bepalingen waarover bij de onderhandelingen moet worden gesproken en van de onderhandelingsdoelstellingen, alsook alle andere relevante informatie. De Commissie stelt dergelijke kennisgevingen en, desgevraagd, de begeleidende documentatie beschikbaar voor de overige lidstaten, met inachtneming van de vereisten van vertrouwelijkheid.
De informatie wordt ten minste één kalendermaand vóór het beoogde begin van de formele onderhandelingen met het betrokken derde land toegezonden. Indien formele onderhandelingen tengevolge van uitzonderlijke omstandigheden op een kortere termijn dan een maand worden georganiseerd, zendt de lidstaat de informatie zo spoedig mogelijk toe.
3. De lidstaten kunnen hun opmerkingen doen toekomen aan de lidstaat die overeenkomstig lid 2 zijn voornemens kenbaar heeft gemaakt. Die lidstaat houdt zoveel mogelijk rekening met die opmerkingen bij de onderhandelingen.
4. Indien de Commissie binnen 15 werkdagen na ontvangst van de in lid 2 bedoelde kennisgeving tot de slotsom komt dat de onderhandelingen:
|
— |
de doelstellingen van lopende communautaire onderhandelingen met dit derde land kunnen ondermijnen, en/of |
|
— |
kunnen leiden tot een overeenkomst die onverenigbaar is met het Gemeenschapsrecht |
brengt zij de lidstaat daarvan op de hoogte.
Artikel 2
Raadpleging van belanghebbenden en deelname aan de onderhandelingen
Wanneer luchtvaartmaatschappijen en andere belanghebbenden bij de in artikel 1 bedoelde onderhandelingen worden betrokken, behandelen de lidstaten alle communautaire luchtvaartmaatschappijen met een vestiging op hun respectieve onder de toepassing van het Verdrag vallende grondgebieden op gelijke voet.
Artikel 3
Verbod op de invoering van restrictievere regelingen
Een lidstaat gaat geen nieuwe overeenkomst met een derde land aan die een vermindering inhoudt van het aantal communautaire luchtvaartmaatschappijen die volgens bestaande overeenkomsten kunnen worden aangewezen om diensten te verstrekken op routes tussen zijn grondgebied en het derde land, noch voor de hele markt van het luchtvervoer tussen beide partijen, noch voor specifieke stedenparen.
Artikel 4
Sluiting van overeenkomsten
1. Na ondertekening van een overeenkomst brengt de betrokken lidstaat het resultaat van de onderhandelingen en alle relevante documenten ter kennis van de Commissie.
2. Wanneer de onderhandelingen hebben geleid tot een overeenkomst waarin de in artikel 1, lid 1, bedoelde toepasselijke standaardbepalingen zijn opgenomen, is de lidstaat gemachtigd de overeenkomst te sluiten.
3. Wanneer de onderhandelingen hebben geleid tot een overeenkomst waarin de in artikel 1, lid 1, bedoelde standaardbepalingen niet zijn opgenomen, wordt het de lidstaat volgens de procedure van artikel 7, lid 2, toegestaan de overeenkomst te sluiten, op voorwaarde dat deze sluiting geen schade berokkent aan het voorwerp en de doelstelling van het gemeenschappelijke vervoersbeleid van de Gemeenschap. De lidstaat mag de overeenkomst voorlopig toepassen in afwachting van het resultaat van deze procedure.
4. Onverminderd de leden 2 en 3, mag het de lidstaat in kwestie volgens de procedure van artikel 7, lid 2, worden toegestaan de overeenkomst voorlopig toe te passen en/of te sluiten, indien de Commissie met hetzelfde derde land actief aan het onderhandelen is op basis van een specifiek mandaat voor dat land of op basis van Besluit 2003/.../EG van de Raad betreffende onderhandelingen tussen de Commissie en derde landen (4).
Artikel 5
Verdeling van verkeersrechten
Wanneer een lidstaat overeenstemming bereikt over een overeenkomst of wijzigingen in een overeenkomst of de bijlagen daarvan waarbij wordt voorzien in beperkingen van het gebruik van verkeersrechten of van het aantal communautaire luchtvaartmaatschappijen dat kan worden aangewezen als begunstigde van verkeersrechten, zorgt de betrokken lidstaat ervoor dat de verkeersrechten op niet-discriminerende wijze onder de daarvoor in aanmerking komende luchtvaartmaatschappijen van de Gemeenschap worden verdeeld volgens een transparante procedure.
Artikel 6
Bekendmaking van procedures
De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van de procedures die zij voor de toepassing van artikel 5 en, in voorkomend geval, artikel 2 volgen. De Commissie draagt er zorg voor dat deze procedures binnen acht weken na ontvangst ter informatie in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt. Eventuele nieuwe procedures en latere wijzigingen van bestaande procedures worden uiterlijk acht weken vóór deze van kracht worden aan de Commissie medegedeeld, zodat de Commissie ervoor kan zorgen dat zij binnen die periode van acht weken in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt.
Artikel 7
Comité
1. De Commissie wordt bijgestaan door het comité dat is ingesteld bij artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de toegang van communautaire luchtvaartmaatschappijen tot intracommunautaire luchtroutes (5).
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.
3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 8
Vertrouwelijkheid
Bij de kennisgeving aan de Commissie van onderhandelingen en het resultaat daarvan, zoals bepaald in de artikelen 1 en 4, laten de lidstaten de Commissie duidelijk weten of in de kennisgeving opgenomen informatie als vertrouwelijk dient te worden beschouwd en of deze informatie aan andere lidstaten kan worden doorgegeven. De Commissie en de lidstaten dragen er zorg voor dat als vertrouwelijk aangemerkte informatie wordt behandeld overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a), van Verordening nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (6).
Artikel 9
Gibraltar
1. De toepassing van deze verordening op de luchthaven van Gibraltar laat de respectieve rechtsopvattingen van het Koninkrijk Spanje en het Verenigd Koninkrijk betreffende het geschil inzake soevereiniteit over het grondgebied waarop de luchthaven gelegen is, onverlet.
2. De toepassing van deze verordening op de luchthaven van Gibraltar wordt opgeschort tot de datum waarop de regelingen van de gezamenlijke verklaring van de ministers van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk Spanje en het Verenigd Koninkrijk van 2 december 1987 van toepassing worden. De regeringen van het Koninkrijk Spanje en het Verenigd Koninkrijk zullen de Raad van die datum in kennis stellen.
Artikel 10
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dertigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te ..., op ...
Voor het Europees Parlement
De Voorzitter
Voor de Raad
De Voorzitter
(1) PB C 234 van 30.9.2003, blz. 21.
(2) Standpunt van het Europees Parlement van 2.9.2003 (nog niet bekendgemaakt Publicatieblad), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 5.12.2003 (PB C 54 E van 2.3.2004, blz. 33) en standpunt van het Europees Parlement van 30.3.2004.
(3) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(4) PBL ...
(5) PB L 240 van 24.8.1992, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
P5_TA(2004)0196
Beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU
Resolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie overeenkomstig punt 3 van het Interinstitutioneel Akkoord van 7 november 2002 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de financiering van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie ter aanvulling van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (COM(2004) 168 — C5-0134/2004 — 2004/2025(ACI))
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie (COM(2004) 168 — C5-0134/2004), |
|
— |
gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 7 november 2002 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de financiering van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie ter aanvulling van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (1), |
|
— |
gelet op Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (2), |
|
— |
gezien de resultaten van de trialoog van 16 maart 2004, |
|
— |
gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A5-0195/2004), |
|
A. |
overwegende dat het dringend noodzakelijk is dat de Europese Unie de passende institutionele en begrotingsinstrumenten in het leven roept om de schade als gevolg van de bosbranden in Spanje (augustus 2003), de zware storm en de overstroming op Malta (15 september 2003) en de overstromingen in het zuiden van Frankrijk (december 2003) te kunnen vergoeden, |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het aan deze resolutie gehechte besluit betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie; |
|
2. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, met inbegrip van de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) PB C 283 van 20.11.2002, blz. 1.
(2) PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3.
BIJLAGE
BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 30 maart 2004
betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU overeenkomstig punt 3 van het Interinstitutioneel Akkoord van 7 november 2002 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de financiering van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie ter aanvulling van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 7 november 2002 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de financiering van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie ter aanvulling van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (1), en met name op punt 3,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (2),
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
De Europese Unie heeft een solidariteitsfonds van de Europese Unie („het fonds”) opgericht om solidariteit te tonen met de bevolking van door rampen getroffen regio's. |
|
(2) |
Malta heeft op 10 november 2003 een aanvraag tot beschikbaarstelling van middelen uit het fonds gedaan in verband met een storm en overstroming; Spanje heeft op 1 oktober 2003 een aanvraag gedaan in verband met een bosbranden; Frankrijk heeft op 26 januari 2004 een aanvraag ingediend in verband met een overstroming. |
|
(3) |
Het Interinstitutioneel Akkoord van 7 november 2002 staat uitgaven uit het fonds toe binnen het jaarlijkse maximum van 1 miljard EUR. |
|
(4) |
De storm- en overstromingsramp in Malta in september 2003, de bosbranden in Spanje in de zomer van 2003 en de overstromingen in Zuid-Frankrijk in december 2003 voldoen aan de voorwaarden waaronder middelen uit het fonds beschikbaar kunnen worden gesteld, |
BESLUITEN:
Artikel 1
Voor de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 wordt op het Solidariteitsfonds van de Europese Unie een beroep gedaan voor een bedrag van 21 916 995 EUR aan vastleggingskredieten.
Artikel 2
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Straatsburg, 30 maart 2004.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
Voor de Raad
De voorzitter
P5_TA(2004)0197
Gewijzigde begroting nr. 5/2004
Resolutie van het Europees Parlement over het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 5/2004 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (7684/2004 — C5-0166/2004 — 2004/2023 (BUD))
Het Europees Parlement,
|
— |
gelet op artikel 272 van het EG-Verdrag en artikel 177 van het Euratom-Verdrag, |
|
— |
gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (1), en in het bijzonder de artikelen 37 en 38, |
|
— |
gelet op de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004, definitief vastgesteld op 18 december 2003 (2), |
|
— |
gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (3), |
|
— |
gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 7 november 2002 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de financiering van het solidariteitsfonds van de Europese Unie ter aanvulling van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (4), |
|
— |
gelet op de resultaten van de trialoog van 16 maart 2004, met inbegrip van het besluit van het Europees Parlement en de Raad tot mobilisering van het flexibiliteitsinstrument in verband met het Solidariteitsfonds van de Europese Unie, voor een bedrag van 21 916 995 EUR, |
|
— |
gezien het voorontwerp van gewijzigde begroting nr. 5/2004 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004, door de Commissie ingediend op 9 maart 2004 (SEC(2004) 269), |
|
— |
gezien het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 5/2004, door de Raad vastgesteld op 26 maart 2004 (7684/2004 — C5-0166/2004), |
|
— |
gelet op artikel 92 en bijlage IV van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A5-0203/2004), |
|
A. |
overwegende dat de Europese Unie moet tonen solidair te zijn met de bevolking van regio's van lidstaten en toetredingslanden die getroffen zijn door natuurrampen met ernstige gevolgen voor de leefomstandigheden, de natuurlijke omgeving of de economie, |
|
B. |
overwegende dat ten behoeve van de financiële bijstand van de Europese Unie voldoende begrotingsmiddelen zijn gemobiliseerd in overeenstemming met de bepalingen van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie en het Interinstitutioneel Akkoord met betrekking tot de financiering ervan, |
|
C. |
overwegende dat op 17 maart 2004 vertegenwoordigers van de getroffen regio's en lidstaten en de toetredingslanden de gevolgen van de natuurrampen voor het Parlement hebben toegelicht, |
|
D. |
overwegende dat de gewijzigde begroting nr. 5/2004 tot doel heeft om deze begrotingsmiddelen formeel op te nemen in de begroting 2004, |
|
1. |
verwelkomt de gewijzigde begroting nr. 5/2004, die tot doel heeft om onverwijld de begrotingsmiddelen die zijn gemobiliseerd als deel van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie op te nemen in de begroting 2004, zodat de slachtoffers van deze natuurrampen geholpen kunnen worden; |
|
2. |
benadrukt het feit dat de goedkeuring van de gewijzigde begroting nr. 5/2004 in een enkele lezing het mogelijk maakt dat bijstand van de communautaire begroting aan de betrokken landen en regio's zo snel mogelijk wordt verleend, na het indienen van aanvragen hiervoor; |
|
3. |
hecht zonder wijzigingen zijn goedkeuring aan het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 5/2004; |
|
4. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(3) PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1. Akkoord gewijzigd bij Besluit 2003/429/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 147 van 14.6.2003, blz. 25).
P5_TA(2004)0198
Verzoeken aan agentschappen (wijziging Reglement)
Besluit van het Europees Parlement tot invoeging in het Reglement van het Europees Parlement van een nieuw artikel betreffende verzoeken aan Europese agentschappen (2004/2008(REG))
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien de brief van zijn Voorzitter d.d. 21 november 2003, |
|
— |
gelet op de artikelen 180 en 181 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie constitutionele zaken (A5-0152/2004), |
|
1. |
besluit onderstaande wijzigingen in zijn Reglement op te nemen; |
|
2. |
wijst erop dat deze wijzigingen op de eerste dag van de eerstvolgende vergaderperiode in werking treden; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter dit besluit ter informatie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
|
BESTAANDE TEKST |
AMENDEMENTEN |
|
Amendement 1 |
|
|
Hoofdstuk VI, titel |
|
|
BETREKKINGEN MET DE ANDERE INSTELLINGEN |
BETREKKINGEN MET DE ANDERE INSTELLINGEN EN ORGANEN |
|
Amendement 2 |
|
|
Artikel 54 bis (nieuw) |
|
|
|
Artikel 54 bis Verzoeken aan Europese agentschappen 1. In gevallen waarin het Parlement het recht heeft een verzoek tot een Europees agentschap te richten, kan elk lid een dergelijk verzoek schriftelijk bij de Voorzitter van het Parlement indienen. Dergelijke verzoeken moeten betrekking hebben op aangelegenheden die tot de opdracht van het desbetreffende agentschap behoren en moeten vergezeld gaan van achtergrondinformatie over het probleem dat aan de orde is en over het belang dat een en ander voor de Gemeenschap heeft. 2. Na raadpleging van de bevoegde commissie zendt de Voorzitter het verzoek aan het agentschap door of neemt andere passende maatregelen. Het lid dat het verzoek heeft ingediend, wordt daarvan onverwijld in kennis gesteld. In elk door de Voorzitter aan een agentschap toegezonden verzoek wordt aangegeven binnen welke termijn het agentschap dient te reageren. 3. Indien het agentschap van oordeel is dat het niet aan het verzoek als geformuleerd kan voldoen of indien het een wijziging van het verzoek wenst, brengt het dit onverwijld ter kennis van de Voorzitter die, na raadpleging van de bevoegde commissie, passende maatregelen neemt. |
P5_TA(2004)0199
Niet-financiële kwartaalrekeningen per institutionele sector *** I
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de opstelling van niet-financiële kwartaalrekeningen per institutionele sector (COM(2003) 789 — C5-0645/2003 — 2003/0296(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 789) (1), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 285 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0645/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Economische en Monetaire Commissie (A5-0151/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TC1-COD(2003)0296
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 30 maart 2004 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de opstelling van niet-financiële kwartaalrekeningen per institutionele sector
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Na raadpleging van de Europese Centrale Bank overeenkomstig artikel 105, lid 4, van het Verdrag,
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
In het Actieplan voor de statistische eisen van de Economische en Monetaire Unie (EMU), waaraan de ECOFIN-Raad in september 2000 zijn steun betuigde, wordt bepaald dat een beperkte hoeveelheid driemaandelijkse sectorrekeningen dringend noodzakelijk is en dat deze binnen 90 dagen na het eind van het betrokken kwartaal beschikbaar moeten zijn. |
|
(2) |
In het gezamenlijk verslag van de ECOFIN-Raad en de Commissie aan de Europese Raad over statistieken en indicatoren voor de eurozone, dat de ECOFIN-Raad op 18 februari 2003 heeft goedgekeurd, wordt er de nadruk op gelegd dat de op diverse gebieden te nemen maatregelen met een hoge prioriteit, en daar behoren ook de nationale kwartaalrekeningen per institutionele sector toe, uiterlijk in 2005 volledig ten uitvoer moeten zijn gelegd. |
|
(3) |
Voor de analyse van cyclische bewegingen in de economie van de Europese Unie en voor de uitvoering van het monetaire beleid in de Economische en Monetaire Unie zijn macro-economische statistieken over het economische gedrag van de institutionele sectoren en over hun onderlinge betrekkingen nodig, die bij gegevens voor de gehele economie verborgen blijven. Daarom zijn er kwartaalrekeningen per institutionele sector nodig, voor de gehele Europese Unie en voor de eurozone. |
|
(4) |
De productie van deze rekeningen maakt deel uit van de algemene doelstelling een systeem van jaaren kwartaalrekeningen voor de Europese Unie en de eurozone op te stellen. Het systeem omvat de belangrijkste macro-economische aggregaten en de financiële en niet-financiële rekeningen per institutionele sector. Hiermee wordt beoogd een samenhang tot stand te brengen tussen al deze rekeningen en, wat de rekeningen voor het buitenland betreft, tussen de betalingsbalans en de gegevens van de nationale rekeningen. |
|
(5) |
Voor de opstelling van Europese rekeningen per institutionele sector overeenkomstig de beginselen van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap moeten de lidstaten driemaandelijkse nationale rekeningen per institutionele sector (3) verstrekken. De Europese rekeningen moeten evenwel de economie van Europa als geheel weerspiegelen, zodat ze kunnen afwijken van een eenvoudige aggregatie van de rekeningen van de lidstaten. Met name moet rekening worden gehouden met de transacties van de instellingen en organen van de Europese Unie in de rekeningen van het betrokken gebied (Europese Unie of eurozone, al naargelang het geval) . |
|
(6) |
De productie van specifieke communautaire statistieken wordt geregeld in Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van de 17 februari 1997 betreffende communautaire statistieken (4). |
|
(7) |
Aangezien het doel van de maatregel, namelijk de opstelling van niet-financiële kwartaalrekeningen per institutionele sector voor de Europese Unie en de eurozone, niet op bevredigende wijze door de lidstaten kan worden bereikt en derhalve, gezien de omvang en de gevolgen van de maatregel, beter op communautaire niveau kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap maatregelen goedkeuren in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag. In overeenstemming met het proportionaliteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag gaat deze verordening niet verder dan nodig is om dat doel te bereiken. Met name hoeven lidstaten die een zeer kleine bijdrage aan de Europese totalen leveren, geen uitvoerige indeling van de gegevens te verstrekken. |
|
(8) |
De voor de uitvoering van deze verordening noodzakelijke maatregelen moeten worden vastgesteld in overeenstemming met Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (5). |
|
(9) |
Het Comité statistisch programma en het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek zijn geraadpleegd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Doel
Het doel van deze verordening is de verschaffing van een gemeenschappelijk kader voor de bijdragen van de lidstaten aan de opstelling van Europese niet-financiële kwartaalrekeningen per institutionele sector.
Artikel 2
Indiening van niet-financiële kwartaalstatistieken per institutionele sector
1. De lidstaten verstrekken de Commissie niet-financiële kwartaalrekeningen per institutionele sector, als gespecificeerd in de bijlage, voorlopig met uitzondering van de posten P.1, P.2, D.42, D.43, D.44, D.45 en B.4G.
2. Een tijdschema voor de indiening van de posten P.1, P.2, D.42, D.43, D.44, D.45 en B.4G respectievelijk en een eventueel besluit om een indeling van de in de bijlage opgenomen transacties naar partnersector te eisen, worden goedgekeurd volgens de procedure van artikel 8, lid 2.
3. De in lid 1 bedoelde kwartaalgegevens worden uiterlijk 90 kalenderdagen na het eind van het desbetreffende kwartaal aan de Commissie geleverd. Tezelfdertijd worden de herziene gegevens voor eerdere kwartalen verstrekt.
4. De in lid 3 genoemde indieningstermijn kan volgens de procedure van artikel 8, lid 2, met maximaal vijf dagen worden aangepast.
5. De eerste kwartaalgegevens die worden verstrekt, hebben betrekking op het eerste kwartaal van 2005. De lidstaten leveren deze gegevens niet later dan 30 juni 2005. Dan worden ook retrospectieve gegevens voor de tijdvakken vanaf het eerste kwartaal van 1999 verstrekt.
Artikel 3
Verplichte melding
1. Alle lidstaten verstrekken de in de bijlage beschreven gegevens voor de sectoren Buitenland (S.2) en Overheid (S.13). Indien het bruto binnenlands product van een lidstaat tegen lopende prijzen gewoonlijk meer dan 1% van het communautaire totaal uitmaakt, verstrekt het de in de bijlage beschreven gegevens voor alle institutionele sectoren.
2. De Commissie berekent het aandeel in procenten dat het bruto binnenlands product van een lidstaat gewoonlijk in het communautaire totaal tegen lopende prijzen uitmaakt; zij baseert zich daarbij op het rekenkundig gemiddelde van de door de lidstaten ingediende jaargegevens over de laatste drie jaren.
3. Het aandeel van 1 % in het communautaire totaal, genoemd in lid 1, kan volgens de procedure van artikel 8, lid 2, worden bijgesteld.
4. De Commissie kan afwijkingen van deze verordening toestaan indien er belangrijke aanpassingen in de nationale statistische systemen nodig zijn. Deze afwijkingen mogen niet langer dan drie jaar duren, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening of van die van de uitvoeringsmaatregelen die zijn goedgekeurd overeenkomstig de procedure van artikel 8, lid 2.
Artikel 4
Definities en normen
De normen, definities, classificaties en registratieregels voor de ten behoeve van deze verordening verstrekte gegevens zijn die welke zijn neergelegd in Verordening (EG) nr. 2223/96 (6) (hierna de „ESR-verordening” genoemd).
Artikel 5
Gegevensbronnen en vereisten in verband met de samenhang
1. De lidstaten stellen de in deze verordening vereiste informatie samen met behulp van alle bronnen die zij relevant achten. Zij geven hierbij prioriteit aan rechtstreekse informatie zoals administratieve bronnen of enquêtes bij de ondernemingen en huishoudens.
Wanneer dergelijke rechtstreekse informatie niet kan worden verzameld, met name voor de retrospectieve gegevens die ingevolge artikel 2, lid 5, worden verlangd, kunnen zo goed mogelijke schattingen worden verstrekt.
2. De door de lidstaten ten behoeve van deze verordening verstrekte gegevens zijn in overeenstemming met de niet-financiële kwartaalrekeningen van de overheid en de belangrijkste driemaandelijkse aggregaten van de gehele economie, die in het kader van het gegevensoverdrachtprogramma van de ESR-verordening aan de Commissie worden verstrekt.
3. De ten behoeve van deze verordening door de lidstaten verstrekte kwartaalgegevens worden in overeenstemming gebracht met de overeenkomstige jaargegevens die in het kader van het gegevensoverdracht-programma van de ESR-verordening worden verstrekt.
Artikel 6
Kwaliteitsnormen en verslagen
1. De lidstaten nemen alle maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de verstrekte gegevens in de loop van de tijd verbetert en in overeenstemming is met de gemeenschappelijke kwaliteitsnormen die volgens de procedure van artikel 8, lid 2, moeten worden vastgesteld.
2. De lidstaten leveren de Commissie uiterlijk een jaar na de eerste indiening van gegevens een actuele beschrijving van de gebruikte bronnen, methoden en statistische behandelingen.
3. De lidstaten brengen de Commissie uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van belangrijke methodologische of andere wijzigingen die van invloed zijn op de verstrekte gegevens, op de hoogte van deze wijzigingen.
Artikel 7
Uitvoeringsmaatregelen
De uitvoeringsmaatregelen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 8, lid 2. Tot deze maatregelen behoren:
|
a) |
het vaststellen van het tijdschema voor de indiening van de posten P.1, P.2, D.42, D.43, D.44, D.45 en B.4G overeenkomstig artikel 2, lid 2; |
|
b) |
het eisen van een indeling van de in de bijlage vermelde transacties naar partnersector overeenkomstig artikel 2, lid 2; |
|
c) |
het herzien van het tijdschema voor de indiening van kwartaalgegevens overeenkomstig artikel 2, lid 4; |
|
d) |
het aanpassen van het aandeel (1 %) in het communautaire totaal om vast te stellen of gegevens voor alle institutionele sectoren moeten worden ingediend overeenkomstig artikel 3, lid 3; |
|
e) |
het vaststellen van kwaliteitsnormen voor de gegevens overeenkomstig artikel 6, lid 1. |
Artikel 8
Comité
1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité statistisch programma, dat is opgericht bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad van 19 juni 1989 (7).
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde periode bedraagt drie maanden.
3. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 9
Verslag over de uitvoering
Binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering van deze verordening.
Dit verslag omvat met name:
|
a) |
informatie over de kwaliteit van de geproduceerde statistieken; |
|
b) |
een beoordeling van de voordelen die de Gemeenschap, de lidstaten en de verstrekkers en gebruikers van statistische informatie van de geproduceerde statistieken hebben in relatie tot de kosten ervan; |
|
c) |
een overzicht van de gebieden waarop in het licht van de behaalde resultaten verbeteringen mogelijk zijn en wijzigingen noodzakelijk worden geacht. |
Artikel 10
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt inwerking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te ..., op ...
Voor het Europees Parlement
De Voorzitter
Voor de Raad
De Voorzitter
(1) PB C (...) van (...), blz.(...).
(2) Standpunt van het Europees Parlement van 30 maart 2004.
(3) Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 (PB L 310 van 30.11.1996, blz. 1).
(4) PB L 52 van 22.2.1997, blz. 1 , gewijzigd door Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
(5) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(6) PB L 310 van 30.11.1996, blz. 1.
(7) PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.
Bijlage
Indiening van de gegevens
|
|
BESTEDINGEN |
MIDDELEN |
|||||||||||||
|
|
S1 |
S1N |
S11 |
S12 |
S13 |
S14_S15 |
S2 |
S1 |
S1N |
S11 |
S12 |
S13 |
S14_S15 |
S2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale economie |
Totale economie, niet gespecificeerd |
Niet-financiële vennootschappen |
Financiële instellingen |
Overheid |
Huishoudens en IZW's t.b.v. huishoudens |
Buitenland |
|
|
P.1 |
Output |
|
|
|
|
|
|
|
X |
|
X |
X |
X |
X |
|
|
P.2 |
Intermediair verbruik |
X |
|
X |
X |
X |
X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
P.3 |
Consumptieve bestedingen |
X |
|
|
|
X |
X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
P.31 |
Individuele consumptieve bestedingen |
X |
|
|
|
X |
X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
P.32 |
Collectieve consumptieve bestedingen |
X |
|
|
|
X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
P.5 |
Investeringen (bruto) |
X |
|
X |
X |
X |
X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
P.51 |
Investeringen in vaste activa (bruto) |
X |
|
X |
X |
X |
X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
P.5N |
Veranderingen in voorraden en saldo aan- en verkopen van kostbaarheden |
X |
|
X |
X |
X |
X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
P.6 |
Uitvoer van geoderen en diensten |
|
|
|
|
|
|
X |
|
|
|
|
|
|
|
|
P.7 |
Invoer van geoderen en diensten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
X |
|
D.1 |
Beloning van werknemers |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|
|
|
|
X |
X |
|
D.2 |
Belastingen op productie en invoer |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|
X |
|
|
|
X |
|
X |
|
D.21 |
Productgebonden belastingen |
X |
X |
|
|
|
|
|
X |
|
|
|
X |
|
X |
|
D.29 |
Niet-productgebonden belastingen op productie |
X |
|
X |
X |
X |
X |
|
X |
|
|
|
X |
|
X |
|
D.3 |
Subsidies |
X |
|
|
|
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|
|
D.31 |
Productgebonden subsidies |
X |
|
|
|
X |
|
X |
X |
X |
|
|
|
|
|
|
D.39 |
Niet-productgebonden subsidies |
X |
|
|
|
X |
|
X |
X |
|
X |
X |
X |
X |
|
|
D.21-D.31 |
Belastingen-subsidies (productgebonden) |
|
|
|
|
|
|
|
X |
X |
|
|
|
|
|
|
D.4 |
Inkomen uit vermogen |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
|
D.41 |
Rente |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
|
D.4N |
Inkomen uit vermogen m.u.v. rente |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
|
D.42 |
Winstuitkeringen |
X |
|
X |
X |
|
X |
X |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
|
D.43 |
Ingehouden winsten op DBI |
X |
|
X |
X |
|
|
X |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
|
D.44 |
Inkomen uit vermogen toegerekend aan polishouders |
X |
|
X |
X |
|
|
X |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
|
D.45 |
Inkomen uit grond en minerale reserves |
X |
|
X |
X |
X |
X |
|
X |
|
X |
X |
X |
X |
|
|
D.5 |
Belastingen op inkomen, vermogen enz. |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|
|
|
X |
|
X |
|
D.6 |
Sociale premies en uitkeringe |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
|
D.61 |
Sociale premies |
X |
|
|
|
|
X |
X |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
|
D.62 |
Sociale uitkeringen (excl. sociale overdrachten in natura) |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|
|
|
|
X |
X |
|
D.63 |
Sociale overdrachten in natura |
X |
|
|
|
X |
X |
|
X |
|
|
|
|
X |
|
|
D.7 |
Overige inkomensoverdrachten |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
|
D.71 |
Schadeverzekeringspremies (netto) |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|
|
X |
X |
|
X |
|
D.72 |
Schadeverzekeringsuitkeringen |
X |
|
|
X |
|
|
X |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
|
D.7N |
Overige inkomensoverdrachten n.e.g. |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
|
D.8 |
Correctie voor mutaties in voorziening pensioenverzekering |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|
|
|
|
X |
X |
|
D.9 |
Kapitaaloverdrachten |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
|
D.91 |
Vermogensheffingen |
X |
|
X |
X |
|
X |
X |
X |
|
|
|
X |
|
|
|
D.9N |
Investeringsbijdragen en overige kapitaaloverdrachten |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
|
K.1 |
Verbruik van vaste activa |
X |
|
X |
X |
X |
X |
|
X |
|
X |
X |
X |
X |
|
|
K.2 |
Saldo aan- en verkopen van niet-geproduceerde nietfinanciële activa |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SALDI |
|||||||
|
|
S1 |
S1N |
S11 |
S12 |
S13 |
S14_S15 |
S2 |
|
|
|
Totale economie |
Totale economie, niet gespecificeerd |
Niet-financiële vennootschappen |
Financiële instellingen |
Overheid |
Huishoudens en IZW's t.b.v. huishoudens |
Buitenland |
|
|
B.1G |
Toegevoegde waarde (bruto) |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|
|
B.1N |
Toegevoegde waard e (netto) |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|
|
B.2G |
Exploitatieoverschot (bruto) |
X |
|
X |
X |
X |
X |
|
|
B.3G |
Gemengd inkomen ( bruto) |
X |
|
|
|
|
X |
|
|
B.4G |
Inkomen uit bedrijfsuitoef ening (bruto) |
X |
|
X |
X |
|
X |
|
|
B.5G |
Saldo primaire inkomens (bruto) |
X |
|
X |
X |
X |
X |
|
|
B.6G |
Beschikbaar inkomen (br uto) |
X |
|
X |
X |
X |
X |
|
|
B.7G |
Alternatief beschikbaar inkomen (bruto) |
X |
|
|
|
X |
X |
|
|
B.8G |
Besparingen (bruto) |
X |
|
X |
X |
X |
X |
|
|
B.9 |
Vorderingenoverschot (+) c.q. -tekort (-) |
X |
|
X |
X |
X |
X |
X |
|
B.11 |
Saldo goederen- en dienstentransacties van het buitenland |
|
|
|
|
|
|
X |
|
B.12 |
Saldo lopende transacties van het buitenland |
|
|
|
|
|
|
X |
P5_TA(2004)0200
Belastingniveaus voor energieproducten en elektriciteit *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/96/EG teneinde bepaalde lidstaten toe te staan om vrijstellingen of verlagingen van de belastingniveaus toe te passen voor energieproducten en elektriciteit (COM(2004) 42 — C5-0090/2004 — 2004/0016(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2004) 42) (1), |
|
— |
gelet op artikel 93 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0090/2004), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
onder verwijzing naar zijn standpunt van 24 september 2003 over de ontwerprichtlijn van de Raad tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (2), |
|
— |
gezien het verslag van de Economische en Monetaire Commissie (A5-0158/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie; |
|
2. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
3. |
wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; |
|
4. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(2) P5_TA(2003)0404.
P5_TA(2004)0201
Belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Zwitserse Bondsstaat en de Europese Gemeenschap waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, en van het bijbehorende Memorandum van Overeenstemming (COM(2004) 75 — C5-0103/2004 — 2004/0027(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (COM(2004) 75) (1), |
|
— |
gezien de ontwerpovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, en van het bijbehorende Memorandum van Overeenstemming, |
|
— |
gelet op artikel 94 en artikel 300, lid 2, eerste alinea van het EG-Verdrag, |
|
— |
gelet op artikel 300, lid 3, eerste alinea van het EG-Verdrag op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0103/2004), |
|
— |
gelet op artikel 67 en artikel 97, lid 7 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Economische en Monetaire Commissie (A5-0169/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het voorstel voor een besluit van de Raad, als geamendeerd door het Parlement, alsmede aan de sluiting van de overeenkomst; |
|
2. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Zwitserse Bondsstaat. |
|
DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST |
AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |
|
Amendement 1 |
|
|
Overweging 4 bis (nieuw) |
|
|
|
(4 bis) Het uiteindelijke doel is de mogelijkheid te scheppen dat opbrengsten van spaartegoeden in de vorm van rentebetalingen die plaatsvinden in een lidstaat en die bestemd zijn voor in een andere lidstaat gevestigde vruchtgebruikers en particulieren aan een doeltreffende belastingheffing worden onderworpen, hetgeen noodzakelijk is om een schadelijke concurrentie op fiscaal terrein te bestrijden en bij te dragen aan de verbetering van het functioneren van de interne markt door afschaffing van kunstmatige stimulansen voor een circulatie van kapitaal in de Europese Unie en over haar grenzen heen. |
|
Amendement 2 |
|
|
Overweging 4 ter (nieuw) |
|
|
|
(4 ter) Een rechtvaardige en doeltreffende fiscale behandeling van spaartegoeden in Europa betekent noodzakelijkerwijs dat de lidstaten het recht moeten hebben de in de gehele Europese Unie gegenereerde inkomsten van in hun land gevestigde personen volgens hun eigen binnenlandse belastingregels en -tarieven te belasten. |
|
Amendement 3 |
|
|
Overweging 4 quater (nieuw) |
|
|
|
(4 quater) Het beste middel voor een doeltreffende belastingheffing op spaartegoeden is een automatische uitwisseling van gegevens tussen de belastingdiensten. |
|
Amendement 4 |
|
|
Overweging 4 quinquies (nieuw) |
|
|
|
(4 quinquies) Zwitserland heeft, evenals sommige lidstaten, in het kader van Richtlijn 2003/48/EG gekozen voor een bronheffing en zal een gelijksoortige heffing invoeren op fondsen afkomstig van in de Europese Unie gevestigde personen, waarbij 75% van de opbrengst van deze bronheffing wordt overgemaakt aan de lidstaat waar de daadwerkelijke begunstigde is gevestigd. |
|
Amendement 5 |
|
|
Overweging 4 sexies (nieuw) |
|
|
|
(4 sexies) Niettemin moet rekening worden gehouden met de behoeften van de banksectoren van sommige lidstaten en hun structurele verschillen door een overgangsperiode toe te staan waarin zij tot heffing van een bronbelasting zullen overgaan tegen een tarief dat progressief tot 35% oploopt. Hierdoor zal een minimum niveau van daadwerkelijke belastingheffing gewaarborgd zijn totdat een situatie van volledige informatieuitwisseling is bereikt. Het grootste deel van deze belastingopbrengsten dient te worden overgemaakt naar de lidstaat waar de vruchtgebruiker van het spaartegoed is gevestigd. |
|
Amendement 6 |
|
|
Overweging 4 septies (nieuw) |
|
|
|
(4 septies) Ter voorkoming van kapitaalvlucht over de grenzen van de Europese Unie heen wordt aan de toepassing van deze overeenkomst de voorwaarde verbonden dat de van de lidstaten afhankelijke of ermee geassocieerde gebieden welke zijn vermeld in het besluit van de Europese Raad van Feira van 19 en 20 juni 2000, evenals respectievelijk door de Verenigde Staten van Amerika, Andorra, Liechtenstein, Monaco en San Marino, maatregelen vaststellen en uitvoeren die gelijk of gelijksoortig zijn aan die welke zijn vermeld in Richtlijn 2003/48/EG of in deze overeenkomst betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling. |
|
Amendement 7 |
|
|
Overweging 4 octies (nieuw) |
|
|
|
(4 octies) De sluiting van een overeenkomst met Zwitserland dient niet gekoppeld te worden aan lopende onderhandelingen met andere partijen. |
|
Amendement 8 |
|
|
Overweging 4 nonies (nieuw) |
|
|
|
(4 nonies) Het is van belang dat de onderhandelingen met bovenvermelde derde landen te gelegener tijd worden afgesloten. Er kan niet worden ingegaan op enig tegenverzoek van deze landen. De overeenkomsten met deze landen dienen dezelfde fundamentele elementen te bevatten als die welke in de overeenkomst met Zwitserland zijn vervat. |
|
Amendement 9 |
|
|
Overweging 4 decies (nieuw) |
|
|
|
(4 decies) Dezelfde maatregelen zijn van toepassing in de betrokken afhankelijke of geassocieerde gebieden (de Anglo-Normandische eilanden, het eiland Man alsmede de afhankelijke of geassocieerde Caraïbische gebieden), |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0202
Uitkeringen van interest en royalty's tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/49/EG betreffende een gemeenschappelijke belastingregeling inzake uitkeringen van interest en royalty's tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten (COM(2003) 841 — C5-0054/2004 — 2003/0331(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 841) (1), |
|
— |
gelet op artikel 94 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0054/2004), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Economische en Monetaire Commissie (A5-0150/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen; |
|
3. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
4. |
wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
|
DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST |
AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |
||||||||||
|
Amendement 3 |
|||||||||||
|
Artikel 1, punt 1 a) (nieuw) Artikel 3, letter a), punt i) (Richtlijn 2003/49/EG) |
|||||||||||
|
|
1 a) Artikel 3, letter (a), punt (i) wordt als volgt gewijzigd:
|
||||||||||
|
Amendement 1 |
|||||||||||
|
Artikel 1, punt 1 b) (nieuw) Artikel 3, letter b), eerste alinea (Richtlijn 2003/49/EG) |
|||||||||||
|
|
|
||||||||||
|
Amendement 2 |
|||||||||||
|
Artikel 1, punt 2 Bijlage (Richtlijn 2003/49/EG) |
|||||||||||
|
2) De bijlage wordt geschrapt . |
||||||||||
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(2) PB L 225 van 20.8.1990, blz. 6. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/123/EG (PB L 7 van 13.1.2004, blz. 41).
P5_TA(2004)0203
Gerecht voor Europese ambtenarenzaken *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad tot instelling van een gerecht voor Europese ambtenarenzaken (COM(2003) 705 — C5-0581/2003 — 2003/0280(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 705) (1), |
|
— |
gelet op de artikelen 225 A en 245 van het EG-Verdrag en de artikelen 140 B en 160 van het EGAVerdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0581/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0181/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag en artikel 119, tweede alinea Euratom-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen; |
|
3. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
4. |
wenst dat de overlegprocedure als bedoeld in de gemeenschappelijke verklaring van 4 maart 1975 wordt ingeleid ingeval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst; |
|
5. |
wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; |
|
6. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
|
DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST |
AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |
||||
|
Amendement 1 |
|||||
|
Artikel 2, punt 1 Titel VI (Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie) |
|||||
|
|
||||
|
Amendement 2 |
|||||
|
BIJLAGE Bijlage I, artikel 2, eerste alinea (Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie) |
|||||
|
Het gerecht voor ambtenarenzaken bestaat uit zes rechters die voor een periode van zes jaar door de Raad worden benoemd uit de door de lidstaten voorgedragen kandidaten, na raadpleging van het comité bedoeld in artikel 3. |
Het gerecht voor ambtenarenzaken bestaat uit zes rechters die voor een periode van zes jaar door de Raad worden benoemd uit de kandidaten die na een open sollicitatieprocedure door het comité bedoeld in artikel 3 op een voordrachtslijst worden geplaatst. Dit comité geeft advies voorafgaand aan het besluit van de Raad. |
||||
|
Amendement 3 |
|||||
|
BIJLAGE Bijlage I, artikel 3 (Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie) |
|||||
|
Er wordt een comité opgericht dat, voorafgaand aan het benoemingsbesluit, advies geeft over de geschiktheid van de kandidaten voor de uitoefening van het ambt van rechter in het gerecht voor ambtenarenzaken. Het comité kan bij dit advies een lijst van de kandidaten met de meest passende ervaring op hoog niveau voegen. Het aantal kandidaten op deze lijst dient het dubbele te bedragen van het aantal door de Raad te benoemen rechters. |
Er wordt een comité opgericht dat, voorafgaand aan het benoemingsbesluit, advies geeft over de geschiktheid van de kandidaten voor de uitoefening van het ambt van rechter in het gerecht voor ambtenarenzaken. Het comité voegt bij dit advies een lijst van de kandidaten met de meest passende ervaring op hoog niveau. Het aantal kandidaten op deze lijst dient het dubbele te bedragen van het aantal door de Raad te benoemen rechters. |
||||
|
Het comité bestaat uit zeven leden, die voormalige leden van het Hof van Justitie en van het Gerecht van eerste aanleg zijn, of personen die bekend staan als kundige rechtsgeleerden. De Raad benoemt de leden van het comité en bepaalt de werkwijze ervan bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen op aanbeveling van de president van het Hof van Justitie. |
Het comité bestaat uit zeven leden, die voormalige leden van het Hof van Justitie en van het Gerecht van eerste aanleg zijn, of personen die bekend staan als kundige rechtsgeleerden, van wie er één wordt voorgedragen door het Europees Parlement . De Raad benoemt de leden van het comité en bepaalt de werkwijze ervan bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen, na advies van het Europees Parlement, op aanbeveling van de president van het Hof van Justitie. |
||||
|
Amendement 4 |
|||||
|
BIJLAGE Bijlage I, artikel 7, lid 2 (Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie) |
|||||
|
2. Onverminderd het bepaalde van artikel 40 van het statuut van het Hof omvat het schriftelijke gedeelte van de procedure de indiening van het verzoekschrift en van het verweerschrift, tenzij het gerecht voor ambtenarenzaken beslist dat een tweede schriftelijke memoriewisseling nodig is. Na de tweede memoriewisseling kan het gerecht voor ambtenarenzaken, de partijen gehoord, beslissen zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen. |
2. Onverminderd het bepaalde van artikel 40 van het statuut van het Hof omvat het schriftelijke gedeelte van de procedure de indiening van het verzoekschrift en van het verweerschrift, tenzij het gerecht voor ambtenarenzaken beslist dat een tweede schriftelijke memoriewisseling nodig is. Het gerecht voor ambtenarenzaken kan , de partijen gehoord, beslissen zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen. |
||||
|
Amendement 5 |
|||||
|
BIJLAGE Bijlage I, artikel 7, lid 3 (Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie) |
|||||
|
3. Het gerecht voor ambtenarenzaken onderzoekt in alle fasen van de procedure, en dit vanaf de indiening van het verzoekschrift, de mogelijkheden voor een minnelijke regeling van het geschil en zorgt voor de vergemakkelijking van een dergelijke regeling. |
Schrappen. |
||||
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0204
Wijziging van het statuut van het Hof van Justitie *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad houdende wijziging van de artikelen 16 en 17 van het protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie (14617/2003 — C5-0579/2003 — 2003/0823(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (14617/2003) (1), |
|
— |
gelet op artikel 245, tweede alinea van het EG-Verdrag en artikel 160, tweede alinea, van het EGAVerdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0579/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0128/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het voorstel voor een besluit van de Raad; |
|
2. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
3. |
wenst dat de overlegprocedure als bedoeld in de gemeenschappelijke verklaring van 4 maart 1975 wordt ingeleid ingeval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst; |
|
4. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0205
Wijziging van het reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie (regeling taalgebruik) *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het ontwerpbesluit van de Raad houdende wijziging van het reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen inzake de regeling van het taalgebruik (artikel 29) (15167/2003 — C5-0585/2003 2003/0824(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het ontwerpbesluit van de Raad (15167/2003) (1), |
|
— |
gezien het advies van de Commissie overeenkomstig artikel 245, tweede alinea, van het EG-Verdrag over de verzoeken tot wijziging van artikel 29 van het reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie en artikel 35 van het reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg, die door het Hof en het Gerecht zijn ingediend overeenkomstig artikel 64 van het Statuut van het Hof van Justitie (SEC(2004) 223), |
|
— |
gelet op artikel 245, tweede alinea van het EG-Verdrag en artikel 160, tweede alinea van het EGAVerdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0585/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0127/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het ontwerpbesluit van de Raad; |
|
2. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
3. |
wenst dat de overlegprocedure als bedoeld in de gemeenschappelijke verklaring van 4 maart 1975 wordt ingeleid ingeval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst; |
|
4. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0206
Wijziging van het reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het ontwerpbesluit van de Raad tot wijziging van artikel 35 van het reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg inzake het taalgebruik, met het oog op de nieuwe verdeling van de bevoegdheden voor de rechtstreekse beroepen en de uitbreiding van de Unie (15738/2003 — C5-0625/2003 — 2003/0825(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het ontwerpbesluit van de Raad (15738/2003) (1), |
|
— |
gezien het advies van de Commissie overeenkomstig artikel 245, tweede alinea, van het EG-Verdrag over de verzoeken tot wijziging van artikel 29 van het reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie en artikel 35 van het reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg, die door het Hof en het Gerecht zijn ingediend overeenkomstig artikel 64 van het Statuut van het Hof van Justitie (SEC(2004) 223), |
|
— |
gelet op artikel 245, tweede alinea van het EG-Verdrag en artikel 160, tweede alinea van het EGAVerdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0625/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0126/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het ontwerpbesluit van de Raad; |
|
2. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
3. |
wenst dat de overlegprocedure als bedoeld in de gemeenschappelijke verklaring van 4 maart 1975 wordt ingeleid ingeval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst; |
|
4. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0207
Invoer in de Gemeenschap van bepaalde levende hoefdieren *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in de Gemeenschap van bepaalde levende hoefdieren, en tot wijziging van de Richtlijnen 90/426/EEG en 92/65/EEG (COM(2003) 570 — C5-0483/2003 — 2003/0224(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 570) (1), |
|
— |
gelet op artikel 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0483/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid (A5-0186/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen; |
|
3. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
4. |
wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
|
DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST |
AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |
||||
|
Amendement 1 |
|||||
|
Artikel 1 |
|||||
|
Deze richtlijn stelt de veterinairrechtelijke voorschriften vast voor de invoer in de Gemeenschap van levende hoefdieren van de in bijlage I opgesomde diersoorten. |
Deze richtlijn stelt de veterinairrechtelijke voorschriften vast voor de invoer of doorvoer in de Gemeenschap van levende hoefdieren van de in bijlage I opgesomde diersoorten. (Dit amendement is van toepassing op de gehele tekst). |
||||
|
Amendement 2 |
|||||
|
Artikel 2, letter c bis) (nieuw) |
|||||
|
|
c bis) „hoefdieren”: alle in Bijlage I genoemde dieren. |
||||
|
Amendement 3 |
|||||
|
Artikel 8, letter e) |
|||||
|
e) hun eigenaars als gezelschapsdieren begeleiden, of |
|
||||
|
Amendement 4 |
|||||
|
Artikel 9 |
|||||
|
In afwijking van artikel 7, onder a), kunnen overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure voorwaarden worden vastgesteld voor de invoer in de Gemeenschap van levende hoefdieren uit een geautoriseerd derde land waar bepaalde in bijlage II opgesomde ziekten voorkomen en/of ertegen gevaccineerd wordt. |
In afwijking van artikel 7, onder a), kunnen overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure voorwaarden worden vastgesteld voor de invoer in de Gemeenschap van levende hoefdieren uit een geautoriseerd derde land waar bepaalde in bijlage II opgesomde ziekten voorkomen en/of ertegen gevaccineerd wordt. Afwijkingen worden per geval vastgesteld. |
||||
|
Amendement 5 |
|||||
|
Artikel 17, punt 1 bis (NIEUW) Artikel 19, punt iii bis) (nieuw) (Richtlijn 90/426/EEG) |
|||||
|
|
|
||||
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0208
Gegevens over de driemaandelijkse overheidsschuld *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de berekening en indiening van gegevens over de driemaandelijkse overheidsschuld (COM(2003) 761 — C5-0649/2003 — 2003/0295(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 761) (1), |
|
— |
gelet op artikel 104 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0649/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Economische en Monetaire Commissie (A5-0170/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen; |
|
3. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
4. |
wenst dat de overlegprocedure als bedoeld in de gemeenschappelijke verklaring van 4 maart 1975 wordt ingeleid ingeval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst; |
|
5. |
wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; |
|
6. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
|
DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST |
AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |
|
Amendement 1 |
|
|
Artikel 4, lid 1 |
|
|
1. Ingeval de Raad overeenkomstig de bij het Verdrag vastgestelde bevoegdheids- en procedurevoorschriften beslist Verordening (EG) nr. 3605/93 te wijzigen, wijzigt hij gelijktijdig deze verordening, zodat de samenhang tussen de definitie van driemaandelijkse overheidsschuld en de definitie van aan het einde van het jaar uitstaande overheidsschuld bewaard blijft. |
1. Ingeval de Raad overeenkomstig de bij het Verdrag vastgestelde bevoegdheids- en procedurevoorschriften beslist Verordening (EG) nr. 3605/93 te wijzigen, wijzigt hij gelijktijdig artikel 1 van deze verordening, zodat de samenhang tussen de definitie van driemaandelijkse overheidsschuld en de definitie van aan het einde van het jaar uitstaande overheidsschuld bewaard blijft. |
|
Amendement 2 |
|
|
Artikel 4, lid 2 |
|
|
2. Ingeval de Commissie overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 3605/93 nieuwe verwijzingen naar het ESR 95 aanbrengt in artikel 1, lid 5, van genoemde verordening, brengt zij gelijktijdig dezelfde nieuwe verwijzingen in deze verordening aan, zodat de samenhang tussen de definitie van driemaandelijkse overheidsschuld en de definitie van aan het einde van het jaar uitstaande overheidsschuld bewaard blijft. |
2. Ingeval de Commissie overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 3605/93 nieuwe verwijzingen naar het ESR 95 aanbrengt in artikel 1, lid 5, van genoemde verordening, brengt zij gelijktijdig dezelfde nieuwe verwijzingen in artikel 1 van deze verordening aan, zodat de samenhang tussen de definitie van driemaandelijkse overheidsschuld en de definitie van aan het einde van het jaar uitstaande overheidsschuld bewaard blijft. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0209
Verdediging van de parlementaire immuniteit van Marco Pannella
Besluit van het Europees Parlement over het verzoek van Marco Pannella om verdediging van zijn parlementaire immuniteit (2003/2116(IMM))
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het door Marco Pannella ingediende verzoek om verdediging van zijn parlementaire immuniteit na zijn veroordeling tot een gevangenisstraf — naderhand gewijzigd in een beperking van zijn bewegingsvrijheid — wegens feiten gepleegd in Italië, zoals ingediend door de heer Maurizio Turco op 29 april 2003 en ter kennis gegeven van het Europees Parlement in de plenaire vergadering van 4 juni 2003, |
|
— |
gelet op de artikelen 9 en 10 van het Protocol van 8 april 1965 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, en op artikel 4, lid 2, van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, |
|
— |
gelet op de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 12 mei 1964 en 10 juli 1986 (1), |
|
— |
gelet op de artikelen 6 en 6 bis van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0180/2004), |
|
A. |
overwegende dat artikel 10, punt (a) van het Protocol bepaalt dat de leden van het Europees Parlement in hun eigen lidstaat de immuniteiten tegen gerechtelijke vervolging genieten welke aan de leden van de volksvertegenwoordiging in hun land zijn verleend, |
|
B. |
overwegende dat Marco Pannella in Italië tot lid van het Europees Parlement is gekozen, |
|
C. |
overwegende dat Marco Pannella na een veroordeling op basis van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Italiaanse autoriteiten acht maanden lang in zijn vrijheid is beperkt naar aanleiding van zijn publieke acties ten gunste van de legalisering van verboden drugs, |
|
D. |
overwegende dat deze acties duidelijk deel uitmaakten van zijn te goeder trouw gevoerde politieke activiteiten, zoals collectieve acties waarbij op symbolische wijze de wet werd overtreden, |
|
E. |
overwegende dat leden van het Italiaans parlement in dergelijke gevallen naar het schijnt geen parlementaire immuniteit genieten, |
|
F. |
overwegende dat Marco Pannella op basis van de verstrekte bewijsstukken niet beschermd wordt door parlementaire immuniteit met betrekking tot de gerechtelijke procedures die onder de aandacht van de Voorzitter van het Europees Parlement zijn gebracht, |
|
1. |
besluit dat het niet gepast is enigerlei stappen te nemen bij de Italiaanse autoriteiten om nadere uitleg te vragen over de politieke activiteiten van de Marco Pannella. |
(1) Zaak 101/63, Wagner v. Fohrmann en Krier, Jurisprudentie 1964, blz. 407, en zaak 149/85 Wybot v. Faure Jurisprudentie 1986, blz. 2391.
P5_TA(2004)0210
Parlementaire immuniteit van Martin Schulz
Besluit van het Europees Parlement over het verzoek van Martin Schulz om verdediging van zijn parlementaire immuniteit en voorrechten (2004/2016(IMM))
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het door Martin Schulz ingediende verzoek om verdediging van zijn parlementaire immuniteit en voorrechten in verband met een civiele procedure (kort geding en bodemprocedure) voor het Landgericht Hamburg, dat op 26 februari 2004 in de plenaire vergadering werd bekendgemaakt, |
|
— |
gelet op artikel 9 van het Protocol van 8 april 1965 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, en op artikel 4, lid 2 van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, |
|
— |
gelet op de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 12 mei 1964 en 10 juli 1986 (1), |
|
— |
gelet op de artikelen 6 en 6 bis van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0184/2004), |
|
A. |
overwegende dat Martin Schulz bij de vijfde rechtstreekse verkiezingen van 10 t/m 13 juni 1999 tot lid van het Europees Parlement is verkozen en dat het Europees Parlement op 15 december 1999 zijn geloofsbrieven heeft onderzocht (2), |
|
B. |
overwegende dat tegen de leden van het Europees Parlement geen opsporing kan plaatsvinden en dat zij niet aangehouden of vervolgd kunnen worden op grond van de mening of stem die zij in de uitoefening van hun ambt hebben uitgebracht (3), |
|
C. |
overwegende dat de civiele procedure die tegen Martin Schulz is ingesteld voor het Landgericht Hamburg betrekking heeft op meningen die deze heeft geuit in zijn persverklaring die rechtstreeks verband hield met een kwestie die op dat moment in het Parlement aan de orde was, |
|
D. |
overwegende dat de immuniteit voor juridische procedures die de leden van het Europees Parlement genieten, ook immuniteit voor civiele procedures omvat, |
|
E. |
overwegende dat deze bescherming alleen effectief kan zijn wanneer zij zowel het kort geding als de bodemprocedure omvat, |
|
F. |
overwegende dat de leden van het Europees Parlement tot taak hebben aan het politieke debat deel te nemen of persverklaringen uit te geven, en dat zij derhalve geacht moeten worden hun ambt uit te oefenen als lid van het Europees Parlement wanneer zij zulke verklaringen over controversiële onderwerpen uitgeven, |
|
1. |
besluit de parlementaire immuniteit en voorrechten van Martin Schulz te verdedigen; |
|
2. |
stelt uit hoofde van artikel 9 van bovengenoemd Protocol en met inachtneming van de procedures van de betrokken lidstaat voor, te verklaren dat de bewuste gerechtelijke procedure niet kan worden voortgezet en verzoekt de rechtbank hieruit de dienovereenkomstige conclusies te trekken; |
|
3. |
verzoekt de Commissie na te gaan of paragraaf 5, tweede volzin, van het Europaabgeordnetengesetz van de Bondsrepubliek Duitsland verenigbaar is met het Gemeenschapsrecht, met name artikel 9 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen; |
|
4. |
verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en het verslag van de commissie te doen toekomen aan de Duitse autoriteiten, het Landgericht Hamburg en aan de Commissie. |
(1) 1 Zaak 101/63, Wagner v. Fohrmann en Krier, Jurisprudentie 1964, blz. 407, en zaak 149/85, Wybot v. Faure, Jurisprudentie 1986, blz. 2391.
(2) Besluit van het Europees Parlement over het onderzoek van de geloofsbrieven naar aanleiding van de vijfde rechtstreekse verkiezingen van het Europees Parlement van 10 t/m 13 juni 1999 (PB C 296 van 18.10.2000, blz. 93).
(3) Artikel 9 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen.
P5_TA(2004)0211
Parlementaire immuniteit van Klaus-Heiner Lehne
Besluit van het Europees Parlement over het verzoek van Klaus-Heiner Lehne om verdediging van zijn parlementaire immuniteit en voorrechten (2004/2015(IMM))
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het door Klaus-Heiner Lehne ingediende verzoek om verdediging van zijn parlementaire immuniteit en voorrechten in verband met een civiele procedure (kort geding en bodemprocedure) voor het Landgericht Hamburg, dat op 26 februari 2004 in de plenaire vergadering werd bekendgemaakt, |
|
— |
gelet op artikel 9 van het Protocol van 8 april 1965 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, en op artikel 4, lid 2 van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, |
|
— |
gelet op de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 12 mei 1964 en 10 juli 1986 (1), |
|
— |
gelet op de artikelen 6 en 6 bis van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0185/2004), |
|
A. |
overwegende dat Klaus-Heiner Lehne bij de vijfde rechtstreekse verkiezingen van 10 t/m 13 juni 1999 tot lid van het Europees Parlement is verkozen en dat het Europees Parlement op 15 december 1999 zijn geloofsbrieven heeft onderzocht (2), |
|
B. |
overwegende dat tegen de leden van het Europees Parlement geen opsporing kan plaatsvinden en dat zij niet aangehouden of vervolgd kunnen worden op grond van de mening of stem die zij in de uitoefening van hun ambt hebben uitgebracht (3), |
|
C. |
overwegende dat de civiele procedure die tegen Klaus-Heiner Lehne is ingesteld voor het Landgericht Hamburg betrekking heeft op meningen die deze heeft geuit in zijn persverklaring die rechtstreeks verband hield met een kwestie die op dat moment in het Parlement aan de orde was, |
|
D. |
overwegende dat de immuniteit voor juridische procedures die de leden van het Europees Parlement genieten, ook immuniteit voor civiele procedures omvat, |
|
E. |
overwegende dat deze bescherming alleen effectief kan zijn wanneer zij zowel het kort geding als de bodemprocedure omvat, |
|
F. |
overwegende dat de leden van het Europees Parlement tot taak hebben aan het politieke debat deel te nemen of persverklaringen uit te geven, en dat zij derhalve geacht moeten worden hun ambt uit te oefenen als lid van het Europees Parlement wanneer zij zulke verklaringen over controversiële onderwerpen uitgeven, |
|
1. |
besluit de parlementaire immuniteit en voorrechten van Klaus-Heiner Lehne te verdedigen; |
|
2. |
stelt uit hoofde van artikel 9 van bovengenoemd Protocol en met inachtneming van de procedures van de betrokken lidstaat voor, te verklaren dat de bewuste gerechtelijke procedure niet kan worden voortgezet en verzoekt de rechtbank hieruit de dienovereenkomstige conclusies te trekken; |
|
3. |
verzoekt de Commissie na te gaan of paragraaf 5, tweede volzin, van het Europaabgeordnetengesetz van de Bondsrepubliek Duitsland verenigbaar is met het Gemeenschapsrecht, met name artikel 9 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen; |
|
4. |
verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en het verslag van de commissie te doen toekomen aan de Duitse autoriteiten, het Landgericht Hamburg en aan de Commissie. |
(1) 1 Zaak 101/63, Wagner v. Fohrmann en Krier, Jurisprudentie 1964, blz. 407, en zaak 149/85, Wybot v. Faure, Jurisprudentie 1986, blz. 2391.
(2) Besluit van het Europees Parlement over het onderzoek van de geloofsbrieven naar aanleiding van de vijfde rechtstreekse verkiezingen van het Europees Parlement van 10 t/m 13 juni 1999 (PB C 296 van 18.10.2000, blz. 93).
(3) Artikel 9 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen.
P5_TA(2004)0212
Markten voor financiële instrumenten *** II
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (13421/3/2003 — C5-0015/2004 — 2002/0269(COD))
(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (13421/3/2003 — C5-0015/2004) (1), |
|
— |
gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt (2) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2002) 625) (3), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag, |
|
— |
gelet op artikel 80 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Economische en Monetaire Commissie (A5-0114/2004), |
|
1. |
wijzigt het gemeenschappelijk standpunt als volgt; |
|
2. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(2) Aangenomen teksten van 25.9.2003, P5_TA(2003)0410.
P5_TC2-COD(2002)0269
Standpunt van het Europees Parlement in tweede lezing vastgesteld op 30 maart 2004 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2004/.../EG van het Europees Parlement en de Raad van betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 47, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (3),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (4),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Met Richtlijn 93/22/EEG van de Raad van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten (5) werd ernaar gestreefd de voorwaarden te scheppen waaronder vergunninghoudende beleggingsondernemingen en banken in andere lidstaten specifieke diensten konden verrichten of bijkantoren konden vestigen op grond van een vergunning en onder het toezicht van de lidstaat van herkomst. Te dien einde beoogde de richtlijn de voorschriften voor de initiële vergunningverlening aan en de bedrijfsuitoefening van beleggingsondernemingen, met inbegrip van de gedragsregels, te harmoniseren. Zij harmoniseerde tevens een aantal voorwaarden betreffende de werking van gereglementeerde markten. |
|
(2) |
De afgelopen jaren zijn op de financiële markten steeds meer beleggers actief geworden, aan wie een ruim gamma alsmaar complexer wordende diensten en instrumenten wordt aangeboden. In het licht van deze ontwikkelingen is het van belang dat het communautair wettelijk kader het gehele gamma aan op de beleggers gerichte werkzaamheden bestrijkt. Om deze doelstelling te bereiken, moet een zodanige harmonisatie worden bewerkstelligd dat beleggers een hoog niveau van bescherming wordt geboden en dat beleggingsondernemingen in staat zijn overal in de Gemeenschap, die een een-gemaakte markt vormt, diensten te verrichten, op basis van toezicht door de lidstaat van herkomst. In het licht van het bovenstaande dient Richtlijn 93/22/EEG door een nieuwe richtlijn te worden vervangen. |
|
(3) |
Aangezien beleggers steeds meer op gepersonaliseerde aanbevelingen afgaan, wordt het aangewezen geacht de verstrekking van beleggingsadvies aan te merken als een beleggingsdienst voor het verrichten waarvan vergunning is vereist. |
|
(4) |
Het is aangewezen in de lijst van financiële instrumenten ook bepaalde van grondstoffen afgeleide instrumenten op te nemen alsmede andere instrumenten die zodanig zijn ontworpen en zodanig worden verhandeld dat zij regelgevingskwesties doen rijzen die vergelijkbaar zijn met die welke zich voordoen in verband met traditionele financiële instrumenten. |
|
(5) |
Er dient een allesomvattend regelgevingskader voor de uitvoering van transacties in financiële instrumenten — ongeacht de voor de uitvoering van deze transacties gehanteerde handelsmethoden — te worden vastgesteld om te garanderen dat de uitvoering van transacties van beleggers aan de hoogste normen beantwoordt en dat de integriteit en algemene efficiëntie van het financiële stelsel gehandhaafd blijft. Er moet een samenhangend en op de risico's afgestemd regelgevingskader tot stand worden gebracht voor de voornaamste soorten systemen die momenteel op de Europese financiële markt bestaan voor de uitvoering van orders. Er moet rekening mee worden gehouden dat er zich parallel met de gereglementeerde markten een nieuwe generatie georganiseerde handelssystemen aan het ontwikkelen is die moeten worden onderworpen aan verplichtingen waarmee wordt beoogd de goede en ordelijke werking van de financiële markten te waarborgen. Met het oog op de totstandbrenging van een evenredig regelgevingskader moet een nieuwe beleggingsdienst worden opgenomen, namelijk de exploitatie van MTF's. |
|
(6) |
Er dienen definities van gereglementeerde markt en MTF te worden vastgesteld en deze definities moeten nauw bij elkaar aansluiten om duidelijk te maken dat zij dezelfde georganiseerde-handelsfuncties bestrijken. Bilaterale systemen waarin een beleggingsonderneming handelstransacties voor eigen rekening uitvoert en niet als bemiddelaar tussen koper en verkoper, zonder zelf risico te dragen, mogen er niet onder vallen. De term „systeem” omvat alle markten die bestaan uit een geheel van regels en een handelsplatform, alsmede de markten die alleen op basis van een geheel van regels werken. Gereglementeerde markten en MTF's zijn niet verplicht een „technisch” systeem voor het matchen van orders te exploiteren. Een markt die alleen bestaat uit een geheel van regels betreffende aspecten die verband houden met lidmaatschap, toelating van instrumenten tot de handel, handel tussen leden, transactiemelding en — waar van toepassing — transparantieverplichtingen, is een gereglementeerde markt of een MTF in de zin van deze richtlijn, en volgens deze regels uitgevoerde transacties worden geacht te zijn verricht volgens de systemen van een gereglementeerde markt of een MTF. De term „koop- en verkoopintenties” moet in brede zin worden opgevat en omvat orders, koersen en blijken van belangstelling. Het vereiste dat de intenties in het systeem moeten worden samengebracht volgens niet-discretionaire regels die door de exploitant van het systeem zijn vastgesteld, betekent dat deze intenties volgens de regels, de protocollen of de interne werkingsprocedures (met inbegrip van IT-procedures) van het systeem moeten worden samengebracht. De uitdrukking „niet-discretionaire regels” houdt in dat deze regels de beleggingsonderneming die een MTF exploiteert, geen enkele mogelijkheid mogen laten om de interactie tussen de intenties te beïnvloeden. In de definities is bepaald dat de intenties op zodanige wijze moeten worden samengebracht dat er een overeenkomst uit voortvloeit, hetgeen betekent dat de uitvoering moet plaatsvinden volgens de regels, de protocollen of de interne exploitatieprocedures van het systeem. |
|
(7) |
Deze richtlijn is bedoeld voor ondernemingen waarvan het gewone beroep of bedrijf bestaat in het beroepsmatig verrichten van beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten. Bijgevolg moeten alle personen die een andere beroepswerkzaamheid hebben, van de werkingssfeer van de richtlijn worden uitgesloten. |
|
(8) |
Personen die hun eigen vermogen en ondernemingen beheren en geen beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten verrichten, anders dan handel voor eigen rekening, tenzij zij market makers zijn of voor eigen rekening frequent op georganiseerde en systematische wijze buiten een gereglementeerde markt of een MTF optreden door een voor derden toegankelijk systeem aan te bieden om met hen transacties te sluiten, vallen niet onder deze richtlijn |
|
(9) |
Waar in de tekst sprake is van personen moeten daaronder zowel natuurlijke als rechtspersonen worden begrepen. |
|
(10) |
De richtlijn dient niet van toepassing te zijn op verzekeringsondernemingen waarvan de werkzaamheden onder passend toezicht staan van voor de uitoefening van het bedrijfseconomisch toezicht bevoegde autoriteiten en die vallen onder Richtlijn 64/225/EEG van de Raad van 25 februari 1964 ter opheffing van de beperkingen van de vrijheid van vestiging en van het vrij verrichten van diensten, voor wat betreft herverzekering en retrocessie (6), Eerste Richtlijn 73/239/EEG van de Raad van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan (7), en Richtlijn 2002/83/EG van de Raad van 5 november 2002 betreffende levensverzekering (8). |
|
(11) |
Personen die geen diensten voor derden verrichten, maar waarvan de activiteit bestaat in het uitsluitend voor hun moedermaatschappijen, hun dochterondernemingen of andere dochterondernemingen van hun moedermaatschappijen verrichten van beleggingsdiensten, dienen niet door deze richtlijn te worden bestreken. |
|
(12) |
De werkingssfeer van deze richtlijn dient zich ook niet uit te strekken tot personen die slechts incidenteel beleggingsdiensten verrichten in het kader van een beroepswerkzaamheid, mits die werkzaamheid aan regels is onderworpen en het incidenteel verrichten van beleggingsdiensten op grond van die regels niet is uitgesloten. |
|
(13) |
De bepalingen van deze richtlijn behoeven niet te gelden voor personen waarvan de beleggingsdiensten uitsluitend het beheren van een werknemersparticipatieplan behelzen, en die derhalve geen beleggingsdiensten voor derden verrichten. |
|
(14) |
Centrale banken en andere instellingen met een soortgelijke functie, alsmede overheidsinstellingen die belast zijn met het beheer van de overheidsschuld (waarmee ook de plaatsing ervan bedoeld wordt) of bij dat beheer betrokken zijn, dienen buiten de werkingssfeer van de richtlijn te worden gelaten, met uitzondering van instellingen met overheidskapitaal die een commerciële opdracht hebben of waarvan de opdracht verband houdt met het verwerven van deelnemingen. |
|
(15) |
Deze richtlijn dient evenmin van toepassing te zijn op instellingen voor collectieve belegging en pensioenfondsen, ongeacht of deze al dan niet op communautair niveau gecoördineerd zijn, en op de bewaarders en beheerders van zulke instellingen mits zij onderworpen zijn aan een specifieke regelgeving die direct op hun werkzaamheden is toegespitst. |
|
(16) |
Om voor de in deze richtlijn neergelegde vrijstellingen in aanmerking te komen, dient de betrokken persoon de voor die vrijstellingen gestelde voorwaarden doorlopend na te komen. Meer bepaald zal een persoon die beleggingsdiensten of beleggingsactiviteiten verricht en voor vrijstelling van deze richtlijn in aanmerking komt omdat die diensten of activiteiten, op groepsbasis beschouwd, een nevenactiviteit van hun hoofdbedrijf vormen, niet meer onder de vrijstelling in verband met nevenactiviteiten vallen wanneer het verrichten van die diensten of activiteiten niet langer een nevenactiviteit van hun hoofdbedrijf vormt. |
|
(17) |
De personen die door deze richtlijn bestreken beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten verrichten, moeten aan een door hun lidstaat van herkomst verleende vergunning onderworpen zijn ter bescherming van de beleggers en de stabiliteit van het financieel stelsel. |
|
(18) |
Kredietinstellingen waaraan vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (9) hebben krachtens deze richtlijn geen andere vergunning nodig om beleggingsdiensten of -activiteiten te verrichten. Wanneer een kredietinstelling besluit om beleggingsdiensten of -activiteiten te verrichten dienen de bevoegde autoriteiten alvorens de vergunning te verlenen zich ervan te vergewissen dat de kredietinstelling voldoet aan de relevante bepalingen van deze richtlijn. |
|
(19) |
Ingeval een beleggingsonderneming op niet-regelmatige basis een of meer beleggingsdiensten of een of meer beleggingsactiviteiten verricht die niet door haar vergunning worden bestreken, heeft zij geen aanvullende vergunning krachtens deze richtlijn nodig. |
|
(20) |
Het ontvangen en doorgeven van orders behelst voor de toepassing van deze richtlijn ook het met elkaar in contact brengen van twee of meer beleggers waardoor tussen deze beleggers een transactie tot stand kan komen. |
|
(21) |
De lidstaten erkennen dat bij de aanstaande herziening van het kader voor de kapitaaltoereikendheid in Bazel II opnieuw moet worden nagegaan of beleggingsondernemingen die orders van cliënten uitvoeren door voor eigen rekening compenserende aan- en verkopen te verrichten, geacht moeten worden als opdrachtgever op te treden en daarom aan bijkomende kapitaalvereisten moeten worden onderworpen |
|
(22) |
De beginselen van wederzijdse erkenning en van toezicht door de lidstaat van herkomst vereisen dat de bevoegde autoriteiten van elke lidstaat een vergunning weigeren of intrekken wanneer uit bepaalde gegevens, zoals de inhoud van het programma van werkzaamheden, de geografische spreiding of de feitelijk uitgeoefende werkzaamheden, op ondubbelzinnige wijze blijkt dat een beleggingsonderneming het rechtsstelsel van een lidstaat heeft gekozen om zich te onttrekken aan de strengere normen van een andere lidstaat, waar zij het grootste deel van haar werkzaamheden uitoefent of voornemens is uit te oefenen. Aan een beleggingsonderneming die een rechtspersoon is, moet vergunning worden verleend in de lidstaat waar haar statutaire zetel is gelegen. Aan een beleggingsonderneming die geen rechtspersoon is, moet vergunning worden verleend in de lidstaat waar haar hoofdkantoor is gelegen. De lidstaten moeten tevens eisen dat het hoofdkantoor van een beleggingsonderneming zich steeds bevindt in haar lidstaat van herkomst en dat zij daar feitelijk werkzaam is. |
|
(23) |
Een beleggingsonderneming waaraan in haar lidstaat van herkomst vergunning is verleend, mag in de gehele Gemeenschap beleggingsdiensten of -activiteiten verrichten zonder te moeten verzoeken om een afzonderlijke vergunning van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar zij die diensten of activiteiten wil verrichten. |
|
(24) |
Sommige beleggingsondernemingen die van bepaalde verplichtingen van Richtlijn 93/6/EEG van de Raad van 15 maart 1993 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen (10) vrijgesteld zijn, moeten ertoe worden verplicht in het bezit te zijn van een minimumbedrag aan aanvangskapitaal, een beroepsaansprakelijkheidsverzekering of een combinatie van beide. Bij de aanpassingen van de bedragen van die verzekering moet rekening worden gehouden met de aanpassingen die in het kader van Richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 december 2002 betreffende verzekeringsbemiddeling worden aangebracht (11). Deze bijzondere behandeling op het gebied van de kapitaaltoereikendheid mag geen gevolgen hebben voor eventuele beslissingen betreffende de passende behandeling van deze ondernemingen bij toekomstige wijzigingen in de communautaire wetgeving inzake kapitaaltoereikendheid. |
|
(25) |
Aangezien de reikwijdte van de prudentiële regelgeving moet worden beperkt tot de entiteiten die beroepsmatig een handelsportefeuille beheren en daardoor een bron van tegenpartijrisico voor andere marktdeelnemers vormen, dienen entiteiten die voor eigen rekening handelen in financiële instrumenten, inclusief van grondstoffen afgeleide instrumenten die onder deze richtlijn vallen, alsmede entiteiten die voor hun cliënten beleggingsdiensten in van grondstoffen afgeleide instrumenten verrichten als nevenactiviteit van hun hoofdbedrijf, wanneer deze op groepsbasis worden beschouwd en mits dit hoofdbedrijf niet het verrichten van beleggingsdiensten in de zin van deze richtlijn is, van het toepassingsgebied van deze richtlijn te worden uitgesloten. |
|
(26) |
Ter bescherming van de eigendomsrechten en andere soortgelijke rechten van de belegger op de waardepapieren, alsmede van zijn rechten op de aan een onderneming toevertrouwde gelden, moeten deze rechten van de rechten van de onderneming worden onderscheiden. Dit beginsel mag de onderneming evenwel niet beletten in eigen naam, maar voor rekening van de belegger, transacties uit te voeren wanneer de aard van de transactie zulks vereist en de belegger daarmee instemt, bijvoorbeeld in het geval van effectenleningen. |
|
(27) |
Wanneer een cliënt, overeenkomstig de communautaire wetgeving en met name Richtlijn 2002/47/EG van 6 juni 2002 van de Raad en het Europees Parlement betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten (12), de eigendom van/gerechtigdheid tot financiële instrumenten of gelden volledig overdraagt aan een beleggingsonderneming, teneinde de nakoming van huidige, toekomstige of voorwaardelijke verplichtingen te waarborgen of anderszins af te dekken, worden deze financiële instrumenten evenmin nog als eigendom van de cliënt beschouwd. |
|
(28) |
De procedures voor de vergunningverlening binnen de Gemeenschap aan bijkantoren van beleggingsondernemingen waaraan in derde landen vergunning is verleend, moeten op dergelijke ondernemingen van toepassing blijven. Deze bijkantoren mogen niet in aanmerking komen voor het vrij verrichten van diensten uit hoofde van artikel 49, tweede alinea, van het Verdrag en evenmin voor de vrijheid van vestiging in andere lidstaten dan die waar zij gevestigd zijn. Voor de gevallen waarin de Gemeenschap niet gehouden is aan bilaterale of multilaterale verplichtingen, is het aangewezen een procedure op te stellen die erop gericht is te waarborgen dat beleggingsondernemingen uit de Gemeenschap in de betrokken derde landen een op wederkerigheid berustende behandeling genieten. |
|
(29) |
Doordat tal van beleggingsondernemingen almaar meer verschillende werkzaamheden gelijktijdig uitoefenen, neemt de kans toe dat belangenconflicten ontstaan tussen deze verschillende werkzaamheden en het belang van hun cliënten. Daarom is het noodzakelijk regels vast te stellen om te voorkomen dat dergelijke conflicten de belangen van hun cliënten schaden. |
|
(30) |
Een dienst wordt geacht verricht te zijn op initiatief van een cliënt tenzij de cliënt om de dienst vraagt in antwoord op een gepersonaliseerde tot die bewuste cliënt gerichte mededeling van of namens de onderneming, die een uitnodiging behelst of bedoeld is om de cliënt te beïnvloeden met betrekking tot een specifiek financieel instrument of een specifieke transactie. Een dienst kan worden beschouwd als verricht op initiatief van de cliënt niettegenstaande dat de cliënt daarom vraagt op grond van enigerlei mededeling bevattende een promotie of aanbieding van financiële instrumenten met enig middel dat van algemene aard en tot het publiek of tot een brede groep of categorie cliënten of potentiële cliënten gericht is. |
|
(31) |
Deze richtlijn strekt onder meer tot bescherming van de beleggers. Maatregelen ter bescherming van de belegger dienen daarom te worden aangepast aan de bijzondere kenmerken van elke beleggerscategorie (niet-professionele beleggers, professionele beleggers en tegenpartijen). |
|
(32) |
In afwijking van het beginsel dat in het kader van de vestiging van bijkantoren de lidstaat van herkomst verantwoordelijk is voor de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving van de verplichtingen, is het aangewezen dat de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst de verantwoordelijkheid op zich neemt voor de naleving van bepaalde, in deze richtlijn nader aangeduide verplichtingen met betrekking tot het zakendoen via een bijkantoor binnen het grondgebied waar het bijkantoor gevestigd is, aangezien deze autoriteit het dichtst bij het bijkantoor staat en derhalve in een betere positie verkeert om inbreuken op voor de werkzaamheden van het bijkantoor geldende regels op te sporen en aan te pakken. |
|
(33) |
Het is noodzakelijk een effectieve verplichting tot „optimale uitvoering” van orders op te leggen om te waarborgen dat beleggingsondernemingen orders van cliënten tegen de voor de cliënt voordeligste voorwaarden uitvoeren. Deze verplichting moet gelden voor de onderneming die contractuele verplichtingen of een zorgplicht jegens de cliënt heeft. |
|
(34) |
Vanuit het oogpunt van eerlijke concurrentie moeten marktdeelnemers en beleggers de prijzen kunnen vergelijken die handelsplatforms (gereglementeerde markten, MTF's en bemiddelaars) verplicht zijn te publiceren. Hiertoe wordt aanbevolen dat de lidstaten alle belemmeringen wegnemen voor de consolidatie op Europees niveau, van de relevante informatie en de publicatie daarvan. |
|
(35) |
Bij het regelen van de zakelijke betrekkingen met de cliënt kan de beleggingsonderneming de cliënt of de potentiële cliënt vragen tegelijkertijd in te stemmen met het orderuitvoeringsbeleid en ook met de mogelijkheid dat zijn orders buiten een gereglementeerde markt of een MTF worden uitgevoerd. |
|
(36) |
Met uitzondering van bepaalde vrijgestelde personen dienen personen die voor rekening van meer dan één beleggingsonderneming beleggingsdiensten verrichten, niet als verbonden agenten maar als beleggingsondernemingen te worden beschouwd wanneer zij onder de in deze richtlijn vastgestelde definitie vallen. |
|
(37) |
Deze richtlijn dient het recht van verbonden agenten onverlet te laten om, ook voor rekening van onderdelen van dezelfde financiële groep, onder andere richtlijnen vallende werkzaamheden uit te oefenen alsook aanverwante werkzaamheden met betrekking tot financiële diensten of producten die niet onder deze richtlijn vallen. |
|
(38) |
De voorwaarden om activiteiten buiten de bedrijfsruimten van de beleggingsonderneming (huis-aanhuis-verkopen) te ontplooien, hoeven niet onder deze richtlijn te vallen. |
|
(39) |
De bevoegde autoriteiten van elke lidstaat mogen geen registerinschrijving toekennen of moeten een registerinschrijving doorhalen wanneer uit de feitelijk uitgeoefende werkzaamheden op ondubbelzinnige wijze blijkt dat een verbonden agent het rechtsstelsel van een lidstaat heeft gekozen om zich te onttrekken aan de strengere voorschriften van een andere lidstaat, op het grondgebied waarvan hij het grootste deel van zijn werkzaamheden uitoefent of voornemens is uit te oefenen. |
|
(40) |
Voor de toepassing van deze richtlijn moeten in aanmerking komende tegenpartijen worden beschouwd als optredend als cliënten. |
|
(41) |
Om ervoor te zorgen dat de gedragsregels (met inbegrip van de regels inzake de optimale uitvoering van orders van cliënten) worden toegepast jegens de beleggers die deze vorm van bescherming het hardst nodig hebben, en in het licht van de algemeen gangbare marktpraktijken in de Gemeenschap, is het aangewezen duidelijk te stellen dat in het geval van transacties aangegaan door of tot stand gekomen tussen in aanmerking komende tegenpartijen van de toepassing van gedragsregels kan worden afgezien. |
|
(42) |
Bij tussen in aanmerking komende tegenpartijen uitgevoerde transacties, is de verplichting om limietorders van cliënten bekend te maken alleen van toepassing wanneer de tegenpartij een limietorder aan de beleggingsonderneming toezendt met de uitdrukkelijke bedoeling dat deze wordt uitgevoerd. |
|
(43) |
De lidstaten beschermen het recht op privacy van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (13). |
|
(44) |
In de dubbele optiek van beleggersbescherming en een goede werking van de effectenmarkten dient de transparantie van transacties te worden gewaarborgd en moeten de regels die met het oog daarop zijn vastgesteld, van toepassing zijn op beleggingsondernemingen wanneer zij op de markt activiteiten ontplooien. Teneinde beleggers of marktdeelnemers te allen tijde in staat te stellen de voorwaarden van een door hen overwogen aandelentransactie te beoordelen en achteraf te verifiëren onder welke voorwaarden deze transactie is uitgevoerd, moeten gemeenschappelijke regels worden vastgesteld voor de openbaarmaking van bijzonderheden over uitgevoerde aandelentransacties en voor de verstrekking van bijzonderheden over de op een gegeven moment bestaande handelsmogelijkheden. Deze regels zijn noodzakelijk om de effectieve integratie van de aandelenmarkten van de lidstaten te waarborgen, de efficiëntie van het algemene koersvormingsproces van eigen-vermogensinstrumenten te bevorderen en tot de effectieve nakoming van de verplichtingen inzake „optimale uitvoering” bij te dragen. Dit alles vereist een alomvattende transparantieregeling die geldt voor alle aandelentransacties, ongeacht of deze door een beleggingsonderneming op bilaterale basis, dan wel via een gereglementeerde markt of MTF worden uitgevoerd. De verplichtingen die beleggingsondernemingen op grond van deze richtlijn hebben tot het vermelden van een bied- en laatkoers en tot het uitvoeren van een order tegen de vermelde prijs, ontslaan een beleggingsonderneming niet van de verplichting een order om te leiden naar een andere plaats van uitvoering, wanneer een dergelijke interne afhandeling zou kunnen verhinderen dat de onderneming de verplichtingen inzake optimale uitvoering nakomt. |
|
(45) |
De lidstaten kunnen de verplichting om uitgevoerde transacties te melden ook toepassen op financiële instrumenten die niet tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten. |
|
(46) |
Een lidstaat kan besluiten de in deze richtlijn gestelde eisen inzake transparantie voor en na de handel toe te passen op andere financiële instrumenten dan aandelen. In dat geval gelden die eisen voor alle beleggingsondernemingen waarvoor die lidstaat de lidstaat van herkomst is voor hun werkzaamheden binnen het grondgebied van die lidstaat en voor de uit hoofde van het vrij verrichten van diensten ontplooide grensoverschrijdende werkzaamheden. Die eisen gelden eveneens voor de binnen het grondgebied van die lidstaat verrichte werkzaamheden van de op zijn grondgebied gevestigde bijkantoren van beleggingsondernemingen waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend. |
|
(47) |
Alle beleggingsondernemingen moeten over dezelfde mogelijkheden beschikken om lid te worden van alle gereglementeerde markten uit de gehele Gemeenschap of toegang te krijgen tot die markten. Ongeacht de wijze waarop transacties in de lidstaten momenteel georganiseerd zijn, is het van belang om de technische en juridische beperkingen op de toegang tot gereglementeerde markten af te schaffen. |
|
(48) |
Teneinde de afhandeling van grensoverschrijdende transacties te vergemakkelijken, is het aangewezen alle clearing- en afwikkelingssystemen uit de gehele Gemeenschap toegankelijk te maken voor beleggingsondernemingen, ongeacht of de transacties zijn uitgevoerd op gereglementeerde markten in de betrokken lidstaat. Van beleggingsondernemingen die rechtstreeks aan afwikkelingssystemen van andere lidstaten wensen deel te nemen, moet worden verlangd dat zij aan de toepasselijke operationele en zakelijke vereisten voor het lidmaatschap voldoen en zich voegen naar de prudentiële maatregelen om de goede en ordelijke werking van de financiële markten te waarborgen. |
|
(49) |
De vergunning om een gereglementeerde markt te exploiteren moet alle werkzaamheden bestrijken die rechtstreeks verband houden met de weergave, verwerking, uitvoering, bevestiging en kennisgeving van orders vanaf het tijdstip waarop deze orders door de gereglementeerde markt worden ontvangen tot het tijdstip waarop zij worden doorgegeven voor de afhandeling ervan, alsmede de werkzaamheden die verband houden met de toelating van financiële instrumenten tot de handel. Ook transacties die met tussenkomst van door de gereglementeerde markt aangewezen market makers volgens de systemen van die markt en overeenkomstig de regels van die systemen worden uitgevoerd, moeten onder die vergunning vallen. Niet alle door leden of deelnemers van de gereglementeerde markt of de MTF uitgevoerde transacties dienen te worden beschouwd als binnen de systemen van de gereglementeerde markt of de MTF uitgevoerde transacties. Door leden of deelnemers op bilaterale basis uitgevoerde transacties die niet voldoen aan de uit hoofde van deze richtlijn aan een gereglementeerde markt of een MTF gestelde eisen, dienen voor de toepassing van de definitie van onderneming met systematische interne afhandeling als buiten een gereglementeerde markt of een MTF uitgevoerde transacties te worden beschouwd. In dat geval is de verplichting voor beleggingsondernemingen om vaste koersen openbaar te maken van toepassing, indien aan de voorwaarden van de onderhavige richtlijn is voldaan. |
|
(50) |
Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling kunnen besluiten toegang tot hun koersen te verlenen aan uitsluitend niet-professionele beleggers, uitsluitend professionele beleggers of aan beide categorieën cliënten. Binnen die categorieën cliënten mogen zij niet discrimineren. |
|
(51) |
Artikel 27 verplicht beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling er niet toe vaste koersen openbaar te maken voor transacties met een omvang die groter is dan de standaard marktomvang. |
|
(52) |
Wanneer een beleggingsonderneming zowel aandelen als andere financiële instrumenten systematisch intern afhandelt, dient de verplichting tot het openbaar maken van een koers, onverminderd overweging 45, uitsluitend te gelden voor aandelen. |
|
(53) |
Met deze richtlijn wordt niet beoogd de toepassing van regels inzake transparatie vóór de handel verplicht te stellen voor transacties op OTC-basis, waarvoor o.a. kenmerkend is dat zij ad hoc en onregelmatig plaatsvinden, met tegenpartijen in het wholesale-segment worden gesloten en deel uitmaken van een zakelijke relatie die weer wordt gekenmerkt door transacties die groter zijn dan de standaard marktomvang en worden uitgevoerd buiten de systemen waarvan de betrokken onderneming gewoonlijk gebruik maakt voor haar transacties als beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling. |
|
(54) |
De standaard marktomvang voor een bepaalde aandelenklasse mag niet in een significante wanverhouding staan tot enig aandeel in die klasse |
|
(55) |
Bij de herziening van Richtlijn 93/6/EEG moeten de minimumkapitaalvereisten worden vastgesteld die gereglementeerde markten moeten naleven om een vergunning te krijgen, en daarbij dient rekening te worden gehouden met de specifieke aard van de risico's die met dergelijke markten verbonden zijn. |
|
(56) |
Exploitanten van een gereglementeerde markt moeten tevens een MTF kunnen exploiteren overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van deze richtlijn. |
|
(57) |
De bepalingen van deze richtlijn betreffende de toelating van instrumenten tot de handel volgens de door de gereglementeerde markt opgelegde regels dienen de toepassing onverlet te laten van Richtlijn 2001/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 mei 2001 betreffende de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs en de informatie die over deze effecten moet worden gepubliceerd (14). Een gereglementeerde markt mag niet worden belet strengere dan de bij deze richtlijn opgelegde eisen te stellen aan uitgevende instellingen van effecten of instrumenten welke zij overweegt tot de handel toe te laten. |
|
(58) |
De lidstaten moeten verschillende bevoegde autoriteiten kunnen aanwijzen om de brede verplichtingen die in deze richtlijn zijn neergelegd, te doen nakomen. Deze autoriteiten moeten een publiek karakter hebben, zodat zij onafhankelijk zijn van economische actoren en belangenconflicten worden vermeden. In overeenstemming met de nationale wetgeving dienen de lidstaten te zorgen voor een adequate financiering van de bevoegde autoriteit. Het openbare karakter van de bevoegde autoriteiten mag niet uitsluiten dat taken worden gedelegeerd onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit. |
|
(59) |
Vertrouwelijke gegevens die het contactpunt van een lidstaat ontvangt via het contactpunt van een andere lidstaat mogen niet als louter binnenlandse gegevens worden beschouwd. |
|
(60) |
De convergentie van de bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten moet in de hand worden gewerkt om ervoor te zorgen dat overal op de geïntegreerde financiële markt even intensief toezicht wordt gehouden op de naleving van de voorschriften. Een gemeenschappelijk minimumpakket van bevoegdheden in combinatie met voldoende middelen moet de doelmatigheid van het toezicht garanderen. |
|
(61) |
Ter bescherming van de cliënten en onverminderd hun recht om een gerechtelijke procedure in te leiden, is het aangewezen dat de lidstaten openbare of particuliere organen voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting aanmoedigen samen te werken bij de oplossing van grensoverschrijdende geschillen, rekening houdend met Aanbeveling 98/257/EG van de Commissie van 30 maart 1998 betreffende de beginselen die van toepassing zijn op de organen die verantwoordelijk zijn voor de buitengerechtelijke beslechting van consumentengeschillen (15). De lidstaten worden ertoe aangemoedigd om bij de toepassing van de voorschriften betreffende klachten- en verhaalsprocedures voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting gebruik te maken van bestaande grensoverschrijdende samenwerkingsregelingen, zoals met name het Verhaalsnetwerk voor geschillen over financiële diensten (Financial Services Complaints Network — FIN-Net). |
|
(62) |
Het uitwisselen of doorgeven van informatie tussen bevoegde autoriteiten, andere autoriteiten, instanties of personen dient in overeenstemming te zijn met de voorschriften betreffende het doorgeven van persoonsgegevens aan derde landen neergelegd in Richtlijn 95/46/EG. |
|
(63) |
Het is nodig om de bepalingen betreffende de gegevensuitwisseling tussen nationale bevoegde autoriteiten aan te scherpen en de bijstands- en medewerkingsplicht die zij jegens elkaar hebben, te versterken. Wegens de toenemende grensoverschrijdende activiteiten dienen de bevoegde autoriteiten elkaar alle gegevens te verschaffen die dienstig zijn voor de uitoefening van hun taken, teneinde een effectieve toepassing van deze richtlijn ook te garanderen in situaties waarin inbreuken of vermoedelijke inbreuken op de richtlijn autoriteiten in twee of meer lidstaten kunnen betreffen. Bij de uitwisseling van gegevens is een strikte inachtneming van het beroepsgeheim evenwel onontbeerlijk om een vlotte uitwisseling van deze informatie en de eerbiediging van de rechten van de betrokken personen te waarborgen. |
|
(64) |
Tijdens zijn zitting van 17 juli 2000 heeft de Raad het Comité van wijzen voor de regulering van de Europese effectenmarkten opgericht. In zijn eindverslag stelde dit Comité van wijzen voor om nieuwe wetgevingstechnieken in te voeren op basis van een aanpak op vier niveaus, te weten kaderbeginselen, uitvoeringsmaatregelen, samenwerking en toezicht op de naleving. Niveau 1, de richtlijn, dient beperkt te blijven tot globale, algemene kaderbeginselen, terwijl niveau 2 technische uitvoeringsmaatregelen dient te omvatten die door de Commissie moeten worden vastgesteld, hierin bijgestaan door een comité. |
|
(65) |
Op 23 maart 2001 heeft de Europese Raad van Stockholm in zijn resolutie het eindverslag van het Comité van wijzen goedgekeurd alsmede de voorgestelde aanpak op vier niveaus om het regelgevingsproces met betrekking tot de communautaire effectenwetgeving efficiënter en transparanter te maken. |
|
(66) |
Volgens de Europese Raad van Stockholm moeten de uitvoeringsmaatregelen van niveau 2 vaker worden gebruikt om ervoor te zorgen dat de technische bepalingen gelijke tred kunnen houden met de marktontwikkelingen en met de ontwikkelingen inzake toezicht, en moeten voor alle stadia van de werkzaamheden van niveau 2 termijnen worden gesteld. |
|
(67) |
Ook in de resolutie van het Europees Parlement van 5 februari 2002 over de tenuitvoerlegging van de financiële-dienstenwetgeving werd het verslag van het Comité van wijzen onderschreven, en wel op basis van de plechtige verklaring die op diezelfde dag door de Commissie voor het Parlement werd afgelegd en de brief van het voor de interne markt bevoegde Commissielid van 2 oktober 2001 aan de voorzitter van de Economische en Monetaire Commissie van het Parlement met betrekking tot de garanties die het Europees Parlement bij deze procedure zullen worden geboden. |
|
(68) |
De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (16). |
|
(69) |
Het Europees Parlement dient te beschikken over een termijn van drie maanden vanaf de eerste indiening van de ontwerp-uitvoeringsmaatregelen om deze te onderzoeken en er advies over uit te brengen. In dringende en naar behoren gemotiveerde gevallen kan deze termijn worden ingekort. Indien het Europees Parlement binnen deze termijn een resolutie heeft aangenomen, zal de Commissie de ontwerpmaatregelen opnieuw onderzoeken. |
|
(70) |
Teneinde met verdere ontwikkelingen op de financiële markten rekening te houden, dient de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit te brengen over de toepassing van de bepalingen betreffende de beroepsaansprakelijkheidsverzekering, de reikwijdte van de transparantieregels en de eventuele verlening van een vergunning als beleggingsonderneming aan in van grondstoffen afgeleide instrumenten gespecialiseerde handelaren. |
|
(71) |
De verwezenlijking van de doelstelling om een geïntegreerde financiële markt tot stand te brengen waarop de beleggers afdoende bescherming genieten en de efficiëntie en integriteit van de markt als geheel gewaarborgd zijn, vereist de vaststelling van een gemeenschappelijke regelgeving die geldt voor alle beleggingsondernemingen, ongeacht in welke lidstaat zij een vergunning hebben verkregen, en die tevens de werking van gereglementeerde markten en andere handelssystemen regelt om te voorkomen dat de ondoorzichtigheid of verstoring van één markt de efficiënte werking van het gehele Europese financiële stelsel ondermijnt. Aangezien deze doelstelling beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap maatregelen vaststellen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag bedoelde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstelling te bereiken, |
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
TITEL I
DEFINITIES EN WERKINGSSFEER
Artikel 1
Werkingssfeer
1. Deze richtlijn is van toepassing op beleggingsondernemingen en gereglementeerde markten.
2. De volgende bepalingen zijn tevens van toepassing op kredietinstellingen waaraan overeenkomstig Richtlijn 2000/12/EG vergunning is verleend, wanneer deze één of meer beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten verrichten:
|
— |
artikel 2, lid 2 en de artikelen 11, 13 en 14 van Titel I, |
|
— |
Titel II, Hoofdstuk II, met uitzondering van artikel 23, lid 2, tweede alinea, |
|
— |
Titel II, Hoofdstuk III, met uitzondering van artikel 31, leden 2 tot en met 4, en artikel 32, leden 2 tot en met 6, artikel 32, leden 8 en 9; |
|
— |
Titel IV, de artikelen 48, 49, 50, 51, 52, 53, 57, 61 en 62, en |
|
— |
Titel V, artikel 71, lid 1. |
Artikel 2
Vrijstellingen
1. Deze richtlijn is niet van toepassing op:
|
a) |
verzekeringsondernemingen in de zin van artikel 1 van Richtlijn 73/239/EEG, verzekeringsondernemingen als gedefinieerd in artikel 1 van Richtlijn 2002/83/EG of ondernemingen die de in Richtlijn 64/225/EEG bedoelde werkzaamheden van herverzekering en retrocessie uitoefenen; |
|
b) |
personen die uitsluitend beleggingsdiensten verrichten voor hun moederonderneming, hun dochterondernemingen of andere dochterondernemingen van hun moederonderneming; |
|
c) |
personen die een beleggingsdienst als incidentele activiteit verrichten in het kader van een beroepswerkzaamheid, indien deze werkzaamheid aan wettelijke of bestuursrechtelijke voorschriften of aan een beroepscode is onderworpen en het verrichten van de dienst op grond daarvan niet is uitgesloten; |
|
d) |
personen die geen beleggingsdiensten of beleggingsactiviteiten verrichten, anders dan handel voor eigen rekening, tenzij zij market makers zijn of voor eigen rekening frequent op georganiseerde en systematische wijze buiten een gereglementeerde markt of een MTF optreden door een voor derden toegankelijk systeem aan te bieden om met hen transacties te sluiten; |
|
e) |
personen waarvan de beleggingsdiensten uitsluitend bestaan in het beheer van een werknemersparticipatieplan; |
|
f) |
personen die beleggingsdiensten verrichten welke alleen betrekking hebben op zowel het beheer van een werknemersparticipatieplan als het verrichten van beleggingsdiensten uitsluitend voor hun moederonderneming, hun dochterondernemingen of andere dochterondernemingen van hun moederonderneming; |
|
g) |
leden van het Europees Stelsel van Centrale Banken en andere nationale instellingen met een soortgelijke functie, alsmede andere overheidsinstellingen die belast zijn met het beheer van de overheidsschuld of bij dat beheer betrokken zijn; |
|
h) |
instellingen voor collectieve belegging en pensioenfondsen, ongeacht of zij op communautair niveau gecoördineerd zijn, alsmede de bewaarders en beheerders van deze instellingen; |
|
i) |
personen die voor eigen rekening in financiële instrumenten handelen of beleggingsdiensten in van grondstoffen afgeleide instrumenten of derivatencontracten, als bedoeld in bijlage I, deel C, punt 10, verrichten voor de cliënten van hun hoofdbedrijf, mits dit op groepsniveau als een nevenactiviteit van hun hoofdbedrijf is aan te merken en mits dit hoofdbedrijf niet bestaat in het verrichten van beleggingsdiensten in de zin van deze richtlijn of bankdiensten in de zin van Richtlijn 2000/12/EG; |
|
j) |
personen die tijdens het uitoefenen van een andere, niet onder deze richtlijn vallende beroepsactiviteit beleggingsadvies verstrekken mits er niet specifiek voor deze adviesverstrekking wordt betaald; |
|
k) |
personen waarvan het hoofdbedrijf bestaat in het voor eigen rekening handelen in grondstoffen en/of van grondstoffen afgeleide instrumenten. Deze uitzondering is niet van toepassing wanneer de personen die voor eigen rekening in grondstoffen en/of van grondstoffen afgeleide instrumenten handelen deel uitmaken van een groep waarvan het hoofdbedrijf bestaat in het verrichten van andere beleggingsdiensten in de zin van deze richtlijn of bankdiensten in de zin van Richtlijn 2000/12/EG; |
|
l) |
ondernemingen waarvan de beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten uitsluitend bestaan in het voor eigen rekening handelen op markten voor financiële futures of opties of op andere derivatenmarkten en op contante markten met als enig doel het afdekken van posities op derivatenmarkten, of die voor rekening van andere leden van deze zelfde markten handelen, of deze laatsten een prijs geven, en die door clearing members van deze markten worden gegarandeerd, waarbij de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de door deze ondernemingen gesloten contracten bij clearing members van deze zelfde markten berust; |
|
m) |
verenigingen die door Deense en Finse pensioenfondsen zijn opgericht met de uitsluitende bedoeling de activa van de deelnemende pensioenfondsen te beheren; |
|
n) |
„agenti di cambio” waarvan de activiteiten en de taken geregeld zijn bij artikel 201 van het Italiaanse wetgevingsdecreet nr. 58 van 24 februari 1998. |
2. De bij deze richtlijn verleende rechten gelden niet voor het verrichten van diensten waarbij als tegenpartij wordt opgetreden bij transacties uitgevoerd door overheidsinstellingen die zich met de overheidsschuld bezighouden of door leden van het Europees stelsel van centrale banken in het kader van de uitoefening van hun taken overeenkomstig het Verdrag en de Statuten van het Europees stelsel van centrale banken en van de Europese centrale bank dan wel in het kader van de uitoefening van vergelijkbare taken uit hoofde van nationale bepalingen.
3. Om met de ontwikkelingen op de financiële markten rekening te houden en een uniforme toepassing van deze richtlijn te garanderen, kan de Commissie volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde procedure, met betrekking tot de vrijstellingen c, i, en k, de criteria bepalen aan de hand waarvan wordt vastgesteld wanneer een activiteit is aan te merken als een nevenactiviteit van het hoofdbedrijf op groepsniveau, en wanneer een dienst als incidentele activiteit wordt verricht.
Artikel 3
Facultatieve vrijstellingen
1. De lidstaten kunnen besluiten deze richtlijn niet toe te passen op personen van wie zij de lidstaat van herkomst zijn en die:
|
— |
geen aan hun cliënten toebehorende gelden en/of effecten mogen aanhouden en daarom jegens hun cliënten nooit in een debiteurspositie mogen verkeren, en |
|
— |
geen beleggingsdiensten mogen verrichten, met uitzondering van het ontvangen en doorgeven van orders in effecten en rechten van deelneming in een instelling voor collectieve belegging en het beleggingsadvies dat omtrent deze financiële instrumenten wordt verstrekt, en |
|
— |
tijdens het verrichten van die dienst alleen orders mogen doorgeven aan
|
mits de activiteiten van deze personen op nationaal niveau gereglementeerd zijn.
2. Personen die krachtens lid 1 niet onder deze richtlijn vallen, komen niet in aanmerking voor het vrij verrichten van beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten overeenkomstig artikel 31 noch voor het vestigen van bijkantoren overeenkomstig artikel 32.
Artikel 4
Definities
1. In de zin van deze richtlijn wordt verstaan onder:
|
1) |
beleggingsonderneming: iedere rechtspersoon wiens gewone beroep of bedrijf bestaat in het beroepsmatig verrichten van een of meer beleggingsdiensten voor derden en/of het uitoefenen van een of meer beleggingsactiviteiten; De lidstaten kunnen ook ondernemingen die geen rechtspersoon zijn onder de definitie van beleggingsonderneming laten vallen mits:
Wanneer een natuurlijke persoon echter diensten verricht die het aanhouden van aan derden toebehorende gelden of effecten met zich brengen, mag hij voor de toepassing van deze richtlijn alleen als een beleggingsonderneming worden beschouwd, indien hij, onverminderd de overige in deze richtlijn en in Richtlijn 93/6/EEG gestelde eisen, aan de volgende voorwaarden voldoet:
|
|
2) |
beleggingsdiensten en -activiteiten: iedere in deel A van bijlage I genoemde dienst of activiteit die betrekking heeft op één van de in deel C van bijlage I genoemde instrumenten; De Commissie bepaalt volgens de in artikel 64, lid 2 vermelde procedure:
|
|
3) |
nevendienst: iedere in deel B van bijlage I genoemde dienst; |
|
4) |
beleggingsadvies: het doen van gepersonaliseerde aanbevelingen aan een cliënt, hetzij op diens verzoek hetzij op initiatief van de beleggingsonderneming, met betrekking tot één of meer transacties die met financiële instrumenten verband houden; |
|
5) |
uitvoering van orders voor rekening van cliënten: optreden om overeenkomsten te sluiten tot verkoop of aankoop van één of meer financiële instrumenten voor rekening van cliënten; |
|
6) |
handelen voor eigen rekening: met eigen kapitaal handelen in één of meer financiële instrumenten, hetgeen resulteert in het uitvoeren van transacties; |
|
7) |
beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling: een beleggingsonderneming die frequent op georganiseerde, regelmatige en systematische wijze voor eigen rekening en buiten een gereglementeerde markt of een MTF transacties uitgevoerd door orders van cliënten uit te voeren; |
|
8) |
market maker: een persoon die op de financiële markten doorlopend blijk geeft van de bereidheid voor eigen rekening en met eigen kapitaal te handelen door financiële instrumenten tegen door hem vastgstelde prijzen te kopen en te verkopen; |
|
9) |
vermogensbeheer: het per cliënt op discretionaire basis beheren van portefeuilles op grond van een door de cliënten gegeven opdracht, voor zover die portefeuilles één of meer financiële instrumenten bevatten; |
|
10) |
cliënt: iedere natuurlijke of rechtspersoon voor wie een beleggingsonderneming beleggingsdiensten en/of nevendiensten verricht; |
|
11) |
professionele cliënt: een cliënt die voldoet aan de criteria vastgesteld in bijlage II; |
|
12) |
niet-professionele belegger: een niet-professionele cliënt; |
|
13) |
marktexploitant: een persoon of personen die het bedrijf van een gereglementeerde markt beheren en/of exploiteren; de gereglementeerde markt kan de marktexploitant zelf zijn; |
|
14) |
gereglementeerde markt: een door een marktexploitant geëxploiteerd en/of beheerd multilateraal systeem dat meerdere koop- en verkoopintenties van derden met betrekking tot financiële instrumenten — binnen dit systeem en volgens de niet-discretionaire regels van dit systeem — samenbrengt of het samenbrengen daarvan vergemakkelijkt op zodanige wijze dat er een overeenkomst uit voortvloeit met betrekking tot financiële instrumenten die volgens de regels en de systemen van de markt tot de handel zijn toegelaten, en waaraan vergunning is verleend en die regelmatig werkt, overeenkomstig het bepaalde in titel III; |
|
15) |
multilaterale handelsfaciliteit (Multilateral trading facility — MTF): een door een beleggingsonderneming of een marktexploitant geëxploiteerd multilateraal systeem dat meerdere koop- en verkoopintenties van derden met betrekking tot financiële instrumenten — binnen dit systeem en volgens niet-discretionaire regels — samenbrengt op zodanige wijze dat er een overeenkomst uit voortvloeit overeenkomstig het bepaalde in titel II; |
|
16) |
limietorder: een order om een financieel instrument tegen de opgegeven limietkoers of een betere koers en voor een gespecificeerde omvang te kopen of te verkopen; |
|
17) |
financieel instrument: alle instrumenten die zijn genoemd in deel C van bijlage I; |
|
18) |
effecten: alle categorieën op de kapitaalmarkt verhandelbare waardepapieren, betaalinstrumenten uitgezonderd, zoals:
|
|
19) |
geldmarktinstrumenten: alle categorieën instrumenten die gewoonlijk op de geldmarkt worden verhandeld, zoals schatkistpapier, depositocertificaten en commercial papers, betaalinstrumenten uitgezonderd; |
|
20) |
lidstaat van herkomst:
|
|
21) |
lidstaat van ontvangst: de lidstaat die niet de lidstaat van herkomst is en waar de beleggingsonderneming een bijkantoor heeft of diensten en/of activiteiten verricht, of de lidstaat waar een gereglementeerde markt passende voorzieningen treft om de toegang tot de handel in zijn systeem voor in laatstgenoemde lidstaat gevestigde leden of deelnemers op afstand te faciliteren; |
|
22) |
bevoegde autoriteit: de autoriteit die elke lidstaat van herkomst overeenkomstig artikel 48 aanwijst, tenzij in deze richtlijn anders is gespecificeerd; |
|
23) |
kredietinstelling: een kredietinstelling in de zin van Richtlijn 2000/12/EG; |
|
24) |
icbe-beheermaatschappij: een beheermaatschappij in de zin van Richtlijn 85/611/EEG van de Raad van 20 december 1985 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (18); |
|
25) |
verbonden agent: een natuurlijke of rechtspersoon die, onder de volledige en onvoorwaardelijke verantwoordelijkheid van slechts één beleggingsonderneming voor rekening waarvan hij optreedt de beleggings- en/of nevendiensten bij cliënten of potentiële cliënten promoot, instructies of orders van cliënten met betrekking tot beleggingsdiensten of financiële instrumenten ontvangt en doorgeeft, financiële instrumenten plaatst en/of advies verstrekt aan cliënten of potentiële cliënten met betrekking tot deze financiële instrumenten of diensten; |
|
26) |
bijkantoor: een bedrijfszetel die niet het hoofdkantoor is en die een onderdeel zonder rechtspersoonlijkheid vormt van een beleggingsonderneming en beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten verricht, en ook nevendiensten kan verrichten waarvoor de beleggingsonderneming een vergunning heeft gekregen; alle bedrijfszetels in eenzelfde lidstaat van een beleggingsonderneming met hoofdkantoor in een andere lidstaat worden als één enkel bijkantoor beschouwd; |
|
27) |
gekwalificeerde deelneming: het rechtstreeks of middellijk bezitten van een deelneming in een beleggingsonderneming van ten minste 10% van het kapitaal of van de stemrechten, als bedoeld in artikel 92 van Richtlijn 2001/34/EG betreffende de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs en de informatie die over deze effecten moet worden gepubliceerd, dan wel van een deelneming die de mogelijkheid inhoudt een invloed van betekenis uit te oefenen op de bedrijfsvoering van de beleggingsonderneming waarin wordt deelgenomen; |
|
28) |
moederonderneming: een moederonderneming in de zin van de artikelen 1 en 2 van Richtlijn 83/349/EEG van de Raad betreffende de geconsolideerde jaarrekening (19); |
|
29) |
dochteronderneming: een dochteronderneming in de zin van de artikelen 1 en 2 van Richtlijn 83/349/EEG, met inbegrip van elke dochteronderneming van een dochteronderneming van een moederonderneming die aan het hoofd van deze ondernemingen staat; |
|
30) |
zeggenschap: zeggenschap in de zin van artikel 1 van Richtlijn 83/349/EEG; |
|
31) |
nauwe banden: een situatie waarin twee of meer natuurlijke of rechtspersonen verbonden zijn door:
Als een nauwe band tussen twee of meer natuurlijke of rechtspersonen wordt tevens beschouwd een situatie waarin deze personen via een zeggenschapsband duurzaam verbonden zijn met eenzelfde persoon. |
2. Om met de ontwikkelingen op de financiële markten rekening te houden en een uniforme toepassing van deze richtlijn te garanderen, kan de Commissie volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde procedure de in lid 1 van dit artikel vervatte definities verduidelijken.
TITEL II
VOORWAARDEN VOOR DE VERGUNNINGVERLENING AAN EN DE BEDRIJFSUITOEFENING VAN BELEGGINGSONDERNEMINGEN
HOOFDSTUK I
VOORWAARDEN EN PROCEDURES VOOR DE VERGUNNINGVERLENING
Artikel 5
Vereiste van vergunning
1. Elke lidstaat schrijft voor dat voor het als gewoon beroep of bedrijf beroepsmatig verrichten van beleggingsdiensten of -activiteiten vooraf een vergunning overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk moet zijn verleend. Deze vergunning wordt verleend door de door de lidstaat van herkomst overeenkomstig artikel 48 aangewezen bevoegde autoriteit.
2. In afwijking van lid 1 staan de lidstaten elke marktexploitant toe een MTF te exploiteren, mits eerst is vastgesteld dat deze de bepalingen van dit hoofdstuk naleeft; de artikelen 11 en 15 zijn niet van toepassing.
3. De lidstaten leggen een register van alle beleggingsondernemingen aan. Dit register is toegankelijk voor het publiek en bevat informatie over de diensten en/of activiteiten die de beleggingsonderneming op grond van haar vergunning mag verrichten. Het register wordt regelmatig bijgewerkt.
4. Elke lidstaat schrijft voor dat:
|
— |
een beleggingsonderneming die een rechtspersoon is, haar hoofdkantoor heeft in de lidstaat waar ze haar statutaire zetel heeft; |
|
— |
een beleggingsonderneming die geen rechtspersoon is, of een beleggingsonderneming die een rechtspersoon is maar overeenkomstig haar nationale wetgeving geen statutaire zetel heeft, haar hoofdkantoor heeft in de lidstaat waar zij haar activiteiten feitelijk ontplooit. |
5. In het geval van beleggingsondernemingen die uitsluitend beleggingsadvies verstrekken of orders ontvangen of doorgeven overeenkomstig artikel 3, kunnen de lidstaten toestaan dat de bevoegde autoriteit administratieve, voorbereidende of neventaken in verband met de vergunningverlening delegeert overeenkomstig de in artikel 48, lid 2, gestelde voorwaarden.
Artikel 6
Reikwijdte van de vergunning
1. De lidstaat van herkomst draagt er zorg voor dat in de vergunning de beleggingsdiensten of -activiteiten worden vermeld die de beleggingsonderneming mag verrichten. De vergunning kan één of meer van de nevendiensten bedoeld in deel B van bijlage I bestrijken. Onder geen beding mag een vergunning worden verleend voor het uitsluitend verrichten van nevendiensten.
2. Een beleggingsonderneming die haar werkzaamheden wenst uit te breiden tot andere beleggingsdiensten of -activiteiten of nevendiensten die niet door de initiële vergunning worden bestreken, is verplicht een verzoek tot uitbreiding van haar vergunning in te dienen.
3. De vergunning is geldig in de gehele Gemeenschap en staat een beleggingsonderneming toe overal in de Gemeenschap de diensten of activiteiten te verrichten waarvoor haar vergunning is verleend, hetzij door middel van een bijkantoor, hetzij door middel van het vrij verrichten van diensten.
Artikel 7
Procedures voor de verlening en weigering van een vergunning
1. De bevoegde autoriteit verleent geen vergunning voordat zij er volledig van overtuigd is dat de aanvrager voldoet aan alle vereisten die uit de overeenkomstig deze richtlijn vastgestelde voorschriften voortvloeien.
2. De beleggingsonderneming verstrekt alle informatie — met inbegrip van een programma van werkzaamheden, waarin met name de aard van de beoogde activiteiten alsmede de organisatiestructuur worden vermeld — die nodig is opdat de bevoegde autoriteit zich ervan kan vergewissen dat de beleggingsonderneming ten tijde van de initiële vergunningverlening alle noodzakelijke regelingen heeft getroffen om te voldoen aan haar verplichtingen welke uit de bepalingen van dit hoofdstuk voortvloeien.
3. De aanvrager wordt er binnen zes maanden na de indiening van een volledige aanvraag van in kennis gesteld of de vergunning toegekend dan wel geweigerd is.
Artikel 8
Intrekking van vergunningen
De bevoegde autoriteit mag de vergunning die aan een beleggingsonderneming is verleend, intrekken indien deze beleggingsonderneming:
|
a) |
binnen een termijn van twaalf maanden geen gebruik maakt van de vergunning, uitdrukkelijk te kennen geeft geen gebruik van de vergunning te zullen maken of tijdens de zes voorafgaande maanden geen beleggingsdiensten of -activiteiten heeft verricht, tenzij de betrokken lidstaat voorschrijft dat in die gevallen de vergunning vervalt; |
|
b) |
de vergunning heeft verworven door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze; |
|
c) |
niet meer voldoet aan de voorwaarden waarop de vergunning is verleend, zoals naleving van de in Richtlijn 93/6/EEG gestelde voorwaarden; |
|
d) |
de overeenkomstig deze richtlijn vastgestelde voorschriften betreffende de voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening van beleggingsondernemingen op ernstige wijze en systematisch heeft overtreden; |
|
e) |
in één van de gevallen verkeert waarin nationale voorschriften ten aanzien van buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn vallende aangelegenheden in intrekking voorzien. |
Artikel 9
Personen die daadwerkelijk het beleid bepalen
1. De lidstaten schrijven voor dat de personen die het beleid van de beleggingsonderneming werkelijk bepalen, als voldoende betrouwbaar bekend moeten staan en over de vereiste ervaring moeten beschikken teneinde de gezonde en prudente bedrijfsvoering van de beleggingsonderneming te garanderen.
Wanneer de marktexploitant die een vergunning tot exploitatie van een MTF aanvraagt en de personen die de MTF feitelijk leiden dezelfde personen zijn als degenen die feitelijk het bedrijf van de gereglementeerde markt leiden, worden die personen geacht te voldoen aan de vereisten van de eerste alinea.
2. De lidstaten schrijven voor dat de beleggingsonderneming de bevoegde autoriteit in kennis moet stellen van eventuele wijzigingen in het bestuur ervan en tegelijkertijd alle informatie moet verschaffen die nodig is om te beoordelen of de nieuwe personen die zijn aangesteld om de onderneming te leiden, als voldoende betrouwbaar bekend staan en over voldoende ervaring beschikken.
3. De bevoegde autoriteit verleent geen vergunning indien zij er niet van overtuigd is dat de personen die het bedrijf van de beleggingsonderneming feitelijk zullen leiden, als voldoende betrouwbaar bekend staan en over voldoende ervaring beschikken, dan wel indien er objectieve en aantoonbare redenen zijn om aan te nemen dat eventuele voorgenomen wijzigingen in het bestuur van de onderneming een bedreiging vormen voor de gezonde en prudente bedrijfsvoering ervan.
4. De lidstaten schrijven voor dat een beleggingsonderneming wordt geleid door ten minste twee personen die aan de in lid 1 gestelde voorwaarden voldoen.
In afwijking van de eerste alinea mogen de lidstaten vergunning verlenen aan een beleggingsonderneming die een natuurlijke persoon is of aan een beleggingsonderneming die een rechtspersoon is en overeenkomstig haar statuten en nationale wetgeving door één natuurlijke persoon wordt geleid. De lidstaten schrijven evenwel voor dat er alternatieve regelingen moeten zijn getroffen om een gezonde en prudente bedrijfsvoering van dergelijke beleggingsondernemingen te garanderen.
Artikel 10
Aandeelhouders en vennoten met gekwalificeerde deelnemingen
1. De bevoegde autoriteiten verlenen een beleggingsonderneming geen vergunning tot het verrichten van beleggingsdiensten of -activiteiten voordat zij in kennis zijn gesteld van de identiteit van de rechtstreekse of middellijke aandeelhouders of vennoten, natuurlijke of rechtspersonen, die daarin een gekwalificeerde deelneming bezitten, alsmede van het bedrag van die deelneming.
De bevoegde autoriteiten weigeren de vergunning indien zij, gelet op de noodzaak de gezonde en prudente bedrijfsvoering van een beleggingsonderneming te garanderen, niet overtuigd zijn van de geschiktheid van de aandeelhouders of vennoten die een gekwalificeerde deelneming bezitten.
Wanneer er nauwe banden bestaan tussen de beleggingsonderneming en andere natuurlijke of rechtspersonen, verleent de bevoegde autoriteit de vergunning slechts indien deze banden de juiste uitoefening van de toezichthoudende taak van de bevoegde autoriteit niet belemmeren.
2. De bevoegde autoriteit weigert de vergunning indien de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een derde land die van toepassing zijn op één of meer natuurlijke of rechtspersonen met wie de onderneming nauwe banden heeft, of moeilijkheden in verband met de toepassing van die bepalingen, een belemmering vormen voor de juiste uitoefening van haar toezichthoudende taken.
3. De lidstaten schrijven voor dat iedere natuurlijke of rechtspersoon die het voornemen heeft om rechtstreeks of middellijk een gekwalificeerde deelneming in een beleggingsonderneming te verwerven of af te stoten, de bevoegde autoriteit daarvan eerst overeenkomstig de tweede alinea in kennis moet stellen onder vermelding van de omvang van de resulterende deelneming. Tot kennisgeving aan de bevoegde autoriteit is eveneens gehouden iedere natuurlijke of rechtspersoon die het voornemen heeft de omvang van zijn gekwalificeerde deelneming zodanig te vergroten of te verkleinen dat het percentage van zijn stemrechten of aandelen 20 %, 33% of 50% bereikt, onderschrijdt of overschrijdt, of dat de beleggingsonderneming zijn dochteronderneming wordt of niet meer zijn dochteronderneming is.
Onverminderd lid 4 beschikt de bevoegde autoriteit over een termijn van ten hoogste drie maanden, te rekenen vanaf de datum van de in de eerste alinea bedoelde kennisgeving van een voorgenomen verwerving, om zich tegen het voornemen te verzetten indien zij, gelet op de noodzaak een gezonde en prudente bedrijfsvoering van de beleggingsonderneming te garanderen, niet overtuigd is van de geschiktheid van de in de eerste alinea bedoelde persoon. Indien de bevoegde autoriteit geen bezwaar maakt, kan zij een maximumtermijn vaststellen voor de uitvoering van het in de eerste alinea bedoelde voornemen.
4. Indien de verwerver van een in lid 3 bedoelde deelneming een beleggingsonderneming, een kredietinstelling, een verzekeringsonderneming of een icbe-beheermaatschappij is waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend, of een moederonderneming van een beleggingsonderneming, een kredietinstelling, een verzekeringsonderneming of een icbe-beheermaatschappij waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend, of een natuurlijke of rechtspersoon die zeggenschap heeft over een beleggingsonderneming, kredietinstelling, verzekeringsonderneming of icbe-beheermaatschappij waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend, en indien de onderneming daardoor een dochteronderneming van de verwerver wordt of onder zijn zeggenschap komt, vindt over de verwerving voorafgaand overleg plaats overeenkomstig artikel 60.
5. De lidstaten schrijven voor dat zodra een beleggingsonderneming kennis krijgt van verwervingen of afstotingen van deelnemingen in haar kapitaal waardoor stijging tot boven of daling tot onder één van de drempels als bedoeld in de eerste alinea van lid 3 optreedt, zij de bevoegde autoriteit daarvan in kennis moet stellen.
Tevens stellen beleggingsondernemingen de bevoegde autoriteit ten minste eens per jaar in kennis van de namen van de aandeelhouders en vennoten die gekwalificeerde deelnemingen bezitten, alsmede van de omvang van de deelnemingen zoals deze met name blijken uit de gegevens die worden vastgelegd bij de jaarlijkse algemene vergadering van aandeelhouders of vennoten, of uit de informatie die is ontvangen uit hoofde van de voorschriften die van toepassing zijn op ondernemingen waarvan de effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten.
6. De lidstaten schrijven voor dat, indien de door de in de eerste alinea van lid 1 bedoelde personen uitgeoefende invloed een gezonde en prudente bedrijfsvoering van de beleggingsonderneming zou kunnen belemmeren, de bevoegde autoriteit passende maatregelen moet treffen om aan deze toestand een einde te maken.
Die maatregelen kunnen met name bestaan in het aanvragen van rechterlijke bevelen en/of het treffen van sancties tegen bestuurders en degenen die voor het bestuur verantwoordelijk zijn, dan wel het schorsen van de uitoefening van de stemrechten die verbonden zijn aan de aandelen welke door de betrokken aandeelhouders of vennoten worden gehouden.
Soortgelijke maatregelen worden genomen ten aanzien van natuurlijke of rechtspersonen die de verplichting inzake voorafgaande kennisgeving van de verwerving of vergroting van de gekwalificeerde deelneming niet naleven. Wanneer ondanks het bezwaar van de bevoegde autoriteit een deelneming wordt verworven, schrijven de lidstaten, onverminderd andere te treffen sancties, voor dat de uitoefening van de betrokken stemrechten wordt geschorst of dat de uitgebrachte stemmen nietig zijn of nietig verklaard kunnen worden.
Artikel 11
Lidmaatschap van een erkend beleggerscompensatiestelsel
De bevoegde autoriteit vergewist zich ervan dat elke entiteit die een vergunning als beleggingsonderneming aanvraagt, op het tijdstip waarop haar vergunning wordt verleend, aan haar verplichtingen uit hoofde van Richtlijn 97/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 maart 1997 inzake de beleggerscompen-satiestelsels (20) voldoet.
Artikel 12
Aanvangskapitaal
De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten slechts een vergunning verlenen indien de beleggingsonderneming, gelet op de aard van de betrokken beleggingsdienst of -activiteit, over voldoende aanvangskapitaal beschikt overeenkomstig Richtlijn 93/6/EEG.
Zolang Richtlijn 93/6/EEG niet is herzien, gelden voor de in artikel 67 bedoelde beleggingsondernemingen de in dat artikel vastgestelde kapitaalvereisten.
Artikel 13
Organisatorische eisen
1. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat beleggingsondernemingen voldoen aan de in de leden 2 tot en met 8 gestelde organisatorische eisen.
2. Een beleggingsonderneming stelt adequate gedragsregels en afdoende procedures vast om te garanderen dat de onderneming, inclusief haar bestuurders, werknemers en verbonden agenten, de verplichtingen van deze richtlijn nakomen, alsmede passende regels voor persoonlijke transacties van die personen.
3. Een beleggingsonderneming treft en handhaaft doeltreffende organisatorische en administratieve regelingen om alle redelijke maatregelen te kunnen nemen teneinde te voorkomen dat belangenconflicten als omschreven in artikel 18 de belangen van cliënten schaden.
4. Een beleggingsonderneming treft redelijke maatregelen om continuïteit en regelmatigheid bij het verrichten van beleggingsdiensten en -activiteiten te waarborgen. Te dien einde maakt de beleggingsonderneming gebruik van passende en evenredige systemen, middelen en procedures.
5. Een beleggingsonderneming neemt, wanneer zij een beroep doet op derden voor de uitvoering van operationele taken die van kritiek belang zijn voor een continue en bevredigende dienstverlening aan de cliënten en voor het verrichten van beleggingsactiviteiten op een continue en bevredigende basis, redelijke maatregelen om het operationeel risico niet onnodig te vergroten. Uitbesteding van belangrijke operationele taken mag niet wezenlijk afbreuk doen aan de kwaliteit van haar interne controle en aan het vermogen van de toezichthouder om te controleren of de onderneming alle verplichtingen nakomt.
Een beleggingsonderneming beschikt over een goede administratieve en boekhoudkundige organisatie, adequate interne controleprocedures, effectieve risicobeoordelingsprocedures en effectieve controle- en beveiligingsvoorzieningen voor informatieverwerkingssystemen.
6. Een beleggingsonderneming zorgt ervoor dat gegevens over alle door haar verrichte diensten en transacties worden bijgehouden die voldoende zijn om de bevoegde autoriteit in staat te stellen na te gaan of de in deze richtlijn gestelde eisen worden nageleefd en met name of de onderneming alle verplichtingen jegens haar cliënten of potentiële cliënten is nagekomen.
7. Wanneer een beleggingsonderneming financiële instrumenten aanhoudt die aan een cliënt toebehoren, treft zij adequate regelingen ter vrijwaring van de eigendomsrechten van de cliënt, met name in het geval van insolventie van de onderneming, en om te voorkomen dat instrumenten van een cliënt voor eigen rekening worden gebruikt, tenzij de cliënt daarmee uitdrukkelijk instemt.
8. Wanneer een beleggingsonderneming gelden aanhoudt die aan een cliënt toebehoren, treft zij adequate regelingen ter vrijwaring van de rechten van de cliënt en om, behalve in het geval van kredietinstellingen, te voorkomen dat aan de cliënt toebehorende gelden voor eigen rekening worden gebruikt.
9. In het geval van een bijkantoor van een beleggingsonderneming doet de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd, de in lid 6 neergelegde verplichting nakomen met betrekking tot de door het bijkantoor uitgevoerde transacties, onverminderd de mogelijkheid van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de beleggingsonderneming om rechtstreekse toegang te krijgen tot de desbetreffende gegevens.
10. Om met de technische ontwikkelingen op de financiële markten rekening te houden en een uniforme toepassing van de leden 2 tot en met 9 te garanderen, stelt de Commissie volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vast die de concrete organisatorische eisen specificeren welke moeten worden opgelegd aan beleggingsondernemingen die verschillende beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten en nevendiensten of combinaties daarvan verrichten.
Artikel 14
Handelsproces en afhandeling van transacties in een MTF
1. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF exploiteren, niet alleen de in artikel 13 gestelde eisen in acht moeten nemen, maar ook transparante en nietdiscretionaire regels en procedures moeten vaststellen die een billijke en ordelijke handel garanderen, alsmede objectieve criteria voor de efficiënte uitvoering van orders moeten vastleggen.
2. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF exploiteren transparante regels opstellen betreffende de criteria aan de hand waarvan wordt vastgesteld welke financiële instrumenten via hun systemen kunnen worden verhandeld.
De lidstaten schrijven voor dat, waar toepasselijk, beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF exploiteren, voorzien in of zorgen voor toegang tot voldoende voor het publiek beschikbare informatie opdat haar gebruikers zich een beleggingsoordeel kunnen vormen, rekening houdend met zowel de aard van de gebruikers als de categorieën verhandelde instrumenten.
3. De lidstaten dragen er zorg voor dat de artikelen 19, 21 en 22 van deze richtlijn niet van toepassing zijn op de volgens de regels van een MTF tussen haar leden of deelnemers of tussen de MTF en haar leden of deelnemers uitgevoerde transacties met betrekking tot het gebruik van de MTF. De leden van of deelnemers aan een MTF voldoen evenwel aan de verplichtingen van de artikelen 19, 21 en 22 ten aanzien van hun cliënten wanneer zij in naam van hun cliënten de orders van die cliënten via de systemen van een MTF uitvoeren.
4. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF exploiteren op objectieve criteria gebaseerde transparante regels voor de toegang tot de faciliteit moeten vaststellen en handhaven. Deze regels moeten voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in artikel 42, lid 3.
5. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF exploiteren, de gebruikers van een MTF terdege moeten inlichten over hun respectieve verantwoordelijkheden in het kader van de afwikkeling van de via deze faciliteit uitgevoerde transacties. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF exploiteren de nodige voorzieningen moeten hebben getroffen om een efficiënte afwikkeling van de volgens de systemen van de MTF uitgevoerde transacties te bevorderen.
6. Indien een effect dat tot de handel op een gereglementeerde markt is toegelaten, ook in een MTF wordt verhandeld zonder dat de emittent daarvoor toestemming heeft verleend, is deze emittent met betrekking tot deze MTF niet onderworpen aan enigerlei verplichting op het gebied van de initieel, doorlopend of ad hoc te verstrekken financiële informatie.
7. De lidstaten schrijven voor dat elke beleggingsonderneming of marktexploitant die een MTF exploiteert, onmiddellijk gevolg moet geven aan gelijk welke instructie van haar bevoegde autoriteit op grond van artikel 50, lid 1, om de handel in een financieel instrument op te schorten of een financieel instrument van de handel uit te sluiten.
Artikel 15
Betrekkingen met derde landen
1. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de algemene moeilijkheden die hun beleggingsondernemingen ondervinden bij vestiging of het verrichten van beleggingsdiensten of -activiteiten in derde landen.
2. Indien de Commissie op grond van andere dan de in lid 1 bedoelde informatie vaststelt dat een derde land de beleggingsondernemingen uit de Gemeenschap geen daadwerkelijke toegang tot de markt verleent die vergelijkbaar is met die welke de Gemeenschap toekent aan beleggingsondernemingen uit dat derde land, kan zij aan de Raad voorstellen doen om een passend onderhandelingsmandaat te verkrijgen teneinde voor de beleggingsondernemingen uit de Gemeenschap vergelijkbare concurrentiemogelijkheden te verkrijgen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.
3. Indien de Commissie op grond van de in lid 1 bedoelde informatie vaststelt dat in een derde land beleggingsondernemingen uit de Gemeenschap niet de nationale behandeling krijgen die dezelfde concurrentiemogelijkheden biedt als die welke aan binnenlandse beleggingsondernemingen worden geboden en dat de voorwaarden voor daadwerkelijke toegang tot de markt niet zijn vervuld, kan zij onderhandelingen openen om dit euvel te verhelpen.
In de in de eerste alinea bedoelde omstandigheden kan de Commissie ook, naast het openen van onderhandelingen, te allen tijde volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde procedure besluiten dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten hun beslissingen inzake reeds ingediende of toekomstige vergunningsaanvragen en het verwerven van deelnemingen door rechtstreekse of middellijke moederondernemingen die onder het recht van het betrokken derde land vallen, moeten beperken of opschorten. Een dergelijke beperking of opschorting geldt niet voor de oprichting van dochterondernemingen door beleggingsondernemingen die een vergunning hebben gekregen in de Gemeenschap, of door dochterondernemingen daarvan, en evenmin voor het verwerven van deelnemingen door dergelijke beleggingsondernemingen of dochterondernemingen in een beleggingsonderneming uit de Gemeenschap. De bedoelde maatregelen zijn ten hoogste drie maanden geldig.
Vóór het verstrijken van de in de tweede alinea bedoelde termijn van drie maanden en in het licht van de uitkomst van de onderhandelingen kan de Commissie volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde procedure besluiten deze maatregelen te verlengen.
4. Indien de Commissie één van de in de leden 2 en 3 bedoelde situaties constateert, stellen de lidstaten haar desgevraagd in kennis van:
|
a) |
elke vergunningsaanvraag door een rechtstreekse of middellijke dochteronderneming van een moederonderneming die onder het recht van het betrokken derde land valt; |
|
b) |
elk op grond van artikel 10, lid 3, door een dergelijke moederonderneming aan hen voorgelegd voornemen tot verwerving van een deelneming in een beleggingsonderneming uit de Gemeenschap, waardoor deze instelling haar dochteronderneming zou worden. |
Deze kennisgevingsverplichting vervalt zodra met het betrokken derde land een overeenkomst wordt bereikt of wanneer de in lid 3, tweede en derde alinea, bedoelde maatregelen niet meer van toepassing zijn.
5. De krachtens dit artikel genomen maatregelen zijn in overeenstemming met de verplichtingen die de Gemeenschap heeft uit hoofde van bilaterale of multilaterale internationale overeenkomsten inzake de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van beleggingsondernemingen.
HOOFDSTUK II
UITOEFENINGSVOORWAARDEN VOOR BELEGGINGSONDERNEMINGEN
AFDELING I
Algemene bepalingen
Artikel 16
Regelmatige toetsing van de voorwaarden voor initiële vergunningverlening
1. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen waaraan op hun grondgebied vergunning is verleend te allen tijde moeten voldoen aan de voorwaarden voor de initiële vergunningsverlening in hoofdstuk I van deze titel.
2. De lidstaten schrijven voor dat de bevoegde autoriteiten passende methoden moeten uitwerken om erop toe te zien dat beleggingsondernemingen voldoen aan hun verplichtingen uit hoofde van lid 1. Zij schrijven voor dat beleggingsondernemingen de bevoegde autoriteiten kennis moeten geven van elke materiële wijziging van de voorwaarden voor initiële vergunningverlening.
3. In het geval van beleggingsondernemingen die uitsluitend beleggingsadvies verstrekken, kunnen de lidstaten toestaan dat de bevoegde autoriteit administratieve, voorbereidende en neventaken in verband met de toetsing van de voorwaarden voor initiële vergunningverlening delegeert overeenkomstig de in artikel 48, lid 2, gestelde voorwaarden.
Artikel 17
Algemene verplichtingen in verband met het doorlopend toezicht
1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten de werkzaamheden van beleggingsondernemingen controleren om na te gaan of deze de in deze richtlijn vastgestelde voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening in acht nemen. De lidstaten dragen er zorg voor dat passende maatregelen zijn getroffen opdat de bevoegde autoriteiten de informatie kunnen verkrijgen die nodig is om na te gaan of beleggingsondernemingen deze verplichtingen nakomen.
2. In het geval van beleggingsondernemingen die uitsluitend beleggingsadvies verstrekken, kunnen de lidstaten toestaan dat de bevoegde autoriteit administratieve, voorbereidende en neventaken in verband met het toezicht op de uitoefeningsvoorwaarden delegeert overeenkomstig de in artikel 48, lid 2, gestelde voorwaarden.
Artikel 18
Belangenconflicten
1. De lidstaten schrijven voor dat een beleggingsonderneming alle redelijke maatregelen moet nemen om belangenconflicten te onderkennen welke zich bij het verrichten van beleggingsdiensten en nevendiensten of combinaties daarvan voordoen tussen haarzelf, met inbegrip van haar bestuurders, werknemers en verbonden agenten of een persoon die rechtstreeks of onrechtstreeks met haar verbonden is door een zeggenschapsband en haar cliënten of tussen haar cliënten onderling.
2. Indien de door een beleggingsonderneming overeenkomstig artikel 13, lid 3, getroffen organisatorische of administratieve regelingen voor het beheer van belangenconflicten ontoereikend zijn om redelijkerwijs te mogen aannemen dat het risico dat de belangen van de cliënt worden geschaad, zal worden voorkomen, maakt de beleggingsonderneming op heldere wijze de algemene aard en/of de bronnen van belangenconflicten bekend aan de cliënt alvorens voor zijn rekening zaken te doen.
3. Om met de technische ontwikkelingen op de financiële markten rekening te houden en een uniforme toepassing van de leden 1 en 2 te garanderen, stelt de Commissie volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vast om:
|
a) |
de maatregelen te omschrijven welke redelijkerwijze van beleggingsondernemingen mogen worden verwacht om belangenconflicten bij het verrichten van de diverse beleggingsdiensten en nevendiensten of combinaties daarvan te onderkennen, te voorkomen, te beheren en/of openbaar te maken; |
|
b) |
deugdelijke criteria vast te stellen ter bepaling van de soorten belangenconflicten die de belangen van de cliënten of potentiële cliënten van de beleggingsonderneming zouden kunnen schaden. |
AFDELING 2
Bepalingen ter bescherming van de belegger
Artikel 19
Bij het verrichten van beleggingsdiensten voor cliënten in acht te nemen gedragsregels
1. De lidstaten schrijven voor dat een beleggingsonderneming zich bij het voor cliënten verrichten van beleggingsdiensten en/of, in voorkomend geval, nevendiensten, op loyale, billijke en professionele wijze inzet voor de belangen van haar cliënten en met name de in de leden 2 tot en met 8 neergelegde beginselen in acht neemt.
2. Alle aan cliënten of potentiële cliënten verstrekte informatie, met inbegrip van publicitaire mededelingen, moet correct, duidelijk en niet misleidend zijn. Publicitaire mededelingen moeten duidelijk als zodanig herkenbaar zijn.
3. In een voor de cliënten of potentiële cliënten begrijpelijke vorm wordt passende informatie verstrekt over:
|
— |
de beleggingsonderneming en haar diensten; |
|
— |
financiële instrumenten en voorgestelde beleggingsstrategieën; hieronder vallen passende toelichting en waarschuwingen over de risico's verbonden aan beleggingen in deze instrumenten of aan bepaalde beleggingsstrategieën; |
|
— |
plaatsen van uitvoering en |
|
— |
kosten en bijbehorende lasten |
zodat zij redelijkerwijs in staat zijn de aard en de risico's van de aangeboden beleggingsdienst en van de specifiek aangeboden categorie van financieel instrument te begrijpen en derhalve met kennis van zaken beleggingsbeslissingen te nemen. Deze informatie mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt.
4. Bij het verstrekken van beleggingsadvies of het verrichten van vermogensbeheer, wint de beleggingsonderneming de nodige informatie in, betreffende de kennis en ervaring van de cliënt of potentiële cliënt op beleggingsgebied met betrekking tot de specifieke soort product of dienst, zijn financiële situatie en zijn beleggingsdoelstellingen, teneinde de cliënt of potentiële cliënt de voor hem geschikte beleggingsdiensten en financiële instrumenten te kunnen aanbevelen.
5. De lidstaten dragen er zorg voor dat een beleggingsonderneming, wanneer zij andere dan de in lid 4 bedoelde beleggingsdiensten verricht, bij de cliënt of de potentiële cliënt informatie inwint over zijn ervaring en kennis op beleggingsgebied met betrekking tot de specifieke soort van product of dienst die men voornemens is aan te bieden of die wordt verlangd, zodat de onderneming kan beoordelen of het aangeboden product of de te verrichten dienst passend is voor de cliënt.
Indien de beleggingsonderneming op grond van de uit hoofde van de voorgaande alinea ontvangen informatie oordeelt dat het product of de dienst voor de cliënt of de potentiële cliënt ongeschikt is, waarschuwt zij de cliënt of de potentiële cliënt. Deze waarschuwing mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt.
Wanneer de cliënt of de potentiële cliënt ervoor kiest de in de eerste alinea bedoelde informatie over zijn ervaring en kennis niet te verstrekken of wanneer hij onvoldoende informatie verstrekt, waarschuwt de beleggingsonderneming de cliënt of de potentiële cliënt dat zij door diens beslissing niet kan vaststellen of de aangeboden beleggingsdienst of het aangeboden product voor hem geschikt is. Deze waarschuwing mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt.
6. De lidstaten staan beleggingsondernemingen wanneer zij beleggingsdiensten verrichten welke slechts bestaan in het uitvoeren van orders van cliënten en/of het ontvangen en doorgeven van deze orders, met of zonder nevendiensten, toe die beleggingsdiensten voor hun cliënten te verrichten zonder de in lid 5 bedoelde informatie te hoeven inwinnen of de aldaar bedoelde vaststelling te hoeven doen wanneer aan de hieronder vermelde voorwaarden wordt voldaan:
|
— |
bovenbedoelde diensten houden verband met tot de handel op een gereglementeerde markt of op een gelijkwaardige markt van een derde land toegelaten aandelen, geldmarktinstrumenten, obligaties of andere schuldinstrumenten (met uitzondering van obligaties of andere schuldinstrumenten die een afgeleid instrument behelzen), icbe's en andere niet-complexe financiële instrumenten. De markt van een derde land wordt geacht gelijkwaardig aan een gereglementeerde markt te zijn als hij voldoet aan voorschriften die gelijkwaardig zijn aan de voorschriften in Titel III. De Commissie publiceert een lijst van de markten die als gelijkwaardig moeten worden aangemerkt. Deze lijst wordt periodiek bijgewerkt; |
|
— |
de dienst wordt verricht op initiatief van de cliënt of potentiële cliënt; |
|
— |
de cliënt of de potentiële cliënt is er duidelijk van in kennis gesteld dat de beleggingsonderneming bij het verrichten van deze dienst niet verplicht is de geschiktheid van de te verrichten of aangeboden dienst of het aangeboden instrument te beoordelen en dat hij derhalve niet de bescherming van de toepasselijke gedragsregels geniet; Deze waarschuwing mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt; |
|
— |
de beleggingsonderneming komt haar verplichtingen uit hoofde van artikel 18 na. |
7. De beleggingsonderneming legt een dossier aan met de tussen de onderneming en de cliënt overeengekomen documenten waarin de rechten en plichten van beide partijen worden beschreven, alsmede de overige voorwaarden waarop de onderneming diensten voor de cliënt zal verrichten. De rechten en plichten van beide partijen bij de overeenkomst kunnen worden opgenomen door middel van verwijzing naar andere documenten of wetsteksten.
8. De cliënt dient van de beleggingsonderneming deugdelijke verslagen over de voor haar cliënten verrichte diensten te ontvangen. In voorkomend geval bevatten deze verslagen de kosten van de transacties en de diensten die voor rekening van de cliënt werden verricht.
9. Wanneer een beleggingsdienst wordt aangeboden als onderdeel van een financieel product dat reeds ressorteert onder andere bepalingen van de communautaire wetgeving of onder gemeenschappelijke Europese normen betreffende kredietinstellingen en consumentenkredieten ter zake van risicobeoordeling van cliënten en/of informatievereisten, zijn de verplichtingen van dit artikel niet eveneens van toepassing op deze dienst.
10. Om beleggers afdoende bescherming te bieden en een uniforme toepassing van de leden 1 tot en met 8 te garanderen, stelt de Commissie volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vast om ervoor te zorgen dat beleggingsondernemingen de in genoemde leden neergelegde beginselen in acht nemen wanneer zij beleggingsdiensten of nevendiensten voor hun cliënten verrichten. In deze uitvoeringsmaatregelen wordt rekening gehouden met het volgende:
|
a) |
de aard van de dienst die aan de cliënt of potentiële cliënt wordt aangeboden of voor hem wordt verricht, rekening houdend met de soort, het voorwerp, de omvang en de frequentie van de transacties; |
|
b) |
de aard van de aangeboden of in overweging genomen financiële instrumenten; |
|
c) |
de aard van de cliënt of potentiële cliënt. |
Artikel 20
Het verrichten van diensten via een andere beleggingsonderneming
De lidstaten staan toe dat een beleggingsonderneming die via een andere beleggingsonderneming een instructie krijgt om beleggingsdiensten of nevendiensten voor rekening van een cliënt te verrichten, afgaat op de cliëntgegevens die haar worden verstrekt door de onderneming die de instructie doorgeeft. De beleggingsonderneming die de instructie doorgeeft, blijft verantwoordelijk voor de volledigheid en juistheid van de verstrekte gegevens.
De beleggingsonderneming die op deze wijze een instructie krijgt om diensten voor rekening van een cliënt te verrichten, mag ook afgaan op eventuele aanbevelingen betreffende de dienst of transactie welke door een andere beleggingsonderneming aan de cliënt zijn gedaan. De beleggingsonderneming die de instructie doorgeeft, blijft verantwoordelijk voor de geschiktheid van de aan de cliënt verstrekte aanbevelingen of adviezen.
De beleggingsonderneming die via een andere beleggingsonderneming instructies of orders van een cliënt ontvangt, blijft verantwoordelijk voor het op basis van bovenbedoelde gegevens of aanbevelingen verrichten van de dienst of sluiten van de transactie in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van deze titel.
Artikel 21
Verplichting om orders tegen de voor de cliënt voordeligste voorwaarden uit te voeren
1. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen bij het uitvoeren van orders alle redelijke maatregelen moeten nemen om het best mogelijke resultaat voor hun cliënten te behalen, rekening houdend met de prijs, de kosten, de snelheid, de waarschijnlijkheid van uitvoering en afwikkeling, de omvang, de aard en alle andere voor de uitvoering van de order relevante aspecten. In geval van een specifieke instructie van de cliënt is de beleggingsonderneming evenwel verplicht de order volgens die specifieke instructie uit te voeren.
2. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen doeltreffende regelingen moeten vaststellen en handhaven om aan lid 1 te voldoen. De lidstaten schrijven met name voor dat beleggingsondernemingen een beleid inzake orderuitvoering vaststellen en toepassen dat de beleggingsondernemingen in staat stelt om voor de orders van hun cliënten het best mogelijke resultaat te behalen overeenkomstig het bepaalde in lid 1.
3. Het orderuitvoeringsbeleid omvat voor elke klasse van instrumenten, informatie over de verschillende plaatsen waar de beleggingsonderneming de orders van haar cliënten uitvoert en de factoren die de keuze van de plaats van uitvoering beïnvloeden. Het omvat ten minste de plaatsen van uitvoering die de beleggingsonderneming in staat stellen om consistent het best mogelijke resultaat voor de uitvoering van orders van cliënten te behalen.
De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen hun cliënten deugdelijke informatie over hun orderuitvoeringsbeleid moeten verstrekken. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen vooraf de instemming van hun cliënten met hun orderuitvoeringsbeleid moeten verkrijgen.
De lidstaten schrijven voor dat wanneer het orderuitvoeringsbeleid voorziet in de mogelijkheid om orders buiten een gereglementeerde markt of een MTF uit te voeren, de beleggingsondernemingen hun cliënten of potentiële cliënten met name van deze mogelijkheid op de hoogte moeten brengen. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen de uitdrukkelijke toestemming van hun cliënten moeten verkrijgen alvorens orders van cliënten buiten een gereglementeerde markt of een MTF uit te voeren. De beleggingsonderneming kan deze toestemming hetzij in de vorm van een algemene overeenkomst, hetzij met betrekking tot afzonderlijke transacties verkrijgen.
4. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen toezicht moeten houden op de doeltreffendheid van hun regelingen en beleid voor orderuitvoering om in voorkomend geval mogelijke tekortkomingen te achterhalen en te corrigeren. Zij dienen met name op gezette tijden na te gaan of de in het orderuitvoeringsbeleid opgenomen plaatsen van uitvoering tot het best mogelijke resultaat voor de cliënt leiden dan wel of zij hun uitvoeringsregelingen moeten wijzigen. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen hun cliënten kennis moeten geven van wezenlijke wijzigingen in hun orderuitvoeringsregelingen of hun orderuitvoeringsbeleid.
5. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen hun cliënten desgevraagd moeten kunnen aantonen dat zij hun orders hebben uitgevoerd in overeenstemming met het orderuitvoeringsbeleid van de onderneming.
6. Om de beleggers afdoende bescherming te bieden, de goede en ordelijke werking van de markten te waarborgen en een uniforme toepassing van de leden 1, 3 en 4 te garanderen, stelt de Commissie volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vast betreffende:
|
a) |
de criteria ter bepaling van het relatieve gewicht van de verschillende factoren die overeenkomstig lid 1 in aanmerking kunnen worden genomen om het best mogelijke resultaat te bepalen, rekening houdend met de omvang en de soort van de order en met de vraag of de cliënt een niet-professionele belegger dan wel een professionele cliënt is; |
|
b) |
factoren die een beleggingsonderneming in aanmerking kan nemen bij de toetsing van haar uitvoeringsregelingen en van de omstandigheden waarin wijzigingen in die regelingen aangewezen zouden kunnen zijn; meer bepaald de factoren aan de hand waarvan kan worden vastgesteld welke plaatsen van uitvoering de beleggingsondernemingen in staat stellen om consistent het best mogelijke resultaat te bereiken bij de uitvoering van de orders van de cliënten; |
|
c) |
de aard en de omvang van de informatie over het orderuitvoeringsbeleid die overeenkomstig lid 3 aan de cliënten moet worden verstrekt. |
Artikel 22
Regels voor de verwerking van orders van cliënten
1. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen met een vergunning om orders voor rekening van cliënten uit te voeren, procedures en regelingen moeten toepassen die een onmiddellijke, billijke en vlotte uitvoering van orders van cliënten garanderen ten opzichte van orders van andere cliënten of de handelsposities van de beleggingsonderneming.
Deze procedures of regelingen moeten een beleggingsonderneming in staat stellen om overigens vergelijkbare orders van cliënten overeenkomstig het tijdstip van ontvangst uit te voeren.
2. De lidstaten schrijven voor dat ingeval een limietorder van een cliënt inzake tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten aandelen die onder de heersende marktomstandigheden niet onmiddellijk wordt uitgevoerd, de beleggingsonderneming, tenzij de cliënt uitdrukkelijk andere instructies geeft, maatregelen moet nemen om tot een zo spoedig mogelijke uitvoering van die order bij te dragen door de bewuste limietorder van de cliënt onmiddellijk op zodanige wijze openbaar te maken dat andere marktdeelnemers daar makkelijk toegang toe kunnen krijgen. De lidstaten kunnen besluiten dat een beleggingsonderneming deze verplichting moet naleven door de limietorder van de cliënt aan een gereglementeerde markt en/of een MTF door te geven. De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteiten ontheffing kunnen verlenen van de verplichting tot openbaarmaking van een limietorder die van aanzienlijke omvang is in verhouding tot de normale marktomvang overeenkomstig artikel 44, lid 2.
3. Om te waarborgen dat in de maatregelen ter bescherming van de beleggers en van de billijke en ordelijke werking van de markten met de technische ontwikkelingen op de financiële markten rekening wordt gehouden en tevens een uniforme toepassing van de leden 1 en 2 te garanderen, stelt de Commissie volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vast ter omschrijving van:
|
a) |
de voorwaarden en aard van de procedures en regelingen die resulteren in een onmiddellijke, billijke en vlotte uitvoering van orders van cliënten en de situaties waarin of categorieën transacties waarvoor beleggingsondernemingen redelijkerwijs van onmiddellijke uitvoering van orders mogen afwijken teneinde voordeliger voorwaarden voor hun cliënt(en) te bedingen; |
|
b) |
de verschillende methoden die een beleggingsonderneming kan volgen om te voldoen aan haar verplichting om niet onmiddellijk uitvoerbare limietorders van cliënten op de markt bekend te maken. |
Artikel 23
Verplichtingen van beleggingsondernemingen wanneer zij verbonden agenten aanwijzen
1. De lidstaten kunnen besluiten een beleggingsonderneming toe te staan verbonden agenten aan te wijzen om de diensten van de beleggingsonderneming te promoten, diensten aan te bieden of orders van cliënten of potentiële cliënten te ontvangen en door te geven, financiële instrumenten te plaatsen en advies te verstrekken in verband met deze financiële instrumenten en diensten die door deze beleggingsonderneming worden aangeboden.
2. De lidstaten schrijven voor dat ingeval een beleggingsonderneming besluit een verbonden agent aan te wijzen, die beleggingsonderneming volledig en onvoorwaardelijk verantwoordelijk moet blijven voor elke handeling of elk verzuim van de verbonden agent die voor rekening van de onderneming optreedt. De lidstaten schrijven voor dat de beleggingsonderneming erop moet toezien dat een verbonden agent kenbaar maakt in welke hoedanigheid hij optreedt en welke onderneming hij vertegenwoordigt wanneer hij contact opneemt of voordat hij zaken doet met een cliënt of potentiële cliënt.
De lidstaten kunnen in overeenstemming met artikel 13, leden 6, 7 en 8 toestaan dat verbonden agenten die op hun grondgebied in een register zijn ingeschreven met geld en/of financiële instrumenten van cliënten omgaan onder de volledige verantwoordelijkheid van de beleggingsonderneming waarvoor zij optreden binnen hun grondgebied of, in het geval van een grensoverschrijdende transactie, binnen het grondgebied van een lidstaat die toestaat dat een verbonden agent geld van cliënten hanteert.
De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen de werkzaamheden van hun verbonden agenten moeten controleren om te waarborgen dat zij zich doorlopend aan deze richtlijn houden wanneer zij met verbonden agenten werken.
3. De lidstaten die besluiten beleggingsondernemingen toe te staan om verbonden agenten aan te wijzen, leggen een openbaar register aan. Verbonden agenten worden ingeschreven in het openbaar register in de lidstaat waar zij gevestigd zijn.
Wanneer de lidstaat waar de verbonden agent is gevestigd overeenkomstig lid 1 heeft besloten beleggingsondernemingen waaraan door zijn bevoegde autoriteiten vergunning is verleend, niet toe te staan om verbonden agenten aan te wijzen, wordt die verbonden agent ingeschreven bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de beleggingsonderneming voor rekening waarvan de verbonden agent optreedt.
De lidstaten dragen er zorg voor dat de inschrijving van verbonden agenten in het openbaar register slechts mogelijk is wanneer is vastgesteld dat zij voldoende betrouwbaar zijn en dat zij over passende algemene, zakelijke en beroepskennis beschikken om in staat te zijn alle dienstige informatie betreffende de aangeboden dienst accuraat aan de cliënt of potentiële cliënt mede te delen.
De lidstaten kunnen besluiten dat beleggingsondernemingen kunnen nagaan of de door hen aangewezen verbonden agenten als voldoende betrouwbaar bekend staan en over de kennis beschikken als bedoeld in de derde alinea.
Dit register wordt regelmatig bijgewerkt. Het kan worden geraadpleegd door het publiek.
4. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen die verbonden agenten aanwijzen afdoende maatregelen moeten treffen ter voorkoming van eventuele negatieve gevolgen die de niet onder deze richtlijn vallende werkzaamheden van de verbonden agent kunnen hebben voor de werkzaamheden die de verbonden agent voor rekening van de beleggingsonderneming verricht.
De lidstaten kunnen de bevoegde autoriteiten toestaan samen te werken met beleggingsondernemingen en kredietinstellingen, hun verenigingen en andere entiteiten bij de registerinschrijving van verbonden agenten en bij het toezien op de naleving van de in lid 3 gestelde eisen door de verbonden agenten. Meer bepaald kunnen verbonden agenten in het register worden ingeschreven door beleggingsondernemingen, kredietinstellingen of hun verenigingen en andere entiteiten onder het toezicht van de bevoegde autoriteit.
5. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen uitsluitend verbonden agenten aanwijzen die in de in lid 3 bedoelde openbare registers moeten zijn ingeschreven.
6. De lidstaten mogen de in dit artikel gestelde eisen aanscherpen of daaraan eisen toevoegen voor in hun rechtsgebied ingeschreven verbonden agenten.
Artikel 24
Transacties met in aanmerking komende tegenpartijen
1. De lidstaten dragen er zorg voor dat beleggingsondernemingen met een vergunning om orders voor rekening van cliënten en/of voor eigen rekening uit te voeren en/of orders te ontvangen en door te geven, transacties met in aanmerking komende tegenpartijen mogen totstandbrengen of sluiten zonder dat zij ertoe gehouden zijn met betrekking tot deze transacties of met betrekking tot rechtstreeks met deze transacties verband houdende nevendiensten de verplichtingen van de artikelen 19 en 21 en van artikel 22, lid 1, van deze richtlijn na te komen.
2. Voor de toepassing van dit artikel erkennen de lidstaten als in aanmerking komende tegenpartijen beleggingsondernemingen, kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen, icbe's en de beheermaatschappijen daarvan, pensioenfondsen en de beheermaatschappijen daarvan, andere krachtens communautaire wetgeving of het nationale recht van een lidstaat vergunninghoudende of gereglementeerde financiële instellingen, uit hoofde van artikel 2, lid 1, onder k) en l), van de toepassing van deze richtlijn vrijgestelde ondernemingen, nationale regeringen en hun diensten, met inbegrip van de overheidsinstanties die bij het beheer van de overheidsschuld betrokken zijn, centrale banken en supranationale organisaties.
Classificatie als in aanmerking komende tegenpartij overeenkomstig de vorige alinea laat het recht van deze entiteiten onverlet om te verzoeken dat zij, in het algemeen dan wel per transactie, worden behandeld als cliënten waarvan de zakelijke betrekkingen met de beleggingsonderneming onderworpen zijn aan de artikelen 19, 21 en 22.
3. Als in aanmerking komende tegenpartijen kunnen ook door de lidstaten worden erkend andere ondernemingen die voldoen aan welbepaalde evenredige vereisten, met inbegrip van kwantitatieve drempels. In geval van een transactie waarbij de potentiële tegenpartijen in verschillende rechtsgebieden gevestigd zijn, richt de beleggingsonderneming zich naar de status van de andere onderneming zoals deze is vastgelegd op grond van het recht of de maatregelen van de lidstaat waar deze onderneming gevestigd is.
De lidstaten zorgen ervoor dat een beleggingsonderneming die overeenkomstig lid 1 met dergelijke ondernemingen transacties sluit, van de potentiële tegenpartij de uitdrukkelijke bevestiging verkrijgt dat zij ermee instemt als in aanmerking komende tegenpartij te worden behandeld. De lidstaten staan beleggingsondernemingen toe deze bevestiging in het algemeen dan wel per transactie te verkrijgen.
4. Als in aanmerking komende tegenpartijen kunnen ook door de lidstaten worden erkend entiteiten van derde landen die te vergelijken zijn met de in lid 2 genoemde categorieën van entiteiten.
Als in aanmerking komende tegenpartijen kunnen ook door de lidstaten worden erkend ondernemingen van derde landen als de in lid 3genoemde, onder dezelfde voorwaarden en vereisten als bepaald in lid 3.
5. Om de uniforme toepassing van de leden 2, 3 en 4 in het licht van de veranderende marktpraktijken te garanderen en de goede werking van de interne markt te bevorderen, kan de Commissie volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vaststellen ter omschrijving van:
|
a) |
de procedures voor verzoeken om uit hoofde van lid 2 als cliënt te worden behandeld; |
|
b) |
de procedures voor het verkrijgen van de uitdrukkelijke instemming van potentiële tegenpartijen uit hoofde van lid 3; |
|
c) |
de vooraf bepaalde evenredige vereisten, met inbegrip van kwantitatieve drempels, die het mogelijk maken een onderneming als in aanmerking komende tegenpartij te beschouwen uit hoofde van lid 3. |
AFDELING 3
Markttransparantie en -integriteit
Artikel 25
Verplichting om de integriteit van de markt in stand te houden, verrichte transacties te melden en gegevens dienaangaande bij te houden
1. Onverminderd de verdeling van de verantwoordelijkheden voor het doen naleven van de bepalingen van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik) (21) zorgen de lidstaten ervoor dat passende maatregelen zijn getroffen om de bevoegde autoriteit in staat te stellen toe te zien op de werkzaamheden van beleggingsondernemingen om te garanderen dat deze optreden op loyale, billijke en professionele wijze en op een manier die bevorderlijk is voor de integriteit van de markt.
2. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen alle relevante gegevens over de door hen verrichte transacties in financiële instrumenten gedurende ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit moeten houden, ongeacht of deze transacties voor eigen rekening dan wel voor rekening van een cliënt zijn verricht. In het geval van transacties voor rekening van cliënten omvatten de bijgehouden gegevens alle informatie en bijzonderheden over de identiteit van de cliënt en alle informatie die moet worden verstrekt op grond van Richtlijn 91/308/EEG van de Raad van 10 juni 1991 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld (22).
3. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen die transacties in tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten financiële instrumenten verrichten, zo spoedig mogelijk en uiterlijk aan het einde van de volgende werkdag bijzonderheden over deze transacties moeten melden aan de bevoegde autoriteit van hun lidstaat van herkomst. Deze verplichting is van toepassing ongeacht of deze transacties op een gereglementeerde markt hebben plaatsgevonden.
De bevoegde autoriteiten treffen overeenkomstig artikel 58 de nodige regelingen om ervoor te zorgen dat ook de bevoegde autoriteit van de in termen van liquiditeit voor deze financiële instrumenten meest relevante markt deze informatie ontvangt.
4. De melding behelst met name de naam en het aantal van de gekochte of verkochte instrumenten, de hoeveelheid, de datum en het uur van de transactie, de prijs van de transactie, en een eventuele wijze van identificatie van de beleggingsonderneming.
5. De lidstaten schrijven voor dat deze meldingen aan de bevoegde autoriteit moeten worden verricht door de beleggingsonderneming zelf, een namens haar optredende derde, een door de bevoegde autoriteit goedgekeurd systeem voor matching of melding van orders, de gereglementeerde markt of de MTF waarvan de systemen werden gebruikt om de transactie te sluiten. In de gevallen waarin transacties door een gereglementeerde markt, een MTF of een door de bevoegde autoriteit goedgekeurd systeem voor matching of melding van orders rechtstreeks aan de bevoegde autoriteit worden gemeld, kan de beleggingsonderneming worden ontheven van de in lid 3 neergelegde verplichting.
6. Wanneer de in dit artikel bedoelde meldingen overeenkomstig artikel 32, lid 7, worden toegezonden aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat vanontvangst, wordt deze informatie toegezonden aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beleggingsonderneming, tenzij deze besluiten dat zij die informatie niet wensen te ontvangen.
7. Om ervoor te zorgen dat de maatregelen ter bescherming van de marktintegriteit worden aangepast om rekening te houden met de technische ontwikkelingen op de financiële markten en om de uniforme toepassing van de leden 1 tot en met 5 te garanderen, kan de Commissie volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vaststellen ter omschrijving van de methoden en regelingen voor het melden van financiële transacties, de vorm en inhoud van deze meldingen, en de criteria aan de hand waarvan wordt vastgesteld of een markt relevant is in de zin van lid 3.
Artikel 26
Toezicht op de naleving van de regels van het MTF en van andere wettelijke verplichtingen
1. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF exploiteren voor de MTF doeltreffende regelingen en procedures vaststellen en handhaven om stelselmatig toe te zien op de naleving van de regels van die instelling door de gebruikers. Beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF exploiteren zien toe op de transacties die de gebruikers daarvan via hun systemen verrichten opdat inbreuken op deze regels, handelsvoorwaarden die de ordelijke werking van de markt verstoren of gedragingen die op marktmisbruik kunnen wijzen, kunnen worden onderkend.
2. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF exploiteren inbreuken op zijn regels, handelsvoorwaarden die de ordelijke werking van de markt verstoren of gedragingen die op marktmisbruik kunnen wijzen, aan de bevoegde autoriteit moeten melden. De lidstaten schrijven tevens voor dat beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF exploiteren de toepasselijke informatie onmiddellijk moeten verstrekken aan de voor het onderzoeken en vervolgen van gevallen van marktmisbruik bevoegde autoriteit en dat zij deze autoriteit hun volledige medewerking moeten verlenen bij het onderzoeken en vervolgen van gevallen van marktmisbruik welke zich in of via hun systemen hebben voorgedaan.
Artikel 27
Verplichting voor beleggingsondernemingen om vaste koersen openbaar te maken
1. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling van aandelen een vaste koers openbaar moeten maken in de tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten aandelen die zij systematisch intern afhandelen en waarvoor een liquide markt bestaat. In het geval van niet-liquide aandelen maken beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling koersen desgevraagd bekend aan hun cliënten.
De bepalingen van dit artikel gelden voor beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling bij een transactieomvang tot de standaard marktomvang. Zij gelden niet voor beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling die uitsluitend werken met een transactieomvang boven de standaard marktomvang
Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling kunnen bepalen bij welke transactieomvang zij een koers vermelden. Voor een gegeven aandeel omvat elke koers een vaste bied- en/of laatprijs, resp. vaste bied- en laatprijzen voor een transactieomvang die maximaal de standaard marktomvang kan bedragen voor de aandelenklasse waartoe het aandeel behoort. De prijs/prijzen geeft/geven ook de heersende marktsituatie voor het aandeel in kwestie weer.
De aandelen worden in klassen samengevoegd op basis van de rekenkundige gemiddelde waarde van de orders die op de markt voor elk aandeel worden uitgevoerd. De standaard marktomvang voor elke aandelenklasse is een omvang die overeenkomt met de rekenkundige gemiddelde waarde van de orders die worden uitgevoerd op de markt voor de aandelen die van elke aandelenklasse deel uitmaken.
De markt voor elk aandeel bestaat uit alle orders die in de Europese Unie met betrekking tot dat aandeel worden uitgevoerd, met uitzondering van opdrachten van een omvang die in vergelijking met de normale marktomvang voor dat aandeel aanzienlijk is
2. De bevoegde autoriteit van de in termen van liquiditeit voor elk aandeel meest relevante markt, zoals bepaald in artikel 25, bepaalt tenminste eenmaal per jaar, op basis van de rekenkundige gemiddelde waarde van de orders die op de markt voor dat aandeel zijn uitgevoerd, tot welke aandelenklasse het behoort. Deze informatie wordt voor alle marktdeelnemers openbaar gemaakt
3. Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling maken hun koersen regelmatig en doorlopend openbaar gedurende de normale handelstijd. Zij mogen hun koersen te allen tijde aanpassen. Zij mogen hun koersen onder uitzonderlijke marktomstandigheden ook intrekken.
De notering wordt onmiddellijk tegen redelijke commerciële voorwaarden openbaar gemaakt op zodanige wijze dat zij gemakkelijk toegankelijk is voor andere marktdeelnemers.
Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling voeren met inachtneming van de bepalingen van artikel 21 de orders die zij van hun niet-professionele cliënten ontvangen met betrekking tot de aandelen die zij systematisch intern afhandelen, uit tegen de op het tijdstip van ontvangst van de order afgegeven prijzen.
Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling voeren de orders die zij van hun professionele cliënten ontvangen met betrekking tot de aandelen die zij systematisch intern afhandelen, uit tegen de op het tijdstip van ontvangst van de order afgegeven prijzen. Zij mogen die orders evenwel in gerechtvaardigde gevallen uitvoeren tegen betere prijzen, mits deze prijs valt binnen een openbaar gemaakt prijsbereik dat de marktsituatie benadert, en mits de orders een grotere omvang hebben dan de gebruikelijke orderomvang van een niet-professionele belegger.
Bovendien mogen beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling orders die zij van hun professionele cliënten ontvangen, uitvoeren tegen andere dan hun afgegeven prijzen, zonder de in de vierde alinea gestelde voorwaarden te hoeven naleven met betrekking tot transacties waarbij uitvoering in verscheidene effecten onderdeel van één transactie is, of met betrekking tot orders waaraan andere voorwaarden dan een prijs verbonden zijn.
Wanneer een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling die slechts één koers openbaar maakt of waarvan de hoogste koers lager is dan de standaard marktomvang, van een cliënt een order ontvangt met een omvang die groter is dan de noteringsomvang, maar kleiner dan de standaard marktomvang, kan zij besluiten het gedeelte van de order dat de noteringsomvang te boven gaat, uit te voeren, mits dit tegen de afgegeven prijs gebeurt, behalve wanneer de voorschriften in de twee voorgaande alinea's iets anders toestaan. Wanneer een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling koersen voor verschillende transactievolumina openbaar maakt en een order met een omvang tussen die volumina ontvangt, die zij besluit uit te voeren, doet zij dit overeenkomstig artikel 22 tegen een van de afgegeven prijzen, behalve wanneer de voorschriften in de twee voorgaande alinea's iets anders toestaan.
4. De bevoegde autoriteiten vergewissen zich ervan:
|
a) |
dat de beleggingsondernemingen de overeenkomstig lid 1 openbaar gemaakte bied- en/of laatprijzen regelmatig actualiseren en prijzen handhaven die de heersende marktsituatie weergeven, |
|
b) |
dat de beleggingsondernemingen voldoen aan de in lid 3, vierde alinea vermelde voorwaarden voor prijsverbetering |
5. Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling mogen op basis van hun commerciële beleid en op objectieve, niet-discriminerende wijze bepalen aan welke beleggers zij toegang tot hun koersen verlenen. Daartoe moeten zij beschikken over duidelijke normen inzake de toegang tot hun koersen. Op basis van commerciële overwegingen zoals de kredietwaardigheid van de belegger, het tegenpartijrisico en de definitieve afwikkeling van de transactie kunnen beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling weigeren om met beleggers zakelijke betrekkingen aan te gaan of deze betrekkingen verbreken.
6. Om het risico van veelvuldige transacties met dezelfde cliënt te beperken mogen beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling het aantal transacties dat zij bereid zijn met die cliënt tegen de openbaar gemaakte voorwaarden te verrichten, op niet-discriminerende wijze beperken. Ook mogen zij op niet-discriminerende wijze en overeenkomstig de bepalingen van artikel 22 het totale aantal transacties met verschillende cliënten op hetzelfde tijdstip beperken, maar uitsluitend wanneer het aantal en/of het volume van de door cliënten gewenste orders de norm aanzienlijk overschrijdt.
7. Om te garanderen dat de leden 1 tot en met 6 uniform worden toegepast op een manier die bevorderlijk is voor de efficiënte waardebepaling van aandelen en die beleggingsondernemingen de beste kansen biedt om de voordeligste voorwaarden voor hun cliënten te bedingen, stelt de Commissie volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vast die:
|
a) |
de criteria specificeren voor de toepassing van de leden 1 en 2, |
|
b) |
de criteria specificeren om te bepalen wanneer een koers regelmatig en doorlopend openbaar wordt gemaakt en gemakkelijk toegankelijk is, alsmede met behulp van welke middelen beleggingsondernemingen de verplichting om hun koersen openbaar te maken kunnen nakomen, waarbij onder meer de volgende mogelijkheden worden geboden:
|
|
c) |
de algemene criteria specificeren voor het bepalen van de transacties waarbij uitvoering in verscheidene effecten onderdeel van één transactie is, of van de orders waaraan andere voorwaarden dan de courante marktprijs verbonden zijn; |
|
d) |
de algemene criteria specificeren om te bepalen wat kan worden beschouwd als buitengewone marktomstandigheden waaronder koersen mogen worden ingetrokken, alsmede om de voorwaarden vast te stellen voor het aanpassen van koersen; |
|
e) |
in afwijking van punt b) de criteria specificeren volgens welke kan worden vastgesteld welke orderomvang gebruikelijk is voor een niet-professionele belegger. |
|
f) |
de criteria specificeren om vast te stellen wanneer de norm aanzienlijk wordt overschreden, als bedoeld in lid 6; |
|
g) |
de criteria specificeren om vast te stellen wanneer prijzen vallen binnen een openbaar gemaakt prijsbereik dat de marktsituatie benadert. |
Artikel 28
Informatieverstrekking na de handel door beleggingsondernemingen
1. De lidstaten schrijven ten minste voor dat beleggingsondernemingen die, buiten een gereglementeerde markt of een MTF, hetzij voor eigen rekening, hetzij voor rekening van cliënten, transacties verrichten in aandelen die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, de omvang en prijs van deze transacties openbaar moeten maken, alsook het tijdstip waarop deze zijn uitgevoerd. Deze informatie wordt binnen een tijdsspanne die real time zo dicht mogelijk benadert, tegen redelijke commerciële voorwaarden openbaar gemaakt op zodanige wijze dat zij gemakkelijk toegankelijk is voor andere marktdeelnemers.
2. De lidstaten schrijven voor dat de overeenkomstig lid 1 openbaar gemaakte informatie en de termijnen voor de openbaarmaking ervan moeten voldoen aan de voorschriften die zijn vastgesteld krachtens artikel 45. Wanneer de krachtens artikel 45 vastgestelde maatregelen voor sommige categorieën aandelentransacties in een langere meldingstermijn voorzien, is deze termijn van overeenkomstige toepassing voor soortgelijke transacties die buiten gereglementeerde markten of MTF's zijn verricht.
3. Om de transparante en ordelijke werking van de markten en de uniforme toepassing van lid 1 te garanderen, stelt de Commissie volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vast die:
|
a) |
specificeren met behulp van welke middelen beleggingsondernemingen hun verplichtingen uit hoofde van lid 1 kunnen nakomen, waarbij onder meer de volgende mogelijkheden worden geboden:
|
|
b) |
verduidelijken hoe de verplichting uit hoofde van lid 1 moet worden toegepast op transacties waarbij aandelen worden gebruikt voor zekerheids-, lenings- of andere doeleinden, wanneer de aandelenruil door andere factoren wordt beïnvloed dan door de actuele marktwaarde van het aandeel. |
Artikel 29
Transparantie voor de handel voor MTF's
1. De lidstaten schrijven ten minste voor dat beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF exploiteren, de via hun systemen medegedeelde actuele bied- en laatprijzen en de diepte van de markt tegen deze prijzen voor aandelen die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, openbaar moeten maken. De lidstaten bepalen dat deze informatie tegen redelijke commerciële voorwaarden en tijdens de normale handelstijden doorlopend beschikbaar moet zijn voor het publiek.
2. De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteiten beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF exploiteren op basis van het marktmodel of de soort en de omvang van de orders in de overeenkomstig lid 3 bepaalde gevallen kunnen ontheffen van de verplichting om de in lid 1 bedoelde informatie openbaar te maken. De bevoegde autoriteiten kunnen met name ontheffing verlenen van de verplichting wanneer het gaat om transacties waarvan de omvang aanzienlijk is in vergelijking met de normale omvang van de markt voor het aandeel of de aandelencategorie in kwestie.
3. Om een uniforme toepassing van de leden 1 en 2 te garanderen, stelt de Commissie volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vast betreffende:
|
a) |
het bereik van de bied- en laatprijzen of de koersen van aangewezen market makers en de diepte van de markt tegen die prijzen, welke openbaar moeten worden gemaakt; |
|
b) |
de omvang of de soort van orders waarvoor krachtens lid 2 ontheffing mag worden verleend van de verplichting tot informatieverstrekking vooraf; |
|
c) |
het marktmodel waarvoor krachtens lid 2 ontheffing mag worden verleend van de verplichting tot informatieverstrekking vooraf, en meer bepaald de toepassing van de verplichting op de handelsmethoden die worden gehanteerd door een MTF die volgens haar regels transacties sluit op basis van koersen welke buiten de systemen van de MTF of door middel van periodieke veilingen tot stand zijn gekomen. |
Tenzij de specifieke aard van de MTF anderszins rechtvaardigt, is de inhoud van die uitvoeringsmaatregelen dezelfde als de inhoud van de in artikel 44 bedoelde uitvoeringsmaatregelen voor gereglementeerde markten.
Artikel 30
Vereisten voor transparantie na de handel voor MTF's
1. De lidstaten schrijven ten minste voor dat beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF exploiteren, de prijs, de omvang en het tijdstip openbaar moeten maken van de volgens de systemen van de MTF uitgevoerde transacties in aandelen die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten. De lidstaten schrijven voor dat de bijzonderheden van al deze transacties openbaar moeten worden gemaakt tegen redelijke commerciële voorwaarden en binnen een tijdsspanne die real time zo dicht mogelijk benadert. Dit vereiste geldt niet ten aanzien van de bijzonderheden van handelstransacties op een MTF die volgens de systemen van een gereglementeerde markt openbaar worden gemaakt.
2. De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteit beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF exploiteren mag toestaan de openbaarmaking van de bijzonderheden van de transacties uit te stellen op basis van de soort of de omvang van de transactie. De bevoegde autoriteiten moeten uitgestelde openbaarmaking met name kunnen toestaan wanneer het gaat om transacties waarvan de omvang aanzienlijk is in verhouding tot de normale omvang van de markt voor het aandeel of de aandelencategorie in kwestie. De lidstaten schrijven voor dat MTF's vooraf van de bevoegde autoriteit de goedkeuring moeten verkrijgen van de voorgenomen regelingen voor de uitgestelde openbaarmaking van handelstransacties, en dat duidelijke informatie over deze regelingen aan de marktdeelnemers en het beleggerspubliek wordt verstrekt.
3. Om de goede en ordelijke werking van de financiële markten te waarborgen en een uniforme toepassing van de leden 1 en 2 te garanderen, stelt de Commissie volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vast betreffende:
|
a) |
de draagwijdte en inhoud van de informatie die beschikbaar moet zijn voor het publiek; |
|
b) |
de voorwaarden waaronder een beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF exploiteren de openbaarmaking van handelstransacties mag uitstellen en de te hanteren criteria om te bepalen voor welke transacties uitgestelde openbaarmaking is toegestaan op grond van hun omvang of de betrokken categorie van aandelen. |
Tenzij de specifieke aard van de MTF anderszins rechtvaardigt, is de inhoud van die uitvoeringsmaatregelen dezelfde als de inhoud van de in artikel 45 bedoelde uitvoeringsmaatregelen voor gereglementeerde markten.
HOOFDSTUK III
RECHTEN VAN BELEGGINGSONDERNEMINGEN
Artikel 31
Vrij verrichten van beleggingsdiensten en -activiteiten
1. De lidstaten dragen er zorg voor dat een beleggingsonderneming waaraan door de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat vergunning is verleend en waarop door deze autoriteiten toezicht wordt uitgeoefend overeenkomstig het bepaalde in deze richtlijn, en met betrekking tot kredietinstellingen overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 2000/12/EG, op hun grondgebied vrij beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten alsmede nevendiensten kunnen verrichten, mits deze diensten en activiteiten onder de vergunning vallen. Nevendiensten mogen alleen tezamen met een beleggingsdienst en/of een beleggingsactiviteit worden verricht.
De lidstaten mogen aan een dergelijke beleggingsonderneming of kredietinstelling geen aanvullende verplichtingen opleggen in verband met de aangelegenheden die door deze richtlijn worden bestreken.
2. Elke beleggingsonderneming die voor de eerste maal diensten of activiteiten op het grondgebied van een andere lidstaat wil verrichten of die het assortiment aldaar verrichte diensten of activiteiten wenst uit te breiden, verstrekt de bevoegde autoriteiten van haar lidstaat van herkomst de volgende informatie:
|
a) |
de lidstaat waarin zij voornemens is werkzaamheden uit te oefenen; |
|
b) |
een programma van werkzaamheden waarin met name wordt aangegeven welke beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten alsmede nevendiensten zij voornemens is te verrichten, alsook of zij van plan is om gebruik te maken van verbonden agenten op het grondgebied van de lidstaat waar zij voornemens is diensten te verrichten. |
Ingeval de beleggingsonderneming voornemens is gebruik te maken van verbonden agenten deelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de beleggingsonderneming, op verzoek van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst, binnen een redelijke termijn de identiteitsgegevens mee van de verbonden agenten die de beleggingsonderneming voornemens is in die lidstaat te gebruiken. De lidstaat van ontvangst kan die informatie openbaar maken.
3. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst doet deze informatie binnen een maand na de ontvangst ervan toekomen aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst die overeenkomstig artikel 56, lid 1, als contactpunt is aangewezen, waarna de beleggingsonderneming kan aanvangen met het verrichten van de betrokken beleggingsdienst(en) in de lidstaat van ontvangst.
4. In geval van wijziging van de overeenkomstig lid 2 verstrekte gegevens stelt de beleggingsonderneming de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst schriftelijk van de desbetreffende wijziging in kennis, zulks ten minste een maand voordat de wijziging plaatsvindt. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst doet de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst mededeling van die wijziging.
5. Zonder aanvullende wettelijke of bestuursrechtelijke eisen te stellen, staan de lidstaten beleggingsondernemingen en marktexploitanten met MTF's uit andere lidstaten toe om op hun grondgebied passende voorzieningen te installeren waardoor op hun grondgebied gevestigde gebruikers of deelnemers op afstand toegang krijgen tot en gebruik kunnen maken van de systemen van deze MTF's.
6. De beleggingsonderneming of de marktexploitant die een MTF exploiteert deelt aan de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst mee in welke lidstaat zij voornemens is dergelijke voorzieningen te treffen. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de MTF deelt deze informatie binnen een maand mee aan de lidstaat waar de MTF voornemens is dergelijke voorzieningen te treffen.
De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de MTF deelt, op verzoek van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst van de MTF, binnen een redelijke termijn de identiteitsgegevens mee van de leden of deelnemers van de in die lidstaat gevestigde MTF.
Artikel 32
Vestiging van een bijkantoor
1. De lidstaten dragen er zorg voor dat beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten alsmede nevendiensten overeenkomstig deze richtlijn en Richtlijn 2000/12/EG op hun grondgebied mogen worden verricht door middel van de vestiging van een bijkantoor, mits deze diensten en activiteiten onder de vergunning vallen die in de lidstaat van herkomst aan de beleggingsonderneming of de kredietinstelling is verleend. Nevendiensten mogen alleen tezamen met een beleggingsdienst en/of een beleggingsactiviteit worden verricht.
De lidstaten mogen, met uitzondering van krachtens lid 7 toegestane eisen, geen aanvullende eisen inzake de organisatie en exploitatie van het bijkantoor stellen met betrekking tot de aangelegenheden die door deze richtlijn worden bestreken.
2. De lidstaten verlangen dat een beleggingsonderneming die een bijkantoor op het grondgebied van een andere lidstaat wenst te vestigen, eerst de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst daarvan in kennis stelt en deze autoriteit de volgende gegevens verstrekt:
|
a) |
de lidstaten op het grondgebied waarvan zij voornemens is een bijkantoor te vestigen; |
|
b) |
een programma van werkzaamheden waarin onder meer de aangeboden beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten alsmede nevendiensten en de organisatiestructuur van het bijkantoor worden vermeld en wordt aangegeven of het bijkantoor voornemens is gebruik te maken van verbonden agenten; |
|
c) |
het adres in de lidstaat van ontvangst waar documenten kunnen worden opgevraagd; |
|
d) |
de namen van de bestuurders van het bijkantoor. |
Ingeval een beleggingsonderneming buiten haar lidstaat van herkomst gebruik maakt van een in een lidstaat gevestigde verbonden agent, wordt die verbonden agent gelijkgesteld aan het bijkantoor en onderworpen aan de in deze richtlijn opgenomen bepalingen betreffende bijkantoren.
3. Tenzij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, gelet op de voorgenomen werkzaamheden, redenen heeft om te twijfelen aan de deugdelijkheid van de administratieve structuur of van de financiële positie van een beleggingsonderneming, doet zij binnen drie maanden na ontvangst van alle gegevens, mededeling van deze gegevens aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst die overeenkomstig artikel 56, lid 1, als contactpunt is aangewezen en stelt zij de betrokken beleggingsonderneming hiervan in kennis.
4. Afgezien van de in lid 2 bedoelde gegevens doet de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst mededeling van de gegevens over het erkende compensatiestelsel waarvan de beleggingsonderneming lid is overeenkomstig Richtlijn 97/9/EG. Eventuele wijzigingen in de gegevens worden door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst gemeld.
5. Wanneer de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst weigert de gegevens aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst te verstrekken, deelt zij de redenen van deze weigering binnen drie maanden na ontvangst van alle gegevens mede aan de betrokken beleggingsonderneming.
6. Zodra een mededeling van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst is binnengekomen of wanneer deze binnen een termijn van ten hoogste twee maanden, te rekenen vanaf de datum van toezending van de mededeling door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, niet reageert, kan het bijkantoor gevestigd worden en met zijn werkzaamheden aanvangen.
7. De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het bijkantoor gevestigd is neemt de verantwoordelijkheid op zich om ervoor te zorgen dat de door het op zijn grondgebied gevestigde bijkantoor verrichte diensten voldoen aan de eisen die in de artikelen 19, 21, 22, 25, 27 en 28, alsmede in de op grond van die bepalingen genomen maatregelen worden gesteld.
De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd heeft het recht om de door het bijkantoor getroffen regelingen aan een onderzoek te onderwerpen en de wijzigingen te verlangen die absoluut noodzakelijk zijn om de bevoegde autoriteit in staat stellen de verplichtingen die in de artikelen 19, 21, 22, 25, 27 en 28, alsmede in de op grond van die bepalingen genomen maatregelen zijn neergelegd, te doen nakomen met betrekking tot de op het grondgebied van die lidstaat door het bijkantoor verrichte diensten en/of activiteiten.
8. Elke lidstaat draagt er zorg voor dat, wanneer een beleggingsonderneming waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend, op zijn grondgebied een bijkantoor heeft gevestigd, de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de beleggingsonderneming, in het kader van de uitoefening van haar verantwoordelijkheden en na de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst daarvan in kennis te hebben gesteld, zelf in dat bijkantoor inspecties ter plaatse kan verrichten.
9. In geval van wijziging van de overeenkomstig lid 2 verstrekte gegevens stelt de beleggingsonderneming ten minste één maand vóór de doorvoering van de wijziging de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst schriftelijk van deze wijziging in kennis. Ook de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst wordt door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van deze wijziging in kennis gesteld.
Artikel 33
Toegang tot gereglementeerde markten
1. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen uit andere lidstaten die een vergunning hebben gekregen om orders van cliënten uit te voeren of voor eigen rekening te handelen, het recht hebben om lid te worden van of toegang hebben tot de op hun grondgebied gevestigde gereglementeerde markten door middel van één van de volgende regelingen:
|
a) |
rechtstreeks, door in de lidstaten van ontvangst een bijkantoor te vestigen; |
|
b) |
door lid op afstand te worden van of toegang op afstand te hebben tot de gereglementeerde markt zonder dat het nodig is in de lidstaat van herkomst van de gereglementeerde markt gevestigd te zijn, indien de handelsprocedures en -systemen van de desbetreffende markt geen fysieke aanwezigheid vergen voor het sluiten van transacties op de markt. |
2. De lidstaten leggen beleggingsondernemingen die van het uit hoofde van lid 1 verleende recht gebruik maken, geen aanvullende regelgevende of administratieve verplichtingen op in verband met de aangelegenheden die door deze richtlijn worden bestreken.
Artikel 34
Toegang tot centraletegenpartij-, clearing- en afwikkelingsfaciliteiten en het recht om een afwikkelingssysteem aan te wijzen
1. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen uit andere lidstaten het recht moeten hebben toegang te krijgen tot centraletegenpartij-, clearing- en afwikkelingssystemen op hun grondgebied voor de afhandeling van transacties in financiële instrumenten of het treffen van regelingen daarvoor.
De lidstaten schrijven voor dat de toegang van deze beleggingsondernemingen tot dergelijke systemen onderworpen is aan dezelfde niet-discriminerende, transparante en objectieve zakelijke criteria als die welke voor lokale deelnemers gelden. De lidstaten beperken het gebruik van deze systemen niet tot de clearing en afwikkeling van transacties in financiële instrumenten die op een gereglementeerde markt of MTF op hun grondgebied zijn uitgevoerd.
2. De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt op hun grondgebied alle leden of deelnemers het recht moet verlenen het systeem aan te wijzen voor de afwikkeling van de op de betrokken gereglementeerde markt verrichte transacties in financiële instrumenten, mits:
|
a) |
er zodanige koppelingen en voorzieningen tussen het aangewezen afwikkelingssysteem en enigerlei andere systemen en faciliteiten bestaan dat de efficiënte en economische afwikkeling van de transactie in kwestie gegarandeerd is; en |
|
b) |
de voor het toezicht op de gereglementeerde markt bevoegde autoriteit bevestigt dat de technische voorwaarden voor de afwikkeling van op de betrokken gereglementeerde markt uitgevoerde transacties via een ander afwikkelingssysteem dan datgene dat door de gereglementeerde markt is aangewezen, een goede en ordelijke werking van de financiële markten mogelijk maken. |
Deze beoordeling door de bevoegde autoriteit van de gereglementeerde markt doet niet af aan de bevoegdheden van de nationale centrale banken als toezichthouders op afwikkelingssystemen of van andere op zulke systemen toezichthoudende autoriteiten. De bevoegde autoriteit zal met het reeds bestaande toezicht van deze instellingen rekening houden om ongegronde dubbele controle te voorkomen;
3. De in de leden 1 en 2 bedoelde rechten van beleggingsondernemingen doen niet af aan het recht van exploitanten van centraletegenpartij-, clearing- of effectenafwikkelingssystemen om op gewettigde zakelijke gronden te weigeren de verlangde diensten beschikbaar te stellen.
Artikel 35
Bepalingen betreffende centraletegenpartij-, clearing- en afwikkelingsregelingen ten aanzien van MTF's
1. De lidstaten verhinderen beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF exploiteren niet passende afspraken met een centrale tegenpartij of clearinginstelling en een afwikkelingssysteem uit een andere lidstaat te maken met het oog op clearing en/of afwikkeling van sommige of alle handelstransacties die marktdeelnemers via hun systemen hebben uitgevoerd.
2. De voor beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF exploiteren bevoegde autoriteit mag de gebruikmaking van centraletegenpartijsystemen, clearinginstellingen en/of afwikkelingssystemen in andere lidstaten niet verbieden, tenzij kan worden aangetoond dat zulks noodzakelijk is om de ordelijke werking van die MTF te handhaven, rekening houdend met de in artikel 34, lid 2, bepaalde voorwaarden voor afwikkelingssystemen.
Om ongegronde dubbele controle te voorkomen houdt de bevoegde autoriteit rekening met het reeds bestaande toezicht op het clearing- en afwikkelingssysteem dat reeds wordt uitgeoefend door van de nationale centrale banken als toezichthouders op clearing- en afwikkelingssystemen of van andere voor dergelijke systemen bevoegde toezichthoudende autoriteiten.
TITEL III
GEREGLEMENTEERDE MARKTEN
Artikel 36
Vergunningverlening en toepasselijk recht
1. De lidstaten verlenen alleen een vergunning als gereglementeerde markt aan de systemen die aan het bepaalde in deze titel voldoen.
Er wordt pas een vergunning als gereglementeerde markt verleend wanneer de bevoegde autoriteit ervan overtuigd is dat zowel de marktexploitant als de systemen van de gereglementeerde markt ten minste voldoen aan de in deze titel vastgelegde voorschriften.
In het geval van een gereglementeerde markt die een rechtspersoon is en beheerd of geëxploiteerd wordt door een marktexploitant die niet de gereglementeerde markt zelf is, stellen de lidstaten vast hoe de verschillende bij deze richtlijn aan de marktexploitant opgelegde verplichtingen worden verdeeld over de gereglementeerde markt en de marktexploitant.
De exploitant van de gereglementeerde markt verstrekt alle informatie — met inbegrip van een programma van werkzaamheden, waarin met name de aard van de beoogde activiteiten alsmede de organisatiestructuur worden vermeld — die nodig is opdat de bevoegde autoriteit zich ervan kan vergewissen dat de gereglementeerde markt ten tijde van de initiële vergunningverlening alle noodzakelijke regelingen heeft getroffen om haar verplichtingen uit hoofde van het bepaalde in deze titel na te komen.
2. De lidstaten schrijven voor dat de exploitant van de gereglementeerde markt de taken die met de organisatie en exploitatie van de gereglementeerde markt verband houden, onder het toezicht van de bevoegde autoriteit vervult. De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteit regelmatig toeziet op de naleving door de gereglementeerde markten van het bepaalde in deze titel. Zij dragen er tevens zorg voor dat de bevoegde autoriteiten erop toezien dat gereglementeerde markten te allen tijde voldoen aan de voorwaarden voor de initiële vergunningverlening in deze titel.
3. De lidstaten dragen er zorg voor dat de marktexploitant er verantwoordelijk voor is dat de door hem beheerde gereglementeerde markt aan alle in deze titel vastgelegde voorschriften voldoet.
De lidstaten dragen er tevens zorg voor dat de marktexploitant de rechten kan uitoefenen die uit hoofde van deze richtlijn toekomen aan de gereglementeerde markt die hij beheert.
4. Onverminderd eventuele toepasselijke bepalingen van Richtlijn 2003/6/EG wordt de handel die plaatsvindt volgens de systemen van de gereglementeerde markt beheerst door het publiek recht van de lidstaat van herkomst van de gereglementeerde markt.
5. De bevoegde autoriteit mag de vergunning die aan een gereglementeerde markt is verleend, intrekken indien deze:
|
a) |
binnen een termijn van twaalf maanden geen gebruik maakt van de vergunning, uitdrukkelijk te kennen geeft geen gebruik van de vergunning te zullen maken of tijdens de zes voorafgaande maanden niet is geëxploiteerd, tenzij de betrokken lidstaat voorschrijft dat in die gevallen de vergunning vervalt; |
|
b) |
de vergunning heeft verworven door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze; |
|
c) |
niet meer voldoet aan de voorwaarden waarop de vergunning is verleend; |
|
d) |
de bij deze richtlijn vastgestelde bepalingen in ernstige mate en systematisch heeft overtreden; |
|
e) |
in een van de overige gevallen verkeert waarvoor de nationale voorschriften in intrekking voorzien. |
Artikel 37
Eisen voor de bedrijfsvoering van de gereglementeerde markt
1. De lidstaten schrijven voor dat de personen die het bedrijf en de werking van de gereglementeerde markt feitelijk leiden, als voldoende betrouwbaar bekend moeten staan en over voldoende ervaring moeten beschikken teneinde de gezonde en prudente bedrijfsvoering en exploitatie van de gereglementeerde markt te garanderen. De lidstaten schrijven tevens voor dat de exploitant van de gereglementeerde markt de bevoegde autoriteit in kennis moet stellen van de identiteitsgegevens van de personen die het bedrijf en de werkzaamheden van de gereglementeerde markt feitelijk leiden, alsmede van eventuele latere wijzigingen.
De bevoegde autoriteit weigert voorgenomen wijzigingen goed te keuren wanneer er objectieve en aantoonbare redenen zijn om aan te nemen dat deze wijzigingen een concrete bedreiging vormen voor de gezonde en prudente bedrijfsvoering en exploitatie van de gereglementeerde markt.
2. De lidstaten dragen er zorg voor dat, bij de vergunningverlening aan een gereglementeerde markt, de persoon of de personen die feitelijk het bedrijf en de werkzaamheden leiden van een gereglementeerde markt waaraan reeds overeenkomstig de voorwaarden van deze richtlijn vergunning is verleend geacht worden aan de vereisten van lid 1 te voldoen.
Artikel 38
Eisen die worden gesteld aan personen die invloed van betekenis uitoefenen op het beheer van een gereglementeerde markt
1. De lidstaten schrijven voor dat personen die in een positie verkeren om rechtstreeks of middellijk invloed van betekenis op het beheer van een gereglementeerde markt uit te oefenen, geschikt moeten zijn.
2. De lidstaten schrijven voor dat een exploitant van een gereglementeerde markt:
|
a) |
informatie moet verstrekken en openbaar maken betreffende de eigendomsstructuur van de gereglementeerde markt en/of de marktexploitant, en meer bepaald over de identiteit en de omvang van de belangen van partijen die in een positie verkeren om invloed van betekenis op de bedrijfsvoering van de gereglementeerde markt uit te oefenen, en |
|
b) |
elke eigendomsoverdracht die aanleiding geeft tot een wijziging in de kring van de personen die invloed van betekenis op de exploitatie van de gereglementeerde markt uitoefenen ter kennis moet brengen van de bevoegde autoriteit en openbaar maakt. |
3. De bevoegde autoriteit weigert de voorgenomen wijzigingen in de zeggenschap over de gereglementeerde markt en/of de marktexploitant goed te keuren wanneer er objectieve en aantoonbare redenen zijn om aan te nemen dat deze wijzigingen een bedreiging vormen voor de gezonde en prudente bedrijfsvoering van de gereglementeerde markt.
Artikel 39
Organisatorische eisen
De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt:
|
a) |
regelingen moet hebben getroffen voor het duidelijk onderkennen en aanpakken van potentiële negatieve gevolgen voor de exploitatie van de gereglementeerde markt of voor de marktdeelnemers van elk conflict tussen de belangen van de gereglementeerde markt, de eigenaars of de exploitant ervan, en de goede werking van de gereglementeerde markt, in het bijzonder wanneer dergelijke belangenconflicten afbreuk kunnen doen aan de vervulling van enigerlei taken die door de bevoegde autoriteit aan de gereglementeerde markt zijn gedelegeerd; |
|
b) |
adequaat toegerust moet zijn voor het beheer van de risico's waaraan zij blootgesteld is, in passende regelingen en systemen moet voorzien om alle risico's van betekenis voor de exploitatie te onderkennen, en doeltreffende maatregelen moet treffen om deze risico's te beperken; |
|
c) |
regelingen moet hebben getroffen voor een gezond beheer van de technische werking van het systeem en onder meer doeltreffende voorzorgsmaatregelen moet hebben genomen om met systeemstoringen verband houdende risico's te ondervangen; |
|
d) |
transparante en niet-discretionaire regels en procedures moet hebben vastgesteld die een billijke en ordelijke handel garanderen, alsmede objectieve criteria voor de efficiënte uitvoering van orders; |
|
e) |
doeltreffende regelingen moet hebben getroffen voor een efficiënte en tijdige afhandeling van volgens haar systemen uitgevoerde transacties, |
|
f) |
op het tijdstip van de vergunningverlening en doorlopend over voldoende financiële middelen moet beschikken om een ordelijke werking te bevorderen, gelet op de aard en omvang van de op de markt uitgevoerde transacties en het gamma en de graad van de risico's waaraan zij is blootgesteld. |
Artikel 40
Toelating van financiële instrumenten tot de handel
1. De lidstaten schrijven voor dat gereglementeerde markten duidelijke en transparante regels moeten hebben vastgesteld betreffende de toelating van financiële instrumenten tot de handel.
Deze regels zorgen ervoor dat alle financiële instrumenten die tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten, op billijke, ordelijke en efficiënte wijze kunnen worden verhandeld en dat zij, in het geval van effecten, vrij verhandelbaar zijn.
2. In het geval van derivaten zorgen de regels er met name voor dat de vorm van het derivatencontract verenigbaar is met een ordelijke koersvorming en met doeltreffende afwikkelingsvoorwaarden.
3. Benevens de in de leden 1 en 2 neergelegde verplichtingen schrijven de lidstaten voor dat de gereglementeerde markt doeltreffende regelingen moet treffen en handhaven om te verifiëren of effectenuitgevende instellingen die tot de handel op de gereglementeerde markt worden toegelaten, hun uit het Gemeenschapsrecht voortvloeiende verplichtingen betreffende de initiële, doorlopende of incidentele informatieverstrekking nakomen.
De lidstaten dragen er zorg voor dat de gereglementeerde markt regelingen treft die de toegang van haar leden of deelnemers tot overeenkomstig het Gemeenschapsrecht openbaar gemaakte informatie vergemakkelijken.
4. De lidstaten dragen er zorg voor dat gereglementeerde markten de nodige regelingen hebben getroffen om regelmatig te verifiëren of de door hen tot de handel toegelaten financiële instrumenten aan de toelatingsvoorwaarden voldoen.
5. Een tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten effect kan vervolgens tot de handel op andere gereglementeerde markten worden toegelaten, zelfs zonder de toestemming van de uitgevende instelling, mits de toepasselijke bepalingen van Richtlijn 2003/71/EGvan het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (23) worden nageleefd. De uitgevende instelling wordt door de betrokken gereglementeerde markt in kennis gesteld van het feit dat haar effecten op deze gereglementeerde markt worden verhandeld. De uitgevende instelling is geenszins verplicht de krachtens lid 3 te verstrekken informatie rechtstreeks mede te delen aan enigerlei gereglementeerde markt die haar effecten zonder zijn toestemming tot de handel heeft toegelaten.
6. Om een uniforme toepassing van de leden 1, 2, 3, 4 en 5 te garanderen, stelt de Commissie volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vast:
|
a) |
tot specificatie van de kenmerken van de verschillende categorieën instrumenten die door de gereglementeerde markt in aanmerking dienen te worden genomen bij de beoordeling of een instrument uitgegeven is op een manier die beantwoordt aan de in de tweede alinea van lid 1 gestelde voorwaarden voor de toelating tot de handel op de onderscheiden marktsegmenten die de gereglementeerde markt exploiteert; |
|
b) |
tot verduidelijking van de regelingen die de gereglementeerde markt moet treffen opdat deze geacht wordt te hebben voldaan aan haar verplichting om te verifiëren of de emittent van een effect zijn uit het Gemeenschapsrecht voortvloeiende verplichtingen betreffende de initiële, doorlopende of incidentele informatieverstrekking nakomt; |
|
c) |
tot verduidelijking van de regelingen die de gereglementeerde markt uit hoofde van lid 3 moet treffen om de toegang van haar leden of deelnemers tot overeenkomstig het Gemeenschapsrecht openbaar gemaakte informatie te vergemakkelijken. |
Artikel 41
Opschorting van de handel en uitsluiting van instrumenten van de handel
1. Onverminderd het krachtens artikel 50, lid 2, onder j) en k), aan de bevoegde autoriteit verleende recht om de opschorting van de handel in een instrument of de uitsluiting van een instrument van de handel te eisen, mag de exploitant van de gereglementeerde markt de handel in een financieel instrument opschorten of een financieel instrument van de handel uitsluiten wanneer dit instrument niet langer aan de regels van de gereglementeerde markt voldoet, tenzij een dergelijke maatregel de belangen van de beleggers of de ordelijke werking van de markt aanzienlijk zou kunnen schaden.
Onverminderd de mogelijkheid voor exploitanten van gereglementeerde markten om de exploitanten van andere gereglementeerde markten rechtstreeks te informeren, schrijven de lidstaten voor dat de exploitant van een gereglementeerde markt die de handel in een financieel instrument opschort of een financieel instrument van de handel uitsluit, deze beslissing openbaar maakt en de bevoegde autoriteit in kennis stelt van de terzake dienende informatie. De bevoegde autoriteit stelt de bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten daarvan in kennis.
2. Een bevoegde autoriteit die de opschorting van de handel in een financieel instrument of de uitsluiting van een financieel instrument van de handel op één of meer gereglementeerde markten eist, maakt haar beslissing onmiddellijk openbaar en stelt de bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten daarvan in kennis. Tenzij zulks de belangen van de beleggers of de ordelijke werking van de markt aanzienlijk zou kunnen schaden, eisen de bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten de opschorting van de handel in een financieel instrument of de uitsluiting van een financieel instrument van de handel op één of meer onder hen ressorterende gereglementeerde markten en MTF's.
Artikel 42
Toegang tot een gereglementeerde markt
1. De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt op objectieve criteria gebaseerde, transparante en niet-discriminerende regels moet vaststellen en handhaven die de toegang tot of het lidmaatschap van de gereglementeerde markt regelen.
2. In deze regels worden alle door de leden of deelnemers in acht te nemen verplichtingen gespecificeerd die voortvloeien uit:
|
a) |
de oprichting en het beheer van de gereglementeerde markt; |
|
b) |
de regels inzake transacties op de markt; |
|
c) |
de beroepsnormen die gelden voor het personeel van de op de markt opererende beleggingsondernemingen of kredietinstellingen; |
|
d) |
de overeenkomstig lid 3 vastgestelde voorwaarden voor leden of deelnemers die geen beleggingsondernemingen of kredietinstellingen zijn; |
|
e) |
de regels en procedures voor de clearing en afwikkeling van transacties die op de gereglementeerde markt zijn uitgevoerd. |
3. Als leden of deelnemers kunnen door de gereglementeerde markten worden toegelaten beleggingsondernemingen, uit hoofde van Richtlijn 2000/12/EG vergunninghoudende kredietinstellingen en andere personen die:
|
a) |
deskundig en betrouwbaar zijn; |
|
b) |
over toereikende bekwaamheden en bevoegdheden voor de handel beschikken; |
|
c) |
waar van toepassing adequate organisatorische regelingen hebben getroffen; |
|
d) |
over voldoende middelen beschikken voor de rol die zij moeten vervullen, rekening houdend met de verschillende financiële regelingen die de gereglementeerde markt eventueel heeft vastgesteld om de adequate afwikkeling van transacties te garanderen. |
4. De lidstaten dragen er zorg voor dat leden en deelnemers voor op een gereglementeerde markt uitgevoerde transacties onderling niet de verplichtingen van de artikelen 19, 21 en 22 van deze richtlijn hoeven na te komen. De leden van of deelnemers aan een gereglementeerde markt passen evenwel de verplichtingen van de artikelen 19, 21 en 22 toe jegens hun cliënten wanneer zij in naam van hun cliënten de orders van die cliënten op een gereglementeerde markt uitvoeren.
5. De lidstaten dragen er zorg voor dat de regels inzake de toegang tot of het lidmaatschap van een gereglementeerde markt, rechtstreekse deelneming of deelneming op afstand van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen mogelijk maken.
6. Zonder aanvullende wettelijke of bestuursrechtelijke eisen te stellen, staan de lidstaten gereglementeerde markten uit andere lidstaten toe om passende voorzieningen op hun grondgebied te treffen waardoor leden of deelnemers op afstand die op hun grondgebied gevestigd zijn, beter in staat zijn toegang te krijgen tot deze markten en erop te handelen.
De gereglementeerde markt deelt aan de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst mee in welke lidstaat zij voornemens is dergelijke voorzieningen te treffen. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst deelt deze informatie binnen een maand mee aan de lidstaat waar de gereglementeerde markt voornemens is dergelijke voorzieningen te treffen.
De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de gereglementeerde markt deelt op verzoek van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst binnen een redelijke termijn de namen mee van de leden of deelnemers van de in die lidstaat gevestigde gereglementeerde markt.
7. De lidstaten schrijven voor dat de exploitant van de gereglementeerde markt de lijst van de leden en deelnemers van de gereglementeerde markt periodiek aan de bevoegde autoriteit van de gereglementeerde markt moet mededelen.
Artikel 43
Toezicht op de naleving van de regels van de gereglementeerde markt en van andere wettelijke verplichtingen
1. De lidstaten schrijven voor dat gereglementeerde markten effectieve regelingen en procedures moeten vaststellen en in stand houden om er regelmatig op toe te zien of hun leden en deelnemers hun regels doorlopend naleven. De gereglementeerde markten waken over de door hun leden of deelnemers volgens hun systemen verrichte transacties opdat inbreuken op deze regels, handelsvoorwaarden die de ordelijke werking van de markt verstoren of gedragingen die op marktmisbruik kunnen wijzen, kunnen worden onderkend.
2. De lidstaten schrijven voor dat exploitanten van gereglementeerde markten aanzienlijke inbreuken op hun regels of handelsvoorwaarden die de ordelijke werking van de markt verstoren of gedragingen die op marktmisbruik kunnen wijzen, aan de bevoegde autoriteit moeten melden. De lidstaten schrijven tevens voor dat de exploitant van de gereglementeerde markt de toepasselijke informatie onmiddellijk moet verstrekken aan de voor het onderzoeken en vervolgen van gevallen van misbruik op de gereglementeerde markt bevoegde autoriteit en dat zij deze autoriteit hun volledige medewerking moeten verlenen bij het onderzoeken en vervolgen van gevallen van marktmisbruik welke zich in of via de systemen van de gereglementeerde markt hebben voorgedaan.
Artikel 44
Transparantie vooraf voor gereglementeerde markten
1. De lidstaten schrijven ten minste voor dat gereglementeerde markten de via hun systemen afgegeven actuele bied- en laatprijzen en de diepte van de markt tegen deze prijzen voor tot de handel toegelaten aandelen openbaar moeten maken. De lidstaten bepalen dat deze informatie tegen redelijke commerciële voorwaarden en tijdens de normale handelstijden doorlopend beschikbaar moet zijn voor het publiek.
Gereglementeerde markten kunnen tegen redelijke commerciële voorwaarden en op niet-discriminerende basis toegang verlenen tot de voorzieningen die zij gebruiken om de in de eerste alinea bedoelde informatie openbaar te maken aan beleggingsondernemingen die krachtens artikel 27 hun koersen in aandelen openbaar moeten maken.
2. De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteiten gereglementeerde markten op basis van het marktmodel of de soort en de omvang van de orders in de overeenkomstig lid 3 bepaalde gevallen kunnen ontheffen van de verplichting om de in lid 1 bedoelde informatie openbaar te maken. De bevoegde autoriteiten kunnen met name ontheffing verlenen van de verplichting wanneer het gaat om transacties waarvan de omvang aanzienlijk is in vergelijking met de normale omvang van de markt voor het aandeel of de aandelencategorie in kwestie.
3. Om een uniforme toepassing van de leden 1 en 2 te garanderen, stelt de Commissie volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vast betreffende:
|
a) |
het bereik van de bied- en laatprijzen of de koersen van aangewezen market makers en de diepte van de markt tegen die prijzen, welke openbaar moeten worden gemaakt; |
|
b) |
de omvang of de soort van orders waarvoor krachtens lid 2 ontheffing mag worden verleend van de verplichting tot informatieverstrekking vooraf; |
|
c) |
het marktmodel waarvoor krachtens lid 2 ontheffing mag worden verleend van de verplichting tot informatieverstrekking vooraf, en meer bepaald de toepassing van de verplichting op de handelsmethoden die worden gehanteerd door gereglementeerde markten die volgens hun regels transacties sluiten op basis van koersen welke buiten de gereglementeerde markt of door middel van periodieke veilingen tot stand zijn gekomen. |
Artikel 45
Transparantie na de handel voor gereglementeerde markten
1. De lidstaten schrijven ten minste voor dat gereglementeerde markten de prijs, de omvang en het tijdstip van de uitgevoerde transacties in tot de handel toegelaten aandelen openbaar moeten maken. De lidstaten schrijven voor dat de bijzonderheden van al deze transacties openbaar moeten worden gemaakt tegen redelijke commerciële voorwaarden en binnen een tijdsspanne die real time zo dicht mogelijk benadert.
Gereglementeerde markten kunnen tegen redelijke commerciële voorwaarden en op niet-discriminerende basis toegang verlenen tot de voorzieningen die zij gebruiken om de in lid 1 bedoelde informatie openbaar te maken aan beleggingsondernemingen die krachtens artikel 28 de bijzonderheden van hun aandelentransacties openbaar moeten maken.
2. De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteit gereglementeerde markten mag toestaan de openbaarmaking van de bijzonderheden van de transacties uit te stellen op basis van de soort of de omvang van de transactie. De bevoegde autoriteiten moeten uitgestelde openbaarmaking met name kunnen toestaan wanneer het gaat om transacties waarvan de omvang aanzienlijk is in verhouding tot de normale omvang van de markt voor het aandeel of de aandelencategorie in kwestie. De lidstaten schrijven voor dat gereglementeerde markten vooraf van de bevoegde autoriteit de goedkeuring moeten verkrijgen van de voorgenomen voorzieningen voor de uitgestelde openbaarmaking van handelstransacties, en dat duidelijke informatie over deze regelingen aan de marktdeelnemers en het beleggerspubliek wordt verstrekt.
3. Om de goede en ordelijke werking van de financiële markten te waarborgen en een uniforme toepassing van de leden 1 en 2 te garanderen, stelt de Commissie volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vast betreffende:
|
a) |
de draagwijdte en inhoud van de informatie die beschikbaar moet zijn voor het publiek; |
|
b) |
de voorwaarden waaronder een gereglementeerde markt de openbaarmaking van handelstransacties mag uitstellen en de te hanteren criteria om te bepalen voor welke transacties openbaarmaking is toegestaan op grond van hun omvang of de betrokken categorie van aandelen. |
Artikel 46
Voorschriften inzake centraletegenpartij-, clearing- en afwikkelingsregelingen
1. De lidstaten verhinderen gereglementeerde markten niet passende afspraken met een centrale tegenpartij of clearinginstelling en een afwikkelingssysteem uit een andere lidstaat te maken met het oog op clearing en/of afwikkeling van sommige of alle handelstransacties die marktdeelnemers via hun systemen hebben uitgevoerd.
2. De voor een gereglementeerde markt bevoegde autoriteit mag de gebruikmaking van centrale tegenpartijen, clearinginstellingen en/of afwikkelingssystemen uit andere lidstaten niet verbieden, tenzij kan worden aangetoond dat zulks noodzakelijk is om de ordelijke werking van de gereglementeerde markt te handhaven, rekening houdend met de in artikel 34, lid 2, bepaalde voorwaarden voor afwikkelingssystemen.
Om ongegronde dubbele controle te voorkomen houdt de bevoegde autoriteit rekening met het toezicht op het clearing- en afwikkelingssysteem dat reeds wordt uitgeoefend door de nationale centrale banken als toezichthouders op clearing- en afwikkelingssystemen of door andere voor dergelijke systemen bevoegde toezichthoudende autoriteiten.
Artikel 47
Lijst van gereglementeerde markten
Elke lidstaat stelt de lijst op van de gereglementeerde markten waarvan hij de lidstaat van herkomst is en deelt deze lijst mede aan de overige lidstaten en aan de Commissie. Elke wijziging van deze lijst wordt op dezelfde wijze medegedeeld. De Commissie maakt de lijst van alle gereglementeerde markten bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie en werkt deze lijst ten minste eens per jaar bij. De Commissie maakt deze lijst tevens bekend en werkt haar bij op haar website telkens wanneer de lidstaten wijzigingen van hun lijsten meedelen.
TITEL IV
BEVOEGDE AUTORITEITEN
HOOFDSTUK I
AANWIJZING, BEVOEGDHEDEN EN VERHAALSPROCEDURES
Artikel 48
Aanwijzing van bevoegde autoriteiten
1. Elke lidstaat wijst de bevoegde autoriteiten aan die de in de onderscheiden bepalingen van deze richtlijn omschreven taken moeten vervullen. De lidstaten delen de Commissie en de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten mee welke bevoegde autoriteit verantwoordelijk is voor de vervulling van elk van deze taken, met vermelding van eventuele splitsingen van taken.
2. De in lid 1 bedoelde autoriteiten zijn openbare autoriteiten, onverminderd de mogelijkheid om taken aan andere entiteiten te delegeren zoals uitdrukkelijk bepaald in artikel 5, lid 5, artikel 16, lid 3, artikel 17, lid 2, en artikel 23, lid 4, van deze richtlijn.
Een delegatie van taken aan andere entiteiten dan de in lid 1 bedoelde autoriteiten mag geen betrekking hebben op de uitoefening van openbaar gezag of het gebruik van discretionaire beoordelingsbevoegdheden. De lidstaten schrijven voor dat, alvorens tot delegatie wordt overgegaan, de bevoegde autoriteiten alle redelijke maatregelen moeten nemen om ervoor te zorgen dat de entiteit waaraan taken zullen worden gedelegeerd, in staat is en over de middelen beschikt om alle taken effectief uit te voeren en dat delegatie alleen plaatsvindt indien er een duidelijk afgebakend en goed gedocumenteerd kader voor het vervullen van de gedelegeerde taken tot stand is gebracht waarin de uit te voeren taken en de voorwaarden voor de uitvoering daarvan vermeld zijn. In deze voorwaarden is een bepaling opgenomen die de entiteit in kwestie ertoe verplicht zodanig op te treden en zich zodanig te organiseren dat belangenconflicten worden vermeden en dat in het kader van de uitoefening van de gedelegeerde taken verkregen informatie niet onrechtmatig wordt gebruikt en evenmin wordt aangewend om de mededinging te verhinderen. De eindverantwoordelijkheid voor het toezicht op de naleving van deze richtlijn en haar uitvoeringsmaatregelen berust bij de overeenkomstig lid 1 aangewezen bevoegde autoriteit of autoriteiten.
De lidstaten stellen de Commissie en de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten in kennis van alle met het oog op de delegatie van taken getroffen regelingen, inclusief de precieze voorwaarden ter regeling van die delegatie.
3. De Commissie maakt ten minste eenmaal per jaar de lijst van de in de leden 1 en 2 bedoelde bevoegde autoriteiten bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie en werkt deze lijst doorlopend op haar website bij.
Artikel 49
Samenwerking tussen de autoriteiten in eenzelfde lidstaat
Ingeval een lidstaat meer dan één bevoegde autoriteit aanwijst voor het doen naleven van een bepaling van deze richtlijn, worden hun respectieve taken duidelijk omschreven en werken zij nauw samen.
Elke lidstaat schrijft voor dat een dergelijke samenwerking ook plaatsvindt tussen de bevoegde autoriteiten in de zin van deze richtlijn en de bevoegde autoriteiten die in de betrokken lidstaat verantwoordelijk zijn voor het toezicht op kredietinstellingen, andere financiële instellingen, pensioenfondsen, icbe's, verzekerings-en herverzekeringstussenpersonen en verzekeringsondernemingen.
De lidstaten schrijven voor dat bevoegde autoriteiten alle informatie moeten uitwisselen die essentieel of dienstig is voor de uitoefening van hun functies en taken.
Artikel 50
Aan de bevoegde autoriteiten te verlenen bevoegdheden
1. Aan de bevoegde autoriteiten worden alle controle- en onderzoekbevoegdheden verleend die nodig zijn voor de vervulling van hun taken. Binnen de beperkingen die door de nationale wetgeving worden opgelegd oefenen zij deze bevoegdheden uit:
|
a) |
rechtstreeks, of |
|
b) |
in samenwerking met andere autoriteiten, of |
|
c) |
op hun verantwoordelijkheid middels delegatie aan entiteiten waaraan taken zijn gedelegeerd overeenkomstig artikel 48, lid 2, of |
|
d) |
middels een verzoek aan de bevoegde rechterlijke instanties. |
2. Onverminderd het bepaalde in lid 1 worden deze bevoegdheden uitgeoefend in overeenstemming met de nationale wetgeving, en omvatten ze ten minste het recht om:
|
a) |
toegang te verkrijgen tot ieder document, in enigerlei vorm, en een afschrift hiervan te ontvangen; |
|
b) |
aanvullende inlichtingen te verlangen van iedere persoon en zo nodig een persoon op te roepen en te ondervragen om inlichtingen te verkrijgen; |
|
c) |
inspecties ter plaatse te verrichten; |
|
d) |
bestaande overzichten van telefoon- en dataverkeer te verlangen; |
|
e) |
te verlangen dat elke praktijk die in strijd is met de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen, wordt beëindigd; |
|
f) |
om bevriezing van en/of beslaglegging op activa te verzoeken; |
|
g) |
om een tijdelijk verbod op beroepsuitoefening te verzoeken; |
|
h) |
informatie te verlangen van vergunninghoudende beleggingsondernemingen en accountants van gereglementeerde markten; |
|
i) |
elke maatregel te nemen om ervoor te zorgen dat beleggingsondernemingen en gereglementeerde markten zich aan de wettelijke voorschriften blijven houden; |
|
j) |
de opschorting van de handel in een financieel instrument te verlangen; |
|
k) |
te verlangen dat een financieel instrument van de handel op een gereglementeerde markt of op een ander handelsplatform wordt uitgesloten; |
|
l) |
strafrechtelijke vervolgingsprocedures in te leiden; |
|
m) |
toe te staan dat verificatie en onderzoek wordt verricht door een accountant of deskundige. |
Artikel 51
Administratieve sancties
1. Onverminderd de voor de intrekking van de vergunning geldende procedures en onverminderd het recht van de lidstaten tot het opleggen van strafrechtelijke sancties dragen de lidstaten er zorg voor dat overeenkomstig hun nationale wetgeving passende administratieve maatregelen of administratieve sancties kunnen worden opgelegd aan de verantwoordelijke personen indien de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen niet worden nageleefd. De lidstaten zien erop toe dat deze maatregelen doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
2. De lidstaten stellen de sancties vast die moeten worden toegepast indien geen medewerking wordt verleend bij een onderzoek als bedoeld in artikel 50.
3. De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteit iedere maatregel of sanctie die wordt opgelegd voor schending van de bij deze richtlijn aangenomen bepalingen openbaar mag maken, tenzij deze openbaarmaking de financiële markten ernstig in gevaar zou brengen of onevenredige schade zou toebrengen aan de betrokken partijen.
Artikel 52
Rechtsmiddelen
1. De lidstaten dragen er zorg voor dat elk besluit dat is genomen op grond van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die overeenkomstig deze richtlijn zijn vastgesteld, naar behoren gemotiveerd is en dat daarentegen beroep openstaat bij de rechter. Beroep op de rechter is ook mogelijk wanneer er binnen zes maanden na indiening van een vergunningsaanvraag die alle vereiste gegevens bevat geen beslissing dienaangaande is genomen.
2. De lidstaten bepalen dat één of meer van onderstaande, naar nationaal recht bepaalde instanties zich in het belang van de consument en overeenkomstig het nationale recht tot rechter of de bevoegde administratieve instanties kunnen wenden om de toepassing van de nationale bepalingen ter uitvoering van deze richtlijn af te dwingen:
|
a) |
overheidsinstanties of de vertegenwoordigers ervan; |
|
b) |
consumentenorganisaties die een rechtmatig belang hebben bij de bescherming van de consument; |
|
c) |
beroepsorganisaties die een rechtmatig belang hebben bij een optreden ter bescherming van de consument. |
Artikel 53
Buitengerechtelijke procedure voor de regeling van klachten van beleggers
1. De lidstaten stimuleren de inrichting van efficiënte en doeltreffende klachten- en verhaalsprocedures voor de buitengerechtelijke beslechting van consumentengeschillen betreffende het verrichten door beleggingsondernemingen van beleggingsdiensten en nevendiensten, waarbij in voorkomend geval van bestaande organen gebruik wordt gemaakt.
2. De lidstaten dragen er zorg voor dat de doeltreffende samenwerking tussen deze organen bij de beslechting van grensoverschrijdende geschillen niet wordt gehinderd door wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen.
Artikel 54
Beroepsgeheim
1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten, alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest voor de bevoegde autoriteiten of voor entiteiten waaraan overeenkomstig artikel 48, lid 2, taken zijn gedelegeerd, alsmede accountants of deskundigen die in opdracht van de bevoegde autoriteiten handelen, aan het beroepsgeheim gebonden zijn. De vertrouwelijke gegevens waarvan deze personen beroepshalve kennis krijgen, mogen aan geen enkele persoon of autoriteit bekend worden gemaakt, behalve in een samengevatte of geaggregeerde vorm, zodat individuele beleggingsondernemingen, marktexploitanten, gereglementeerde markten of andere personen niet herkenbaar zijn, onverminderd de gevallen die onder het strafrecht of onder de overige bepalingen van deze richtlijn vallen.
2. Indien een beleggingsonderneming, marktexploitant of gereglementeerde markt failliet is verklaard of op grond van een rechterlijke uitspraak moet worden geliquideerd, mogen vertrouwelijke gegevens die geen betrekking hebben op derden, in het kader van civiele of handelsrechtelijke procedures openbaar worden gemaakt indien dat nodig is voor de afwikkeling van de procedure.
3. Onverminderd zaken die onder het strafrecht vallen mogen de bevoegde autoriteiten, of instanties of natuurlijke of rechtspersonen, anders dan de bevoegde autoriteiten, die uit hoofde van deze richtlijn vertrouwelijke informatie ontvangen, deze uitsluitend gebruiken bij de uitoefening van hun taken en voor de uitoefening van hun functies (in het geval van de bevoegde autoriteiten) binnen de werkingssfeer van deze richtlijn of (in het geval van andere autoriteiten, instanties of natuurlijke of rechtspersonen voor het doel waarvoor die informatie aan hen verstrekt was en/of in het kader van bestuursrechtelijke of gerechtelijke procedures die specifiek met de uitoefening van deze functies verband houden. Wanneer de bevoegde autoriteit of andere autoriteit, instantie of persoon die de gegevens heeft verstrekt daarin toestemt, mag de ontvangende autoriteit de gegevens evenwel voor andere doeleinden gebruiken.
4. Alle uit hoofde van deze richtlijn ontvangen, uitgewisselde of doorgegeven vertrouwelijke informatie valt onder het in dit artikel bedoelde beroepsgeheim. Dit artikel belet evenwel niet dat de bevoegde autoriteiten vertrouwelijke gegevens uitwisselen of doorgeven, in overeenstemming met deze richtlijn en andere op beleggingsondernemingen, kredietinstellingen, pensioenfondsen, icbe's, verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen en verzekeringsondernemingen, gereglementeerde markten of marktexploitanten toepasselijke richtlijnen, dan wel met instemming van de bevoegde autoriteit of een andere autoriteit of instantie of natuurlijke of rechtspersoon die deze gegevens heeft meegedeeld.
5. Dit artikel belet niet dat de bevoegde autoriteiten overeenkomstig het nationale recht vertrouwelijke gegevens uitwisselen of doorgeven die niet van een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat zijn ontvangen.
Artikel 55
Betrekkingen met accountants
1. De lidstaten schrijven ten minste voor dat iedere persoon die is toegelaten in de zin van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad van 10 april 1984 inzake de toelating van personen, belast met de wettelijke controle van boekhoudbescheiden (24), en die bij een beleggingsonderneming de taak verricht zoals bedoeld in artikel 51 van de Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen (25), artikel 37 van Richtlijn 83/349/EEG of artikel 31 van Richtlijn 85/611/EEG, dan wel een andere wettelijke taak, de verplichting heeft aan de bevoegde autoriteiten snel melding te doen van elk feit of besluit met betrekking tot deze onderneming, waarvan hij bij de uitvoering van die taken kennis heeft gekregen en dat van dien aard is:
|
a) |
dat het een inbreuk ten gronde inhoudt op de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die de voorwaarden voor de vergunningverlening vaststellen of specifiek de uitoefening van de werkzaamheden van beleggingsondernemingen regelen; |
|
b) |
dat het de bedrijfscontinuïteit van de beleggingsonderneming aantast; |
|
c) |
dat het leidt tot weigering van de goedkeuring van de jaarrekening of tot het uiten van voorbehouden. |
Deze persoon heeft tevens de verplichting melding te doen van feiten en besluiten waarvan hij kennis heeft gekregen bij de uitvoering van één van de taken als beschreven in de eerste alinea bij een onderneming die nauwe banden heeft met de beleggingsonderneming waar deze persoon bovengenoemde taak uitvoert.
2. Melding te goeder trouw aan de bevoegde autoriteiten door de personen die zijn toegelaten in de zin van Richtlijn 84/253/EEG van de in lid 1 bedoelde feiten of besluiten vormt geen inbreuk op ongeacht welke op grond van een contract of van een wettelijke bepaling opgelegde beperking inzake de openbaarmaking van informatie, en leidt voor de betrokken persoon tot geen enkele vorm van aansprakelijkheid.
HOOFDSTUK II
SAMENWERKING TUSSEN BEVOEGDE AUTORITEITEN VAN VERSCHILLENDE LIDSTATEN
Artikel 56
Verplichting tot samenwerking
1. De bevoegde autoriteiten van de verschillende lidstaten werken onderling samen wanneer dat voor de vervulling van hun taken uit hoofde van deze richtlijn nodig is, waartoe zij gebruik maken van de bevoegdheden waarover zij hetzij uit hoofde van deze richtlijn, hetzij ingevolge nationale wetgeving beschikken.
De bevoegde autoriteiten verlenen assistentie aan de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten. Zij wisselen met name informatie uit en werken samen bij onderzoek- of toezichtactiviteiten.
Om de samenwerking en met name de uitwisseling van informatie te vergemakkelijken en te versnellen, wijzen de lidstaten één bevoegde autoriteit aan als contactpunt voor de toepassing van deze richtlijn. De lidstaten delen de Commissie en de overige lidstaten de namen mede van de autoriteiten die zijn aangewezen om uit hoofde van dit lid verzoeken om uitwisseling van gegevens of verzoeken om samenwerking in ontvangst te nemen.
2. Wanneer, gelet op de toestand van de effectenmarkten in de lidstaat van ontvangst, de werkzaamheden van een gereglementeerde markt die in een lidstaat van ontvangst voorzieningen heeft geïnstalleerd, van aanzienlijk belang zijn geworden voor de werking van de effectenmarkten en de bescherming van de beleggers in die lidstaat van ontvangst, treffen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst evenredige samenwerkingsregelingen.
3. De lidstaten nemen de nodige administratieve en organisatorische maatregelen om de in lid 1 bedoelde assistentieverlening te vergemakkelijken.
De bevoegde autoriteiten kunnen hun bevoegdheden ten behoeve van de samenwerking aanwenden, zelfs in de gevallen waarin de onderzochte gedraging niet strijdig is met in de betrokken lidstaat van kracht zijnde regelgeving.
4. Wanneer een bevoegde autoriteit ervan overtuigd is dat er door niet onder haar toezicht staande entiteiten op het grondgebied van een andere lidstaat handelingen worden of zijn uitgevoerd die strijdig zijn met de bepalingen van deze richtlijn, geeft zij hiervan zo specifiek mogelijk kennis aan de bevoegde autoriteit van de andere lidstaat. Laatstgenoemde autoriteit neemt de nodige maatregelen en stelt de kennisgevende bevoegde autoriteit van het resultaat van de maatregelen in kennis, alsmede, voor zover mogelijk, van belangrijke tussentijdse ontwikkelingen. Dit lid laat de bevoegdheden van de bevoegde autoriteit die de informatie heeft doorgegeven onverlet.
5. Om een uniforme toepassing van lid 2 te garanderen, kan de Commissie volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vaststellen om de criteria te bepalen op grond waarvan de werkzaamheden van een gereglementeerde markt in een lidstaat van ontvangst kunnen worden beschouwd als zijnde van aanzienlijk belang voor de werking van de effectenmarkten en de bescherming van de beleggers in die lidstaat van ontvangst.
Artikel 57
Samenwerking bij toezicht, verificatie ter plaatse of onderzoek
Een bevoegde autoriteit van een lidstaat kan om de medewerking van de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat verzoeken bij toezichtactiviteiten of voor verificatie ter plaatse of bij een onderzoek. In het geval van beleggingsondernemingen die leden op afstand van een gereglementeerde markt zijn, kan de voor het toezicht op de gereglementeerde markt bevoegde autoriteit verkiezen die leden op afstand rechtstreeks te contacteren; zij moet de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van het lid op afstand daarvan kennis geven.
Wanneer de bevoegde autoriteit een verzoek met betrekking tot een verificatie ter plaatse of bij een onderzoek ontvangt, zal zij:
|
a) |
de verificatie of het onderzoek zelf verrichten, of |
|
b) |
de verzoekende autoriteiten toestemming verlenen om de verificatie of het onderzoek te verrichten, of |
|
c) |
toestaan dat de verificatie of het onderzoek wordt verricht door een accountant of deskundige. |
Artikel 58
Uitwisseling van gegevens
1. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten die voor de toepassing van deze richtlijn overeenkomstig artikel 56, lid 1, als contactpunten zijn aangewezen, voorzien elkaar onmiddellijk van alle gegevens die nodig zijn voor de uitoefening van de taken, vermeld in de uit hoofde van deze richtlijn vastgestelde bepalingen, van de bevoegde autoriteiten die overeenkomstig artikel 48, lid 1, zijn aangewezen.
Bevoegde autoriteiten die uit hoofde van deze richtlijn gegevens uitwisselen met andere bevoegde autoriteiten kunnen op het ogenblik dat deze gegevens worden meegedeeld aangeven dat die gegevens alleen mogen worden doorgegeven met hun uitdrukkelijke instemming, en in dat geval mogen die gegevens alleen worden uitgewisseld voor de doeleinden waarmee die autoriteiten hebben ingestemd.
2. De als contactpunt aangegeven bevoegde autoriteit mag de uit hoofde van lid 1 en van de artikelen 55 en 63 ontvangen gegevens doorgeven aan de autoriteiten waarnaar wordt verwezen in artikel 49. Zij geven de gegevens niet door aan andere instanties of natuurlijke of rechtspersonen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben verstrekt, en dan alleen voor de doeleinden waarmee deze autoriteiten hebben ingestemd, behalve in naar behoren gemotiveerde omstandigheden. In dit laatste geval verwittigt het contactpunt terstond het contactpunt dat de gegevens heeft toegezonden.
3. De bevoegde autoriteiten waarnaar wordt verwezen in artikel 49 alsmede andere instanties of natuurlijke of rechtspersonen die uit hoofde van lid 1 of de artikelen 55 en 63 vertrouwelijke gegevens ontvangen, mogen deze uitsluitend gebruiken voor de uitoefening van hun taken, met name:
|
a) |
om te onderzoeken of wordt voldaan aan de voorwaarden voor de toegang tot de werkzaamheden van beleggingsondernemingen en ter vergemakkelijking van het toezicht, op individuele of op geconsolideerde basis, op de voorwaarden waaronder de werkzaamheden worden uitgeoefend, in het bijzonder ten aanzien van de in Richtlijn 93/6/EEG gestelde vereisten inzake kapitaaltoereikendheid, de administratieve en boekhoudkundige organisatie en de interne controle; |
|
b) |
voor het toezicht op de goede werking van de handelsplatforms; |
|
c) |
voor het opleggen van sancties; |
|
d) |
in het kader van een administratief beroep tegen een besluit van de bevoegde autoriteit; |
|
e) |
bij rechtszaken die aanhangig zijn gemaakt uit hoofde van artikel 52; of |
|
f) |
in het kader van het in artikel 53 bedoelde buitengerechtelijke mechanisme voor de regeling van klachten van beleggers. |
4. Volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde procedure kan de Commissie uitvoeringsmaatregelen vaststellen betreffende de procedures voor de uitwisseling van gegevens tussen bevoegde autoriteiten.
5. De artikelen 54, en 63 vormen geen belemmering voor een bevoegde autoriteit om aan centrale banken, het Europees Stelsel van Centrale Banken en de Europese Centrale Bank in hun hoedanigheid van monetaire autoriteit, alsook, in voorkomend geval, aan andere overheidsinstanties die met het toezicht op betalings- en afwikkelingssystemen belast zijn, voor de uitoefening van hun taak dienstige vertrouwelijke gegevens mede te delen; evenzo wordt het deze autoriteiten of organen niet belet om aan de bevoegde autoriteiten de informatie te doen toekomen die deze voor het vervullen van de hun bij deze richtlijn opgelegde taken nodig kunnen hebben.
Artikel 59
Weigering van samenwerking
Een bevoegde autoriteit kan een verzoek om samenwerking bij het verrichten van een onderzoek, een verificatie ter plaatse of een toezichtactiviteit als bedoeld in artikel 57, of om uitwisseling van gegevens als bedoeld in artikel 58 alleen van de hand wijzen:
|
a) |
wanneer dit onderzoek of deze verificatie ter plaatse, toezichtactiviteit of mededeling van gegevens gevaar zou kunnen opleveren voor de soevereiniteit, de veiligheid of de openbare orde van de aangezochte lidstaat; |
|
b) |
indien voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen reeds een gerechtelijke procedure is ingeleid bij de autoriteiten van de aangezochte lidstaat; |
|
c) |
indien tegen dezelfde personen en voor dezelfde feiten in de aangezochte lidstaat reeds een onherroepelijke uitspraak is gedaan. |
In geval van een dergelijke weigering stelt de bevoegde autoriteit de verzoekende bevoegde autoriteit daarvan in kennis, waarbij zij zo gedetailleerd mogelijke informatie verstrekt.
Artikel 60
Overleg tussen de autoriteiten voordat een vergunning wordt verleend
1. De bevoegde autoriteiten van de andere betrokken lidstaat worden geraadpleegd voordat een vergunning wordt verleend aan een beleggingsonderneming die:
|
a) |
een dochteronderneming is van een beleggingsonderneming of van een kredietinstelling waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend, of |
|
b) |
een dochteronderneming is van de moederonderneming van een beleggingsonderneming of kredietinstelling waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend, of |
|
c) |
onder de zeggenschap staat van dezelfde natuurlijke of rechtspersonen die zeggenschap uitoefenen over een beleggingsonderneming of kredietinstelling waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend. |
2. De bevoegde autoriteit van de lidstaat die verantwoordelijk is voor het toezicht op kredietinstellingen of verzekeringsondernemingen, wordt geraadpleegd alvorens een vergunning wordt verleend aan een beleggingsonderneming die:
|
a) |
een dochteronderneming is van een kredietinstelling of verzekeringsonderneming waaraan in de Gemeenschap vergunning is verleend, of |
|
b) |
een dochteronderneming is van de moederonderneming van een kredietinstelling of verzekeringsonderneming waaraan in de Gemeenschap vergunning is verleend, of |
|
c) |
onder zeggenschap staat van dezelfde natuurlijke of rechtspersoon die zeggenschap uitoefent over een kredietinstelling of verzekeringsonderneming waaraan in de Gemeenschap vergunning is verleend. |
3. De relevante in de leden 1 en 2 bedoelde bevoegde autoriteiten raadplegen elkaar in het bijzonder bij de beoordeling van de geschiktheid van de aandeelhouders of de leden en de reputatie en ervaring van de personen die het bedrijf van de beleggingsonderneming feitelijk leiden bij en betrokken zijn bij het bestuur van een andere entiteit van dezelfde groep. Zij wisselen alle informatie uit betreffende de geschiktheid van de aandeelhouders of de leden en de reputatie en ervaring van de personen die het bedrijf van de beleggingsonderneming feitelijk leiden welke van belang is voor de andere betrokken bevoegde autoriteiten, voor het verlenen van een vergunning, alsook voor de doorlopende toetsing van de naleving van de voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening.
Artikel 61
Bevoegdheden van de lidstaten van ontvangst
1. De lidstaten van ontvangst kunnen voor statistische doeleinden verlangen dat elke beleggingsonderneming die een bijkantoor op hun grondgebied heeft, hun een periodiek verslag over de werkzaamheden van dit bijkantoor zendt.
2. In het kader van de uitoefening van de krachtens deze richtlijn op hem rustende verantwoordelijkheden mag een lidstaat van ontvangst, voor de in artikel 32, lid 7, bedoelde gevallen, voorschrijven dat bijkantoren van beleggingsondernemingen hem alle gegevens moeten verstrekken die nodig zijn om toezicht uit te oefenen op de naleving door deze bijkantoren van de door hem vastgestelde normen die op hen van toepassing zijn. Die verplichtingen mogen echter niet strenger zijn dan die welke dezelfde lidstaat aan op zijn grondgebied gevestigde ondernemingen oplegt voor het toezicht op de naleving van diezelfde normen door deze ondernemingen.
Artikel 62
Bevoegdheid van de lidstaten van ontvangst tot het nemen van conservatoire maatregelen
1. Indien de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst duidelijke en aantoonbare redenen heeft om aan te nemen dat een beleggingsonderneming die op haar grondgebied door middel van het vrij verrichten van diensten werkzaamheden uitoefent, de verplichtingen schendt die uit de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen voortvloeien, of dat een beleggingsonderneming met een bijkantoor op haar grondgebied de verplichtingen schendt die voortvloeien uit de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen waarbij aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst geen bevoegdheden worden verleend, stelt zij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van deze bevindingen in kennis.
Indien de beleggingsonderneming, in weerwil van de aldus door de lidstaat van herkomst getroffen maatregelen, of omdat deze maatregelen ontoereikend zijn, blijft handelen op een wijze die de belangen van beleggers in de lidstaat van ontvangst of de ordelijke werking van de markten kennelijk schaadt, neemt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst, na de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst daarvan in kennis te hebben gesteld, de nodige maatregelen om de beleggers en de goede werking van de markten te beschermen. Met name kunnen zij een inbreukplegende beleggingsonderneming beletten nieuwe transacties op hun grondgebied te verrichten. De Commissie wordt onverwijld van deze maatregelen in kennis gesteld.
2. Indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst constateren dat een beleggingsonderneming die op het grondgebied van hun lidstaat een bijkantoor heeft niet de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen naleeft welke in die lidstaat zijn vastgesteld ter uitvoering van de bepalingen van deze richtlijn die een bevoegdheid van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst inhouden, eisen zij dat de betrokken beleggingsonderneming een eind maakt aan deze onregelmatige situatie.
Indien de betrokken beleggingsonderneming niet het nodige doet, nemen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de betrokken beleggingsonderneming een eind maakt aan deze onregelmatige situatie. Van de strekking van deze maatregelen wordt mededeling gedaan aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst.
Indien de beleggingsonderneming, in weerwil van de aldus door de lidstaat van ontvangst getroffen maatregelen, inbreuk blijft plegen op de in lid 1 bedoelde, in de lidstaat van ontvangst geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, kan de lidstaat van ontvangst, na de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst daarvan in kennis te hebben gesteld, passende maatregelen treffen om verdere onregelmatigheden te voorkomen of te bestraffen; zo nodig kan hij deze beleggingsonderneming beletten op zijn grondgebied nieuwe transacties te verrichten. De Commissie wordt onverwijld van deze maatregelen in kennis gesteld.
3. Indien de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst van een gereglementeerde markt of een MTF duidelijke en aantoonbare redenen heeft om aan te nemen dat deze gereglementeerde markt of deze MTF niet voldoet aan de verplichtingen die uit de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen voortvloeien, stelt zij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de gereglementeerde markt of de MTF van deze bevindingen in kennis.
Indien de gereglementeerde markt of de MTF, in weerwil van de aldus door de lidstaat van herkomst getroffen maatregelen, of omdat deze maatregelen ontoereikend zijn, blijft handelen op een wijze die de belangen van beleggers in de lidstaat van ontvangst of de ordelijke werking van de markten kennelijk schaadt, neemt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst, na de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst daarvan in kennis te hebben gesteld, de nodige maatregelen om de beleggers en de goede werking van de markten te beschermen. Daartoe behoort de mogelijkheid om de gereglementeerde markt of de MTF te beletten hun voorzieningen beschikbaar te stellen voor in de lidstaat van ontvangst gevestigde leden of deelnemers op afstand. De Commissie wordt onverwijld van deze maatregelen in kennis gesteld.
4. Elke ter uitvoering van de leden 1, 2 of 3 genomen maatregel die sancties of beperkingen van de werkzaamheden van een beleggingsonderneming of een gereglementeerde markt behelst, moet naar behoren met redenen worden omkleed en aan de betrokken beleggingsonderneming of gereglementeerde markt worden medegedeeld.
HOOFDSTUK III
SAMENWERKING MET DERDE LANDEN
Artikel 63
Uitwisseling van gegevens met derde landen
1. De lidstaten mogen met de bevoegde autoriteiten van derde landen alleen dan samenwerkingsovereenkomsten voor de uitwisseling van gegevens sluiten als met betrekking tot de verstrekte gegevens ten minste gelijkwaardige waarborgen inzake het beroepsgeheim gelden als de in artikel 54 bedoelde. Een dergelijke uitwisseling van gegevens moet bestemd zijn voor de vervulling van de taken van die bevoegde autoriteiten.
De lidstaten mogen persoonsgegevens doorgeven aan een derde land in overeenstemming met hoofdstuk IV van Richtlijn 95/46/EG.
Ook mogen de lidstaten met de bevoegde autoriteiten of instanties van derde landen of met natuurlijke of rechtspersonen die belast zijn met:
|
i) |
het toezicht op kredietinstellingen, andere financiële instellingen en verzekeringsondernemingen en het toezicht op de financiële markten; |
|
ii) |
de liquidatie en het faillissement van beleggingsondernemingen en andere soortgelijke procedures; |
|
iii) |
de wettelijke controle van de jaarrekening van beleggingsondernemingen en andere financiële instellingen, kredietinstellingen en verzekeringsondernemingen, bij de uitoefening van hun toezichttaken, of met het beheer van compensatiestelsels, bij de uitoefening van hun taken; |
|
iv) |
het toezicht op de instanties die betrokken zijn bij de liquidatie en het faillissement van beleggingsondernemingen en andere soortgelijke procedures; |
|
v) |
het toezicht op personen die belast zijn met de wettelijke controle van de jaarrekening van verzekeringsondernemingen, kredietinstellingen, beleggingsondernemingen en andere financiële instellingen, |
alleen dan samenwerkingsovereenkomsten voor de uitwisseling van gegevens sluiten als met betrekking tot de verstrekte gegevens ten minste gelijkwaardige waarborgen inzake het beroepsgeheim gelden als de in artikel 54 verlangde waarborgen. Een dergelijke uitwisseling van gegevens moet bestemd zijn voor de vervulling van de taken van die autoriteiten of instanties of natuurlijke of rechtspersonen.
2. Gegevens die afkomstig zijn van een andere lidstaat mogen alleen worden doorgegeven met de uitdrukkelijke toestemming van de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben medegedeeld en in voorkomend geval alleen worden gebruikt voor de doeleinden waarmee deze autoriteiten hebben ingestemd. Die bepaling geldt ook voor gegevens die door de bevoegde autoriteiten van derde landen worden verstrekt.
TITEL V
SLOTBEPALINGEN
Artikel 64
Comité
1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 2001/528/EG (26) van de Commissie ingestelde Europees Comité voor het effectenbedrijf („het comité”).
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit, met dien verstande dat de volgens deze procedure vastgestelde uitvoeringsmaatregelen de essentiële bepalingen van deze richtlijn niet mogen wijzigen.
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt op drie maanden vastgesteld.
3. Onverminderd de reeds vastgestelde uitvoeringsmaatregelen wordt na het verstrijken van een periode van vier jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn, de toepassing van de bepalingen ervan waarvoor volgens de in lid 2 bedoelde procedure technische voorschriften en besluiten moeten worden vastgesteld, opgeschort. Op voorstel van de Commissie kunnen het Europees Parlement en de Raad de desbetreffende bepalingen volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag verlengen, waartoe zij die bepalingen vóór het verstrijken van die periode opnieuw bezien.
Artikel 65
Verslagen en herziening
1. Uiterlijk ... (27) brengt de Commissie op basis van een openbare raadpleging en na overleg met de bevoegde autoriteiten aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de mogelijke uitbreiding van de reikwijdte van de in deze richtlijn vervatte bepalingen betreffende de verplichtingen inzake de transparantie vooraf en achteraf tot andere categorieën financiële instrumenten dan aandelen.
2. Uiterlijk ... (28) legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de toepassing van artikel 27. Op basis van dat verslag kan de Commissie voorstellen voor daarmee verband houdende wijzigingen van deze richtlijn indienen.
3. Uiterlijk ... (29) brengt de Commissie op basis van een openbare raadpleging en na overleg met de bevoegde autoriteiten aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over:
|
a) |
de wenselijkheid van verdere vrijstelling van de toepassing van deze richtlijn uit hoofde van artikel 2, lid 1, onder k), voor ondernemingen waarvan het hoofdbedrijf bestaat in het voor eigen rekening handelen in van grondstoffen afgeleide instrumenten; |
|
b) |
de inhoud en vorm van evenredige vereisten voor de vergunningverlening aan en het toezicht op dergelijke ondernemingen als beleggingsondernemingen in de zin van deze richtlijn; |
|
c) |
de wenselijkheid van regels inzake de aanwijzing van verbonden agenten voor het uitvoeren van beleggingsdiensten en/of -activiteiten, met name wat betreft het toezicht op die verbonden agenten; |
|
d) |
de vraag of de vrijstelling in artikel 2, lid 1, onder i), nog steeds dienstig is. |
4. Uiterlijk ... (29) dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de vorderingen bij het wegwerken van de hindernissen die de consolidatie op Europees niveau van informatie die handelsplatforms verplicht zijn te publiceren in de weg kunnen staan.
5. Op grond van de in de leden 1 tot en met 4 bedoelde verslagen kan de Commissie voorstellen indienen om de richtlijn in verband daarmee te wijzigen.
6. Uiterlijk ... (30) brengt de Commissie op basis van overleg met de bevoegde autoriteiten aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de vraag of de krachtens het Gemeenschapsrecht aan tussenpersonen gestelde eisen inzake beroepsaansprakelijkheidsverzekering nog steeds dienstig zijn.
Artikel 66
Wijziging van Richtlijn 85/611/EEG
Artikel 5, lid 4, van Richtlijn 85/611/EEG wordt vervangen door:
„4. Artikel 2, lid 2, en de artikelen 12, 13, en 19 van Richtlijn 2004/39/EG/.../EG van het Europees Parlement en de Raad van ... (31) betreffende markten voor financiële instrumenten (32) zijn van toepassing op het verrichten van de in lid 3 van dit artikel bedoelde diensten door beheermaatschappijen.
Artikel 67
Wijziging van Richtlijn 93/6/EEG
Richtlijn 93/6/EEG wordt als volgt gewijzigd:
|
1) |
artikel 2, punt 2, wordt vervangen door: „2. beleggingsonderneming: alle instellingen die voldoen aan de definitie in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van ... (33) betreffende markten voor financiële instrumenten (34) en waarop de vereisten uit hoofde van diezelfde richtlijn van toepassing zijn, met uitzondering van
|
|
2) |
artikel 3, lid 4, wordt vervangen door: „4. De ondernemingen bedoeld in artikel 2, punt 2, onder b, moeten een aanvangskapitaal van 50 000 EUR voorzover zij vrijheid van vestiging genieten of diensten verrichten uit hoofde van artikel 31 of 32 van Richtlijn 2004/39/EG.” |
|
3) |
in artikel 3 wordt het volgende ingevoegd: „4 bis. In afwachting van een herziening van Richtlijn 93/6/EEG, moeten de in artikel 2, punt 2, onder c), bedoelde ondernemingen beschikken over:
4 ter. Wanneer een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 2, punt 2, onder c, tevens in een register of in registers is ingeschreven uit hoofde van Richtlijn 2002/92/EG, dan moet deze onderneming voldoen aan de voorschriften van artikel 4, lid 3, van die richtlijn en bovendien beschikken over:
|
Artikel 68
Wijziging van Richtlijn 2000/12/EG
Bijlage I bij Richtlijn 2000/12/EG wordt als volgt gewijzigd:
Aan het eind van Bijlage I wordt de volgende zin toegevoegd:
„Wanneer wordt verwezen naar de financiële instrumenten genoemd in Deel C van Bijlage I van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van ... (36) betreffende markten voor financiële instrumenten (37) vallen de diensten en activiteiten genoemd in Deel A en Deel B van Bijlage I van die richtlijn onder de wederzijdse erkenning overeenkomstig die richtlijn.
Artikel 69
Intrekking van Richtlijn 93/22/EEG
Richtlijn 93/22/EEG wordt ingetrokken met ingang van ... (38). Verwijzingen naar Richtlijn 93/22/EEG worden gelezen als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn.
Verwijzingen naar begrippen die worden omschreven in, dan wel artikelen van Richtlijn 93/22/EEG worden gelezen als verwijzingen naar het overeenkomstige begrip omschreven in, dan wel het artikel van deze richtlijn.
Artikel 70
Omzetting
De lidstaten stellen uiterlijk ... (38) de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast om aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 71
Overgangsbepalingen
1. Beleggingsondernemingen die reeds vóór ... (38) in hun lidstaat van herkomst over een vergunning beschikten om beleggingsdiensten te verrichten, worden geacht over een vergunning in de zin van deze richtlijn te beschikken wanneer volgens de in deze lidstaat vigerende wetgeving de toegang tot die werkzaamheden onderworpen is aan voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan die welke in de artikelen 9 en 14 zijn omschreven.
2. Een gereglementeerde markt of een marktexploitant die reeds voor ... (38) in zijn lidstaat van herkomst over een vergunning beschikte, wordt geacht over een vergunning in de zin van deze richtlijn te beschikken wanneer de gereglementeerde markt, of de marktexploitant (al naargelang het geval) volgens de in deze lidstaat vigerende wetgeving moet voldoen aan voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan die welke bij Titel III worden opgelegd.
3. Verbonden agenten die reeds voor ... (39) in een openbaar register waren ingeschreven, worden geacht in de zin van deze richtlijn in een openbaar register te zijn ingeschreven indien verbonden agenten volgens de in deze lidstaat vigerende wetgeving moeten voldoen aan voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan die welke bij artikel 23 worden opgelegd.
4. Voor de datum van ... (39). doorgegeven informatie voor de toepassing van de artikelen 17, 18 of 30 van Richtlijn 93/22/EEG wordt geacht te zijn doorgegeven voor de toepassing van de artikelen 31 en 32 van deze richtlijn.
5. Een bestaand systeem dat valt onder de definitie van een MTF en wordt geëxploiteerd door een marktexploitant van een gereglementeerde markt, ontvangt op verzoek van de marktexploitant van de gereglementeerde markt een vergunning als MTF, mits het voldoet aan voorschriften die gelijkwaardig zijn aan de voorschriften in deze richtlijn voor de vergunningverlening en exploitatie van MTF's en mits het desbetreffende verzoek voor ... (40) wordt ingediend.
6. Een beleggingsonderneming mag een bestaande professionele cliënt als zodanig blijven beschouwen, mits de beleggingsonderneming deze cliënt in deze categorie heeft ingedeeld op basis van een adequate beoordeling van de deskundigheid, ervaring en kennis van de cliënt, die gezien de aard van de beoogde transacties of diensten een redelijke waarborg biedt dat de cliënt zijn eigen beleggingsbeslissingen kan nemen en de daarmee verbonden risico's begrijpt. De beleggingsonderneming stelt haar cliënten op de hoogte van de in de richtlijn gestelde voorwaarden met betrekking tot de categorie-indeling van cliënten.
Artikel 72
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 73
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Straatsburg, op ...
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
Voor de Raad
De voorzitter
(1) PB C 71 E van 25.3.2003, blz. 62.
(2) PB C 220 van 16.9.2003, blz. 1.
(3) PB C 144 van 20.6.2003, blz. 6.
(4) Advies van het Europees Parlement van 25 september 2003 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 8 december 2003 (PB C 60 E van 9.3.2004, blz. 1) en standpunt van het Europees Parlement van 30 maart 2004.
(5) PB L 141 van 11.06.1993, blz. 27. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1).
(6) PB 56 van 4.4.1964, blz. 878/64. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Akte van toetreding van 1992.
(7) PB L 228 van 16.08.1973, blz. 3. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/87/EG.
(8) PB L 345 van 19.12.2002, blz. 1.
(9) PB L 126 van 26.05.2000, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/87/EG.
(10) PB L 141 van 11.6.1993, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/87/EG.
(11) PB L 9 van 15.1.2003, blz. 3.
(12) PB L 168 van 27.6.2002, blz. 43.
(13) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.
(14) PB L 184 van 6.7.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/71/EG (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64).
(15) PB L 115 van 17.4.1998, blz. 31.
(16) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(17) PB L 26 van 31.1.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Akte van toetreding van 1994.
(18) PB L 375 van 31.12.1985, blz. 3. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/108/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 41 van 13.2.2002, blz. 35).
(19) PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/51/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 178 van 17.7.2003, blz. 16).
(20) PB L 84 van 26.3.1997, blz. 22.
(21) PB L 96 van 12.4.2003, blz. 16.
(22) PB L 166 van 28.6.1991, blz. 77. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/97/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 344 van 28.12.2001, blz. 76).
(23) PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64.
(24) PB L 126 van 12.5.1984, blz. 20.
(25) PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/51/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 178 van 17.7.2002, blz. 16).
(26) PB L 191 van 13.7.2001, blz. 45.
(27) 2 jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(28) 3 jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(29) 30 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(30) 1 jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(31) Datum van de onderhavige richtlijn in te voegen door het Publicatieblad.
(32) PB L ...”
(33) Nog niet gepubliceerd.
(34) PB L ...”
(35) PB L 9 van 15.1.2003, blz. 3.”
(36) Datum van de onderhavige richtlijn in te vullen door het Publicatiebureau.
(37) PB L ...”
(38) 24 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(39) 24 maanden nadat de richtlijn van kracht wordt.
(40) 42 maanden nadat de richtlijn van kracht wordt.
BIJLAGE I
LIJST VAN DIENSTEN EN ACTIVITEITEN EN VAN FINANCIËLE INSTRUMENTEN
Deel A: Beleggingsdiensten en -activiteiten.
|
(1) |
Het ontvangen en doorgeven van orders met betrekking tot één of meer financiële instrumenten. |
|
(2) |
Het uitvoeren van orders voor rekening van cliënten. |
|
(3) |
Het handelen voor eigen rekening. |
|
(4) |
Vermogensbeheer. |
|
(5) |
Beleggingsadvies. |
|
(6) |
Het overnemen van financiële instrumenten en/of plaatsen van financiële instrumenten met plaatsingsgarantie. |
|
(7) |
Het plaatsen van financiële instrumenten zonder plaatsingsgarantie. |
|
(8) |
Het exploiteren van multilaterale handelsfaciliteiten. |
Deel B: Nevendiensten
|
(1) |
Bewaring en beheer van financiële instrumenten voor rekening van cliënten, met inbegrip van bewaarneming en daarmee samenhangende diensten zoals contanten- en/of zekerhedenbeheer. |
|
(2) |
Het verstrekken van kredieten of leningen aan een belegger om deze in staat te stellen een transactie in één of meer financiële instrumenten te verrichten, bij welke transactie de onderneming die het krediet of de lening verstrekt, als partij optreedt. |
|
(3) |
Advisering aan ondernemingen inzake kapitaalstructuur, bedrijfsstrategie en daarmee samenhangende aangelegenheden, alsmede advisering en dienstverrichting op het gebied van fusies en overnames van ondernemingen. |
|
(4) |
Valutawisseldiensten voorzover deze samenhangen met het verrichten van beleggingsdiensten. |
|
(5) |
Onderzoek op beleggingsgebied en financiële analyse of andere vormen van algemene aanbevelingen in verband met transacties in financiële instrumenten. |
|
(6) |
Diensten in verband met het overnemen van financiële instrumenten. |
|
(7) |
Beleggingsdiensten en -activiteiten alsmede nevendiensten van het type vermeld in deel A of B van bijlage I die verband houden met de onderliggende waarde van de derivaten, als bedoeld in de punten 5, 6, 7 en 10 van deel C, voorzover deze in verband staan met de verlening van beleggingsof nevendiensten |
Deel C: Financiële instrumenten
|
(1) |
Effecten. |
|
(2) |
Geldmarktinstrumenten. |
|
(3) |
Rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging. |
|
(4) |
Opties, futures, swaps, rentetermijncontracten en andere derivatencontracten die betrekking hebben op effecten, valuta, rentevoeten of rendementen, of andere afgeleide instrumenten, indexen of maatstaven en die kunnen worden afgewikkeld door middel van materiële aflevering of in contanten. |
|
(5) |
Opties, futures, swaps, rentetermijncontracten en andere derivatencontracten die betrekking hebben op grondstoffen en in contanten moeten of mogen worden afgewikkeld naar keuze van een van de partijen (tenzij de reden het in gebreke blijven is of een andere gebeurtenis die beëindiging van het contract tot gevolg heeft). |
|
(6) |
Opties, futures, swaps en andere derivatencontracten die betrekking hebben op grondstoffen en alleen kunnen worden afgewikkeld door middel van materiële levering, mits zij worden verhandeld op een gereglementeerde markt en/of een MTF. |
|
(7) |
Andere, niet in punt 6 vermelde opties, futures, swaps, termijncontracten en andere derivatencontracten die betrekking hebben op grondstoffen, kunnen worden afgewikkeld door middel van materiële levering en niet voor commerciële doeleinden bestemd zijn, en die de kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten hebben, waarbij o.a. in aanmerking wordt genomen of de clearing en afwikkeling via erkende clearinghouses geschiedt en of er regelmatig sprake is van „margin calls” (verzoek om storting van extra zekerheden). |
|
(8) |
Afgeleide instrumenten voor de overdracht van het kredietrisico. |
|
(9) |
Financiële contracten ter verrekening van verschillen („contracts for differences”). |
|
(10) |
Opties, futures, swaps, termijncontracten en andere derivatencontracten met betrekking tot klimaatvariabelen, vrachttarieven, emissievergunningen, inflatiepercentages of andere officiële economische statistieken, en die contant moeten, of, op verzoek van één der partijen, kunnen worden afgewikkeld (anderszins dan op grond van een verzuim of een ander ontbindend element), alsmede andere derivatencontracten met betrekking tot activa, rechten, verbintenissen, indices en maatregelen dan die vermeld in Deel C en die de kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten bezitten, waarbij o.a. in aanmerking wordt genomen of zij op een gereguleerde markt of MTF worden verhandeld of via erkende clearinghouses, en tevens of er regelmatig sprake is van „margin calls” (verzoek om storting van extra zekerheden). |
BIJLAGE II
PROFESSIONELE CLIËNTEN IN DE ZIN VAN DEZE RICHTLIJN
Onder professionele cliënt wordt verstaan een cliënt die de nodige ervaring, kennis en deskundigheid bezit om zelf beleggingsbeslissingen te nemen en de door hem gelopen risico's adequaat in te schatten. Om als professionele cliënt te worden aangemerkt, moet de cliënt aan de onderstaande criteria voldoen.
I. Categorieën cliënten die als professioneel worden aangemerkt
Voor de toepassing van deze richtlijn moeten alle onderstaande entiteiten als professionele cliënten op het gebied van beleggingsdiensten en -activiteiten en financiële instrumenten worden aangemerkt.
|
(1) |
Entiteiten die een vergunning moeten hebben of gereglementeerd moeten zijn om op financiële markten actief te mogen zijn. Onderstaande lijst moet worden gezien als een lijst van alle vergunninghoudende entiteiten die de karakteristieke werkzaamheden van de genoemde entiteiten uitoefenen: entiteiten waaraan een lidstaat op grond van een richtlijn vergunning heeft verleend, entiteiten waaraan een lidstaat vergunning heeft verleend of die door een lidstaat gereglementeerd zijn, zonder dat zulks op grond van een richtlijn geschiedt, en entiteiten waaraan een derde land vergunning heeft verleend of die door een derde land gereglementeerd zijn:
|
|
(2) |
grote ondernemingen die op individueel niveau aan twee van de onderstaande omvangvereisten voldoen:
|
|
(3) |
Nationale en regionale overheden, overheidsorganen die de overheidsschuld beheren, centrale banken, internationale en supranationale instellingen zoals de Wereldbank, het IMF, de ECB, de EIB en andere vergelijkbare internationale organisaties. |
|
(4) |
Andere institutionele beleggers wier belangrijkste activiteit bestaat uit het beleggen in financiële instrumenten, inclusief instanties die zich bezig houden met de omwisseling van vermogen in effecten of andere financiële transacties |
Bovenstaande entiteiten worden als professionele cliënten beschouwd. Zij moeten echter om behandeling als niet-professionele cliënt kunnen verzoeken, en beleggingsondernemingen kunnen ermee instemmen hen een hoger beschermingsniveau te bieden. Wanneer de cliënt van een beleggingsonderneming een onderneming is als hierboven bedoeld, moet de beleggingsonderneming, alvorens enigerlei diensten te verrichten, de cliënt ervan in kennis stellen dat hij op grond van de informatie waarover de beleggingsonderneming beschikt, als professionele cliënt wordt beschouwd en derhalve als zodanig zal worden behandeld, tenzij de beleggingsonderneming en de cliënt anders overeenkomen. De beleggingsonderneming moet de cliënt er tevens van in kennis stellen dat deze om een wijziging van de voorwaarden van de overeenkomst kan verzoeken teneinde een hoger beschermingsniveau te genieten.
Het is de verantwoordelijkheid van de cliënt die als professionele cliënt wordt beschouwd om een hoger beschermingsniveau te verzoeken wanneer hij zichzelf niet in staat acht de gelopen risico's adequaat in te schatten of te beheren.
Dit hoger beschermingsniveau zal worden geboden wanneer een cliënt die als professionele cliënt wordt beschouwd, met een beleggingsonderneming een schriftelijke overeenkomst aangaat om voor de toepassing van de geldende gedragsregels niet als professionele cliënt te worden behandeld. In deze overeenkomst moet worden aangegeven of deze behandeling voor één of meer specifieke diensten of transacties, dan wel voor één of meer soorten producten of transacties geldt.
II. Cliënten die op verzoek als professionele cliënt kunnen worden behandeld
II.1. Criteria aan de hand waarvan wordt bepaald of een cliënt als professioneel aan te merken is
Ook aan andere cliënten dan diegenen die in deel I zijn vermeld — onder meer overheidsinstellingen en niet-professionele particuliere beleggers —, kan worden toegestaan afstand te doen van een deel van de bescherming die hun door de gedragsregels wordt geboden.
Het moet beleggingsondernemingen derhalve toegestaan zijn bovenbedoelde cliënten als professionele cliënt te behandelen, mits aan de onderstaande toepasselijke criteria is voldaan en de hieronder beschreven procedure wordt gevolgd. Er mag evenwel niet worden aangenomen dat de marktkennis en -ervaring van deze cliënten vergelijkbaar is met die van de in deel I genoemde categorieën professionele cliënten.
Er kan slechts op geldige wijze van de door de gedragsregels geboden bescherming afstand worden gedaan wanneer een door de beleggingsonderneming verrichte adequate beoordeling van de deskundigheid, ervaring en kennis van de cliënt in het licht van de aard van de beoogde transacties of diensten redelijke zekerheid oplevert dat de cliënt in staat is zelf zijn beleggingsbeslissingen te nemen en de daaraan verbonden risico's in te schatten.
De toetsing van de geschiktheid van managers en bestuurders van entiteiten waaraan op grond van richtlijnen op financieel gebied vergunning is verleend, kan als voorbeeld dienen voor de beoordeling van de deskundigheid en kennis.
Bij kleine entiteiten moet de persoon die aan bovenbedoelde beoordeling wordt onderworpen, de persoon zijn die gemachtigd is om transacties voor rekening van de entiteit te verrichten.
In het kader van bovenbedoelde beoordeling moet blijken dat ten minste aan twee van de volgende criteria is voldaan:
|
— |
tijdens de voorafgaande vier kwartalen heeft de cliënt op de desbetreffende markt per kwartaal gemiddeld 10 transacties van significante omvang verricht; |
|
— |
de omvang van de portefeuille financiële instrumenten van de cliënt, welke zowel deposito's in contanten als financiële instrumenten omvat, is groter dan 500 000 EUR; |
|
— |
de cliënt is gedurende ten minste een jaar werkzaam of werkzaam geweest in de financiële sector, waar hij een beroepsbezigheid uitoefent of heeft uitgeoefend waarbij kennis van de beoogde transacties of diensten vereist is of was. |
II.2. Procedure
De hierboven omschreven cliënten kunnen slechts van de bescherming door de toepassing van de gedragsregels afstand doen mits de volgende procedure wordt gevolgd:
|
— |
zij moeten de beleggingsonderneming schriftelijk laten weten dat zij als professionele cliënt wensen te worden behandeld, hetzij in het algemeen, hetzij met betrekking tot een specifieke beleggingsdienst of transactie, dan wel een categorie transacties of producten; |
|
— |
de beleggingsonderneming moet hen aan de hand van een duidelijke schriftelijke waarschuwing in kennis stellen van de bescherming en beleggerscompensatierechten die zij kunnen verliezen; |
|
— |
zij moeten in een document dat los staat van de overeenkomst schriftelijk bevestigen dat zij zich bewust zijn van de gevolgen die aan het verlies van deze bescherming verbonden zijn. |
Voordat een beleggingsonderneming een verzoek om afstand te doen van de toepassing van de gedragsregels mag inwilligen, is zij gehouden alle redelijke maatregelen te nemen om zich ervan te vergewissen dat een cliënt die om behandeling als professionele cliënt verzoekt, aan de in deel II.1, gestelde toepasselijke voorwaarden voldoet.
Het is echter niet de bedoeling dat de betrekkingen tussen beleggingsondernemingen en cliënten die reeds op grond van soortgelijke parameters en procedures als die welke hierboven zijn beschreven als professioneel zijn aangemerkt, worden beïnvloed door eventuele nieuwe voorschriften die uit hoofde van deze bijlage worden vastgesteld.
De beleggingsondernemingen moeten passende, op schrift gestelde interne gedragsregels en procedures toepassen om cliënten in categorieën onder te brengen. Het is de verantwoordelijkheid van de professionele cliënten om de beleggingsonderneming in kennis te stellen van elke wijziging die van invloed kan zijn op hun actuele categorie-indeling. Indien de beleggingsonderneming evenwel tot de bevinding komt dat de cliënt niet langer voldoet aan de initiële voorwaarden op grond waarvan hij voor behandeling als professionele cliënt in aanmerking kwam, dan moet zij passende actie ondernemen.
P5_TA(2004)0213
Blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (elektromagnetische velden) *** II
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (elektromagnetische velden) (18de bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (13599/1/2003 — C5-0016/2004 — 1992/0499C(COD))
(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (13599/1/2003 — C5-0016/2004) (1), |
|
— |
gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt (2) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(1992) 560) (3), |
|
— |
gezien het gewijzigde voorstel van de Commissie (COM(1994) 284) (4), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag, |
|
— |
gelet op artikel 80 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A5-0196/2004), |
|
1. |
wijzigt het gemeenschappelijk standpunt als volgt; |
|
2. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) PB C 66 E van 16.3.2004, blz. 1.
(2) PB C 128 van 9.5.1994, blz. 146.
P5_TC2-COD(1992)0449
Standpunt van het Europees Parlement in tweede lezing vastgesteld op 30 maart 2004 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2004/.../EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (elektromagnetische velden) (18de bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name artikel 137, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie (1), ingediend na raadpleging van het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Ingevolge het Verdrag kan de Raad door middel van richtlijnen minimumvoorschriften vaststellen om de verbetering van met name het arbeidsmilieu te bevorderen, teneinde een betere bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers te waarborgen. Administratieve, financiële en juridische verplichtingen die de oprichting en ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen zouden kunnen hinderen moeten in die richtlijnen vermeden worden. |
|
(2) |
In de mededeling van de Commissie over haar actieprogramma tot uitvoering van het Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten van de werknemers worden minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia in het vooruitzicht gesteld. In september 1990 heeft het Europees Parlement een resolutie over dat actieprogramma (4) aangenomen, waarin de Commissie in het bijzonder wordt verzocht voor met lawaai, trillingen en andere fysische agentia op de arbeidsplaats verbonden risico's een specifieke richtlijn op te stellen. |
|
(3) |
Als eerste stap hebben het Europees Parlement en de Raad op 25 juni 2002 Richtlijn 2002/44/EG betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (trillingen) (zestiende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (5) aangenomen. Vervolgens hebben het Europees Parlement en de Raad op 6 februari 2003 Richtlijn 2003/10/EG betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (lawaai) (zeventiende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (6) aangenomen. |
|
(4) |
Het wordt nu noodzakelijk geacht maatregelen in te voeren ter bescherming van werknemers tegen de risico's die verbonden zijn aan elektromagnetische velden door de effecten daarvan op de gezondheid en de veiligheid van werknemers. De effecten op de lange termijn, waaronder mogelijke kankerverwekkende gevolgen tengevolge van de blootstelling aan tijdsafhankelijke elektrische, magnetische en elektromagnetische velden waarvoor geen sluitend wetenschappelijk bewijs bestaat dat er een causaal verband bestaat, komen in deze richtlijn echter niet aan de orde. Met deze maatregelen wordt niet alleen beoogd de gezondheid en de veiligheid van elke werknemer afzonderlijk te waarborgen, maar ook om alle werknemers van de Gemeenschap een als minimum te beschouwen basisbescherming te bieden, waarmee eventuele concurrentievervalsing wordt vermeden. |
|
(5) |
Deze richtlijn stelt minimumvoorschriften vast en laat de lidstaten daarmee de keuze gunstiger bepalingen voor de bescherming van werknemers te handhaven of aan te nemen, met name waar het de vaststelling betreft van lagere waarden voor de actiewaarden of de grenswaarden voor blootstelling aan elektromagnetische velden; de uitvoering van deze richtlijn mag niet dienen als rechtvaardiging voor enigerlei achteruitgang ten opzichte van de in de lidstaten reeds bestaande situatie. |
|
(6) |
Een systeem ter bescherming tegen elektromagnetische velden moet beperkt blijven tot een omschrijving, zonder overbodige details, van de te bereiken doeleinden, de in acht te nemen beginselen en de te gebruiken basisgrootheden, teneinde de lidstaten in staat te stellen de minimumvoorschriften op equivalente wijze toe te passen. |
|
(7) |
De blootstelling aan elektromagnetische velden kan doeltreffender worden verminderd door reeds bij het ontwerpen van werkplekken voor preventie te zorgen en arbeidsmiddelen, -procédés en -methoden zodanig te kiezen dat risico's bij voorrang aan de bron worden bestreden. Maatregelen met betrekking tot arbeidsmiddelen en -methoden leveren derhalve een bijdrage aan de bescherming van de betrokken werknemers. |
|
(8) |
Het is van belang dat werkgevers zich aanpassen aan de technische vooruitgang en de wetenschappelijke kennis inzake risico's in verband met blootstelling aan elektromagnetische velden teneinde de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van werknemers te verbeteren. |
|
(9) |
De onderhavige richtlijn is een bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (7). Richtlijn 89/391/EEG is derhalve onverminderd meer stringente en/of meer specifieke bepalingen in deze richtlijn onverkort van toepassing op het gebied van de blootstelling van werknemers aan elektromagnetische velden. |
|
(10) |
Deze richtlijn vormt een concrete bijdrage tot de verwezenlijking van de sociale dimensie van de interne markt. |
|
(11) |
De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (8). |
|
(12) |
Inachtneming van de grenswaarden voor blootstelling en de actiewaarden dient een hoog beschermingsniveau ten aanzien van de bewezen gezondheidseffecten van blootstelling aan elektromagnetische straling te bieden, maar storingen van of effecten op het functioneren van medische hulpmiddelen, zoals metalen prothesen, pacemakers en defibrillators, cochlea-implantaten en andere implantaten, kunnen daardoor niet zonder meer worden vermeden; met name storingen met pacemakers kunnen optreden bij niveaus onder de actiewaarden en hiervoor moeten passende voorzorgen en beschermende maatregelen worden genomen, |
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
AFDELING I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Doel en toepassingsgebied
1. Bij deze richtlijn, die de 18de bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG is, worden minimumvoorschriften vastgesteld voor de bescherming van werknemers tegen risico's voor hun gezondheid en veiligheid die zich voordoen of kunnen voordoen door blootstelling aan elektromagnetische velden (0 Hz — 300 GHz) tijdens het werk.
2. Deze richtlijn heeft betrekking op de risico's voor de gezondheid en de veiligheid van werknemers door bekende negatieve effecten op korte termijn, veroorzaakt door het circuleren van geïnduceerde stroom in het menselijk lichaam en door energieabsorptie, alsmede door contactstroom.
3. Deze richtlijn betreft niet de veronderstelde effecten op lange termijn.
4. Deze richtlijn betreft niet de risico's die verbonden zijn aan het contact met stroomvoerende geleiders.
5. Richtlijn 89/391/EEG is onverkort van toepassing op het gehele gebied, bedoeld in lid 1, onverminderd meer stringente en/of meer specifieke bepalingen van deze richtlijn.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze richtlijn gelden onderstaande definities:
|
a) |
„elektromagnetische velden”: statische magnetische en tijdsafhankelijke elektrische, magnetische en elektromagnetische velden met frequenties tot 300 GHz; |
|
b) |
„grenswaarden voor blootstelling”: grenzen aan de blootstelling aan elektromagnetische velden, die direct gebaseerd zijn op bewezen gezondheidseffecten en biologische gegevens. Inachtneming van deze grenzen waarborgt dat aan elektromagnetische velden blootgestelde werknemers worden beschermd tegen alle bekende negatieve gevolgen voor de gezondheid; |
|
c) |
„actiewaarden”: de grootte van rechtstreeks meetbare parameters, uitgedrukt als elektrische veldsterkte (E), magnetische veldsterkte (H), magnetische fluxdichtheid (B) en vermogensdichtheid (S), bij het bereiken waarvan een of meer van de gespecificeerde metingen van deze richtlijn moeten worden uitgevoerd. Naleving van deze waarden waarborgt dat de toepasselijke grenswaarden voor blootstelling niet worden overschreden. |
Artikel 3
Grenswaarden en actiewaarden voor de blootstelling
1. De grenswaarden voor blootstelling zijn vermeld in de bijlage, tabel 1.
2. De actiewaarden zijn vermeld in de bijlage, tabel 2.
3. Voor de beoordeling, de meting en/of de berekening van de blootstelling van een werknemer aan elektromagnetische velden mogen de lidstaten gebruik maken van andere wetenschappelijke normen of richtsnoeren totdat er geharmoniseerde Europese normen van het Europees Comité voor elektrotechnische normalisatie beschikbaar zijn voor alle situaties die moeten worden beoordeeld, gemeten en berekend. De lidstaten kunnen andere wetenschappelijke normen of richtsnoeren gebruiken.
AFDELING II
VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER
Artikel 4
Bepaling van de blootstelling en beoordeling van de risico's
1. Bij de uitvoering van de voorschriften van artikel 6, lid 3, en artikel 9, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG beoordeelt en, indien nodig, meet en berekent de werkgever de niveaus van de elektromagnetische velden waaraan de werknemers zijn blootgesteld. Beoordeling, meting en berekening kunnen geschieden overeenkomstig de in artikel 3 bedoelde wetenschappelijke normen en richtsnoeren totdat er geharmoniseerde Europese normen van het Europees Comité voor elektrotechnische normalisatie beschikbaar zijn voor alle situaties die moeten worden beoordeeld, gemeten en berekend en, in voorkomend geval, met inachtneming van de door de producent van de arbeidsmiddelen opgegeven emissieniveaus, wanneer die arbeidsmiddelen onder de desbetreffende communautaire richtlijnen vallen.
2. Indien de in artikel 3 bedoelde actiewaarden overschreden zijn, bepaalt en, zo nodig, berekent de werkgever op basis van de beoordeling van de niveaus van de elektromagnetische velden overeenkomstig lid 1 of de grenswaarden voor blootstelling overschreden worden.
3. De in de leden 1 en 2 bedoelde beoordeling, meting en/of berekening behoeven niet te gebeuren voor een voor het publiek toegankelijke arbeidsplaats mits reeds een evaluatie is verricht overeenkomstig Aanbeveling 1999/519/EG van de Raad van 12 juli 1999 betreffende de beperking van blootstelling van de bevolking aan elektromagnetische velden van OHz — 300 GHz (9), en met inachtneming van de daarin bepaalde restricties voor werknemers en met uitsluiting van veiligheidsrisico's.
4. De in lid 1 en lid 2 bedoelde beoordeling, meting en/of berekening worden op deskundige wijze gepland en met passende frequentie uitgevoerd door deskundige bevoegde diensten of personen, met name rekening houdend met het bepaalde in artikel 7 en artikel 11 van Richtlijn 89/391/EEG inzake de vereiste deskundige diensten of personen en de raadpleging en deelneming van werknemers). De gegevens die door middel van de beoordeling, meting en/of berekening van het niveau van blootstelling zijn verkregen, worden in een passende vorm bewaard om latere raadpleging mogelijk te maken.
5. Overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Richtlijn 89/391/EEG besteedt de werkgever bij de risicobeoordeling met name aandacht aan:
|
a) |
het niveau, het frequentiespectrum, de duur en de aard van de blootstelling; |
|
b) |
de in artikel 3 van deze richtlijn bedoelde grenswaarden voor blootstelling en actiewaarden; |
|
c) |
de mogelijke gevolgen voor de gezondheid en veiligheid van werknemers die een bijzonder risico lopen; |
|
d) |
indirecte effecten zoals
|
|
e) |
het bestaan van vervangende arbeidsmiddelen die ontworpen zijn om de niveaus van blootstelling aan elektromagnetische velden te verminderen; |
|
f) |
via het gezondheidstoezicht verkregen relevante informatie, met inbegrip van gepubliceerde informatie, voorzover dat mogelijk is; |
|
g) |
blootstelling aan verscheidene bronnen; |
|
h) |
gelijktijdige blootstelling aan velden van verschillende frequentie. |
6. De werkgever is in het bezit van een risicobeoordeling, overeenkomstig artikel 9, lid 1, punt a), van Richtlijn 89/391/EEG, en vermeldt welke maatregelen overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van de onderhavige richtlijn moeten worden getroffen. De risicobeoordeling wordt op een geschikte drager vastgelegd, overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk; de werkgever kan daarbij argumenten aandragen om aan te tonen dat de aard en de omvang van de aan elektromagnetische velden verbonden risico's een meer uitvoerige beoordeling overbodig maken. De risicobeoordeling wordt regelmatig bijgewerkt, met name indien ingrijpende veranderingen hebben plaatsgevonden waardoor zij achterhaald is, of wanneer uit de resultaten van het medisch toezicht blijkt dat aanpassing nodig is.
Artikel 5
Maatregelen ter voorkoming of vermindering van risico's
1. De risico's van blootstelling aan elektromagnetische velden worden geëlimineerd of tot een minimum beperkt, waarbij rekening wordt gehouden met de technische vooruitgang en de mogelijkheid om maatregelen te nemen om het risico aan de bron te beheersen.
De verkleining van risico's van blootstelling aan elektromagnetische velden geschiedt met inachtneming van de in artikel 6, lid 2, van Richtlijn 89/391/EEG vermelde algemene preventieprincipes.
2. Tenzij de in artikel 4, lid 2, bedoelde beoordeling blijkt dat de grenswaarden voor blootstelling niet zijn overschreden en dat veiligheidsrisico's kunnen worden uitgesloten gaat de werkgever, bij overschrijding van de in artikel 3 bedoelde actiewaarden, op basis van de in artikel 4 bedoelde risicobeoordeling over tot de opstelling en uitvoering van een actieplan dat technische en/of organisatorische maatregelen omvat om blootstelling die de grenswaarden voor blootstelling overschrijdt, te voorkomen, met inachtneming van met name:
|
a) |
alternatieve werkmethoden die leiden tot minder blootstelling aan elektromagnetische velden; |
|
b) |
de keuze van arbeidsmiddelen die minder elektromagnetische velden uitzenden, rekening houdend met het te verrichten werk; |
|
c) |
technische maatregelen om de emissie van elektromagnetische velden te beperken, waar nodig ook door het gebruik van blokkering, afscherming of soortgelijke mechanismen ter bescherming van de gezondheid; |
|
d) |
passende onderhoudsprogramma's voor de arbeidsmiddelen, de werkplek en de systemen op de arbeidsplaats; |
|
e) |
het ontwerp en de indeling van de werkplek en de arbeidsplaats; |
|
f) |
beperking van de duur en intensiteit van de blootstelling; |
|
g) |
de beschikbaarheid van passende persoonlijke beschermingsmiddelen. |
3. Op basis van de risicobeoordeling bedoeld in artikel 4 worden werkplekken waar werknemers zouden kunnen worden blootgesteld aan elektromagnetische velden die de actiewaarden overschrijden, overeenkomstig Richtlijn 92/58/EEG van de Raad van 24 juni 1992 betreffende de minimumvoorschriften voor de veiligheids- en/of gezondheidssignalering op het werk (negende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (10) aangegeven door middel van passende signaleringen, tenzij uit de in artikel 4, lid 2, bedoelde beoordeling blijkt dat de grenswaarden voor blootstelling niet zijn overschreden en dat veiligheidsrisico's kunnen worden uitgesloten. De betrokken zones worden afgebakend en de toegang ertoe wordt beperkt indien dit technisch mogelijk is en indien het risico bestaat dat de grenswaarden voor blootstelling worden overschreden.
4. Werknemers worden in geen geval blootgesteld aan elektromagnetische velden boven de grenswaarden voor blootstelling.
Worden de grenswaarden voor blootstelling overschreden ondanks de maatregelen die de werkgever uit hoofde van deze richtlijn heeft genomen, dan neemt de werkgever onmiddellijk maatregelen om de blootstelling terug te brengen tot onder de grenswaarden. Hij gaat na waarom de grenswaarden zijn overschreden en past de beschermings- en preventiemaatregelen dienovereenkomstig aan om te voorkomen dat overschrijding opnieuw plaatsvindt.
5. Overeenkomstig artikel 15 van Richtlijn 89/391/EEG stemt de werkgever de in dit artikel bedoelde maatregelen af op de vereisten voor werknemers die een bijzonder risico lopen.
Artikel 6
Voorlichting en opleiding van de werknemers
Onverminderd de artikelen 10 en 12 van Richtlijn 89/391/EEG zorgt de werkgever ervoor dat werknemers die aan risico's in verband met elektromagnetische velden op het werk worden blootgesteld, en/of hun vertegenwoordigers, alle noodzakelijke voorlichting en opleiding ontvangen in verband met het resultaat van de in artikel 4, lid 1, van deze richtlijn bedoelde risicobeoordeling, in het bijzonder betreffende:
|
a) |
maatregelen die ter uitvoering van deze richtlijn zijn genomen; |
|
b) |
de waarden en concepten van de grenswaarden voor blootstelling en actiewaarden en de gerelateerde potentiële gevaren; |
|
c) |
de resultaten van de overeenkomstig artikel 4 van deze richtlijn verrichte beoordeling, meting en/of berekening van de mate van blootstelling aan elektromagnetische velden; |
|
d) |
de wijze waarop schadelijke effecten van de blootstelling op de gezondheid moeten worden opgespoord en gemeld; |
|
e) |
de omstandigheden waarin werknemers recht hebben op gezondheidstoezicht; |
|
f) |
veilige werkmethoden om de risico's van blootstelling tot een minimum te beperken. |
Artikel 7
Raadpleging en deelneming van de werknemers
Bij de behandeling van de onderwerpen die onder deze richtlijn vallen, wordt overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 89/391/EEG voorzien in raadpleging en deelneming van werknemers en/of hun vertegenwoordigers.
AFDELING III
DIVERSE BEPALINGEN
Artikel 8
Gezondheidstoezicht
1. Ter preventie en voor een vroege diagnose van eventuele nadelige effecten voor de gezondheid van blootstelling aan elektromagnetische velden wordt voorzien in een passend gezondheidstoezicht overeenkomstig het bepaalde in artikel 14 van Richtlijn 89/391/EEG.
Voor elk geval waarin blootstelling van een werknemer boven de grenswaarden wordt geconstateerd, wordt aan de betrokken werknemer(s) een medisch onderzoek overeenkomstig de nationale wetgeving en gebruiken beschikbaar gesteld. Indien schade aan de gezondheid wordt geconstateerd wordt door de werkgever overeenkomstig artikel 4 een nieuwe risico-evaluatie uitgevoerd.
2. De werkgever neemt passende maatregelen om te waarborgen dat de arts en/of de voor de medische controle verantwoordelijke medische instantie toegang heeft tot de resultaten van de risico-evaluatie als bedoeld in artikel 4.
3. De resultaten van de medische controle blijven in een geschikte vorm bewaard om latere raadpleging mogelijk te maken, waarbij met de vereisten inzake het vertrouwelijke karakter ervan rekening gehouden wordt. De individuele werknemers hebben desgevraagd toegang tot hun persoonlijke medische gegevens.
Artikel 9
Sancties
De lidstaten voorzien in adequate sancties op inbreuken op de ingevolge deze richtlijn vastgestelde nationale wetgeving. De sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend.
Artikel 10
Technische wijzigingen
1. Wijzigingen van de grenswaarden voor blootstelling en de actiewaarden van de bijlage worden door het Europees Parlement en de Raad gewijzigd volgens de procedure van artikel 137, lid 2, van het Verdrag.
2. Zuiver technische wijzigingen van de bijlage in verband met
|
a) |
de vaststelling van richtlijnen op het gebied van de technische harmonisatie en normalisatie met betrekking tot het ontwerp, de bouw, de vervaardiging of de constructie van arbeidsmiddelen en/of werkplekken; of |
|
b) |
de technische vooruitgang, wijzigingen in de meest toepasselijke geharmoniseerde Europese normen of specificaties, en nieuwe wetenschappelijke inzichten op het gebied van elektromagnetische velden |
worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 11, lid 2.
Artikel 11
Comité
1. De Commissie wordt bijgestaan door het in artikel 17 van Richtlijn 89/391/EEG bedoelde comité.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
AFDELING IV
SLOTBEPALINGEN
Artikel 12
Verslagen
De lidstaten brengen om de vijf jaar aan de Commissie verslag uit over de praktische toepassing van deze richtlijn, met vermelding van de standpunten van de sociale partners.
De Commissie stelt om de vijf jaar het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats in kennis van de inhoud van deze verslagen, alsmede van haar evaluatie van de ontwikkelingen terzake en van initiatieven, met name inzake blootstelling aan statische magnetische velden, die in het licht van de nieuwe wetenschappelijke kennis gerechtvaardigd kunnen zijn.
Artikel 13
Omzetting
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk ... (11) aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen of reeds hebben vastgesteld.
Artikel 14
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 15
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te ..., op ...
Voor het Europees Parlement
De Voorzitter
Voor de Raad
De Voorzitter
(1) PB C 77 van 18.3.1993, blz. 12 en PB C 230 van 19.8.1994, blz. 3.
(2) PB C 249 van 13.9.1993, blz. 28.
(3) Standpunt van het Europees Parlement van 20 april 1994 (PB C 128 van 9.5.1994, blz. 146), bevestigd op 16 september 1999 (PB C 54 van 25.2.2000, blz. 75), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 18 december 2003 (PB C 66 E van 16.3.2004, blz. 1) en standpunt van het Europees Parlement van 30 maart 2004.
(4) PB C 260 van 15.10.1990, blz. 167.
(5) PB L 177 van 6.7.2002, blz. 13.
(6) PB L 42 van 15.2.2003, blz. 38.
(7) PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
(8) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(9) PB L 199 van 30.7.1999, blz. 59.
(10) PB L 245 van 26.8.1992, blz. 23.
(11) 4 jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.
BIJLAGE
GRENSWAARDEN VOOR BLOOTSTELLING EN ACTIEWAARDEN VOOR ELEKTROMAGNETISCHE VELDEN
De volgende fysische grootheden worden gebruikt als beschrijving van de blootstelling aan elektromagnetische velden:
De contactstroom (Ic) tussen een persoon en een voorwerp wordt uitgedrukt in ampère (A). Een geleidend voorwerp in een elektrisch veld kan door dat veld worden geladen.
De stroomdichtheid (J) is de stroom die in een geleidend lichaam, zoals het menselijk lichaam of een deel daarvan, door een eenheidsdoorsnede loopt welke loodrecht op de stroomrichting staat; zij wordt uitgedrukt in ampère per vierkante meter (A/m2).
De elektrische veldsterkte is een vectorgrootheid (E), die overeenkomt met de kracht die op een geladen deeltje, ongeacht de beweging daarvan in de ruimte, wordt uitgeoefend. Zij wordt uitgedrukt in volt per meter (V/m).
De magnetische veldsterkte is een vectorgrootheid (H) die, samen met de magnetische fluxdichtheid, een magnetisch veld beschrijft op elk punt in de ruimte. Zij wordt uitgedrukt in ampère per meter (A/m).
De magnetische fluxdichtheid is een vectorgrootheid (B), die een op bewegende ladingen inwerkende kracht veroorzaakt; zij wordt uitgedrukt in tesla (T). In de lege ruimte en in biologische materialen kunnen de magnetische fluxdichtheid en de magnetische veldsterkte in elkaar worden omgerekend met de equivalentie 1 A/m = 4π 10-7 T.
De vermogensdichtheid (S) is de passende grootheid voor gebruik bij zeer hoge frequenties, wanneer de doordringdiepte in het lichaam gering is. Zij is de loodrecht op een oppervlak vallende energiestroom, gedeeld door de grootte van het oppervlak; zij wordt uitgedrukt in watt per vierkante meter (W/m2).
De specifieke energieabsorptie (SA) is de energie die wordt geabsorbeerd per massaeenheid biologisch weefsel, uitgedrukt in joule per kilogram (J/kg). In deze richtlijn wordt deze grootheid gebruikt voor het beperken van de niet-thermische effecten van gepulseerde microgolfstraling.
Het specifieke energieabsorptietempo (SAR) gemiddeld over het gehele lichaam of over lichaamsdelen, is het tempo waarin de energie per massaeenheid lichaamsweefsel wordt geabsorbeerd; het wordt uitgedrukt in watt per kilogram (W/kg). Het lichaams-SAR is een algemeen aanvaarde maatstaf voor het relateren van schadelijke thermische effecten door de blootstelling aan radiofrequentie (RF). Naast het gemiddelde lichaams-SAR zijn lokale SAR-waarden noodzakelijk voor het evalueren en beperken van te grote energieconcentraties in kleine delen van het lichaam als gevolg van bijzondere blootstellingomstandigheden. Voorbeelden van dergelijke omstandigheden zijn: geaarde personen die aan RF in het lage MHz-gebied worden blootgesteld en personen die aan het nabije veld van een antenne worden blootgesteld.
Van deze grootheden kunnen de magnetische fluxdichtheid, de contactstroom, de elektrische en magnetische veldsterkte en de vermogensdichtheid direct worden gemeten.
A. GRENSWAARDEN VOOR BLOOTSTELLING
Afhankelijk van de frequentie worden de volgende fysische grootheden gebruikt om de grenswaarden voor blootstelling aan elektromagnetische velden te specificeren:
|
— |
Er worden grenswaarden voor blootstelling gegeven voor de stroomdichtheid voor tijdsafhankelijke velden tot 1 Hz, teneinde gevolgen voor het cardiovasculaire systeem en het centrale zenuwstelsel te voorkomen. |
|
— |
Tussen 1 Hz en 10 MHz worden grenswaarden voor blootstelling gegeven voor de stroomdichtheid om gevolgen voor functies van het zenuwstelsel te voorkomen. |
|
— |
Tussen 100 kHz en 10 GHz worden grenswaarden voor blootstelling gegeven voor het SAR om thermische belasting van het gehele lichaam en excessieve plaatselijke verwarming van weefsels te voorkomen. In het gebied van 100 kHz tot 10 MHz worden grenswaarden voor blootstelling voor zowel de stroomdichtheid als het SAR gegeven. |
|
— |
Tussen 10 GHz en 300 GHz wordt een grenswaarde voor blootstelling voor de vermogensdichtheid gegeven om bovenmatige verwarming van weefsel aan of bij het lichaamsoppervlak te voorkomen. |
Tabel 1: Grenswaarden voor blootstelling (artikel 3, lid 1) (aan alle voorwaarden moet worden voldaan)
|
Frequentiegebied |
Stroomdichtheid voor hoofd en romp J (mA/m2) (rms) |
Lichaams-SAR (W/kg) |
Plaatselijk SAR (hoofd en romp) (W/kg) |
Plaatselijk SAR (extremiteiten) (W/kg) |
Vermogensdichtheid (W/m2) |
|
tot 1 Hz |
40 |
— |
— |
— |
— |
|
1-4 Hz |
40/f |
— |
— |
— |
— |
|
4-1000 Hz |
10 |
— |
— |
— |
— |
|
1000 Hz-100 kHz |
f/100 |
— |
— |
— |
— |
|
100 kHz-10 MHz |
f/100 |
0.4 |
10 |
20 |
— |
|
10 MHz-10 GHz |
— |
0.4 |
10 |
20 |
— |
|
10 GHz-300 GHz |
— |
— |
— |
— |
50 |
Opmerkingen:
|
1. |
f is de frequentie in hertz. |
|
2. |
De grenswaarden voor blootstelling voor de stroomdichtheid zijn bedoeld om te beschermen tegen acute blootstellingeffecten op weefsel van het centraal zenuwstelsel in hoofd en romp. De grenswaarden voor blootstelling in het frequentiegebied 1 Hz tot 10 MHz zijn gebaseerd op vastgestelde schadelijke effecten op het centrale zenuwstelsel. Dergelijke acute effecten treden in wezen onmiddellijk op en er zijn geen wetenschappelijke redenen om de grenswaarden voor blootstellingen van korte duur te wijzigen. Aangezien de grenswaarden voor blootstelling betrekking hebben op schadelijke effecten op het centrale zenuwstelsel, kunnen evenwel hogere stroomdichtheden in ander lichaamsweefsel dan het centrale zenuwstelsel onder dezelfde blootstellingomstandigheden worden toegestaan. |
|
3. |
Vanwege de elektrische inhomogeniteit van het lichaam dienen de waarden van de stroomdichtheid te worden berekend als gemiddelden over een doorsnee van 1 cm2 loodrecht op de stroomrichting. |
|
4. |
Voor frequenties tot 100 kHz kunnen de piekwaarden voor de stroomdichtheid worden verkregen door de rms-waarden met (2)
|
|
5. |
Voor frequenties tot 100 kHz en voor gepulseerde magnetische velden kan de maximale stroomdichtheid als gevolg van de pulsen worden berekend uit de stijg-/valtijden en de maximale veranderingssnelheid van de magnetische fluxdichtheid. De inductiestroomdichtheid kan dan worden vergeleken met de bijbehorende grenswaarde voor blootstelling. Voor pulsen met een duur van tp dient de equivalente frequentie die in de grenswaarden moet worden toegepast, te worden berekend als f = 1/(2tp). |
|
6. |
Alle SAR-waarden moeten worden berekend als gemiddelden over een periode van zes minuten. |
|
7. |
De plaatselijke SAR-middelingsmassa is 10 g aangrenzend weefsel; het aldus verkregen maximale SAR dient de waarde te zijn die voor de raming van de blootstelling wordt gebruikt. Met deze 10 g weefsel wordt een massa van 10 g aangrenzend weefsel met vrijwel homogene elektrische eigenschappen bedoeld. Hierbij valt op te merken dat een massa aangrenzend weefsel te gebruiken is in de computer-dosimetrie, maar moeilijkheden kan opleveren bij directe fysieke metingen. Er kan een eenvoudige geometrische vorm zoals een kubusvormige weefselmassa worden gebruikt, op voorwaarde dat de berekende dosimetrische hoeveelheden waarden hebben die ten opzichte van de blootstellingrichtsnoeren aan de veilige kant zijn. |
|
8. |
Voor gepulseerde blootstellingen in het frequentiegebied van 0,3-10 GHz en voor plaatselijke blootstelling van het hoofd, ter vermijding en beperking van effecten op het gehoor die veroorzaakt worden door thermo-elastische uitzetting, wordt een aanvullende grenswaarde aanbevolen. De SA mag niet meer dan 10 mJ/kg gemiddeld over 10 g weefsel bedragen. |
|
9. |
Vermogensdichtheden moeten worden gemiddeld over 20cm2 van het blootgestelde oppervlak en over een willekeurige periode van 68/f 1,05 min (f in GHz), ter compensatie van de geleidelijk kortere penetratiediepte naarmate de frequentie stijgt. Ruimtelijke maximale vermogensdichtheden, herleid tot een gemiddelde over 1 cm2, mogen niet meer bedragen dan 20 maal de waarde van 50 W/m2. |
|
10. |
Met betrekking tot gepulseerde of transiënte elektromagnetische velden, of in het algemeen gelijktijdige blootstelling aan velden van verschillende frequentie moeten passende beoordelings-, metingsen/of berekeningsmethoden worden toegepast, die het mogelijk maken de kenmerken van de golfvormen en de aard van de biologische wisselwerking te analyseren, met inachtneming van de geharmoniseerde Europese normen van het Europees Comité voor elektrotechnische normalisatie. |
B. ACTIEWAARDEN
De in tabel 2 bedoelde actiewaarden worden verkregen volgens de methode die de International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection (ICNIRP) gebruikt in zijn richtsnoeren betreffende de beperking van de blootstelling aan niet-ioniserende straling (ICNIRP 7/99).
Tabel 2: Actiewaarden (artikel 3, lid 2) (ongestoorde middelbare waarden)
|
Frequentiegebied |
Elektrische veldsterkte E (V/m) |
Magnetische veldsterkte H (A/m) |
Magnetische fluxdichtheid B (μT) |
Equivalente vermogensdichtheid vlakke golf, Seq (W/m2) |
Contactstroom IC (m/A) |
Extremiteitenstroom IL (mA) |
|
0-1Hz |
|
1,63 x 105 |
2 x 105 |
— |
1.0 |
— |
|
1-8 Hz |
20000 |
1,63 x 105/f2 |
2 x 105/f2 |
— |
1.0 |
— |
|
8-25 Hz |
20000 |
2 x 104/f |
2,5 x 104/f |
— |
1.0 |
— |
|
0.025-0.82 kHz |
500/f |
20/f |
25/f |
— |
1.0 |
— |
|
0,82-2,5 kHz |
610 |
24,4 |
30,7 |
— |
1,0 |
— |
|
2,5-65 kHz |
610 |
24,4 |
30,7 |
— |
0,4f |
— |
|
65-100 kHz |
610 |
1600/f |
2000/f |
— |
0,4f |
— |
|
0,1-1 MHz |
610 |
1,6/f |
2/f |
— |
40 |
— |
|
1-10 MHz |
610/f |
1,6/f |
20/f |
— |
40 |
— |
|
10-110 MHz |
61 |
0,16 |
0,2 |
10 |
40 |
100 |
|
110-400 MHz |
61 |
0,16 |
0,2 |
10 |
— |
— |
|
400-2000 MHz |
3f
|
0,008f
|
0,01f
|
f/40 |
— |
— |
|
2-300 GHz |
137 |
0,36 |
0,45 |
50 |
— |
— |
Opmerkingen:
|
1. |
f is de frequentie die wordt aangewend in de onderverdelingen van de kolom frequentiegebied. |
|
2. |
Voor frequenties tussen 100 kHz en 10 GHz moeten Seq, E2, H2, B2 en IL 2 berekend worden als gemiddelden over een periode van zes minuten. |
|
3. |
Voor frequenties boven 10 GHz moeten Seq, E2, H2 en B2 berekend worden als gemiddelden over een periode van 68/f1,05 minuten (f in GHz). |
|
4. |
Voor frequenties tot 100 kHz kunnen de piekactiewaarden voor de veldsterktes worden verkregen door de rms-waarde met (2)
Voor frequenties tussen 100 kHz en 10 MHz worden de piekactiewaarden voor de veldsterktes berekend door de desbetreffende rms-waarden te vermenigvuldigen met 10a, waarin a = (0,665 log (f/105) + 0,176), f in Hz. Voor frequenties tussen 10 MHz en 300 GHz worden de piekactiewaarden berekend door de desbetreffende rms-waarden te vermenigvuldigen met 32 wat de veldsterktes betreft en met 1000 wat de equivalente vermogensdichtheid van de vlakke golf betreft. |
|
5. |
Met betrekking tot gepulseerde of transiënte elektromagnetische velden, of in het algemeen met betrekking tot gelijktijdige blootstelling aan velden van verschillende frequentie moeten passende beoordelings-, metings- en/of berekeningsmethoden worden toegepast, die het mogelijk maken de kenmerken van de golfvormen en de aard van de biologische wisselwerking te analyseren, met inachtneming van de geharmoniseerde Europese normen van het Europees Comité voor elektrotechnische normalisatie. |
|
6. |
Wat de piekwaarden van gepulseerde gemoduleerde elektromagnetische velden betreft, wordt tevens voorgesteld om voor draaggolven van meer dan 10 MHz de Seq als gemiddeld over de pulsbreedte niet meer te laten bedragen dan 1000 maal de Seq-actiewaarden of de veldsterktes niet groter te laten zijn dan 32 maal de actiewaarden voor de draaggolven. |
P5_TA(2004)0214
Organisaties actief op het gebied van gelijkheid van mannen en vrouwen *** II
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van het besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van organisaties die op Europees niveau op het gebied van de gelijkheid van mannen en vrouwen actief zijn (16185/1/2003 — C5-0068/2004 — 2003/0109(COD))
(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (16185/1/2003 — C5-0068/2004) (1), |
|
— |
gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt (2) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 279) (1) |
|
— |
gezien het gewijzigde voorstel van de Commissie (COM(2004) 17) (1), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag, |
|
— |
gelet op artikel 80 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen (A5-0161/2004), |
|
1. |
wijzigt het gemeenschappelijk standpunt als volgt; |
|
2. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(2) Aangenomen teksten van 20.11.2003, P5_TA(2003)0511.
P5_TC2-COD(2003)0109
Standpunt van het Europees Parlement in tweede lezing vastgesteld op 30 maart 2004 met het oog op de aanneming van Besluit nr. .../2004/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogrammater bevordering van organisaties die op Europees niveau op het gebied van de gelijkheid van mannen en vrouwen actief zijn
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 13, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1)
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Het beginsel van gelijkheid van mannen en vrouwen is, krachtens artikel 2 en artikel 3, lid 2 van het Verdrag een basisbeginsel van het Gemeenschapsrecht dat in de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen nader is uitgewerkt. Volgens het Verdrag is de bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen een bijzondere „taak” en een doelstelling van de Gemeenschap. De Gemeenschap is verplicht om deze gelijkheid in het kader van al haar acties actief te bevorderen. |
|
(2) |
Krachtens artikel 13, lid 1 van het Verdrag kan de Raad alle passende maatregelen nemen om elke vorm van discriminatie, ook op grond van geslacht, te bestrijden. Artikel 13, lid 2 van het Verdrag bepaalt dat wanneer de Raad communautaire stimuleringsmaatregelen — harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten uitgezonderd — vaststelt ter ondersteuning van de maatregelen die de lidstaten nemen om bij te dragen tot de verwezenlijking van deze doelstelling, dit een besluit vormt overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag. |
|
(3) |
Artikel 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie verbiedt elke vorm van discriminatie op grond van geslacht en artikel 23 waarborgt het beginsel van gelijkheid van mannen en vrouwen op alle gebieden. |
|
(4) |
De ervaring op communautair niveau leert dat voor de bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen in de praktijk een combinatie van maatregelen, en vooral juridische instrumenten en concrete acties, nodig is die elkaar wederzijds versterken. |
|
(5) |
Het witboek van de Commissie inzake Europees bestuur pleit ervoor de burgers inspraak te geven in de vorming en de uitvoering van het beleid, het maatschappelijk middenveld en de organisaties waaruit het is samengesteld bij het beleid te betrekken en op een meer efficiënte en transparante manier met de belanghebbende partijen te overleggen. |
|
(6) |
De vierde wereldvrouwenconferentie in Peking op 15 september 19411 heeft een verklaring en een „Platform for Action” goedgekeurd waarin de regeringen, de internationale gemeenschap en het maatschappelijk middenveld worden opgeroepen strategische maatregelen te nemen om vrouwendiscriminatie en obstakels voor de gelijkheid van mannen en vrouwen uit de weg te ruimen. |
|
(7) |
De Raad heeft bij Beschikking 2001/51/EG (3) een communautair actieprogramma in verband met de communautaire kaderstrategie inzake de gelijkheid van mannen en vrouwen vastgesteld. Het programma zou moeten worden aangevuld met ondersteunende maatregelen op de betrokken gebieden. |
|
(8) |
Doel van de begrotingsonderdelen A-3037 (nr. ABB 040501) en A-3046 (nr. ABB 040503) van de algemene begroting van de Europese Unie in het begrotingsjaar 2003 (en in de voorgaande begrotingsjaren) was steun te verlenen aan de Europese Vrouwenlobby en vrouwenorganisaties die zich voor de gelijkheid van mannen en vrouwen inzetten. |
|
(9) |
Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4) („het financieel reglement”) bepaalt dat hetvoor de bestaande steunmaatregelen nodig is een basisbesluit aan te nemen dat strookt met de bepalingen van het reglement. |
|
(10) |
De activiteiten van bepaalde organisaties helpen de gelijkheid van mannen vrouwen te bevorderen, met name wanneer het gaat om communautaire acties die specifiek op vrouwen gericht zijn. |
|
(11) |
Vooral de Europese Vrouwenlobby, waarvan de meeste vrouwenorganisaties in de vijftien lidstaten deel uitmaken en die meer dan drieduizend leden telt, speelt een essentiële rol bij de promotie, het monitoren en het verbreiden van kennis inzake communautaire maatregelen die, met het oog op het bereiken van de gelijkheid van mannen en vrouwen, op vrouwen gericht zijn. De activiteiten van de Europese Vrouwenlobby zijn van algemeen Europees belang. |
|
(12) |
Bijgevolg zou een gestructureerd programma moeten worden vastgesteld om financiële steun te verlenen aan dergelijke organisaties in de vorm van een subsidie voor huishoudelijke uitgaven voor activiteiten met doelstellingen van algemeen Europees belang op het gebied van de gelijkheid van mannen en vrouwen, of met een doelstelling die deel uitmaakt van het beleid van de Europese Unie op dit gebied, en in de vorm van bepaalde subsidies voor acties. |
|
(13) |
Dit programma bestrijkt een groot geografisch gebied doordat het nieuwe toetredingsverdrag op 16 april 2003 werd ondertekend en doordat in de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER-overeenkomst) op het gebied van de gelijkheid van mannen en vrouwen een ruimere samenwerking is opgenomen tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA), anderzijds. In de EER-overeenkomst zijn de procedures vastgesteld, op grond waarvan tot de EER behorende EVA-landen aan communautaire programma's op dit gebied kunnen deelnemen. Ook Roemenië en Bulgarije zouden, overeenkomstig de voorwaarden van hun Europa-Overeenkomsten, de aanvullende protocollen ervan en de besluiten van de respectieve associatieraden, aan het programma moeten kunnen deelnemen, evenals Turkije, overeenkomstig de voorwaarden van de kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Turkije inzake de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Turkije aan communautaire programma's (5). |
|
(14) |
Het is zaak bij het vaststellen van de procedures voor het verlenen van steun rekening te houden met de bijzondere aard van de organisaties die op Europees niveau op het gebied van de bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen actief zijn. |
|
(15) |
Dit besluit stelt voor de gehele duur van het programma een financieel kader vast dat gedurende de jaarlijkse begrotingsprocedure voor de begrotingsautoriteit het voornaamste referentiepunt vormt in de zin van punt 33 van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (6). |
|
(16) |
De Gemeenschappelijke verklaring van 24 november 2003 van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de basisbesluiten voor subsidies voorziet in de mogelijkheid bij wijze van uitzondering overgangsbepalingen voor het tijdvak van subsidiëring in dit programma op te nemen, |
BESLUITEN:
Artikel 1
Doelstelling van het programma
1. Bij dit besluit wordt een communautair actieprogramma vastgesteld (hierna: „het programma” te noemen) om organisaties die op Europees niveau op het gebied van de gelijkheid van mannen en vrouwen actief zijn, te stimuleren.
2. De algemene doelstelling van het programma bestaat erin steun te verlenen aan de activiteiten van deze organisaties, waarvan het lopende werkprogramma of een specifieke actie een algemeen Europees belang op het gebied van de gelijkheid van mannen en vrouwen dient, of een doelstelling nastreeft die in het beleid van de Europese Unie op dit gebied past.
3. Het programma loopt van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2005.
Artikel 2
Toegang tot het programma
1. Om voor een subsidie in aanmerking te komen moet een organisatie die op Europees niveau op het gebied van de gelijkheid van mannen en vrouwen actief is, voldoen aan de bepalingen van de bijlage en:
|
a) |
bijdragen tot de ontwikkeling en de uitvoering van communautaire acties ter bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen; |
|
b) |
stroken met de beginselen en de wettelijke bepalingen die ten grondslag liggen aan de communautaire actie op het beleidsgebied van de gelijkheid van mannen en vrouwen; |
|
c) |
een potentiële transnationale uitstraling hebben. |
2. De betrokken organisatie moet sinds ten minste één jaar tevoren overeenkomstig de wet zijn opgericht, en alleen of in verschillende gecoördineerde verbanden optreden.
Artikel 3
Deelname van landen buiten de Gemeenschap
Behalve voor de organisaties in de lidstaten staat het programma open voor organisaties die op Europees niveau op het gebied van de gelijkheid van mannen en vrouwen actief zijn, en die gevestigd zijn in:
|
a) |
de toetredende staten die op 16 april 2003 het toetredingsverdrag hebben ondertekend; |
|
b) |
de EVA/EER-landen, overeenkomstig de voorwaarden van de EER-Overeenkomst; |
|
c) |
Roemenië en Bulgarije, waarbij de deelnemingsvoorwaarden worden bepaald overeenkomstig de Europa-Overeenkomsten, de aanvullende protocollen ervan en de besluiten van de respectieve associatieraden; |
|
d) |
Turkije, waarbij de deelnemingsvoorwaarden worden bepaald overeenkomstig de kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Turkije inzake de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Turkije aan communautaire programma's. |
Artikel 4
Selectie van begunstigden
1. De in punt 2.1. van de bijlage vermelde begunstigden ontvangen rechtstreeks subsidies voor huishoudelijke uitgaven.
2. Bij het verlenen van een subsidie voor huishoudelijke uitgaven uit hoofde van het lopende werkprogramma of het verlenen van een subsidie voor een gerichte actie aan een organisatie die een doel van algemeen Europees belang op het gebied van de gelijkheid van mannen en vrouwen nastreeft dat in het beleid van de Europese Unie op dit gebied past, moeten de in de bijlage gepreciseerde algemene criteria in acht worden genomen. De organisaties waaraan subsidies uit hoofde van de punten 2.2 en 2.3 van de bijlage worden verleend, worden op basis van een oproep tot het indienen van voorstellen geselecteerd.
Artikel 5
Verlenen van een subsidie
1. Subsidies voor huishoudelijke uitgaven uit hoofde van de punten 2.1 en 2.2. van de bijlage aan organisaties die op Europees niveau op het gebied van de gelijkheid van mannen en vrouwen actief zijn, financieren ten hoogste 80% van alle subsidiabele kosten van de organisatie tijdens het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt verleend.
2. Overeenkomstig artikel 113, lid 2, van het financiëel reglement, en gezien de aard van de onder dit besluit vallende organisaties, wordt bij de toekenning van de subsidies uit hoofde van het programma van het degressiviteitsbeginsel afgeweken.
Artikel 6
Financiering
1. Het financiële kader voor de uitvoering van het programma voor de periode 2004-2005 wordt vastgesteld op 2,2 miljoen EUR.
2. De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.
Artikel 7
Overgangsbepalingen
Voor de in 2004 toegekende subsidies kan het tijdvak voor subsidiëring op 1 januari 2004 van start gaan mits de desbetreffende uitgaven noch vóór de datum van indiening van de subsidieaanvraag, noch vóór het begin van het boekjaar van de begunstigde gedaan zijn.
In 2004 kan worden afgeweken van de verplichting dat de ondertekening van de subsidieovereenkomst uiterlijk binnen de eerste vier maanden na het begin van het boekjaar van de begunstigde moet plaatsvinden als bedoeld in artikel 112, lid 2 van het Financieel Reglement voor begunstigden wier boekjaar vóór 1 maart van het lopende jaar begint. In dit geval dient de subsidieovereenkomst uiterlijk op 30 juni 2004 worden te ondertekend.
Artikel 8
Monitoring en evaluatie
De Commissie dient uiterlijk 31 december 2006 bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma. Het verslag is gebaseerd op de door de begunstigden behaalde resultaten en evalueert met name hun effectiviteit bij de verwezenlijking van de in artikel 1 en de bijlage vastgestelde doelstellingen.
Artikel 9
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2004.
Gedaan te ..., op ...
Voor het Europees Parlement
De Voorzitter
Voor de Raad
De Voorzitter
(1) PB C 80 van 30.3.2004, blz. 115.
(2) Advies van het Europees Parlement van 20 november 2003 (nog niet in het PB bekendgemaakt), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 6 februari 2004 (PB C 411 E van 20.4.2004, blz. 1), standpunt van het Europees Parlement van 30 maart 2004.
(3) PB L 17 van 19.1.2001, blz. 22.
(4) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(5) PB L 61 van 2.3.2002, blz. 29.
(6) PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1. Akkoord gewijzigd bij Besluit 2003/429/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 147 van 14.6.2003, blz. 25).
BIJLAGE
1. Gesteunde activiteiten
De algemene doelstelling (zie artikel 1) bestaat erin de communautaire actie op het gebied van de gelijkheid van mannen en vrouwen te versterken en de doeltreffendheid van deze actie te vergroten door financiële steun te verlenen aan organisaties, waaronder de Europese Vrouwenlobby, die op Europees niveau op het gebied van de gelijkheid van mannen en vrouwen actief zijn.
|
1.1. |
De organisaties die op het gebied van de bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen actief zijn, zullen onder andere de volgende activiteiten die een bijdrage kunnen leveren tot de versterking en de vergroting van de doeltreffendheid van de communautaire actie ontplooien:
|
|
1.2. |
De Europese Vrouwenlobby zal onder andere de volgende activiteiten ontplooien ter vervulling van haar taken op het gebied van de vertegenwoordiging en coördinatie van niet-gouvernementele vrouwenorganisaties en het doorgeven van informatie over vrouwen aan de Europese instellingen en nietgouvernementele organisaties:
|
2. Uitvoering van de te steunen activiteiten
De activiteiten van organisaties die uit hoofde van het programma in aanmerking komen voor communautaire subsidiëring, vallen onder een van de volgende onderdelen:
|
2.1. |
Deel 1: lopende activiteiten van de Europese Vrouwenlobby — waarvan de leden onder meer vrouwenorganisaties in de lidstaten van de Europese Unie zijn — waarbij de volgende beginselen in acht worden genomen:
|
|
2.2. |
Deel 2: lopende activiteiten van een organisatie die een doelstelling van algemeen Europees belang op het gebied van de gelijkheid van mannen en vrouwen nastreeft, of een doelstelling die in het beleid van de Europese Unie op dit gebied past. Overeenkomstig artikel 2 betreft dit non-profitorganisaties waarvan de activiteiten uitsluitend op de gelijkheid van mannen en vrouwen gericht zijn, of organisaties die een ruimere doelstelling nastreven maar waarvan een deel van de activiteiten uitsluitend op de bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen gericht is. Er kan een jaarlijkse subsidie voor huishoudelijke uitgaven worden toegekend om de uitvoering van het lopende werkprogramma van een dergelijke organisatie te ondersteunen. |
|
2.3. |
Deel 3: specifieke acties van een organisatie die een doelstelling van algemeen Europees belang op het gebied van de gelijkheid van mannen en vrouwen nastreeft, of een doelstelling die in het beleid van de Europese Unie op dit gebied past. |
3. Selectie van begunstigden
|
3.1. |
De Europese Vrouwenlobby kan rechtstreeks uit hoofde van deel 1 van het programma een subsidie voor huishoudelijke uitgaven ontvangen, na goedkeuring van een passend werkplan en een begroting. |
|
3.2. |
Organisaties die een subsidie voor huishoudelijke uitgaven ontvangen uit hoofde van deel 2 van het programma, worden op basis van oproepen tot het indienen van voorstellen geselecteerd. |
|
3.3. |
Organisaties die een subsidie voor een specifieke actie ontvangen uit hoofde van deel 3 van het programma, worden op basis van oproepen tot het indienen van voorstellen geselecteerd. |
4. Controles en audits
|
4.1. |
De begunstigde van een subsidie voor huishoudelijke uitgaven houdt alle bewijsstukken van uitgaven tijdens het jaar waarvoor de subsidie is verleend (met inbegrip van het gecontroleerde financiële overzicht), gedurende vijf jaar na de laatste betaling ter beschikking van de Commissie. De begunstigde van een subsidie zorgt ervoor dat eventuele bewijsstukken in het bezit van partners of leden van de organisatie ter beschikking van de Commissie worden gesteld. |
|
4.2. |
De Commissie heeft het recht om de aanwending van de subsidie aan een audit te onderwerpen via haar eigen personeel of via een bevoegde externe instantie naar keuze. Deze audits kunnen worden uitgevoerd tijdens de volledige looptijd van de overeenkomst, en gedurende een periode van vijf jaar vanaf de datum waarop het saldo van de subsidie is betaald. De auditresultaten kunnen er eventueel toe leiden dat de Commissie besluiten tot terugvordering neemt. |
|
4.3. |
Het personeel van de Commissie en de door de Commissie gemachtigde externe personen hebben op passende wijze toegang tot met name de kantoren van de begunstigde, evenals tot alle noodzakelijke gegevens, ook in elektronische vorm, om deze audits tot een goed einde te brengen. |
|
4.4. |
De Europese Rekenkamer en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) hebben dezelfde rechten als de Commissie, en met name het recht van toegang. |
|
4.5. |
Om de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraude en andere onregelmatigheden te beschermen is de Commissie krachtens Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad (1) gemachtigd ter plaatse controles en verificaties in het kader van het programma uit te voeren. Eventueel voert het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) onderzoek uit overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad (2). |
P5_TA(2004)0215
Bevordering van gendergelijkheid in de ontwikkelingssamenwerking *** II
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bevordering van gendergelijkheid in de ontwikkelingssamenwerking (5402/1/2004 — C5-0093/2004 — 2003/0176(COD))
(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (5402/1/2004 — C5-0093/2004) (1), |
|
— |
gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt (2) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 465) (1), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag, |
|
— |
gelet op artikel 78 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen (A5-0160/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het gemeenschappelijk standpunt; |
|
2. |
constateert dat het besluit is vastgesteld overeenkomstig het gemeenschappelijk standpunt; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het besluit samen met de voorzitter van de Raad overeenkomstig artikel 254, lid 1 van het EG-Verdrag te ondertekenen; |
|
4. |
verzoekt zijn secretaris-generaal in het kader van zijn bevoegdheden het besluit te ondertekenen en samen met de secretaris-generaal van de Raad zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(2) Aangenomen teksten van 18.12.2003, P5_TA(2003)0596.
P5_TA(2004)0216
Levensmiddelenhygiëne *** II
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake levensmiddelenhygiëne (10543/2/2002 — C5-0008/2004 — 2000/0178(COD))
(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (10543/2/2002 — C5-0008/2004) (1), |
|
— |
gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt (2) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2000) 438) (3), |
|
— |
gezien het gewijzigde voorstel van de Commissie (COM(2003) 33) (4), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag, |
|
— |
gelet op artikel 80 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid (A5-0131/2004), |
|
1. |
wijzigt het gemeenschappelijk standpunt als volgt; |
|
2. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) PB C 48 van 24.2.2004, blz. 1.
(2) PB C 180 E van 31.7.2003, blz. 267.
(3) PB C 365 van 19.12.2000, blz. 43.
(4) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TC2-COD(2000)0178
Standpunt van het Europees Parlement in tweede lezing vastgesteld op 30 maart 2004 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake levensmiddelenhygiëne
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95 EG en artikel 152 EG, lid 4, onder b,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Het streven naar een hoog beschermingsniveau van het menselijk leven en de volksgezondheid is een van de fundamentele doelstellingen van de levensmiddelenwetgeving, zoals is bepaald in Verordening (EG) nr. 178/2002 (4). In die verordening zijn ook andere gemeenschappelijke beginselen en definities voor de nationale en communautaire levensmiddelenwetgeving vastgelegd, waaronder de doelstelling om het vrij verkeer van levensmiddelen in de Gemeenschap tot stand te brengen. |
|
(2) |
Richtlijn 93/43/EEG van de Raad van 14 juni 1993 inzake levensmiddelenhygiëne (5) behelst de algemene controle op de naleving van deze voorschriften. |
|
(3) |
Gebleken is dat bovenstaande voorschriften en procedures een degelijke basis vormen om de voedselveiligheid te garanderen. In het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid is een groot aantal richtlijnen vastgesteld die specifieke gezondheidsvoorschriften bevatten voor de productie en het op de markt brengen van de producten van bijlage I van het Verdrag. Deze gezondheidsvoorschriften hebben de handelsbelemmeringen voor de betrokken producten verminderd en bijgedragen aan het totstandkomen van de interne markt waarbij tevens een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid is gewaarborgd. |
|
(4) |
Wat de volksgezondheid betreft, bevatten deze voorschriften en procedures gemeenschappelijke beginselen. Zo stellen zij met name soortgelijke regels vast met betrekking tot de verantwoordelijkheden van fabrikanten en bevoegde autoriteiten, de structurele, operationele en hygiënevoorschriften waaraan inrichtingen moeten voldoen, de procedures voor de erkenning van inrichtingen, en de voorwaarden voor opslag en vervoer en keurmerken. |
|
(5) |
Deze beginselen vormen een gemeenschappelijke basis voor de hygiënische productie van alle levensmiddelen, inclusief producten van dierlijke oorsprong die zijn vermeld in bijlage I bij het Verdrag. |
|
(6) |
Naast deze gemeenschappelijke basis zijn er voor bepaalde voedingsmiddelen specifieke hygiënevoorschriften nodig. Deze voorschriften zijn opgenomen in Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees Parlement en de Raad van ... houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (6). |
|
(7) |
De nieuwe algemene en specifieke hygiënevoorschriften hebben in hoofdzaak ten doel een hoog niveau van consumentenbescherming op het vlak van de voedselveiligheid te garanderen. |
|
(8) |
Om de voedselveiligheid te garanderen vanaf de primaire productie tot en met het in de handel brengen of de uitvoer is een geïntegreerde aanpak noodzakelijk. Alle exploitanten van levensmiddelenbedrijven in de voedselketen moeten ervoor zorgen dat de voedselveiligheid niet in het gedrang wordt gebracht. |
|
(9) |
Communautaire voorschriften dienen niet van toepassing te zijn op de primaire productie voor particulier huishoudelijk gebruik, noch op de huishoudelijke bereiding, hantering en opslag van levensmiddelen voor particulier huishoudelijk verbruik. Bovendien zijn communautaire voorschriften alleen van toepassing op ondernemingen, hetgeen een bepaalde continuïteit van de activiteiten en een bepaalde organisatiegraad veronderstelt. |
|
(10) |
De in het stadium van de primaire productie aanwezige gevaren voor de voedselveiligheid moeten worden geïdentificeerd en onder controle worden gehouden om te waarborgen dat de doelstellingen van deze verordening worden verwezenlijkt. In het geval van de rechtstreekse levering van kleine hoeveelheden primaire producten aan eindverbruikers of een plaatselijke detailhandelszaak door de levensmiddelenbedrijfexploitant die die producten produceert dient de volksgezondheid echter door het nationale recht te worden beschermd, met name vanwege de nauwe relatie tussen de producent en de consument. |
|
(11) |
Het is nog niet algemeen haalbaar de HACCP-beginselen toe te passen op de primaire productie. Door middel van gidsen voor goede praktijken moet het gebruik van passende hygiënepraktijken op boerderijen echter gestimuleerd worden. Zo nodig moeten deze gidsen worden aangevuld met specifieke hygiënevoorschriften voor de primaire productie. Het is passend dat de hygiënevoorschriften voor de primaire productie en de daarmee verband houdende bewerkingen afwijken van die voor andere bewerkingen. |
|
(12) |
Voedselveiligheid is het resultaat van diverse elementen. De wetgeving dient minimumeisen op het gebied van hygiëne vast te stellen. Er moeten officiële controles worden ingesteld om na te gaan of exploitanten van levensmiddelenbedrijven de voorschriften naleven. Daarnaast moeten de exploitanten van levensmiddelenbedrijven op de HACCP-beginselen gebaseerde voedselveiligheidsprogramma's en -procedures vaststellen en deze toepassen. |
|
(13) |
Voor een geslaagde uitvoering van de procedures gebaseerd op het HACCP-systeem is de volledige medewerking en inzet van werknemers in de voedselindustrie vereist. Met het oog daarop dienen werknemers te worden opgeleid. Het HACCP-systeem is een instrument om exploitanten van levensmiddelenbedrijven te helpen een hogere voedselveiligheidsstandaard te bereiken. Het HACCP-systeem dient niet beschouwd te worden als een zelfreguleringsmechanisme en is geen vervanging voor officiële controles. |
|
(14) |
Ofschoon de vereiste om op de HACCP-beginselen gebaseerde procedures op te stellen in eerste instantie niet moet gelden voor de primaire productie, is de eventuele haalbaarheid van een uitbreiding van deze eis evenwel een onderdeel van de evaluatie die de Commissie na de toepassing van de verordening zal uitvoeren. Het is evenwel zinvol dat de lidstaten de exploitanten stimuleren om op het niveau van de primaire productie deze beginselen zo veel mogelijk toe te passen. |
|
(15) |
In de voorschriften voor een HACCP-systeem moet rekening worden gehouden met de beginselen die zijn vastgelegd in de Codex Alimentarius. Zij moeten de nodige soepelheid bieden om het systeem overal te kunnen toepassen, ook in kleine bedrijven. Met name dient te worden onderkend dat in bepaalde levensmiddelenbedrijven geen kritische controlepunten kunnen worden bepaald en dat in sommige gevallen goede hygiënepraktijken een alternatief kunnen zijn voor het controleren op kritische controlepunten. Evenmin betekent de eis om „kritische grenswaarden” vast te stellen dat er voor elk geval een getalsmatige grenswaarde moet worden vastgesteld. De eis om documenten te bewaren moet soepel zijn om te voorkomen dat zeer kleine bedrijven te zwaar belast worden. |
|
(16) |
Flexibiliteit is ook wenselijk om het voortgezet gebruik van traditionele methoden in alle stadia van de productie, verwerking en distributie van levensmiddelen mogelijk te maken alsook in verband met de structurele vereisten voor inrichtingen. Flexibiliteit is met name belangrijk voor regio's met bijzondere geografische beperkingen, met inbegrip van de in artikel 299, lid 2, van het Verdrag genoemde ultraperifere gebieden. Deze flexibiliteit mag echter de doelstellingen inzake levensmiddelenhygiëne niet in het gedrang brengen. Aangezien alle overeenkomstig de hygiënevoorschriften geproduceerde levensmiddelen vrij in de Gemeenschap zullen circuleren, moet de procedure op grond waarvan lidstaten flexibiliteit kunnen hanteren bovendien volledig transparant zijn. De procedure moet indien nodig voorzien in overleg met het bij Verordening (EG) nr. 178/2002 ingestelde Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid om zo nodig meningsverschillen op te lossen. |
|
(17) |
Voor de toepassing van de hygiënevoorschriften kunnen doelstellingen worden vastgelegd, bijvoorbeeld de verlaging van de pathogenen of de vaststelling van prestatienormen. Er moet dus in de daarvoor vereiste procedures worden voorzien. Deze doelstellingen kunnen een aanvulling vormen op de bestaande levensmiddelenwetgeving, zoals Verordening (EEG) nr. 315/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot vaststelling van communautaire procedures inzake verontreinigingen in levensmiddelen (7), op grond waarvan grenswaarden voor specifieke contaminanten kunnen worden vastgesteld, en Verordening (EG) nr. 178/2002, die het in de handel brengen van onveilige levensmiddelen verbiedt en een uniforme basis biedt voor de toepassing van het voorzorgsbeginsel. |
|
(18) |
Teneinde rekening te houden met de vooruitgang op technisch en wetenschappelijk gebied, dient nauwe en doeltreffende samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten te worden gewaarborgd in het kader van het bij Verordening (EG) nr. 178/2002 ingestelde Permanent Comité. Deze verordening houdt rekening met de internationale verplichtingen die zijn vastgelegd in de WTO-overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen en de internationale voedselveiligheidsnormen in de Codex Alimentarius. |
|
(19) |
Voor een efficiënte uitvoering van de officiële controles door de bevoegde autoriteiten is het nodig dat de instellingen geregistreerd worden en dat de exploitanten van levensmiddelenbedrijven samenwerken. |
|
(20) |
De traceerbaarheid van levensmiddelen en levensmiddeleningrediënten in de gehele voedselketen is essentieel voor de voedselveiligheid. Verordening (EG) nr. 178/2002 bevat regels inzake de traceerbaarheid van levensmiddelen en levensmiddeleningrediënten alsmede een procedure voor de aanneming van uitvoeringsbepalingen om die beginselen in specifieke sectoren toe te passen. |
|
(21) |
In de Gemeenschap ingevoerde levensmiddelen moeten voldoen aan de algemene eisen van Verordening (EG) nr. 178/2002 of voldoen aan veiligheidseisen die gelijkwaardig zijn aan communautaire voorschriften. De onderhavige verordening geeft bepaalde specifieke hygiënevoorschriften voor in de Gemeenschap ingevoerd voedsel. |
|
(22) |
Uit de Gemeenschap naar derde landen uitgevoerd voedsel moet voldoen aan de algemene voorschriften van Verordening (EG) nr. 178/2002. De onderhavige verordening geeft bepaalde specifieke hygiënevoorschriften voor uit de Gemeenschap uitgevoerd voedsel. |
|
(23) |
De communautaire wetgeving inzake levensmiddelenhygiëne moet gebaseerd zijn op wetenschappelijk advies. Daartoe dient indien nodig de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid te worden geraadpleegd. |
|
(24) |
Aangezien de onderhavige verordening Richtlijn 93/43/EEG vervangt dient deze richtlijn te worden ingetrokken. |
|
(25) |
De voorschriften van deze verordening zijn niet van toepassing totdat alle delen van de nieuwe wetgeving inzake levensmiddelenhygiëne in werking zijn getreden. Voorts dient te worden voorzien in een periode van ten minste 18 maanden tussen de inwerkingtreding en de toepassing van de nieuwe regels om de betrokken sectoren tijd te geven om zich aan te passen. |
|
(26) |
De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (8), |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Werkingssfeer
1. In deze verordening worden de algemene hygiënevoorschriften op het gebied van levensmiddelen voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven vastgesteld, waarbij met name rekening wordt gehouden met de volgende beginselen:
|
a) |
de verantwoordelijkheid voor de voedselveiligheid berust in eerste instantie bij de exploitant van het levensmiddelenbedrijf; |
|
b) |
de voedselveiligheid moet in de gehele voedselketen gewaarborgd zijn, te beginnen bij de primaire productie; |
|
c) |
voor levensmiddelen die niet op een veilige manier bij omgevingstemperatuur kunnen worden opgeslagen, met name bevroren levensmiddelen, is het belangrijk de koudeketen in stand te houden; |
|
d) |
algemene toepassing van procedures die gebaseerd zijn op de beginselen van het HACCP-systeem, wat, samen met goede hygiënepraktijken, resulteert in een grotere verantwoordelijkheid voor de exploitanten van levensmiddelenbedrijven; |
|
e) |
gidsen voor goede praktijken zijn een zeer handzaam instrument om exploitanten van een levensmiddelenbedrijf wegwijs te maken in de naleving van de voorschriften inzake levensmiddelenhygiëne in alle stadia van de voedselketen, alsmede in de toepassing van de HACCP-beginselen; |
|
f) |
er dienen microbiologische criteria en voorschriften inzake temperatuurbeheersing te worden vastgesteld op basis van een wetenschappelijke risico-evaluatie; |
|
g) |
er moet op worden toegezien dat ingevoerde levensmiddelen voldoen aan dezelfde of aan gelijkwaardige gezondheidsnormen als levensmiddelen van communautaire oorsprong. |
Zij is van toepassing op alle stadia van de productie, verwerking en distributie van levensmiddelen, alsmede op de uitvoer. Zij laat meer specifieke voorschriften inzake voedselhygiëne onverlet.
2. Deze verordening is niet van toepassing op:
|
a) |
de primaire productie voor particulier huishoudelijk gebruik; |
|
b) |
de huishoudelijke bereiding, het hanteren of de opslag van levensmiddelen voor particulier huishoudelijk verbruik; |
|
c) |
de rechtstreekse levering, door de producent, van kleine hoeveelheden primaire producten aan de eindverbruiker of de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert, |
|
d) |
verzamelcentra en leerlooierijen die alleen onder de definitie van levensmiddelenbedrijf vallen omdat zij grondstoffen hanteren voor de vervaardiging van gelatine of collageen. |
3. De lidstaten stellen regels vast inzake de in lid 2, onder c, bedoelde activiteiten. Dergelijke nationale regels waarborgen de verwezenlijking van de doelstellingen van de verordening.
Artikel 2
Definities
1. Voor de uitvoering van deze verordening gelden de volgende definities:
|
a) |
„levensmiddelenhygiëne”, hierna „hygiëne” te noemen: de maatregelen en voorschriften die nodig zijn om de aan een levensmiddel verbonden gevaren tegen te gaan en de geschiktheid van een levensmiddel voor menselijke consumptie te waarborgen, met inachtneming van het beoogde gebruik; |
|
b) |
„basisproducten”: producten van de primaire productie, met inbegrip van producten van de grond, de veehouderij, de jacht en de visserij; |
|
c) |
„inrichting”: elke eenheid van een levensmiddelenbedrijf; |
|
d) |
„bevoegde autoriteit”: de centrale autoriteit van een lidstaat die bevoegd is om ervoor te zorgen dat aan de vereisten van deze verordening wordt voldaan, elke andere autoriteit waaraan die centrale autoriteit haar bevoegdheid heeft gedelegeerd, of de overeenkomstige autoriteit van een derde land; |
|
e) |
„gelijkwaardig”: de mogelijkheid om met verschillende methoden of regelingen dezelfde doelstellingen te bereiken; |
|
f) |
„verontreiniging”: de aanwezigheid of de introductie van een gevaar; |
|
g) |
„drinkwater”: water dat voldoet aan de minimumvereisten inzake voor menselijke consumptie bestemd water die zijn vastgesteld bij Richtlijn 98/83/EG van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (9); |
|
h) |
„schoon zeewater”: natuurlijk of gezuiverd zee- of brakwater dat geen micro-organismen, schadelijke stoffen of giftig zeeplankton bevat in een hoeveelheid die direct of indirect invloed kan hebben op de gezondheidskwaliteit van levensmiddelen; |
|
i) |
„schoon water”: schoon zeewater en zoet water van een vergelijkbare kwaliteit; |
|
j) |
„onmiddellijke verpakking”: het plaatsen van een levensmiddel in een omhulsel of een bergingsmiddel dat rechtstreeks in contact komt met het betrokken levensmiddel, alsmede het omhulsel of het bergingsmiddel zelf; |
|
k) |
„verpakking”: het plaatsen van een of meer van een onmiddellijke verpakking voorziene levensmiddelen in een tweede bergingsmiddel, alsmede het tweede bergingsmiddel zelf; |
|
l) |
„hermetisch gesloten recipiënt”: een recipiënt die zo ontworpen en vervaardigd is dat hij volledig afgesloten is voor gevaren; |
|
m) |
„verwerking”: handeling die het oorspronkelijke product ingrijpend wijzigt, onder meer door middel van verhitten, roken, zouten, rijpen, drogen, marineren, extraheren of extruderen, of een combinatie van dergelijke behandelingen; |
|
n) |
„onverwerkte producten”: levensmiddelen die geen behandeling hebben ondergaan, met inbegrip van producten die zijn verdeeld, in partjes, plakken of stukken gesneden, uitgebeend, gehakt, van de huid ontdaan, gemalen, versneden, gereinigd, bijgesneden, gepeld, geplet, gekoeld, bevroren, diepgevroren of ontdooid; |
|
o) |
„verwerkte producten”: levensmiddelen die zijn ontstaan door de verwerking van onverwerkte producten; deze producten kunnen ingrediënten bevatten die nodig zijn voor de vervaardiging ervan of om ze specifieke kenmerken te geven. |
2. De definities die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 178/2002 gelden eveneens.
3. In de bijlagen wordt verstaan onder „indien nodig”, „indien geschikt”, „passend” en „voldoende” respectievelijk indien nodig, indien geschikt, passend en voldoende om de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken.
HOOFDSTUK II
VERPLICHTINGEN VAN DE EXPLOITANTEN VAN LEVENSMIDDELENBEDRIJVEN
Artikel 3
Algemene verplichting
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven zorgen ervoor dat alle stadia van de productie, verwerking en distributie van levensmiddelen die zij onder hun beheer hebben, voldoen aan de bij onderhavige verordening vastgestelde toepasselijke hygiënevoorschriften.
Artikel 4
Algemene en specifieke hygiënevoorschriften
1. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die zich bezighouden met primaire productie en de in bijlage I bedoelde, daarmee verband houdende bewerkingen, houden zich aan de algemene hygiënevoorschriften van deel A van bijlage I, alsmede aan alle andere specifieke voorschriften van Verordening (EG) nr. .../2004 (10).
2. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die zich bezighouden met enigerlei stadium van de productie, verwerking en distributie van levensmiddelen dat volgt op de stadia waarop lid 1 van toepassing is, houden zich aan de algemene hygiënevoorschriften van bijlage II, alsmede aan alle specifieke voorschriften van Verordening (EG) nr. .../2004 (10).
3. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten voorzover van toepassing, de volgende specifieke hygiënemaatregelen treffen::
|
a) |
voldoen aan de microbiologische criteria voor levensmiddelen; |
|
b) |
procedures om de doelstellingen van deze verordening te bereiken; |
|
c) |
voldoen aan de vereisten inzake temperatuurbeheersing voor levensmiddelen; |
|
d) |
handhaving van het koelcircuit; |
|
e) |
steekproeven en analyses. |
4. De in lid 3 bedoelde criteriavereisten en doelstellingen worden volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.
De bijbehorende bemonsterings- en analysemethoden worden volgens dezelfde procedure vastgesteld.
5. Wanneer in deze verordening, in Verordening (EG) nr. .../2004 (10) en in de uitvoeringsbepalingen daarvan geen bemonsterings- of analysemethoden zijn gespecificeerd, mogen exploitanten van levensmiddelenbedrijven passende, in andere communautaire wetgeving of in de nationale wetgeving vastgelegde methoden hanteren of, bij gebreke daarvan, methoden die resultaten opleveren welke gelijkwaardig zijn met de resultaten die bij gebruik van de referentiemethode worden verkregen, als die methoden wetenschappelijk gevalideerd zijn overeenkomstig de internationaal erkende regels of protocollen.
6. 6 Exploitanten van levensmiddelenbedrijven mogen de in de artikelen 7 tot en met 9 bedoelde gidsen als hulpmiddel gebruiken om aan hun verplichtingen ingevolge deze verordening te voldoen.
Artikel 5
Risicoanalyse en kritische controlepunten
1. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven dragen zorg voor de invoering, de uitvoering en de handhaving van een of meer permanente procedures die gebaseerd zijn op de HACCP-beginselen.
2. De in lid 1 bedoelde HACCP-beginselen betreffen:
|
a) |
het onderkennen van elk gevaar dat voorkomen, geëlimineerd of tot een aanvaardbaar niveau gereduceerd moet worden; |
|
b) |
het identificeren van de kritische controlepunten in het stadium of de stadia waarin controle essentieel is om een gevaar te voorkomen of te elimineren dan wel tot een aanvaardbaar niveau te reduceren; |
|
c) |
het vaststellen van kritische grenswaarden voor de kritische controlepunten teneinde te kunnen bepalen wat aanvaardbaar en wat niet aanvaardbaar is op het vlak van preventie, eliminatie of reductie van een onderkend gevaar; |
|
d) |
het vaststellen en toepassen van efficiënte bewakingsprocedures op de kritische controlepunten; |
|
e) |
het vaststellen van corrigerende maatregelen wanneer uit de bewaking zou blijken dat een kritisch controlepunt niet volledig onder controle is; |
|
f) |
het vaststellen van procedures om na te gaan of de in de punten a) tot en met e) bedoelde maatregelen naar behoren functioneren, waarbij regelmatig verificatieprocedures worden uitgevoerd; en |
|
g) |
het opstellen van aan de aard en de omvang van het levensmiddelenbedrijf aangepaste documenten en registers, teneinde aan te tonen dat de in de punten a) tot en met f) omschreven maatregelen daadwerkelijk worden toegepast. |
Ingeval het product, de verwerking of een stadium daarvan enige wijziging ondergaat, dient de exploitant van het levensmiddelenbedrijf de procedure te herzien en waar nodig aan te passen.
3. Lid 1 is alleen van toepassing op exploitanten van levensmiddelenbedrijven die zich bezighouden met een op de primaire productie volgende fase van de productie, de verwerking en de distributie van levensmiddelen en de in bijlage I bedoelde, daarmee verband houdende handelingen.
4. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven:
|
a) |
dienen tegenover de bevoegde autoriteit aan te tonen dat zij de bepaling van lid 1 op zodanige wijze naleven als de bevoegde autoriteit verlangt, rekening houdend met de aard en de omvang van het levensmiddelenbedrijf; |
|
b) |
zorgen ervoor dat alle documenten met de beschrijving van de overeenkomstig dit artikel ontwikkelde procedures altijd geactualiseerd zijn; |
|
c) |
bewaren alle overige documenten en verslagen gedurende een passende periode. |
5. Nadere bepalingen ter uitvoering van dit artikel kunnen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 14, lid 2. Dergelijke bepalingen kunnen voor bepaalde exploitanten van levensmiddelenbedrijven de toepassing van dit artikel vergemakkelijken, in het bijzonder door te voorzien in het gebruik van procedures omschreven in de gidsen voor de toepassing van de HACCP-beginselen, om zodoende aan de eisen van lid 1 te voldoen. In deze bepalingen kan ook gespecificeerd worden hoe lang exploitanten van levensmiddelenbedrijven de documenten en verslagen overeenkomstig artikel 4, onder c, dienen te bewaren.
Artikel 6
Officiële controles, registratie en erkenning
1. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven dienen met de bevoegde autoriteiten samen te werken overeenkomstig andere toepasselijke communautaire wetgeving of, bij gebreke daarvan, nationale wetgeving.
2. In het bijzonder stelt elke exploitant van een levensmiddelenbedrijf de bevoegde autoriteit op de door haar met het oog op registratie voorgeschreven wijze op de hoogte van elke inrichting die onder zijn beheer enigerlei activiteit in de stadia van de productie, verwerking en distributie van levensmiddelen uitvoert.
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven zorgen er tevens voor dat de bevoegde autoriteit altijd over actuele informatie over de inrichtingen beschikt, onder meer door elke wezenlijke wijziging van de activiteiten en elke sluiting van een bestaande inrichting te melden.
3. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven zien er evenwel op toe dat alle inrichtingen, na ten minste één bezoek ter plaatse, erkend worden door de bevoegde autoriteit, voorzover erkenning vereist is krachtens
|
a) |
de nationale wetgeving van de lidstaat waar de inrichting gevestigd is; |
|
b) |
Verordening (EG) nr. .../2004 (11); of |
|
c) |
een volgens de procedure van artikel 14, lid 2, aangenomen besluit. |
Lidstaten die verlangen dat bepaalde inrichtingen op hun grondgebied krachtens het nationale recht erkend zijn overeenkomstig het onder a) bepaalde, brengen de Commissie en de andere lidstaten op de hoogte van de toepasselijke nationale regels.
HOOFDSTUK III
GIDSEN VOOR GOEDE PRAKTIJKEN
Artikel 7
Opstelling, verspreiding en gebruik van de gidsen
De lidstaten stimuleren de opstelling van nationale gidsen voor goede praktijken inzake hygiëne en de toepassing van de HACCP-beginselen, overeenkomstig artikel 8. Communautaire gidsen worden opgesteld overeenkomstig artikel 9.
De verspreiding en het gebruik van de nationale en de communautaire gidsen worden gestimuleerd. De exploitanten van levensmiddelenbedrijven mogen die gidsen echter op vrijwillige basis gebruiken.
Artikel 8
Nationale gidsen
1. Worden nationale gidsen voor goede praktijen opgesteld, dan dient de levensmiddelenbranche deze op te stellen en te verspreiden:
|
a) |
in overleg met vertegenwoordigers van belanghebbende partijen welker belangen wezenlijk in het geding kunnen zijn, zoals bij voorbeeld bevoegde instanties en consumentengroeperingen, |
|
b) |
rekening houdend met de desbetreffende richtlijnen voor de praktijk van de Codex Alimentarius; en |
|
c) |
wanneer zij betrekking hebben op de primaire productie en de in bijlage I bedoelde, daarmee verband houdende bewerkingen, rekening houdend met de aanbevelingen in deel B van bijlage I. |
2. De nationale gidsen kunnen worden opgesteld onder auspiciën van een nationale normalisatie-instelling als bedoeld in bijlage II bij Richtlijn 98/34/EG (12).
3. De lidstaten beoordelen de nationale gidsen om ervoor te zorgen dat:
|
a) |
zij in overeenstemming met lid 1 opgesteld zijn; |
|
b) |
de inhoud van de gidsen bruikbaar is voor de sectoren waarop ze betrekking hebben; en |
|
c) |
zij als leidraad kunnen dienen voor de naleving van de artikelen 3, 4 en 5 in de betrokken sectoren en/of voor de betrokken levensmiddelen. |
4. De lidstaten zenden de Commissie de nationale gidsen die aan lid 3 voldoen. De Commissie creëert een systeem voor de registratie van die gidsen dat zij bijwerkt en ter beschikking stelt van de lidstaten.
5. De overeenkomstig Richtlijn 93/43/EEG opgestelde gidsen voor goede praktijken blijven van toepassing na de inwerkingtreding van deze verordening, mits zij met de doelstellingen hiervan stroken.
Artikel 9
Communautaire gidsen
1. Voordat communautaire gidsen voor goede praktijken inzake hygiëne of de toepassing van de HACCP-beginselen worden opgesteld, raadpleegt de Commissie het in artikel 14 bedoelde comité. Deze raadpleging heeft ten doel na te gaan of de gidsen nodig zijn en zo ja, het toepassingsgebied en het onderwerp ervan te bepalen.
2. Wanneer er communautaire gidsen worden opgesteld ziet de Commissie erop toe dat zij worden opgesteld en verspreid:
|
a) |
door of in overleg met vertegenwoordigers van de verschillende sectoren van de Europese levensmiddelenbranche, inclusief het midden- en kleinbedrijf, en van andere belanghebbende partijen, zoals consumentengroeperingen; |
|
b) |
in samenwerking met de partijen waarvan de belangen wezenlijk kunnen worden geraakt, met inbegrip van de bevoegde autoriteiten; |
|
c) |
rekening houdend met de desbetreffende richtlijnen voor de praktijk van de Codex Alimentarius; en |
|
d) |
wanneer zij betrekking hebben op de primaire productie en de in bijlage I bedoelde, daarmee verband houdende bewerkingen, rekening houdend met de aanbevelingen in deel B van bijlage I. |
3. Het in artikel 14 bedoelde comité beoordeelt het ontwerp van de communautaire gidsen om ervoor te zorgen dat:
|
a) |
zij in overeenstemming met lid 2 zijn opgesteld; |
|
b) |
de inhoud van de gidsen in de gehele Gemeenschap bruikbaar is voor de sectoren waarop zij betrekking hebben; en |
|
c) |
als leidraad kunnen dienen voor de naleving van de artikelen 3, 4 en 5 in de betrokken sectoren en/of voor de betrokken levensmiddelen. |
4. De Commissie zal het in artikel 14 bedoelde comité verzoeken om overeenkomstig onderhavig artikel opgestelde gidsen regelmatig in samenwerking met de in lid 2 vermelde organen te herzien.
Het doel van deze herziening is ervoor te zorgen dat de gidsen praktisch uitvoerbaar blijven en aansluiten op de technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen.
5. De titels en referenties van de volgens dit artikel opgestelde communautaire gidsen worden bekendgemaakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie.
HOOFDSTUK IV
INVOER EN UITVOER
Artikel 10
Invoer
De voor de hygiëne van ingevoerde levensmiddelen toepasselijke voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, bedoeld in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 178/2002, omvatten ook de in de artikelen 3 tot en met 6 van deze verordening vastgestelde voorschriften.
Artikel 11
Uitvoer
De voor de hygiëne van uitgevoerde of wederuitgevoerde levensmiddelen toepasselijke voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, bedoeld in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 178/2002, omvatten ook de in de artikelen 3 tot en met 6 van deze verordening vastgestelde voorschriften.
HOOFDSTUK V
SLOTBEPALINGEN
Artikel 12
Uitvoeringsbepalingen en overgangsmaatregelen
Uitvoeringsbepalingen en overgangsmaatregelen kunnen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 14, lid 2.
Artikel 13
Wijziging en aanpassing van de bijlagen I en II
1. De bepalingen in de bijlagen I en II kunnen worden aangepast of geactualiseerd volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure, waarbij rekening gehouden wordt met:
|
a) |
de noodzaak tot herziening van de aanbevelingen als vermeld in bijlage I, deel B, punt 2; |
|
b) |
de ervaring die is opgedaan met de toepassing van HACCP-systemen overeenkomstig artikel 5; |
|
c) |
de technische ontwikkelingen en de praktische gevolgen ervan en de verwachtingen van de consument ten aanzien van de samenstelling van de levensmiddelen; |
|
d) |
het wetenschappelijk advies, met name nieuwe risicobeoordelingen; of |
|
e) |
de microbiologische en temperatuurcriteria voor levensmiddelen. |
2. Uitzonderingen op het bepaalde in de bijlagen I en II kunnen worden toegestaan, met name om de tenuitvoerlegging van artikel 5 voor kleine ondernemingen te vereenvoudigen, volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure, daarbij rekening houdend met de relevante risicofactoren, voorzover deze uitzonderingen geen gevolgen hebben voor het bereiken van de bij deze verordening vastgestelde doeleinden.
3. De lidstaten mogen, zonder daarbij de doelstellingen van deze verordening in het gedrang te brengen, overeenkomstig de leden 4 tot en met 7, nationale maatregelen treffen om de in bijlage II vastgestelde voorschriften aan te passen.
|
4. |
|
5. Lidstaten die nationale maatregelen als bedoeld in lid 3 willen aannemen, stellen de Commissie en de andere lidstaten daarvan in kennis. De kennisgeving omvat:
|
a) |
een gedetailleerde beschrijving van de voorschriften die volgens die lidstaat aangepast moeten worden en de aard van de gewenste aanpassing; |
|
b) |
een beschrijving van de betrokken levensmiddelen en inrichtingen; |
|
c) |
de motivering van de aanpassing (waaronder, zo nodig, een samenvatting van de risicoanalyse en van de maatregelen die genomen moeten worden om ervoor te zorgen dat de aanpassing de doelstellingen van deze verordening niet in het gedrang brengt); en |
|
d) |
alle andere relevante informatie. |
6. De andere lidstaten hebben na ontvangst van de kennisgeving als bedoeld in lid 5 drie maanden de tijd om schriftelijke opmerkingen aan de Commissie toe te zenden. Ingeval van aanpassingen als bedoeld in lid 4, onder b, wordt deze termijn op verzoek van een lidstaat tot vier maanden verlengd. De Commissie kan de lidstaten raadplegen in het in artikel 14 bedoelde comité en is gehouden deze mogelijkheid te gebruiken wanneer zij schriftelijke opmerkingen van één of meer lidstaten ontvangt. De Commissie kan volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure besluiten of de voorgenomen maatregelen, zo nodig na passende wijzigingen, kunnen worden toegepast. In voorkomend geval kan de Commissie overeenkomstig lid 1 of lid 2 van dit artikel algemene maatregelen voorstellen.
7. Lidstaten kunnen nationale maatregelen tot wijziging van de voorschriften in bijlage II uitsluitend aannemen,
|
a) |
op grond van een overeenkomstig lid 6 aangenomen besluit; of |
|
b) |
indien de Commissie een maand na afloop van de in lid 6 bedoelde termijn de lidstaten nog niet heeft meegedeeld dat zij schriftelijke opmerkingen heeft ontvangen of dat zij voornemens is overeenkomstig lid 6 de aanneming van een besluit voor te stellen. |
Artikel 14
Procedure van het Permanent Comité
1. De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, ingesteld bij Verordening (EG) nr. 178/2002.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit, van toepassing.
De in artikel 5, lid 6, van dat besluit bedoelde termijn bedraagt drie maanden.
3. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 15
Raadpleging van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid
De Commissie raadpleegt de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid over elke aangelegenheid binnen de werkingssfeer van onderhavige verordening die wezenlijke gevolgen kan hebben voor de volksgezondheid, met name alvorens criteria, vereisten of doelstellingen overeenkomstig artikel 4, lid 4, voor te stellen.
Artikel 16
Verslag aan het Europees Parlement en de Raad
1. Uiterlijk ... (13) brengt de Commissie bij het Europees Parlement en bij de Raad verslag uit.
2. In het verslag wordt in het bijzonder de bij de toepassing van deze verordening opgedane ervaring geëvalueerd en nagegaan of het wenselijk en uitvoerbaar is de in artikel 5 bedoelde voorschriften uit te breiden tot exploitanten van levensmiddelenbedrijven die zich bezighouden met primaire productie en de in bijlage I vermelde, daarmee verband houdende bewerkingen.
3. De Commissie laat dit verslag zo nodig vergezeld gaan van passende voorstellen.
Artikel 17
Intrekking
1. Richtlijn 93/43/EEG wordt ingetrokken met ingang van de datum van toepassing van deze verordening.
2. Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn.
3. Op basis van de artikelen 3, lid 3, en 10 van die richtlijn aangenomen besluiten blijven echter van kracht totdat zij worden vervangen door bepalingen die op basis van deze verordening of Verordening (EG) nr. 178/2002 zijn aangenomen. Zolang de in artikel 4, lid 3, onder a) tot en met e), bedoelde criteria of vereisten niet zijn vastgesteld, mogen de lidstaten hun overeenkomstig Richtlijn 93/43/EEG vastgestelde nationale regels voor de bepaling van dergelijke criteria handhaven.
4. In afwachting van de toepassing van nieuwe communautaire wetgeving met voorschriften voor officiële levensmiddelencontrole nemen de lidstaten alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij voldoen aan de verplichtingen die in of krachtens onderhavige verordening zijn vastgelegd.
Artikel 18
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing 18 maanden na de datum waarop alle volgende besluiten in werking zijn getreden:
|
a) |
Verordening (EG) nr. .../2004 (14), |
|
b) |
Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees parlement en van de Raad van ... houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (14); en |
|
c) |
Richtlijn 2004/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van ... houdende intrekking van bepaalde richtlijnen inzake levensmiddelenhygiëne en tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (14). |
Zij is evenwel niet vóór 1 januari 2006 van toepassing.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te ..., op ...
Voor het Europees Parlement
De Voorzitter
Voor de Raad
De Voorzitter
(1) PB C 365 E van 19.12.2000, blz. 43.
(2) PB C 155 van 29.5.2001, blz. 39.
(3) Advies van het Europees Parlement van 15 mei 2002 (PB C 180 E van 31.7.2003, blz. 267), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 27 oktober 2003 (PB C 48 E van 24.2.2004, blz. 1) en standpunt van het Europees Parlement van 30 maart 2004.
(4) Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1). Verordening zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1642/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 4).
(5) PB L 175 van 19.7.1993, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
(6) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(7) PB L 37 van 13.2.1993, blz. 1. Verordening zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.
(8) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(9) PB L 330 van 5.12.1998, blz. 32. Richtlijn zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.
(10) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(11) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(12) Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG (PB L 217 van 5.8.1998, blz. 18).
(13) Vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.
(14) Nog niet in het PB gepubliceerd.
BIJLAGE I
PRIMAIRE PRODUCTIE
DEEL A: ALGEMENE HYGIËNEVOORSCHRIFTEN VOOR DE PRIMAIRE PRODUCTIE EN DAARMEE VERBAND HOUDENDE BEWERKINGEN
I. WERKINGSSFEER
1. Deze bijlage is van toepassing op de primaire productie en de volgende daarmee verband houdende bewerkingen:
|
a) |
het vervoer, de opslag en het hanteren van primaire producten op de plaats van productie, voorzover hun aard hierdoor niet ingrijpend wordt gewijzigd; |
|
b) |
het vervoer van levende dieren, indien dit noodzakelijk is om de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken; en |
|
c) |
in het geval van producten van plantaardige oorsprong, visserijproducten en vrij wild, vervoershandelingen met het doel om producten waarvan de aard niet wezenlijk is veranderd, van de plaats van productie aan een inrichting te leveren. |
II. HYGIËNEVOORSCHRIFTEN
2. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven zien er in de mate van het mogelijke op toe dat primaire producten beschermd worden tegen verontreiniging met betrekking tot elke verdere verwerking van primaire producten.
3. Onverminderd de in punt 2 bedoelde algemene verplichting moeten exploitanten van levensmiddelenbedrijven voldoen aan de toepasselijke communautaire en nationale wettelijke bepalingen betreffende het onder controle houden van gevaren voor de primaire productie en daarmee verband houdende bewerkingen, met inbegrip van:
|
a) |
maatregelen voor het onder controle houden van verontreiniging door lucht, bodem, water, diervoeder, meststoffen, geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, gewasbeschermingsmiddelen en biociden, en de opslag, het hanteren en verwijderen van afvalstoffen en |
|
b) |
maatregelen die verband houden met de gezondheid en het welzijn van dieren en de gezondheid van planten en die gevolgen hebben voor de gezondheid van de mens, inclusief programma's voor bewaking en bestrijding van zoönosen en zoönoseverwekkers. |
4. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die dieren fokken, oogsten of bejagen, of primaire producten van dierlijke oorsprong produceren, nemen afdoende maatregelen om, indien nodig:
|
a) |
alle infrastructuur die voor primaire productie en daarmee verband houdende bewerkingen gebruikt worden, inclusief infrastructuur voor de opslag en hantering van diervoeder, schoon te maken en die indien nodig na het schoonmaken op passende wijze te ontsmetten; |
|
b) |
uitrusting, recipiënten, kratten, voertuigen en vaartuigen, schoon te houden en indien nodig na het schoonmaken op passende wijze te ontsmetten; |
|
c) |
in de mate van het mogelijke toe te zien op de reinheid van slachtdieren en indien nodig van productiedieren; |
|
d) |
altijd drinkwater of schoon water te gebruiken, wanneer zulks noodzakelijk is om verontreiniging te voorkomen; |
|
e) |
erop toe te zien dat personeel dat levensmiddelen hanteert in goede gezondheid verkeert en onderricht wordt in gezondheidsrisico's; |
|
f) |
voor zover mogelijk te voorkomen dat dieren en schadelijke organismen verontreiniging veroorzaken; |
|
g) |
afval en gevaarlijke stoffen zo op te slaan en te hanteren dat verontreiniging voorkomen wordt; |
|
h) |
de insleep en verspreiding van besmettelijke, via levensmiddelen op de mens overdraagbare ziekten te voorkomen, onder meer door voorzorgsmaatregelen te nemen wanneer nieuwe dieren worden binnengebracht en verdachte haarden van dit soort ziekten aan de bevoegde autoriteit te melden; |
|
i) |
rekening te houden met de voor de volksgezondheid relevante analyses van bij dieren genomen monsters of van andere monsters; en |
|
j) |
toevoegingsmiddelen voor diervoeders en geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik correct toe te passen overeenkomstig de toepasselijke wetgeving. |
5. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die plantaardige producten produceren of oogsten, nemen afdoende maatregelen om, indien van toepassing:
|
a) |
voorzieningen, uitrusting, recipiënten, kratten, voertuigen en vaartuigen schoon te houden en indien nodig na het schoonmaken op passende wijze te ontsmetten; |
|
b) |
zo nodig te zorgen voor hygiënische productie, vervoers- en opslagomstandigheden voor, en de reinheid van plantaardige producten; |
|
c) |
altijd drinkwater of schoon water te gebruiken, wanneer zulks noodzakelijk is om verontreiniging te voorkomen; |
|
d) |
erop toe te zien dat personeel dat levensmiddelen hanteert in goede gezondheid verkeert en onderricht wordt in gezondheidsrisico's; |
|
e) |
voor zover mogelijk te voorkomen dat dieren en schadelijke organismen verontreiniging veroorzaken; |
|
f) |
afval en gevaarlijke stoffen zo op te slaan en te hanteren dat verontreiniging voorkomen wordt; |
|
g) |
rekening te houden met de voor de volksgezondheid relevante analyses van bij planten genomen monsters of van andere monsters; en |
|
h) |
gewasbeschermingsmiddelen en biociden correct toe te passen overeenkomstig de toepasselijke wetgeving. |
6. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten passende herstelmaatregelen nemen wanneer zij in kennis worden gesteld van tijdens de officiële controles vastgestelde problemen.
III. HET BIJHOUDEN VAN REGISTERS
7. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten registers inzake maatregelen ter beheersing van gevaren voor levensmiddelen bijhouden en bewaren, zulks op een passende wijze en gedurende een passende termijn die afgestemd is op de aard en de omvang van het levensmiddelenbedrijf. Zij moeten de relevante informatie in deze registers desgevraagd ter beschikking stellen van de bevoegde autoriteit en van de ontvangende exploitanten van levensmiddelenbedrijven.
8. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die dieren fokken of primaire producten van dierlijke oorsprong produceren, moeten in het bijzonder registers bijhouden over:
|
a) |
de aard en de oorsprong van aan de dieren gevoerde diervoeders; |
|
b) |
de toegediende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik of andere behandelingen die de dieren hebben ondergaan, data van toediening of behandeling en wachttijden; |
|
c) |
de aanwezigheid van ziekten die de veiligheid van producten van dierlijke oorsprong in het gedrang kunnen brengen; |
|
d) |
de voor de volksgezondheid belangrijke resultaten van analyses van bij de dieren genomen monsters of van andere monsters voor diagnosedoeleinden; en |
|
e) |
alle toepasselijke controles van dieren of producten van dierlijke oorsprong. |
9. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die plantaardige producten produceren of oogsten moeten in het bijzonder registers bijhouden over:
|
a) |
elk gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden; |
|
b) |
elke aanwezigheid van schadelijke organismen of ziekten die de veiligheid van producten van plantaardige oorsprong in het gedrang kunnen brengen; en |
|
c) |
de resultaten van voor de volksgezondheid relevante analyses van bij planten genomen monsters of van andere monsters. |
10. Andere personen zoals dierenartsen, agronomen en landbouwtechnici mogen de exploitanten van levensmiddelenbedrijven bijstaan bij het bijhouden van de registers.
DEEL B: AANBEVELINGEN VOOR GIDSEN VOOR GOEDE HYGIËNISCHE PRAKTIJKEN
1. De in de artikelen 7 tot en met 9 van deze verordening bedoelde nationale en communautaire gidsen bevatten richtsnoeren voor goede hygiënische praktijken met het oog op het onder controle houden van gevaren voor de primaire productie en daarmee verband houdende bewerkingen.
2. De gidsen voor goede praktijken inzake hygiëne bevatten passende informatie over mogelijke gevaren tijdens de primaire productie en daarmee verband houdende bewerkingen en over maatregelen om gevaren onder controle te houden, met inbegrip van relevante maatregelen die vervat zijn in communautaire en nationale wetgeving, of nationale en communautaire programma's. Voorbeelden van dergelijke gevaren en maatregelen:
|
a) |
het onder controle houden van verontreiniging door mycotoxines, zware metalen en radioactief materiaal; |
|
b) |
het gebruik van water, organisch afval en meststoffen; |
|
c) |
het correcte en adequate gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden en de traceerbaarheid ervan; |
|
d) |
het correcte en adequate gebruik van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik en toevoegingsmiddelen voor diervoeders en de traceerbaarheid ervan; |
|
e) |
de bereiding, de opslag, het gebruik en de traceerbaarheid van diervoeders; |
|
f) |
de correcte verwijdering van dode dieren, afval en stromest; |
|
g) |
beschermende maatregelen om de insleep van besmettelijke, via levensmiddelen op de mens overdraagbare ziekten te voorkomen, en de verplichting om de bevoegde autoriteiten daarvan in kennis te stellen; |
|
h) |
procedures, praktijken en methoden om te waarborgen dat levensmiddelen worden geproduceerd, gehanteerd, verpakt, opgeslagen en vervoerd onder passende hygiënische omstandigheden, met inbegrip van doeltreffende reiniging en bestrijding van schadelijke organismen; |
|
i) |
maatregelen om te zorgen dat slacht- en productiedieren schoon zijn; |
|
j) |
maatregelen met betrekking tot het bijhouden van registers. |
BIJLAGE II
ALGEMENE HYGIËNEVOORSCHRIFTEN VOOR ALLE EXPLOITANTEN VAN LEVENSMIDDELENBEDRIJVEN (TENZIJ BIJLAGE I VAN TOEPASSING IS)
INLEIDING
De hoofdstukken V tot en met XII zijn van toepassing op alle stadia van de productie, verwerking en distributie van levensmiddelen, en zijn de overige hoofdstukken als volgt van toepassing:
|
— |
hoofdstuk I is van toepassing op alle bedrijfsruimten voor levensmiddelen, behalve de ruimten waarop hoofdstuk III van toepassing is; |
|
— |
hoofdstuk II is van toepassing op alle ruimten waar levensmiddelen worden bereid, behandeld of verwerkt, behalve restauratieruimten en de ruimten waarop hoofdstuk III van toepassing is; |
|
— |
hoofdstuk III is van toepassing op de ruimten die worden opgesomd in de titel van het hoofdstuk; |
|
— |
hoofdstuk IV is van toepassing op alle vormen van vervoer. |
HOOFDSTUK I
ALGEMENE EISEN VOOR BEDRIJFSRUIMTEN VOOR LEVENSMIDDELEN
(ANDERE DAN VERMELD IN HOOFDSTUK III)
1. Bedrijfsruimten voor levensmiddelen moeten schoon zijn en goed worden onderhouden.
2. De indeling, het ontwerp, de constructie, de ligging en de afmetingen van ruimtes voor levensmiddelen moeten zodanig zijn dat:
|
a) |
onderhoud, reiniging en/of ontsmetting op adequate wijze kunnen worden uitgevoerd, verontreiniging door de lucht zoveel mogelijk wordt voorkomen en voldoende werkruimte beschikbaar is om alle bewerkingen op bevredigende wijze te kunnen uitvoeren; |
|
b) |
de ophoping van vuil, het contact met toxische materialen, het terechtkomen van deeltjes in levensmiddelen en de vorming van condens of ongewenste schimmel op oppervlakken worden voorkomen; |
|
c) |
goede hygiënische praktijken mogelijk zijn, onder andere door bescherming tegen verontreiniging, en met name bestrijding van schadelijke organismen; en |
|
d) |
voorzover dit nodig is, passende hanteringsomstandigheden en voldoende opslagruimte aanwezig zijn met een zodanige temperatuurregeling dat de levensmiddelen op de vereiste temperatuur kunnen worden gehouden, en met de nodige voorzieningen om de temperatuur te bewaken en zo nodig te registreren. |
3. Er moet een voldoende aantal toiletten met spoeling aanwezig zijn die aangesloten zijn op een adequaat afvoersysteem. Toiletruimten mogen niet rechtstreeks uitkomen in ruimten waar voedsel wordt gehanteerd.
4. Er moet een voldoende aantal goed geplaatste en gemarkeerde wasbakken voor het reinigen van de handen aanwezig zijn. De wasbakken voor het reinigen van de handen moeten voorzien zijn van warm en koud stromend water en van middelen voor het reinigen en hygiënisch drogen van de handen. Voor zover dat nodig is moeten de voorzieningen voor het wassen van de levensmiddelen gescheiden zijn van de wasbakken voor het reinigen van de handen.
5. Er moeten voldoende en aangepaste mechanische, dan wel natuurlijke ventilatievoorzieningen aanwezig zijn. Door mechanische ventilatie veroorzaakte luchtstromen van besmette naar schone ruimten moeten worden vermeden. De ventilatiesystemen moeten zodanig zijn geconstrueerd dat filters en andere onderdelen die regelmatig schoongemaakt of vervangen moeten worden, gemakkelijk toegankelijk zijn.
6. Alle sanitaire installaties moeten voorzien zijn van adequate natuurlijke of mechanische ventilatie.
7. Inrichtingen moeten voldoende door daglicht en/of kunstlicht worden verlicht.
8. Afvoervoorzieningen moeten geschikt zijn voor het beoogde doel. Zij moeten zo zijn ontworpen en geconstrueerd dat elk risico van verontreiniging wordt voorkomen. Wanneer afvoerkanalen geheel of gedeeltelijk open zijn, moeten zij zo zijn ontworpen dat het afval niet van een verontreinigde zone kan stromen naar een schone zone, met name niet naar een zone waar wordt omgegaan met levensmiddelen die een aanzienlijk risico kunnen inhouden voor de consument.
9. Indien nodig moet worden gezorgd voor de adequate voorzieningen waar het personeel zich kan omkleden.
10. Reinigings- en ontsmettingsmiddelen mogen niet worden opgeslagen in een ruimte waar levensmiddelen worden gehanteerd.
HOOFDSTUK II
SPECIFIEKE VOORSCHRIFTEN IN RUIMTEN WAAR LEVENSMIDDELEN WORDEN BEREID, BEHANDELD OF VERWERKT
(MET UITZONDERING VAN RESTAURATIERUIMTEN EN DE IN HOOFDSTUK III GENOEMDE RUIMTEN)
In ruimten waar levensmiddelen worden bereid, behandeld of verwerkt (met uitzondering van restauratieruimten en de in de titel van hoofdstuk III genoemde ruimten, maar met inbegrip van ruimten in vervoermiddelen), dienen het ontwerp en de inrichting zodanig te zijn dat goede levensmiddelenhygiënepraktijken kunnen worden toegepast en dat met name verontreiniging tussen en tijdens de diverse verrichtingen kan worden voorkomen. Met name geldt het volgende:
|
a) |
vloeroppervlakken moeten goed worden onderhouden en moeten gemakkelijk kunnen worden schoongemaakt en, indien nodig, ontsmet. Dit houdt in dat ondoordringbaar, niet-absorberend, afwasbaar en niet-toxisch materiaal moet worden gebruikt, tenzij de exploitanten van levensmiddelenbedrijven ten genoegen van de bevoegde autoriteit kunnen aantonen dat andere gebruikte materialen voldoen. Waar passend moeten vloeren een goede afvoer via het vloeroppervlak mogelijk maken; |
|
b) |
muuroppervlakken moeten goed worden onderhouden en moeten gemakkelijk kunnen worden schoongemaakt en, indien nodig, ontsmet. Dit houdt in dat ondoordringbaar, niet-absorberend, afwasbaar en niet-toxisch materiaal moet worden gebruikt en dat een glad oppervlak tot op een aan de werkzaamheden aangepaste hoogte vereist is, tenzij de exploitanten van levensmiddelenbedrijven ten genoegen van de bevoegde autoriteit kunnen aantonen dat andere gebruikte materialen voldoen; |
|
c) |
plafonds (of waar plafonds ontbreken, de binnenkant van het dak) en voorzieningen aan het plafond moeten zo zijn ontworpen en uitgevoerd dat zich geen vuil kan ophopen en dat condens, ongewenste schimmelvorming en het loskomen van deeltjes worden beperkt; |
|
d) |
ramen en andere openingen moeten zo zijn geconstrueerd dat zich geen vuil kan ophopen. Die welke toegang kunnen geven tot de buitenlucht moeten worden voorzien van horren die gemakkelijk kunnen worden verwijderd om te worden schoongemaakt. Indien open ramen zouden leiden tot verontreiniging, moeten die ramen tijdens de productie gesloten en vergrendeld blijven; |
|
e) |
deuren moeten gemakkelijk kunnen worden schoongemaakt en, indien nodig, ontsmet. Dit houdt in dat gladde en niet-absorberende oppervlakken moeten worden gebruikt, tenzij de exploitanten van levensmiddelenbedrijven ten genoegen van de bevoegde autoriteit kunnen aantonen dat andere gebruikte materialen voldoen; en |
|
f) |
oppervlakken (met inbegrip van oppervlakken van apparatuur) in zones waar levensmiddelen worden gehanteerd en vooral oppervlakken die in aanraking komen met levensmiddelen, moeten goed worden onderhouden en moeten gemakkelijk kunnen worden schoongemaakt en, indien nodig, ontsmet. Dit houdt in dat glad, afwasbaar, corrosiebestendig en niet-toxisch materiaal moet worden gebruikt, tenzij de exploitanten van levensmiddelenbedrijven ten genoegen van de bevoegde autoriteit kunnen aantonen dat andere gebruikte materialen voldoen. |
2. Indien nodig moet worden gezorgd voor de adequate voorzieningen voor het schoonmaken, ontsmetten en opslaan van gereedschap en apparatuur. Deze voorzieningen moeten vervaardigd zijn van roestvrij materiaal, gemakkelijk schoon te maken zijn en een voldoende toevoer van warm en koud water hebben.
3. Indien nodig moet worden gezorgd voor de nodige voorzieningen om de levensmiddelen te kunnen wassen. Elke spoelbak of vergelijkbare inrichting, bestemd voor het wassen van levensmiddelen, moet voorzien zijn van voldoende warm en/of koud drinkwater overeenkomstig de voorschriften van hoofdstuk VII en moet worden schoongehouden en, indien nodig, ontsmet.
HOOFDSTUK III
VOORSCHRIFTEN VOOR MOBIELE EN/OF TIJDELIJKE BEDRIJFSRUIMTEN (B.V. TENTEN, MARKTKRAMEN, WINKELWAGENS), RUIMTEN DIE VOORNAMELIJK ALS PARTICULIERE WONING WORDEN GEBRUIKT MAAR WAAR REGELMATIG LEVENSMIDDELEN WORDEN BEREID VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN, EN AUTOMATEN.
1. Bedrijfsruimten en automaten moeten voor zover dit redelijkerwijs haalbaar is, zo zijn gelegen, ontworpen en geconstrueerd en zo worden schoongehouden en onderhouden dat de risico's in verband met verontreiniging van levensmiddelen door dieren en schadelijke organismen zoveel mogelijk worden voorkomen.
2. Meer in het bijzonder moet, indien nodig, aan de onderstaande voorschriften worden voldaan:
|
a) |
er moeten passende voorzieningen aanwezig zijn voor een voldoende persoonlijke hygiëne (waaronder voorzieningen voor het hygiënisch wassen en drogen van de handen, hygiënische sanitaire voorzieningen en kleedruimtes); |
|
b) |
oppervlakken die in aanraking komen met levensmiddelen, moeten goed worden onderhouden en moeten gemakkelijk kunnen worden schoongemaakt en, indien nodig, ontsmet. Dit houdt in dat glad, afwasbaar, corrosiebestendig en niet-toxisch materiaal moet worden gebruikt, tenzij de exploitanten van levensmiddelenbedrijven ten genoegen van de bevoegde autoriteit kunnen aantonen dat andere gebruikte materialen voldoen; |
|
c) |
indien nodig moeten passende voorzieningen voor het schoonmaken en ontsmetten van gereedschap en apparatuur voorhanden zijn; |
|
d) |
wanneer het schoonmaken van levensmiddelen tot de normale activiteiten van een levensmiddelenbedrijf behoort, moeten passende voorzieningen aanwezig zijn om dat hygiënisch te laten verlopen; |
|
e) |
er moet voldoende warm en/of koud drinkbaar water beschikbaar zijn; |
|
f) |
er moeten adequate regelingen zijn getroffen en/of voorzieningen aanwezig zijn voor de hygiënische opslag en verwijdering van gevaarlijke en/of oneetbare stoffen en afval (zowel vast als vloeibaar); |
|
g) |
er moeten adequate regelingen zijn getroffen en/of voorzieningen aanwezig zijn voor het handhaven en bewaken van passende voedseltemperaturen; |
|
h) |
de levensmiddelen moeten zo geplaatst zijn dat de risico's in verband met verontreiniging zoveel mogelijk worden voorkomen. |
HOOFDSTUK IV
VERVOER
1. Vervoermiddelen en/of recipiënten die worden gebruikt voor het vervoer van levensmiddelen, moeten schoon zijn en goed worden onderhouden om de levensmiddelen tegen verontreiniging te beschermen en moeten, indien nodig, zo zijn ontworpen en geconstrueerd dat zij goed kunnen worden schoongemaakt en/of ontsmet.
2. Ruimten in voertuigen en/of containers mogen niet voor het vervoer van andere goederen dan levensmiddelen worden gebruikt indien zulks tot verontreiniging kan leiden.
3. In vervoermiddelen en/of recipiënten die terzelfder tijd worden gebruikt voor het vervoer van andere producten dan levensmiddelen of voor het vervoer van verschillende levensmiddelen tegelijk, moeten de producten, indien nodig, afdoende van elkaar gescheiden zijn.
4. Levensmiddelen in bulk in vloeibare, gegranuleerde of poedervormige staat moeten worden vervoerd in ruimten en/of containers/tanks die uitsluitend voor het vervoer van levensmiddelen worden gebruikt. Op de containers moet een duidelijk leesbare, onuitwisbare vermelding worden aangebracht in een of meer talen van de Gemeenschap, waaruit blijkt dat zij voor het vervoer van levensmiddelen worden gebruikt, of zij moeten de vermelding „uitsluitend voor levensmiddelen” dragen.
5. Vervoermiddelen en/of recipiënten die worden gebruikt voor het vervoer van andere producten dan levensmiddelen of voor het vervoer van verschillende levensmiddelen, moeten tussen de verschillende vrachten afdoende worden schoongemaakt om verontreiniging te vermijden.
6. Levensmiddelen in vervoermiddelen en/of recipiënten moeten zo worden geplaatst en beschermd dat het risico van verontreiniging tot een minimum wordt beperkt.
7. Indien nodig moeten vervoermiddelen en/of recipiënten die worden gebruikt voor het vervoer van levensmiddelen, die levensmiddelen op de vereiste temperatuur kunnen houden en de mogelijkheid bieden om die temperatuur te bewaken.
HOOFDSTUK V
VOORSCHRIFTEN INZAKE DE UITRUSTING
1. Alle artikelen, uitrustingsstukken en apparatuur die met voedsel in aanraking komen moeten:
|
a) |
afdoende worden schoongemaakt en zo nodig ontsmet. Het schoonmaken en ontsmetten moeten zo frequent plaatsvinden dat elk gevaar van verontreiniging wordt vermeden; |
|
b) |
zodanig zijn geconstrueerd, van zodanige materialen zijn vervaardigd en zodanig worden onderhouden en gerepareerd dat het risico van verontreiniging tot een minimum wordt beperkt; |
|
c) |
met uitzondering van wegwerprecipiënten en -verpakkingen, zodanig zijn geconstrueerd, van zodanige materialen zijn vervaardigd en zodanig worden onderhouden en gerepareerd dat zij schoon gehouden kunnen worden en indien nodig kunnen worden ontsmet en |
|
d) |
op zodanige wijze worden geïnstalleerd dat de apparatuur en de omringende ruimte goed kunnen worden schoongemaakt. |
2. De apparatuur moet indien nodig voorzien zijn van passende controlemiddelen om ervoor te zorgen dat de doelstellingen van deze verordening bereikt worden.
3. Indien chemische toevoegingsmiddelen moeten worden gebruikt ter bestrijding van corrosie van de uitrusting en de recipiënten, moeten deze toevoegingsmiddelen in overeenstemming met de goede praktijken worden gebruikt.
HOOFDSTUK VI
LEVENSMIDDELENAFVAL
1. Levensmiddelenafval, niet-eetbare bijproducten en andere afvallen moeten zo snel mogelijk uit ruimten met levensmiddelen worden verwijderd om een ophoping ervan te vermijden.
2. Levensmiddelenafval, niet-eetbare bijproducten en andere afvallen moeten worden gedeponeerd in afsluitbare containers, tenzij de exploitant van het levensmiddelenbedrijf ten genoegen van de bevoegde autoriteit kan aantonen dat andere soorten containers of andere afvoersystemen voldoen. De containers moeten van een adequate constructie zijn, moeten goed worden onderhouden en moeten gemakkelijk te reinigen en, indien nodig, te ontsmetten zijn.
3. De nodige voorzieningen moeten worden getroffen voor de opslag en verwijdering van levensmiddelenafval, niet-eetbare bijproducten en andere afvallen. Afvalopslagplaatsen moeten zo worden ontworpen en beheerd dat zij schoon en indien nodig vrij van dieren en schadelijke organismen kunnen worden gehouden.
4. Alle afval moet hygiënisch en op milieuvriendelijke wijze worden afgevoerd overeenkomstig de communautaire regelgeving ter zake en mag, rechtstreeks noch onrechtstreeks, een bron zijn van verontreiniging.
HOOFDSTUK VII
WATERVOORZIENING
|
a) |
Drinkwater moet in voldoende hoeveelheden voor handen zijn en worden gebruikt wanneer moet worden gewaarborgd dat de levensmiddelen niet worden verontreinigd. |
|
b) |
Voor visserijproducten in gehele staat mag gebruik worden gemaakt van schoon water. Voor levende tweekleppige weekdieren, stekelhuidigen, manteldieren en mariene buikpotigen mag gebruik worden gemaakt van schoon zeewater. Ook voor uitwendig wassen mag schoon water worden gebruikt. Wanneer dit water wordt gebruikt dienen er toereikende faciliteiten voor de aanvoer ervan beschikbaar te zijn. |
2. Wanneer niet-drinkbaar water wordt gebruikt voor bijvoorbeeld brandbestrijding, stoomopwekking, koeling of andere soortgelijke toepassingen, moet het worden getransporteerd via aparte leidingen die gemakkelijk kunnen worden geïdentificeerd. De leidingen voor niet-drinkbaar water mogen niet verbonden zijn met de drinkwaterleidingen en water uit die leidingen mag niet in het drinkwatersysteem terecht kunnen komen.
3. Gerecycleerd water dat wordt gebruikt bij de verwerking of als ingrediënt, mag geen enkel risico van verontreiniging inhouden. Het moet voldoen aan dezelfde normen als drinkwater, tenzij de bevoegde autoriteiten hebben geconstateerd dat de kwaliteit van het water geen nadelige gevolgen kan hebben voor de deugdelijkheid van het levensmiddel als eindproduct.
4. IJs dat in contact komt met levensmiddelen of dat levensmiddelen zou kunnen verontreinigen moet worden gemaakt met drinkwater of, voor het koelen van visserijproducten in gehele staat, schoon water. Het moet op zodanige wijze worden gemaakt, gehanteerd en opgeslagen dat het tegen verontreiniging wordt beschermd.
5. Stoom die rechtstreeks in contact komt met levensmiddelen, mag geen stoffen bevatten die een gevaar vormen voor de gezondheid of waardoor het levensmiddel kan worden verontreinigd.
6. Wanneer warmtehandeling wordt toegepast bij levensmiddelen in hermetisch gesloten recipiënten, moet erop worden toegezien dat het voor de koeling van de recipiënten na verhitting gebruikte water geen bron is van verontreiniging van het levensmiddel.
HOOFDSTUK VIII
PERSOONLIJKE HYGIËNE
1. Eenieder die werkzaam is in een ruimte waar producten worden gehanteerd, dient een zeer goede persoonlijke hygiëne in acht te nemen en dient passende, schone en, voor zover dat nodig is, beschermende kleding te dragen.
2. Personen die lijden aan of drager zijn van een ziekte die via voedsel kan worden overgedragen, of die bijvoorbeeld geïnfecteerde wonden, huidinfecties, huidaandoeningen of diarree hebben, mogen geen levensmiddelen hanteren of, in welke hoedanigheid ook, ruimten betreden waar levensmiddelen worden gehanteerd, indien er kans bestaat op rechtstreekse of onrechtstreekse verontreiniging. Wanneer dergelijke personen in een levensmiddelenbedrijf werken, dienen zij hun ziekte of de symptomen en indien mogelijk de oorzaken ervan onmiddellijk kenbaar te maken aan de exploitant van het levensmiddelenbedrijf.
HOOFDSTUK IX
BEPALINGEN VAN TOEPASSING OP LEVENSMIDDELEN
1. Een exploitant van een levensmiddelenbedrijf mag geen grondstoffen of ingrediënten andere dan levende dieren, of andere voor verwerking van producten aangewende materialen accepteren waarvan bekend is of waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen dat zij zodanig verontreinigd zijn met parasieten, pathogene micro-organismen of toxische, in ontbinding verkerende of vreemde substanties dat zij, na het normale sorteer- en/of voorbereidings- of verwerkingsproces dat door de exploitant van het levensmiddelenbedrijf hygiënisch wordt toegepast, nog steeds ongeschikt zouden zijn voor menselijke consumptie.
2. Grondstoffen en alle ingrediënten die in het bedrijf zijn opgeslagen, moeten worden bewaard in adequate omstandigheden die erop gericht zijn bederf te voorkomen en verontreiniging tegen te gaan.
3. In alle stadia van de productie, verwerking en distributie moeten levensmiddelen worden beschermd tegen elke vorm van verontreiniging waardoor de levensmiddelen ongeschikt kunnen worden voor menselijke consumptie, schadelijk worden voor de gezondheid, dan wel op zodanige wijze kunnen worden verontreinigd dat zij redelijkerwijze niet meer in die staat kunnen worden geconsumeerd.
4. Adequate maatregelen moeten worden getroffen om schadelijke organismen te bestrijden. Er moeten ook adequate maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat huisdieren op plaatsen kunnen komen waar levensmiddelen worden bewerkt, gehanteerd of opgeslagen (of, indien de bevoegde autoriteiten zulks in speciale gevallen toestaan, om te voorkomen dat huisdieren die daar wel komen verontreiniging van de levensmiddelen veroorzaken).
5. Grondstoffen, ingrediënten, halffabrikaten en eindproducten die een voedingsbodem kunnen vormen voor pathogene micro-organismen of voor toxines, mogen niet worden bewaard bij temperaturen die risico's inhouden voor de gezondheid. De koudeketen mag niet worden verbroken. Gedurende korte tijd mag evenwel van temperatuurbeheersing worden afgezien wanneer dit nodig is in verband met de hantering bij de bereiding, het vervoer, de opslag, de uitstalling en de levering van levensmiddelen, voor zover dat geen risico's inhoudt voor de gezondheid. In levensmiddelenbedrijven waar verwerkte levensmiddelen worden vervaardigd, gehanteerd en verpakt, dienen adequate ruimten aanwezig te zijn die groot genoeg zijn voor de aparte opslag van grondstoffen en verwerkt materiaal, met voldoende aparte gekoelde opslagruimten.
6. Wanneer levensmiddelen koel moeten worden bewaard of opgediend, moeten zij zo snel mogelijk na de warmtebehandeling, dan wel na de laatste fase van de bereiding wanneer geen warmtebehandeling wordt toegepast, worden gekoeld tot een temperatuur die geen risico's voor de gezondheid oplevert.
7. Levensmiddelen moeten zo worden ontdooid dat het gevaar voor de groei van pathogene microorganismen of de vorming van toxines in de levensmiddelen zo gering mogelijk is. Het ontdooien van de levensmiddelen dient plaats te vinden bij een temperatuur die geen risico's inhoudt voor de gezondheid. Indien de tijdens het ontdooien uitlekkende vloeistoffen een gezondheidsrisico kunnen inhouden, moeten zij op adequate wijze worden afgevoerd. Na het ontdooien moeten de levensmiddelen zo worden behandeld dat het gevaar voor de groei van pathogene micro-organismen en de vorming van toxines zoveel mogelijk worden uitgesloten.
8. Gevaarlijke en/of oneetbare substanties, met inbegrip van diervoeders, moeten op adequate wijze worden geëtiketteerd en opgeslagen in aparte en veilige containers.
HOOFDSTUK X
VOORSCHRIFTEN INZAKE ONMIDDELLIJKE VERPAKKING EN VERPAKKING VAN LEVENSMIDDELEN
1. Het materiaal waaruit de onmiddellijke verpakking en de verpakking bestaan, mag geen bron van verontreiniging zijn.
2. De onmiddellijke verpakkingen moeten op zodanige wijze worden opgeslagen dat zij niet kunnen worden verontreinigd.
3. De verrichtingen van onmiddellijke verpakking en verpakking moeten zo geschieden dat verontreiniging van producten wordt voorkomen. Indien nodig, en vooral wanneer het gaat om blikken en glazen recipiënten, moet ervoor worden gezorgd dat het recipiënt intact en schoon is.
4. Onmiddellijke verpakkingen en verpakkingen die opnieuw worden gebruikt voor levensmiddelen, moeten makkelijk kunnen worden gereinigd en indien nodig makkelijk kunnen worden ontsmet.
HOOFDSTUK XI
WARMTEBEHANDELING
De volgende voorschriften gelden alleen voor levensmiddelen die in hermetisch gesloten recipiënten in de handel zijn gebracht.
1. Elk warmtebehandelingsproces bij de verwerking van een onverwerkt product of de verdere verwerking van een verwerkt product moet aan de volgende eisen voldoen:
|
a) |
elk deel van het behandelde product moet gedurende een bepaalde tijd op een bepaalde temperatuur worden gebracht; en |
|
b) |
besmetting van het product tijdens het proces moet worden voorkomen. |
2. Om het toegepaste proces aan de doelstellingen te laten voldoen, moeten exploitanten van levensmiddelenbedrijven regelmatig de voornaamste toepasselijke parameters (in het bijzonder temperatuur, druk, sluiting en microbiologie) controleren, ook door middel van automatische apparatuur.
3. Het toegepaste proces moet voldoen aan een internationaal erkende norm (b.v. pasteurisatie, ultrahoge temperatuur of sterilisatie).
HOOFDSTUK XII
OPLEIDING
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten erop toezien:
|
1. |
dat al wie met levensmiddelen omgaat, wordt gecontroleerd en opgeleid en/of gevormd op het gebied van de hygiëne, naargelang van hun beroepsactiviteit; |
|
2. |
dat al wie verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en het onderhoud van de in artikel 5, lid 1, bedoelde procedure of voor de toepassing van de desbetreffende gidsen, de nodige opleiding inzake de beginselen van HACCP heeft gekregen; |
|
3. |
dat wordt voldaan aan de nationale voorschriften inzake de opleidingseisen voor personen die werkzaam zijn in bepaalde levensmiddelensectoren. |
P5_TA(2004)0217
Hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong *** II
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (5420/2/2003 — C5-0009/2004 — 2000/0179(COD))
(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (5420/2/2003 — C5-0009/2004) (1), |
|
— |
gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt (2) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2000) 438) (3), |
|
— |
gezien het gewijzigde voorstel van de Commissie (COM(2003) 33) (4), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag, |
|
— |
gelet op artikel 80 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid (A5-0129/2004), |
|
1. |
wijzigt het gemeenschappelijk standpunt als volgt; |
|
2. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) PB C 48 E van 24.2.2004, blz. 23.
(2) PB C 180 E van 31.7.2003, blz. 288.
(3) PB C 365 van 19.12.2000, blz. 58.
(4) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TC2-COD(2000)0179
Standpunt van het Europees Parlement in tweede lezing vastgesteld op 30 maart 2004 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 152, lid 4, onder b),
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
In Verordening (EG) nr. .../2004 (4) hebben het Europees Parlement en de Raad de algemene hygiënevoorschriften op het gebied van levensmiddelen voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven vastgesteld. |
|
(2) |
Bepaalde levensmiddelen kunnen specifieke gevaren inhouden voor de volksgezondheid, zodat specifieke hygiënevoorschriften moeten worden vastgesteld. Dat geldt met name voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong waarbij herhaaldelijk microbiologische en chemische gevaren zijn gemeld. |
|
(3) |
In het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid is een groot aantal richtlijnen vastgesteld die specifieke gezondheidsvoorschriften bevatten voor de productie en het op de markt brengen van de producten van bijlage I van het Verdrag. Deze gezondheidsvoorschriften hebben de handelsbelemmeringen voor de betrokken producten verminderd en bijgedragen aan het totstandkomen van de interne markt waarbij tevens een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid is gewaarborgd. |
|
(4) |
Wat de volksgezondheid betreft, bevatten deze voorschriften gemeenschappelijke beginselen. Zo stellen zij met name soortgelijke regels vast met betrekking tot de verantwoordelijkheden van fabrikanten en bevoegde autoriteiten, de structurele, operationele en hygiënevoorschriften waaraan inrichtingen moeten voldoen, de procedures voor de erkenning van inrichtingen, en de voorwaarden voor opslag en vervoer, en keurmerken. |
|
(5) |
Deze beginselen vormen een gemeenschappelijke basis voor de hygiënische productie van levensmiddelen van dierlijke oorsprong, die het mogelijk maakt de bestaande richtlijnen te vereenvoudigen. |
|
(6) |
Het is wenselijk de regelgeving verder te vereenvoudigen door waar mogelijk op alle producten van dierlijke oorsprong dezelfde regels toe te passen. |
|
(7) |
Ook de eis van Verordening (EG) nr. .../2004 (4) dat exploitanten van een levensmiddelenbedrijf die zich bezighouden met een op de primaire productie volgende fase van de productie, de verwerking en de distributie van levensmiddelen en de daarmee verband houdende handelingen, dienen te zorgen voor de invoering, de uitvoering en de handhaving van procedures die gebaseerd zijn op risicoanalyse en de HACCP-beginselen, maakt vereenvoudiging mogelijk. |
|
(8) |
Al deze elementen tezamen rechtvaardigen een herziening van de specifieke hygiënevoorschriften van de bestaande richtlijnen. |
|
(9) |
De herziening heeft hoofdzakelijk ten doel om, met betrekking tot voedselveiligheid, een hoog niveau van bescherming van de consument te garanderen, met name door alle exploitanten van levensmiddelenbedrijven in de gehele Gemeenschap aan dezelfde regels te onderwerpen, en de goede werking van de interne markt met betrekking tot producten van dierlijke oorsprong te waarborgen, en aldus bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. |
|
(10) |
Er dienen uitvoerige hygiënevoorschriften voor producten van dierlijke oorsprong te worden gehandhaafd en deze moeten eventueel worden aangescherpt, voorzover dat nodig is voor de bescherming van de consument. |
|
(11) |
Communautaire voorschriften dienen niet van toepassing te zijn op de primaire productie voor particulier huishoudelijk gebruik, noch op de huishoudelijke bereiding, hantering en opslag van levensmiddelen voor particulier huishoudelijk verbruik. Voorts dient, in het geval van de rechtstreekse levering van kleine hoeveelheden primaire producten of van bepaalde vleessoorten aan eindverbruikers of een plaatselijke detailhandelszaak door de levensmiddelenbedrijfexploitant die die producten produceert, de volksgezondheid door het nationale recht te worden beschermd, met name vanwege de nauwe relatie tussen de producent en de consument. |
|
(12) |
Het bepaalde in Verordening (EG) nr. .../2004 (5) is over het algemeen toereikend om de voedselveiligheid te garanderen in handelszaken die levensmiddelen van dierlijke oorsprong rechtstreeks verkopen of leveren aan de eindverbruiker. Onderhavige verordening zou in het algemeen van toepassing moeten zijn op groothandelsactiviteiten (d.w.z. door handelszaken verrichte handelingen met het oog op de levering van levensmiddelen van dierlijke oorsprong aan andere bedrijven). Met uitzondering van de specifieke temperatuurvoorschriften die in onderhavige verordening zijn vastgelegd, zou het bepaalde in Verordening (EG) nr. .../2004 (5) echter moeten volstaan voor groothandelsactiviteiten die uitsluitend opslag of transport behelzen. |
|
(13) |
De lidstaten zouden tot op zekere hoogte zelf moeten kunnen bepalen of zij de toepassing van deze verordening uitbreiden of beperken tot handelsactiviteiten die onder hun nationale wetgeving vallen. Zij mogen de toepassing echter alleen beperken indien zij van oordeel zijn dat de voorschriften van Verordening (EG) nr. .../2004 (5) volstaan om de doelstellingen inzake levensmiddelenhygiëne te verwezenlijken en wanneer de levering van levensmiddelen van dierlijke oorsprong van een handelszaak aan een ander bedrijf een marginale, lokale en beperkte activiteit is. In dat geval mag de levering slechts een klein deel uitmaken van de activiteiten van de handelszaak; de bedrijven die de leveringen ontvangen, moeten in de onmiddellijke nabijheid gelegen zijn; en de levering mag slechts bepaalde soorten producten of bedrijven betreffen. |
|
(14) |
Overeenkomstig artikel 10 van het Verdrag zijn de lidstaten verplicht alle maatregelen te treffen die geschikt zijn om de naleving van de in deze verordening vervatte verplichtingen door de exploitanten van levensmiddelenbedrijven te garanderen. |
|
(15) |
De traceerbaarheid van levensmiddelen is essentieel voor de voedselveiligheid. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die verantwoordelijk zijn voor inrichtingen die overeenkomstig deze verordening erkend moeten worden, moeten niet alleen aan de algemene voorschriften van Verordening (EG) nr. 178/2002 (6) voldoen, maar er tevens voor zorgen dat op alle producten van dierlijke oorsprong die zij in de handel brengen een keurmerk of een identificatiemerk is aangebracht. |
|
(16) |
In de Gemeenschap ingevoerde levensmiddelen moeten voldoen aan de algemene eisen van Verordening (EG) nr. 178/2002 of voldoen aan veiligheidseisen die gelijkwaardig zijn aan de communautaire voorschriften. De onderhavige verordening bevat specifieke hygiënevoorschriften voor in de Gemeenschap ingevoerde producten van dierlijke oorsprong. |
|
(17) |
Vaststelling van deze verordening mag niet leiden tot een verlaging van het beschermingsniveau dat geboden wordt door de aanvullende garanties die voor Finland en Zweden bij hun toetreding tot de Gemeenschap overeengekomen zijn en bekrachtigd zijn bij de Beschikkingen 94/968/EG (7), 95/50/EG (8), 95/160/EG (9), 95/161/EG (10), 95/168/EG (11), 95/409/EG (12), 95/410/EG (13) en 95/411/EG (14). De verordening moet voorzien in het voor een overgangsperiode verlenen van garanties aan lidstaten die, wat de betrokken levensmiddelen van dierlijke oorsprong betreft, een nationaal controleprogramma hebben dat is goedgekeurd als zijnde gelijkwaardig met het programma dat voor Finland en Zweden is goedgekeurd. Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers (15) voorziet in een vergelijkbare procedure ten aanzien van levende dieren en broedeieren. |
|
(18) |
Het is dienstig dat de structurele en hygiënevoorschriften van deze verordening van toepassing zijn op alle soorten inrichtingen, inclusief kleine bedrijven en mobiele slachthuizen. |
|
(19) |
Flexibiliteit is wenselijk om voortgezet gebruik van traditionele methoden in alle stadia van de productie, verwerking en distributie van levensmiddelen mogelijk te maken, alsook in verband met de structurele vereisten voor inrichtingen. Flexibiliteit is met name belangrijk voor regio's met bijzondere geografische beperkingen, met inbegrip van de in artikel 299, lid 2, van het Verdrag genoemde ultraperifere gebieden. Deze flexibiliteit mag echter de doelstellingen inzake levensmiddelenhygiëne niet in het gedrang brengen. Aangezien alle overeenkomstig de hygiënevoorschriften geproduceerde levensmiddelen normaliter vrij in de Gemeenschap zullen circuleren, moet de procedure op grond waarvan lidstaten flexibiliteit kunnen hanteren bovendien volledig transparant zijn. De procedure moet voorzien in overleg met het bij Verordening (EG) nr. 178/2002 ingestelde Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid om, zo nodig, meningsverschillen op te lossen en de Commissie in staat te stellen het proces te coördineren en passende maatregelen te nemen. |
|
(20) |
De definitie van separatorvlees moet een algemene definitie zijn die alle mechanische separatiemethoden omvat. In verband met de snelle technologische ontwikkelingen op dit gebied moet de definitie ook flexibel zijn. De technische voorschriften voor separatorvlees moeten echter verschillen naar gelang van de risicobeoordeling van het product dat via de verschillende methoden verkregen wordt. |
|
(21) |
In alle stadia van productie, verwerking en distributie is er sprake van een wisselwerking tussen de exploitanten van levensmiddelenbedrijven, inclusief de diervoedersector, en zijn diergezondheid, dierenwelzijn en volksgezondheid met elkaar verweven. Daarom is een adequate communicatie tussen alle betrokkenen in de hele voedselketen, van de primaire productie tot de detailhandel, vereist. |
|
(22) |
Opdat gejaagd wild dat op de communautaire markt wordt aangeboden behoorlijk gekeurd wordt, moeten de kadavers van gejaagde dieren mét de ingewanden voor een officiële postmortemkeuring bij een wildbewerkingsinrichting worden aangeboden. Om bepaalde jachttradities te behouden zonder de voedselveiligheid in gevaar te brengen, moet worden voorzien in een opleiding voor jagers die vrij wild voor menselijke consumptie in de handel brengen. Dit zou jagers in staat stellen vrij wild ter plekke aan een eerste onderzoek te onderwerpen. Opgeleide jagers hoeven niet alle ingewanden voor een postmortemkeuring aan de wildbewerkingsinrichting te bezorgen, wanneer zij dit eerste onderzoek zelf verrichten en geen afwijkingen of gevaren vaststellen. Evenwel zouden de lidstaten strengere voorschriften moeten kunnen vaststellen om rekening te houden met specifieke risico's. |
|
(23) |
Deze verordening dient nieuwe criteria voor rauwe melk vast te stellen, in afwachting van de aanneming van nieuwe voorschriften voor het in de handel brengen van dit product. Deze criteria dienen drempelwaarden te zijn, hetgeen betekent dat, indien zij worden overschreden, de exploitanten van levensmiddelenbedrijven corrigerende maatregelen moeten nemen en de bevoegde autoriteit daarvan in kennis moeten stellen. De criteria dienen geen maximumcijfers te zijn waarboven rauwe melk niet in de handel mag worden gebracht. Dit impliceert dat, onder bepaalde omstandigheden, rauwe melk die niet aan alle criteria voldoet, veilig voor menselijke consumptie kan worden gebruikt indien passende maatregelen worden genomen. Voor rauwe melk of rauwe room bestemd voor rechtstreekse menselijke consumptie dient elke lidstaat passende gezondheidsmaatregelen te kunnen handhaven of vast te stellen om ervoor te zorgen dat de doelstellingen van deze verordeing op zijn grondgebied worden bereikt. |
|
(24) |
Het criterium voor rauwe melk die gebruikt wordt voor de vervaardiging van zuivelproducten dient driemaal hoger te zijn dan het criterium voor op de boerderij opgehaalde rauwe melk. Het criterium voor melk die gebruikt wordt bij de vervaardiging van verwerkte zuivelproducten is namelijk een absolute waarde, terwijl die voor op de boerderij opgehaalde rauwe melk een gemiddelde is. Naleving van de temperatuurvoorschriften van deze verordening betekent niet dat elke bacteriële groei tijdens het vervoer en de opslag is uitgesloten. |
|
(25) |
Als gevolg van deze herziening kunnen de bestaande hygiënevoorschriften worden ingetrokken. Dit gebeurt middels Richtlijn 2004/.../EG van het Europees Parlement en de Raad van ... houdende intrekking van bepaalde richtlijnen inzake levensmiddelenhygiëne en tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (16). |
|
(26) |
Voorts komen de bepalingen van deze verordening met betrekking tot eieren in de plaats van de bepalingen van Beschikking 94/371/EG van de Raad van 20 juni 1994 tot vaststelling van specifieke gezondheidsvoorschriften voor het in de handel brengen van bepaalde soorten eieren (17), die door de intrekking van bijlage II van Richtlijn 92/118/EEG (18) komen te vervallen. |
|
(27) |
De communautaire wetgeving inzake levensmiddelenhygiëne moet gebaseerd zijn op wetenschappelijk advies. Daartoe dient, indien nodig, de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid te worden geraadpleegd. |
|
(28) |
Teneinde rekening te houden met de vooruitgang op technisch en wetenschappelijk gebied, dient een nauwe, doeltreffende samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten te worden gewaarborgd in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid. |
|
(29) |
De voorschriften van de onderhavige verordening dienen pas van toepassing te worden als alle onderdelen van de nieuwe wetgeving inzake levensmiddelenhygiëne in werking zijn getreden. Ook past het om tussen de inwerkingtreding en de toepassing van de nieuwe regels te voorzien in een termijn van ten minste 18 maanden, teneinde de betrokken sectoren tijd te geven om zich aan te passen. |
|
(30) |
De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (19), |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Werkingssfeer
1. In deze verordening worden voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven specifieke hygiënevoorschriften op het gebied van levensmiddelen van dierlijke oorsprong vastgesteld. Deze voorschriften zijn een aanvulling op Verordening (EG) nr. .../2004 (20). Zij hebben betrekking op onverwerkte en verwerkte producten van dierlijke oorsprong.
2. Tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, is deze verordening is niet van toepassing op levensmiddelen die zowel producten van plantaardige oorsprong als verwerkte producten van dierlijke oorsprong bevatten. Verwerkte producten van dierlijke oorsprong die worden gebruikt bij de bereiding van dergelijke levensmiddelen moeten evenwel worden verkregen en gehanteerd overeenkomstig de voorschriften van deze verordening.
3. Deze verordening is niet van toepassing met betrekking tot:
|
a) |
de primaire productie voor particulier huishoudelijk gebruik; |
|
b) |
de huishoudelijke bereiding, het hanteren of de opslag van levensmiddelen voor particulier huishoudelijk verbruik; |
|
c) |
de rechtstreekse levering, door de producent, van kleine hoeveelheden primaire producten aan de eindverbruiker of de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert; |
|
d) |
de rechtstreekse levering, door de producent, van kleine hoeveelheden vlees van op het bedrijf geslacht(e) pluimvee en lagomorfen aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel die dergelijk vlees rechtstreeks als vers vlees aan de eindverbruiker levert; |
|
e) |
jagers die kleine hoeveelheden vrij wild of vlees van vrij wild rechtstreeks leveren aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert. |
4. De lidstaten stellen overeenkomstig het nationale recht regels vast inzake de in lid 3, onder de punten c), d) en e), genoemde activiteiten en personen. Dergelijke nationale regels waarborgen de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening.
|
5. |
|
6. Deze verordening geldt onverminderd:
|
a) |
de relevante veterinairrechtelijke en volksgezondheidsvoorschriften, met inbegrip van stringentere voorschriften die zijn vastgesteld met het oog op preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën; |
|
b) |
de vereisten inzake welzijn van dieren; en |
|
c) |
de vereisten inzake de identificatie van dieren en de traceerbaarheid van producten van dierlijke oorsprong. |
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:
|
1) |
de definities in Verordening (EG) nr. 178/2002; |
|
2) |
de definities in Verordening (EG) nr. .../2004 (21); |
|
3) |
de definities in bijlage I; en |
|
4) |
alle in de bijlagen II en III opgenomen technische definities. |
HOOFDSTUK II
VERPLICHTINGEN VAN DE EXPLOITANTEN VAN LEVENSMIDDELENBEDRIJVEN
Artikel 3
Algemene verplichtingen
1. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven dienen te voldoen aan de toepasselijke bepalingen van de bijlagen II en III.
2. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven gebruiken geen andere stoffen dan drinkwater — of, indien Verordening (EG) nr. .../2004 (22) of de onderhavige verordening het gebruik daarvan toestaat, schoon water — om de buitenkant van producten van dierlijke oorsprong te reinigen, tenzij het gebruik van de stof is goedgekeurd overeenkomstig de procedure van artikel 12, lid 2. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven dienen tevens te voldoen aan alle voorschriften die volgens dezelfde procedure vastgesteld worden. Het gebruik van een goedgekeurde stof doet niets af aan de plicht van de exploitant van het levensmiddelenbedrijf om te voldoen aan de voorschriften van deze verordening.
Artikel 4
Registratie en erkenning van inrichtingen
1. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven brengen alleen in de Gemeenschap vervaardigde producten van dierlijke oorsprong in de handel, indien ze uitsluitend bewerkt en gehanteerd zijn in inrichtingen:
|
a) |
die voldoen aan de toepasselijke voorschriften van Verordening (EG) nr. .../2004 (22), van de bijlagen II en III bij deze verordening en andere toepasselijke voorschriften van de levensmiddelenwetgeving; en |
|
b) |
die door de bevoegde autoriteit geregistreerd of, indien lid 2 zulks vereist, erkend zijn. |
2. Onverminderd artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) nr. .../2004 (22), mogen inrichtingen waar de producten van dierlijke oorsprong worden gehanteerd waarvoor bijlage III voorschriften bevat, niet in bedrijf zijn, tenzij de bevoegde autoriteit ze overeenkomstig lid 3 heeft erkend, met uitzondering van inrichtingen waarin uitsluitend handelingen worden verricht met betrekking tot:
|
a) |
primaire productie; |
|
b) |
vervoer; |
|
c) |
de opslag van producten waarvoor geen opslag met geconditioneerde temperatuur vereist is; of |
|
d) |
kleinhandel, met uitzondering van de verrichtingen waarop deze verordening overeenkomstig artikel 1, lid 5, onder b), van toepassing is. |
3. Een inrichting die aan de in lid 2 bedoelde erkenning is onderworpen, mag niet in bedrijf zijn, tenzij de bevoegde autoriteit, overeenkomstig Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees Parlement en de Raad van ... houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (22):
|
a) |
de inrichting erkend heeft na een inspectiebezoek ter plaatse; of |
|
b) |
de inrichting voorwaardelijk erkend heeft. |
4. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven werken samen met de bevoegde autoriteiten overeenkomstig Verordening (EG) nr. .../2004 (22). Exploitanten van levensmiddelenbedrijven zorgen er met name voor dat een inrichting ophoudt in bedrijf te zijn wanneer de bevoegde autoriteit de erkenning intrekt of, in geval van voorwaardelijke erkenning, nalaat deze te verlengen of een volwaardige erkenning te verlenen.
5. Dit artikel belet een inrichting niet om tussen de datum van toepassing van deze verordening en de eerstvolgende inspectie door de bevoegde autoriteit, levensmiddelen op de markt te brengen, indien de inrichting:
|
a) |
onderworpen is aan de in lid 2 bedoelde erkenning en vlak vóór de toepassing van deze verordening producten van dierlijke oorsprong op de markt bracht overeenkomstig de communautaire wetgeving; of |
|
b) |
behoort tot een categorie waarvoor vóór de toepassing van deze verordening geen erkenningseis gold. |
Artikel 5
Gezondheids- en identificatiemerken
1. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven brengen producten van dierlijke oorsprong die gehanteerd zijn in een inrichting die overeenkomstig artikel 4, lid 2, moet worden erkend, alleen in de handel met
|
a) |
een gezondheidsmerk aangebracht overeenkomstig Verordening (EG) nr. .../2004 (23); of |
|
b) |
wanneer genoemde verordening niet in het aanbrengen van een gezondheidsmerk voorziet, een identificatiemerk aangebracht overeenkomstig bijlage II, sectie I, van deze verordening. |
2. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven mogen alleen een identificatiemerk op een product van dierlijke oorsprong aanbrengen indien dat product in overeenstemming met deze verordening is vervaardigd in inrichtingen die voldoen aan de voorschriften van artikel 4.
3. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven mogen een gezondheidsmerk dat is aangebracht overeenkomstig Verordening (EG) nr. .../2004 niet van het vlees verwijderen, tenzij zij dat vlees uitsnijden of verwerken dan wel op een andere manier bewerken.
Artikel 6
Producten van dierlijke oorsprong van buiten de Gemeenschap
1. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die producten van dierlijke oorsprong invoeren uit derde landen, zorgen ervoor dat die invoer uitsluitend geschiedt indien:
|
a) |
het derde land van verzending voorkomt op een overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. .../2004 (23) opgestelde lijst van derde landen waaruit invoer van dat product is toegestaan; |
|
b) |
|
|
c) |
het product voldoet aan:
|
|
d) |
aan de in artikel 14 van Verordening (EG) nr. .../2004 (23) vastgestelde voorschriften inzake certificaten en documenten is voldaan, indien van toepassing. |
2. Bij wijze van uitzondering op lid 1 kan de invoer van visserijproducten ook plaatsvinden overeenkomstig de speciale bepalingen van artikel 15 van Verordening (EG) nr. .../2004 (23).
3. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die producten van dierlijke oorsprong invoeren, zorgen ervoor dat:
|
a) |
de producten voor een invoercontrole worden aangeboden overeenkomstig Richtlijn 97/78/EG (24); |
|
b) |
de invoer voldoet aan de voorschriften van Richtlijn 2002/99/EG (25); en |
|
c) |
handelingen die na de invoer onder hun controle plaatsvinden, verricht worden overeenkomstig bijlage III. |
4. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die levensmiddelen invoeren welke zowel producten van plantaardige oorsprong als verwerkte producten van dierlijke oorsprong bevatten, zorgen ervoor dat de verwerkte producten van dierlijke oorsprong die in die levensmiddelen verwerkt zijn, voldoen aan de voorschriften van de leden 1 tot en met 3. Zij moeten kunnen aantonen dit te hebben gedaan (bijvoorbeeld door middel van passende documenten of certificaten, die niet noodzakelijkerwijs het in lid 1, onder d), gespecificeerde model hoeven volgen).
HOOFDSTUK III
HANDEL
Artikel 7
Documenten
1. Indien vereist overeenkomstig bijlage II of III, zorgen de exploitanten van levensmiddelenbedrijven ervoor dat de zendingen producten van dierlijke oorsprong vergezeld gaan van certificaten of andere documenten.
2. Overeenkomstig de in artikel 12, lid 2, genoemde procedure:
|
a) |
kunnen er modeldocumenten worden vastgesteld; en |
|
b) |
kan er worden voorzien in het gebruik van elektronische documenten. |
Artikel 8
Bijzondere waarborgen
1. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die voornemens zijn de volgende producten van dierlijke oorsprong in Zweden of Finland in de handel te brengen, moeten voldoen aan de voorschriften van lid 2 met betrekking tot salmonella:
|
a) |
vlees van runderen en varkens, inclusief gehakt vlees, maar met uitzondering van vleesbereidingen en separatorvlees; |
|
b) |
vlees van pluimvee van de volgende diersoorten: kippen, kalkoenen, parelhoenders, eenden en ganzen, inclusief gehakt vlees, doch met uitzondering van vleesbereidingen en separatorvlees; en |
|
c) |
eieren. |
|
2. |
|
3. Overeenkomstig de in artikel 12, lid 2, genoemde procedure:
|
a) |
kunnen de in de leden 1 en 2 vastgestelde voorschriften worden bijgewerkt, zodat met name rekening kan worden gehouden met eventuele wijzigingen in de programma's van de lidstaten of met de aanneming van microbiologische criteria overeenkomstig Verordening (EG) nr. .../2004 (26); en |
|
b) |
kunnen de voorschriften van lid 2 met betrekking tot alle in lid 1 bedoelde levensmiddelen, volledig of gedeeltelijk worden uitgebreid tot elke lidstaat of elk gebied van een lidstaat met een controleprogramma dat is erkend als gelijkwaardig met het voor Zweden en Finland goedgekeurde programma wat betreft de betrokken levensmiddelen van dierlijke oorsprong. |
4. Voor de toepassing van dit artikel wordt met „controleprogramma” een controleprogramma bedoeld dat is goedgekeurd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2160/2003.
HOOFDSTUK IV
SLOTBEPALINGEN
Artikel 9
Uitvoeringsbepalingen en overgangsmaatregelen
Uitvoeringsbepalingen en overgangsmaatregelen kunnen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 12, lid 2.
Artikel 10
Wijziging en aanpassing van de bijlagen II en III
1. De bepalingen in de bijlagen II en III kunnen aangepast of geactualiseerd worden volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde procedure, waarbij rekening dient te worden gehouden met:
|
a) |
de ontwikkeling van codes van goede praktijken; |
|
b) |
de ervaring die is opgedaan met de uitvoering van op HACCP gebaseerde systemen uit hoofde van artikel 5 van Verordening nr. .../2004 (26); |
|
c) |
de technische ontwikkelingen, de praktische gevolgen daarvan en de verwachtingen van de consument ten aanzien van de samenstelling van voedsel; |
|
d) |
het wetenschappelijk advies, met name nieuwe risicobeoordelingen; |
|
e) |
de microbiologische en temperatuurscriteria voor voedingsmiddelen; |
|
f) |
de veranderingen in consumptiepatronen. |
2. Vrijstellingen van de bepalingen van de bijlagen II en III kunnen in overeenstemming met de in artikel 12, lid 2, bedoelde procedure worden verleend, mits dergelijke vrijstellingen geen afbreuk doen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening.
3. De lidstaten mogen, zonder daarbij de doelstellingen van deze verordening in het gedrang te brengen, overeenkomstig de leden 4 tot en met 8, nationale maatregelen treffen om de in bijlage III vastgestelde voorschriften aan te passen.
|
4. |
|
5. Lidstaten die overeenkomstig lid 3 nationale maatregelen willen aannemen stellen de Commissie en de andere lidstaten daarvan in kennis. Elke kennisgeving omvat:
|
a) |
een gedetailleerde beschrijving van de voorschriften die volgens die lidstaat aangepast moeten worden en de aard van de gewenste aanpassing; |
|
b) |
een beschrijving van de betrokken levensmiddelen en inrichtingen; |
|
c) |
de motivering van de aanpassing (waaronder, zo nodig, een samenvatting van de risicoanalyse en van de maatregelen die ervoor zorgen dat de aanpassing de doelstellingen van deze verordening niet in het gedrang brengt); en |
|
d) |
alle andere relevante informatie. |
6. De andere lidstaten hebben na ontvangst van de kennisgeving als bedoeld in lid 5 drie maanden de tijd om schriftelijke opmerkingen aan de Commissie toe te zenden. In geval van aanpassingen als bedoeld in lid 4, onder b), wordt deze termijn op verzoek van een lidstaat tot vier maanden verlengd. De Commissie kan de lidstaten raadplegen in het in artikel 12, lid 1, genoemde comité en is gehouden deze mogelijkheid te gebruiken wanneer zij schriftelijke opmerkingen van één of meer lidstaten ontvangt. De Commissie kan volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde procedure besluiten of de voorgenomen maatregelen, zo nodig na passende wijzigingen, kunnen worden toegepast. In voorkomend geval kan de Commissie overeenkomstig lid 1 of 2 van dit artikel algemene maatregelen voorstellen.
7. Lidstaten kunnen nationale maatregelen tot wijziging van de voorschriften in bijlage III uitsluitend aannemen,
|
a) |
op grond van een overeenkomstig lid 6 aangenomen besluit; |
|
b) |
indien de Commissie een maand na afloop van de in lid 6 bedoelde termijn de lidstaten nog niet heeft meegedeeld dat zij schriftelijke opmerkingen heeft ontvangen of dat zij voornemens is overeenkomstig lid 6 de aanneming van een besluit voor te stellen, of |
|
c) |
overeenkomstig lid 8. |
8. Een lidstaat mag op eigen initiatief, onder voorbehoud van de algemene bepalingen van het Verdrag, nationale voorschriften handhaven of vaststellen die:
|
a) |
het in de handel brengen op zijn grondgebied van rauwe melk of rauwe room, bestemd voor rechtstreekse menselijke consumptie, verbieden of beperken; of |
|
b) |
met toestemming van de bevoegde autoriteit, toestaan dat rauwe melk die niet voldoet aan de in bijlage III, sectie IX, vastgelegde criteria wat betreft het kiemgetal en het aantal somatische cellen wordt gebruikt voor de vervaardiging van kaas met een rijpingstijd van ten minste 60 dagen, en bij de vervaardiging van dergelijke kaas verkregen zuivelproducten, op voorwaarde dat daardoor de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening niet wordt gehinderd. |
Artikel 11
Specifieke besluiten
Onverminderd de algemene strekking van artikel 9 en artikel 10, lid 1, kunnen volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld of wijzigingen op bijlage II of III worden aangenomen teneinde:
|
1) |
regels vast te stellen voor het vervoer van vlees terwijl het nog warm is; |
|
2) |
met betrekking tot separatorvlees, te specificeren welk calciumgehalte niet aanzienlijk hoger is dan dat van gehakt vlees; |
|
3) |
andere behandelingen vast te stellen die in een verwerkingsinstallatie mogen worden toegepast op levende tweekleppige weekdieren van klasse B- of klasse C-productiegebieden die niet gezuiverd of heruitgezet zijn; |
|
4) |
erkende testmethodes voor mariene biotoxines te specificeren; |
|
5) |
aanvullende gezondheidsnormen vast te stellen voor levende tweekleppige weekdieren, in samenwerking met het betrokken communautair referentielaboratorium, waaronder:
|
|
6) |
gezondheidsnormen of -controles vast te stellen wanneer wetenschappelijk is aangetoond dat die nodig zijn om de volksgezondheid te beschermen; |
|
7) |
bijlage III, sectie VII, hoofdstuk IX, uit te breiden tot andere levende tweekleppige weekdieren dan pectinidae; |
|
8) |
criteria vast te stellen aan de hand waarvan wordt bepaald uit welke epizoötiologische gegevens blijkt dat een visgrond, wat de aanwezigheid van parasieten betreft, geen gevaar voor de gezondheid oplevert en de bevoegde autoriteit exploitanten van levensmiddelenbedrijven bijgevolg mag toestaan visserijproducten niet in te vriezen, als bepaald in bijlage III, sectie VIII, hoofdstuk III, punt D; |
|
9) |
versheidscriteria en grenswaarden vast te stellen inzake histamine en de totale vluchtige-basestikstof voor visserijproducten; |
|
10) |
het gebruik toe te staan van rauwe melk die niet voldoet aan de in bijlage III, sectie IX, vastgelegde criteria met betrekking tot het kiemgetal en het aantal somatische cellen, voor de vervaardiging van bepaalde zuivelproducten; |
|
11) |
onverminderd het bepaalde in Richtlijn 96/23/EG (27), een maximum toegestane waarde voor het gecombineerde totaal van antibioticaresiduen in rauwe melk vast te stellen; en |
|
12) |
gelijkwaardige processen voor de productie van gelatine of collageen goed te keuren. |
Artikel 12
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit, van toepassing.
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
3. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 13
Raadpleging van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid
De Commissie raadpleegt de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid over elke aangelegenheid binnen de werkingssfeer van deze verordening die wezenlijke gevolgen kan hebben voor de volksgezondheid, met name alvorens de uitbreiding van bijlage III, sectie III, tot andere diersoorten voor te stellen.
Artikel 14
Verslag aan het Europees Parlement en de Raad
1. Uiterlijk ... (28) brengt de Commissie bij het Europees Parlement en bij de Raad verslag uit over de met de toepassing van deze verordening opgedane ervaring.
2. De Commissie laat dit verslag, zo nodig, vergezeld gaan van passende voorstellen.
Artikel 15
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing 18 maanden na de datum waarop alle volgende besluiten in werking zijn getreden:
|
a) |
Verordening (EG) nr. .../2004 (29); |
|
b) |
Verordening (EG) nr. .../2004 (29); en |
|
c) |
Richtlijn 2004/.../EG (29). |
Zij is evenwel niet vóór 1 januari 2006 van toepassing.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te ..., op ...
Voor het Europees Parlement
De Voorzitter
Voor de Raad
De Voorzitter
(1) PB C 365 E van 19.12.2000, blz. 58.
(2) PB C 155 van 29.5.2001, blz. 39.
(3) Standpunt van het Europees Parlement van 15 mei 2002 (PB C 180 E van 31.7.2003, blz. 288), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 27 oktober 2003 (PB C 48 E van 24.2.2004, blz. 23) en standpunt van het Europees Parlement van 30 maart 2004.
(4) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(5) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(6) Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1). Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1642/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 4).
(7) PB L 371 van 31.12.1994, blz. 36.
(8) PB L 53 van 9.3.1995, blz. 31.
(9) PB L 105 van 9.5.1995, blz. 40.
(10) PB L 105 van 9.5.1995, blz. 44.
(11) PB L 109 van 16.5.1995, blz. 44.
(12) PB L 243 van 11.10.1995, blz. 21.
(13) PB L 243 van 11.10.1995, blz. 25.
(14) PB L 243 van 11.10.1995, blz. 29.
(15) PB L 325 van 12.12.2003, blz. 1.
(16) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(17) PB L 168 van 2.7.1994, blz. 34.
(18) Richtlijn 92/118/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van producten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG.PB L 62 van 15.3.1993, blz. 49. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 445/2004 van de Commissie (PB L 72 van 11.3.2004, blz. 60).
(19) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(20) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(21) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(22) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(23) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(24) Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9). Richtlijn gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
(25) Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van voorschriften in verband met de gezondheid van dieren voor de productie, de afzet en de invoer van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11).
(26) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(27) Richtlijn 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in producten daarvan (PB L 125 van 23.5.1996, blz. 10). Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).
(28) Vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.
(29) Nog niet in het PB gepubliceerd.
BIJLAGE I
DEFINITIES
Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:
1. VLEES
1.1. Vlees: eetbare delen van de in de punten 1.2 tot en met 1.8 bedoelde dieren, inclusief het bloed.
1.2. Als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren: als landbouwhuisdier gehouden runderen (met inbegrip van de soorten Bubalus en Bison), varkens, schapen, geiten en eenhoevigen.
1.3. Pluimvee: gekweekte vogels, met inbegrip van vogels die niet als landbouwhuisdier worden beschouwd, maar wel als landbouwhuisdier worden gekweekt, met uitzondering van loopvogels.
1.4. Lagomorfen: konijnen, hazen en knaagdieren.
1.5. Vrij wild:
|
— |
wilde hoefdieren en lagomorfen, evenals andere landzoogdieren die voor menselijke consumptie bejaagd worden en die krachtens de in de betrokken lidstaten geldende wetgeving als vrij wild beschouwd worden, met inbegrip van zoogdieren die in een gesloten gebied leven met eenzelfde vrijheid als vrij wild; en |
|
— |
voor menselijke consumptie bejaagde niet-gedomesticeerde vogels. |
1.6. Gekweekt wild: gekweekte loopvogels en andere gekweekte landzoogdieren dan die bedoeld in punt 1.2.
1.7. Klein vrij wild: vrij vederwild en in vrijheid levende lagomorfen.
1.8. Grof vrij wild: in vrijheid levende landzoogdieren die niet onder de definitie van klein vrij wild vallen.
1.9. Karkas: het hele slachtdier na slachting en uitslachting.
1.10. Vers vlees: vlees dat, buiten de koel- of vriesbehandeling, geen enkele behandeling heeft ondergaan om de houdbaarheid te bevorderen, met inbegrip van vacuümverpakt vlees of vlees in CA-verpakking (gecontroleerde atmosfeer).
1.11. Slachtafval: vers vlees dat geen deel uitmaakt van het karkas, inclusief ingewanden en bloed.
1.12. Ingewanden: de organen uit de borst-, buik- en bekkenholte, evenals de luchtpijp en de slokdarm, en, bij vogels, de krop.
1.13. Gehakt vlees: vlees zonder been, dat in kleine stukken is gehakt en minder dan 1% zout bevat.
1.14. Separatorvlees: het product dat wordt verkregen door vlees dat na het uitbenen nog aan de beenderen vastzit of vlees van de pluimveekarkassen daarvan mechanisch te scheiden, waardoor de spierweefselstructuur verloren gaat of verandert.
1.15. Vleesbereidingen: vers vlees, met inbegrip van vlees dat in kleine stukken is gehakt, waaraan levensmiddelen, kruiderijen of additieven zijn toegevoegd of dat een verwerking heeft ondergaan die niet volstaat om de inwendige spierweefselstructuur van het vlees te veranderen en daardoor de kenmerken van vers vlees te doen verdwijnen.
1.16. Slachthuis: een inrichting voor het slachten en uitslachten van dieren waarvan het vlees bestemd is voor menselijke consumptie.
1.17. Uitsnijderij: een inrichting voor het uitbenen en/of uitsnijden van vlees.
1.18. Wildbewerkingsinrichting: een inrichting waar het wild en het vlees van wild dat is verkregen na de jacht geprepareerd worden om in de handel gebracht te worden.
2. LEVENDE TWEEKLEPPIGE WEEKDIEREN
2.1. Tweekleppige weekdieren: plaatkieuwige weekdieren (lamellibranchiata).
2.2. Mariene biotoxines: giftige stoffen die door tweekleppige weekdieren worden opgenomen, in het bijzonder door het eten van plankton dat toxines bevat.
2.3. Verwatering: de behandeling waarbij levende tweekleppige weekdieren die komen uit productiegebieden van klasse A, zuiveringscentra of verzendingscentra, worden opgeslagen in bassins of andere installaties met schoon zeewater, dan wel op natuurlijke gronden ten einde zand, slik of slijm te verwijderen en organoleptische eigenschappen te behouden of te verbeteren, en om ervoor te zorgen dat zij in goede staat van vitaliteit verkeren voordat de onmiddellijke verpakking of verpakking wordt aangebracht.
2.4. Producent: iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die op enigerlei wijze levende tweekleppige weekdieren verzamelt in een productiegebied om deze te hanteren en in de handel te brengen.
2.5. Productiegebied: een gebied in zee, in een lagune of in een estuarium waarin zich hetzij natuurlijke gronden voor tweekleppige weekdieren, hetzij voor de kweek van tweekleppige weekdieren gebruikte gebieden bevinden en waar levende tweekleppige weekdieren worden verzameld.
2.6. Heruitzettingsgebied: gebied in zee, in een lagune of in een estuarium dat duidelijk is afgebakend en is aangegeven door boeien, palen of andere verankerde materialen en dat uitsluitend bestemd is voor de natuurlijke zuivering van levende tweekleppige weekdieren.
2.7. Verzendingscentrum: op het land gevestigde of drijvende inrichting, die is bedoeld voor ontvangst, verwatering, wassen, reiniging, sortering, onmiddellijke verpakking, en verpakking van levende tweekleppige weekdieren die geschikt zijn voor menselijke consumptie.
2.8. Zuiveringscentrum: inrichting die over waterbekkens beschikt die van schoon zeewater worden voorzien en waarin levende tweekleppige weekdieren worden gehouden gedurende de tijd die nodig is om de verontreiniging te verminderen, zodat zij geschikt worden voor menselijke consumptie.
2.9. Heruitzetting: het overbrengen van levende tweekleppige weekdieren naar gebieden in zee, in een lagune of in een estuarium voor de tijd die nodig is om de verontreiniging te verminderen, zodat zij geschikt worden voor menselijke consumptie. Het overbrengen van tweekleppige weekdieren naar gebieden die beter geschikt zijn voor de verdere groei of gewichtstoename, is hier niet onder begrepen.
3. VISSERIJPRODUCTEN
3.1. Visserijproducten: alle vrije of gekweekte zee- of zoetwaterdieren (met uitzondering van levende tweekleppige weekdieren, levende stekelhuidigen, levende manteldieren en levende mariene buikpotigen, en alle zoogdieren, reptielen en kikkers), alle eetbare vormen, delen en producten van deze dieren daaronder begrepen.
3.2. Fabrieksvaartuig: vaartuig aan boord waarvan visserijproducten één of meer van de volgende behandelingen ondergaan en nadien van een onmiddellijke verpakking worden voorzien en indien nodig worden gekoeld of ingevroren: fileren, in moten verdelen, stropen, schalen en schelpen verwijderen, hakken, verwerken.
3.3. Vriesvaartuig: vaartuig aan boord waarvan visserijproducten worden ingevroren, eventueel na het verrichten van voorbereidende werkzaamheden zoals verbloeden, koppen, strippen en verwijderen van de vinnen. Deze behandelingen worden zo nodig gevolgd door het aanbrengen van een onmiddellijke verpakking of een verpakking.
3.4. Mechanisch verwijderd vlees van visserijproducten: het product dat wordt verkregen door het vlees van visserijproducten mechanisch te verwijderen, waardoor de vleesstructuur verloren gaat of verandert.
3.5. Verse visserijproducten: onverwerkte visserijproducten, in gehele staat of na bewerking, daaronder begrepen vacuüm of onder een gewijzigde atmosfeer verpakte producten die geen andere op conservering gerichte behandeling hebben ondergaan dan koeling.
3.6. Bewerkte visserijproducten: onverwerkte visserijproducten die een behandeling hebben ondergaan waardoor hun anatomische toestand is gewijzigd, zoals strippen, koppen, in moten verdelen, fileren, en hakken.
4. MELK
4.1. Rauwe melk: melk afgescheiden door de melkklier van een of meer landbouwhuisdieren, die niet is verhit tot meer dan 40 °C en evenmin een behandeling met een gelijkwaardig effect heeft ondergaan.
4.2. Melkproductiebedrijf: een inrichting met een of meer landbouwhuisdieren voor de melkproductie, waarbij het oogmerk is deze melk als levensmiddel in de handel te brengen.
5. EIEREN
5.1. Eieren: door gekweekte vogels gelegde eieren in de schaal die geschikt zijn voor rechtstreekse menselijke consumptie of voor de bereiding van eiproducten, met uitzondering van gebroken eieren, bebroede eieren en gekookte eieren.
5.2. Vloeibaar ei: de niet-verwerkte ei-inhoud na verwijdering van de schaal.
5.3. Gebarsten eieren: eieren waarvan de schaal beschadigd is, en waarvan de eivliezen geen breuken vertonen.
5.4. Pakstation: een inrichting waar eieren volgens kwaliteits- en gewichtsklassen worden gesorteerd.
6. KIKKERBILLETJES EN SLAKKEN
6.1. Kikkerbilletjes: het achterste gedeelte van tot de soorten Rana (familie Ranidae) behorende dieren, transversaal doorgesneden achter de voorste ledematen, gestript en gevild.
6.2. Slakken: terrestrische buikpotigen van de soorten Helix pomatia L., Helix aspersa Muller en Helix lucorum en tot de Achatinidae behorende soorten.
7. VERWERKTE PRODUCTEN
7.1. Vleesproducten: verwerkte producten die zijn verkregen door verwerking van vlees of door verdere verwerking van zulke verwerkte producten, zodat op het snijvlak geconstateerd kan worden dat de kenmerken van vers vlees verdwenen zijn.
7.2. Zuivelproducten: verwerkte producten die zijn verkregen door verwerking van rauwe melk of door verdere verwerking van zulke verwerkte producten.
7.3. Eiproducten: verwerkte producten die verkregen worden door de verwerking van eieren, bestanddelen of mengsels van eieren, of door verdere verwerking van verwerkte producten.
7.4. Verwerkte visserijproducten: verwerkte producten die zijn verkregen door verwerking van visserijproducten of door verdere verwerking van zulke verwerkte producten.
7.5. Gesmolten dierlijke vetten: voor menselijke consumptie bestemde vetten die afkomstig zijn van het smelten van vlees, met inbegrip van de beenderen.
7.6. Kanen: het eiwithoudende residu van het smeltproces, na gedeeltelijke afscheiding van vet en water.
7.7. Gelatine: natuurlijk, oplosbaar eiwit, gelerend of niet-gelerend, verkregen door gedeeltelijke hydrolyse van collageen uit beenderen, huiden, ligamenten en pezen van dieren.
7.8. Collageen: product op basis van eiwitten, dat afkomstig is van dierlijke beenderen, huiden en pezen en geproduceerd is overeenkomstig de desbetreffende voorschriften van deze verordening.
7.9. Behandelde magen, blazen en darmen: magen, blazen en darmen die, nadat zij zijn gereinigd, een behandeling hebben ondergaan (b.v. zouten, verhitten, drogen).
8. ANDERE DEFINITIES
8.1. Producten van dierlijke oorsprong
|
— |
levensmiddelen van dierlijke oorsprong, inclusief honing en bloed; |
|
— |
levendige tweekleppige weekdieren, levende stekelhuidigen, levende manteldieren en levende mariene buikpotigen bestemd voor menselijke consumptie; en |
|
— |
andere dieren bestemd om bereid te worden teneinde levend aan de eindverbruiker te worden geleverd. |
8.2. Groothandelsmarkt: een levensmiddelenbedrijf dat verschillende afzonderlijke eenheden omvat, met gemeenschappelijke installaties en afdelingen waar levensmiddelen aan exploitanten van levensmiddelenbedrijven worden verkocht.
BIJLAGE II
VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE VERSCHEIDENE PRODUCTEN VAN DIERLIJKE OORSPRONG
SECTIE I
IDENTIFICATIEMERKEN
Wanneer zulks overeenkomstig de artikelen 5 en 6 vereist is, moeten, onverminderd het bepaalde in bijlage III, exploitanten van levensmiddelenbedrijven ervoor zorgen dat producten van dierlijke oorsprong een identificatiemerk dragen in overeenstemming met de onderstaande bepalingen.
A. AANBRENGEN VAN HET IDENTIFICATIEMERK
|
1. |
Het identificatiemerk wordt aangebracht voordat het product de inrichting verlaat. |
|
2. |
Er hoeft evenwel geen nieuw merk op een product worden aangebracht, tenzij de verpakking en/of de onmiddellijke verpakking ervan wordt verwijderd, dan wel het product verder wordt verwerkt in een andere inrichting; in dat geval moet het nieuwe merk het erkenningsnummer vermelden van de inrichting waar deze bewerkingen plaatsvinden. |
|
3. |
Een identificatiemerk is niet nodig voor eieren waarvoor in Verordening (EEG) nr. 1907/90 (1) voorschriften inzake etikettering of identificatiemerken zijn vastgelegd. |
|
4. |
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten, overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 178/2002, beschikken over systemen en procedures om de exploitanten van levensmiddelenbedrijven van wie zij producten van dierlijke oorsprong hebben ontvangen of aan wie zij dergelijke producten hebben geleverd, te identificeren. |
B. VORM VAN HET IDENTIFICATIEMERK
|
5. |
Het merk moet leesbaar en onuitwisbaar en in duidelijke cijfer- en lettertekens worden aangebracht. Het moet duidelijk zichtbaar zijn voor de bevoegde autoriteiten. |
|
6. |
Het merk moet de naam van het land vermelden waar de inrichting gevestigd is, voluit geschreven of aangegeven met een uit twee letters bestaande code overeenkomstig de desbetreffende ISO-norm. Voor de lidstaten luiden deze codes evenwel als volgt: AT, BE, DE, DK, ES, FI, FR, GR, IE, IT, LU, NL, PT, SE en UK. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven mogen de voorraden en uitrusting die zij vóór de inwerkingtreding van deze verordening hadden besteld, blijven gebruiken totdat deze uitgeput zijn of aan vervanging toe zijn. |
|
7. |
Het merk moet het erkenningsnummer van de inrichting vermelden. Indien een inrichting zowel levensmiddelen waarop deze verordening van toepassing is, als levensmiddelen waarvoor dat niet het geval is, produceert, kan de exploitant van het levensmiddelenbedrijf hetzelfde identificatiemerk op beide soorten levensmiddelen aanbrengen. |
|
8. |
Wanneer het merk in een in de Gemeenschap gevestigde inrichting wordt aangebracht, moet het ovaal zijn en de afkorting CE, EC, EF, EG, EK of EY bevatten. |
C. METHODE VOOR HET AANBRENGEN VAN DE MERKEN
|
9. |
Het merk mag, naargelang van de aanbiedingsvorm van de verschillende producten van dierlijke oorsprong, worden aangebracht op het product zelf, op de onmiddellijke verpakking of op de verpakking, dan wel worden gedrukt op een etiket dat wordt aangebracht op het product, op de onmiddellijke verpakking of op de verpakking. Het merk mag ook een plaatje van duurzaam materiaal zijn dat niet kan worden verwijderd. |
|
10. |
In geval van een verpakking die uitgesneden vlees of slachtafval bevat, moet het merk worden aangebracht op een etiket dat op de verpakking is bevestigd, dan wel op de verpakking worden gedrukt, en wel zodanig dat het bij het openen van de verpakking wordt vernietigd. Dit is evenwel niet vereist wanneer door het openen de verpakking wordt vernietigd. Wanneer een onmiddellijke verpakking dezelfde bescherming biedt als een verpakking, mag het etiket op de onmiddellijke verpakking worden bevestigd. |
|
11. |
Voor producten van dierlijke oorsprong die in vervoerscontainers of grote verpakkingen zijn geplaatst en bestemd zijn voor verdere hantering, verwerking, onmiddellijke verpakking of verpakking in een andere inrichting, mag het merk worden aangebracht op de buitenkant van de container of de verpakking. |
|
12. |
Voor vloeibare, korrelvormige en poedervormige producten van dierlijke oorsprong die in bulk worden vervoerd, en voor visserijproducten die in bulk worden vervoerd, is een identificatiemerk niet vereist indien de begeleidende documenten de in de punten 6, 7 en, zo nodig, 8 bedoelde gegevens bevatten. |
|
13. |
Wanneer producten van dierlijke oorsprong zich bevinden in een verpakking bedoeld voor rechtstreekse levering aan de eindverbruiker, hoeft het merk alleen op de buitenkant van die verpakking te worden aangebracht. |
|
14. |
Als het merk rechtstreeks wordt aangebracht op producten van dierlijke oorsprong, mogen slechts die kleuren worden gebruikt die zijn toegestaan op grond van de communautaire voorschriften inzake het gebruik van kleurstoffen in levensmiddelen. |
SECTIE II
DOELSTELLINGEN VAN DE OP HACCP GEBASEERDE PROCEDURES
|
1. |
Exploitanten van een levensmiddelenbedrijf die een slachthuis beheren, zorgen ervoor dat de procedures die zij hebben ingevoerd in overeenstemming met de algemene eisen van artikel 5 van Verordening (EG) nr. .../2004 (2) voldoen aan de eisen die blijkens de risico-analyse noodzakelijk zijn, alsook aan de specifieke eisen vermeld onder punt 2. |
|
2. |
De procedures moeten garanderen dat elk dier c.q. elke groep dieren dat c.q. die op het terrein van het slachthuis wordt aanvaard, aan de volgende eisen voldoet:
|
|
3. |
Wanneer een van de onder punt 2 genoemde eisen niet kan worden nageleefd, moet de exploitant van het levensmiddelenbedrijf de officiële dierenarts daarvan in kennis stellen en passende maatregelen treffen. |
SECTIE III
INFORMATIE OVER DE VOEDSELKETEN
Exploitanten van een levensmiddelenbedrijf die een slachthuis beheren, moeten de in deze sectie bedoelde informatie over de voedselketen aangaande alle andere dieren dan vrij wild die naar het slachthuis worden gebracht of daarvoor bestemd zijn, naar gelang van het geval, opvragen, ontvangen, controleren en er actief gebruik van maken.
|
1. |
Exploitanten van slachthuizen mogen geen dieren tot het terrein van het slachthuis toelaten zonder dat zij de relevante informatie inzake voedselveiligheid, die overeenkomstig Verordening (EG) nr. .../2004 (3) bijgehouden wordt in de registers van het bedrijf van herkomst, hebben opgevraagd en ontvangen. |
|
2. |
Slachthuisexploitanten moeten ten minste 24 uur voordat de dieren bij het slachthuis aankomen, in het bezit zijn van de informatie, behalve in de in punt 7 genoemde omstandigheden. |
|
3. |
De in punt 1 bedoelde relevante informatie over de voedselketen dient betrekking te hebben op het volgende:
|
|
4. |
|
|
5. |
Exploitanten van een levensmiddelenbedrijf die na de beoordeling van de relevante gegevens over de voedselketen besluiten op het terrein van het slachthuis dieren toe te laten, moeten de gegevens onmiddellijk en ten minste 24 uur voordat de dieren of de groep dieren bij het slachthuis aankomen/aankomt (uitgezonderd in de in punt 7 genoemde omstandigheden) ter beschikking stellen van de officiële dierenarts. Exploitanten van een levensmiddelenbedrijf dienen voorafgaand aan de antemortemkeuring van het betrokken dier de officiële dierenarts in kennis te stellen van alle informatie die kan duiden op een gezondheidsprobleem. |
|
6. |
Wanneer een dier bij het slachthuis aankomt zonder gegevens over de voedselketen, dient de exploitant onmiddellijk de officiële dierenarts daarvan in kennis te stellen. Het dier mag niet worden geslacht zolang de officiële dierenarts daarvoor geen toestemming heeft gegeven. |
|
7. |
Indien de bevoegde autoriteit dit toestaat, mogen in de volgende gevallen de gegevens over de voedselketen de dieren vergezellen, en hoeven ze niet uiterlijk 24 uur van tevoren te worden verstrekt:
De exploitanten van slachthuizen dienen de betrokken informatie te beoordelen. Indien zij de dieren voor slachting aanvaarden, dienen zij de in de punten a) en c) genoemde documenten aan de officiële dierenarts te overhandigen. De dieren mogen niet geslacht of verder behandeld worden zolang de officiële dierenarts daarvoor geen toestemming heeft gegeven. |
|
8. |
Exploitanten van een levensmiddelenbedrijf dienen de paspoorten van eenhoevige landbouwhuisdieren te controleren om zich ervan te vergewissen dat het dier bestemd is om te worden geslacht voor menselijke consumptie. Indien zij het dier voor slachting aanvaarden, dienen zij het paspoort aan de officiële dierenarts te overhandigen. |
(1) Verordening (EEG) nr. 1907/90 van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren (PB L 173 van 6.7.1990, blz. 5). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2052/2003 (PB L 305 van 22.11.2003, blz. 1).
(2) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(3) Nog niet in het PB gepubliceerd.
BIJLAGE III
SPECIFIEKE VOORSCHRIFTEN
SECTIE I
VLEES VAN ALS LANDBOUWHUISDIER GEHOUDEN HOEFDIEREN
HOOFDSTUK I: VERVOER VAN LEVENDE DIEREN NAAR HET SLACHTHUIS
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die levende dieren naar slachthuizen vervoeren, moeten ervoor zorgen dat wordt voldaan aan de volgende voorschriften.
|
1. |
Bij het verzamelen en tijdens het vervoer moet met de dieren voorzichtig worden omgegaan, zonder onnodig leed te veroorzaken. |
|
2. |
Dieren die ziektesymptomen vertonen, of afkomstig zijn uit beslagen waarvan bekend is dat zij zijn besmet met agentia die relevant zijn voor de volksgezondheid, mogen alleen naar het slachthuis worden vervoerd wanneer de bevoegde autoriteit dit toestaat. |
HOOFDSTUK II: VOORSCHRIFTEN VOOR SLACHTHUIZEN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten ervoor zorgen dat de bouw, de indeling en de uitrusting van slachthuizen waar als huisdier gehouden hoefdieren worden geslacht, aan de volgende eisen voldoen.
|
1. |
|
|
2. |
Om verontreiniging van het vlees te vermijden, moeten zij:
|
|
3. |
Zij moeten beschikken over de nodige voorzieningen om gereedschap te ontsmetten met heet water van ten minste 82 °C of over een alternatief systeem met een gelijkwaardig effect. |
|
4. |
Voorzieningen voor het wassen van de handen, die worden gebruikt door personeel dat omgaat met onverpakt vlees, moeten uitgerust zijn met kranen die zo zijn ontworpen dat de verspreiding van verontreiniging wordt voorkomen. |
|
5. |
Er moeten afsluitbare voorzieningen zijn voor de gekoelde opslag van voor nadere keuring aangehouden vlees, en aparte afsluitbare voorzieningen voor de opslag van voor menselijke consumptie ongeschikt verklaard vlees. |
|
6. |
Er moet een apart lokaal zijn met de nodige voorzieningen voor het reinigen, wassen en ontsmetten van de veetransportmiddelen. Slachthuizen zijn evenwel niet verplicht over dit soort lokalen en voorzieningen te beschikken indien de bevoegde autoriteit dit toestaat en in de directe omgeving officieel erkende lokalen en voorzieningen beschikbaar zijn. |
|
7. |
Er moeten afsluitbare voorzieningen zijn voor het slachten van zieke en verdachte dieren. Een dergelijke afsluitbare voorziening is niet absoluut noodzakelijk indien de betrokken dieren worden geslacht in andere daartoe door de bevoegde autoriteit erkende inrichtingen, of na beëindiging van de normale slachtwerkzaamheden. |
|
8. |
Indien in het slachthuis mest en de inhoud van het spijsverteringskanaal worden opgeslagen, moet een speciaal daarvoor bestemde plaats of lokaal beschikbaar zijn. |
|
9. |
Er moet een afsluitbare voorziening of, waar nodig, een apart lokaal zijn met een adequate uitrusting die uitsluitend door de veterinaire dienst gebruikt mag worden. |
HOOFDSTUK III: VOORSCHRIFTEN VOOR UITSNIJDERIJEN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten ervoor zorgen dat uitsnijderijen waar vlees van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren wordt bewerkt:
|
1) |
zo gebouwd zijn dat verontreiniging van het vlees voorkomen wordt, in het bijzonder door:
|
|
2) |
beschikken over lokalen om verpakt en onverpakt vlees gescheiden op te slaan, tenzij verpakt en onverpakt vlees nooit tegelijk worden opgeslagen of zodanig dat het verpakkingsmateriaal en de wijze van opslag geen bron van verontreiniging van het vlees kunnen zijn; |
|
3) |
uitsnijlokalen hebben met de nodige voorzieningen om ervoor te zorgen dat de eisen van hoofdstuk V nageleefd worden; |
|
4) |
voor het personeel dat met onverpakt vlees omgaat voorzieningen hebben voor het wassen van de handen, uitgerust met kranen die zo zijn ontworpen dat de verspreiding van verontreiniging wordt voorkomen; en |
|
5) |
beschikken over voorzieningen om gereedschap te ontsmetten met heet water van ten minste 82 °C, of over een alternatief systeem dat een gelijkwaardig effect heeft. |
HOOFDSTUK IV: HYGIËNE BIJ HET SLACHTEN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die een slachthuis beheren waar als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren worden geslacht, moeten ervoor zorgen dat aan de volgende voorschriften wordt voldaan.
|
1. |
Als de dieren in het slachthuis zijn aangekomen, mag het slachten niet onnodig worden uitgesteld. Wanneer dat om welzijnsredenen vereist is, moeten de dieren evenwel kunnen rusten vóórdat ze worden geslacht. |
|
2. |
|
|
3. |
Naar het slachthuis verzonden dieren of partijen dieren, moeten zo worden geïdentificeerd dat hun oorsprong kan worden getraceerd. |
|
4. |
De dieren moeten schoon zijn. |
|
5. |
Exploitanten van een slachthuis dienen de instructies van de door de bevoegde autoriteit overeenkomstig Verordening (EG) nr. .../2004 (1) aangewezen dierenarts te volgen om te garanderen dat de antemortemkeuring van ieder te slachten dier onder adequate omstandigheden wordt uitgevoerd. |
|
6. |
Dieren die in de slachtlokaal zijn binnengebracht, moeten onverwijld worden geslacht. |
|
7. |
Het bedwelmen, het verbloeden, het villen of plukken, het verwijderen van de ingewanden en andere vormen van uitslachten moeten zo spoedig mogelijk plaatsvinden en op zodanige wijze dat verontreiniging van het vlees wordt voorkomen. In het bijzonder geldt het volgende:
|
|
8. |
Het karkas van de dieren en de andere, voor menselijke consumptie bestemde delen moeten volledig worden gevild, behalve wat betreft varkens, de koppen en poten van schapen en geiten en kalveren. Koppen en poten moeten zo worden gehanteerd dat elke verontreiniging van vlees wordt voorkomen. |
|
9. |
Wanneer varkens niet worden gevild, moeten de haren onmiddellijk worden verwijderd. Het risico van verontreiniging van het vlees met broeiwater moet zo klein mogelijk zijn. Hierbij mogen alleen erkende additieven worden gebruikt. Nadien moeten de varkens grondig met drinkwater worden afgespoeld. |
|
10. |
Karkassen mogen niet zichtbaar met uitwerpselen verontreinigd zijn. Elke zichtbare verontreiniging moet onmiddellijk worden verwijderd door bijsnijden of door een andere behandeling met een gelijkwaardig effect. |
|
11. |
Karkassen en slachtafval mogen niet in contact komen met vloeren, wanden of werktafels. |
|
12. |
Exploitanten van een slachthuis dienen de instructies van de bevoegde autoriteit te volgen om te garanderen dat de postmortemkeuring van alle geslachte dieren onder adequate omstandigheden wordt uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. .../2004 (1). |
|
13. |
Zolang de postmortemkeuring niet is voltooid, moet van de delen van een geslacht dier dat aan die keuring wordt onderworpen:
De penis mag evenwel onmiddellijk worden weggegooid, tenzij er sprake is van door een ziekte veroorzaakte laesies. |
|
14. |
Beide nieren moeten van alle aanhangend vet worden ontdaan. Bij runderen, varkens en eenhoevigen moet ook het nierkapsel worden verwijderd. |
|
15. |
Wanneer het bloed of ander slachtafval van verschillende dieren in dezelfde recipiënt worden verzameld vóórdat de postmortemkeuring is voltooid, wordt de volledige inhoud ongeschikt voor menselijke consumptie verklaard indien het karkas van één of meer van de betrokken dieren ongeschikt voor menselijke consumptie is verklaard. |
|
16. |
Na de postmortemkeuring:
|
|
17. |
Na het slachten en de postmortemkeuring moet het vlees overeenkomstig hoofdstuk VII worden opgeslagen. |
|
18. |
Wanneer zij bestemd zijn voor verdere verwerking, moeten:
|
|
19. |
Als inrichtingen zijn erkend voor het slachten van verschillende diersoorten of voor het hanteren van karkassen van gekweekt wild en vrij wild, zijn er voorzorgsmaatregelen nodig om kruisverontreiniging te voorkomen; de werkzaamheden bij de verschillende diersoorten worden ook op verschillende tijdstippen of plaatsen verricht. Er moeten aparte voorzieningen zijn voor de ontvangst en de opslag van niet gevilde karkassen van op het bedrijf geslacht gekweekt wild en voor vrij wild. |
|
20. |
Indien het slachthuis niet over afsluitbare voorzieningen voor het slachten van zieke of verdachte dieren beschikt, dienen de voorzieningen voor het slachten van deze dieren onder officieel toezicht te worden gereinigd, gewassen en ontsmet, vóórdat het slachten van andere dieren wordt hervat. |
HOOFDSTUK V: HYGIËNE BIJ HET UITSNIJDEN EN HET UITBENEN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten ervoor zorgen dat het uitsnijden en uitbenen van vlees van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren geschiedt volgens de volgende eisen:
|
1. |
Karkassen van als huisdier gehouden hoefdieren mogen in slachthuizen worden verdeeld in halve karkassen of in kwartieren, en halve karkassen in ten hoogste drie voor de groothandel bestemde deelstukken. Het verder uitsnijden en uitbenen moeten plaatsvinden in een uitsnijderij. |
|
2. |
De bewerkingen van het vlees moeten zo worden georganiseerd dat verontreiniging wordt voorkomen of tot een minimum wordt beperkt. Daartoe moeten exploitanten van levensmiddelenbedrijven er in het bijzonder voor zorgen dat:
|
|
3. |
Vlees mag evenwel uitgebeend en uitgesneden worden voordat het de in punt 2, onder b), genoemde temperatuur heeft bereikt overeenkomstig hoofdstuk VII, punt 3. |
|
4. |
Vlees mag eveneens uitgebeend en uitgesneden worden voordat het de in punt 2, onder b), genoemde temperatuur heeft bereikt indien het uitsnijlokaal zich op dezelfde locatie bevindt als het slachtlokaal. In dat geval wordt het vlees rechtstreeks van het slachtlokaal naar het uitsnijlokaal, dan wel na een wachttijd naar een koel- of vrieslokaal gebracht. Zodra het is uitgesneden en, waar nodig, verpakt, moet het worden gekoeld tot de in punt 2, onder b), genoemde temperatuur. |
HOOFDSTUK VI: NOODSLACHTINGEN BUITEN HET SLACHTHUIS
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten erop toezien dat vlees van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren waarbij een noodslachting buiten het slachthuis is uitgevoerd, alleen voor menselijke consumptie kan worden aangewend indien aan de volgende voorwaarden voldaan is.
|
1. |
Een voor het overige gezond dier moet een ongeval gehad hebben waardoor het om welzijnsredenen niet naar het slachthuis kon worden vervoerd. |
|
2. |
Een dierenarts dient een antemortemkeuring van het dier te verrichten. |
|
3. |
Het geslachte en verbloede dier is zonder nodeloos uitstel onder hygiënische omstandigheden naar het slachthuis vervoerd. Maag en darmen mogen ter plaatse onder toezicht van de dierenarts worden verwijderd, evenwel zonder verdere uitslachting. Verwijderde ingewanden moeten het geslachte dier naar het slachthuis vergezellen, en worden aangeduid als afkomstig van dat dier. |
|
4. |
Indien er tussen de slacht en de aankomst bij het slachthuis meer dan twee uur verstrijkt, moet het dier gekoeld worden. Actieve koeling is niet nodig wanneer de weersomstandigheden dit toelaten. |
|
5. |
Een verklaring van de exploitant van het levensmiddelenbedrijf die het dier heeft gefokt, waarin de identiteit van het dier, de toegediende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik of andere behandelingen die het dier heeft ondergaan, de data van toediening of behandeling en wachttijden zijn vermeld, dient het naar het slachthuis gebrachte geslachte dier te vergezellen. |
|
6. |
Een verklaring van de dierenarts waarin het gunstige resultaat van de antemortemkeuring, de datum en het tijdstip van en de reden voor de noodslachting, naast de aard van de door de dierenarts op het dier toegepaste behandeling zijn vermeld, dient het naar het slachthuis gebrachte geslachte dier te vergezellen. |
|
7. |
Het geslachte dier dient geschikt te zijn bevonden voor menselijke consumptie na een overeenkomstig Verordening (EG) nr. .../2004 (2) in het slachthuis verrichte postmortemkeuring, inclusief eventuele extra tests in geval van een noodslachting. |
|
8. |
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven dienen eventuele instructies van de officiële dierenarts na de postmortemkeuring over het gebruik van het vlees op te volgen. |
|
9. |
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven mogen vlees van dieren waarbij een noodslachting is uitgevoerd, niet op de markt brengen tenzij het een speciaal gezondheidsmerk draagt, dat niet verward kan worden met het gezondheidsmerk aangebracht overeenkomstig Verordening (EG) nr. .../2004 (2) of het identificatiemerk als bedoeld in bijlage II, sectie I, van deze verordening. Zulk vlees mag alleen op de markt worden gebracht in de lidstaat waar de slacht plaatsvindt en met inachtneming van de nationale wetgeving. |
HOOFDSTUK VII: OPSLAG EN VERVOER
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten ervoor zorgen dat de opslag en het vervoer van vlees van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren geschiedt volgens de volgende eisen:
|
1. |
|
|
2. |
Vlees moet de in punt 1 bedoelde temperatuur hebben bereikt en moet die temperatuur behouden tijdens de opslag. |
|
3. |
Vlees moet de in punt 1 bedoelde temperatuur hebben bereikt alvorens het kan worden vervoerd, en moet die temperatuur tijdens het vervoer behouden. Vlees mag evenwel ook worden vervoerd indien de bevoegde autoriteit zulks toestaat om de bereiding van specifieke producten mogelijk te maken, op voorwaarde dat:
|
|
4. |
Vlees dat bestemd is om te worden ingevroren, moet onverwijld worden ingevroren, zo nodig na een stabilisatieperiode. |
|
5. |
Onverpakt vlees mag niet samen met verpakt vlees worden opgeslagen en vervoerd, tenzij de opslag of het vervoer in verschillende periodes plaatsvindt of op een dergelijke wijze dat het verpakkingsmateriaal en de wijze van opslag of vervoer geen bron van verontreiniging van het vlees kunnen zijn. |
SECTIE II
VLEES VAN PLUIMVEE EN LAGOMORFEN
HOOFDSTUK I: VERVOER VAN LEVENDE DIEREN NAAR HET SLACHTHUIS
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die levende dieren naar slachthuizen vervoeren, moeten ervoor zorgen dat wordt voldaan aan de volgende voorschriften.
|
1. |
Bij het verzamelen en tijdens het vervoer moet met de dieren voorzichtig worden omgegaan, zonder onnodig leed te veroorzaken. |
|
2. |
Dieren die ziektesymptomen vertonen, of afkomstig zijn uit beslagen waarvan bekend is dat zij zijn besmet met agentia die relevant zijn voor de volksgezondheid, mogen alleen naar het slachthuis worden vervoerd wanneer dat is toegestaan door de bevoegde autoriteit. |
|
3. |
Kratten voor de levering van dieren aan het slachthuis en modules, zo die worden gebruikt, moeten zijn vervaardigd uit niet-corrosief materiaal dat gemakkelijk kan worden schoongemaakt en ontsmet. Alle materieel dat is gebruikt om levende dieren te verzamelen en af te leveren, moet onmiddellijk na lediging en, indien van toepassing, vóór hergebruik worden gereinigd, gewassen en ontsmet. |
HOOFDSTUK II: VOORSCHRIFTEN VOOR SLACHTHUIZEN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten ervoor zorgen dat de bouw, de indeling en de uitrusting van slachthuizen waar pluimvee of lagomorfen worden geslacht, aan de volgende eisen voldoen:
|
1. |
Zij moeten beschikken over een lokaal of overdekt lokaal om de dieren te verzamelen en vóór het slachten te keuren. |
|
2. |
Om verontreiniging van het vlees te vermijden, moeten zij:
|
|
3. |
Zij moeten beschikken over de nodige voorzieningen om gereedschap te ontsmetten met heet water van ten minste 82 °C of over een alternatief systeem met een gelijkwaardig effect. |
|
4. |
De voorzieningen voor het wassen van de handen, die worden gebruikt door personeel dat omgaat met onverpakt vlees, moeten uitgerust zijn met kranen die zo zijn ontworpen dat de verspreiding van verontreiniging wordt voorkomen. |
|
5. |
Zij moeten beschikken over afsluitbare voorzieningen voor de gekoelde opslag van voor nadere keuring aangehouden vlees, en aparte afsluitbare voorzieningen voor de opslag van voor menselijke consumptie ongeschikt verklaard vlees. |
|
6. |
Zij moeten beschikken over een apart lokaal met de nodige voorzieningen voor het reinigen, wassen en ontsmetten van:
Deze lokalen en voorzieningen zijn niet vereist voor b) wanneer in de directe omgeving officieel erkende lokalen en voorzieningen beschikbaar zijn. |
|
7. |
Zij moeten beschikken over een afsluitbare voorziening of, waar nodig, een apart lokaal met een adequate uitrusting die uitsluitend door de veterinaire dienst gebruikt mag worden. |
HOOFDSTUK III: VOORSCHRIFTEN VOOR UITSNIJDERIJEN
|
1. |
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten ervoor zorgen dat uitsnijderijen waar vlees van pluimvee of lagomorfen wordt bewerkt:
|
|
2. |
Voorzover de onderstaande bewerkingen in de uitsnijderij plaatsvinden:
moeten exploitanten van levensmiddelenbedrijven ervoor zorgen dat daarvoor afzonderlijke lokalen beschikbaar zijn. |
HOOFDSTUK IV: HYGIËNE BIJ HET SLACHTEN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die een slachthuis beheren waarin pluimvee of lagomorfen worden geslacht, moeten ervoor zorgen dat aan de volgende voorschriften wordt voldaan:
|
1. |
|
|
2. |
Exploitanten van een slachthuis dienen de instructies van de bevoegde autoriteit te volgen om te garanderen dat de antemortemkeuring onder adequate omstandigheden wordt uitgevoerd. |
|
3. |
Als inrichtingen zijn erkend voor het slachten van verschillende diersoorten of voor het bewerken van gekweekte loopvogels en klein vrij wild, moeten voorzorgen worden genomen om kruisverontreiniging te voorkomen, door ervoor te zorgen dat de werkzaamheden bij de verschillende diersoorten worden verricht op een ander tijdstip of op een andere plaats. Er moeten aparte voorzieningen zijn voor de ontvangst en de opslag van karkassen van op het bedrijf geslachte gekweekte loopvogels en voor vrij wild. |
|
4. |
Dieren die in het slachtlokaal worden gebracht, moeten zonder onnodig uitstel worden geslacht. |
|
5. |
Het bedwelmen, het verbloeden, het villen of plukken, het verwijderen van de ingewanden en andere vormen van uitslachten moeten zonder onnodig uitstel plaatsvinden op zodanige wijze dat verontreiniging van het vlees wordt voorkomen. Met name moeten maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat bij het uitnemen van de ingewanden de inhoud van maag en darmen wordt gemorst. |
|
6. |
Exploitanten van een slachthuis dienen de instructies van de bevoegde autoriteit te volgen om te garanderen dat de verplichte postmortemkeuring onder adequate omstandigheden kan worden uitgevoerd; zij zien er met name op toe dat geslachte dieren naar behoren kunnen worden gekeurd. |
|
7. |
Na de postmortemkeuring:
|
|
8. |
Na keuring en verwijdering van de ingewanden moeten geslachte dieren zo spoedig mogelijk worden schoongemaakt en gekoeld tot een temperatuur van ten hoogste 4 °C, tenzij het vlees warm wordt uitgesneden. |
|
9. |
Voor karkassen die door onderdompeling worden gekoeld, dient rekening te worden gehouden met de onderstaande voorschriften.
|
|
10. |
Zieke of verdachte dieren en dieren die worden geslacht in het kader van een programma voor de bestrijding en de uitroeiing van een dierziekte mogen niet in de inrichting worden geslacht, tenzij de bevoegde autoriteit daarvoor toestemming heeft gegeven. In dat geval moet het slachten onder officieel toezicht plaatsvinden en moeten er maatregelen worden genomen om verontreiniging te voorkomen. De gebouwen moeten worden gereinigd en ontsmet voordat zij opnieuw worden gebruikt. |
HOOFDSTUK V: HYGIËNE TIJDENS EN NA HET UITSNIJDEN EN HET UITBENEN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten ervoor zorgen dat het uitsnijden en uitbenen van het vlees van pluimvee en lagomorfen geschiedt volgens de volgende eisen:
|
1. |
De bewerkingen van het vlees moeten zo worden georganiseerd dat verontreiniging wordt voorkomen of tot een minimum wordt beperkt. Daartoe moeten exploitanten van levensmiddelenbedrijven er in het bijzonder voor zorgen dat:
|
|
2. |
Vlees mag evenwel uitgebeend en uitgesneden worden voordat het de in punt 1, onder b), genoemde temperatuur heeft bereikt, indien het uitsnijlokaal zich op dezelfde locatie als het slachtlokaal bevindt en het vlees:
|
|
3. |
Zodra het is uitgesneden en, waar nodig, verpakt, moet het worden gekoeld tot de in punt 1, onder b), genoemde temperatuur. |
|
4. |
Onverpakt vlees mag niet samen met verpakt vlees worden opgeslagen en vervoerd, tenzij de opslag of het vervoer in verschillende periodes plaatsvindt of op een dergelijke wijze dat het verpakkingsmateriaal en de wijze van opslag of vervoer geen bron van verontreiniging van het vlees kunnen zijn. |
HOOFDSTUK VI: SLACHTING OP HET BEDRIJF
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven mogen het in hoofdstuk IV, punt 1, onder b), i), bedoelde pluimvee alleen op het bedrijf slachten met toestemming van de bevoegde autoriteit en mits aan de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
|
1. |
Op het bedrijf worden regelmatig veterinaire inspecties verricht. |
|
2. |
De exploitant van het levensmiddelenbedrijf stelt de bevoegde autoriteit vooraf in kennis van de datum en het tijdstip waarop de dieren worden geslacht. |
|
3. |
Het bedrijf beschikt over voorzieningen voor het bijeenbrengen van de dieren teneinde bij de groep een antemortemkeuring te verrichten. |
|
4. |
Het bedrijf beschikt over de nodige lokalen om de dieren hygiënisch te slachten en verder uit te slachten. |
|
5. |
Aan alle eisen betreffende het welzijn van de dieren is voldaan. |
|
6. |
De naar het slachthuis gebrachte geslachte vogels gaan vergezeld van een verklaring van de exploitant van het levensmiddelenbedrijf die het dier heeft gekweekt, waarin de toegediende diergeneesmiddelen of andere behandelingen die het dier heeft ondergaan, de data van toediening of behandeling en de wachttijden, alsook de datum en het tijdstip van de slachting zijn vermeld. |
|
7. |
De naar het slachthuis gebrachte geslachte vogels gaan vergezeld van een door de officiële of erkende dierenarts overeenkomstig Verordening (EG) nr. .../2004 (3) afgegeven certificaat. |
|
8. |
In het geval van pluimvee dat is gekweekt voor de productie van „foie gras” worden de niet van de ingewanden ontdane dieren onmiddellijk, en zo nodig gekoeld, naar een pluimveeslachterij of een uitsnijderij vervoerd. Zij worden binnen 24 uur na het slachten onder toezicht van de bevoegde autoriteit van de ingewanden ontdaan. |
|
9. |
Pluimvee waarvan de verwijdering van de ingewanden is uitgesteld en dat is verkregen op het bedrijf van herkomst, kan tot 15 dagen worden bewaard bij een temperatuur van ten hoogste 4 °C. Vervolgens wordt het van de ingewanden ontdaan in een pluimveeslachthuis of een uitsnijderij die gelegen is in dezelfde lidstaat als het productiebedrijf. |
SECTIE III
VLEES VAN GEKWEEKT WILD
|
1. |
De bepalingen van sectie I zijn van toepassing op de productie en het in de handel brengen van vlees van evenhoevige gekweekte wilde zoogdieren (Cervidae en Suidae), tenzij deze door de bevoegde autoriteit ongeschikt worden geacht. |
|
2. |
De bepalingen van sectie II zijn van toepassing op de productie en het in de handel brengen van vlees van loopvogels. De bepalingen van sectie I zijn evenwel van toepassing indien de bevoegde autoriteit deze dienstig acht. De voorzieningen moeten aangepast zijn aan de grootte van de dieren. |
|
3. |
Onverminderd de punten 1 en 2, mogen exploitanten van levensmiddelenbedrijven met toestemming van de bevoegde autoriteit de in punt 1 bedoelde gekweekte loopvogels en gekweekte hoefdieren op de plaats van oorsprong slachten, indien:
|
|
4. |
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven mogen in uitzonderlijke omstandigheden onder naleving van het bepaalde in punt 3 ook bizons op het bedrijf slachten. |
SECTIE IV
VLEES VAN VRIJ WILD
HOOFDSTUK I: OPLEIDING VAN JAGERS OP HET GEBIED VAN GEZONDHEID EN HYGIËNE
|
1. |
Personen die op vrij wild jagen om dat wild voor menselijke consumptie in de handel te brengen, moeten over voldoende kennis van de pathologie van vrij wild en van de productie en het hanteren van vrij wild en vlees van vrij wild na de jacht beschikken om dat wild ter plaatse aan een eerste onderzoek te kunnen onderwerpen. |
|
2. |
Het is echter voldoende als ten minste één persoon per jachtgezelschap over de in lid 1 bedoelde kennisbeschikt. In deze sectie wordt met „gekwalificeerd persoon” naar die persoon verwezen. |
|
3. |
De gekwalificeerde persoon zou ook de wildbeheerder of de jachtopziener kunnen zijn, indien deze tot het jachtgezelschap behoort of zich in de onmiddellijke nabijheid van het jachtterrein bevindt. In het laatste geval moet de jager het wild aan de wildbeheerder of de jachtopziener tonen en hem meedelen of hij vóór het doden ongewoon gedrag heeft waargenomen. |
|
4. |
Er dient ten genoegen van de bevoegde autoriteit een opleiding te worden verstrekt om jagers tot gekwalificeerde personen op te leiden. Daarin komen ten minste de volgende onderwerpen aan bod.
|
|
5. |
De bevoegde autoriteit moedigt de jagersverenigingen aan om in een dergelijke opleiding te voorzien. |
HOOFDSTUK II: HANTEREN VAN GROF VRIJ WILD
|
1. |
Grof vrij wild moet na het doden zo snel mogelijk van maag en darmen worden ontdaan en zo nodig worden verbloed. |
|
2. |
De gekwalificeerde persoon moet het gedode dier en de weggehaalde ingewanden onderzoeken om na te gaan of er kenmerken zijn die erop kunnen wijzen dat het vlees een risico voor de gezondheid vormt. Het onderzoek moet zo spoedig mogelijk na het doden worden uitgevoerd. |
|
3. |
Vlees van grof vrij wild kan alleen in de handel worden gebracht indien het gedode dier na het in punt 2 bedoelde onderzoek zo spoedig mogelijk naar een wildbewerkingsinrichting wordt gebracht. De ingewanden moeten het gedode dier vergezellen, zoals nader bepaald in punt 4. Er moet kunnen worden vastgesteld van welk dier de ingewanden afkomstig zijn. |
|
4. |
|
|
5. |
Na het doden moet binnen een redelijke tijd met koeling worden begonnen en moet er gekoeld worden tot een temperatuur die overal in het vlees ten hoogste 7 °C bedraagt. Actieve koeling is niet nodig wanneer de weersomstandigheden dit toelaten. |
|
6. |
Tijdens het vervoer naar de wildbewerkingsinrichting moet stapelen worden vermeden. |
|
7. |
Grof vrij wild dat aan een wildbewerkingsinrichting wordt afgeleverd moet aan de bevoegde autoriteit ter keuring worden aangeboden. |
|
8. |
Bovendien mag niet-onthuid grof vrij wild alleen worden gevild en in de handel worden gebracht wanneer:
|
|
9. |
De voorschriften van sectie I, hoofdstuk V, zijn van toepassing op het uitsnijden en uitbenen van grof vrij wild. |
HOOFDSTUK III: HANTEREN VAN KLEIN VRIJ WILD
|
1. |
De gekwalificeerde persoon moet onderzoeken of er kenmerken zijn die erop kunnen wijzen dat het vlees een risico voor de gezondheid vormt. Het onderzoek moet zo spoedig mogelijk na het doden worden uitgevoerd. |
|
2. |
Wanneer tijdens het onderzoek abnormale kenmerken worden vastgesteld, vóór het doden abnormaal gedrag werd geconstateerd of effecten van milieuverontreiniging worden vermoed, moet de gekwalificeerde persoon de bevoegde autoriteit daarvan in kennis stellen. |
|
3. |
Vlees van klein vrij wild mag uitsluitend in de handel gebracht worden indien het gedode dier zo spoedig mogelijk na het in punt 1 bedoelde onderzoek naar een wildbewerkingsinrichting wordt gebracht. |
|
4. |
Na het doden moet binnen een redelijke tijd met koeling worden begonnen en moet er gekoeld worden tot een temperatuur die overal in het vlees ten hoogste 4 °C bedraagt. Actieve koeling is niet nodig wanneer de weersomstandigheden dit toelaten. |
|
5. |
Bij aankomst in de wildbewerkingsinrichting worden zonder onnodig uitstel de ingewanden verwijderd of wordt de verwijdering ervan afgerond, tenzij de bevoegde autoriteit anders toestaat. |
|
6. |
Klein vrij wild dat aan een wildbewerkingsinrichting wordt afgeleverd moet aan de bevoegde autoriteit ter keuring worden aangeboden. |
|
7. |
De voorschriften van sectie II, hoofdstuk V, zijn van toepassing op het uitsnijden en uitbenen van klein vrij wild. |
SECTIE V
GEHAKT VLEES, VLEESBEREIDINGEN EN SEPARATORVLEES
HOOFDSTUK I: VOORSCHRIFTEN VOOR PRODUCTIE-INRICHTINGEN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die inrichtingen beheren waar gehakt vlees, vleesbereidingen en separatorvlees worden geproduceerd, moeten erop toezien dat deze:
|
1) |
zo gebouwd zijn dat verontreiniging van vlees en producten voorkomen wordt, in het bijzonder door:
|
|
2) |
beschikken over lokalen om verpakt en onverpakt vlees en verpakte en onverpakte producten gescheiden op te slaan, tenzij verpakt en onverpakt vlees of verpakte en onverpakte producten nooit tegelijk worden opgeslagen of zodanig dat het verpakkingsmateriaal en de wijze van opslag geen bron van verontreiniging van het vlees of de producten kunnen zijn; |
|
3) |
over lokalen met de nodige voorzieningen beschikken om te kunnen garanderen dat wordt voldaan aan de eisen inzake temperatuur van hoofdstuk III; |
|
4) |
voor het personeel dat met onverpakt vlees en onverpakte producten omgaat, beschikken over voorzieningen voor het wassen van de handen, uitgerust met kranen die zo zijn ontworpen dat de verspreiding van verontreiniging wordt voorkomen; en |
|
5) |
beschikken over voorzieningen om gereedschap te ontsmetten met heet water van ten minste 82 °C, of over een alternatief systeem dat een gelijkwaardig effect heeft. |
HOOFDSTUK II: VOORSCHRIFTEN MET BETREKKING TOT DE GRONDSTOFFEN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven waar gehakt vlees, vleesbereidingen en separatorvlees worden geproduceerd, moeten erop toezien dat de gebruikte grondstoffen aan onderstaande eisen voldoen:
|
1. |
De grondstoffen die worden gebruikt bij de vervaardiging van gehakt vlees moeten aan onderstaande eisen voldoen.
|
|
2. |
De volgende grondstoffen mogen bij de productie van vleesbereidingen worden gebruikt:
|
|
3. |
De grondstoffen die worden gebruikt bij de bereiding van separatorvlees moeten aan onderstaande eisen voldoen.
|
HOOFDSTUK III: HYGIËNEVOORSCHRIFTEN TIJDENS EN NA DE PRODUCTIE
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven waar gehakt vlees, vleesbereidingen en separatorvlees worden geproduceerd, moeten ervoor zorgen dat aan de onderstaande eisen wordt voldaan:
|
1. |
De bewerkingen van het vlees moeten zo worden georganiseerd dat verontreiniging wordt voorkomen of tot een minimum wordt beperkt. Daartoe moeten exploitanten van levensmiddelenbedrijven er in het bijzonder voor zorgen dat vlees wordt gebruikt:
|
|
2. |
De volgende voorschriften zijn van toepassing op de productie van gehakt vlees en vleesbereidingen:
Deze temperaturen moeten tijdens de opslag en het vervoer worden aangehouden. |
|
3. |
De volgende voorwaarden zijn van toepassing op de productie en het gebruik van separatorvlees dat geproduceerd is met technieken die de structuur van de voor de productie van het separatorvlees gebruikte beenderen niet wijzigen en waarvan het calciumgehalte niet aanzienlijk hoger is dan dat van gehakt vlees.
|
|
4. |
De volgende voorschriften zijn van toepassing op de productie en het gebruik van separatorvlees dat geproduceerd is met andere dan de in punt 3 genoemde technieken.
|
|
5. |
Gehakt vlees, vleesbereidingen en separatorvlees mogen na ontdooien niet opnieuw worden ingevroren. |
HOOFDSTUK IV: ETIKETTERING
|
1. |
Naast de voorschriften van Richtlijn 2000/13/EG (6) moeten exploitanten van levensmiddelenbedrijven ervoor zorgen dat zij voldoen aan het voorschrift van punt twee, indien en voorzover de nationale regels van de lidstaat op het grondgebied waarvan het product in de handel wordt gebracht dit voorschrijven. |
|
2. |
Pakketten die bestemd zijn voor de eindgebruiker en die gehakt vlees bevatten van gevogelte of eenhoevigen, of vleesbereidingen die separatorvlees bevatten, moeten een opschrift dragen waarop staat dat dergelijke producten vóór consumptie gekookt moeten worden. |
SECTIE VI
VLEESPRODUCTEN
|
1. |
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten ervoor zorgen dat de volgende producten niet worden gebruikt voor de bereiding van vleesproducten:
|
|
2. |
Al het vlees, inclusief gehakt vlees en vleesbereidingen, dat wordt gebruikt voor de vervaardiging van vleesproducten, moet voldoen aan de voorschriften voor vers vlees. Gehakt vlees en vleesbereidingen die bestemd zijn voor de productie van vleesproducten behoeven evenwel niet te voldoen aan andere specifieke voorschriften van sectie V. |
SECTIE VII
LEVENDE TWEEKLEPPIGE WEEKDIEREN
|
1. |
Deze sectie is van toepassing op levende tweekleppige weekdieren. Behoudens de bepalingen inzake zuivering, is deze sectie ook van toepassing op levende stekelhuidigen, manteldieren en mariene buikpotigen. |
|
2. |
De hoofdstukken I tot en met VIII zijn van toepassing op dieren die verzameld worden in productiegebieden die door de bevoegde autoriteit zijn ingedeeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. .../2004 (7). Hoofdstuk IX is van toepassing op pectinidae die buiten die gebieden worden verzameld. De hoofdstukken V, VI, VIII en IX en punt 3 van hoofdstuk VII zijn van toepassing op de kleinhandel. |
|
3. |
De voorschriften van deze sectie zijn een aanvulling op Verordening (EG) nr. .../2004 (7).
|
HOOFDSTUK I: ALGEMENE VOORSCHRIFTEN VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN VAN LEVENDE TWEEKLEPPIGE WEEKDIEREN
|
1. |
Levende tweekleppige weekdieren mogen alleen voor detailverkoop in de handel worden gebracht via een verzendingscentrum waar een identificatiemerk moet worden aangebracht overeenkomstig hoofdstuk VII. |
|
2. |
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven mogen een partij levende tweekleppige weekdieren alleen aanvaarden indien aan de documentatievereisten van de punten 3 tot en met 7 is voldaan. |
|
3. |
Wanneer een exploitant van een levensmiddelenbedrijf een partij levende tweekleppige weekdieren van één inrichting naar een andere verplaatst, moet die partij tot en met de aankomst in het verzendingscentrum of de verwerkingsinstallatie vergezeld gaan van een registratiedocument. |
|
4. |
Het registratiedocument moet zijn opgesteld in ten minste één officiële taal van de lidstaat waar de ontvangende inrichting is gevestigd, en ten minste de hieronder vermelde gegevens bevatten.
|
|
5. |
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die partijen levende tweekleppige weekdieren verzenden, moeten de desbetreffende onderdelen van het registratiedocument zo invullen dat ze gemakkelijk leesbaar zijn en niet gewijzigd kunnen worden. De exploitanten van de levensmiddelenbedrijven die de partijen ontvangen, moeten het document bij ontvangst van de partij van een datumstempel voorzien, of de ontvangstdatum op een andere wijze registreren. |
|
6. |
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten een afschrift van het registratiedocument bewaren gedurende ten minste twaalf maanden na de verzending of de ontvangst van de partij (of zoveel langer als de bevoegde autoriteit vaststelt). |
|
7. |
Indien echter:
zijn er geen registratiedocumenten vereist, op voorwaarde dat de betrokken autoriteit met het achterwege blijven van deze documenten instemt. |
HOOFDSTUK II: HYGIËNEVOORSCHRIFTEN VOOR DE PRODUCTIE EN HET VERZAMELEN VAN LEVENDE TWEEKLEPPIGE WEEKDIEREN
A. VOORSCHRIFTEN VOOR PRODUCTIEGEBIEDEN
|
1. |
Producenten mogen levende tweekleppige weekdieren alleen verzamelen in productiegebieden met een vaste ligging en vaste grenzen die door de bevoegde autoriteit, waar nodig in samenwerking met de exploitanten van levensmiddelenbedrijven, overeenkomstig Verordening (EG) nr. .../2004 (8) in klasse A, klasse B of klasse C zijn ingedeeld. |
|
2. |
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven mogen levende tweekleppige weekdieren die in een klasse Aproductiegebied zijn verzameld voor menselijke consumptie in de handel brengen als zij aan de voorschriften van hoofdstuk V voldoen. |
|
3. |
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven mogen levende tweekleppige weekdieren die in een klasse Bproductiegebied zijn verzameld alleen na behandeling in een zuiveringscentrum of na heruitzetting voor menselijke consumptie in de handel brengen. |
|
4. |
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven mogen levende tweekleppige weekdieren die in een klasse Cproductiegebied zijn verzameld alleen na een ruime heruitzettingsperiode overeenkomstig punt C van dit hoofdstuk voor menselijke consumptie in de handel brengen. |
|
5. |
Na zuivering of heruitzetting moeten levende tweekleppige weekdieren uit de productiegebieden van klasse B en klasse C aan de voorschriften van hoofdstuk V voldoen. Uit dergelijke gebieden afkomstige levende tweekleppige weekdieren die niet gezuiverd of heruitgezet zijn, mogen evenwel naar een verwerkende inrichting worden verzonden, waar zij een behandeling ondergaan om pathogene microorganismen te elimineren (in voorkomend geval, na verwijdering van zand, slik of slijm in dezelfde of een andere inrichting). De toegestane behandelingsmethoden zijn de volgende:
|
|
6. |
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven mogen geen levende tweekleppige weekdieren produceren of verzamelen in gebieden die niet door de bevoegde autoriteit ingedeeld zijn of om gezondheidsredenen ongeschikt zijn. Zij moeten rekening houden met alle informatie over de geschiktheid van gebieden voor productie en verzameling, waaronder informatie uit eigen onderzoek en van de bevoegde autoriteit. Zij moeten die informatie, met name informatie over milieutechnische en meteorologische omstandigheden, gebruiken om te bepalen welke behandeling het best op de verzamelde partijen kan worden toegepast. |
B. VOORSCHRIFTEN VOOR HET VERZAMELEN EN HANTEREN NA HET VERZAMELEN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die levende tweekleppige weekdieren verzamelen of onmiddellijk na het verzamelen, hanteren, moeten ervoor zorgen dat aan de volgende voorschriften wordt voldaan.
|
1. |
De verzameltechnieken en de verdere behandeling mogen niet resulteren in extra verontreiniging of te sterke beschadiging van de schelpen of de weefsels van de levende tweekleppige weekdieren, en mogen niet leiden tot andere wijzigingen die ernstig afbreuk doen aan de mogelijkheid om de weekdieren te zuiveren, te verwerken of opnieuw uit te zetten. De exploitanten van levensmiddelenbedrijven
|
|
2. |
De vervoermiddelen moeten een adequate waterafvoer mogelijk maken en zo uitgerust zijn dat de dieren maximale overlevingskansen hebben en verontreiniging wordt voorkomen. |
C. VOORSCHRIFTEN VOOR HET HERUITZETTEN VAN LEVENDE TWEEKLEPPIGE WEEKDIEREN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die levende tweekleppige weekdieren heruitzetten, moeten ervoor zorgen dat aan de volgende voorschriften wordt voldaan.
|
1. |
Zij mogen alleen gebieden gebruiken die door de bevoegde autoriteit voor heruitzetting van levende tweekleppige weekdieren zijn erkend. Deze gebieden moeten duidelijk zijn afgebakend met boeien, palen en andere verankerde materialen. Tussen heruitzettingsgebieden onderling en tussen heruitzettingsgebieden en productiegebieden moet een minimumafstand in acht genomen worden om ervoor te zorgen dat het risico van verspreiding van een verontreiniging zo klein mogelijk is. |
|
2. |
Bij het heruitzetten toegepaste technieken moeten optimale zuiveringsomstandigheden garanderen. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven
|
|
3. |
Exploitanten van heruitzettingsgebieden dienen permanent de gegevens te registreren die betrekking hebben op de oorsprong van de levende tweekleppige weekdieren, de periode waarin de weekdieren in het heruitzettingsgebied blijven, het heruitzettingsgebied en de verdere bestemming van de partij, zodat deze gegevens door de bevoegde autoriteit kunnen worden gecontroleerd. |
HOOFDSTUK III: STRUCTURELE VOORSCHRIFTEN VOOR VERZENDINGSCENTRA EN ZUIVERINGSCENTRA
|
1. |
De gebouwen aan de wal moeten zo gelegen zijn dat zij niet kunnen overstromen bij gewone vloed, noch door water uit omliggende gebieden. |
|
2. |
Bassins en watercontainers moeten aan de volgende eisen voldoen:
|
|
3. |
Bovendien moeten zuiveringsbassins van zuiveringscentra geschikt zijn voor de hoeveelheid die en het soort producten dat gezuiverd moet worden. |
HOOFDSTUK IV: HYGIËNEVOORSCHRIFTEN VOOR VERZENDINGSCENTRA EN ZUIVERINGSCENTRA
A. VOORSCHRIFTEN VOOR ZUIVERINGSCENTRA
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die levende tweekleppige weekdieren zuiveren moeten ervoor zorgen dat aan de volgende voorschriften wordt voldaan.
|
1. |
Voordat met de zuivering wordt begonnen, worden de levende tweekleppige weekdieren met schoon water van slik en andere vervuiling ontdaan. |
|
2. |
De zuiveringsinstallatie moet zo werken dat de levende tweekleppige weekdieren snel weer voedsel kunnen (blijven) opnemen via filtrering, residuaire verontreiniging kunnen elimineren, niet opnieuw kunnen worden verontreinigd en na zuivering in goede omstandigheden in leven kunnen blijven met het oog op onmiddellijke verpakking, opslag en vervoer voordat zij in de handel worden gebracht. |
|
3. |
De te zuiveren hoeveelheid levende tweekleppige weekdieren mag de capaciteit van het zuiveringscentrum niet overschrijden. Levende tweekleppige weekdieren moeten continu worden gezuiverd gedurende een periode die lang genoeg is om ze te laten voldoen aan de gezondheidsnormen van hoofdstuk V en aan de overeenkomstig Verordening (EG) nr. .../2004 (9) aangenomen microbiologische normen. |
|
4. |
Indien een zuiveringsbassin verscheidene partijen levende tweekleppige weekdieren bevat, moeten deze van dezelfde soort zijn en moet de duur van de behandeling gebaseerd zijn op de tijd die nodig is voor de partij die het langste zuiveringsproces behoeft. |
|
5. |
De containers voor levende tweekleppige weekdieren in zuiveringsinstallaties moeten zo gebouwd zijn dat er schoon zeewater doorheen kan stromen. De levende tweekleppige weekdieren mogen niet in te dikke lagen worden gestapeld, zodat de schelpen zich tijdens het zuiveringsproces ongehinderd kunnen openen. |
|
6. |
In de zuiveringsbassins mogen op het moment waarop levende tweekleppige weekdieren er een zuiveringsproces ondergaan, geen schaaldieren, vissen of andere mariene diersoorten aanwezig zijn. |
|
7. |
Elke verpakking met gezuiverde levende tweekleppige weekdieren die naar een verzendingscentrum wordt gezonden, moet worden voorzien van een etiket waaruit blijkt dat de weekdieren zijn gezuiverd. |
B. VOORSCHRIFTEN VOOR VERZENDINGSCENTRA
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die een verzendingscentrum exploiteren moeten aan de volgende voorschriften voldoen.
|
1. |
Het hanteren van levende tweekleppige weekdieren, met name verwatering, groottesortering, onmiddellijke verpakking en verpakking, mag geen verontreiniging van het product veroorzaken, noch de houdbaarheid van de weekdieren aantasten. |
|
2. |
Vóór verzending moeten de schelpen van levende tweekleppige weekdieren grondig gewassen worden met schoon water. |
|
3. |
Levende tweekleppige weekdieren moeten afkomstig zijn van
|
|
4. |
De voorschriften van de punten 1 en 2 zijn ook van toepassing op verzendingscentra aan boord van schepen. Weekdieren die in zulke centra gehanteerd worden moeten afkomstig zijn van een productiegebied van klasse A of een heruitzettingsgebied. |
HOOFDSTUK V: GEZONDHEIDSNORMEN VOOR LEVENDE TWEEKLEPPIGE WEEKDIEREN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten ervoor zorgen dat levende tweekleppige weekdieren die in de handel worden gebracht voor menselijke consumptie niet alleen voldoen aan de overeenkomstig Verordening (EG) nr. .../2004 (10) aangenomen microbiologische criteria, maar ook aan de normen van dit hoofdstuk.
|
1. |
De weekdieren moeten de organoleptische kenmerken vertonen die in verband worden gebracht met versheid en houdbaarheid, de schelpen moeten vrij zijn van vuil, de dieren moeten adequaat reageren op beklopping en moeten een normale hoeveelheid lichaamsvocht bevatten. |
|
2. |
Zij mogen geen mariene biotoxines bevatten die in totale hoeveelheden (gemeten in het hele dier of elk afzonderlijk eetbaar deel) de volgende maximumwaarden overschrijden:
|
HOOFDSTUK VI: ONMIDDELLIJKE VERPAKKING EN VERPAKKING VAN LEVENDE TWEEKLEPPIGE WEEKDIEREN
|
1. |
Oesters moeten met de holle kant naar beneden in de onmiddellijke verpakking worden geplaatst. |
|
2. |
Individuele consumentenverpakkingen van levende tweekleppige weekdieren moeten in het verzendingscentrum worden gesloten en moeten na verzending uit het verzendingscentrum gesloten blijven totdat zij voor verkoop aan de eindverbruiker worden gepresenteerd. |
HOOFDSTUK VII: AANBRENGEN VAN EEN IDENTIFICATIEMERK EN ETIKETTERING
|
1. |
Het etiket, met inbegrip van het identificatiemerk, moet waterbestendig zijn. |
|
2. |
Onverminderd de in bijlage II, sectie I, vermelde algemene voorschriften voor identificatiemerken, moet het etiket de volgende gegevens bevatten:
In afwijking van Richtlijn 2000/13/EG mag de datum van minimale houdbaarheid worden vervangen door de vermelding „Deze dieren moeten bij verkoop levend zijn”. |
|
3. |
Het op de verpakking van levende tweekleppige weekdieren die niet in individuele consumentenverpakking zijn verpakt, aangebrachte etiket moet door de detailhandelaar worden bewaard gedurende ten minste 60 dagen nadat hij de inhoud van de zending heeft gesplitst. |
HOOFDSTUK VIII: ANDERE VOORSCHIFTEN
|
1. |
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die levende tweekleppige weekdieren opslaan en vervoeren zorgen ervoor dat deze bewaard worden bij een temperatuur die de voedselveiligheid en de houdbaarheid van de weekdieren niet aantast. |
|
2. |
Levende tweekleppige weekdieren mogen niet opnieuw in water worden ondergedompeld of met water worden besproeid nadat zij verpakt zijn voor de detailverkoop en het verzendingscentrum hebben verlaten. |
HOOFDSTUK IX: SPECIFIEKE VOORSCHRIFTEN VOOR PECTINIDAE DIE BUITEN INGEDEELDE PRODUCTIEGEBIEDEN VERZAMELD ZIJN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die pectinidae buiten de ingedeelde productiegebieden verzamelen of zulke pectinidae hanteren moeten aan de volgende voorschriften voldoen.
|
1. |
Pectinidae mogen niet in de handel gebracht worden, tenzij zij overeenkomstig hoofdstuk II, punt B verzameld en gehanteerd zijn, en gestaafd door een systeem van interne controles voldoen aan de normen van hoofdstuk V. |
|
2. |
Wanneer de bevoegde autoriteit op grond van gegevens uit officiële toezichtsprogramma's visgronden kan indelen, zo nodig in samenwerking met de exploitanten van levensmiddelenbedrijven, zijn de bepalingen van hoofdstuk II, punt A ook van toepassing op pectinidae. |
|
3. |
Pectinidae mogen alleen via een visveiling, een verzendingscentrum of een verwerkingsbedrijf voor menselijke consumptie in de handel worden gebracht. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die zulke inrichtingen beheren moeten de bevoegde autoriteit ervan in kennis stellen dat zij ook pectinidae hanteren, en wat verzendingscentra betreft, aan de desbetreffende eisen van de hoofdstukken III en IV voldoen. |
|
4. |
De exploitanten van levensmiddelenbedrijven die pectinidae hanteren, moeten voldoen,
|
SECTIE VIII
VISSERIJPRODUCTEN
|
1. |
Deze sectie is niet van toepassing op levend in de handel gebrachte tweekleppige weekdieren, stekelhuidigen, manteldieren en mariene buikpotigen. Uitgezonderd de hoofdstukken I en II, is zij van toepassing op deze dieren wanneer die niet levend in de handel worden gebracht, in welk geval zij verkregen moeten zijn overeenkomstig het bepaalde in sectie VII. |
|
2. |
Hoofdstuk III, punten A, C en D, hoofdstuk IV en hoofdstuk V zijn van toepassing op de detailhandel. |
|
3. |
De voorschriften van deze sectie zijn een aanvulling op Verordening (EG) nr. .../2004 (11).
|
|
4. |
Wat betreft visserijproducten:
|
HOOFDSTUK I: VOORSCHRIFTEN VOOR VAARTUIGEN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven zorgen ervoor dat:
|
1. |
vaartuigen die gebruikt worden om visserijproducten in hun natuurlijk milieu te verzamelen, dan wel deze producten na het verzamelen te hanteren of te verwerken, voldoen aan de structurele en uitrustingsvoorschriften van deel I van dit hoofdstuk; en |
|
2. |
de bewerkingen aan boord van vaartuigen plaatsvinden in overeenstemming met de voorschriften in deel II. |
I. STRUCTURELE EN UITRUSTINGSVOORSCHRIFTEN
A. Voorschriften voor alle vaartuigen
|
1. |
De vaartuigen moeten zodanig ontworpen en gebouwd zijn dat de producten niet verontreinigd kunnen worden door lenswater, afvalwater, rook, brandstof, olie, vet of andere schadelijke stoffen. |
|
2. |
De oppervlakken waarmee visserijproducten in aanraking komen, moeten bestaan uit adequaat, corrosiebestendig materiaal dat glad is en gemakkelijk kan worden schoongemaakt. Beschermlagen moeten duurzaam en niet-toxisch zijn. |
|
3. |
Uitrusting en gereedschap voor bewerking van visserijproducten moeten bestaan uit corrosiebestendig materiaal dat gemakkelijk kan worden schoongemaakt en ontsmet. |
|
4. |
Wanneer vaartuigen een punt voor watervang hebben voor water dat met visserijproducten wordt gebruikt, moet die zo gelegen zijn dat verontreiniging van het water voorkomen wordt. |
B. Voorschriften voor vaartuigen die zodanig ontworpen en uitgerust zijn dat verse visserijproducten gedurende meer dan 24 uur aan boord kunnen worden bewaard
|
1. |
Vaartuigen die zodanig ontworpen en uitgerust zijn dat visserijproducten gedurende meer dan 24 uur aan boord kunnen worden bewaard, moeten uitgerust zijn met ruimen, tanks of containers waarin de visserijproducten kunnen worden opgeslagen bij de in hoofdstuk VII voorgeschreven temperaturen. |
|
2. |
Deze ruimen moeten van de machinekamer en van de voor de bemanning bestemde lokalen gescheiden zijn door wanden die een voldoende hermetische afsluiting vormen om verontreiniging van de opgeslagen visserijproducten te voorkomen. De lokalen en recipiënten die worden gebruikt voor de opslag van de visserijproducten, moeten van dien aard zijn dat de producten onder bevredigende hygiënische omstandigheden kunnen worden bewaard en dat, waar nodig, het smeltwater niet in contact blijft met de producten. |
|
3. |
Aan boord van vaartuigen die uitgerust zijn om visserijproducten te koelen in gekoeld schoon zeewater moeten de tanks uitgerust zijn met een systeem dat een homogene temperatuur in de tanks garandeert. De met de hulp van dit systeem bereikte koeling moet waarborgen dat het mengsel van vis en schoon zeewater uiterlijk 6 uur na het vullen tot 3 °C en uiterlijk 16 uur na het vullen tot 0 °C daalt, en de bewaking en, indien nodig, de registratie van de temperatuur mogelijk maken. |
C. Voorschriften voor vriesvaartuigen
Vriesvaartuigen moeten:
|
1. |
een vriesinstallatie hebben die krachtig genoeg is om de temperatuur van de producten snel te doen dalen tot een kerntemperatuur van ten hoogste -18 °C; |
|
2. |
een koelinstallatie hebben die krachtig genoeg is om visserijproducten in de opslagruimen te bewaren bij ten hoogste -18 °C. De opslagruimen moeten voorzien zijn van een thermograaf die gemakkelijk kan worden afgelezen. De sonde moet zich bevinden in het gedeelte van het ruim waar de temperatuur het hoogste is, en |
|
3. |
voldoen aan de in punt B, onder 2, vermelde eisen voor vaartuigen die zodanig ontworpen en uitgerust zijn dat de verse visserijproducten gedurende meer dan 24 uur aan boord kunnen worden bewaard. |
D. Voorschriften voor fabrieksvaartuigen
|
1. |
Fabrieksvaartuigen moeten ten minste beschikken over:
|
|
2. |
Fabrieksvaartuigen aan boord waarvan schaal- en schelpdieren en weekdieren worden gekookt, gekoeld en in een onmiddellijke verpakking worden geplaatst, behoeven evenwel niet aan de voorschriften van punt 1 te voldoen indien geen enkele andere vorm van hanteren of verwerking aan boord van die vaartuigen plaatsvindt. |
|
3. |
Fabrieksvaartuigen waar visserijproducten worden ingevroren, moeten beschikken over uitrusting die aan de in punt C, onder 1 en 2, vermelde eisen voor vriesvaartuigen voldoet. |
II. HYGIËNEVOORSCHRIFTEN
|
1. |
De gedeelten van vaartuigen of recipiënten die bestemd zijn voor de opslag van visserijproducten dienen, wanneer zij worden gebruikt, schoon te zijn en goed te worden onderhouden. Zij mogen met name niet verontreinigd worden door brandstof of lenswater. |
|
2. |
Zodra de visserijproducten aan boord zijn, moeten zij zo snel mogelijk worden beschermd tegen verontreiniging en tegen de inwerking van de zon of andere warmtebronnen. Als de producten worden gewassen, moet daarvoor gebruik worden gemaakt van drinkwater of, in elk geval, van schoon water. |
|
3. |
De visserijproducten moeten zodanig worden gehanteerd en opgeslagen dat beschadiging wordt voorkomen. Degenen die de producten hanteren, mogen gebruik maken van gepunt gereedschap om grote vissen of vissen waaraan zij zich kunnen verwonden te verplaatsen, mits het vlees van de producten niet wordt beschadigd. |
|
4. |
De visserijproducten moeten, tenzij zij levend worden bewaard, zo snel mogelijk na het aan boord brengen worden gekoeld. Als de visserijproducten niet kunnen worden gekoeld, moeten zij zo snel mogelijk aan land worden gebracht. |
|
5. |
Het ijs dat gebruikt wordt voor het koelen van visserijproducten moet afkomstig zijn van drinkwater of schoon water. |
|
6. |
Wanneer de vis aan boord wordt ontkopt en/of gestript, moeten die bewerkingen zo snel mogelijk na het vangen onder hygiënische omstandigheden worden uitgevoerd en moeten de producten onmiddellijk en grondig met drinkwater of schoon water worden afgespoeld. De ingewanden en de delen van de vis die een gevaar kunnen vormen voor de volksgezondheid moeten in dat geval zo spoedig mogelijk worden verwijderd en gescheiden worden gehouden van de voor menselijke consumptie bestemde producten. Voor menselijke consumptie bestemde levers, kuit en hom moeten onder ijs worden bewaard bij de temperatuur welke die van smeltend ijs benadert, of worden ingevroren. |
|
7. |
Wanneer de hele vis die bestemd is voor de bereiding van conserven, wordt ingevroren in pekel, moet het product op een temperatuur van ten hoogste -9 °C worden gebracht. De pekel mag voor de vis geen bron van verontreiniging zijn. |
HOOFDSTUK II: VOORSCHRIFTEN BIJ EN NA HET AANLANDEN
|
1. |
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die verantwoordelijk zijn voor het lossen en het aanlanden van visserijproducten moeten:
|
|
2. |
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die verantwoordelijk zijn voor afslagen en groothandelsmarkten, of gedeelten daarvan, waar visserijproducten met het oog op verkoop worden uitgestald, moeten ervoor zorgen dat aan de volgende voorschriften voldaan wordt:
|
|
3. |
Wanneer koeling aan boord van het vaartuig niet mogelijk is, moeten verse visserijproducten, tenzij zij levend worden bewaard, zo snel mogelijk na het aanlanden worden gekoeld en worden opgeslagen bij een temperatuur welke die van smeltend ijs benadert. |
|
4. |
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven werken samen met de relevante bevoegde autoriteiten, zodat deze overeenkomstig Verordening (EG) nr. .../2004 (12) de officiële controles kunnen uitvoeren, in het bijzonder wat betreft de procedures voor de kennisgeving van het aanlanden van visserijproducten die nodig worden geacht door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan het vissersvaartuig de vlag voert of door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de visserijproducten aan land worden gebracht. |
HOOFDSTUK III: VOORSCHRIFTEN VOOR INRICHTINGEN, INCLUSIEF VAARTUIGEN, WAAR VISSERIJPRODUCTEN WORDEN GEHANTEERD
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten ervoor zorgen dat in inrichtingen waar visserijproducten worden gehanteerd wordt voldaan aan de volgende voorschriften, voorzover die toepasselijk zijn.
A. VOORSCHRIFTEN VOOR VERSE VISSERIJPRODUCTEN
|
1. |
Wanneer gekoelde, onverpakte producten niet onmiddellijk na aankomst in een inrichting aan land worden gedistribueerd, verzonden, bewerkt of verwerkt, moeten zij in een passend lokaal onder ijs worden opgeslagen. Het ijs moet zo vaak als nodig worden vervangen. Verpakte verse visserijproducten moeten worden gekoeld tot een temperatuur welke die van smeltend ijs benadert. |
|
2. |
Bij bewerkingen zoals koppen en strippen moet de nodige hygiëne in acht worden genomen. Wanneer strippen vanuit technisch en commercieel oogpunt mogelijk is, moet dit zo snel mogelijk na het vangen of het lossen geschieden. De producten moeten onmiddellijk na de bewerking grondig worden gewassen met drinkwater of, aan boord van vaartuigen, schoon water. |
|
3. |
Bewerkingen zoals fileren en in moten verdelen dienen op zodanige wijze te worden uitgevoerd dat verontreiniging of bevuiling van de filets en de moten wordt voorkomen. Filets en moten mogen niet langer op de werktafel blijven dan nodig is voor de bewerking. Filets en moten moeten in een onmiddellijke verpakking worden geplaatst en, indien nodig, worden verpakt, en moeten zo spoedig mogelijk na de bewerking worden gekoeld. |
|
4. |
De voor de verzending of opslag van onverpakte bewerkte verse, onder ijs bewaarde visserijproducten gebruikte recipiënten moeten op zodanige wijze vervaardigd zijn dat gewaarborgd is dat het smeltwater niet in contact met de producten blijft. |
|
5. |
Hele en gestripte verse visserijproducten mogen aan boord van het vaartuig in gekoeld water vervoerd en opgeslagen worden. Zij mogen ook na het aanlanden in gekoeld water verder vervoerd worden, ook vanaf aquacultuurbedrijven, tot aan de eerste inrichting op het vasteland waar een andere activiteit dan vervoer of sorteren wordt verricht. |
B. VOORSCHRIFTEN VOOR INGEVROREN PRODUCTEN
Inrichtingen op het vasteland die visserijproducten invriezen, moeten beschikken over vriesinstallaties die in overeenstemming zijn met de voorschriften voor vriesvaartuigen in hoofdstuk I, deel I.C, punten 1 en 2.
C. VOORSCHRIFTEN VOOR MECHANISCH GESCHEIDEN VISSERIJPRODUCTEN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die mechanisch gescheiden visserijproducten vervaardigen, moeten ervoor zorgen dat wordt voldaan aan de volgende voorschriften.
|
1. |
De gebruikte grondstoffen moeten voldoen aan de volgende voorschriften.
|
|
2. |
Het vervaardigingsprocédé moet voldoen aan de volgende voorschriften.
|
D. VOORSCHRIFTEN MET BETREKKING TOT PARASIETEN
|
1. |
De volgende visserijproducten moeten gedurende ten minste 24 uur worden ingevroren bij een temperatuur van ten hoogste -20 °C in alle delen van het product; deze behandeling moet worden toegepast op het rauwe product of op het eindproduct:
|
|
2. |
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven behoeven de krachtens punt 1 vereiste bewerking niet uit te voeren indien:
|
|
3. |
Behalve bij levering aan de eindverbruiker moeten de in punt 1 bedoelde visserijproducten, wanneer zij in de handel worden gebracht, vergezeld gaan van een door de fabrikant afgegeven document waarin is aangegeven welke behandeling is toegepast. |
HOOFDSTUK IV: VOORSCHRIFTEN VOOR VERWERKTE VISSERIJPRODUCTEN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die schaal- en weekdieren koken, moeten aan de volgende voorschriften voldoen.
|
1. |
Na het koken moeten de producten snel worden afgekoeld. Hiervoor moet drinkwater of, aan boord van schepen, schoon water worden gebruikt. Als geen andere conserveringsmethoden worden gebruikt, moet de afkoeling worden voortgezet totdat een temperatuur is bereikt welke die van smeltend ijs benadert. |
|
2. |
De schalen en schelpen moeten op hygiënische wijze worden verwijderd, waarbij verontreiniging van het product moet worden voorkomen. Als dit met de hand gebeurt, moet het personeel de handen zeer zorgvuldig wassen. |
|
3. |
Na het verwijderen van schalen of schelpen moeten de gekookte producten onmiddellijk worden ingevroren, of zo snel mogelijk worden gekoeld tot de in hoofdstuk VII vermelde temperatuur. |
HOOFDSTUK V: GEZONDHEIDSNORMEN VOOR VISSERIJPRODUCTEN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten ervoor zorgen dat visserijproducten die voor menselijke consumptie in de handel worden gebracht, naargelang van de aard van het product of de soort, niet alleen voldoen aan de overeenkomstig Verordening (EG) nr. .../2004 (13) aangenomen microbiologische criteria, maar ook aan de normen van dit hoofdstuk.
A. ORGANOLEPTISCHE EIGENSCHAPPEN VAN VISSERIJPRODUCTEN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten een organoleptisch onderzoek van de visserijproducten uitvoeren. Daarbij moet er met name op worden toegezien dat de visserijproducten voldoen aan alle versheidsnormen.
B. HISTAMINE
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten ervoor zorgen dat de grenswaarden voor histamine niet worden overschreden.
C. TOTALE VLUCHTIGE BASESTIKSTOF
Onverwerkte visserijproducten mogen niet in de handel worden gebracht indien uit chemische tests is gebleken dat de maximumwaarden voor TVB-N of TMA-N zijn overschreden.
D. PARASIETEN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten ervoor zorgen dat vis en visserijproducten, voordat zij in de handel worden gebracht, zijn onderworpen aan een visuele controle ter opsporing van zichtbare parasieten. Duidelijk met parasieten verontreinigde visserijproducten mogen zij niet in de handel brengen voor menselijke consumptie.
E. VOOR DE VOLKSGEZONDHEID SCHADELIJKE TOXINES
|
1. |
Visserijproducten afkomstig van giftige vis van de volgende families mogen niet in de handel worden gebracht: Tetraodontidae, Molidae, Diodontidae en Canthigasteridae. |
|
2. |
Visserijproducten die biotoxines, zoals ciguatoxine of spierverlammende toxines bevatten, mogen niet in de handel worden gebracht. Visserijproducten op basis van tweekleppige weekdieren, stekelhuidigen, manteldieren en mariene buikpotigen mogen wel in de handel worden gebracht, indien zij geproduceerd zijn overeenkomstig sectie VII en voldoen aan de in hoofdstuk V, punt 2, van die sectie vastgestelde normen. |
HOOFDSTUK VI: ONMIDDELLIJKE VERPAKKING EN VERPAKKING VAN VISSERIJPRODUCTEN
|
1. |
De recipiënten waarin verse visserijproducten onder ijs worden bewaard, moeten waterbestendig zijn en zodanig geconstrueerd zijn dat het smeltwater niet in contact met de producten blijft. |
|
2. |
Bevroren blokken die geproduceerd zijn aan boord van vaartuigen moeten van een adequate onmiddellijke verpakking worden voorzien voordat zij aan land worden gebracht. |
|
3. |
Wanneer visserijproducten aan boord van het vaartuig van een onmiddellijke verpakking worden voorzien, zien de exploitanten van levensmiddelenbedrijven erop toe dat het materiaal voor onmiddellijke verpakking:
|
HOOFDSTUK VII: OPSLAG VAN VISSERIJPRODUCTEN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die visserijproducten opslaan, moeten ervoor zorgen dat wordt voldaan aan de volgende voorschriften.
|
1. |
Verse visserijproducten, ontdooide onverwerkte visserijproducten en gekookte en gekoelde producten van schaal- en weekdieren moeten op een temperatuur welke die van smeltend ijs benadert, worden gehouden. |
|
2. |
Ingevroren visserijproducten moeten op een temperatuur van ten hoogste -18 °C in alle delen van het product worden gehouden; hele in pekel ingevroren vissen die voor de vervaardiging van conserven bestemd zijn, mogen worden bewaard bij een temperatuur van ten hoogste -9 °C. |
|
3. |
Levend bewaarde visserijproducten moeten worden bewaard bij een temperatuur en op een manier die de voedselveiligheid of de houdbaarheid ervan niet aantast. |
HOOFDSTUK VIII: VERVOER VAN VISSERIJPRODUCTEN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die visserijproducten vervoeren, moeten ervoor zorgen dat wordt voldaan aan de volgende voorschriften.
|
1. |
Visserijproducten moeten tijdens het vervoer op de vereiste temperatuur worden gehouden. In het bijzonder geldt het volgende:
|
|
2. |
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven behoeven niet aan punt 1, onder b), te voldoen wanneer ingevroren visserijproducten van een koelhuis naar een erkende inrichting worden gevoerd om er bij aankomst te worden ontdooid met het oog op een bewerking en/of verwerking, indien de reisduur kort is en de bevoegde autoriteit zulks toestaat. |
|
3. |
Indien de visserijproducten onder ijs worden bewaard, moet ervoor worden gezorgd dat het smeltwater niet in contact blijft met de producten. |
|
4. |
Visserijproducten die bestemd zijn om levend in de handel te worden gebracht, moeten onder zodanige omstandigheden worden vervoerd dat de voedselveiligheid of de houdbaarheid ervan niet worden aangetast. |
SECTIE IX
RAUWE MELK EN ZUIVELPRODUCTEN
HOOFDSTUK I: RAUWE MELK — PRIMAIRE PRODUCTIE
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die rauwe melk produceren dan wel ophalen, moeten ervoor zorgen dat aan de voorschriften van dit hoofdstuk is voldaan.
I. GEZONDHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR DE PRODUCTIE VAN RAUWE MELK
|
1. |
Rauwe melk moet afkomstig zijn van dieren:
|
|
2. |
|
|
3. |
Rauwe melk van dieren die niet voldoen aan de voorschriften van punt 2, kan evenwel met toestemming van de bevoegde autoriteit worden gebruikt:
|
|
4. |
Rauwe melk van dieren die niet voldoen aan de voorschriften van de punten 1 tot en met 3, in het bijzonder dieren die individueel positief hebben gereageerd op de preventieve test op tuberculose of op brucellose bedoeld in Richtlijn 64/432/EEG en Richtlijn 91/68/EEG, mag niet voor menselijke consumptie worden gebruikt. |
|
5. |
Dieren die besmet zijn of waarvan vermoed wordt dat zij besmet zijn met een van de in de punten 1 en 2 vermelde ziekten, moeten op doeltreffende wijze worden geïsoleerd om negatieve gevolgen voor de melk van andere dieren te vermijden. |
II. HYGIËNE OP MELKPRODUCTIEBEDRIJVEN
A. Voorschriften inzake lokalen en uitrusting
|
1. |
Melkinstallaties en de lokalen waar de melk wordt opgeslagen, gehanteerd of gekoeld, moeten zo zijn gelegen en gebouwd dat het gevaar voor verontreiniging van de melk zoveel mogelijk wordt beperkt. |
|
2. |
De lokalen waar de melk wordt opgeslagen, moeten beschermd zijn tegen ongedierte, goed zijn afgescheiden van de lokalen waar de dieren worden gehuisvest en, indien nodig om te kunnen voldoen aan de voorschriften van punt B, voorzien zijn van adequate koelapparatuur. |
|
3. |
Oppervlakken van materieel die bestemd zijn om met melk in contact te komen (gereedschappen, recipiënten, tanks enz. die bestemd zijn voor melken, ophalen of vervoer) moeten gemakkelijk te reinigen en zo nodig te ontsmetten zijn en goed worden onderhouden. Dat houdt in dat glad, afwasbaar en niet-toxisch materiaal wordt gebruikt. |
|
4. |
Na gebruik moeten dergelijke oppervlakken gereinigd en, zo nodig, ontsmet worden. Na elke rit, of na elke serie ritten wanneer het tijdsverloop tussen lossen en opnieuw laden zeer kort is, maar in elk geval ten minste éénmaal per dag, moeten recipiënten en tanks die worden gebruikt voor het vervoer van rauwe melk worden gereinigd en op passende wijze ontsmet alvorens opnieuw te worden gebruikt. |
B. Hygiëne bij het melken, het ophalen en het vervoer
|
1. |
Het melken moet onder hygiënische omstandigheden worden verricht, en er moet in het bijzonder op worden toegezien dat:
|
|
2. |
Na het melken moet de melk onmiddellijk worden opgeslagen in een schoon lokaal die is ontworpen en uitgerust om verontreiniging te voorkomen. De melk moet onmiddellijk tot ten hoogste 8 °C worden gekoeld wanneer de melk dagelijks wordt opgehaald, en tot ten hoogste 6 °C wanneer dat niet het geval is. |
|
3. |
Tijdens het vervoer moet de koudeketen in stand worden gehouden en bij aankomst in de inrichting van bestemming mag de temperatuur van de melk niet meer bedragen dan 10 °C. |
|
4. |
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven behoeven niet te voldoen aan de temperatuurvoorschriften in de punten 2 en 3 indien de melk voldoet aan de in deel III vastgestelde criteria, en indien:
|
C. Hygiëne van het personeel
|
1. |
Personen die betrokken zijn bij het melken en/of het hanteren van rauwe melk, moeten geschikte schone kleding dragen. |
|
2. |
Personen die betrokken zijn bij het melken, moeten een zeer goede persoonlijke hygiëne in acht nemen. Dicht bij de melkplaats moeten geschikte voorzieningen aanwezig zijn om degenen die betrokken zijn bij het melken en bij het hanteren van rauwe melk de gelegenheid te geven handen en armen te wassen. |
III. CRITERIA VOOR RAUWE MELK
|
1. |
Voor rauwe melk gelden de volgende criteria in afwachting van de vaststelling van normen in het kader van een meer specifieke regelgeving inzake de kwaliteit van melk en zuivelproducten. |
|
2. |
Een representatief aantal steekproefsgewijs genomen monsters van bij melkproductiebedrijven opgehaalde rauwe melk moet worden gecontroleerd om na te gaan of de melk aan de punten 3 en 4 voldoet. De controles kunnen worden uitgevoerd door of namens:
|
|
3. |
|
|
4. |
Onverminderd het bepaalde in Richtlijn 96/23/EG, moeten exploitanten van levensmiddelenbedrijven procedures op gang brengen om ervoor te zorgen dat rauwe melk niet in de handel wordt gebracht indien:
|
|
5. |
Wanneer rauwe melk niet in overeenstemming is met punt 3 of 4 moeten exploitanten van levensmiddelenbedrijven de bevoegde autoriteit daarvan in kennis stellen en corrigerende maatregelen treffen. |
HOOFDSTUK II: VOORSCHRIFTEN INZAKE ZUIVELPRODUCTEN
I. TEMPERATUURVOORSCHRIFTEN
|
1. |
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten ervoor zorgen dat de melk, na ontvangst in een verwerkende inrichting, snel wordt gekoeld tot ten hoogste 6 graden en bij die temperatuur wordt bewaard tot ze is verwerkt. |
|
2. |
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven mogen evenwel melk bij een hogere temperatuur bewaren indien:
|
II. VOORSCHRIFTEN VOOR WARMTEBEHANDELING
|
1. |
Wanneer rauwe melk of zuivelproducten een warmtebehandeling ondergaan, moeten exploitanten van levensmiddelenbedrijven erop toezien dat daarbij wordt voldaan aan het bepaalde in bijlage II, hoofdstuk XI, van Verordening (EG) nr. .../2004 (19). |
|
2. |
Wanneer overwogen wordt rauwe melk aan een warmtebehandeling te onderwerpen, moeten exploitanten van levensmiddelenbedrijven:
|
III. CRITERIA VOOR RAUWE KOEMELK
|
1. |
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die zuivelproducten vervaardigen, moeten procedures op gang brengen om ervoor te zorgen dat, onmiddellijk voor verwerking:
|
|
2. |
Indien melk niet voldoet aan de criteria van punt 1, moet de exploitant van het levensmiddelenbedrijf de bevoegde autoriteit daarvan in kennis stellen en corrigerende maatregelen treffen. |
HOOFDSTUK III: ONMIDDELLIJKE VERPAKKING EN VERPAKKING
Het sluiten van de consumentenverpakkingen moet onmiddellijk na het vullen plaatsvinden in de inrichting waar de laatste warmtebehandeling van vloeibare verwerkte zuivelproducten plaatsvindt, door middel van een sluiting die besmetting voorkomt. Het sluitingssysteem moet zo zijn ontworpen dat na opening het bewijs van opening duidelijk aanwezig en gemakkelijk controleerbaar blijft.
HOOFDSTUK IV: ETIKETTERING
|
1. |
Naast de vermelding van de voorschriften van Richtlijn 2000/13/EG moeten, uitgezonderd in de in artikel 13, leden 4 en 5, van die richtlijn bedoelde gevallen, op het etiket duidelijk voorkomen:
|
|
2. |
De voorschriften van punt 1 zijn van toepassing op producten bestemd voor de detailhandel. De term „etikettering” omvat verpakkingen, documenten, borden, etiketten, wikkels of manchetten die bij het product zijn gevoegd of ernaar verwijzen. |
HOOFDSTUK V: HET AANBRENGEN VAN IDENTIFICATIEMERKEN
In afwijking van de voorschriften van bijlage II, sectie I,
|
1. |
mag het identificatiemerk, in plaats van een vermelding van het erkenningsnummer van de inrichting, een verwijzing bevatten naar de plaats op de onmiddellijke verpakking of de verpakking waar het erkenningsnummer van de inrichting is aangegeven; |
|
2. |
mag het identificatiemerk van flessen die kunnen worden hergebruikt, slechts de initialen van het verzendende land en het erkenningsnummer van de inrichting vermelden. |
SECTIE X
EIEREN EN EIPRODUCTEN
HOOFDSTUK I: EIEREN
|
1. |
Eieren moeten op het bedrijf van de producent en tot op het moment van verkoop aan de consument schoon, droog en vrij van vreemde geuren worden gehouden, en op afdoende wijze worden beschermd tegen schokken en rechtstreeks zonlicht. |
|
2. |
De eieren moeten worden opgeslagen en vervoerd bij een bij voorkeur constante temperatuur die de meeste garanties biedt voor het behoud van hun hygiënische kwaliteit. |
|
3. |
De eieren moeten uiterlijk 21 dagen na de legdatum aan de consument worden geleverd. |
HOOFDSTUK II: EIPRODUCTEN
I. VOORSCHRIFTEN VOOR INRICHTINGEN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven dienen ervoor te zorgen dat inrichtingen voor de bereiding van eiproducten zo worden gebouwd, ingedeeld en uitgerust dat de volgende handelingen van elkaar gescheiden blijven:
|
1) |
het wassen, drogen en ontsmetten van vuile eieren, indien dit wordt uitgevoerd; |
|
2) |
het breken en opvangen van de inhoud van eieren, alsmede het verwijderen van de delen van schalen en vliezen; en |
|
3) |
andere dan de in de punten 1 en 2 bedoelde handelingen. |
II. GRONDSTOFFEN VOOR DE BEREIDING VAN EIPRODUCTEN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven dienen ervoor te zorgen dat grondstoffen voor de bereiding van eiproducten aan de volgende voorschriften voldoen.
|
1. |
De schaal van voor de bereiding van eiproducten gebruikte eieren moet volledig ontwikkeld zijn en mag geen gebreken vertonen. Gebarsten eieren mogen echter voor de bereiding van eiproducten worden gebruikt, indien de productie-inrichting of het pakstation de eieren rechtstreeks aan een verwerkingsinrichting levert, waar zij zo snel mogelijk moeten worden gebroken. |
|
2. |
Vloeibaar ei, verkregen in een daartoe erkende inrichting, mag als grondstof worden gebruikt. Vloeibaar ei moet worden verkregen met inachtneming van de in de punten 1, 2, 3, 4 en 7 van deel III vastgestelde voorschriften. |
III. BIJZONDERE HYGIËNEVOORSCHRIFTEN VOOR DE BEREIDING VAN EIPRODUCTEN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven dienen ervoor te zorgen dat alle handelingen zo worden uitgevoerd dat elke vorm van verontreiniging tijdens de productie, behandeling en opslag van eiproducten wordt voorkomen, met name door ervoor te zorgen dat aan de onderstaande voorschriften wordt voldaan.
|
1. |
Eieren mogen niet gebroken worden, tenzij ze schoon en droog zijn. |
|
2. |
Het breken van de eieren moet zo geschieden dat verontreiniging tot een minimum wordt beperkt, met name door het breken afdoende van de andere handelingen te scheiden. Gebarsten eieren moeten zo spoedig mogelijk worden verwerkt. |
|
3. |
Andere eieren dan die van kippen, kalkoenen en parelhoenders, moeten afzonderlijk worden behandeld en verwerkt. Alle voorzieningen moeten worden schoongemaakt en ontsmet voordat weer met de verwerking van eieren van kippen, kalkoenen of parelhoenders wordt begonnen. |
|
4. |
Ei-inhoud mag niet worden verkregen door centrifugering of persing van de eieren, noch door centrifugering van de lege schalen om het resterende eiwit eruit te halen met het oog op menselijke consumptie. |
|
5. |
Na het breken moeten alle delen van de eiproducten zo spoedig mogelijk worden verwerkt om elk microbiologisch risico uit te sluiten of tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Een partij die niet op afdoende wijze is verwerkt, mag onverwijld een nieuwe verwerking ondergaan in dezelfde inrichting, op voorwaarde dat deze verwerking de partij geschikt maakt voor menselijke consumptie. Indien geconstateerd wordt dat een partij niet geschikt is voor menselijke consumptie, moet ze worden gedenatureerd zodat ze niet voor menselijke consumptie kan worden gebruikt. |
|
6. |
Voor eiwit dat bestemd is voor de bereiding van gedroogde of gekristalliseerde albumine die vervolgens een warmtebehandeling dient te ondergaan, is geen verwerking vereist. |
|
7. |
Indien de ei-inhoud niet onmiddellijk na het breken wordt verwerkt, moet het vloeibaar ei bevroren worden of bewaard worden bij een temperatuur van ten hoogste 4°C. Bewaring bij 4°C vóór verwerking mag niet langer dan 48 uur duren. Deze voorschriften gelden evenwel niet voor producten die ontsuikerd moeten worden, op voorwaarde dat de ontsuikering zo spoedig mogelijk plaatsvindt. |
|
8. |
Producten die niet zijn gestabiliseerd om bij kamertemperatuur te worden bewaard, moeten worden afgekoeld tot een temperatuur van ten hoogste 4 °C. Wanneer producten moeten worden bevroren, dient zulks onmiddellijk na verwerking te gebeuren. |
IV. ANALYTISCHE EISEN
|
1. |
Het gehalte aan 3 OH-boterzuur mag niet hoger zijn dan 10 mg/kg niet-gemodificeerd eiproduct, berekend op de droge stof. |
|
2. |
Het melkzuurgehalte van grondstoffen voor de productie van eiproducten mag niet hoger zijn dan 1 g/kg, berekend op de droge stof. Voor gefermenteerde producten moet evenwel worden uitgegaan van de waarde die is gemeten vóór het fermentatieproces. |
|
3. |
De hoeveelheid resten van schalen, vliezen en eventuele andere deeltjes in het eiproduct mag niet groter zijn dan 100 mg per kg eiproduct. |
V. ETIKETTERING EN HET AANBRENGEN VAN EEN IDENTIFICATIEMERK
|
1. |
Naast de in bijlage II, sectie I, vastgestelde algemene voorschriften inzake identificatiemerken moeten partijen eiproducten die niet voor de kleinhandel zijn bestemd, maar als ingrediënt voor de bereiding van een ander product worden gebruikt, voorzien zijn van een etiket waarop is aangegeven bij welke temperatuur de eiproducten moeten worden bewaard en hoe lang ze bij die temperatuur houdbaar zijn. |
|
2. |
Voor vloeibaar ei moet op het in punt 1 bedoelde etiket ook het volgende staan: „niet-gepasteuriseerd eiproduct — te behandelen op de plaats van bestemming” en moeten de datum en het tijdstip van het breken worden vermeld. |
SECTIE XI
KIKKERBILLETJES EN SLAKKEN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die kikkerbilletjes of slakken bereiden voor menselijke consumptie moeten ervoor zorgen dat aan de volgende voorschriften wordt voldaan.
|
1. |
Kikkers en slakken moeten worden gedood in een inrichting die voor dat doel gebouwd, ingedeeld en uitgerust is. |
|
2. |
Een inrichting waarin kikkerbilletjes worden bereid, moet beschikken over een afzonderlijk lokaal voor de opslag en het wassen van de levende kikkers en voor het slachten en het uitbloeden daarvan. Dit lokaal moet fysiek gescheiden zijn van het bereidingslokaal. |
|
3. |
Kikkers en slakken die anders gestorven zijn dan door doding in de inrichting, mogen niet voor menselijke consumptie worden gebruikt. |
|
4. |
Kikkers en slakken moeten steekproefsgewijs organoleptisch worden onderzocht. Indien bij dat onderzoek blijkt dat zij een risico opleveren, mogen zij niet voor menselijke consumptie worden gebruikt. |
|
5. |
Kikkerbilletjes moeten na de bereiding onmiddellijk overvloedig met stromend drinkwater worden gewassen en onmiddellijk worden gekoeld tot de temperatuur welke die van smeltend ijs benadert, ofwel worden bevroren tot een temperatuur van ten hoogste -18 °C, ofwel worden verwerkt. |
|
6. |
De hepatopancreas van slakken moet, indien hij een risico kan opleveren, na de slacht worden verwijderd en mag niet voor menselijke consumptie worden gebruikt. |
SECTIE XII
GESMOLTEN DIERLIJKE VETTEN EN KANEN
HOOFDSTUK I: VOORSCHRIFTEN VOOR INRICHTINGEN DIE GRONDSTOFFEN VERZAMELEN OF VERWERKEN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten ervoor zorgen dat inrichtingen die grondstoffen verzamelen of verwerken voor de productie van gesmolten dierlijke vetten en kanen voldoen aan de volgende voorschriften.
|
1. |
Centra voor het verzamelen van grondstoffen en het verdere transport daarvan naar verwerkingsinrichtingen moeten beschikken over voorzieningen voor de opslag van grondstoffen bij een temperatuur van ten hoogste 7 °C. |
|
2. |
Elke verwerkingsinrichting moet beschikken over:
|
|
3. |
De onder de punten 1 en 2, onder a), vereiste koelvoorzieningen zijn evenwel niet nodig indien de levering van grondstoffen zo is geregeld dat zij nooit zonder actieve koeling worden opgeslagen of vervoerd, behoudens het bepaalde in hoofdstuk II, punt 1, onder d). |
HOOFDSTUK II: HYGIËNEVOORSCHRIFTEN VOOR DE BEREIDING VAN GESMOLTEN DIERLIJKE VETTEN EN KANEN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die gesmolten dierlijke vetten en kanen bereiden, moeten ervoor zorgen dat voldaan is aan de volgende voorschriften.
|
1. |
De grondstoffen moeten:
|
|
2. |
Tijdens het smelten is het gebruik van oplosmiddelen verboden. |
|
3. |
Wanneer het voor raffinage bestemde vet voldoet aan de normen van punt 4 mogen gesmolten dierlijke vetten die overeenkomstig de punten 1 en 2 zijn bereid, in dezelfde inrichting of in een andere inrichting worden geraffineerd om de fysisch-chemische kwaliteiten ervan te verbeteren. |
|
4. |
Gesmolten dierlijke vetten moeten, naar gelang van het type, aan de volgende normen voldoen:
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
5. |
Voor menselijke consumptie bestemde kanen moeten worden opgeslagen overeenkomstig de volgende temperatuurvoorschriften.
|
SECTIE XIII
BEHANDELDE MAGEN, BLAZEN EN DARMEN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die magen, blazen en darmen behandelen, moeten ervoor zorgen dat voldaan is aan de volgende voorschriften.
|
1. |
Dierlijke darmen, blazen en magen mogen alleen op de markt worden gebracht indien:
|
|
2. |
Behandelde magen, blazen en darmen die niet bij omgevingstemperatuur mogen worden bewaard, moeten tot het moment van verzending worden opgeslagen en gekoeld met behulp van voorzieningen die voor dat doel zijn bestemd. In het bijzonder moeten niet-gezouten of niet-gedroogde producten bij een temperatuur van ten hoogste 3 °C worden bewaard. |
SECTIE XIV
GELATINE
|
1. |
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die gelatine vervaardigen, moeten ervoor zorgen dat wordt voldaan aan de voorschriften van deze sectie. |
|
2. |
In deze sectie wordt onder looiing verstaan: het verharden van huiden door middel van plantaardige looimiddelen, chroomzouten of andere stoffen als aluminiumzouten, ferrizouten, kiezelzouten, aldehyden en chinonen of andere synthetische verhardingsstoffen. |
HOOFDSTUK I: VOORSCHRIFTEN VOOR GRONDSTOFFEN
|
1. |
Voor de vervaardiging van voor gebruik in levensmiddelen bestemde gelatine mogen de volgende grondstoffen worden gebruikt:
|
|
2. |
Het gebruik van huiden die een looiprocédé hebben ondergaan is verboden, ongeacht of dit procédé is voltooid. |
|
3. |
Onder punt 1, a) tot en met e), vermelde grondstoffen moeten afkomstig zijn van dieren die in een slachthuis zijn geslacht en die op grond van een keuring vóór en na het slachten geschikt voor menselijke consumptie zijn bevonden; de huiden van vrij wild moeten afkomstig zijn van vrij wild dat voor menselijke consumptie geschikt is bevonden. |
|
4. |
Grondstoffen moeten afkomstig zijn van inrichtingen die erkend of geregistreerd zijn op grond van Verordening (EG) nr. .../2004 (23) of op grond van deze verordening. |
|
5. |
Verzamelcentra en leerlooierijen mogen ook grondstoffen voor de vervaardiging van voor menselijke consumptie bestemde gelatine leveren indien zij daarvoor door de bevoegde autoriteit specifiek worden gemachtigd en zij voldoen aan de volgende voorschriften.
|
HOOFDSTUK II: VERVOER EN OPSLAG VAN GRONDSTOFFEN
|
1. |
Grondstoffen die worden afgeleverd bij een verzamelcentrum of leerlooierij of bij de gelatineverwerkende inrichting, moeten vergezeld gaan van een document dat de inrichting van herkomst vermeldt en de in het aanhangsel bij deze bijlage vermelde gegevens bevat, zulks in plaats van het in bijlage II, sectie I, vastgestelde identificatiemerk. |
|
2. |
Grondstoffen moeten gekoeld of bevroren worden vervoerd en opgeslagen, tenzij zij binnen 24 uur na verzending worden verwerkt. Ontvette en gedroogde beenderen of beenderlijm, gezouten, gedroogde en gekalkte huiden, en met een base of een zuur behandelde huiden mogen evenwel bij omgevingstemperatuur worden vervoerd en opgeslagen. |
HOOFDSTUK III: EISEN MET BETREKKING TOT DE VERVAARDIGING VAN GELATINE
|
1. |
Bij de productie van gelatine moet erop worden toegezien dat:
|
|
2. |
Indien een levensmiddelenbedrijf voor alle gelatine dat het vervaardigt voldoet aan de voorschriften inzake voor menselijke consumptie bestemde gelatine, mag het bedrijf niet voor menselijke consumptie bestemde gelatine in dezelfde inrichting vervaardigen en opslaan. |
HOOFDSTUK IV: VOORSCHRIFTEN VOOR EINDPRODUCTEN
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten waarborgen dat gelatine voldoet aan de grenswaarden in onderstaande tabel.
|
Residu |
Grenswaarde |
|
As |
1,00 ppm |
|
Pb |
5,00 ppm |
|
Cd |
0,5 ppm |
|
Hg |
0,15 ppm |
|
Cr |
10,00 ppm |
|
Cu |
30,00 ppm |
|
Zn |
50,00 ppm |
|
SO2 (Reith Williams) |
50,00 ppm |
|
H2O2 (Europese Pharmacopee 1986 (V2O2)) |
10,00 ppm |
SECTIE XV
COLLAGEEN
|
1. |
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die collageen vervaardigen, moeten ervoor zorgen dat wordt voldaan aan de voorschriften van deze sectie. |
|
2. |
In deze sectie wordt onder looiing verstaan: het verharden van huiden door middel van plantaardige looimiddelen, chroomzouten of andere stoffen als aluminiumzouten, ferrizouten, kiezelzouten, aldehyden en chinonen of andere synthetische verhardingsstoffen. |
HOOFDSTUK I: VOORSCHRIFTEN VOOR GRONDSTOFFEN
|
1. |
Voor de vervaardiging van voor gebruik in levensmiddelen bestemd collageen mogen de volgende grondstoffen worden gebruikt:
|
|
2. |
Het gebruik van huiden die een looiprocédé hebben ondergaan is verboden, ongeacht of dit procédé is voltooid. |
|
3. |
Onder punt 1, a) tot en met d), vermelde grondstoffen moeten afkomstig zijn van dieren die in een slachthuis zijn geslacht en waarvan de karkassen op grond van een antemortem en een postmortem keuring geschikt voor menselijke consumptie bevonden zijn; de huiden van vrij wild moeten afkomstig zijn van vrij wild dat voor menselijke consumptie geschikt is bevonden. |
|
4. |
Grondstoffen moeten afkomstig zijn van inrichtingen die erkend of geregistreerd zijn op grond van Verordening (EG) nr. .../2004 (24) of op grond van deze verordening. |
|
5. |
Verzamelcentra en leerlooierijen mogen ook grondstoffen voor de vervaardiging van voor menselijke consumptie bestemd collageen leveren, indien zij daarvoor door de bevoegde autoriteit specifiek zijn gemachtigd en zij aan de volgende voorschriften voldoen.
|
HOOFDSTUK II: VERVOER EN OPSLAG VAN GRONDSTOFFEN
|
1. |
Grondstoffen die worden afgeleverd bij een verzamelcentrum of leerlooierij of bij de collageenverwerkende inrichting, moeten vergezeld gaan van een document dat de inrichting van herkomst vermeldt en de in het aanhangsel bij deze bijlage vermelde gegevens bevat, zulks in plaats van het in bijlage II, sectie I, vastgestelde identificatiemerk. |
|
2. |
Grondstoffen moeten gekoeld of bevroren worden vervoerd en opgeslagen, tenzij zij binnen 24 uur na verzending worden verwerkt. Ontvette en gedroogde beenderen of beenderlijm, gezouten, gedroogde en gekalkte huiden, en met een base of een zuur behandelde huiden mogen evenwel bij omgevingstemperatuur worden vervoerd en opgeslagen. |
HOOFDSTUK III: voorschriften voor de productie van collageen
|
1. |
Collageen moet worden vervaardigd via een procédé waarbij de grondstof gewassen wordt, de pH-waarde met een zuur of een base aangepast wordt en vervolgens één of meer keren gespoeld, gefilterd en geëxtrudeerd wordt, dan wel via een erkend gelijkwaardig procédé. |
|
2. |
Na de bij lid 1 bedoelde bewerkingen, kan het collageen gedroogd worden. |
|
3. |
Indien een exploitant van een levensmiddelenbedrijf voor alle collageen dat hij vervaardigt, voldoet aan de voorschriften inzake voor menselijke consumptie bestemd collageen, mag hij in dezelfde inrichting ook collageen vervaardigen en opslaan dat niet voor menselijke consumptie bestemd is. |
HOOFDSTUK IV: VOORSCHRIFTEN VOOR EINDPRODUCTEN
Exploitanten van een levensmiddelenbedrijf moeten waarborgen dat collageen voldoet aan de grenswaarden in onderstaande tabel.
|
Residu |
Grenswaarde |
|
As |
1,00 ppm |
|
Pb |
5,00 ppm |
|
Cd |
0,5 ppm |
|
Hg |
0,15 ppm |
|
Cr |
10,00 ppm |
|
Cu |
30,00 ppm |
|
Zn |
50,00 ppm |
|
SO2 (Reith Williams) |
50,00 ppm |
|
H2O2 (Europese Pharmacopee 1986 (V2O2)) |
10,00 ppm |
HOOFDSTUK V: ETIKETTERING
Op de onmiddellijke verpakking en de verpakking van collageen moet „Voor menselijke consumptie geschikt collageen” vermeld staan, alsmede de bereidingsdatum.
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(2) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(3) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(4) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(5) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(6) Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/89/EG (PB L 308 van 25.11.2003, blz. 15).
(7) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(8) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(9) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(10) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(11) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(12) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(13) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(14) Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
(15) Richtlijn 91/68/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten (PB L 46 van 19.2.1991, blz. 19). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).
(16) Voortschrijdend meetkundig gemiddelde over een periode van twee maanden, met ten minste twee monsternemingen per maand.
(17) Voortschrijdend meetkundig gemiddelde over een periode van drie maanden, met ten minste één monsterneming per maand, tenzij de bevoegde autoriteit een andere methode voorschrijft om seizoensschommelingen in de productie te verdisconteren.
(18) Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad van 26 juni 1990 houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 224 van 18.8.1990, blz. 1). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 324/2004 van de Commissie (PB L 58 van 26.2.2004, blz. 16).
(19) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(20) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(21) Gesmolten dierlijke vetten die zijn verkregen door vers vet van hart, darmvlies, nieren en darmscheil van runderen bij lage temperatuur te smelten, alsmede vetten afkomstig uit uitsnijderijen.
(22) Gesmolten dierlijke vetten die zijn verkregen uit het vetweefsel van varkens.
(23) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(24) Nog niet in het PB gepubliceerd.
Aanhangsel bij BIJLAGE III
MODEL VAN HET BEGELEIDEND DOCUMENT VOOR GRONDSTOFFEN DIE BESTEMD ZIJN VOOR DE PRODUCTIE VAN GELATINE OF COLLAGEEN
I. Identificatie van de grondstoffen
Type producten: ...
Productiedatum: ...
Type verpakking: ...
Aantal colli: ...
Gegarandeerde bewaringstijd: ...
Nettogewicht (kg): ...
II. Herkomst van de grondstoffen
Adres(sen) en registratienummer(s) van de erkende productie-inrichting(en): ...
III. Bestemming van de grondstoffen
De grondstoffen worden verzonden:
van: ...
(plaats van lading)
aan: ...
(land en plaats van bestemming)
met het volgende vervoermiddel: ...
Naam en adres van de afzender: ...
Naam en adres van de geadresseerde: ...
P5_TA(2004)0218
Gezondheidsvoorschriften voor productie en in handel brengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong *** II
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad houdende intrekking van bepaalde richtlijnen inzake levensmiddelenhygiëne en tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong, en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG en 92/118/EEG van de Raad en van Beschikking 95/408/EG van de Raad (11584/1/2003 — C5-0010/2004 — 2000/0182(COD))
(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (11584/1/2003 — C5-0010/2004) (1), |
|
— |
gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt (2) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2000) 438) (3), |
|
— |
gezien het gewijzigde voorstel van de Commissie (COM(2003) 455) (4), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag, |
|
— |
gelet op artikel 78 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid (A5-0130/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het gemeenschappelijk standpunt; |
|
2. |
constateert dat het besluit is vastgesteld overeenkomstig het gemeenschappelijk standpunt; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het besluit samen met de voorzitter van de Raad overeenkomstig artikel 254, lid 1 van het EG-Verdrag te ondertekenen; |
|
4. |
verzoekt zijn secretaris-generaal in het kader van zijn bevoegdheden het besluit te ondertekenen en samen met de secretaris-generaal van de Raad zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) PB C 48 E van 24.2.2004, blz. 131.
(2) Aangenomen teksten van 3.6.2003, P5_TA(2003)0228.
(3) PB C 365 E van 19.12.2000, blz. 132.
(4) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0219
Officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong *** II
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (11583/1/2003 — C5-0011/2004 — 2002/0141(COD))
(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (11583/1/2003 — C5-0011/2004) (1), |
|
— |
gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt (2) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2002) 377) (3), |
|
— |
gezien het gewijzigde voorstel van de Commissie (COM(2003) 577) (4), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag, |
|
— |
gelet op artikel 80 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid (A5-0138/2004), |
|
1. |
wijzigt het gemeenschappelijk standpunt als volgt; |
|
2. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) PB C 48 E van 24.2.2004, blz. 82.
(2) Aangenomen teksten van 5.6.2003, P5_TA(2003)0254.
(3) PB C 262 E van 29.10.2002, blz. 449.
(4) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TC2-COD(2002)0141
Standpunt van het Europees Parlement in tweede vastgesteld op 30 maart 2004met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 152, lid 4, onder b),
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag, (3)
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
In Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees Parlement en de Raad (4) zijn algemene hygiënevoorschriften vastgelegd die gelden voor alle levensmiddelen, en in Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees Parlement en de Raad (4) zijn specifieke hygiënevoorschriften voor producten van dierlijke oorsprong vastgelegd. |
|
(2) |
Er zijn specifieke voorschriften nodig voor de officiële controles van producten van dierlijke oorsprong, om rekening te kunnen houden met specifieke aspecten van dergelijke producten. |
|
(3) |
De werkingssfeer van de specifieke controlevoorschriften moet die van de specifieke hygiënevoorschriften voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven, zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. .../2004 (4), weerspiegelen. De lidstaten moeten echter ook officiële controles uitvoeren om de overeenkomstig artikel 1, lid 4, van de genoemde verordening vastgestelde nationale voorschriften ten uitvoer te leggen. Zij kunnen daartoe de beginselen van deze verordening uitbreiden tot dergelijke nationale voorschriften. |
|
(4) |
De officiële controles van producten van dierlijke oorsprong dienen alle aspecten te bestrijken die van belang zijn voor de bescherming van de volksgezondheid en, indien nodig, de gezondheid en het welzijn van dieren. Deze voorschriften dienen gebaseerd te zijn op de meest recente informatie en zullen dus aangepast moeten kunnen worden naarmate er nieuwe gegevens beschikbaar komen. |
|
(5) |
De communautaire regelgeving betreffende voedselveiligheid dient te berusten op een degelijke wetenschappelijke basis. Met het oog daarop dient de Europese Autoriteit voor de Voedselveiligheid geraadpleegd te worden telkens wanneer dat noodzakelijk is. |
|
(6) |
De aard en de intensiteit van de officiële controles dienen gebaseerd te zijn op een beoordeling van, waar passend, de risico's voor de volksgezondheid, de diergezondheid en het dierenwelzijn en het type en de productie van het proces dat wordt uitgevoerd en de desbetreffende exploitant van het levensmiddelenbedrijf. |
|
(7) |
Het is dienstig om via de transparante procedure van Verordening (EG) nr. .../2004 (4) en Verordening (EG) nr. .../2004 (4), te voorzien in de aanpassing van bepaalde controleregels, om rekening te kunnen houden met de specifieke behoeften van bedrijven die traditionele methoden gebruiken, die een lage omzet hebben of gevestigd zijn in regio's met specifieke geografische beperkingen. De procedure moet ook ruimte bieden om middels proefprojecten een nieuwe benadering van de hygiënecontroles op vlees te testen. De aldus geboden soepelheid mag de doelstellingen van de levensmiddelenhygiëne evenwel niet in het gedrang brengen. |
|
(8) |
Er zijn officiële controles van de productie van vlees nodig om na te gaan of de exploitanten van levensmiddelenbedrijven de hygiënevoorschriften naleven en voldoen aan de in de communautaire wetgeving vastgelegde criteria en doelstellingen. Deze officiële controles dienen te bestaan uit audits van de activiteiten van de exploitanten, en uit inspectie-activiteiten, waaronder het toezicht op de eigen controles van de exploitanten van de levensmiddelenbedrijven. |
|
(9) |
Gelet op hun specifieke deskundigheid, zijn officiële dierenartsen de aangewezen personen om controles en inspecties van slachthuizen, wildverwerkingsinrichtingen, en bepaalde snij-inrichtingen uit te voeren. De lidstaten moeten vrij kunnen beslissen welk personeel het meest geschikt is voor het uitvoeren van controles en inspecties van andere soorten inrichtingen. |
|
(10) |
Er zijn officiële controles van de productie van levende tweekleppige weekdieren en visserijproducten nodig om na te gaan of aan de in de communautaire wetgeving vastgelegde criteria en doelstellingen wordt voldaan. Officiële controles van de productie van levende tweekleppige weekdieren dienen vooral gericht te zijn op heruitzettings- en productiegebieden voor levende tweekleppige weekdieren, en op het eindproduct. |
|
(11) |
Er zijn officiële controles van de productie van rauwe melk nodig om na te gaan of aan de in de communautaire wetgeving vastgelegde criteria en doelstellingen wordt voldaan. Die officiële controles dienen vooral gericht te zijn op de melkproducerende bedrijven, en op rauwe melk bij de inzameling. |
|
(12) |
De voorschriften van deze verordening zijn niet van toepassing totdat alle delen van de nieuwe wetgeving inzake levensmiddelenhygiëne in werking zijn getreden. Voorts dient te worden voorzien in een periode van ten minste 18 maanden tussen de inwerkingtreding en de toepassing van de nieuwe regels om de bevoegde autoriteiten en de betrokken sectoren tijd te geven om zich aan te passen. |
|
(13) |
De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (5), |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Toepassingsgebied
1. Deze verordening bevat specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van producten van dierlijke oorsprong.
2. Deze verordening is alleen van toepassing op activiteiten en personen waarop Verordening (EG) nr. .../2004 (6) van toepassing is.
3. De officiële controles overeenkomstig deze verordening doen geen afbreuk aan de primaire wettelijke verantwoordelijkheid van de exploitanten van levensmiddelenbedrijven voor de voedselveiligheid zoals neergelegd in Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (7), noch aan de burgerlijke of strafrechtelijke aansprakelijkheid die voortvloeit uit het niet nakomen van hun verplichtingen.
Artikel 2
Definities
1. Voor de doeleinden van deze verordening zijn de volgende definities van toepassing:
|
a) |
„officiële controle”: elke vorm van controle door de bevoegde autoriteit om te verzekeren dat de wetgeving inzake levensmiddelen wordt nageleefd, inclusief de regelgeving inzake diergezondheid en dierenwelzijn; |
|
b) |
„verificatie”: nagaan, na onderzoek en het verstrekken van objectief bewijsmateriaal of aan specifieke vereisten is voldaan; |
|
c) |
„bevoegde autoriteit”: de voor het verrichten van veterinaire controles bevoegde centrale autoriteit van een lidstaat of een autoriteit waaraan zij deze bevoegdheid heeft overgedragen; |
|
d) |
„audit”: een systematisch en onafhankelijk onderzoek om te bepalen of activiteiten en de resultaten daarvan aansluiten bij de gemaakte plannen en of deze plannen op een doeltreffende manier worden uitgevoerd en geschikt zijn om de gestelde doelen te bereiken; |
|
e) |
„inspectie”: het onderzoeken, met het oog op hun conformiteit met de wettelijke vereisten, van inrichtingen, dieren en levensmiddelen, van hun verwerking, van levensmiddelenbedrijven en hun bestuursen productiesystemen, met inbegrip van documenten, tests van eindproducten en voederregime, en van de oorsprong en bestemming van productie-inputs en -outputs; |
|
f) |
„officiële dierenarts”: een dierenarts die, overeenkomstig deze verordening, gekwalificeerd is om als zodanig op te treden en door de bevoegde autoriteit is aangesteld; |
|
g) |
„erkende dierenarts”: een dierenarts die door de bevoegde autoriteit is aangewezen om op bedrijven namens die autoriteit specifieke officiële controles uit te voeren; |
|
h) |
„officiële assistent”: een persoon die, overeenkomstig deze verordening, gekwalificeerd is om als zodanig op te treden, die door de bevoegde autoriteit is aangesteld en die werkt onder het gezag en de verantwoordelijkheid van een officiële dierenarts; en |
|
i) |
„gezondheidsmerk”: een merk dat aangeeft dat, voordat het werd aangebracht, er overeenkomstig deze verordening officiële controles zijn uitgevoerd. |
2. De in de volgende verordeningen vastgelegde definities zijn van overeenkomstige toepassing:
|
a) |
Verordening (EG) nr. 178/2002; |
|
b) |
de definities van „dierlijke bijproducten”, „TSE” (overdraagbare spongiforme encefalopathieën) en „gespecificeerd risicomateriaal” van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (8) van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten; |
|
c) |
Verordening (EG) nr. .../2004 (9), behalve wat de definitie van „bevoegde autoriteit” betreft; en |
|
d) |
Verordening (EG) nr. .../2004 (9). |
HOOFDSTUK II
OFFICIËLE CONTROLES IN VERBAND MET COMMUNAUTAIRE INRICHTINGEN
Artikel 3
Erkenning van inrichtingen
|
1. |
|
2. Voor fabrieks- en vriesvaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren kunnen de maximale perioden van drie en zes maanden die gelden voor de voorlopige erkenning van andere inrichtingen zo nodig verlengd worden. De totale geldigheidsduur van een voorlopige erkenning mag niet meer dan twaalf maanden bedragen. De inspecties van die vaartuigen worden overeenkomstig bijlage III uitgevoerd.
3. De bevoegde autoriteit geeft elke erkende en voorlopig erkende inrichting een erkenningsnummer, eventueel aangevuld met codes om de geproduceerde typen producten van dierlijke oorsprong aan te geven. Voor de groothandel kan het erkenningsnummer worden aangevuld met een tweede nummer dat de eenheden of groepen eenheden aangeeft die producten van dierlijke oorsprong verkopen of produceren.
|
4. |
|
5. De leden 1, 2 en 3 zijn van toepassing op:
|
a) |
inrichtingen die op of na de datum van toepassing van deze verordening producten van dierlijke oorsprong op de markt beginnen te brengen; en |
|
b) |
inrichtingen die reeds producten van dierlijke oorsprong op de markt brengen, maar waarvoor tot dusver geen erkenning was vereist. In dat laatste geval moet het uit hoofde van lid 1 vereiste bezoek ter plaatse van de bevoegde autoriteit zo snel mogelijk plaatsvinden. |
Lid 4 is tevens van toepassing op erkende inrichtingen die vóór de toepassing van deze verordening in overeenstemming met de communautaire wetgeving producten van dierlijke oorsprong op de markt hebben gebracht.
6. De lidstaten houden lijsten bij van erkende inrichtingen, met hun respectieve nationale erkenningsnummers en andere relevante informatie en stellen deze ter beschikking van de overige lidstaten en het publiek op een wijze die kan worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 19, lid 2.
Artikel 4
Algemene beginselen voor officiële controles van alle producten van dierlijke oorsprong die onder deze verordening vallen
1. De lidstaten zorgen ervoor dat exploitanten van een bedrijf de bevoegde autoriteit alle nodige assistentie verlenen bij de uitvoering van de officiële controles.
Met name:
|
— |
verlenen zij toegang tot alle gebouwen, voorzieningen, installaties en andere infrastructuurvoorzieningen; |
|
— |
stellen zij alle documentatie en registers beschikbaar die in het kader van deze verordening zijn voorgeschreven of door de bevoegde autoriteit noodzakelijk worden geacht om de situatie te kunnen beoordelen. |
2. De bevoegde autoriteit voert officiële controles uit om na te gaan of de exploitanten van levensmiddelenbedrijven voldoen aan de voorschriften van:
|
a) |
Verordening (EG) nr. .../2004 (10), |
|
b) |
Verordening (EG) nr. .../2004 (10) en |
|
c) |
Verordening (EG) nr. 1774/2002. |
3. De in lid 1 bedoelde officiële controles betreffen:
|
a) |
de audit van de goede hygiënepraktijken en de op HACCP (Hazard Analysis Critical Control Point (risicoanalyse en kritisch controlepunt)) gebaseerde procedures; |
|
b) |
de in de artikelen 5, 6, 7 en 8 gespecificeerde officiële controles; en |
|
c) |
de in de bijlagen bij deze verordening genoemde specifieke audittaken. |
4. Bij de audits van de goede hygiënepraktijken wordt nagegaan of de procedures van de exploitanten van levensmiddelenbedrijven voortdurend worden nageleefd ten minste met betrekking tot:
|
a) |
controle van de informatie over de voedselketen; |
|
b) |
het ontwerp en het onderhoud van de gebouwen en de uitrusting; |
|
c) |
de hygiëne vóór, tijdens en na het productieproces; |
|
d) |
persoonlijke hygiëne; |
|
e) |
de opleidingen rond de thema's „hygiëne” en „werkmethoden”; |
|
f) |
ongediertebestrijding; |
|
g) |
de waterkwaliteit; |
|
h) |
de temperatuurbeheersing; en |
|
i) |
controles van de levensmiddelen die de inrichting worden binnengebracht of verlaten, en de bijbehorende documentatie. |
5. Bij de audits van de op de HACCP gebaseerde procedures wordt nagegaan of de exploitanten van levensmiddelenbedrijven deze procedures voortdurend en naar behoren toepassen, waarbij er vooral voor gezorgd wordt dat de procedures de garanties bieden die gespecificeerd worden in sectie II van bijlage II bij Verordening (EG) nr. .../2004 (10). Meer in het bijzonder wordt nagegaan of de procedures, voorzover mogelijk, de garantie bieden dat producten van dierlijke oorsprong:
|
a) |
voldoen aan de microbiologische criteria van de communautaire regelgeving; |
|
b) |
voldoen aan de communautaire regelgeving inzake residuen, contaminanten en verboden stoffen; en |
|
c) |
geen sporen van fysische risico's zoals vreemde lichamen vertonen. |
Als een exploitant van een levensmiddelenbedrijf overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. .../2004 (10) gebruik maakt van procedures uit gidsen voor de toepassing van HACCP-beginselen in plaats van zijn eigen specifieke procedures, wordt gecontroleerd of die gidsen correct gebruikt worden.
6. De toetsing aan de eisen van Verordening (EG) nr. .../2004 (11) met betrekking tot het aanbrengen van identificatiemerken vindt in alle overeenkomstig die verordening erkende inrichtingen plaats, als aanvulling op de toetsing aan andere eisen inzake traceerbaarheid.
7. In het geval van slachthuizen, wildverwerkingsinrichtingen en uitsnijderijen die vers vlees in de handel brengen, voert de officiële dierenarts de in de leden 3 en 4 bedoelde audittaken uit.
8. Wanneer audittaken worden uitgevoerd, zorgt de bevoegde autoriteit er vooral voor dat:
|
a) |
wordt nagegaan of het personeel en de werkzaamheden van het personeel van de inrichting gedurende het gehele productieproces voldoen aan de in lid 1, onder a) en b) genoemde verordeningen. De bevoegde autoriteit kan, als aanvulling op de audits, prestatietests uitvoeren, om zich ervan te vergewissen dat de prestaties van het personeel aan de specifieke parameters voldoen; |
|
b) |
de relevante registers van de exploitant van het levensmiddelenbedrijf worden geverifieerd; |
|
c) |
indien nodig, monsters worden genomen voor laboratoriumonderzoek; en |
|
d) |
de onderzochte elementen en de bevindingen van de controle worden gedocumenteerd. |
9. De aard en de intensiteit van de audittaken met betrekking tot individuele inrichtingen hangen af van het beoordeelde risico. De bevoegde autoriteit beoordeelt daartoe regelmatig:
|
a) |
de risico's voor de volksgezondheid en, indien van toepassing de diergezondheid; |
|
b) |
voor slachthuizen, de aspecten in verband met het dierenwelzijn; |
|
c) |
het type en de productie van het proces dat uitgevoerd is; en |
|
d) |
de voorgeschiedenis van de exploitant van het levensmiddelenbedrijf met betrekking tot de naleving van de levensmiddelenwetgeving. |
Artikel 5
Vers vlees
De lidstaten zorgen ervoor dat de officiële controles van vers vlees overeenkomstig bijlage I worden uitgevoerd.
|
1. |
De officiële dierenarts voert in slachthuizen, wildverwerkingsinrichtingen en uitsnijderijen die vers vlees in de handel brengen inspecties uit overeenkomstig de algemene voorschriften van bijlage I, sectie I, hoofdstuk II, en de specifieke voorschriften van sectie IV, met name met betrekking tot:
|
|
2. |
Het aanbrengen van het gezondheidsmerk op karkassen van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren, andere gekweekte wilde zoogdieren dan lagomorfen, en groot wild, op halve karkassen, in vieren gedeelde karkassen en stukken die het resultaat zijn van het snijden van halve karkassen tot drie voor de groothandel bestemde stukken geschiedt in slachthuizen en wildverwerkingsinrichtingen overeenkomstig bijlage I, sectie I, hoofdstuk III. Gezondheidsmerken worden door of onder de verantwoordelijkheid van de officiële dierenarts aangebracht, wanneer bij officiële controles geen gebreken aan het licht zijn gekomen die het vlees ongeschikt voor menselijke consumptie maken; |
|
3. |
Na de in de punten 1) en 2) bedoelde controles neemt de officiële dierenarts passende maatregelen als bedoeld in bijlage I, sectie II, met name wat betreft:
|
|
4. |
Officiële assistenten kunnen de officiële dierenarts bijstaan bij de in de bijlage I, secties I en II bedoelde officiële controles als gespecificeerd in sectie III, hoofdstuk I. Zij maken dan deel uit van een onafhankelijk team; |
|
5. |
|
|
6. |
|
|
7. |
De lidstaten zorgen ervoor dat de officiële dierenartsen en de officiële assistenten gekwalificeerd zijn en de in bijlage I, sectie III, hoofdstuk IV bedoelde opleiding volgen. |
Artikel 6
Levende tweekleppige weekdieren
De lidstaten zorgen ervoor dat de productie en het in de handel brengen van levende tweekleppige weekdieren, levende stekelhuidigen, levende manteldieren en levende mariene buikpotigen de in bijlage II bedoelde officiële controles ondergaat.
Artikel 7
Visserijproducten
De lidstaten zorgen ervoor dat de officiële controles van visserijproducten overeenkomstig bijlage III worden uitgevoerd.
Artikel 8
Rauwe melk en zuivelproducten
De lidstaten zorgen ervoor dat de officiële controles van rauwe melk- en zuivelproducten overeenkomstig bijlage IV worden uitgevoerd.
Artikel 9
Actie bij gevallen van niet-naleving
1. Wanneer de bevoegde autoriteit vaststelt dat de in artikel 4, lid 1, onder a) en b), bedoelde verordeningen niet nageleefd worden, treft zij maatregelen om ervoor te zorgen dat de exploitant van het levensmiddelenbedrijf de situatie regulariseert. Bij haar besluit over de te treffen maatregelen, houdt de bevoegde autoriteit rekening met de aard van de niet-naleving en met de staat van dienst van de exploitant van het levensmiddelenbedrijf ten aanzien van niet-naleving.
2. Deze maatregelen behelzen, indien passend, het volgende:
|
a) |
het voorschrijven van hygiëneprocedures of andere noodzakelijk geachte corrigerende actie om de veiligheid van producten van dierlijke oorsprong, of de naleving van de desbetreffende wettelijke voorschriften, te garanderen; |
|
b) |
het beperken of verbieden van het in de handel brengen, invoeren of uitvoeren van producten van dierlijke oorsprong; |
|
c) |
het toezicht op of, zo nodig, het bevel tot het terugroepen, uit de handel nemen, en/of vernietigen van producten van dierlijke oorsprong; |
|
d) |
de toelating om producten van dierlijke oorsprong voor andere dan de aanvankelijke doeleinden aan te wenden; |
|
e) |
het schorsen of sluiten, geheel of gedeeltelijk, van het betrokken levensmiddelenbedrijf voor een bepaalde periode; |
|
f) |
het schorsen of intrekken van de erkenning van inrichtingen; |
|
g) |
inbeslagneming gevolgd door vernietiging of terugsturen van zendingen uit derde landen; |
|
h) |
andere door de bevoegde autoriteit noodzakelijk geachte maatregelen. |
3. De bevoegde autoriteit verstrekt de betrokken exploitant van een levensmiddelenbedrijf of zijn vertegenwoordiger:
|
a) |
een schriftelijke mededeling van het in overeenstemming met lid 1 te nemen besluit alsmede van de motivering daarvan, en |
|
b) |
informatie over de rechtsmiddelen die voor hem openstaan, de toepasselijke procedure en termijnen. |
Indien passend stelt de bevoegde autoriteit ook de bevoegde autoriteit van de lidstaat van verzending van haar besluit in kennis.
HOOFDSTUK III
INVOERPROCEDURES
Artikel 10
Algemene beginselen en voorwaarden
Met het oog op een uniforme toepassing van de beginselen en voorwaarden van artikel 11 van Verordening (EG) nr. 178/2002, zijn de in dit hoofdstuk vastgestelde procedures van toepassing.
Artikel 11
Lijst van derde landen of delen van derde landen waaruit invoer van gespecificeerde producten van dierlijke oorsprong is toegestaan
1. Producten van dierlijke oorsprong mogen alleen worden ingevoerd uit een derde land of een deel van een derde land dat staat op een volgens de procedure van artikel 19, lid 2, opgestelde en bijgehouden lijst.
2. Een derde land wordt alleen op een dergelijke lijst geplaatst als er een communautaire controle in dat land heeft plaatsgevonden, die uitwijst dat de bevoegde autoriteit passende garanties biedt als gespecificeerd in lid 4. Een derde land kan echter op een dergelijke lijst geplaatst worden zonder dat er een communautaire controle plaatsgevonden heeft, indien:
|
a) |
het overeenkomstig artikel 18, punt 18, bepaalde risico zulks niet vereist, en |
|
b) |
bij het besluit een bepaald derde land overeenkomstig lid 1 aan een lijst toe te voegen, wordt vastgesteld dat andere informatie aangeeft dat de bevoegde autoriteit de vereiste garanties biedt. |
3. Overeenkomstig dit artikel opgestelde lijsten kunnen voor doeleinden van volksgezondheid en diergezondheid gecombineerd worden met andere lijsten.
4. Bij de opstelling of bijwerking van de lijsten wordt met name rekening gehouden met de volgende criteria:
|
a) |
de wetgeving van het derde land inzake:
|
|
b) |
de organisatie van de bevoegde autoriteiten van het derde land, de bevoegdheden en onafhankelijkheid van deze diensten, het toezicht dat erop wordt uitgeoefend, en de mogelijkheden die zij hebben om de toepasselijke wetgeving effectief af te dwingen; |
|
c) |
de opleiding van het personeel voor het uitvoeren van officiële controles; |
|
d) |
de middelen waarover deze controlediensten beschikken, met inbegrip van keuringsinstallaties; |
|
e) |
het bestaan en het functioneren van schriftelijke controleprocedures en op prioriteiten gebaseerde controlesystemen; |
|
f) |
indien van toepassing, de situatie inzake diergezondheid, en de procedures voor kennisgeving aan de Commissie en aan relevante internationale organen van het uitbreken van dierziekten; |
|
g) |
de reikwijdte en de werking van officiële controles op de invoer van dieren en producten van dierlijke oorsprong; |
|
h) |
de garanties die het derde land kan geven ten aanzien van naleving of gelijkwaardigheid met de communautaire vereisten; |
|
i) |
de hygiënevoorschriften met betrekking tot productie, vervaardiging, hantering, opslag en verzending die van toepassing zijn op voor de Gemeenschap bestemde producten van dierlijke oorsprong; |
|
j) |
de ervaring die bij het in de handel brengen van het product uit het derde land is opgedaan en de resultaten van de invoercontroles; |
|
k) |
de resultaten van de communautaire controles in het derde land, met name de resultaten van de evaluatie van de bevoegde autoriteiten, en de maatregelen die bevoegde autoriteiten nemen naar aanleiding van aanbevelingen die zij na een communautaire controle ontvangen hebben; |
|
l) |
het bestaan, de toepassing en de mededeling van een erkend programma voor de bestrijding van zoönosen; en |
|
m) |
het bestaan, de toepassing en de mededeling van een erkend programma voor de controle op residuen. |
5. De Commissie zorgt ervoor dat de meest recente versies van alle overeenkomstig dit artikel opgestelde of bijgewerkte lijsten, voor het publiek beschikbaar zijn.
Artikel 12
Lijst van inrichtingen waaruit invoer van gespecificeerde producten van dierlijke oorsprong is toegestaan
1. Producten van dierlijke oorsprong mogen alleen in de Gemeenschap worden ingevoerd indien ze zijn verzonden vanuit en verkregen of bereid in inrichtingen die staan op een lijst die overeenkomstig dit artikel is opgesteld en wordt bijgehouden, behalve:
|
a) |
indien, per geval, overeenkomstig de procedure van artikel 19, lid 2, wordt besloten dat de door een bepaald derde land geboden garanties met betrekking tot de invoer van gespecificeerde producten van dierlijke oorsprong van dien aard zijn dat de in dit artikel bedoelde procedure niet vereist is om ervoor te zorgen dat aan lid 2 wordt voldaan; en |
|
b) |
in de gevallen als omschreven in bijlage V. |
Bovendien mogen vers vlees, gehakt vlees, vleesbereidingen, vleesproducten en separatorvlees alleen in de Gemeenschap worden ingevoerd indien ze zijn geproduceerd met vlees uit slachthuizen of uitsnijderijen die voorkomen op overeenkomstig dit artikel opgestelde en bijgewerkte lijsten of uit erkende inrichtingen van de Gemeenschap.
2. Een inrichting kan alleen op een dergelijke lijst worden geplaatst als de bevoegde autoriteit van het derde land van oorsprong garandeert dat:
|
a) |
die inrichting, tezamen met alle inrichtingen die grondstoffen van dierlijke oorsprong hanteren die gebruikt worden bij de productie van de desbetreffende producten van dierlijke oorsprong, voldoen aan de communautaire voorschriften, met name die van Verordening (EG) nr. .../2004 (12), of aan bepalingen die, toen werd besloten dat derde land overeenkomstig artikel 11 aan de desbetreffende lijst toe te voegen, gelijkwaardig bevonden zijn met deze voorschriften; |
|
b) |
een officiële inspectiedienst van het derde land toezicht houdt op de inrichtingen en, indien noodzakelijk, alle relevante informatie over inrichtingen die grondstoffen leveren, ter beschikking stelt van de Commissie; en |
|
c) |
zij bij machte is de inrichtingen te beletten naar de Gemeenschap te exporteren, indien de inrichtingen niet meer aan de onder a) bedoelde voorschriften voldoen. |
3. De bevoegde autoriteiten van derde landen die op de overeenkomstig artikel 11 opgestelde of bijgewerkte lijsten staan, garanderen dat de lijsten van de in lid 1 bedoelde inrichtingen van waaruit de betrokken producten van dierlijke oorsprong mogen worden verzonden naar de Gemeenschap, worden opgesteld, bijgewerkt en aan de Commissie medegedeeld.
|
4. |
|
5. De Commissie maakt de meest recente versies van alle lijsten voor het publiek toegankelijk.
Artikel 13
Levende tweekleppige weekdieren, stekelhuidigen, manteldieren en mariene buikpotigen
1. Onverminderd artikel 12, lid 1, onder b), komen levende tweekleppige weekdieren, stekelhuidigen, manteldieren en mariene buikpotigen uit productiegebieden in derde landen die voorkomen op overeenkomstig artikel 12 opgestelde en bijgewerkte lijsten.
2. Lid 1 is niet van toepassing op pectinidae die buiten ingedeelde productiegebieden verzameld zijn. De officiële controles met betrekking tot pectinidae worden echter overeenkomstig bijlage II, hoofdstuk III verricht.
|
3. |
|
4. De Commissie maakt de meest recente versies van alle overeenkomstig dit artikel opgestelde of bijgewerkte lijsten, voor het publiek toegankelijk.
Artikel 14
Documenten
1. Elke zending producten van dierlijke oorsprong gaat bij invoer in de Gemeenschap vergezeld van een document dat voldoet aan de eisen van bijlage VI.
2. Het document bevestigt dat de producten voldoen aan:
|
a) |
de bij of krachtens in Verordening (EG) nr. .../2004 (13) en bij of krachtens Verordening (EG) nr. .../2004 (13) voor dat product vastgestelde eisen, of aan bepalingen die gelijkwaardig zijn met deze eisen; en |
|
b) |
specifieke invoervoorwaarden die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 18, punt 19. |
3. Documenten kunnen nadere gegevens bevatten die vereist zijn uit hoofde van andere communautaire regelgeving inzake volksgezondheid en diergezondheid.
4. Vrijstellingen van lid 1 kunnen worden verleend overeenkomstig de in artikel 19, lid 2, bedoelde procedure, wanneer de in lid 2 van onderhavig artikel bedoelde waarborgen op een andere wijze kunnen worden verkregen.
Artikel 15
Bijzondere bepalingen voor visserijproducten
1. De in dit hoofdstuk opgenomen procedures zijn niet van toepassing op verse visserijproducten die rechtstreeks van een vissersvaartuig dat de vlag van een derde land voert, in de Gemeenschap zijn aangeland.
De officiële controles van deze visserijproducten worden overeenkomstig bijlage III uitgevoerd.
|
2. |
|
3. Wanneer visserijproducten rechtstreeks van een vissers- of vriesvaartuig worden ingevoerd, kan een door de kapitein ondertekend document het uit hoofde van artikel 14 vereiste document vervangen.
4. Nadere bijzonderheden voor de uitvoering van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 19, lid 2, worden vastgesteld.
HOOFDSTUK IV
SLOTBEPALINGEN
Artikel 16
Uitvoerings- en overgangsmaatregelen
Uitvoeringsmaatregelen en overgangsregelingen kunnen worden vastgelegd overeenkomstig de procedure van artikel 19, lid 2.
Artikel 17
Wijziging en aanpassing van de bijlagen
1. De bijlagen I, II, III, IV, V en VI kunnen volgens de procedure van artikel 19, lid 2, worden gewijzigd of aangevuld om rekening te houden met de wetenschappelijke en technische vooruitgang.
2. Afwijkingen van de bijlagen I, II, III, IV, V en VI kunnen worden toegestaan volgens de procedure van artikel 19, lid 2, voorzover zij geen gevolgen hebben voor het bereiken van de bij deze verordening vastgestelde doelstellingen.
3. De lidstaten mogen, zonder daarbij de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening in het gedrang te brengen, overeenkomstig de leden 4 tot en met 7, nationale maatregelen treffen om de in bijlage I vastgestelde voorschriften aan te passen.
4. De in lid 3 bedoelde nationale maatregelen
|
a) |
zijn bedoeld:
|
|
b) |
hebben in het bijzonder betrekking op onderstaande elementen van bijlage I:
|
5. Lidstaten die nationale maatregelen als bedoeld in lid 3 willen aannemen, stellen de Commissie en de andere lidstaten daarvan in kennis. Elke kennisgeving omvat:
|
a) |
een gedetailleerde beschrijving van de voorschriften die volgens die lidstaat aangepast moeten worden en de aard van de gewenste aanpassing; |
|
b) |
een beschrijving van de betrokken inrichtingen; |
|
c) |
de motivering van de aanpassing waaronder, zo nodig, een samenvatting van de risicoanalyse en van de maatregelen die genomen moeten worden om ervoor te zorgen dat de aanpassing de doelstellingen van deze verordening niet in het gedrang brengt; en |
|
d) |
alle andere relevante informatie. |
6. De andere lidstaten hebben na ontvangst van de kennisgeving als bedoeld in lid 5 drie maanden de tijd om schriftelijke opmerkingen aan de Commissie toe te zenden. De Commissie kan de lidstaten raadplegen in het in artikel 19, lid 1 bedoelde comité en is gehouden deze mogelijkheid te gebruiken wanneer zij schriftelijke opmerkingen van één of meer lidstaten ontvangt. De Commissie kan volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde procedure besluiten of de voorgenomen maatregelen, zo nodig na passende wijzigingen, kunnen worden toegepast. In voorkomend geval kan de Commissie overeenkomstig lid 1 of lid 2 van dit artikel algemene maatregelen voorstellen.
7. Lidstaten kunnen nationale maatregelen tot wijziging van de voorschriften in bijlage I uitsluitend aannemen,
|
a) |
op grond van een overeenkomstig lid 6 aangenomen besluit; of |
|
b) |
indien de Commissie een maand na afloop van de in lid 6 bedoelde termijn de lidstaten nog niet heeft meegedeeld dat zij schriftelijke opmerkingen heeft ontvangen of dat zij overeenkomstig lid 6 van plan is de aanneming van een besluit voor te stellen. |
8. Wanneer een lidstaat nationale maatregelen vaststelt voor de uitvoering van een proefproject waarmee nieuwe benaderingen van de hygiënische controle op vlees worden beproefd overeenkomstig de leden 3 tot en met 7, stelt de lidstaat de Commissie in kennis van de resultaten zodra deze beschikbaar zijn. De Commissie overweegt dan algemene maatregelen voor te stellen overeenkomstig lid 1.
Artikel 18
Specifieke besluiten
Onverminderd de algemene strekking van artikel 16 en artikel 17, lid 1, kunnen volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld of wijzigingen op bijlage I, II, III, IV, V of VI worden aangenomen met specificaties inzake:
|
1) |
tests voor de beoordeling van de prestaties van exploitanten en personeel van een levensmiddelenbedrijf; |
|
2) |
de methode voor het meedelen van de controleresultaten; |
|
3) |
de criteria om te bepalen wanneer, op basis van een risicoanalyse, de officiële dierenarts niet tijdens de antemortem- of de postmortemkeuring in het slachthuis of de wildverwerkingsinrichting aanwezig hoeft te zijn; |
|
4) |
regels voor de inhoud van de tests voor officiële dierenartsen en officiële assistenten; |
|
5) |
de microbiologische criteria voor de procescontrole met betrekking tot de hygiëne in inrichtingen; |
|
6) |
alternatieve procedures, serologische en andere laboratoriumtests die garanties bieden welke ten minste gelijkwaardig zijn aan de in bijlage I, sectie IV, omschreven specifieke procedures voor de postmortemkeuring en dus daarvoor in de plaats mogen komen, als de bevoegde autoriteit daartoe besluit; |
|
7) |
de omstandigheden waarin bepaalde specifieke postmortemkeuringen omschreven in bijlage I, sectie IV, niet nodig zijn, afhankelijk van het bedrijf, de regio of het land van oorsprong, gebaseerd op de beginselen van de risicoanalyse; |
|
8) |
regels voor laboratoriumtests; |
|
9) |
de koudebehandeling van vlees in verband met cysticercose en trichinose; |
|
10) |
de omstandigheden waarin bedrijven en gebieden als vrij van cysticercus of trichinen verklaard kunnen worden; |
|
11) |
de methoden voor de beoordeling van de in bijlage I, sectie IV, hoofdstuk IX, genoemde procedures; |
|
12) |
het vetmesten van varkens, criteria voor gecontroleerde huisvestingsomstandigheden en geïntegreerde productiesystemen; |
|
13) |
criteria voor de indeling van productie- en heruitzettingsgebieden voor levende tweekleppige weekdieren in samenwerking met het betrokken communautair referentielaboratorium, waaronder:
|
|
14) |
organoleptische criteria voor de beoordeling van de versheid van visserijproducten; |
|
15) |
analytische grenswaarden, analysemethoden en bemonsteringsplannen voor de in bijlage III bedoelde officiële controles op visserijproducten, welke controles mede betrekking hebben op parasieten en uit het milieu afkomstige contaminanten; |
|
16) |
de methode waarmee de Commissie de lijsten aanlegt van derde landen en van instellingen in derde landen die voor het publiek beschikbaar zijn volgens de artikelen 11,12,13 en 15; |
|
17) |
modellen voor documenten en criteria voor het gebruik van elektronische documenten; |
|
18) |
criteria voor het bepalen van het risico dat bepaalde in de Gemeenschap ingevoerde producten van dierlijke oorsprong vertegenwoordigen; |
|
19) |
speciale invoervoorwaarden voor specifieke producten van dierlijke oorsprong, rekening houdend met de daaraan verbonden risico's, de door relevante derde landen verstrekte informatie en zo nodig de resultaten van communautaire controles, uitgevoerd in dergelijke derde landen. Deze speciale invoervoorwaarden kunnen worden vastgesteld voor één product van dierlijke oorsprong of voor groepen producten. Zij kunnen gelden voor één derde land, voor regio's van een derde land of voor een groep derde landen; en |
|
20) |
de voorwaarden voor de invoer van producten van dierlijke oorsprong uit een derde land of een regio van een derde land, voortvloeiend uit de uitvoering van een gelijkwaardigheidsovereenkomst of een gunstige audit, waarbij wordt bevestigd dat de in dat derde land of die derde regio toegepaste maatregelen waarborgen bieden die gelijkwaardig zijn aan de in de Gemeenschap toegepaste maatregelen, indien het derde land daarvan objectief bewijs levert. |
Artikel 19
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, dat is opgericht ingevolge artikel 58 van Verordening (EG) nr. 178/2002.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 20
Raadpleging van de Europese autoriteit voor voedselveiligheid
De Commissie raadpleegt de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid over zaken die binnen de werkingssfeer van deze verordening vallen, wanneer dat nodig is, met name:
|
1) |
alvorens een voorstel te doen tot wijziging van de specifieke eisen inzake postmortemkeuringsprocedures als bedoeld in sectie IV van bijlage I; |
|
2) |
alvorens een voorstel te doen tot wijziging van de voorschriften van bijlage I, sectie IV, hoofdstuk IX, betreffende vlees van dieren waarbij een postmortemkeuring letsels aan het licht heeft gebracht die op brucellose of tuberculose wijzen; en |
|
3) |
alvorens uitvoeringsbepalingen voor te stellen inzake de in artikel 18, punt 5 tot en met 15 bedoelde aangelegenheden. |
Artikel 21
Verslag aan het Europees Parlement en de Raad
1. Uiterlijk ... (14) brengt de Commissie bij het Europees Parlement en bij de Raad verslag uit over de met de uitvoering van deze verordening opgedane ervaring.
2. De Commissie laat dit verslag zo nodig vergezeld gaan van passende voorstellen.
Artikel 22
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing achttien maanden na de datum waarop alle volgende besluiten in werking zijn getreden:
|
a) |
Verordening (EG) nr. .../2004 (15); |
|
b) |
Verordening (EG) nr. .../2004 (15), en |
|
c) |
Richtlijn 2004/.../EG van het Europees Parlement en de Raad van ... houdende intrekking van bepaalde richtlijnen inzake levensmiddelenhygiëne en gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong en tot wijziging van Richtlijnen 89/662/EEG en 92/118/EEG en Beschikking 95/408/EEG (15). |
Zij is evenwel niet vóór 1 januari 2006 van toepassing.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te ..., op ...
Voor het Europees Parlement
De Voorzitter
Voor de Raad
De Voorzitter
(1) PB C 262 E van 29.10.2002, blz. 449.
(2) PB C 95 van 23.4.2003, blz. 22.
(3) Advies van het Europees Parlement van 5 juni 2003 (nog niet verschenen in het Publicatieblad), Gemeenschappelijk Standpunt van de Raad van 27 oktober 2003 (PB C 48 E van 24.2.2004, blz. 82), Standpunt van het Europees Parlement van 30 maart 2004.
(4) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(5) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(6) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(7) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Gewijzigd door Verordening (EG) Nr. 1642/2003 (PB. L 245 van 29.9.2003, blz. 4).
(8) PB L 273 van 10.10.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 813/2003 van de Commissie (PB L 117 van 13.05.2002, blz. 22).
(9) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(10) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(11) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(12) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(13) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(14) Vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.
(15) Nog niet in het PB gepubliceerd.
BIJLAGE I
VERS VLEES
SECTIE I
TAKEN VAN DE OFFICIËLE DIERENARTS
HOOFDSTUK I: AUDITTAKEN
|
1. |
Afgezien van de algemene voorschriften van artikel 4, lid 3, betreffende de audit van de goede hygiënepraktijken, moet de officiële dierenarts nagaan of de exploitanten van levensmiddelenbedrijven hun eigen procedures voortdurend naleven met betrekking tot elke vorm van inzamelen, vervoeren, opslaan, hanteren, verwerken en gebruiken of verwijderen van dierlijke bijproducten, met inbegrip van gespecificeerd risicomateriaal, waarvoor de exploitant van het levensmiddelenbedrijf verantwoordelijk is. |
|
2. |
Afgezien van de algemene voorschriften van artikel 4, lid 4, betreffende de audit van de HACCP-beginselen, moet de officiële dierenarts erop toezien dat de procedures van de exploitanten, voorzover mogelijk, de garantie bieden dat het vlees:
|
HOOFDSTUK II: INSPECTIETAKEN
Bij de uitvoering van de in dit hoofdstuk bedoelde inspectietaken houdt de officiële dierenarts rekening met de resultaten van de in artikel 4 en in hoofdstuk I van deze bijlage bedoelde controles. Indien nodig, past hij zijn inspectietaken daaraan aan.
A. Informatie over de voedselketen
|
1. |
De officiële dierenarts moet alle relevante gegevens verkregen uit de documenten van het bedrijf van herkomst van de voor de slacht bestemde dieren controleren en analyseren, en bij de antemortem- en postmortemkeuring met de gedocumenteerde resultaten van die controle en analyse rekening houden. |
|
2. |
Bij de uitvoering van de inspectietaken houdt de officiële dierenarts rekening met de officiële certificaten die de dieren vergezellen, en met eventuele verklaringen van dierenartsen die de primaire productie controleren, met inbegrip van officiële en erkende dierenartsen. |
|
3. |
Als exploitanten die deel uitmaken van de voedselketen, via geïntegreerde of particuliere controlesystemen, certificaten van onafhankelijke derden of andere middelen, aanvullende maatregelen nemen om de voedselveiligheid te waarborgen, en als deze maatregelen gedocumenteerd zijn en de betrokken dieren duidelijk identificeerbaar zijn, kan de officiële dierenarts hiermee rekening houden wanneer hij zijn inspectietaken uitvoert en de HACCP-procedures evalueert. |
B. Antemortemkeuring
|
1. |
Met inachtneming van de punten 4 en 5,
|
|
2. |
Op basis van de antemortemkeuring moet in het bijzonder worden geconstateerd of er ten aanzien van het gekeurde dier tekenen zijn die:
|
|
3. |
Naast de gebruikelijke antemortemkeuring moet de officiële dierenarts alle dieren die de exploitant van het levensmiddelenbedrijf of een officiële assistent apart heeft gezet, aan een klinisch onderzoek onderwerpen. |
|
4. |
Bij een noodslachting buiten het slachthuis en in het geval van gejaagd wild onderzoekt de officiële dierenarts in het slachthuis of de wildverwerkingsinrichting de verklaring die het gedode dier vergezelt en door de dierenarts of de gekwalificeerde persoon is opgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. .../2004 (1). |
|
5. |
Wanneer daarin in sectie III, hoofdstuk II, of in sectie IV is voorzien, kan de antemortemkeuring gedeeltelijk op het bedrijf van herkomst worden verricht. In deze gevallen moet de officiële dierenarts in het slachthuis alleen een antemortemkeuring verrichten als en in de mate waarin zulks is voorgeschreven. |
C. Dierenwelzijn
De officiële dierenarts controleert of aan de communautaire en nationale voorschriften inzake dierenwelzijn wordt voldaan, zoals de voorschriften inzake de bescherming van dieren bij het slachten en tijdens het vervoer.
D. Postmortemkeuring
|
1. |
Het karkas en het slachtafval moeten na het slachten onverwijld aan een post-mortemkeuring worden onderworpen. Alle externe oppervlakken moeten worden gekeurd. Voor dat doel kan een minimaal hanteren van het karkas en/of het slachtafval, of speciale technische uitrusting, vereist zijn. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan het opsporen van zoönoses en ziekten die voorkomen op lijst A of, indien van toepassing, lijst B van het OIE. De snelheid van de slachtlijn en het voor de keuring beschikbare personeel moeten een degelijke keuring mogelijk maken. |
|
2. |
Er moet, zo nodig, aanvullend onderzoek worden verricht, zoals palpaties en incisies van delen van het karkas en het slachtafval, alsmede laboratoriumtests om
|
|
3. |
De officiële dierenarts moet eisen dat karkassen van eenhoevige landbouwhuisdieren, van runderen van meer dan zes maanden oud, en van varkens van meer dan vier weken oud, voor de postmortemkeuring in de lengte langs de ruggengraat in tweeën gesneden zijn. Als dat voor de inspectie noodzakelijk is, kan de officiële dierenarts ook verlangen dat de kop of het karkas in de lengte wordt doorgesneden. Echter, om rekening te houden met bijzondere eetgewoonten, technologische ontwikkelingen of bijzondere sanitaire omstandigheden, kan de bevoegde autoriteit toestaan dat karkassen van eenhoevige landbouwhuisdieren, van runderen van meer dan zes maanden oud, en van varkens van meer dan vier weken oud, voor postmortemkeuring worden aangeboden zonder in tweeën gesneden te zijn. |
|
4. |
Bij de keuringen moeten de nodige voorzorgen worden genomen om verontreiniging van vlees ten gevolge van het palperen, het versnijden of het maken van insnijdingen tot een minimum te beperken. |
|
5. |
In geval van noodslachting moet het karkas zo spoedig mogelijk en voordat het voor menselijke consumptie geschikt wordt verklaard aan een vleeskeuring worden onderworpen, overeenkomstig de punten 1 tot en met 4. |
E. Gespecificeerd risicomateriaal en andere dierlijke bijproducten
De officiële dierenarts controleert, overeenkomstig de specifieke communautaire regels inzake gespecificeerd risicomateriaal en andere dierlijke bijproducten, het verwijderen, afscheiden en, zo nodig, merken van dergelijke producten. De officiële dierenarts ziet erop toe dat de exploitant van het levensmiddelenbedrijf de nodige maatregelen treft om te voorkomen dat vlees bij het slachten (met inbegrip van het verdoven) en het verwijderen van gespecificeerd risicomateriaal door gespecificeerd risicomateriaal wordt verontreinigd.
F. Laboratoriumtests
|
1. |
De officiële dierenarts moet ervoor zorgen dat er monsters worden genomen en dat die geïdentificeerd, behandeld en naar het juiste laboratorium gezonden worden in het kader van
|
|
2. |
De officiële dierenarts moet er tevens voor zorgen dat ook andere noodzakelijke laboratoriumtests worden uitgevoerd. |
HOOFDSTUK III: GEZONDHEIDSMERKEN
|
1. |
De officiële dierenarts moet toezicht houden op de gezondheidsmerken en het gebruik van de merken. |
|
2. |
De officiële dierenarts moet er met name voor zorgen dat
|
|
3. |
Het gezondheidsmerk moet een ovaal merk van tenminste 6,5 cm lang en 4,5 cm hoog zijn, met de volgende, goed leesbare informatie:
|
|
4. |
De letters moeten ten minste 0,8 cm en de cijfers ten minste 1 cm hoog zijn. De afmetingen van het merk en van de letters mogen verkleind worden bij gezondheidsmerken voor lammeren, geitjes en biggen. |
|
5. |
De voor de gezondheidsmerken gebruikte kleuren moeten voldoen aan de communautaire regels voor het gebruik van kleurstoffen in levensmiddelen. |
|
6. |
Op het gezondheidsmerk kan ook een verwijzing worden vermeld naar de officiële dierenarts die het vlees aan een gezondheidskeuring heeft onderworpen. De bevoegde autoriteiten en exploitanten van levensmiddelenbedrijven mogen de uitrusting die zij vóór de inwerkingtreding van deze verordening besteld hebben, blijven gebruiken totdat die versleten is of om een andere reden vervangen moet worden. |
|
7. |
Vlees van dieren die buiten het slachthuis een noodslachting hebben ondergaan, moet voorzien zijn van een speciaal gezondheidsmerk dat niet kan worden verward met het gezondheidsmerk als bedoeld in dit hoofdstuk of met het identificatiemerk als bedoeld in bijlage II, sectie I, van Verordening (EG) nr. .../2004 (4). |
|
8. |
Vlees van niet gevild vrij wild kan niet voorzien zijn van een gezondheidsmerk, tenzij het, nadat het dier is gevild in een wildverwerkingsinrichting, een postmortemkeuring heeft ondergaan en geschikt is verklaard voor menselijke consumptie. |
|
9. |
Dit hoofdstuk is onverminderd de veterinairrechtelijke voorschriften betreffende gezondheidsmerken van toepassing. |
SECTIE II
MAATREGELEN NAAR AANLEIDING VAN CONTROLES
HOOFDSTUK I: MEDEDELING VAN DE KEURINGSRESULTATEN
|
1. |
De keuringsresultaten worden door de officiële dierenarts opgetekend en geëvalueerd. |
|
2. |
|
|
3. |
De keurings- en testresultaten worden in alle relevante databanken opgeslagen. |
|
4. |
Als de officiële dierenarts bij de verrichting van een antemortem- of postmortemkeuring of enige andere inspectie-activiteit een vermoeden krijgt van de aanwezigheid van een op lijst A of lijst B van het OIE voorkomende ziekteverwekker, stelt hij de bevoegde autoriteit daarvan onmiddellijk in kennis en nemen beiden, overeenkomstig de communautaire wetgeving, de nodige maatregelen en voorzorgen om verspreiding van de ziekteverwekker te voorkomen. |
HOOFDSTUK II: BESLISSINGEN MET BETREKKING TOT DE INFORMATIE OVER DE VOEDSELKETEN
|
1. |
De officiële dierenarts moet controleren dat de dieren niet worden geslacht tenzij het slachthuis de nodige informatie over de voedselketen heeft gekregen en gecontroleerd. |
|
2. |
De officiële dierenarts mag echter toestaan dat dieren in het slachthuis worden geslacht als de relevante informatie over de voedselketen ontbreekt. In dat geval moet de officiële dierenarts over alle relevante informatie over de voedselketen beschikken, voordat de karkassen van deze dieren voor menselijke consumptie geschikt kunnen worden verklaard. In afwachting van een definitieve beslissing worden de karkassen en het bijbehorende slachtafval gescheiden van het overige vlees opgeslagen. |
|
3. |
Onverminderd punt 2, wanneer de relevante informatie over de voedselketen niet binnen 24 uur na aankomst van het dier in het slachthuis beschikbaar is, moet al het vlees van het dier ongeschikt worden verklaard voor menselijke consumptie. Indien het dier nog niet is geslacht, moet het gescheiden van de overige dieren worden gedood. |
|
4. |
Als uit de begeleidende verslagen, documenten en andere gegevens blijkt dat:
mogen deze dieren niet worden geslacht, tenzij de in de communautaire regelgeving vastgelegde procedures om de gevaren voor de gezondheid van mens en dier te elimineren, worden gevolgd. Als de dieren zich reeds in het slachthuis bevinden, moeten ze afzonderlijk worden gedood en ongeschikt voor menselijke consumptie worden verklaard, waarbij de eventueel noodzakelijke voorzorgsmaatregelen ter bescherming van de gezondheid van mens en dier moeten worden genomen. Als de officiële dierenarts dat nodig acht, moeten op het bedrijf van herkomst officiële controles worden uitgevoerd. |
|
5. |
De bevoegde autoriteit neemt passende maatregelen als zij vaststelt dat de begeleidende verslagen, documenten en andere gegevens niet overeenstemmen met de feitelijke situatie op het bedrijf van herkomst, of met de feitelijke toestand van de dieren, of gericht zijn op bewuste misleiding van de officiële dierenarts. De bevoegde autoriteit neemt maatregelen ten aanzien van de voor het betrokken bedrijf van herkomst van de dieren verantwoordelijke exploitant van het levensmiddelenbedrijf, of andere betrokkenen, met name door aanvullende controles. De kosten van deze aanvullende controles worden gedragen door de exploitant van het levensmiddelenbedrijf die verantwoordelijk is voor het bedrijf van herkomst of door de andere betrokkenen. |
HOOFDSTUK III: BESLISSINGEN MET BETREKKING TOT LEVENDE DIEREN
|
1. |
De officiële dierenarts moet nagaan of de exploitant van het levensmiddelenbedrijf voldoet aan zijn verplichting uit hoofde van Verordening (EG) nr. .../2004 (5) om ervoor te zorgen dat voor menselijke consumptie geslachte dieren naar behoren worden geïdentificeerd. De officiële dierenarts moet ervoor zorgen dat dieren die niet met redelijke zekerheid kunnen worden geïdentificeerd, afzonderlijk worden gedood en ongeschikt voor menselijke consumptie worden verklaard. Als de officiële dierenarts dat nodig acht, moeten op het bedrijf van herkomst officiële controles worden uitgevoerd. |
|
2. |
Als er doorslaggevende redenen in verband met dierenwelzijn kunnen worden ingeroepen, mogen paarden in het slachthuis worden geslacht, zelfs als de wettelijk vereiste informatie over de identiteit van de dieren ontbreekt. Zolang deze informatie ontbreekt, kunnen de karkassen van de dieren echter niet voor menselijke consumptie geschikt worden verklaard. Hetzelfde geldt voor noodslachtingen van paarden buiten het slachthuis. |
|
3. |
De officiële dierenarts moet nagaan of de exploitant van het levensmiddelenbedrijf voldoet aan zijn verplichting uit hoofde van Verordening (EG) nr. .../2004 (5) om ervoor te zorgen dat dieren waarvan de huid, pels of vacht in zodanige staat verkeert dat het gevaar voor verontreiniging van het vlees tijdens het slachtproces onaanvaardbaar is, niet voor menselijke consumptie worden geslacht, tenzij zij voordien worden schoongemaakt. |
|
4. |
Dieren die lijden aan een ziekte of aandoening die op dieren of mensen kan worden overgedragen door contact met of het eten van het vlees, en meer algemeen dieren die klinische symptomen van systemische ziekten of sterke vermagering vertonen, mogen niet voor menselijke consumptie worden geslacht. Deze dieren moeten afzonderlijk worden gedood, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat andere dieren of karkassen niet verontreinigd worden, en ongeschikt voor menselijke consumptie worden verklaard. |
|
5. |
Het slachten van dieren waarbij een ziekte of aandoening wordt vermoed die negatieve gevolgen kan hebben voor de gezondheid van mens of dier, moet worden uitgesteld. De betrokken dieren moeten een grondige antemortemkeuring ondergaan om een diagnose te kunnen stellen. De officiële dierenarts kan bovendien besluiten monsters voor laboratoriumonderzoek te laten nemen als aanvulling op een postmortemkeuring. Zo nodig, moeten de dieren afzonderlijk of aan het einde van het normale slachtproces worden geslacht, waarbij alle noodzakelijke voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen om verontreiniging van ander vlees te voorkomen. |
|
6. |
Voor dieren waarin meer residuen van veterinaire geneesmiddelen dan de overeenkomstig het Gemeenschapsrecht vastgestelde gehalten, of residuen van verboden stoffen, worden aangetroffen, gelden de bepalingen van Richtlijn 96/23/EG. |
|
7. |
De officiële dierenarts bepaalt de wijze waarop dieren, onder zijn toezicht, behandeld moeten worden in het kader van een bijzonder programma voor de bestrijding of de uitroeiing van een bepaalde ziekte, bijvoorbeeld brucellose of tuberculose, of van zoönoseverwekkers zoals salmonella. De bevoegde autoriteit bepaalt de voorwaarden waaronder deze dieren geslacht kunnen worden. Met deze voorwaarden moet worden beoogd besmetting van andere dieren of van het vlees van andere dieren tot een minimum te beperken. |
|
8. |
Dieren die voor de slacht bij het slachthuis worden aangeboden, moeten in de regel daar worden geslacht. In uitzonderlijke omstandigheden echter, bijvoorbeeld als de slachtinstallatie ernstig ontregeld raakt, kan de officiële dierenarts rechtstreeks vervoer naar een ander slachthuis toestaan. |
HOOFDSTUK IV: BESLISSINGEN MET BETREKKING TOT HET DIERENWELZIJN
|
1. |
Als tijdens het slachten of doden de voorschriften inzake dierenbescherming niet worden nageleefd, moet de officiële dierenarts nagaan of de exploitant van het levensmiddelenbedrijf onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen neemt om soortgelijke problemen in de toekomst te voorkomen. |
|
2. |
De officiële dierenarts volgt een evenredige en geleidelijke aanpak voor de handhaving, van het geven van instructies tot het vertragen of stilleggen van de productie, afhankelijk van de aard en de ernst van het probleem. |
|
3. |
Zo nodig, stelt de officiële dierenarts andere bevoegde autoriteiten van problemen in verband met welzijn op de hoogte. |
|
4. |
Als de officiële dierenarts vaststelt dat de voorschriften inzake de bescherming van dieren tijdens het transport niet worden nageleefd, neemt hij, overeenkomstig de communautaire wetgeving, de nodige maatregelen. |
|
5. |
Wanneer:
stelt de officiële assistent onverwijld de officiële dierenarts daarvan in kennis en, zo nodig in spoedeisende gevallen, neemt hij de nodige maatregelen als bedoeld in de punten 1 tot en met 4 in afwachting van de komst van de officiële dierenarts. |
HOOFDSTUK V: BESLISSINGEN MET BETREKKING TOT HET VLEES
|
1. |
Vlees moet ongeschikt voor menselijke consumptie worden verklaard als het:
|
|
2. |
De officiële dierenarts kan eisen stellen ten aanzien van het gebruik van vlees afkomstig van dieren die buiten het slachthuis een noodslachting hebben ondergaan. |
SECTIE III
VERANTWOORDELIJKHEDEN EN FREQUENTIE VAN CONTROLES
HOOFDSTUK I: OFFICIËLE ASSISTENTEN
De officiële assistenten kunnen de officiële dierenarts in alle taken bijstaan, met inachtneming van de volgende restricties en de specifieke voorschriften van sectie IV:
|
1. |
met betrekking tot de audittaken mogen officiële assistenten alleen gegevens verzamelen over de goede hygiënepraktijken en de op HACCP gebaseerde procedures; |
|
2. |
met betrekking tot de antemortemkeuring en de controle op het dierenwelzijn mogen officiële assistenten alleen een eerste onderzoek verrichten bij de dieren en bij louter praktische werkzaamheden helpen; en |
|
3. |
met betrekking tot de postmortemkeuring moet de officiële dierenarts het werk van de officiële assistenten regelmatig controleren en, in het geval van dieren die buiten het slachthuis een noodslachting hebben ondergaan, persoonlijk de keuring uitvoeren. |
HOOFDSTUK II: DE FREQUENTIE VAN CONTROLES
|
1. |
De bevoegde autoriteit zorgt ervoor dat ten minste één officiële dierenarts aanwezig is
|
|
2. |
De bevoegde autoriteit kan echter deze aanpak aanpassen in bepaalde, op basis van een risicoanalyse en overeenkomstig de eventuele criteria als bedoeld in artikel 18, punt 3, uitgekozen slachthuizen en wildverwerkingsinrichtingen. In zulke gevallen
|
|
3. |
De onder punt 2 bedoelde flexibele regeling geldt niet:
|
|
4. |
De bevoegde autoriteit zorgt ervoor dat in uitsnijderijen een officiële dierenarts of een officiële assistent aanwezig is bij de bewerking van vlees, met een zodanige frequentie dat de doelstellingen van deze verordening bereikt worden. |
HOOFDSTUK III: ACTIEVE BETROKKENHEID VAN HET PERSONEEL VAN HET SLACHTHUIS
A. SPECIFIEKE TAKEN IN VERBAND MET DE PRODUCTIE VAN VLEES VAN PLUIMVEE EN LAGOMORFEN
De lidstaten kunnen toestaan dat personeel van het slachthuis de taken uitvoert van officiële assistenten bij de controle van pluimvee en konijnenvlees. Daarbij gelden de volgende voorwaarden:
|
a) |
als de vestiging al minstens twaalf maanden zonder problemen goede hygiënische praktijken overeenkomstig artikel 4, lid 3 en HACCP-gebaseerde procedures toepast, kan de bevoegde autoriteit het personeel van de vestiging toestemming geven om taken van officiële gespecialiseerde assistenten te vervullen, onder toezicht, gezag en verantwoordelijkheid van de officiële dierenarts, en om deel uit te maken van het onafhankelijke keuringsteam van de bevoegde autoriteit in de vestiging. Voorwaarde is dat het betrokken personeel een opleiding heeft gevolgd die gelijkwaardig is aan die van officiële gespecialiseerde assistenten en voor dezelfde test is geslaagd. De officiële dierenarts dient in dat geval aanwezig te zijn bij de ante- en postmortemkeuringen, toezicht uit te oefenen op deze activiteiten, en regelmatig prestatietests af te nemen om zich ervan te vergewissen dat de prestaties van het personeel aan de specifieke criteria van de bevoegde autoriteit voldoen, en de resultaten van deze tests te documenteren. Overeenkomstig de procedure van artikel 18 worden gedetailleerde voorschriften inzake prestatietests vastgesteld. Als het hygiëneniveau in de vestiging verslechtert door het gebrekkige functioneren van dit personeel, als dit personeel bepaalde taken niet naar behoren verricht of naar het oordeel van de bevoegde autoriteit in het algemeen zijn taken niet op bevredigende wijze verricht, moet het personeel door officiële gespecialiseerde assistenten worden vervangen. Bovendien moeten binnen de vestiging de verantwoordelijkheden voor productie en keuring gescheiden zijn en moet een bedrijf dat gebruik wil maken van bedrijfskeurders over een internationaal erkende certificering beschikken. |
|
b) |
De bevoegde autoriteit in elke lidstaat beslist, in principe en verder per geval, of het hierboven beschreven systeem mag worden toegepast. Als een lidstaat daartoe in principe besluit, dient de Commissie daarover te worden ingelicht, alsook over de gestelde voorwaarden. In lidstaten waar het systeem wordt toegepast, staat het levensmiddelenbedrijven vrij om al dan niet van deze mogelijkheid gebruik te maken. De bevoegde autoriteit kan de levensmiddelenbedrijven niet dwingen het systeem toe te passen. Als de bevoegde autoriteit er niet van overtuigd is dat een levensmiddelenbedrijf aan de gestelde voorwaarden voldoet, dient het systeem in dat bedrijf niet te worden toegepast. Om dit te beoordelen, verricht de bevoegde autoriteit een analyse van de documenten betreffende productie en keuring, van het type activiteiten in het bedrijf, van de naleving van de wetgeving door het bedrijf in het verleden, van de deskundigheid, de professionele instelling en het verantwoordelijkheidsgevoel ten aanzien van voedselveiligheid van het personeel van het slachthuis, en van andere relevante aspecten. |
B. SPECIFIEKE TAKEN IN VERBAND MET BEMONSTERING EN TESTS
Slachthuispersoneel dat onder het toezicht van een officiële dierenarts een speciale opleiding heeft gevolgd, mag onder de verantwoordelijkheid en het toezicht van de officiële dierenarts specifieke taken in verband met het bemonsteren en testen van alle soorten dieren uitvoeren.
HOOFDSTUK IV: VAKBEKWAAMHEIDSEISEN
A. OFFICIËLE DIERENARTSEN
|
1. |
De bevoegde autoriteit mag alleen dierenartsen die zijn geslaagd voor een proef die aan de eisen van punt 2 voldoet, tot officiële dierenarts benoemen. |
|
2. |
De bevoegde autoriteit is verantwoordelijk voor de organisatie van de proef. Tijdens de proef moet, voorzover dat nodig is gelet op de achtergrond en de kwalificaties van de dierenarts, de kennis van de volgende onderwerpen blijken:
Kandidaten kunnen de vereiste kennis opdoen als onderdeel van hun veterinaire basisopleiding, of door verdere opleiding te volgen of beroepservaring op te doen na de voltooiing van hun opleiding. De bevoegde autoriteit mag de proeven differentiëren, om rekening te houden met de achtergrond van de kandidaten. Wanneer de bevoegde autoriteit er echter van overtuigd is dat een kandidaat de vereiste kennis heeft verworven bij het behalen van een universitaire graad of door permanente educatie die tot een postdoctorale kwalificatie heeft geleid, kan zij afzien van de eis van een proef. |
|
3. |
De dierenarts moet multidisciplinair kunnen samenwerken. |
|
4. |
Voorts moet elke officiële dierenarts tijdens een proefperiode van ten minste 200 uur een praktische opleiding volgen voordat hij zelfstandig aan het werk gaat. Tijdens die proefperiode staat hij onder toezicht van de officiële dierenartsen van de slachthuizen, uitsnijderijen, grensinspectieposten voor vers vlees en bedrijven. Tijdens de opleiding moet in het bijzonder aandacht worden geschonken aan de audit van de systemen voor het beheer van de voedselveiligheid. |
|
5. |
De officiële dierenarts moet zich via permanente educatie en vakliteratuur van nieuwe ontwikkelingen en van de actuele stand van de wetenschap op de hoogte houden. De officiële dierenarts moet, voorzover mogelijk, deelnemen aan permanente educatie. |
|
6. |
De reeds als officiële dierenarts aangestelde dierenartsen moeten over de nodige kennis van de in punt 2 genoemde onderwerpen beschikken. Zo nodig, moeten zij die kennis via permanente educatie opdoen. De bevoegde autoriteit treft daarvoor de nodige maatregelen. |
|
7. |
De lidstaten kunnen, in afwijking van de punten 1 tot en met 6, specifieke regels vaststellen voor officiële dierenartsen op deeltijdbasis die verantwoordelijk zijn voor de controle van kleine bedrijven. |
B. OFFICIËLE ASSISTENTEN
|
1. |
De bevoegde autoriteit mag alleen personen tot officieel assistent benoemen die een opleiding gevolgd hebben en voor een proef geslaagd zijn overeenkomstig onderstaande eisen. |
|
2. |
De bevoegde autoriteit is verantwoordelijk voor de organisatie van deze proeven. Om aan deze proeven te mogen deelnemen, moeten de kandidaten kunnen aantonen dat zij:
|
|
3. |
De in punt 2, onder a), bedoelde praktische opleiding vindt plaats in slachthuizen en uitsnijderijen, onder toezicht van een officiële dierenarts en op bedrijven en in andere relevante inrichtingen. |
|
4. |
De opleiding en de proeven hebben voornamelijk betrekking op rood vlees of vlees van pluimvee. Wie voor een van beide categorieën een opleiding heeft gevolgd en voor de proef is geslaagd, hoeft alleen een verkorte opleiding te volgen om de proef voor de andere categorie te mogen afleggen. De opleiding en de proef moeten, zo nodig, ook betrekking hebben op vrij wild, gekweekt wild en lagomorfen. |
|
5. |
De opleiding voor officiële assistenten heeft betrekking op en de proeven bevestigen de kennis van de volgende onderwerpen:
|
|
6. |
Officiële assistenten moeten via permanente educatie en vakliteratuur hun kennis actueel houden en zich van nieuwe ontwikkelingen op de hoogte houden. Officiële assistenten moeten, voorzover mogelijk, deelnemen aan permanente educatie. |
|
7. |
De reeds als officiële assistent aangestelde personen moeten voldoende kennis hebben van de in punt 5 genoemde onderwerpen. Zo nodig, moeten zij die kennis via permanente educatie opdoen. De bevoegde autoriteit treft daarvoor de nodige maatregelen. |
|
8. |
Wanneer officiële assistenten echter uitsluitend bemonsteringen en analyses uitvoeren in verband met onderzoeken naar trichinose, hoeft de bevoegde autoriteit er alleen maar voor te zorgen dat zij een passende opleiding krijgen voor deze taken. |
SECTIE IV
SPECIFIEKE VOORSCHRIFTEN
HOOFDSTUK I: ALS LANDBOUWHUISDIER GEHOUDEN RUNDEREN
A. MINDER DAN ZES WEKEN OUDE RUNDEREN
Karkassen en slachtafval van minder dan zes weken oude runderen worden tijdens de postmortemkeuring aan de volgende procedures onderworpen:
|
1. |
visueel onderzoek van de kop en de keel; de lymfklieren in de keelholte (Lnn. retropharyngiales) moeten worden ingesneden en onderzocht; onderzoek van de mond- en de keelholte; palpatie van de tong; de tonsillen moeten worden verwijderd; |
|
2. |
visueel onderzoek van de longen, de luchtpijp en de slokdarm; palpatie van de longen; de bronchiale en de mediastinale lymfklieren (Lnn. bifurcationes, eparteriales et mediastinales) moeten worden ingesneden en onderzocht. In de luchtpijp en de voornaamste vertakkingen van de bronchiën moet een overlangse snede worden aangebracht en in het onderste derde gedeelte van de longen dient een dwarssnede te worden aangebracht door de voornaamste vertakkingen van de luchtpijp; deze insnijdingen zijn evenwel niet vereist wanneer de longen niet voor menselijke consumptie bestemd zijn; |
|
3. |
visueel onderzoek van het hartzakje en het hart; in het hart dient een overlangse snede te worden aangebracht waardoor beide kamers worden geopend en de scheidingswand ervan wordt ingesneden; |
|
4. |
visueel onderzoek van het middenrif; |
|
5. |
visueel onderzoek van de lever en de lymfklieren aan de lever en aan de alvleesklier (Lnn. portales); palpatie en, indien nodig, insnijding van de lever en de lymfklieren aan de lever; |
|
6. |
visueel onderzoek van het maag-darmkanaal, het mesenterium en de lymfklieren behorende bij de magen en het mesenterium (Lnn. gastrici, mesenterici, craniales et caudales); palpatie van de lymfklieren behorende bij de magen en het mesenterium en, indien nodig, insnijding van die lymfklieren; |
|
7. |
visueel onderzoek en, indien nodig, palpatie van de milt; |
|
8. |
visueel onderzoek van de nieren; indien nodig insnijding van de nieren en lymfklieren aan de nieren (Lnn. renales); |
|
9. |
visueel onderzoek van het borstvlies en het buikvlies; |
|
10. |
visueel onderzoek en palpatie van de navelstreek en de gewrichten. Bij twijfel moet de navelstreek worden ingesneden en moeten de gewrichten worden opengesneden; het gewrichtsvocht moet worden onderzocht. |
B. MEER DAN ZES WEKEN OUDE RUNDEREN
Karkassen en slachtafval van meer dan zes weken oude runderen worden tijdens de postmortemkeuring aan de volgende procedures onderworpen:
|
1. |
visueel onderzoek van de kop en de keel; de lymfklieren voor en achter in de keelholte, alsmede de oorspeeksellymfklieren (Lnn. retropharyngiales, mandibulares et parotidei) moeten worden ingesneden en onderzocht; de uitwendige kauwspieren, waarin twee parallel met de onderkaak lopende sneden moeten worden aangebracht, en de inwendige kauwspieren, waarin een vlakke snede moet worden aangebracht, moeten worden onderzocht. De tong moet zo ver worden losgesneden dat een nauwkeurig visueel onderzoek van mond- en keelholte mogelijk is en moet zelf visueel worden onderzocht en gepalpeerd. De tonsillen moeten worden verwijderd; |
|
2. |
onderzoek van de luchtpijp en de slokdarm; visueel onderzoek en palpatie van de longen; de bronchiale en de mediastinale lymfklieren (Lnn. bifurcationes, eparteriales et mediastinales) moeten worden ingesneden en onderzocht. In de luchtpijp en de voornaamste vertakkingen van de bronchiën moet een overlangse snede worden aangebracht en in het onderste derde gedeelte van de longen dient een dwarssnede te worden aangebracht door de voornaamste vertakkingen van de luchtpijp; deze insnijdingen zijn evenwel niet vereist wanneer de longen van menselijke consumptie uitgesloten zijn; |
|
3. |
visueel onderzoek van het hartzakje en het hart; in het hart dient een overlangse snede te worden aangebracht waardoor de beide kamers worden geopend en de scheidingswand ervan wordt ingesneden; |
|
4. |
visueel onderzoek van het middenrif; |
|
5. |
visueel onderzoek en palpatie van de lever en de lymfklieren aan de lever en aan de alvleesklier (Lnn. portales); een insnijding aan de maagzijde van de lever en een insnijding aan de basis van de Spiegelse kwab voor onderzoek van de galwegen; |
|
6. |
visueel onderzoek van het maag-darmkanaal, het mesenterium en de lymfklieren behorende bij de magen en het mesenterium (Lnn. gastrici, mesenterici, craniales et caudales); palpatie van de lymfklieren behorende bij de magen en het mesenterium en, indien nodig, insnijding van die lymfklieren; |
|
7. |
visueel onderzoek en, indien nodig, palpatie van de milt; |
|
8. |
visueel onderzoek van de nieren en, indien nodig, insnijding van de nieren en hun lymfklieren (Lnn. renales); |
|
9. |
visueel onderzoek van het borstvlies en het buikvlies; |
|
10. |
visueel onderzoek van de geslachtsorganen (behalve de penis, als die reeds verwijderd is); |
|
11. |
visueel onderzoek en, indien nodig, palpatie en insnijding van de uier en zijn lymfklieren (Lnn. supramammarii); bij koeien dient elke helft van de uier door een lange en diepe snede tot de melkboezem (sinus lactiferes) te worden geopend en moeten de lymfklieren van de uier worden ingesneden, behalve indien de uier niet bestemd is voor menselijke consumptie. |
HOOFDSTUK II: ALS LANDBOUWHUISDIER GEHOUDEN SCHAPEN EN GEITEN
Karkassen en slachtafval van schapen of geiten worden tijdens de postmortemkeuring aan de volgende procedures onderworpen:
|
1. |
visueel onderzoek van de kop na verwijdering van de huid en, bij twijfel, onderzoek van de keel, de mond, de tong, de lymfklieren achter in de keelholte en de oorspeeksellymfklieren. Onverminderd de veterinairrechtelijke voorschriften, is dit onderzoek niet nodig indien de bevoegde autoriteit kan waarborgen dat de kop, daarbij inbegrepen de tong en de hersenen, niet voor menselijke consumptie wordt gebruikt; |
|
2. |
visueel onderzoek van de longen, de luchtpijp en de slokdarm; palpatie van de longen en van de bronchiale en de mediastinale lymfklieren (Lnn. bifurcationes, eparteriales et mediastinales); bij twijfel moeten deze organen en lymfklieren worden ingesneden en onderzocht; |
|
3. |
visueel onderzoek van het hartzakje en het hart; bij twijfel moet het hart worden ingesneden en onderzocht; |
|
4. |
visueel onderzoek van het middenrif; |
|
5. |
visueel onderzoek van de lever en de lymfklieren aan de lever en aan de alvleesklier (Lnn. portales); palpatie van de lever en de lymfklieren aan de lever; insnijding aan de maagzijde van de lever voor onderzoek van de galwegen; |
|
6. |
visueel onderzoek van het maag-darmkanaal, het mesenterium en de lymfklieren behorende bij de magen en het mesenterium (Lnn. gastrici, mesenterici, craniales et caudales); |
|
7. |
visueel onderzoek en, indien nodig, palpatie van de milt; |
|
8. |
visueel onderzoek van de nieren; indien nodig insnijding van de nieren en hun lymfklieren (Lnn. renales); |
|
9. |
visueel onderzoek van het borstvlies en het buikvlies; |
|
10. |
visueel onderzoek van de geslachtsorganen (behalve de penis, als die reeds verwijderd is); |
|
11. |
visueel onderzoek van de uier en zijn lymfklieren; |
|
12. |
visueel onderzoek en palpatie van de navelstreek en de gewrichten bij jonge dieren. Bij twijfel moet de navelstreek worden ingesneden en moeten de gewrichten worden opengesneden; het gewrichtsvocht moet worden onderzocht. |
HOOFDSTUK III: ALS LANDBOUWHUISDIER GEHOUDEN EENHOEVIGEN
Karkassen en slachtafval van eenhoevigen worden tijdens de postmortemkeuring aan de volgende procedures onderworpen:
|
1. |
visueel onderzoek van de kop en, na lossnijden van de tong, de keel; de lymfklieren voor en achter in de keelholte, alsmede de oorspeeksellymfklieren (Lnn. retropharyngiales, mandibulares et parotidei) moeten worden gepalpeerd en, indien nodig, worden ingesneden. De tong moet zover worden losgesneden dat een nauwkeurig visueel onderzoek van mond- en keelholte mogelijk is en moet zelf visueel worden onderzocht en gepalpeerd. De tonsillen moeten worden verwijderd; |
|
2. |
visueel onderzoek van de longen, de luchtpijp en de slokdarm; palpatie van de longen; de bronchiale en de mediastinale lymfklieren aan de bronchiën (Lnn. bifurcationes, eparteriales et mediastinales) moeten worden gepalpeerd en, indien nodig, worden ingesneden. In de luchtpijp en de voornaamste vertakkingen van de bronchiën moet een overlangse snede worden aangebracht en in het onderste derde gedeelte van de longen dient een dwarssnede te worden aangebracht door de voornaamste vertakkingen van de luchtpijp; deze insnijdingen zijn evenwel niet vereist wanneer de longen van menselijke consumptie uitgesloten zijn; |
|
3. |
visueel onderzoek van het hartzakje en het hart; in het hart dient een overlangse snede te worden aangebracht waardoor de beide kamers worden geopend en de scheidingswand ervan wordt ingesneden; |
|
4. |
visueel onderzoek van het middenrif; |
|
5. |
visueel onderzoek, palpatie en, indien nodig, insnijding van de lever en de lymfklieren aan de lever en aan de alvleesklier (Lnn. portales); |
|
6. |
visueel onderzoek van het maag-darmkanaal, het mesenterium en de lymfklieren behorende bij de magen en het mesenterium (Lnn. gastrici, mesenterici, craniales et caudales); indien nodig, insnijding van die lymfklieren; |
|
7. |
visueel onderzoek en, indien nodig, palpatie van de milt; |
|
8. |
visueel onderzoek en palpatie van de nieren; indien nodig insnijding van de nieren en hun lymfklieren (Lnn. renales); |
|
9. |
visueel onderzoek van het borstvlies en het buikvlies; |
|
10. |
visueel onderzoek van de geslachtsorganen van hengsten (behalve de penis, als die reeds verwijderd is) en merries; |
|
11. |
visueel onderzoek van de uier en zijn lymfklieren (Lnn. supramammarii) en, indien nodig, insnijding van de lymfklieren van de uier; |
|
12. |
visueel onderzoek en palpatie van de navelstreek en de gewrichten bij jonge dieren. Bij twijfel moet de navelstreek worden ingesneden en moeten de gewrichten worden opengesneden; het gewrichtsvocht moet worden onderzocht; |
|
13. |
onderzoek bij alle grijze of witte paarden op melanose en melanomata; dat onderzoek betreft de spieren en de lymfklieren van de schouders (Lnn. subrhomboidei) onder het kraakbeen van het schouderblad, waarbij een schouder wordt losgemaakt. De nieren moeten worden vrijgemaakt en volledig worden ingesneden voor onderzoek. |
HOOFDSTUK IV: ALS LANDBOUWHUISDIER GEHOUDEN VARKENS
A. ANTEMORTEMKEURING
|
1. |
De bevoegde autoriteit kan besluiten dat voor de slacht bestemde varkens op het bedrijf van herkomst een antemortemkeuring moeten ondergaan. In dat geval mag een van een bedrijf afkomstige partij varkens alleen worden geslacht als:
|
|
2. |
De op het bedrijf van herkomst te verrichten antemortemkeuring omvat:
|
|
3. |
De officiële dierenarts of een erkende dierenarts voert de antemortemkeuring op het bedrijf uit. De varkens dienen daarna rechtstreeks naar de slacht gestuurd te worden en mogen niet met andere partijen varkens vermengd worden. |
|
4. |
De antemortemkeuring in het slachthuis bestaat uit:
|
|
5. |
Wanneer de varkens niet zijn geslacht binnen drie dagen nadat het in punt 1, onder a), bedoelde gezondheidscertificaat is afgegeven,
|
B. POSTMORTEMKEURING
|
1. |
Karkassen en slachtafval van varkens, met uitzondering van de in punt 2 bedoelde varkens, worden bij de postmortemkeuring aan de volgende procedures onderworpen:
|
|
2. |
De bevoegde autoriteit kan, op basis van epidemiologische of andere gegevens van het bedrijf, besluiten dat vleesvarkens die vanaf het spenen zijn ondergebracht onder gecontroleerde huisvestingsomstandigheden en in geïntegreerde productiesystemen, in sommige of alle van de in punt 1 bedoelde gevallen alleen visueel onderzoek moeten ondergaan. |
HOOFDSTUK V: PLUIMVEE
A. ANTEMORTEMKEURING
|
1. |
De bevoegde autoriteit kan besluiten dat voor de slacht bestemd pluimvee in het bedrijf van herkomst een antemortemkeuring moet ondergaan. In dat geval mag een van een bedrijf afkomstige partij pluimvee alleen worden geslacht als:
|
|
2. |
De op het bedrijf van herkomst te verrichten antemortemkeuring omvat:
|
|
3. |
De officiële dierenarts of een erkende dierenarts voert de antemortemkeuring op het bedrijf uit. |
|
4. |
De antemortemkeuring in het slachthuis bestaat uit:
|
|
5. |
Wanneer de dieren niet zijn geslacht binnen drie dagen nadat het in punt 1, onder a), bedoelde gezondheidscertificaat is afgegeven,
|
|
6. |
Wanneer er op het bedrijf geen antemortemkeuring is uitgevoerd, moet de officiële dierenarts de partij pluimvee in het slachthuis inspecteren. |
|
7. |
Als de dieren klinische ziektesymptomen vertonen, mogen zij niet voor menselijke consumptie worden geslacht. Het slachten op de slachtlijn wordt echter toegestaan na beëindiging van de normale slachtverrichtingen, op voorwaarde dat de nodige voorzorgen worden genomen om het risico van verspreiding van pathogene organismen zoveel mogelijk te beperken, en de installaties onmiddellijk na het doden worden gereinigd en ontsmet. |
|
8. |
Pluimvee voor de productie van „foie gras” en op het bedrijf van herkomst geslacht pluimvee dat later van de ingewanden is ontdaan, moet overeenkomstig de leden 2 en 3 een antemortemkeuring ondergaan. De van de ingewanden ontdane karkassen moeten bij overbrenging naar slachthuis of uitsnijderij vergezeld gaan van een certificaat dat overeenstemt met het model van deel C. |
B. POSTMORTEMKEURING
|
1. |
Alle dieren moeten een postmortemkeuring ondergaan overeenkomstig de secties I en III. Voorts moet de officiële dierenarts persoonlijk de volgende onderzoeken uitvoeren:
|
|
2. |
In het geval van pluimvee voor de productie van „foie gras” en van het bedrijf van herkomst afkomstig pluimvee dat later van de ingewanden is ontdaan, moet tijdens de postmortemkeuring het bij de karkassen gevoegde certificaat geïnspecteerd worden. Wanneer dergelijke karkassen rechtstreeks van het bedrijf naar de uitsnijderij gaan, moet de postmortemkeuring op de uitsnijderij plaatsvinden. |
C. MODEL VAN HET GEZONDHEIDSCERTIFICAAT
GEZONDHEIDSCERTIFICAAT
voor pluimvee voor de productie van „foie gras” en op het bedrijf van herkomst geslacht pluimvee dat later van de ingewanden is ontdaan
Bevoegde dienst: ...Nr.: ...1. Identificatie van de niet van de ingewanden ontdane karkassenDiersoort: ...Nummer: ...2. Herkomst van de niet van de ingewanden ontdane karkassenAdres van het bedrijf: ...3. Bestemming van de niet van de ingewanden ontdane karkassenDe niet van de ingewanden ontdane karkassen worden naar de volgende uitsnijderij vervoerd: ...4. VerklaringOndergetekende verklaart dat: — de hierboven beschreven niet van de ingewanden ontdane karkassen afkomstig zijn van dieren die vóór de slachting zijn gekeurd op bovengenoemd bedrijf, op ... (datum), ... (tijd), en gezond zijn bevonden; — de registers en documentatie betreffende deze dieren voldeden aan de wettelijke eisen en het slachten van de dieren niet in de weg staan.
Gedaan te: ...(plaats)op: ...(datum)Stempel...(handtekening van de officiële of erkende dierenarts)
HOOFDSTUK VI: GEKWEEKTE LAGOMORFEN
Voor gekweekte lagomorfen gelden dezelfde voorschriften als voor pluimvee.
HOOFDSTUK VII: GEKWEEKT WILD
A. ANTEMORTEMKEURING
|
1. |
De antemortemkeuring kan plaatsvinden op het bedrijf van herkomst, indien voldaan is aan de voorschriften van bijlage III, sectie III, van Verordening (EG) nr. .../2004 (8). In dat geval dient een officiële dierenarts of een erkende dierenarts de antemortemkeuring te verrichten. |
|
2. |
De op het bedrijf van herkomst te verrichten antemortemkeuring omvat een controle van de registers of documenten van het bedrijf, met inbegrip van de gegevens over de voedselketen. |
|
3. |
Wanneer de antemortemkeuring niet meer dan drie dagen voor de aankomst van de dieren in het slachthuis plaatsvindt en de dieren levend in het slachthuis worden afgeleverd, bestaat de antemortemkeuring in het slachthuis uit
|
|
4. |
Levende dieren die op het bedrijf gekeurd zijn, moeten vergezeld gaan van een certificaat volgens het model van hoofdstuk X, deel A. Levende dieren die op het bedrijf gekeurd en geslacht zijn, moeten vergezeld gaan van een certificaat volgens het model van hoofdstuk X, deel B. |
B. POSTMORTEMKEURING
|
1. |
Tijdens de postmortemkeuring worden onder meer palpaties verricht en, zo nodig, delen van het dier geïncideerd die veranderingen hebben ondergaan of om een andere reden verdacht zijn. |
|
2. |
De beschreven procedures voor de postmortemkeuring van runderen, schapen, varkens en pluimvee dienen ook te worden toegepast op de vergelijkbare soorten gekweekt wild. |
|
3. |
Als de dieren op het bedrijf zijn geslacht, moet de officiële dierenarts van het slachthuis het begeleidende certificaat controleren. |
HOOFDSTUK VIII: VRIJ WILD
A. POSTMORTEMKEURING
|
1. |
Vrij wild moet, nadat het in de wildverwerkingsinrichting is binnengebracht, zo snel mogelijk worden gekeurd. |
|
2. |
De officiële dierenarts moet rekening houden met de verklaring of de informatie die de bij de jacht betrokken deskundige heeft verstrekt overeenkomstig Verordening (EG) nr. .../2004 (9). |
|
3. |
De postmortemkeuring door de officiële dierenarts omvat:
|
|
4. |
Indien de officiële dierenarts dat verlangt, moeten de wervelkolom en de kop in de lengte worden gespleten. |
|
5. |
Bij klein vrij wild dat niet onmiddellijk na het doden is ontweid, voert de officiële dierenarts een postmortemkeuring uit bij een representatief monster van dieren van dezelfde herkomst. Wanneer hij daarbij een op de mens overdraagbare ziekte, dan wel een van de in punt 3, onder e), genoemde verschijnselen constateert, moet de officiële dierenarts aanvullende onderzoeken verrichten bij de hele partij teneinde te kunnen bepalen of de hele partij voor menselijke consumptie ongeschikt moet worden verklaard, dan wel of ieder karkas afzonderlijk moet worden gekeurd. |
|
6. |
Bij twijfel kan de officiële dierenarts de relevante delen van de dieren verder uitsnijden en onderzoeken om een definitieve diagnose te kunnen stellen. |
B. BESLISSINGEN NAAR AANLEIDING VAN CONTROLES
Onverminderd het bepaalde in sectie II, hoofdstuk V, wordt vlees waarbij in het kader van de postmortemkeuring een of meer van de onder punt A van deze sectie genoemde verschijnselen zijn geconstateerd, ongeschikt voor menselijke consumptie verklaard.
HOOFDSTUK IX: SPECIFIEKE RISICO's
A. OVERDRAAGBARE SPONGIFORME ENCEFALOPATHIEËN
Bij de officiële controles in verband met herkauwers dient rekening gehouden te worden met de eisen van Verordening (EG) nr. 999/2001, en met andere relevante communautaire wetgeving.
B. CYSTICERCOSE
|
1. |
Bij het onderzoek naar cysticercose bij meer dan zes weken oude runderen en bij varkens moeten op zijn minst de standaardprocedures voor postmortemkeuringen, als beschreven in de hoofdstukken I en IV worden nageleefd. Voorts mogen specifieke serologische tests worden uitgevoerd. Als een specifieke serologische test wordt uitgevoerd, hoeven de kauwspieren van meer dan zes weken oude runderen bij postmortemkeuringen niet te worden geïncideerd. Hetzelfde geldt voor meer dan zes weken oude runderen afkomstig van officieel cysticercosevrij verklaarde bedrijven. |
|
2. |
Met cysticercus besmet vlees moet ongeschikt voor menselijke consumptie worden verklaard. Als het dier niet volledig met cysticercus besmet is, mogen niet-besmette delen na een koudebehandeling geschikt voor menselijke consumptie worden verklaard. |
C. TRICHINOSE
|
1. |
Karkassen van varkens (als landbouwhuisdier gehouden varkens, gekweekt en vrij wild), eenhoevigen en andere voor trichinose vatbare diersoorten moeten op trichinose worden onderzocht overeenkomstig de communautaire wetgeving, tenzij daarin anders is bepaald. |
|
2. |
Vlees van met trichinose besmette dieren moet ongeschikt voor menselijke consumptie worden verklaard. |
D. KWADE DROES
|
1. |
Zo nodig, worden eenhoevigen op kwade droes onderzocht. Een onderzoek op kwade droes bij eenhoevigen omvat een zorgvuldig onderzoek van de slijmvliezen van de luchtpijp, het strottenhoofd, de neusholten, de sinussen en de vertakkingen ervan, nadat de kop overlangs middendoor is gespleten en de scheidingswand in de neus is weggesneden. |
|
2. |
Vlees van paarden die aan kwade droes lijden, moet ongeschikt voor menselijke consumptie worden verklaard. |
E. TUBERCULOSE
|
1. |
Wanneer dieren positief of onduidelijk op tuberculine reageren, of wanneer er andere gronden zijn om besmetting te vermoeden, moeten zij afzonderlijk van de andere dieren worden geslacht, waarbij voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen om het gevaar van verontreiniging voor andere karkassen, de slachtlijn en het slachthuispersoneel te voorkomen. |
|
2. |
Al het vlees van dieren waarbij de postmortemkeuring plaatselijke tuberculoseletsels in een aantal organen of een aantal delen van het karkas aan het licht heeft gebracht, moet ongeschikt voor menselijke consumptie worden verklaard. Wanneer echter een tuberculoseletsel wordt aangetroffen in de lymfklieren van slechts één orgaan of een deel van het karkas, hoeven alleen het aangetaste orgaan of deel van het karkas en de bijbehorende lymfklieren ongeschikt voor menselijke consumptie te worden verklaard. |
F. BRUCELLOSE
|
1. |
Wanneer dieren positief of onduidelijk op een brucellosetest reageren, of wanneer er andere gronden zijn om besmetting te vermoeden, moeten zij afzonderlijk van de andere dieren worden geslacht, waarbij voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen om het gevaar van verontreiniging voor andere karkassen, de slachtlijn en het slachthuispersoneel te voorkomen. |
|
2. |
Vlees van dieren waarbij de postmortemkeuring laesies aan het licht heeft gebracht die wijzen op acute besmetting met brucellose, moet ongeschikt voor menselijke consumptie worden verklaard. Van dieren die positief of onduidelijk op een brucellosetest reageren, moeten de uier, het genitaal apparaat en het bloed ongeschikt voor menselijke consumptie worden verklaard, ook als dergelijke laesies niet worden aangetroffen. |
HOOFDSTUK X: MODEL VAN HET GEZONDHEIDSCERTIFICAAT
A. MODEL VAN HET GEZONDHEIDSCERTIFICAAT VOOR LEVENDE DIEREN
GEZONDHEIDSCERTIFICAAT
voor levende dieren die van het bedrijf naar het slachthuis worden vervoerd
Bevoegde dienst: ...Nr.: ...1. Identificatie van de dierenDiersoort: ...Aantal dieren: ...Identificatiemerk: ...2. Herkomst van de dieren:Adres van het bedrijf van herkomst: ...Identificatie van de stallen (10): ...3. Bestemming van de dierenDeze dieren worden naar het volgende slachthuis vervoerd: ...met het volgende vervoermiddel: ...4. Andere relevante gegevens...5. VerklaringOndergetekende verklaart dat: — de hierboven beschreven dieren vóór de slachting zijn gekeurd op bovengenoemd bedrijf, op (datum), (tijd), en gezond zijn bevonden; — de registers en documentatie betreffende deze dieren voldeden aan de wettelijke eisen en het slachten van de dieren niet in de weg staan.
Gedaan te: ...(plaats)op: ...(datum)Stempel...(handtekening van de officiële of erkende dierenarts)
B. MODEL VAN HET GEZONDHEIDSCERTIFICAAT VOOR OP HET BEDRIJF GESLACHTE DIEREN
GEZONDHEIDSCERTIFICAAT
voor op het bedrijf geslachte dieren
Bevoegde dienst: ...Nr.: ...1. Identificatie van de dierenDiersoort: ...Aantal dieren: ...Identificatiemerk: ...2. Herkomst van de dieren:Adres van het bedrijf van herkomst: ...Identificatie van de stallen (11): ...3. Bestemming van de dierenDeze dieren worden naar het volgende slachthuis vervoerd: ...met het volgende vervoermiddel: ...4. Andere relevante gegevens...5. VerklaringOndergetekende verklaart dat: — de hierboven beschreven dieren vóór de slachting zijn gekeurd op bovengenoemd bedrijf, op (datum) om (tijd), en gezond zijn bevonden; — de dieren op het bedrijf zijn geslacht op (datum) om (tijd) en dat slachting en bloeding correct zijn uitgevoerd, — de registers en documentatie betreffende deze dieren voldeden aan de wettelijke eisen en het slachten van de dieren niet in de weg stonden.
Gedaan te: ...(plaats)op: ...(datum)Stempel...(handtekening van de officiële of erkende dierenarts)
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(2) PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1234/2003 van de Commissie (PB L 173 van 11.7.2003, blz. 6).
(3) PB L 125 van 23.5.1996, blz. 10. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).
(4) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(5) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(6) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(7) PB L 121 van 29.7.1964. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1226/2002 van de Commissie (PB L 179 van 9.7.2002, blz. 13).
(8) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(9) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(10) Facultatief.
(11) Facultatief.
BIJLAGE II
LEVENDE TWEEKLEPPIGE WEEKDIEREN
HOOFDSTUK I: TOEPASSINGSGEBIED
Deze bijlage is van toepassing op levende tweekleppige weekdieren en, mutatis mutandis, op levende stekelhuidigen, levende manteldieren en levende mariene buikpotigen.
HOOFDSTUK II: OFFICIËLE CONTROLES OP LEVENDE TWEEKLEPPIGE WEEKDIEREN UIT GECLASSIFICEERDE PRODUCTIEGEBIEDEN
A. CLASSIFICATIE VAN PRODUCTIE- EN HERUITZETTINGSGEBIEDEN
|
1. |
De bevoegde autoriteit dient de plaats en de grenzen van de door haar geclassificeerde productieen heruitzettingsgebieden vast te stellen. Indien nodig, kan dit gebeuren in samenwerking met de exploitant van het levensmiddelenbedrijf. |
|
2. |
De bevoegde autoriteit moet de productiegebieden waar het oogsten van levende tweekleppige weekdieren is toegestaan, op basis van de mate van faecale verontreiniging als één van de onderstaande drie categorieën classificeren. Indien nodig, kan dit gebeuren in samenwerking met de exploitant van het levensmiddelenbedrijf. |
|
3. |
De bevoegde autoriteit kan in klasse A de gebieden indelen waar levende tweekleppige weekdieren mogen worden verzameld voor directe menselijke consumptie. Levende tweekleppige weekdieren uit deze gebieden moeten voldoen aan de gezondheidsnormen voor levende tweekleppige weekdieren bedoeld in bijlage III, sectie VII, hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. .../2004 (1). |
|
4. |
De bevoegde autoriteit kan in klasse B de gebieden indelen waar levende tweekleppige weekdieren mogen worden verzameld, maar alleen voor menselijke consumptie op de markt gebracht worden na behandeling in een zuiveringscentrum of na heruitzetting, om te voldoen aan de in punt 3 bedoelde gezondheidsnormen. Bij levende tweekleppige weekdieren uit deze gebieden mogen in een meest waarschijnlijke aantal (MPN)-test met vijf proefbuisjes en drie verdunningen niet meer dan 4600 E.coli per 100 g vlees en lichaamsvocht gevonden worden. |
|
5. |
De bevoegde autoriteit kan in klasse C de gebieden indelen waar levende tweekleppige weekdieren mogen worden verzameld, die echter pas na langdurige heruitzetting in de handel mogen worden gebracht om aan de gezondheidsnormen van punt 3 te voldoen. Bij levende tweekleppige weekdieren uit deze gebieden mogen in een MPN-test met vijf proefbuisjes en drie verdunningen niet meer dan 46 000 E.coli per 100 g vlees en lichaamsvocht gevonden worden. |
|
6. |
Indien de bevoegde autoriteit in beginsel besluit een productiegebied of een heruitzettingsgebied in te delen, dient zij:
|
B. CONTROLE OP GECLASSIFICEERDE HERUITZETTINGS- EN PRODUCTIEGEBIEDEN
|
1. |
De geclassificeerde heruitzettings- en productiegebieden moeten periodiek worden gecontroleerd, ten einde:
|
|
2. |
Voor de uitvoering van punt 7, (b), (c) en (d) dienen bemonsteringsplannen te worden opgesteld om bovenbedoelde controles op regelmatige tijdstippen uit te laten voeren of, indien het verzamelen op onregelmatige tijdstippen plaatsvindt, van geval tot geval. De geografische spreiding van de bemonsteringspunten en de frequentie van de bemonstering moeten zodanig zijn dat de resultaten zo representatief mogelijk zijn voor het betrokken gebied. |
|
3. |
Bemonsteringsplannen voor de controle van de microbiologische kwaliteit van levende tweekleppige weekdieren moeten met name rekening houden met:
|
|
4. |
De bemonsteringsplannen voor de controle op de aanwezigheid van toxine producerend plankton in productie- en heruitzettingswater en van biotoxines in levende tweekleppige weekdieren moeten met name rekening houden met mogelijke variaties van de aanwezigheid van plankton dat mariene biotoxines bevat. De bemonstering omvat:
|
|
5. |
De bemonsteringsfrequentie voor de toxineanalyse bij de weekdieren dient als algemene regel wekelijks te zijn in de perioden waarin verzamelen is toegestaan. Deze frequentie kan worden verminderd in specifieke gebieden of voor specifieke typen weekdieren, indien een risicobeoordeling over de aanwezigheid van toxines en fytoplankton erop wijst dat het risico uiterst gering is. De frequentie wordt verhoogd wanneer de beoordeling erop wijst dat een wekelijkse bemonstering onvoldoende zou zijn. De risicobeoordeling moet echter regelmatig opnieuw worden bezien, teneinde het risico te beoordelen van de aanwezigheid van toxines in levende tweekleppige weekdieren uit deze gebieden. |
|
6. |
Als er gegevens beschikbaar zijn over de snelheid van de accumulatie van toxines in een groep van soorten in hetzelfde gebied, kan de soort met de hoogste snelheid gebruikt worden als indicatorsoort. De verzameling van alle soorten van die groep is dan toegestaan zolang de toxineniveaus bij de indicatorspecies onder de voorgeschreven grenswaarden blijven. Als die niveaus hoger blijken te zijn dan de voorgeschreven grenswaarden, mag de verzameling van de andere soorten alleen worden toegestaan als uit verdere analyse van die soorten blijkt dat de toxinegrenswaarden niet worden overschreden. |
|
7. |
Wat de controle van plankton betreft, dienen de monsters representatief te zijn voor de waterkolom en informatie te verschaffen over zowel de aanwezigheid van toxische soorten als de populatietrends. Als er veranderingen van toxische populaties worden vastgesteld die tot een accumulatie van toxines kunnen leiden, dient de bemonsteringsfrequentie van de weekdieren opgevoerd te worden, ofwel dienen bij wijze van voorzorgsmaatregel de gebieden afgesloten te worden totdat de resultaten van de toxineanalyses bekend zijn. |
|
8. |
De bemonsteringsplannen voor het controleren van de aanwezigheid van chemische contaminanten moeten het mogelijk maken vast te stellen of de in Verordening (EG) nr. 466/2001 (2) aangegeven niveaus worden overschreden. |
C. BESLISSINGEN NAAR AANLEIDING VAN CONTROLES
|
1. |
Als uit de resultaten van de bemonstering blijkt dat niet aan de gezondheidsnormen voor weekdieren wordt voldaan, of dat er anderszins een risico voor de menselijke gezondheid kan bestaan, dient de bevoegde autoriteit het betrokken productiegebied te sluiten voor het verzamelen van levende tweekleppige weekdieren. De bevoegde autoriteit kan een productiegebied weer indelen in klasse B of C als het voldoet aan de criteria van deel A en geen ander risico vormt voor de volksgezondheid. |
|
2. |
De bevoegde autoriteit kan een gesloten productiegebied alleen heropenen als weer aan de in de communautaire wetgeving vastgelegde gezondheidsnormen voor weekdieren wordt voldaan. Als de bevoegde autoriteit een gebied sluit vanwege de aanwezigheid van plankton of te hoge toxineniveaus in weekdieren, zijn ten minste twee achtereenvolgende testresultaten die onder de voorgeschreven grenswaarden blijven, met een interval van ten minste 48 uur, vereist om het gebied te kunnen heropenen. Bij het nemen van die beslissing kan de bevoegde autoriteit rekening houden met de aanwezigheid van fytoplankton. Wanneer er betrouwbare gegevens zijn over de dynamiek van de toxiciteit in een bepaald gebied, en op voorwaarde dat uit recente gegevens blijkt dat de toxiciteit afneemt, kan de bevoegde autoriteit besluiten het gebied te heropenen als de resultaten van één enkele bemonstering onder de grenswaarden blijven. |
D. AANVULLENDE CONTROLEVOORSCHRIFTEN
|
1. |
De bevoegde autoriteit dient geclassificeerde productiegebieden waar zij het verzamelen van tweekleppige weekdieren heeft verboden of aan bijzondere voorwaarden heeft gebonden, te controleren om te verzekeren dat er geen voor de menselijke gezondheid schadelijke producten op de markt komen. |
|
2. |
Naast de in punt B.1 bedoelde controle van de heruitzettings- en productiegebieden moet er een controlesysteem met laboratoriumtests worden opgezet om na te gaan of de exploitanten van levensmiddelenbedrijven tijdens alle productie-, verwerkings- en distributiefasen voldoen aan de voorschriften met betrekking tot het eindproduct. Dit controlesysteem is met name bedoeld om te verifiëren of de gehalten aan mariene biotoxines en contaminanten de veiligheidsnormen niet overschrijden en de microbiologische kwaliteit van de weekdieren geen gevaar voor de menselijke gezondheid oplevert. |
E. REGISTRATIE EN UITWISSELING VAN INFORMATIE
De bevoegde autoriteit dient:
|
a) |
een lijst van de goedgekeurde productie- en heruitzettingsgebieden, waar levende tweekleppige weekdieren mogen worden verzameld overeenkomstig de voorschriften in deze bijlage, op te stellen en bij te houden, met details over locatie en grenzen, en over de klasse waarin het gebied is ingedeeld. Deze lijst dient aan de belanghebbende partijen, waaronder de producenten, de verzamelaars en de exploitanten van zuiveringscentra en verzendingscentra, te worden medegedeeld; |
|
b) |
de belanghebbende partijen, waaronder de producenten, de verzamelaars en de exploitanten van zuiveringscentra en verzendingscentra, onmiddellijk op de hoogte te stellen van iedere wijziging van de locatie, de grenzen of de klasse van het productiegebied, of van de tijdelijke of permanente sluiting ervan; en |
|
c) |
direct te handelen als bij de in deze bijlage voorgeschreven controles blijkt dat een productiegebied gesloten of in een andere klasse ingedeeld moet worden of heropend kan worden. |
F. CONTROLES DOOR DE EXPLOITANTEN VAN LEVENSMIDDELENBEDRIJVEN
Bij het nemen van beslissingen over de classificatie, openstelling of sluiting van productiegebieden kan de bevoegde autoriteit rekening houden met de resultaten van controles die door de exploitanten van levensmiddelenbedrijven of door de hen vertegenwoordigende organisaties zijn uitgevoerd. In dat geval dient de bevoegde autoriteit het laboratorium aan te wijzen dat de analyse uitvoert; zo nodig, worden de bemonstering de analyse uitgevoerd overeenkomstig een protocol waarover de bevoegde autoriteit en de betrokken exploitant of organisatie overeenstemming hebben bereikt.
HOOFDSTUK III: OFFICIËLE CONTROLES OP PECTINIDAE DIE BUITEN DE GECLASSIFICEERDE PRODUCTIEGEBIEDEN ZIJN VERZAMELD
Op buiten geclassificeerde productiegebieden verzamelde pectinidae moeten officiële controles plaatsvinden in visafslagen, distributiecentra en verwerkingsbedrijven. Daarbij moet worden nagegaan of de gezondheidsnormen voor levende tweekleppige weekdieren van bijlage III, sectie VII, hoofdstuk V, van Verordening (EG) nr. .../2004 (3) en de andere voorschriften van bijlage III, sectie VII, hoofdstuk IX bij die verordening worden nageleefd.
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(2) PB L 77 van 16.3.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 655/2004 (PB L 104 van 8.4.2004, blz. 48).
(3) Nog niet in het PB gepubliceerd.
BIJLAGE III
VISSERIJPRODUCTEN
HOOFDSTUK I: OFFICIËLE CONTROLES VAN DE PRODUCTIE EN HET IN DE HANDEL BRENGEN
|
1. |
De officiële controles van de productie en het in de handel brengen van visserijproducten omvatten met name:
|
|
2. |
De officiële controles van vaartuigen, met inachtneming van punt 3
|
|
3. |
toestaan een follow-up-inspectie uit te voeren met het oog op de verlening van de definitieve erkenning, de verlenging van de voorlopige erkenning overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder b), of de toetsing van de erkenning overeenkomstig artikel 3, lid 4. Indien nodig kan die bevoegde autoriteit het vaartuig op zee inspecteren of terwijl het in een haven van een andere lidstaat of een derde land ligt. |
|
4. |
Wanneer de bevoegde autoriteit van een lidstaat de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat of van een derde land toestaat overeenkomstig punt 3 namens haar inspecties uit te voeren, dienen beide bevoegde autoriteiten overeenstemming te bereiken over de voorwaarden van deze inspecties. Deze voorwaarden strekken er met name toe dat de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan het vaartuig de vlag voert, de verslagen ontvangt over de resultaten van de inspecties en onverwijld over elk vermoeden van niet-naleving van de regels, teneinde haar in staat te stellen de noodzakelijke maatregelen te nemen. |
HOOFDSTUK II: OFFICIËLE CONTROLES VAN VISSERIJPRODUCTEN
De officiële controles van visserijproducten dienen ten minste de volgende elementen te omvatten.
A. ORGANOLEPTISCH ONDERZOEK
In alle productie-, verwerkings- en distributiefasen moeten er organoleptische steekproefcontroles plaatsvinden. Een doelstelling van deze controles is na te gaan of de versheidsnormen, vastgelegd overeenkomstig de communautaire wetgeving, worden nageleefd. Dit houdt met name in dat in alle stadia van productie, verwerking en distributie wordt nagegaan dat de visserijproducten voldoen aan de overeenkomstig de communautaire wetgeving vastgelegde minimumversheidsnormen.
B. VERSHEIDSINDICATOREN
Als het organoleptisch onderzoek aanleiding is tot twijfel aangaande de versheid van de producten, mogen er monsters worden genomen die aan laboratoriumtests worden onderworpen om de niveaus totale vluchtige basestikstof (TVB-N) en trimethylaminestikstof (TMA-N) te bepalen.
De bevoegde autoriteit moet de criteria hanteren die in de communautaire wetgeving zijn vastgelegd.
Als het organoleptisch onderzoek aanleiding is tot een vermoeden van de aanwezigheid van andere risico's voor de menselijke gezondheid, moeten geschikte monsters worden genomen voor verificatiedoeleinden.
C. HISTAMINE
Er moeten steekproefsgewijs histaminecontroles worden uitgevoerd om na te gaan of de in de communautaire wetgeving vastgelegde grenswaarden niet worden overschreden.
D. RESIDUEN EN CONTAMINANTEN
Er dienen controles georganiseerd te worden om het gehalte van residuen en contaminanten te bepalen overeenkomstig de communautaire wetgeving.
E. MICROBIOLOGISCHE CONTROLES
Indien nodig moeten er microbiologische controles plaatsvinden overeenkomstig de voorschriften en normen van de communautaire wetgeving.
F. PARASIETEN
Er moeten steekproefsgewijs controles plaatsvinden om na te gaan of voldaan wordt aan de communautaire wetgeving inzake parasieten.
G. GIFTIGE VISSERIJPRODUCTEN
Er moeten controles plaatsvinden om ervoor te zorgen dat de volgende visserijproducten niet in de handel worden gebracht:
|
1. |
giftige vissoorten van de volgende families: Tetraodontidae, Molidae, Diodontidae en Canthigasteridae; |
|
2. |
visserijproducten die biotoxinen, zoals Ciguatera, of andere toxinen bevatten die gevaar opleveren voor de menselijke gezondheid. Visserijproducten op basis van tweekleppige weekdieren, stekelhuidigen, manteldieren en mariene buikpotigen mogen wel in de handel worden gebracht, indien zij geproduceerd zijn overeenkomstig sectie VII van bijlage III van Verordening (EG) nr. .../2004 (1) en voldoen aan de in hoofdstuk V, punt 2, van die sectie vastgestelde normen. |
HOOFDSTUK III: BESLUITEN NA CONTROLES
Visserijproducten moeten ongeschikt voor menselijke consumptie worden verklaard, als:
|
1. |
de organoleptische, chemische, fysische of microbiologische controles of controles op parasieten hebben aangetoond dat die producten niet voldoen aan de communautaire wetgeving; |
|
2. |
zij in de eetbare delen zoveel contaminanten of residuen bevatten, dat de niveaus van de communautaire wetgeving worden overschreden, of de berekende opname bij de voeding de voor de mens aanvaardbare dagelijkse of wekelijkse inname zou overtreffen; |
|
3. |
zij afkomstig zijn van:
|
|
4. |
de bevoegde autoriteit van mening is dat zij een risico inhouden voor de gezondheid van mens of dier, of om een andere reden niet geschikt zijn voor menselijke consumptie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
BIJLAGE IV
RAUWE MELK EN ZUIVELPRODUCTEN
HOOFDSTUK I: CONTROLE VAN MELKPRODUCTIEBEDRIJVEN
|
1. |
Dieren in melkproductiebedrijven moeten officiële controles ondergaan om na te gaan of aan de gezondheidsvoorschriften voor de productie van rauwe melk wordt voldaan, met name wat de gezondheid van de dieren en het gebruik van diergeneesmiddelen betreft. Deze controles kunnen plaatsvinden in het kader van de veterinaire controles uit hoofde van communautaire wetgeving inzake de volksgezondheid en de gezondheid en het welzijn van dieren, en kunnen uitgevoerd worden door een erkende dierenarts. |
|
2. |
Indien er redenen zijn om aan te nemen dat niet aan de voorschriften inzake de gezondheid van dieren wordt voldaan, dient de algemene gezondheidstoestand van de dieren te worden gecontroleerd. |
|
3. |
De melkproductiebedrijven moeten officiële controles ondergaan om na te gaan of aan de hygiënevoorschriften wordt voldaan. Deze officiële controles kunnen inspecties omvatten en/of toezichtscontroles die verricht worden door beroepsorganisaties. Als blijkt dat de hygiëne te wensen over laat, dient de bevoegde autoriteit erop toe te zien dat de nodige stappen worden genomen om de situatie te corrigeren. |
HOOFDSTUK II: CONTROLE VAN RAUWE MELK BIJ INZAMELING
|
1. |
De bevoegde autoriteit ziet toe op de controles die verricht worden overeenkomstig bijlage III, sectie IX, hoofdstuk I, deel III van Verordening (EG) nr. .../2004 (1). |
|
2. |
Als de exploitant van het levensmiddelenbedrijf de situatie niet gecorrigeerd heeft binnen drie maanden na de eerste kennisgeving aan de bevoegde autoriteit van de niet-naleving van de criteria voor het kiemgetal en het aantal somatische cellen, moet de levering van rauwe melk van het betrokken productiebedrijf worden opgeschort of — overeenkomstig een specifieke toestemming of algemene instructies van de bevoegde autoriteit — onderworpen aan voorschriften inzake de behandeling en het gebruik van de melk ter bescherming van de volksgezondheid. Die opschorting en voorschriften moeten van kracht blijven totdat de exploitant heeft aangetoond dat de rauwe melk weer aan de criteria voldoet. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
BIJLAGE V
INRICHTINGEN WAAROP DE VOORSCHRIFTEN INZAKE LIJSTEN VAN ARTIKEL 12, LID 1, NIET VAN TOEPASSING ZIJN
De volgende inrichtingen uit derde landen hoeven niet voor te komen op de overeenkomstig artikel 12, lid 4, opgestelde en bijgewerkte lijsten:
|
1. |
inrichtingen waar producten van dierlijke oorsprong gehanteerd worden waarvoor bijlage III van Verordening (EG) nr. .../2004 (1) geen voorschriften bevat; |
|
2. |
inrichtingen die zich uitsluitend bezighouden met primaire productie; |
|
3. |
inrichtingen die zich uitsluitend bezighouden met vervoer; |
|
4. |
inrichtingen die zich uitsluitend bezighouden met de opslag van producten van dierlijke oorsprong waarvoor geen opslag met gereguleerde temperatuur vereist is. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
BIJLAGE VI
EISEN VOOR DE CERTIFICATEN WAARVAN INVOERZENDINGEN VERGEZELD GAAN
|
1. |
De vertegenwoordiger van de bevoegde autoriteit van het derde land van verzending die een certificaat afgeeft waarvan elke voor de Gemeenschap bestemde zending producten van dierlijke oorsprong vergezeld gaat, moet het certificaat ondertekenen en erop toezien dat het een officieel stempel draagt. Deze eis geldt, voorzover het certificaat uit meerdere bladzijden bestaat, voor elke bladzijde ervan. In het geval van fabrieksvaartuigen, kan de bevoegde autoriteit de kapitein of een andere scheepsofficier toestemming verlenen om het certificaat te ondertekenen. |
|
2. |
Certificaten moeten worden opgesteld in de officiële taal of talen van het derde land van verzending en de lidstaat waar de grensinspectie plaatsvindt, of vergezeld gaan van een eensluidende vertaling in die taal of talen. Indien de lidstaat van bestemming daarom verzoekt, moeten de certificaten ook vergezeld gaan van een eensluidende vertaling in de officiële taal of talen van die lidstaat. Lidstaten kunnen evenwel instemmen met het gebruik van een andere officiële Gemeenschapstaal dan hun eigen taal. |
|
3. |
Zendingen moeten bij binnenkomst in de Gemeenschap vergezeld gaan van de originele versie van het certificaat. |
|
4. |
Certificaten moeten bestaan uit:
|
|
5. |
De certificaten moeten een eenmalig identificatienummer dragen. Wanneer het certificaat uit een reeks bladzijden bestaat, moet dit nummer op elke bladzijde vermeld zijn. |
|
6. |
Het certificaat moet worden afgegeven voordat de zending waarop het betrekking heeft de controle van de bevoegde autoriteit van het derde land van verzending verlaat. |
P5_TA(2004)0220
Transparantievereisten voor uitgevende instellingen van effecten *** I
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (COM(2003) 138 — C5-0151/2003 — 2003/0045(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 138) (1), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 en de artikelen 44 en 95 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0151/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Economische en Monetaire Commissie en het advies van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0079/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TC1-COD(2003)0045
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 30 maart 2004 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2004/.../EG van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op de artikelen 44 en 95,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Efficiënte , transparante en geïntegreerde effectenmarkten dragen bij tot de totstandkoming van een echte interne markt in de Gemeenschap en werken de groei en de schepping van werkgelegenheid in de hand dankzij een betere kapitaalallocatie en kostenvermindering. De openbaarmaking van accurate , alomvattende en actuele informatie over effectenuitgevende instellingen wekt een duurzaam vertrouwen bij beleggers en maakt het mogelijk zich een verantwoord oordeel te vormen over de resultaten en het vermogen van deze uitgevende instellingen. Dit komt zowel de beleggersbescherming als de marktefficiëntie ten goede . |
|
(2) |
Te dien einde moeten effectenuitgevende instellingen via een gestage informatiestroom voldoende transparantie jegens beleggers garanderen. Om dezelfde reden dienen aandeelhouders of natuurlijke personen of juridische entiteiten die houder zijn van stemrechten of van financiële instrumenten die recht geven op het verwerven van bestaande aandelen met stemrecht, uitgevende instellingen ook in kennis te stellen van de verwerving of andere wijzigingen van belangrijke deelnemingen in hun kapitaal, zodat deze uitgevende instellingen het publiek daarvan op de hoogte kunnen houden. |
|
(3) |
In de Mededeling van de Commissie van 11 mei 1999„Tenuitvoerlegging van het kader voor financiële markten: een actieplan” (4) wordt een reeks maatregelen genoemd die noodzakelijk zijn om de interne markt voor financiële diensten te voltooien. Tijdens de Europese Raad van Lissabon in maart 2000 is aangedrongen op uitvoering van dit actieplan tegen 2005. In het actieplan wordt de noodzaak benadrukt om een richtlijn tot optimalisering van de transparantieverplichtingen op te stellen. Deze noodzaak werd bevestigd door de Europese Raad van Barcelona in maart 2002. |
|
(4) |
Er moet op worden toegezien dat deze richtlijn verenigbaar is met de taken en plichten die bij het Verdrag en de statuten van het ESCB aan het ESCB en de centrale banken van de lidstaten zijn opgedragen; en in dit verband moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de centrale banken van de lidstaten waarvan de aandelen thans tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, ten einde te garanderen dat de doelstellingen van het primaire recht van de Gemeenschappen worden nagestreefd. |
|
(5) |
Een verder doorgedreven harmonisatie van de nationale wettelijke bepalingen betreffende de voor uitgevende instellingen van effecten geldende eisen op het gebied van de verschaffing van periodieke en actuele informatie moet overal in de Gemeenschap in een hoger niveau van beleggersbescherming resulteren. Deze richtlijn laat evenwel de vigerende Gemeenschapswetgeving onverlet die betrekking heeft op rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging die niet van het closedend- type zijn, en op via dergelijke instellingen voor collectieve belegging verworven of overgedragen deelnemingsrechten. |
|
(6) |
Voor de toepassing van deze richtlijn verdient het aanbeveling dat een instelling die aandelen uitgeeft of obligaties waarvan de nominale waarde per eenheid minder dan 1 000 EUR is , onder toezicht staat van de lidstaat waar deze instelling haar statutaire zetel heeft. In dat opzicht is het van vitaal belang de samenhang te waarborgen met Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten (5). In dezelfde zin moet enige flexibiliteit worden geboden en worden toegestaan dat ondernemingen van derde landen en van de EU die uitsluitend andere dan de hiervoor genoemde obligaties uitgeven, zelf hun lidstaat van herkomst kiezen. |
|
(7) |
Indien overal in de Gemeenschap een hoog niveau van beleggersbescherming zou bestaan, dan zouden de belemmeringen voor de toelating van effecten tot op het grondgebied van een lidstaat gelegen of werkzame gereglementeerde markten kunnen worden opgeheven. Het zou andere lidstaten dan de lidstaat van herkomst dan niet meer zijn toegestaan de toelating van effecten tot hun gereglementeerde markten te beperken door strengere eisen te stellen aan periodieke en actuele informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten. |
|
(8) |
De opheffing van belemmeringen, op basis van het beginsel van de lidstaat van herkomst uit hoofde van deze richtlijn mag geen invloed hebben op aangelegenheden die niet onder deze richtlijn vallen, zoals rechten van aandeelhouders om inspraak uit te oefenen in het bestuur van een uitgevende instelling. Evenmin mag het invloed hebben op het recht van de lidstaat van herkomst om de uitgevende instelling te verzoeken de gereglementeerde informatie bovendien deels of volledig te publiceren in dagbladen. |
|
(9) |
Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (6) heeft reeds de weg vrijgemaakt voor een Gemeenschapsbrede convergentie van de standaarden voor de financiële verslaggeving voor uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en die een geconsolideerde jaarrekening moeten opstellen. Er bestaat derhalve al een specifieke regeling voor effectenuitgevende instellingen, naast de bij de richtlijnen vennootschapsrecht ingevoerde algemene regeling die voor alle ondernemingen geldt. In de onderhavige richtlijn wordt, wat de jaarlijkse en tussentijdse financiële verslaggeving betreft, voortgebouwd op deze benadering , met inbegrip van het beginsel dat een getrouw beeld moet worden gegeven van de activa, de passiva, de financiële positie en de winst of het verlies van de uitgevende instelling. De verkorte financiële overzichten, als onderdeel van een halfjaarlijks financieel verslag, bieden ook een voldoende basis voor het geven van een juist en eerlijk beeld van de eerste zes maanden van het boekjaar van een uitgevende instelling. |
|
(10) |
Zodra effecten van een uitgevende instelling tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, moet in een jaarlijks financieel verslag informatie worden verstrekt over de achtereenvolgende jaren. Een betere vergelijkbaarheid van jaarlijkse financiële verslagen is voor beleggers op effectenmarkten alleen nuttig wanneer deze beleggers er zeker van kunnen zijn dat de informatie binnen een bepaalde termijn na het eind van het boekjaar zal worden bekendgemaakt. Met betrekking tot obligaties die vóór 1 januari 2005 zijn toegelaten tot de handel op een gereguleerde markt en die zijn uitgegeven door in een derde land gevestigde instellingen, kan de lidstaat van herkomst onder bepaalde voorwaarden deze uitgevende instellingen toestaan de krachtens de standaarden van deze richtlijn vereiste jaarlijkse financiële verslagen niet op te stellen. |
|
(11) |
Deze richtlijn introduceert uitgebreider halfjaarlijkse financiële verslagen voor instellingen die aandelen uitgeven welke tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten. Dit moet de beleggers in staat stellen de situatie van de uitgevende instelling beter in te schatten. |
|
(12) |
Een lidstaat van herkomst mag obligatieuitgevende instellingen vrijstellen van de verplichting tot halfjaarlijkse verslaggeving in het geval van
|
|
(13) |
Het Europees Parlement en de Raad verwelkomen de toezegging van de Commissie om snel aandacht te besteden aan transparantie en salarisbeleid, inclusief de totale beloning die wordt betaald (met inbegrip van incidentele of uitgestelde compensaties) en de uitkeringen in natura die worden toegekend aan elk van de leden van het administratief, bestuurs- en toezichthoudend orgaan, in het kader van haar actieplan „Modernisering van het vennootschapsrecht en verbetering van de corporate governance in de Europese Unie” van 21 mei 2003, alsmede het voornemen van de Commissie in de nabije toekomst een aanbeveling over dit onderwerp te presenteren. |
|
(14) |
De lidstaat van herkomst dient uitgevende instellingen waarvan de aandelen tot een gereglementeerde markt zijn toegelaten en wier voornaamste activiteiten de extractieve sector betreffen aan te sporen alle betalingen aan regeringen openbaar te maken in hun jaarlijkse financiële verslagen. De lidstaat van herkomst dient tevens een toename van de transparantie van dergelijke betalingen aan te moedigen binnen het kader dat is vastgesteld op verschillende internationale financiële fora. |
|
(15) |
De richtlijn zal ook instellingen die alleen obligaties op gereglementeerde markten uitgeven verplichten tot het opstellen van een halfjaarlijks verslag. Vrijstellingen mogen alleen worden verleend voor wholesalemarkten, op basis van een nominale waarde per eenheid van ten minste 50 000 EUR, als bepaald in Richtlijn 2003/71/EG. Wanneer obligaties zijn uitgegeven in een andere valuta, zijn vrijstellingen alleen mogelijk wanneer de nominale waarde per eenheid in die valuta op de uitgiftedatum ten minste gelijkwaardig is met de bovenbedoelde drempelwaarde. |
|
(16) |
Tevens dient vaker tussentijdse informatie te worden verstrekt, zodat actueler en betrouwbaarder gegevens beschikbaar zijn over de in de loop van het boekjaar door de aandelenuitgevende instelling behaalde bedrijfsresultaten. Er moet een verplichting worden ingevoerd om in de loop van de eerste zes maanden een eerste en in de loop van de tweede zes maanden van het boekjaar een tweede tussentijdse verklaring van het bestuursorgaan te doen uitgaan. Aandelenuitgevende instellingen die reeds driemaandelijkse verslagen publiceren, moeten niet worden verplicht om tussentijdse verklaringen van het bestuursorgaan te doen uitgaan. |
|
(17) |
Voor de uitgevende instelling, haar leidinggevend, toezichthoudend of bestuursorgaan, of verantwoordelijke personen binnen de instelling dienen passende aansprakelijkheidsregels te gelden zoals die door iedere lidstaat in zijn nationale wet- of regelgeving zijn vastgelegd. De lidstaten moeten de vrijheid hebben de omvang van de aansprakelijkheid zelf vast te stellen . |
|
(18) |
Het publiek moet op de hoogte worden gebracht van wijzigingen in belangrijke deelnemingen in uitgevende instellingen waarvan aandelen worden verhandeld op een in de Gemeenschap gelegen of werkzame gereglementeerde markt. Deze informatie moet beleggers in staat stellen aandelen te verwerven of over te dragen met volledige kennis van wijzigingen in de stemverhoudingen; zij zou tevens moeten bijdragen tot een efficiënter toezicht op aandelenuitgevende instellingen en de algemene markttransparantie op het gebied van belangrijke kapitaalbewegingen moeten vergroten. In bepaalde omstandigheden dient informatie te worden verstrekt over aandelen, of in artikel 12 bedoelde financiële instrumenten, die als zekerheid in bewaring zijn gegeven. |
|
(19) |
Artikel 9 en artikel 10, onder c), moeten niet van toepassing zijn op aandelen verstrekt aan of door leden van het Europees Systeem van Centrale Banken (ESCB) bij de uitoefening van hun functies als monetaire autoriteit, mits de aan die aandelen verbonden stemrechten niet worden uitgeoefend; „korte periode” moet worden beschouwd als betrekking hebbend op krediettransacties die worden uitgevoerd overeenkomstig het Verdrag en de besluiten van het ECB, met name de instrumenten en procedures van het monetaire beleid van het ECB en TARGET, en krediettransacties in het kader van de uitoefening van vergelijkbare taken uit hoofde van nationale bepalingen. |
|
(20) |
Ter vermijding van onnodige lasten voor bepaalde marktdeelnemers en teneinde te verduidelijken wie daadwerkelijk invloed uitoefent op een uitgevende instelling, zijn geen kennisgevingsvereisten noodzakelijk voor belangrijke deelnemingen in de vorm van aandelen of in artikel 12 bedoelde financiële instrumenten die het recht verlenen aandelen te verwerven, ten aanzien van marktmakers of bewaarnemers of voor deelnemingen in de vorm van aandelen of financiële instrumenten die uitsluitend met het oog op clearing en afwikkeling zijn verworven, binnen de limieten en waarborgen die in de gehele Europese Unie moeten worden gehanteerd. De lidstaat van herkomst moet beperkte vrijstellingen kunnen verlenen voor het houden van aandelen in handelsportefeuilles van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen. |
|
(21) |
Teneinde te verduidelijken wie daadwerkelijk houder is van een belangrijke deelneming aan aandelen of andere financiële instrumenten in dezelfde uitgevende instelling in de gehele Europese Unie, moeten moederondernemingen niet worden verplicht hun eigen deelnemingen samen te tellen met de door ICBE's of beleggingsondernemingen beheerde deelnemingen, mits laatstgenoemden de stemrechten onafhankelijk van de moederonderneming uitoefenen en aan bepaalde andere voorwaarden voldoen. |
|
(22) |
De permanente informatieverstrekking aan effectenhouders die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten moet gebaseerd blijven op het beginsel van de gelijke behandeling. Een dergelijke gelijke behandeling geldt echter alleen voor aandeelhouders die zich in identieke omstandigheden bevinden en laat bijgevolg de kwestie onverlet van de hoeveelheid stemrechten die aan een specifiek aandeel verbonden kunnen zijn. Evenzo dienen ook houders van obligaties van eenzelfde lening een gelijke behandeling te blijven genieten , zelfs in het geval van overheidsobligaties . De informatieverstrekking aan aandeelhouders en/of houders van obligaties op algemene vergaderingen moet worden vergemakkelijkt. Met name in het buitenland gevestigde aandeelhouders en/of houders van obligaties moeten actiever bij deze vergaderingen worden betrokken door hen in staat te stellen gevolmachtigden opdracht te geven in hun naam te handelen. Om dezelfde redenen dient op een algemene vergadering van aandeelhouders en/of houders van obligaties te worden uitgemaakt of het aangewezen is tot het gebruik van moderne informatie- en communicatietechnologieën over te gaan. In dat geval moeten de uitgevende instellingen regelingen treffen om de aandeelhouders en/of houders van obligaties daadwerkelijk te informeren, voorzover zij de identiteit van die houders kunnen achterhalen. |
|
(23) |
Voor de opheffing van bestaande belemmeringen en een doelmatige handhaving van de nieuwe communautaire informatievereisten is het tevens noodzakelijk dat een adequaat toezicht wordt uitgeoefend door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst. Deze richtlijn moet ten minste een minimumgarantie voor de tijdige beschikbaarheid van dergelijke informatie bieden. Om die reden dient er in elke lidstaat ten minste één systeem voor de indiening en de opslag van informatie te bestaan. |
|
(24) |
Een eventueel voor een uitgevende instelling geldende verplichting om in alle lidstaten waar haar effecten tot de handel zijn toegelaten, alle actuele en periodieke informatie in alle relevante talen te vertalen, is niet bevorderlijk voor de integratie van de effectenmarkten, maar heeft integendeel een ontmoedigend effect op de grensoverschrijdende toelating van effecten tot de handel op gereglementeerde markten. De uitgevende instelling dient derhalve in bepaalde gevallen het recht te hebben om informatie te verstrekken in een taal die in internationale financiële kringen pleegt te worden gebruikt. Aangezien een bijzondere inspanning moet worden geleverd om beleggers uit het buitenland en zelfs van buiten de Gemeenschap aan te trekken, zouden de lidstaten aandeelhouders , personen die stemrechten uitoefenen, of houders van financiële instrumenten niet langer mogen beletten de vereiste kennisgevingen aan de uitgevende instelling te verrichten in een taal die in internationale financiële kringen pleegt te worden gebruikt. |
|
(25) |
De toegang voor beleggers tot informatie over uitgevende instellingen moet beter georganiseerd zijn op Europees niveau, met het oog op een actievere stimulering van de integratie van de Europese kapitaalmarkten. Beleggers die niet gevestigd zijn in de lidstaat van herkomst van de uitgevende instelling moeten bij het verzoeken om toegang tot dergelijke informatie op gelijke voet worden behandeld als beleggers die wel gevestigd zijn in de lidstaat van herkomst van de uitgevende instelling. Dit kan worden bereikt indien de lidstaat van herkomst de naleving waarborgt van minimale kwaliteitseisen voor de verspreiding van informatie in de gehele Europese Unie op snelle en niet-discriminerende wijze en afhankelijk van het soort van de betreffende gereguleerde informatie. Bovendien moet informatie die verspreid is beschikbaar zijn in de lidstaat van herkomst, en wel op gecentraliseerde wijze, zodat een Europees netwerk kan worden opgebouwd dat niet te duur is voor particuliere beleggers, zonder te leiden tot onnodige verdubbelingen of verplichtingen voor uitgevende instellingen tot het verstrekken van gegevens. Uitgevende instellingen moeten kunnen profiteren van de vrije markt bij het kiezen van de media of de exploitanten voor de verspreiding van informatie in het kader van deze richtlijn. |
|
(26) |
Teneinde de bedrijfsinformatie in alle lidstaten nog makkelijker toegankelijk te maken voor beleggers, moet de formulering van richtsnoeren voor het opzetten van elektronische netwerken worden overgelaten aan de nationale toezichthoudende autoriteiten, in nauw overleg met de andere betrokken partijen, zoals met name uitgevende instellingen van effecten, beleggers, marktdeelnemers, exploitanten van gereglementeerde markten en verschaffers van financiële informatie. |
|
(27) |
Om een doeltreffende bescherming van de beleggers en de goede werking van gereglementeerde markten binnen de Gemeenschap te waarborgen, moeten de voorschriften in verband met de informatie die moet worden bekendgemaakt door uitgevende instellingen waarvan effecten in de Gemeenschap tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, ook van toepassing zijn op uitgevende instellingen die hun statutaire zetel niet in een lidstaat hebben en die niet onder de werkingssfeer van artikel 48 van het Verdrag vallen. Tevens moet erop worden toegezien dat alle in een derde land maar niet in een lidstaat openbaar te maken aanvullende relevante informatie over uitgevende instellingen uit de Gemeenschap of uit derde landen, ook in de Gemeenschap beschikbaar is voor het publiek. |
|
(28) |
In elke lidstaat dient één enkele bevoegde autoriteit te worden aangewezen die de eindverantwoordelijkheid draagt voor het toezicht op de naleving van de krachtens deze richtlijn vastgestelde bepalingen en voor de internationale samenwerking. Die autoriteit moet van administratieve aard zijn en haar onafhankelijkheid van deelnemers aan het economisch verkeer moet gewaarborgd zijn om belangenconflicten te vermijden. De lidstaten mogen echter een andere bevoegde autoriteit aanwijzen die erop toeziet dat de in deze richtlijn bedoelde informatie wordt opgesteld volgens het toepasselijke verslaggevingskader en die in geval van ontdekte inbreuken passende maatregelen treft. Deze autoriteit hoeft niet van administratieve aard te zijn. |
|
(29) |
Toenemende grensoverschrijdende activiteiten vereisen een betere samenwerking tussen de nationale bevoegde autoriteiten en een alomvattend geheel aan bepalingen inzake de uitwisseling van informatie en conservatoire maatregelen. De organisatie van het toezicht en van de onderzoeksbevoegdheden in de afzonderlijke lidstaten mag geen belemmering vormen voor de efficiënte samenwerking tussen de nationale bevoegde autoriteiten. |
|
(30) |
Tijdens zijn zitting van 17 juli 2000 heeft de Raad het Comité van wijzen voor de regulering van de Europese effectenmarkten opgericht. In zijn eindverslag stelde dit Comité van wijzen voor om nieuwe wetgevingstechnieken in te voeren op basis van een aanpak op vier niveaus, te weten kaderbeginselen, technische uitvoeringsmaatregelen, samenwerking tussen nationale effectentoezichthouders en toezicht op de naleving van het Gemeenschapsrecht. De richtlijn dient beperkt te blijven tot globale „kaderbeginselen”, terwijl de uitvoeringsmaatregelen die door de Commissie dienen te worden vastgesteld, hierin bijgestaan door het Europees Comité voor het effectenbedrijf, de technische bijzonderheden moeten regelen. |
|
(31) |
De Europese Raad van Stockholm in maart 2001 heeft in zijn resolutie het eindverslag van het Comité van wijzen goedgekeurd, alsmede de voorgestelde aanpak op vier niveaus om het regelgevingsproces met betrekking tot de communautaire effectenwetgeving efficiënter en transparanter te maken. |
|
(32) |
Volgens de resolutie van de Europese Raad van Stockholm moeten de uitvoeringsmaatregelen vaker worden gebruikt om ervoor te zorgen dat de technische bepalingen gelijke tred kunnen houden met de marktontwikkelingen en met de ontwikkelingen inzake toezicht, en moeten voor alle stadia van de uitvoeringsmaatregelen uiterste termijnen worden gesteld. |
|
(33) |
Ook in de resolutie van het Europees Parlement van 5 februari 2002 over de tenuitvoerlegging van de financiëledienstenwetgeving werd het verslag van het Comité van wijzen onderschreven, en wel op basis van de formele verklaring die op diezelfde dag door de Voorzitter van de Commissie voor het Parlement werd afgelegd en de brief van het voor de interne markt bevoegde Commissielid van 2 oktober 2001 aan de voorzitter van de Economische en Monetaire Commissie van het Parlement met betrekking tot de garanties die het Europees Parlement zullen worden geboden wat betreft zijn rol in deze procedure. |
|
(34) |
De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (7). |
|
(35) |
Het Europees Parlement dient te beschikken over een termijn van drie maanden vanaf de eerste indiening van de ontwerpuitvoeringsmaatregelen om deze te onderzoeken en advies erover uit te brengen. In dringende en naar behoren gemotiveerde gevallen kan deze termijn worden ingekort. Indien het Europees Parlement binnen deze termijn een resolutie heeft aangenomen, zal de Commissie de ontwerpmaatregelen opnieuw onderzoeken. |
|
(36) |
Om met nieuwe ontwikkelingen op de effectenmarkten rekening te houden, kan het nodig zijn om aan de in deze richtlijn vastgestelde voorschriften technische uitvoeringsmaatregelen toe te voegen. De Commissie dient derhalve de bevoegdheid te krijgen om, na raadpleging van het bij Besluit 2001/528/EG van de Commissie van 6 juni 2001 (8) ingestelde Europees Comité voor het effectenbedrijf, uitvoeringsmaatregelen vast te stellen, mits deze geen wijzigingen met zich meebrengen van de essentiële onderdelen van deze richtlijn en de Commissie handelt overeenkomstig de beginselen van deze richtlijn. |
|
(37) |
Bij de uitoefening van haar bevoegdheden van deze richtlijn dient de Commissie de volgende beginselen in acht te nemen:
|
|
(38) |
Om ervoor te zorgen dat aan de krachtens deze richtlijn of uitvoeringsmaatregelen van deze richtlijn vastgestelde vereisten wordt voldaan, dient iedere inbreuk op deze vereisten onverwijld aan het licht gebracht en, indien nodig, bestraft te worden. Daartoe moeten de maatregelen en sancties voldoende afschrikkend en evenredig zijn en consequent worden toegepast. De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat tegen de besluiten van de nationale bevoegde autoriteiten bij de rechter beroep kan worden ingesteld. |
|
(39) |
Met deze richtlijn wordt een versterking beoogd van de vigerende transparantieverplichtingen voor uitgevende instellingen van effecten en beleggers die belangrijke deelnemingen in uitgevende instellingen van effecten verwerven of overdragen. Deze richtlijn komt in de plaats van een aantal voorschriften die zijn vervat in Richtlijn 2001/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 mei 2001 betreffende de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs en de informatie die over deze effecten moet worden gepubliceerd (9). Om de transparantieverplichtingen in één enkel besluit samen te brengen, moet laatstgenoemde richtlijn dienovereenkomstig worden aangepast. Die aanpassing laat echter de mogelijkheid onverlet dat de lidstaten aanvullende eisen opleggen uit hoofde van de artikelen 42 t/m 63 van Richtlijn 2001/34/EG die geldig blijven. |
|
(40) |
Aangezien de doelstellingen van het overwogen optreden — namelijk het vertrouwen van de belegger winnen door overal in de Gemeenschap eenzelfde niveau van transparantie te waarborgen en aldus de interne markt te voltooien — op grond van de vigerende communautaire wetgeving niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve, vanwege de omvang en de gevolgen van de maatregelen, beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap maatregelen vaststellen, overeenkomstig het beginsel van subsidiariteit als bedoeld in artikel 5 van het Verdrag. Overeenkomstig het beginsel van evenredigheid als bedoeld in genoemd artikel gaat deze richtlijn niet verder dan hetgeen noodzakelijk is om deze doelstellingen te bereiken. |
|
(41) |
Deze richtlijn strookt met Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (10) . |
|
(42) |
Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, |
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Voorwerp en werkingssfeer
Deze richtlijn stelt voorschriften vast ten aanzien van de openbaarmaking van periodieke en actuele informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten reeds tot de handel op een in een lidstaat gelegen of werkzame gereglementeerde markt zijn toegelaten.
Deze richtlijn is niet van toepassing op rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging die niet van het closed-end-type zijn, en evenmin op in dergelijke instellingen voor collectieve belegging verworven of overgedragen deelnemingsrechten.
De lidstaten kunnen besluiten het bepaalde in artikel 16, lid 3, en artikel 18, leden 2 tot en met 4, niet toe te passen op tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten effecten die door een lidstaat of de regionale of plaatselijke overheden van een lidstaat zijn uitgegeven.
De lidstaten kunnen besluiten artikel 17 niet toe te passen op hun nationale centrale banken in hun hoedanigheid van uitgevende instellingen van aandelen die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, indien die toelating vóór de inwerkingtreding van deze richtlijn werd verleend.
Artikel 2
Definities
1. Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:
|
a) |
„effecten”: verhandelbare effecten in de zin van artikel 1, punt 4, van Richtlijn 93/22/EEG betreffende beleggingsdiensten en gereglementeerde markten (11), met uitzondering van geldmarktinstrumenten als bedoeld in artikel 1, punt 5, van Richtlijn 93/22/EEG/ betreffende beleggingsdiensten en gereglementeerde markten die een looptijd hebben van minder dan 12 maanden. Op deze instrumenten mag nationale wetgeving worden toegepast; |
|
b) |
„obligaties”: obligaties en andere verhandelbare schuldinstrumenten, met uitzondering van waardepapieren die met aandelen gelijk te stellen zijn of die door middel van conversie of door uitoefening van de daaraan verbonden rechten recht geven tot het verkrijgen van aandelen of met aandelen gelijk te stellen waardepapieren; |
|
c) |
„gereglementeerde markt”: een markt in de zin van artikel 4, punt 14, nr. 1, van Richtlijn 2004/39/EG; |
|
d) |
„uitgevende instelling”: een onder het publiekrecht of privaatrecht vallende juridische entiteit, met inbegrip van een staat, waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, waarbij in het geval van certificaten van aandelen de uitgevende instelling van dergelijke certificaten, ook de uitgevende instelling van de onderliggende aandelen is; |
|
e) |
„aandeelhouder” : elke natuurlijke persoon, dan wel onder het publiekrecht of het privaatrecht vallende juridische entiteit die rechtstreeks of indirect :
|
|
f) |
„ gecontroleerde onderneming”: elke onderneming
|
|
g) |
„instellingen voor collectieve belegging die niet van het closed-end-type zijn”: beleggingsfondsen en beleggingsmaatschappijen:
|
|
h) |
„rechten van deelneming in een instelling voor collectieve belegging”: de door een instelling voor collectieve belegging uitgegeven effecten waarin de rechten van deelnemers op het vermogen van deze instelling zijn belichaamd; |
|
i) |
„lidstaat van herkomst”:
|
|
j) |
„lidstaat van ontvangst”: een lidstaat waar de effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten wanneer dit een andere lidstaat is dan de lidstaat van herkomst; |
|
k) |
„gereglementeerde informatie”: alle informatie die de uitgevende instelling of enigerlei andere persoon die zonder toestemming van de uitgevende instelling de toelating van haar effecten tot de handel op een gereglementeerde markt heeft aangevraagd, gehouden is te verstrekken op grond van deze richtlijn, artikel 6 van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik) (12) of de wettelijke bestuursrechtelijke bepalingen van een lidstaat die zijn vastgesteld uit hoofde van artikel 3, lid 1 van deze richtlijn ; |
|
l) |
„elektronische weg”: elektronische apparatuur voor de verwerking (met inbegrip van digitale compressie), opslag en verzending van gegevens via draden, radio, optische technologieën of andere elektromagnetische middelen; |
|
m) |
„beheermaatschappij”: een maatschappij in de zin van artikel 1 bis, lid 2 van Richtlijn 85/611/EEG van de Raad van 20 december 1985 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve effecten (ICBE's) (13); |
|
n) |
„marktmaker”: een persoon die op de financiële markten bij voortduring blijk geeft van de bereidheid voor eigen rekening en met eigen kapitaal te handelen door financiële instrumenten te kopen en te verkopen tegen door hemzelf vastgestelde prijzen; |
|
o) |
„kredietinstelling”: een onderneming in de zin van artikel 1, lid 1, onder a) van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (14); |
|
p) |
„doorlopend of periodiek uitgegeven effecten”: doorlopende obligaties van dezelfde uitgevende instelling of emissies waarbij sprake is van ten minste twee afzonderlijke emissies van effecten van eenzelfde categorie en/of klasse. |
2. Voor de toepassing van de in lid 1, onder f), punt ii), vervatte definitie van „gecontroleerde onderneming” omvatten de stem-, benoemings- of ontslagrechten van de houder ook de rechten van elke andere onderneming die onder de zeggenschap van de aandeelhouder staat, alsmede die van elke natuurlijke persoon of juridische entiteit die weliswaar in eigen naam maar voor rekening van de aandeelhouder of van enigerlei andere onder de zeggenschap van de aandeelhouder staande onderneming handelt.
3. Teneinde rekening te houden met de technische ontwikkelingen op de financiële markten en een eenvormige toepassing van lid 1 van dit artikel te garanderen, stelt de Commissie volgens de procedure van artikel 27, lid 2, uitvoeringsmaatregelen vast voor de in lid 1 vervatte definities.
De Commissie dient met name:
|
a) |
voor de toepassing van lid 1, onder i) ii), de procedure vast te stellen volgens welke een uitgevende instelling de in deze bepaling bedoelde keuze mag maken; |
|
b) |
wanneer zulks voor de in lid 1, onder i) ii), bedoelde keuze van de lidstaat van herkomst passend wordt geacht, de periode van drie jaar voor de staat van dienst van de uitgevende instelling aan te passen in het licht van eventuele nieuwe voorschriften in het Gemeenschapsrecht die op de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt betrekking hebben; |
|
c) |
voor de toepassing van lid 1, l), een indicatieve lijst op te stellen van hulpmiddelen die niet als „elektronische weg” mogen worden aangemerkt, rekening houdend met bijlage V bij Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (15). |
Artikel 3
Integratie van effectenmarkten
1. De lidstaat van herkomst mag een uitgevende instelling strengere verplichtingen dan die uit hoofde van deze richtlijn opleggen.
De lidstaat van herkomst mag ook een aandeelhouder, een natuurlijke persoon of een juridische entiteit als bedoeld in artikel 10 of artikel 12 strengere verplichtingen dan die uit hoofde van deze richtlijn opleggen.
2. Het is een lidstaat van ontvangst niet toegestaan:
|
a) |
strengere informatievereisten dan die uit hoofde van deze richtlijn of artikel 6 van Richtlijn 2003/6/EG op te leggen voor de toelating van effecten tot een op zijn grondgebied gelegen of werkzame gereglementeerde markt; |
|
b) |
aandeelhouders, of een natuurlijke persoon of juridische entiteit als bedoeld in artikel 10 of artikel 12 strengere verplichtingen dan die uit hoofde van deze richtlijn op te leggen met betrekking tot de kennisgeving van informatie. |
HOOFDSTUK II
PERIODIEKE INFORMATIE
Artikel 4
Jaarlijkse financiële verslagen
1. De uitgevende instelling maakt haar jaarlijks financieel verslag uiterlijk vier maanden na het einde van elk boekjaar aan het publiek bekend en zorgt ervoor dat dit ten minste vijf jaar publiekelijk beschikbaar blijft.
2. Het jaarlijks financieel verslag omvat:
|
a) |
de gecontroleerde financiële overzichten; |
|
b) |
het jaarverslag; |
|
c) |
verklaringen van de bij de uitgevende instelling terzake verantwoordelijke personen, met duidelijke vermelding van naam en functie, dat, voorzover hun bekend, de financiële overzichten opgesteld overeenkomstig de toepasselijke reeks standaarden voor jaarrekeningen een juist en getrouw beeld geven van de activa, de passiva, de financiële positie en de winst of het verlies van de uitgevende instelling en de gezamenlijke in de consolidatie opgenomen ondernemingen en dat het jaarverslag een getrouw overzicht geeft van de ontwikkeling, de prestaties en de positie van de uitgevende instelling en de gezamenlijke in de consolidatie opgenomen ondernemingen, alsmede een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee zij geconfronteerd worden . |
3. Wanneer de uitgevende instelling overeenkomstig Richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 (16) betreffende de geconsolideerde jaarrekening verplicht is een geconsolideerde jaarrekening op te stellen, omvatten de gecontroleerde financiële overzichten de geconsolideerde jaarrekening conform Verordening (EG) nr. 1606/2002, alsmede de jaarrekening van de moederonderneming conform het nationale recht van de lidstaat waar de moederonderneming is gevestigd .
Wanneer de uitgevende instelling niet verplicht is een geconsolideerde jaarrekening op te stellen, omvatten de gecontroleerde financiële overzichten de jaarrekening opgesteld conform het nationale recht van de lidstaat waar de onderneming gevestigd is.
4. De financiële overzichten worden gecontroleerd overeenkomstig de artikelen 51 en 51 bis van Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 (17) en, wanneer de uitgevende instelling verplicht is een geconsolideerde jaarrekening op te stellen, overeenkomstig artikel 37 van Richtlijn 83/349/EEG van de Raad .
Het accountantsverslag is door de met de controle van de financiële overzichten belaste persoon of personen ondertekend en wordt volledig aan het publiek bekendgemaakt samen met het jaarlijks financieel verslag.
5. Het jaarverslag wordt opgesteld overeenkomstig artikel 46 van Richtlijn 78/660/EEG en, wanneer de uitgevende instelling verplicht is geconsolideerde jaarrekeningen op te stellen, overeenkomstig artikel 36 van Richtlijn 83/349/EEG .
6. De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 27, lid 2, uitvoeringsmaatregelen vast om met de technische ontwikkelingen op de financiële markten rekening te houden en een eenvormige toepassing van lid 1 van dit artikel te garanderen.
De Commissie specificeert met name de technische omstandigheden waaronder een gepubliceerd jaarlijks financieel verslag, met inbegrip van het accountantsverslag, beschikbaar moet blijven voor het publiek. De Commissie kan in voorkomend geval ook de in lid 1 genoemde periode van vijf jaar aanpassen.
Artikel 5
Halfjaarlijkse financiële verslagen
1. De instelling die aandelen of obligaties uitgeeft maakt haar halfjaarlijks financieel verslag over de eerste zes maanden van het boekjaar zo spoedig mogelijk na afloop van de verslagperiode maar uiterlijk twee maanden na het einde ervan bekend aan het publiek. Zij zorgt ervoor dat het halfjaarlijks financieel verslag ten minste vijf jaar voor het publiek beschikbaar blijft.
2. Het halfjaarlijks financieel verslag omvat:
|
a) |
de verkorte financiële overzichten; |
|
b) |
een tussentijds jaarverslag; |
|
c) |
verklaringen van de bij de uitgevende instelling terzake verantwoordelijke personen, met duidelijke vermelding van naam en functie, dat, naar hun beste weten, de verkorte financiële overzichten opgesteld overeenkomstig de toepasselijke reeks standaarden voor jaarrekeningen een juist en getrouw beeld geven van de activa, de passiva, de financiële positie en de winst of het verlies van de uitgevende instelling en de gezamenlijke in de consolidatie opgenomen ondernemingen, als vereist uit hoofde van lid 3, en dat het tussentijdse jaarverslag een getrouw overzicht geeft van de uit hoofde van lid 4 vereiste informatie . |
3. Wanneer de uitgevende instelling verplicht is een geconsolideerde jaarrekening op te stellen, worden de verkorte financiële overzichten opgesteld overeenkomstig de op de tussentijdse financiële verslaggeving toepasselijke internationale standaarden voor jaarrekeningen, zoals goedgekeurd volgens de procedure van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1606/2002.
Wanneer de uitgevende instelling niet verplicht is een geconsolideerde jaarrekening op te stellen, bevatten de verkorte financiële overzichten ten minste een verkorte balans, een verkorte winst- en verliesrekening en de toelichting bij die rekeningen. Bij het opstellen van de verkorte balans en de verkorte winst- en verliesrekening, past de uitgevende instelling dezelfde beginselen inzake opname en waardering toe als bij het opstellen van de jaarlijkse financiële verslagen.
4. Het tussentijds jaarverslag bevat ten minste een opsomming van belangrijke gebeurtenissen die zich de eerste zes maanden van het boekjaar hebben voorgedaan en het effect daarvan op de verkorte financiële overzichten, alsmede een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden voor de overige zes maanden van het boekjaar. Voor instellingen die aandelen uitgeven, bevat het tussentijdse jaarverslag ook de belangrijkste transacties met verbonden partijen.
5. Indien het halfjaarlijks financieel verslag is gecontroleerd, wordt het accountantsverslag onverkort opgenomen. Hetzelfde geldt in geval van een beperkte accountantscontrole. Indien geen (beperkte) accountantscontrole van het halfjaarlijks financieel verslag heeft plaatsgevonden, dan wordt dit door de uitgevende instelling in haar verslag vermeld.
6. De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 27, lid 2, uitvoeringsmaatregelen vast om met de technische ontwikkelingen op de financiële markten rekening te houden en een eenvormige toepassing van de leden 1 tot en met 5 van dit artikel te garanderen.
De Commissie dient met name:
|
a) |
te specificeren onder welke technische omstandigheden een gepubliceerd halfjaarlijks financieel verslag, met inbegrip van de accountantscontrole , beschikbaar moet blijven voor het publiek; |
|
b) |
het karakter van de beperkte accountantscontrole te verduidelijken; en |
|
c) |
de minimuminhoud van de verkorte balans en de verkorte verlies- en winstrekening en de toelichting bij die rekening te specificeren, indien zij niet opgesteld zijn overeenkomstig de internationale standaarden voor jaarrekeningen, zoals goedgekeurd volgens de procedure van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1606/2002. |
De Commissie kan in voorkomend geval ook de in lid 1 genoemde periode van vijf jaar aanpassen.
Artikel 6
Driemaandelijkse financiële informatie
1. Onverminderd artikel 6 van Richtlijn 2003/6/EG maakt een uitgevende instelling waarvan aandelen tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten in de eerste helft van het boekjaar een verklaring van haar bestuursorgaan openbaar, en nog een tijdens de tweede helft van het boekjaar. Die verklaring wordt afgelegd in een periode gelegen tussen tien weken na het begin en zes weken voor het einde van het betreffende halfjaar. De verklaring bevat informatie over de periode tussen het begin van het betreffende halfjaar en de datum van openbaarmaking. De verklaring omvat:
|
— |
een toelichting van belangrijke gebeurtenissen en transacties die in de betreffende periode hebben plaatsgevonden en van de gevolgen daarvan voor de financiële positie van de uitgevende instelling en de onder haar zeggenschap staande ondernemingen; en |
|
— |
een algemene beschrijving van de financiële positie en de prestaties van de uitgevende instelling en de onder hun zeggenschap staande ondernemingen tijdens de betreffende periode. |
2. Uitgevende instellingen die uit hoofde van de nationale wetgeving, de voorschriften van de gereglementeerde markt of eigener beweging kwartaalverslagen publiceren in overeenstemming met die wetgeving of voorschriften, zijn niet verplicht om de in lid 1 voorgeschreven verklaringen van het bestuursorgaan openbaar te maken.
3. De Commissie dient uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn. bij de Raad en het Europees Parlement een verslag in over de transparantie van de driemaandelijkse financiële verslaggeving en van de verklaringen van het bestuursorgaan van de uitgevende instellingen, en onderzoekt hierin of de aldus verstrekte informatie de beleggers in staat stelt zich een verantwoord oordeel te vormen over de financiële positie van de uitgevende instelling. In dit verslag wordt een beoordeling opgenomen van de gevolgen die eventueel door haar voorgestelde wijzigingen van dit artikel zouden hebben.
Artikel 7
Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid
De lidstaten dragen er zorg voor dat de verantwoordelijkheid voor de overeenkomstig de artikelen 4, 5 , 6 en 12 op te stellen en openbaar te maken informatie ten minste bij de uitgevende instelling of bij haar leidinggevend, toezichthoudend of bestuursorgaan berust en dragen er tevens zorg voor dat hun wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake aansprakelijkheid van toepassing zijn op de uitgevende instellingen, de bovenbedoelde organen of verantwoordelijke personen binnen de uitgevende instellingen .
Artikel 8
Ontheffingen
1. De artikelen 4, 5 en 6 zijn niet van toepassing op de volgende uitgevende instellingen:
|
a) |
een staat, een regionale of plaatselijke overheid van een staat, een openbare internationale instelling waarbij één of meer lidstaten aangesloten zijn, de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de lidstaten , ongeacht of deze al dan niet aandelen of andere effecten uitgeven; en |
|
b) |
een uitgevende instelling die uitsluitend obligaties uitgeeft die in een lidstaat tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en waarvan de nominale waarde per eenheid ten minste 50 000 EUR bedraagt of, in het geval van obligaties in een andere valuta dan de euro, de nominale waarde per eenheid op de datum van uitgifte ten minste gelijkwaardig is aan 50 000 EUR . |
2. De lidstaten kunnen besluiten artikel 5 niet toe te passen op kredietinstellingen waarvan de aandelen niet tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en die, doorlopend of periodiek, uitsluitend obligaties hebben uitgegeven, mits het totale bedrag van alle obligaties ten hoogste 100 000 000 EUR bedraagt, en zij geen prospectus overeenkomstig Richtlijn 2003/71/EG hebben gepubliceerd.
3. De lidstaten kunnen besluiten artikel 5 niet toe te passen op uitgevende instellingen die al bestaan op de datum van inwerkingtreding van Richtlijn 2003/71/EG en uitsluitend, op een gereglementeerde markt, obligaties uitgeven die onvoorwaardelijk en onherroepelijk gegarandeerd zijn door een lidstaat of door een van de regionale of plaatselijke overheden van een lidstaat.
HOOFDSTUK III
ACTUELE INFORMATIE
AFDELING I
INFORMATIE OVER BELANGRIJKE DEELNEMINGEN
Artikel 9
Kennisgeving van de verwerving of overdracht van belangrijke deelnemingen
1. De lidstaat van herkomst draagt er zorg ervoor dat een aandeelhouder die aandelen van een uitgevende instelling die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en waaraan stemrechten verbonden zijn, verwerft of overdraagt, de uitgevende instelling in kennis stelt van het percentage van de stemrechten dat hij na de verwerving of overdracht bezit wanneer dat percentage de drempelwaarden 5%, 10%, 15%, 20%, 25%, 30%, 50% en 75% bereikt, overschrijdt of onderschrijdt.
De stemrechten worden berekend op basis van alle aandelen waaraan stemrechten verbonden zijn, ook al is de uitoefening daarvan opgeschort. Bovendien moet die informatie ook worden verstrekt met betrekking tot alle aandelen van dezelfde categorie waaraan stemrechten verbonden zijn.
2. De lidstaat van herkomst draagt er zorg voor dat de aandeelhouders de uitgevende instelling in kennis stellen van het percentage van de stemrechten, wanneer dat percentage de in lid 1 vastgelegde drempelwaarden bereikt, overschrijdt of onderschrijdt, ten gevolge van gebeurtenissen die de verdeling van de stemrechten hebben gewijzigd en op basis van informatie die overeenkomstig artikel 14 bekendgemaakt is. Wanneer de uitgevende instelling in een derde land gevestigd is, vindt de kennisgeving plaats voor soortgelijke gebeurtenissen.
3. De lidstaat van herkomst is niet gehouden tot de toepassing van:
|
a) |
de drempelwaarde van 30% wanneer de lidstaat van herkomst een drempelwaarde van één derde toepast; |
|
b) |
de drempelwaarde van 75% wanneer de lidstaat van herkomst een drempelwaarde van twee derden toepast. |
4. Dit artikel is niet van toepassing op aandelen die uitsluitend worden verworven voor de clearing en afwikkeling van transacties binnen de gebruikelijke korte afwikkelingstermijn, noch op bewaarnemers die aandelen houden in hun hoedanigheid van bewaarnemer, mits die bewaarnemers de aan die aandelen verbonden stemrechten alleen kunnen uitoefenen na daartoe schriftelijk dan wel langs elektronische weg instructies te hebben ontvangen.
5. Artikel 9 is niet van toepassing op de verwerving of overdracht van een belangrijke deelneming die de drempelwaarde van 5% bereikt of overschrijdt door een marktmaker, handelend in zijn hoedanigheid van marktmaker, mits deze:
|
a) |
van de lidstaat van herkomst een vergunning uit hoofde van Richtlijn 2004/39/EG heeft gekregen; |
|
b) |
geen inspraak uitoefent in het bestuur van de uitgevende instelling noch enige invloed uitoefent op de uitgevende instelling om die aandelen te kopen of de prijs van de aandelen anderszins te ondersteunen. |
6. Lidstaten van herkomst in de zin van artikel 2, lid 1, onder i), kunnen bepalen dat stemrechten die in een handelsportefeuille, als gedefinieerd in artikel 2, lid 6, van Richtlijn 93/6/EEG, van een kredietinstelling of een beleggingsonderneming worden gehouden, niet onder dit artikel vallen, mits:
|
a) |
de stemrechten die in de handelsportefeuille worden gehouden 5% niet overschrijden, en |
|
b) |
de kredietinstelling of de beleggingsonderneming er zorg voor draagt dat de stemrechten verbonden aan aandelen die in de handelsportefeuille worden gehouden niet worden uitgeoefend en niet anderszins worden aangewend om uit te oefenen in het bestuur van de uitgevende instelling. |
7. De Commissie stelt volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vast om met de technische ontwikkelingen op de financiële markten rekening te houden en een eenvormige toepassing van de leden 2, 4, en 5 te garanderen.
De Commissie specificeert met name de maximale lengte van de „korte afwikkelingstermijn”, bedoeld in lid 4, alsmede de passende mechanismen voor de controle door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst. Bovendien kan de Commissie de in lid 2 bedoelde gebeurtenissen opsommen.
Artikel 10
Verwerping of overdracht van een meerderheid van de stemrechten
De regels inzake kennisgeving als omschreven in artikel 9, leden 1 en 2, zijn ook van toepassing op een natuurlijke persoon of een juridische entiteit voorzover deze het recht heeft stemrechten te verwerven, over te dragen of uit te oefenen in een van de volgende gevallen, of een combinatie daarvan:
|
a) |
stemrechten die een derde houdt, met wie deze persoon of entiteit een overeenkomst heeft gesloten die hen verplicht, door een onderling afgestemde uitoefening van hun stemrechten, een duurzaam gemeenschappelijk beleid inzake het beheer van de betrokken uitgevende instelling te voeren; |
|
b) |
stemrechten die een derde houdt uit hoofde van een overeenkomst die met deze persoon of entiteit is gesloten en waarin een tijdelijke en betaalde overdracht van deze stemrechten is geregeld; |
|
c) |
stemrechten die verbonden zijn aan aandelen die bij deze persoon of entiteit als zekerheid in bewaring zijn gegeven, mits de bewaarnemer de stemrechten houdt en zijn voornemen kenbaar maakt om deze uit te oefenen; |
|
d) |
stemrechten verbonden aan aandelen waarvan deze persoon of entiteit het vruchtgebruik heeft; |
|
e) |
stemrechten als bedoeld onder a) tot en met d) die worden gehouden of kunnen worden uitgeoefend door een onderneming die onder de zeggenschap van deze persoon of entiteit staat; |
|
f) |
stemrechten die verbonden zijn aan bij deze persoon of entiteit in bewaring gegeven aandelen en die deze persoon of entiteit bij gebreke van specifieke instructies van de aandeelhouders naar eigen goeddunken kan uitoefenen; |
|
g) |
stemrechten die een derde houdt in eigen naam of voor rekening van deze persoon of entiteit; |
|
h) |
stemrechten die deze persoon of entiteit als gevolmachtigde mag uitoefenen wanneer deze persoon of entiteit bij gebreke van specifieke instructies van de aandeelhouders deze stemrechten naar eigen goeddunken kan uitoefenen. |
Artikel 11
Ontheffing in verband met het Europees Systeem van Centrale Banken
Artikel 9 en artikel 10, onder c), zijn niet van toepassing op aandelen verstrekt aan of door leden van het Europees Systeem van Centrale Banken (ESCB) bij de uitoefening van hun taken als monetaire autoriteiten, met inbegrip van aandelen die aan of door leden van het ESCB in het kader van een pandgeving, retrocessie- of soortgelijke overeenkomst inzake liquiditeit worden verstrekt voor monetaire beleidsdoeleinden of binnen een betalingssysteem.
De ontheffing zou gelden voor de bovenbedoelde transacties die van korte duur zijn, mits de aan die aandelen gehechte stemrechten niet worden uitgeoefend.
Artikel 12
Procedures voor de kennisgeving en openbaarmaking van belangrijke deelnemingen
1. De bij artikel 9 en artikel 10 voorgeschreven kennisgeving bevat de volgende informatie:
|
a) |
de resulterende situatie wat de stemrechten betreft; |
|
b) |
de keten van gecontroleerde ondernemingen via welke stemrechten daadwerkelijk worden gehouden, indien van toepassing; |
|
c) |
de datum waarop de drempelwaarde werd overschreden of bereikt; |
|
d) |
de identiteit van de aandeelhouder , ook al heeft deze niet het recht stemrechten uit te oefenen onder de in artikel 10 neergelegde voorwaarden, en van de natuurlijke persoon of juridische entiteit die gemachtigd is de stemrechten namens de aandeelhouder uit te oefenen. |
2. De kennisgeving aan de uitgevende instelling geschiedt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een termijn van vier handelsdagen, aanvangend op de dag na de datum waarop de aandeelhouder, of de natuurlijke persoon of juridische entiteit als bedoeld in artikel 10 :
|
a) |
kennis krijgt van de verwerving of overdracht , of mogelijkheid om stemrechten uit te oefenen, of waarop deze, gezien de omstandigheden, daarvan kennis had moeten krijgen, ongeacht de datum waarop de verwerving, overdracht of mogelijkheid om stemrechten uit te oefenen effect sorteert; of |
|
b) |
in kennis wordt gesteld van de gebeurtenis genoemd in artikel 9, lid 2. |
3. Een onderneming wordt vrijgesteld van de verplichting de kennisgeving overeenkomstig lid 1 te verrichten , indien de kennisgeving wordt verricht door de moederonderneming of, wanneer de moederonderneming zelf een gecontroleerde onderneming is, door haar eigen moederonderneming.
4. De moederonderneming van een beheermaatschappij is niet verplicht de deelnemingen uit hoofde van de artikelen 9 en 10 samen te voegen met de deelnemingen die worden beheerd door de beheermaatschappij onder de voorwaarden neergelegd in Richtlijn 85/611/EEG, mits die beheermaatschappij de stemrechten onafhankelijk van de moederonderneming uitoefent.
De artikelen 9 en 10 zijn echter van toepassing wanneer de moederonderneming, of een andere gecontroleerde onderneming van de moederonderneming, heeft belegd in deelnemingen die door die beheermaatschappij worden beheerd, en het niet aan de beheermaatschappij is de stemrechten van deze deelnemingen uit te oefenen, en de beheermaatschappij deze stemrechten alleen op grond van directe of indirecte aanwijzingen van de moederonderneming of een andere gecontroleerde onderneming van de moederonderneming kan uitoefenen.
5. De moederonderneming van een beleggingsonderneming die een vergunning heeft gekregen uit hoofde van Richtlijn 2004/39/EG, is niet verplicht haar deelnemingen uit hoofde van de artikelen 9 en 10 samen te voegen met de deelnemingen die deze beleggingsonderneming per cliënt beheert in de zin van artikel 4, lid 1, punt 9 van Richtlijn 2004/39/EG, mits:
|
— |
de beleggingsonderneming op grond van bijlage I, deel A, punt 4 van Richtlijn 2004/39/EG een vergunning heeft om dergelijk portefeuillebeheer te verrichten; |
|
— |
zij de aan die aandelen verbonden stemrechten alleen mag uitoefenen na daartoe schriftelijk dan wel langs elektronische weg instructies te hebben ontvangen of er, door het treffen van passende regelingen, zorg voor draagt dat individueel portefeuillebeheer onafhankelijk van andere diensten wordt verricht onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan de voorwaarden waarin wordt voorzien bij Richtlijn 85/611/EEG; |
|
— |
de beleggingsonderneming de stemrechten onafhankelijk van de moederonderneming uitoefent. |
De artikelen 9 en 10 zijn echter van toepassing wanneer de moederonderneming, of een andere gecontroleerde onderneming van de moederonderneming, heeft belegd in deelnemingen die door die beleggingsonderneming worden beheerd, en het niet aan de beleggingsonderneming is de stemrechten van deze deelnemingen uit te oefenen, en de beleggingsonderneming deze stemrechten alleen op grond van directe of indirecte aanwijzingen van de moederonderneming of een andere gecontroleerde onderneming van de moederonderneming kan uitoefenen.
6. Uiterlijk drie handelsdagen na ontvangst van de in lid 1 bedoelde kennisgeving maakt de uitgevende instelling alle in de kennisgeving vervatte informatie openbaar.
7. De lidstaat van herkomst kan een uitgevende instelling van de in lid 4 neergelegde verplichting vrijstellen indien de in de kennisgeving vervatte informatie door de bevoegde autoriteit van die lidstaat, onder de in artikel 17 neergelegde voorwaarden, openbaar wordt gemaakt bij de ontvangst van de kennisgeving, maar uiterlijk drie handelsdagen daarna.
8. Teneinde rekening te houden met de technische ontwikkelingen op de financiële markten en een eenvormige toepassing van de leden 1, 2, 4, 5 en 6 van dit artikel te garanderen, stelt de Commissie volgens de procedure van artikel 27, lid 2, uitvoeringsmaatregelen vast:
|
a) |
om een standaardformulier op te stellen dat overal in de Gemeenschap moet worden gebruikt om de uitgevende instelling van de in lid 1 bedoelde informatie in kennis te stellen of om informatie in te dienen overeenkomstig artikel 19, lid 3; |
|
b) |
om voor alle lidstaten een kalender van de „ handelsdagen ” vast te stellen; |
|
c) |
om te bepalen in welke gevallen de aandeelhouder of de in artikel 10 bedoelde natuurlijke persoon of juridische entiteit of beide de vereiste kennisgeving aan de uitgevende instelling zullen verrichten; |
|
d) |
om te verduidelijken in welke omstandigheden de aandeelhouder, of de in artikel 10 bedoelde natuurlijke persoon of juridische entiteit, kennis hadden moeten krijgen van de verwerving of overdracht; |
|
e) |
om de voorwaarden van onafhankelijkheid te verduidelijken waaraan beheermaatschappijen en hun moederondernemingen, of beleggingsondernemingen en hun moederondernemingen, moeten voldoen om recht te hebben op de vrijstellingen bedoeld in de leden 4 en 5. |
Artikel 13
Het houden van financiële instrumenten die het recht verlenen om aandelen te verwerven
1. De in artikel 9 vastgelegde kennisgevingsvereisten zijn ook van toepassing op een natuurlijke persoon of juridische entiteit die, rechtstreeks of middellijk, financiële instrumenten houdt die het recht verlenen om, uitsluitend op eigener beweging, uit hoofde van een formele overeenkomst, reeds uitgegeven aandelen waaraan stemrechten zijn verbonden te verwerven van een uitgevende instelling waarvan de aandelen tot een gereglementeerde markt zijn toegelaten.
2. De Commissie stelt volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vast om met de technische ontwikkelingen op de financiële markten rekening te houden en een eenvormige toepassing van lid 1 van dit artikel te garanderen. Zij bepaalt met name:
|
a) |
de soorten financiële instrumenten als bedoeld in lid 1, en de wijze waarop ze worden samengevoegd; |
|
b) |
de aard van de in lid 1 bedoelde formele overeenkomst; |
|
c) |
de inhoud van de te verrichten kennisgeving, waarvoor zij een standaardformulier opstelt dat daartoe in de hele Gemeenschap moet worden gebruikt; |
|
d) |
de kennisgevingstermijn; |
|
e) |
de geadresseerde van de kennisgeving. |
Artikel 14
Het verwerven of overdragen door een uitgever van eigen aandelen
1. Wanneer een uitgevende instelling van tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten aandelen eigen aandelen verwerft of overdraagt, zelf of via een persoon die in eigen naam maar voor rekening van de uitgevende instelling optreedt, draagt de lidstaat van herkomst er zorg voor dat de uitgevende instelling het percentage eigen aandelen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk vier handelsdagen na die verwerving of overdracht bekendmaakt wanneer dat percentage 5% of 10% van de stemrechten bereikt, overschrijdt of onderschrijdt. Het percentage wordt berekend op basis van het totale aantal aandelen waaraan stemrechten verbonden zijn.
2. De Commissie stelt volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vast om met de technische ontwikkelingen op de financiële markten rekening te houden en een eenvormige toepassing van lid 1 van dit artikel te garanderen.
Artikel 15
Totale aantal stemrechten en kapitaal
De lidstaat van herkomst schrijft ten minste voor dat de uitgevende instelling het totale aantal stemrechten en het totale kapitaal aan het publiek bekendmaakt (met het oog op de berekening van de in artikel 9 bepaalde drempelwaarden), op het eind van elke kalendermaand tijdens welke dat totale aantal stemrechten of totale kapitaal is gestegen of gedaald.
Artikel 16
Aanvullende informatie
1. De uitgevende instelling van tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten aandelen maakt onverwijld alle wijzigingen in de rechten die aan de diverse aandelencategorieën verbonden zijn openbaar , met inbegrip van wijzigingen in de rechten die verbonden zijn aan afgeleide effecten die door de uitgevende instelling zelf zijn uitgegeven en recht geven op aandelen van deze uitgevende instelling.
2. De uitgevende instelling van andere effecten dan aandelen, die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, maakt onverwijld wijzigingen in de rechten van houders van andere effecten dan aandelen openbaar, met inbegrip van wijzigingen in de voorwaarden betreffende die effecten, die indirect van invloed zouden kunnen zijn op die rechten, met name wijzigingen voortvloeiend uit een wijziging in leningsvoorwaarden of rentevoeten.
3. De uitgevende instelling van tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten effecten maakt onverwijld nieuwe emissies van leningen en inzonderheid van de daarbij behorende garanties of zekerheid openbaar. Onverminderd Richtlijn 2003/6/EG gelden de bepalingen van dit lid niet voor een openbaar internationaal orgaan waarvan minstens één lidstaat lid is.
AFDELING II
INFORMATIE VOOR HOUDERS VAN EFFECTEN DIE TOT DE HANDEL OP EEN GEREGLEMENTEERDE MARKT ZIJN TOEGELATEN
Artikel 17
Informatie vereisten voor uitgevende instellingen waarvan de aandelen tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten
1. De uitgevende instelling van tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten aandelen draagt zorg voor een gelijke behandeling van aandeelhouders die zich in identieke omstandigheden bevinden.
2. De uitgevende instelling zorgt ervoor dat in de lidstaat van herkomst de nodige faciliteiten en informatie ter beschikking staan opdat de aandeelhouders hun rechten kunnen uitoefenen, en dat de integriteit van de gegevens bewaard blijft. De aandeelhouders wordt niet belet hun rechten bij volmacht uit te oefenen overeenkomstig het recht van het land waar de uitgevende instelling gevestigd is . Met name moet de uitgevende instelling:
|
a) |
informatie verstrekken over de plaats, het tijdstip en de agenda van de vergaderingen, het totale aantal aandelen en stemrechten en het recht van aandeelhouders om vergaderingen bij te wonen; |
|
b) |
op papier of, in voorkomend geval, langs elektronische weg, samen met het bericht betreffende de vergadering een volmachtformulier beschikbaar stellen aan iedere persoon die het recht heeft te stemmen op een aandeelhoudersvergadering danwel op verzoek na de aankondiging van de vergadering ; |
|
c) |
een financiële instelling aanwijzen als gemachtigde waarbij de aandeelhouders hun financiële rechten kunnen uitoefenen; en |
|
d) |
berichten publiceren of circulaires verspreiden betreffende de vaststelling en de betaling van dividenden en de uitgifte van nieuwe aandelen, waarbij tevens informatie wordt verstrekt over eventuele regelingen voor de toewijzing, inschrijving, annulering of conversie. |
3. De lidstaat van herkomst staat toe dat uitgevende instellingen langs elektronische weg informatie naar aandeelhouders verzenden, mits een besluit in deze zin is genomen op een algemene vergadering en ten minste aan de volgende voorwaarden is voldaan:
|
a) |
de verzending van informatie langs elektronische weg is in geen enkel opzicht afhankelijk van de locatie van de zetel of woonplaats van de aandeelhouder of, in de in artikel 10, onder a) tot en met h), bedoelde gevallen, van de natuurlijke personen of juridische entiteiten; |
|
b) |
er zijn identificatieregelingen getroffen zodat de aandeelhouders of de natuurlijke personen of juridische entiteiten die stemrechten kunnen uitoefenen of de uitoefening van stemrechten kunnen sturen, daadwerkelijk worden ingelicht; |
|
c) |
er zal schriftelijk contact worden opgenomen met aandeelhouders of, in de in artikel 10, onder a) tot en met e) bedoelde gevallen, de natuurlijke personen of rechtspersonen die het recht hebben stemrechten te verwerven, over te dragen of uit te oefenen, om hun toestemming te vragen voor de verzending van informatie langs elektronische weg; indien zij niet binnen een redelijke termijn bezwaar maken, wordt hun toestemming geacht te zijn gegeven; zij kunnen te allen tijde in de toekomst verzoeken dat de informatie schriftelijk wordt verzonden; |
|
d) |
bij de vaststelling van een eventuele verdeelsleutel voor de kosten die uit de verzending van informatie langs elektronische weg voortvloeien, neemt de uitgevende instelling het in lid 1 neergelegde beginsel van de gelijke behandeling in acht. |
4. De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 27, lid 2, uitvoeringsmaatregelen vast om zowel met de technische ontwikkelingen op de financiële markten als met de ontwikkelingen in de informatie- en de communicatietechnologie rekening te houden en tevens een eenvormige toepassing van de leden 1, 2 en 3 van dit artikel te garanderen. Zij specificeert met name de categorieën financiële instellingen waarbij een aandeelhouder de in lid 2, onder c), bedoelde financiële rechten kan uitoefenen.
Artikel 18
Informatie vereisten voor uitgevende instellingen waarvan de obligaties tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten
1. De uitgevende instelling van tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten obligaties draagt zorg voor een gelijke behandeling van houders van obligaties van eenzelfde lening voor alle aan deze obligaties verbonden rechten.
2. De uitgevende instelling zorgt ervoor dat in de lidstaat van herkomst de nodige faciliteiten en informatie voor het publiek ter beschikking staan opdat de obligatiehouders hun rechten kunnen uitoefenen, en dat de integriteit van de gegevens bewaard blijft. De obligatiehouders wordt niet belet hun rechten bij volmacht uit te oefenen overeenkomstig het recht van het land waar de uitgevende instelling gevestigd is . Met name moet de uitgevende instelling:
|
a) |
berichten publiceren of circulaires verspreiden betreffende de plaats, het tijdstip en de agenda van vergaderingen van obligatiehouders, de rentebetaling, de uitoefening van eventuele rechten inzake conversie, omwisseling, inschrijving of annulering, en de aflossing, alsook betreffende het recht van obligatiehouders om dergelijke vergaderingen bij te wonen; |
|
b) |
op papier of, in voorkomend geval, langs elektronische weg, samen met het bericht betreffende de vergadering een volmachtformulier beschikbaar stellen aan iedere persoon die het recht heeft te stemmen op een obligatiehoudersvergadering danwel op verzoek na de aankondiging van de vergadering en |
|
c) |
een financiële instelling aanwijzen als gemachtigde waarbij de obligatiehouders hun financiële rechten kunnen uitoefenen. |
3. Indien het de bedoeling is dat alleen houders van obligaties met een nominale waarde per eenheid van ten minste 50 000 EUR of, in het geval van obligaties in een andere valuta dan euro, met een nominale waarde per eenheid die op de datum van uitgifte ten minste gelijkwaardig is aan 50 000 EUR, op een vergadering worden uitgenodigd, dan mag de uitgevende instelling om het even welke lidstaat als vergaderplaats kiezen, mits in deze lidstaat alle nodige faciliteiten en informatie ter beschikking staan opdat deze obligatiehouders hun rechten kunnen uitoefenen.
4. De lidstaat van herkomst of de overeenkomstig lid 3 door de uitgevende instelling gekozen lidstaat staat toe dat uitgevende instellingen langs elektronische weg informatie naar obligatiehouders verzenden, mits een besluit in deze zin is genomen op een algemene vergadering en ten minste aan de volgende voorwaarden is voldaan:
|
a) |
de verzending van informatie langs elektronische weg is in geen enkel opzicht afhankelijk van de locatie van de zetel of woonplaats van de obligatiehouder of van een gevolmachtigde die deze houder vertegenwoordigt; |
|
b) |
er zijn identificatieregelingen getroffen zodat obligatiehouders daadwerkelijk worden ingelicht; |
|
c) |
er zal schriftelijk contact worden opgenomen met obligatiehouders om hun toestemming te vragen voor de verzending van informatie langs elektronische weg; indien zij niet binnen een redelijke termijn bezwaar maken, wordt hun toestemming geacht te zijn gegeven; zij kunnen te allen tijde in de toekomst verzoeken dat de informatie schriftelijk wordt verzonden; |
|
d) |
bij de vaststelling van een eventuele verdeelsleutel voor de kosten die uit de verzending van informatie langs elektronische weg voortvloeien, neemt de uitgevende instelling het in lid 1 neergelegde beginsel van de gelijke behandeling in acht. |
5. De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 27, lid 2, uitvoeringsmaatregelen vast om zowel met de technische ontwikkelingen op de financiële markten als met de ontwikkelingen in de informatie- en de communicatietechnologie rekening te houden en tevens een eenvormige toepassing van de leden 1 tot en met 4 van dit artikel te garanderen. Zij specificeert met name de categorieën financiële instellingen waarbij een obligatiehouder de in lid 2, onder c), bedoelde financiële rechten kan uitoefenen.
HOOFDSTUK IV
ALGEMENE VERPLICHTINGEN
Artikel 19
Toezicht door de lidstaat van herkomst
1. Telkens als een uitgevende instelling of de persoon die zonder toestemming van de uitgevende instelling heeft verzocht om toelating van haar effecten tot de handel op een gereglementeerde markt, gereglementeerde informatie openbaar maakt, dient zij deze informatie tegelijkertijd in bij de bevoegde autoriteit van haar lidstaat van herkomst. Deze bevoegde autoriteit kan besluiten de ingediende informatie op haar internetsite bekend te maken.
Wanneer een uitgevende instelling voornemens is haar oprichtingsakte of statuten te wijzigen, deelt zij het ontwerp van deze wijziging mee aan de bevoegde autoriteit van haar lidstaat van herkomst en aan de gereglementeerde markt waarop haar effecten tot de handel zijn toegelaten. Deze mededeling moet onverwijld geschieden en uiterlijk op de datum van de bijeenroeping van de algemene vergadering die over de wijziging moet stemmen of daarvan in kennis zal worden gesteld.
2. De lidstaat van herkomst kan een uitgevende instelling van de verplichting uit hoofde van lid 1 ontheffen wanneer het overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 2003/6/EG of artikel 12, lid 6, van deze richtlijn openbaar gemaakte informatie betreft.
3. Informatie die overeenkomstig artikelen 9, 10, 11 en 12 ter kennis van de uitgevende instelling moet worden gebracht, wordt tegelijkertijd ingediend bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst.
4. De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 27, lid 2, uitvoeringsmaatregelen vast om een eenvormige toepassing van de leden 1, 2 en 3 van dit artikel te garanderen.
De Commissie specificeert met name de procedure volgens welke een uitgevende instelling of een aandeelhouder of andere financiële instrumenten, of een persoon als bedoeld in artikel 10, overeenkomstig respectievelijk de leden 1 of 3 informatie bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst moet indienen teneinde:
|
a) |
in de lidstaat van herkomst indiening langs elektronische weg mogelijk te maken; |
|
b) |
de indiening van het in artikel 4 van deze richtlijn bedoelde jaarlijks financieel verslag te coördineren met de indiening van de in artikel 10 van Richtlijn 2003/71/EG bedoelde jaarlijks te verstrekken informatie. |
Artikel 20
Taalregeling
1. Wanneer effecten alleen in de lidstaat van herkomst tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, wordt de gereglementeerde informatie openbaar gemaakt in een taal die door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst wordt aanvaard .
2. Wanneer effecten zowel in de lidstaat van herkomst als in één of meer lidstaten van ontvangst tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, wordt de gereglementeerde informatie openbaar gemaakt:
|
a) |
in een taal die door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst wordt aanvaard; en |
|
b) |
naar keuze van de uitgevende instelling, hetzij in een taal die door de bevoegde autoriteiten van die lidstaten van ontvangst wordt aanvaard, hetzij in een taal die in internationale financiële kringen pleegt te worden gebruikt. |
3. Wanneer effecten in één of meer lidstaten van ontvangst maar niet in de lidstaat van herkomst tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, wordt de gereguleerde informatie , naar keuze van de uitgevende instelling, bekendgemaakt hetzij in een taal die door de bevoegde autoriteiten van die lidstaten van ontvangst wordt aanvaard , hetzij in een taal die in internationale financiële kringen pleegt te worden gebruikt.
Bovendien kan de lidstaat van herkomst in zijn wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen voorschrijven dat de gereglementeerde informatie, naar keuze van de uitgevende instelling, bekend wordt gemaakt hetzij in een taal die door zijn autoriteit wordt aanvaard, hetzij in een taal die in internationale financiële kringen pleegt te worden gebruikt.
4. Wanneer effecten zonder toestemming van de uitgevende instelling tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, berusten de verplichtingen uit hoofde van de leden 1, 2 en 3 niet op de uitgevende instelling maar op de persoon die zonder toestemming van de uitgevende instelling de toelating tot de handel heeft aangevraagd.
5. De lidstaten staan aandeelhouders en de natuurlijke persoon of juridische entiteit als bedoeld in de artikelen 9, 10 en 12 toe om een uitgevende instelling , uitsluitend in een taal die in internationale financiële kringen pleegt te worden gebruikt uit hoofde van deze richtlijn in kennis te stellen van informatie. Indien de uitgevende instelling een dergelijke kennisgeving ontvangt, kunnen de lidstaten de uitgevende instelling niet verplichten een vertaling in een door de bevoegde autoriteiten aanvaarde taal te verstrekken.
6. Wanneer effecten met een nominale waarde per eenheid van ten minste 50 000 EUR of, in het geval van effecten in een andere valuta dan de euro, met een nominale waarde per eenheid die op de datum van uitgifte ten minste gelijkwaardig is aan 50 000 EUR, in één of meer lidstaten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, wordt de gereglementeerde informatie, in afwijking van de leden 1 tot en met 4 naar keuze van de uitgevende instelling of de persoon die zonder toestemming van de uitgevende instelling om die toelating heeft verzocht, aan het publiek bekendgemaakt, hetzij in een taal die door de bevoegde autoriteiten van die lidstaten van ontvangst wordt aanvaard, hetzij in een taal die in internationale financiële kringen pleegt te worden gebruikt.
7. Indien in een lidstaat bij een rechterlijke instantie een vordering met betrekking tot de inhoud van gereglementeerde informatie wordt ingesteld, dan wordt overeenkomstig het recht van de betrokken lidstaat beslist over de verantwoordelijkheid voor de betaling van de kosten die ten behoeve van de gerechtelijke procedure voor de vertaling van deze informatie zijn gemaakt.
Artikel 21
Snelle toegang tot gereglementeerde informatie
1. De lidstaat van herkomst draagt er zorg voor dat de uitgevende instelling , of de persoon die, zonder toestemming van de uitgevende instelling, heeft verzocht om toelating tot de handel op een gereglementeerde markt, de gereglementeerde informatie op zodanige wijze openbaar maakt dat deze snel en op nietdiscriminerende basis toegankelijk is en die informatie beschikbaar stelt aan het officieel aangewezen mechanisme als bedoeld in lid 2. De uitgevende instelling of de persoon die, zonder toestemming van de uitgevendei nstelling, heeft verzocht om toelating tot de handel op een gereglementeerde markt, mag de beleggers geen specifieke kosten voor het verschaffen van die informatie aanrekenen. De lidstaat van herkomst verplicht de uitgevende instelling er met name toe gebruik te maken van media waarvan redelijkerwijze mag worden aangenomen dat zij voor een doeltreffende verspreiding van de informatie in de hele Europese Unie kunnen zorgen. De lidstaat van herkomst mag de uitgevende instelling er niet toe te verplichten alleen gebruik te maken van media waarvan de exploitanten op zijn grondgebied gevestigd zijn.
2. De lidstaat van herkomst draagt er zorg voor dat er ten minste één officieel aangewezen mechanisme is voor de centrale opslag van gereglementeerde informatie. Die mechanismen moeten voldoen aan minimumnormen op het gebied van beveiliging, betrouwbaarheid van de informatiebron, tijdregistratie en gemakkelijke toegang voor eindgebruikers en worden afgestemd de indieningsprocedure van artikel 19, lid 1.
3. Wanneer effecten in slechts één lidstaat van ontvangst en niet in de lidstaat van herkomst tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, draagt de betrokken lidstaat van ontvangst er zorg voor dat de gereglementeerde informatie met inachtneming van de verplichtingen uit hoofde van lid 1 openbaar wordt gemaakt.
4. Teneinde zowel met de technische ontwikkelingen op de financiële markten als met de ontwikkelingen in de informatie- en de communicatietechnologie rekening te houden en tevens een eenvormige toepassing van de leden 1, 2 en 3 van dit artikel te garanderen, stelt de Commissie volgens de procedure van artikel 27, lid 2, uitvoeringsmaatregelen vast.
De Commissie specificeert met name:
|
a) |
minimumnormen voor de verspreiding van gereglementeerde informatie als bedoeld in lid 1 ; |
|
b) |
minimumnormen voor de mechanismen voor centrale opslag als bedoeld in lid 2. |
De Commissie kan ook een lijst van media voor de verspreiding van informatie onder het publiek opstellen en actualiseren.
Artikel 22
Richtsnoeren
1. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten stellen passende richtsnoeren vast teneinde de uit hoofde van Richtlijn 2003/6/EG, Richtlijn 2003/71/EG en deze richtlijn openbaar te maken informatie beter toegankelijk te maken voor het publiek.
Doel van deze richtsnoeren is het opzetten van:
|
a) |
een elektronisch netwerk op nationaal niveau tussen nationale effectentoezichthouders, exploitanten van gereglementeerde markten en de nationale vennootschapsregisters die onder Richtlijn 68/151/EEG van de Raad van 9 maart 1968 strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 58 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks ten einde die waarborgen gelijkwaardig te maken (18) vallen; en |
|
b) |
één enkel elektronisch netwerk of een platform van elektronische netwerken dat alle lidstaten bestrijkt. |
2. De Commissie maakt uiterlijk op 31 december 2006 een balans op van de op het gebied van de tenuitvoerlegging van lid 1 behaalde resultaten en kan volgens de procedure van artikel 27, lid 2, uitvoeringsmaatregelen vaststellen om de naleving van de artikelen 19 en 21 te vergemakkelijken.
Artikel 23
Derde landen
1. Wanneer de statutaire zetel van een uitgevende instelling in een derde land gelegen is, dan kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst deze uitgevende instelling ontheffing verlenen van de verplichtingen uit hoofde van de artikelen 4 tot en met 7, artikel 12, lid 6 en de artikelen 13, 14, 16 en 18, mits het recht van het betrokken derde land ten minste gelijkwaardige verplichtingen oplegt of de uitgevende instelling zich houdt aan de verplichtingen krachtens de wetgeving van een derde land, die door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst gelijkwaardig worden beschouwd.
De informatie waarvoor de in het derde land opgelegde verplichtingen gelden, wordt echter ingediend overeenkomstig artikel 19 en openbaar gemaakt overeenkomstig de artikelen 20 en 21.
2. In afwijking van lid 1 is een uitgevende instelling wier statutaire zetel in een derde land gelegen is niet verplicht tot het opstellen van een financieel overzicht als bedoeld in artikel 4 of artikel 5, voorafgaand aan het boekjaar dat begint op of na 1 januari 2007, mits een dergelijke uitgevende instelling haar financiële overzichten opstelt overeenkomstig internationaal gangbare normen als bedoeld in artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1606/2002.
3. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst draagt er zorg voor dat de in een derde land bekendgemaakte informatie die voor het publiek in de Gemeenschap van belang kan zijn, overeenkomstig de artikelen 20 en 21 openbaar wordt gemaakt, ook al gaat het niet om gereglementeerde informatie in de zin van artikel 2, lid 1, onder k), van deze richtlijn.
4. Teneinde een eenvormige toepassing van lid 1 te garanderen, stelt de Commissie volgens de procedure van artikel 27, lid 2, uitvoeringsmaatregelen vast waarin:
|
a) |
wordt voorzien in een mechanisme voor het waarborgen van gelijkwaardigheid van de informatie vereist uit hoofde van deze richtlijn, met inbegrip van financiële verklaringen, en van de informatie, met inbegrip van financiële verklaringen, die uit hoofde van de wet, voorschriften of administratieve bepalingen van een derde land, is vereist; |
|
b) |
wordt bepaald dat een derde land zorg draagt voor de gelijkwaardigheid met de informatievereisten uit hoofde van deze richtlijn door middel van zijn binnenlands recht, wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen of doordat de aldaar gangbare praktijken of procedures gebaseerd zijn op door internationale organisaties opgestelde internationale standaarden. De Commissie neemt overeenkomstig de procedure van artikel 27, lid 2, en uiterlijk vijf jaar na de in artikel 31 vermelde datum, de noodzakelijke besluiten inzake de gelijkwaardigheid van standaarden voor jaarrekeningen die overeenkomstig het bepaalde in artikel 30, lid 3, worden gehanteerd door uitgevende instellingen van derde landen. Indien de Commissie van oordeel is dat deze normen niet gelijkwaardig zijn, kan zij de uitgevende instellingen van het derde land in kwestie toestemming geven deze normen gedurende een gepaste overgangsperiode te blijven hanteren. |
5. Met het oog op een uniforme toepassing van lid 3 kan de Commissie, overeenkomstig de procedure van artikel 27, lid 2, uitvoeringsmaatregelen vaststellen waarin wordt vastgelegd welk soort in het derde land vrijgegeven informatie voor het EU-publiek van belang is.
6. Ondernemingen waarvan de statutaire zetel in een derde land gelegen is, die overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Richtlijn 85/611/EEG of, met betrekking tot portefeuillebeheer overeenkomstig bijlage I, deel A, punt 4 van Richtlijn 2004/39/EG (RBD2), een vergunning nodig zouden hebben indien hun statutaire zetel of (alleen voor beleggingsondernemingen) hun hoofdkantoor in de Gemeenschap gelegen was, zijn onder de voorwaarden van artikel 12, leden 4 en 5, ook vrijgesteld van de samenvoeging van deelnemingen met de deelnemingen van hun moederonderneming, mits zij aan gelijkwaardige voorwaarden op het gebied van onafhankelijkheid als beheermaatschappijen of beleggingsondernemingen voldoen.
7. Teneinde rekening te houden met de technische ontwikkelingen op de financiële markten en een eenvormige toepassing van lid 4 te garanderen, stelt de Commissie volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vast waarin wordt bepaald dat een derde land, door middel van zijn binnenlands recht, wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, zorg draagt voor de gelijkwaardigheid met de onafhankelijkheidsvereisten uit hoofde van deze richtlijn en de maatregelen ter uitvoering daarvan.
HOOFDSTUK V
BEVOEGDE AUTORITEITEN
Artikel 24
Bevoegde autoriteiten en hun bevoegdheden
1. Elke lidstaat wijst de in artikel 21, lid 1, van Richtlijn 2003/71/EG bedoelde centrale autoriteit aan als centrale bevoegde administratieve autoriteit die verantwoordelijk is voor het vervullen van de in deze richtlijn omschreven verplichtingen en voor het zeker stellen dat de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen worden toegepast. De lidstaten stellen de Commissie van deze aanwijzing in kennis.
2. De lidstaten kunnen voor de toepassing van lid 5, onder h), evenwel een andere bevoegde autoriteit dan de in lid 1 bedoelde centrale bevoegde autoriteit aanwijzen.
3. De lidstaten kunnen hun centrale bevoegde autoriteit toestaan taken te delegeren. Behalve wat betreft de in lid 5, onder h), bedoelde taken, wordt elke delegatie van taken met betrekking tot de in deze richtlijn of in de maatregelen ter uitvoering ervan omschreven verplichtingen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn getoetst en eindigt zij acht jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn . Wanneer taken worden toegewezen, geschiedt dat op specifieke wijze, waarbij melding wordt gemaakt van de te vervullen taken en de voorwaarden waaronder deze taken dienen te worden uitgevoerd.
In deze voorwaarden is een bepaling opgenomen die de entiteit in kwestie ertoe verplicht zich zodanig te organiseren dat belangenconflicten worden vermeden en dat in het kader van de uitoefening van de gedelegeerde taken verkregen informatie niet onrechtmatig wordt gebruikt en evenmin wordt aangewend om concurrentie te verhinderen. De eindverantwoordelijkheid voor het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze richtlijn en van alle ter uitvoering ervan genomen maatregelen berust hoe dan ook bij de overeenkomstig lid 1 aangewezen bevoegde autoriteit.
4. De lidstaten stellen de Commissie en de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten in kennis van alle met het oog op de delegatie van taken getroffen regelingen, inclusief de precieze voorwaarden voor het delegeren van taken.
5. Aan een bevoegde autoriteit worden alle bevoegdheden verleend die nodig zijn voor de vervulling van haar taken. Zij heeft ten minste het recht om:
|
a) |
accountants, uitgevende instellingen , aandeelhouders of andere instrumenten, of de in de artikelen 10 of 12 genoemde personen en de personen onder wiens zeggenschap zij staan of over wie zij zeggenschap uitoefenen, te verplichten informatie en documenten te verstrekken; |
|
b) |
van de uitgevende instelling te verlangen dat zij de onder a) bedoelde informatie aan het publiek bekendmaken met behulp van de middelen en binnen de termijn die de autoriteit noodzakelijk acht. Ingeval de uitgevende instelling, dan wel de personen onder wiens zeggenschap zij staat of over wie zij zeggenschap uitoefent, deze informatie niet bekendmaken, kan de autoriteit dit op eigen initiatief doen na de uitgevende instelling te hebben gehoord; |
|
c) |
van de bedrijfsleiding van de uitgevende instelling en van de aandeelhouders of andere financiële instrumenten, of van de in de artikelen 10 en 12 bedoelde personen, te verlangen dat zij kennis geven van de krachtens deze richtlijn of overeenkomstig de op grond van deze richtlijn aangenomen nationale wetgeving mee te delen informatie en, indien nodig, verdere informatie en documenten verstrekken; |
|
d) |
de effectenhandel telkens voor maximaal tien dagen op te schorten, of de betrokken gereglementeerde markt te verzoeken dit te doen, wanneer zij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat de uitgevende instelling inbreuk op de bepalingen van deze richtlijn of op de conform deze richtlijn aangenomen nationale wetgeving heeft gepleegd; |
|
e) |
de handel op een gereglementeerde markt te verbieden wanneer zij tot de bevinding komt dat er inbreuk op de bepalingen van deze richtlijn of op de conform deze richtlijn aangenomen nationale wetgeving is gepleegd, of gegronde redenen heeft om aan te nemen dat er inbreuk op deze bepalingen en deze wetgeving zou kunnen worden gepleegd; |
|
f) |
erop toe te zien dat de uitgevende instelling tijdig informatie verstrekt om ervoor te zorgen dat deze in alle lidstaten waar de effecten worden verhandeld, daadwerkelijk en gelijkelijk toegankelijk is voor het publiek en passende actie te ondernemen indien dat niet het geval is ; |
|
g) |
openbaar te maken dat een uitgevende instelling of een aandeelhoudes of andere financiële instrumenten, of een persoon als bedoeld in de artikelen 10 en 12, niet aan zijn verplichtingen voldoet; |
|
h) |
na te gaan of de in deze richtlijn bedoelde informatie is opgesteld overeenkomstig de toepasselijke voorschriften voor de verslaglegging en passende maatregelen te nemen indien inbreuken worden vastgesteld; en |
|
i) |
op haar grondgebied overeenkomstig de nationale wetgeving inspecties ter plaatse uit te voeren om na te gaan of deze richtlijn en de maatregelen tot uitvoering ervan worden nageleefd. Indien de nationale wetgeving dat vereist, kan (kunnen) de bevoegde autoriteit(en) gebruik maken van dit recht door middel van een verzoek aan de bevoegde rechterlijke instantie en/of in samenwerking met andere autoriteiten. |
6. De leden 1 tot en met 5 laten de mogelijkheid onverlet voor een lidstaat om aparte juridische en administratieve regelingen te treffen voor overzeese Europese grondgebieden waarvan hij de buitenlandse betrekkingen behartigt.
7. Melding aan de bevoegde autoriteiten door accountants van feiten of besluiten die verband houden met de verzoeken van de bevoegde autoriteit uit hoofde van artikel 24, lid 5, onder a), vormt geen inbreuk op enige uit hoofde van overeenkomst of van een wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling opgelegde beperking inzake de verstrekking van informatie, en leidt voor de betrokken accountants tot geen enkele vorm van aansprakelijkheid.
Artikel 25
Beroepsgeheim en samenwerking tussen lidstaten
1. Het beroepsgeheim geldt voor alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest bij de bevoegde autoriteit en bij entiteiten waaraan de bevoegde autoriteit eventueel sommige taken heeft gedelegeerd. Onder het beroepsgeheim vallende informatie mag aan geen enkele andere persoon of autoriteit worden verstrekt, tenzij op grond van wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van een lidstaat.
2. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten werken onderling samen wanneer dat voor de vervulling van hun taken en de uitoefening van hun bevoegdheden nodig is, ongeacht of deze taken en bevoegdheden in de richtlijn dan wel in de uit hoofde van deze richtlijn aangenomen nationale wetgeving zijn neergelegd. De bevoegde autoriteiten verlenen assistentie aan de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten.
3. Lid 1 belet niet dat tussen de bevoegde autoriteiten uitwisseling van vertrouwelijke informatie plaatsvindt. De aldus uitgewisselde informatie valt onder het beroepsgeheim waaraan alle personen gebonden zijn die werkzaam zijn of werkzaam zijn geweest bij de bevoegde autoriteiten die de informatie ontvangen.
4. De lidstaten mogen samenwerkingsovereenkomsten voor de uitwisseling van gegevens sluiten met de bevoegde autoriteiten of instanties van derde landen die volgens hun wetgeving in staat zijn om (een deel van) de taken uit te voeren die artikel 24 van deze richtlijn de bevoegde autoriteiten toewijst. Met betrekking tot die uitwisseling van gegevens gelden ten minste gelijkwaardige waarborgen inzake het beroepsgeheim als de in dit artikel bedoelde. Een dergelijke uitwisseling van gegevens moet bestemd zijn voor de vervulling van de toezichthoudende taak van de bedoelde autoriteiten of instanties. Gegevens die afkomstig zijn van een andere lidstaat mogen alleen openbaar worden gemaakt met de uitdrukkelijke toestemming van de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben medegedeeld en in voorkomend geval alleen worden gebruikt voor de doeleinden waarmee deze autoriteiten hebben ingestemd.
Artikel 26
Conservatoire maatregelen
1. Wanneer de bevoegde autoriteit van een lidstaat van ontvangst tot de bevinding komt dat de uitgevende instelling of de aandeelhouder of andere financiële instrumenten, of wanneer de persoon als bedoeld in artikel 10, onregelmatigheden heeft begaan, dan wel haar, respectievelijk zijn verplichtingen niet is nagekomen, stelt zij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van deze bevindingen in kennis.
2. Wanneer de uitgevende instelling of de effectenhouder in weerwil van de door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst getroffen maatregelen, of omdat deze maatregelen ontoereikend zijn, inbreuk blijft plegen op de desbetreffende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, neemt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst, na de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst daarvan in kennis te hebben gesteld, overeenkomstig artikel 3, lid 2, alle passende maatregelen ter bescherming van de beleggers. De Commissie wordt zo spoedig mogelijk van die maatregelen op de hoogte gesteld.
HOOFDSTUK VI
UITVOERINGSMAATREGELEN
Artikel 27
Comité
1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 1 van Besluit 2001/528/EG ingestelde Europees Comité voor het effectenbedrijf.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing met inachtneming van de artikelen 7 en 8 van dat besluit, met dien verstande dat de volgens deze procedure vastgestelde uitvoeringsmaatregelen de essentiële bepalingen van deze richtlijn niet mogen wijzigen.
3. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt op drie maanden vastgesteld.
4. Onverminderd de reeds vastgestelde uitvoeringsmaatregelen wordt na het verstrijken van een periode van vier jaar te rekenen vanaf de inwerkingtreding, de toepassing van de in deze richtlijn vervatte bepalingen met betrekking tot de vaststelling van technische voorschriften en besluiten volgens de in lid 2 bedoelde procedure opgeschort. Op voorstel van de Commissie kunnen het Europees Parlement en de Raad besluiten de desbetreffende bepalingen te verlengen volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag, waartoe zij deze vóór het verstrijken van de periode van vier jaar aan een nieuw onderzoek onderwerpen.
Artikel 28
Sancties
1. Onverminderd het recht van de lidstaten tot het opleggen van strafrechtelijke sancties dragen de lidstaten er zorg voor dat overeenkomstig hun nationale wetgeving ten minste passende administratieve maatregelen of civielrechtelijke en/of administratiefrechtelijke sancties kunnen worden opgelegd aan de verantwoordelijke personen indien de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen niet worden nageleefd. De lidstaten zien erop toe dat deze maatregelen doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
2. De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteit iedere maatregel of sanctie die is opgelegd voor schending van de krachtens deze richtlijn aangenomen bepalingen openbaar mag maken, tenzij deze openbaarmaking de financiële markten ernstig in gevaar zou brengen of de betrokken partijen onevenredige schade zou berokkenen.
Artikel 29
Recht van beroep
De lidstaten dragen er zorg voor dat tegen besluiten die worden genomen uit hoofde van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die overeenkomstig deze richtlijn zijn vastgesteld, beroep open staat bij de rechter.
Hoofdstuk VII
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 30
Overgangsbepalingen
1. In afwijking van artikel 5, lid 3, van deze richtlijn kan de lidstaat van herkomst de volgende uitgevende instellingen ontheffen van de verplichting financiële overzichten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 openbaar te maken.
2. Onverminderd het bepaalde in artikel 12, lid 2, stelt een aandeelhouder de uitgevende instelling uiterlijk ... (19) overeenkomstig de artikelen 9 , 10 en 12 in kennis van het percentage van de stemrechten en het kapitaal dat hij op die datum in uitgevende instellingen bezit, tenzij hij vóór die datum reeds kennis heeft gegeven van gelijkwaardige informatie.
Onverminderd het bepaalde in artikel 12, lid 6, maakt een uitgevende instelling op haar beurt uiterlijk ... (20) de in het kader van deze kennisgevingen ontvangen informatie openbaar.
3. Wanneer een uitgevende instelling is gevestigd in een derde land, kan de lidstaat van herkomst deze instelling ontheffen van de verplichting om overeenkomstig artikel 4, lid 3, haar financiële verklaringen en, overeenkomstig artikel 4, lid 5, haar managementverslagen op te stellen, doch alleen met betrekking tot de obligaties die vóór 1 januari 2005 tot de handel op een gereguleerde markt zijn toegelaten, en op voorwaarde dat
|
a) |
de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst officieel verklaart dat de jaarlijkse financiële rklaringen die zijn opgesteld door uitgevende instellingen van een dergelijk derde land, een getrouw beeld geven van de activa en passiva, de financiële positie en de resultaten; |
|
b) |
het derde land waar de uitgevende instelling is gevestigd de toepassing van de internationale standaarden voor jaarrekeningen in de zin van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 niet verplicht heeft gesteld; en |
|
c) |
de Commissie geen uitspraak heeft gedaan in de zin van artikel 23, lid 4, onder b), over de gelijkwaardigheid tussen de standaarden voor jaarrekeningen als vermeld in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 en
|
4. De lidstaat van herkomst kan uitgevende instellingen gedurende tien jaar, gerekend vanaf 1 januari 2005, ontheffen van de verplichting om overeenkomstig artikel 5 halfjaarlijkse financiële verslagen openbaar te maken, doch uitsluitend met betrekking tot obligaties die vóór 1 januari 2005 zijn toegelaten tot de handel op een gereguleerde markt, en op voorwaarde dat de lidstaat van herkomst eerder besloten had zulke uitgevende instellingen op het moment van de toelating van deze obligaties in aanmerking te laten komen voor de ontheffing waarin artikel 27 van Richtlijn 2001/34/EG voorziet.
Artikel 31
Omzetting
1. De lidstaten doen de nodige bepalingen in werking treden om uiterlijk op ... (21) aan deze richtlijn te voldoen. Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van de bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. Wanneer de lidstaten overeenkomstig artikelen 3, lid 1, 8, lid 2, 8, lid 3, 9, lid 6 of artikel 30 maatregelen nemen, stellen zij de Commissie en de andere lidstaten onverwijld van die maatregelen in kennis.
Artikel 32
Wijzigingen
Met ingang van de in artikel 31, lid 1, gespecificeerde datum wordt Richtlijn 2001/34/EG als volgt gewijzigd:
|
1. |
artikel 1, onder g) en h), wordt geschrapt. |
|
2. |
artikel 4 wordt geschrapt. |
|
3. |
artikel 6, lid 2, wordt geschrapt. |
|
4. |
artikel 8, lid 2, wordt vervangen door: „2. De lidstaten kunnen de uitgevende instellingen van tot de officiële notering toegelaten effecten aanvullende verplichtingen opleggen, mits deze aanvullende verplichtingen algemeen toepasselijk zijn voor alle uitgevende instellingen of per categorie van uitgevende instellingen.” |
|
5. |
de artikelen 65 tot en met 97 worden geschrapt. |
|
6. |
de artikelen 102 en 103 worden geschrapt. |
|
7. |
artikel 107, lid 3, tweede alinea, wordt geschrapt. |
|
8. |
artikel 108 wordt als volgt gewijzigd:
|
Verwijzingen naar de geschrapte bepalingen gelden als verwijzingen naar de bepalingen van deze richtlijn.
Artikel 33
Toetsing
Uiterlijk op 30 juni 2009 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de werking van deze richtlijn , waarin tevens aandacht wordt besteed aan de juistheid van het beëindigen van de ontheffing voor bestaande obligaties na de periode van 10 jaar als bepaald in artikel 30, lid 4, alsmede aan de mogelijke gevolgen daarvan voor de Europese financiële markten.
Artikel 34
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgend op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 35
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te ..., op ...
Voor het Europees Parlement
De Voorzitter
Voor de Raad
De Voorzitter
(1) PB C ...
(2) PB C ...
(3) Standpunt van het Europees Parlement van 30 maart 2004.
(4) COM(1999) 232 def.
(5) PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64 .
(6) PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1 .
(7) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(8) PB L 191 van 13.7.2001, blz. 45. Besluit gewijzigd bij Besluit 2004/8/EG (PB L 3 van 7.1.2004, blz. 33).
(9) PB L 184 van 6.7.2001, blz. 1 .
(10) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
(11) PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1 .
(12) PB L 96 van 12.4.2003, blz. 16 .
(13) PB L 375 van 31.12.1985, blz. 3. Richtlijn zoals gewijzigd bij Richtlijn 2004/39/EG...
(14) PB L 126 van 26.5.2000, blz. 1. Richtlijn zoals gewijzigd bij Richtlijn 2004/69/EG van de Commissie (PB L 125 van 28.4.2004, blz. 44).
(15) PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37. Richtlijn als laatstelijk gewijzigd bij toetredingsakte, (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 68).
(16) PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/51/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 178 van 17.7.2003, blz. 16).
(17) PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/51/EG.
(18) PB L 65 van 14.3.1968, blz. 8. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/58/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 221 van 4.9.2003, blz. 13).
(19) Twee maanden na de in artikel 31, lid 1 vermelde datum.
(20) Drie maanden na de in artikel 31, lid 1 vermelde datum.
(21) 24 maanden na de inwerkingtreding van de richtlijn.
P5_TA(2004)0221
Gelijke behandeling bij de toegang tot en de levering van goederen en diensten *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot uitvoering van het beginsel van gelijke behandeling van vrouwen en mannen bij de toegang tot en de levering van goederen en diensten (COM(2003) 657 — C5-0654/2003 — 2003/0265(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 657) (1), |
|
— |
gelet op artikel 13, lid 1 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0654/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen en de adviezen van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken, de Commissie juridische zaken en interne markt, de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie en de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A5-0155/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen; |
|
3. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
4. |
wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
|
DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST |
AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |
||||||||||||
|
Amendement 1 |
|||||||||||||
|
Titel |
|||||||||||||
|
Richtlijn van de Raad tot uitvoering van het beginsel van gelijke behandeling van vrouwen en mannen bij de toegang tot en de levering van goederen en diensten |
Richtlijn van de Raad tot uitvoering van de gelijkheid van vrouwen en mannen bij de toegang tot en de levering van goederen en diensten (Dit amendement is van toepassing op de gehele tekst). |
||||||||||||
|
Amendement 2 |
|||||||||||||
|
Overweging 2 bis (nieuw) |
|||||||||||||
|
|
(2 bis) In de traditie van de burgerrechten heeft een persoon recht op gelijke behandeling in zijn of haar hoedanigheid van individu, niet op grond van het feit dat hij of zij behoort tot een ras, een sekse, een religie of etnische groepering. Aangezien vrouwen en mannen de twee helften van de mensheid vormen, vormen vrouwen geen minderheid en mogen zij niet als zodanig worden beschouwd of behandeld. |
||||||||||||
|
Amendement 3 |
|||||||||||||
|
Overweging 2 ter (nieuw) |
|||||||||||||
|
|
(2 ter) Belangrijk is dat bij het verbod op discriminatie andere fundamentele rechten en vrijheden worden gerespecteerd. |
||||||||||||
|
Amendement 4 |
|||||||||||||
|
Overweging 9 |
|||||||||||||
|
(9) De problemen zijn vooral duidelijk op het gebied van goederen en diensten. Seksediscriminatie moet daarom op dit gebied worden voorkomen en uitgebannen. Naar het voorbeeld van Richtlijn 2000/43/EG van de Raad kan deze doelstelling met behulp van communautaire wetgeving worden verwezenlijkt. |
(9) De problemen zijn vooral duidelijk op het gebied van goederen en diensten. Seksediscriminatie moet daarom op dit gebied worden voorkomen en uitgebannen. Naar het voorbeeld van Richtlijn 2000/43/EG van de Raad kan deze doelstelling met behulp van communautaire wetgeving beter worden verwezenlijkt. |
||||||||||||
|
Amendement 5 |
|||||||||||||
|
Overweging 10 |
|||||||||||||
|
(10) Deze wetgeving moet seksediscriminatie bij de toegang tot en de levering van goederen en diensten verbieden. Onder diensten worden diensten verstaan die normaliter in ruil voor een vergoeding worden verleend. |
(10) Deze wetgeving moet uitvoering geven aan het beginsel van het individuele recht op gelijkheid van vrouwen en mannen. Zij moet seksediscriminatie verbieden en de feitelijke gelijkheid van vrouwen en mannen bij de toegang tot en de levering van alle voor het publiek beschikbare goederen en diensten tot stand brengen . Onder diensten moeten diensten worden verstaan die normaliter in ruil voor een vergoeding worden verleend. Onder goederen moeten goederen worden verstaan die een economische waarde hebben. |
||||||||||||
|
Amendement 6 |
|||||||||||||
|
Overweging 10 bis (nieuw) |
|||||||||||||
|
|
(10 bis) Deze richtlijn moet niet van toepassing zijn op het onderwijs, noch op de inhoud van media en reclame. |
||||||||||||
|
Amendement 7 |
|||||||||||||
|
Overweging 11 |
|||||||||||||
|
(11) Belangrijk is dat bij het verbod op discriminatie andere fundamentele rechten en vrijheden worden gerespecteerd, inclusief de bescherming van het privé- en gezinsleven, transacties in die context en de vrijheid en het pluralisme van de media. Het verbod op discriminatie heeft daarom betrekking op de toegang tot en de levering van goederen en diensten die voor het publiek beschikbaar zijn. Het is niet van toepassing op de inhoud van de media of de reclame. |
Schrappen. |
||||||||||||
|
Amendement 8 |
|||||||||||||
|
Overweging 11 bis (nieuw) |
|||||||||||||
|
|
(11 bis) Differentiatie van premies of uitkeringen van verzekeringsproducten op basis van sekse (met inbegrip van het zwangerschapsrisico) is discriminerend aangezien het geslacht een factor is die niet kan worden beïnvloed en die uitsluitend op basis van statistische aannames op een groep wordt toegepast; verschillen in prijs die samenhangen met verschillende risicoprofielen moeten het gevolg te zijn van gedrag en keuzes van individuele personen. |
||||||||||||
|
Amendement 9 |
|||||||||||||
|
Overweging 12 |
|||||||||||||
|
(12) Het beginsel van gelijke behandeling mag geen verschillen uitsluiten die verband houden met goederen of diensten waarvoor mannen en vrouwen zich niet in een vergelijkbare situatie bevinden omdat de goederen of diensten uitsluitend of hoofdzakelijk voor de leden van één sekse bestemd zijn (bijvoorbeeld privé-clubs), of met vaardigheden die voor elke sekse verschillend worden beoefend. |
Schrappen. |
||||||||||||
|
Amendement 10 |
|||||||||||||
|
Overweging 14 bis (nieuw) |
|||||||||||||
|
|
(14 bis) Gezien de verschillen tussen de lidstaten en de concurrentievervalsing die daarvan het gevolg kan zijn tijdens deze overgangsperiode, moeten de lidstaten jaarlijks een verslag voorleggen aan de Commissie over de vorderingen die zijn gemaakt bij het wegwerken van het gebruik van seksegerelateerde actuariële factoren. Dit permanent toezicht door de Commissie, die het Europees Parlement en de Raad moet informeren, moet samen met volledige transparantie in het gebruik van deze factoren de concurrentievervalsing tijdens de overgangsperiode beperken. |
||||||||||||
|
Amendement 42 |
|||||||||||||
|
Artikel 1, lid 1 |
|||||||||||||
|
1. Deze richtlijn stelt een kader vast voor de bestrijding van seksediscriminatie bij de toegang tot en de levering van goederen en diensten met het oog op de toepassing in de lidstaten van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen . |
1. Deze richtlijn stelt een kader vast voor de bestrijding van seksediscriminatie en de bevordering van de gelijkheid van vrouwen en mannen bij de toegang tot en de levering van goederen en diensten met het oog op de toepassing in de lidstaten van het beginsel van gelijkheid van vrouwen en mannen . |
||||||||||||
|
Amendement 12 |
|||||||||||||
|
Artikel 1, lid 2 |
|||||||||||||
|
2. Binnen de grenzen van de aan de Gemeenschap verleende bevoegdheden is deze richtlijn van toepassing op alle personen in de particuliere en de overheidssector (met inbegrip van overheidsinstanties) wat de toegang tot en de levering van voor het publiek beschikbare goederen en diensten (inclusief huisvesting) betreft. |
2. Binnen de grenzen van de aan de Gemeenschap verleende bevoegdheden is deze richtlijn van toepassing op alle personen in de particuliere en de overheidssector (met inbegrip van overheidsinstanties) wat de toegang tot en de levering van alle voor het publiek beschikbare goederen en diensten betreft. |
||||||||||||
|
Amendement 13 |
|||||||||||||
|
Artikel 1, lid 3 |
|||||||||||||
|
3. Deze richtlijn sluit geen verschillen uit die verband houden met goederen of diensten waarvoor mannen en vrouwen zich niet in een vergelijkbare situatie bevinden omdat de goederen of diensten uitsluitend of hoofdzakelijk voor de leden van één sekse bestemd zijn, of met vaardigheden die voor elke sekse verschillend worden beoefend. |
Schrappen. |
||||||||||||
|
Amendement 14 |
|||||||||||||
|
Artikel 1, lid 4 |
|||||||||||||
|
4. Deze richtlijn is niet van toepassing op het onderwijs of de inhoud van de media en de reclame, met name reclame en televisiereclame zoals gedefinieerd in artikel 1, lid b), van Richtlijn 89/552/EEG van de Raad . |
4. Deze richtlijn is niet van toepassing op het onderwijs of de inhoud van media en reclame, behalve reclame voor de bepalingen en voorwaarden waarop de toegang tot goederen verstrekt wordt en diensten worden geleverd. |
||||||||||||
|
Amendement 15 |
|||||||||||||
|
Artikel 1, lid 4 bis (nieuw) |
|||||||||||||
|
|
4 bis. Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de toepassing van de communautaire wetgeving op het gebied van de werkgelegenheid, met name communautaire regelgeving inzake pensioenen, sociale zekerheid en sociale bijstand. |
||||||||||||
|
Amendement 16 |
|||||||||||||
|
Artikel 2, lid 1, letter d) |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
Amendement 17 |
|||||||||||||
|
Artikel 2, lid 2 |
|||||||||||||
|
2. Aansporing tot directe of indirecte seksediscriminatie wordt beschouwd als discriminatie in de zin van deze richtlijn. |
Schrappen. |
||||||||||||
|
Amendement 18 |
|||||||||||||
|
Artikel 3, titel |
|||||||||||||
|
Het beginsel van gelijke behandeling |
Gelijkheid |
||||||||||||
|
Amendement 19 |
|||||||||||||
|
Artikel 3, lid 1, letters a) en b) |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
Amendement 20 |
|||||||||||||
|
Artikel 3, lid 2 bis (nieuw) |
|||||||||||||
|
|
2 bis. Ook aansporing tot directe of indirecte seksediscriminatie wordt beschouwd als discriminatie in de zin van deze richtlijn. |
||||||||||||
|
Amendement 22 |
|||||||||||||
|
Artikel 4, lid 2 |
|||||||||||||
|
2. De lidstaten mogen de uitvoering van de maatregelen die nodig zijn om aan lid 1 te voldoen, uitstellen tot uiterlijk (zes jaar na de in lid 1 vermelde datum). |
2. Indien zich moeilijkheden voordoen bij de uitvoering van de maatregelen die nodig zijn om aan lid 1 te voldoen, mogen de lidstaten de uitvoering van deze maatregelen uitstellen voor een periode van ( vier jaar na de in lid 1 vermelde datum). |
||||||||||||
|
De betrokken lidstaten moeten de Commissie in dat geval onmiddellijk op de hoogte brengen. Ze moeten uitgebreide tabellen over het sterftecijfer en de levensverwachting van vrouwen en mannen opstellen , publiceren en op gezette tijden actualiseren. |
De betrokken lidstaten brengen de Commissie in dat geval onmiddellijk op de hoogte. Voorts brengen ze bij de Commissie op gezette tijden verslag uit over de vorderingen die bij het wegwerken van deze moeilijkheden zijn geboekt. Ze actualiseren en publiceren tevens jaarlijks uitgebreide tabellen over het sterftecijfer en de levensverwachting van vrouwen en mannen. |
||||||||||||
|
|
De Commissie doet al deze informatie toekomen aan het Europees Parlement en de Raad. |
||||||||||||
|
Amendement 43 |
|||||||||||||
|
Artikel 5 |
|||||||||||||
|
Het beginsel van gelijke behandeling mag de lidstaten niet verhinderen specifieke maatregelen te handhaven of te nemen om seksegerelateerde nadelen te voorkomen of te compenseren. |
Teneinde volledige gelijkheid in de praktijk te waarborgen , mag het beginsel van gelijkheid van vrouwen en mannen de lidstaten niet verhinderen specifieke maatregelen te handhaven of te nemen om seksegerelateerde nadelen te voorkomen of te compenseren. |
||||||||||||
|
Amendement 24 |
|||||||||||||
|
Artikel 6, lid 1 |
|||||||||||||
|
1. De lidstaten mogen bepalingen invoeren of handhaven die voor de bescherming van het beginsel van gelijke behandeling van vrouwen en mannen gunstiger zijn dan die van deze richtlijn. |
1. De lidstaten handhaven bepalingen of mogen nieuwe bepalingen invoeren die voor de bescherming van de gelijkheid van vrouwen en mannen gunstiger zijn dan die van deze richtlijn. |
||||||||||||
|
Amendement 25 |
|||||||||||||
|
Artikel 7, lid 2 |
|||||||||||||
|
2. De lidstaten zorgen in het kader van hun nationale wetgeving voor de nodige maatregelen om te waarborgen dat een door een persoon als gevolg van discriminatie in de zin van deze richtlijn geleden verlies of nadeel daadwerkelijk wordt gecompenseerd of vergoed — al naar de lidstaten passend achten — op een wijze die ontradend en evenredig aan het geleden nadeel is. De compensatie of vergoeding mag niet a priori aan een maximum gebonden zijn. |
2. De lidstaten zorgen in het kader van hun nationale wetgeving voor de nodige maatregelen om te waarborgen dat een door een persoon als gevolg van discriminatie in de zin van deze richtlijn geleden verlies of nadeel daadwerkelijk en doeltreffend wordt gecompenseerd of vergoed — al naar de lidstaten passend achten — op een wijze die ontradend en evenredig aan het geleden nadeel is. De compensatie of vergoeding mag niet a priori aan een maximum gebonden zijn en de toekenning van rentebetalingen ter compensatie van door de ontvanger van de vergoeding geleden schade als gevolg van de tijd die tot de betaling van de toegekende hoofdsom is verlopen, mag niet worden uitgesloten . |
||||||||||||
|
Amendement 44 |
|||||||||||||
|
Artikel 9 |
|||||||||||||
|
De lidstaten zorgen in het kader van hun nationale wetgeving voor de nodige maatregelen om personen te beschermen tegen een nadelige behandeling of nadelige gevolgen als reactie op een klacht of een gerechtelijke actie gericht op het doen naleven van het beginsel van gelijke behandeling . |
De lidstaten zorgen in het kader van hun nationale wetgeving voor de nodige maatregelen om alle personen , ook niet-slachtoffers, te beschermen tegen een nadelige behandeling of nadelige gevolgen , met inbegrip van een eenzijdige contractbreuk door de leverancier van een goed of een dienst, als reactie op een klacht of een gerechtelijke actie of enige andere actie ter ondersteuning daarvan, gericht op het doen naleven van de gelijkheid van vrouwen en mannen . |
||||||||||||
|
Amendement 45 |
|||||||||||||
|
Artikel 10 |
|||||||||||||
|
De lidstaten gaan een dialoog aan met niet-gouvernementele organisaties die overeenkomstig hun nationale wetgeving en praktijk een rechtmatig belang hebben bij te dragen tot de bestrijding van seksediscriminatie met het oog op het bevorderen van het beginsel van gelijke behandeling . |
De lidstaten gaan een periodieke dialoog aan met niet-gouvernementele organisaties en de sociale partners die overeenkomstig hun nationale wetgeving en praktijk een rechtmatig belang hebben bij te dragen tot de bestrijding van seksediscriminatie met het oog op het bevorderen van de gelijkheid . |
||||||||||||
|
Amendement 28 |
|||||||||||||
|
Artikel 11, lid 1 |
|||||||||||||
|
1. De lidstaten treffen de nodige voorzieningen voor een of meer organen belast met de bevordering, analyse, monitoring en ondersteuning van de gelijke behandeling van iedereen zonder seksediscriminatie. Deze organen kunnen deel uitmaken van instanties die nationaal verantwoordelijk zijn voor de bescherming van de mensenrechten of de bescherming van de rechten van personen, of van instanties die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen met betrekking tot de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding en de promotiekansen, en ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden. |
1. De lidstaten treffen de nodige voorzieningen voor een of meer onafhankelijke organen belast met de bevordering, analyse, monitoring en ondersteuning van de gelijkheid van vrouwen en mannen en de bestrijding van seksediscriminatie. Deze organen kunnen deel uitmaken van onafhankelijke instanties die nationaal verantwoordelijk zijn voor de bescherming van de mensenrechten of de bescherming van de rechten van personen, of van instanties die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen met betrekking tot de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding en de promotiekansen, en ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden. |
||||||||||||
|
Amendement 29 |
|||||||||||||
|
Artikel 11, lid 2 |
|||||||||||||
|
2. De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 1 vermelde organen onder meer bevoegd zijn om:
|
2. De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 1 vermelde organen over voldoende personele en financiële middelen beschikken om hun bevoegdheden doeltreffend uit te oefenen. De organen zijn onder meer bevoegd om:
|
||||||||||||
|
Amendement 30 |
|||||||||||||
|
Artikel 12, inleidende formule |
|||||||||||||
|
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het beginsel van gelijke behandeling wordt nageleefd bij de toegang tot en de levering van goederen en diensten binnen de werkingssfeer van deze richtlijn, en met name dat: |
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de gelijkheid wordt nageleefd binnen de werkingssfeer van deze richtlijn, en met name dat: |
||||||||||||
|
Amendement 31 |
|||||||||||||
|
Artikel 12, letter b) |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
Amendement 32 |
|||||||||||||
|
Artikel 13 |
|||||||||||||
|
Straffen |
Sancties |
||||||||||||
|
De lidstaten stellen regels vast betreffende de straffen voor inbreuken op de uit hoofde van deze richtlijn goedgekeurde nationale bepalingen en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat ze worden toegepast. De straffen moeten doeltreffend, evenredig en ontradend zijn. De lidstaten stellen de Commissie van deze bepalingen uiterlijk op de in artikel 16, lid 1, vermelde datum in kennis en brengen de Commissie onmiddellijk van alle latere wijzigingen van deze bepalingen op de hoogte. |
De lidstaten stellen regels vast betreffende de sancties voor inbreuken op de uit hoofde van deze richtlijn goedgekeurde nationale bepalingen en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat ze worden toegepast. De sancties, die ook de betaling van schadevergoeding aan het slachtoffer kunnen omvatten, moeten doeltreffend, evenredig en ontradend zijn. De lidstaten stellen de Commissie van deze bepalingen uiterlijk op de in artikel 16, lid 1, vermelde datum in kennis en brengen de Commissie onmiddellijk van alle latere wijzigingen van deze bepalingen op de hoogte. |
||||||||||||
|
Amendement 33 |
|||||||||||||
|
Artikel 14 |
|||||||||||||
|
Transparantie |
Verspreiding van informatie |
||||||||||||
|
De lidstaten zorgen ervoor dat de betrokkenen op hun grondgebied via alle aangewezen middelen worden geïnformeerd over de uit hoofde van deze richtlijn goedgekeurde bepalingen en de reeds van kracht zijnde relevante bepalingen. |
De lidstaten zorgen ervoor dat de betrokkenen , met name de consumenten en de leveranciers van goederen en diensten, op hun grondgebied via alle aangewezen middelen worden geïnformeerd over de uit hoofde van deze richtlijn goedgekeurde bepalingen en de reeds van kracht zijnde relevante bepalingen. |
||||||||||||
|
Amendement 34 |
|||||||||||||
|
Artikel 15, lid 1 |
|||||||||||||
|
1. Uiterlijk ( vijf jaar na de datum van inwerkingtreding) en daarna om de vijf jaar delen de lidstaten de Commissie alle beschikbare informatie over de toepassing van deze richtlijn mee. |
1. Uiterlijk ( drie jaar na de datum van inwerkingtreding) en daarna om de drie jaar delen de lidstaten de Commissie alle beschikbare informatie over de toepassing van deze richtlijn mee , met inbegrip van een evaluatie van de impact, resultaten en doeltreffendheid van de genomen maatregelen . |
||||||||||||
|
De Commissie stelt een beknopt verslag op dat aan het Europees Parlement en de Raad wordt voorgelegd. Zo nodig voegt de Commissie voorstellen bij het verslag om de richtlijn te wijzigen. |
Uiterlijk (vier jaar na de datum van inwerkingtreding) en daarna om de vier jaar stelt de Commissie op grond van de verstrekte informatie een beknopt verslag op dat aan het Europees Parlement en de Raad wordt voorgelegd. Zo nodig voegt de Commissie voorstellen bij het verslag om de richtlijn te wijzigen. |
||||||||||||
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0222
Bescherming van dieren tijdens het vervoer *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG (COM(2003) 425 — C5-0438/2003 — 2003/0171(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 425) (1), |
|
— |
gelet op artikel 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0438/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en de adviezen van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid en de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme (A5-0197/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen; |
|
3. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
4. |
wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
|
DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST |
AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 1 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Overweging 5 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(5) Om redenen van dierenwelzijn moet het vervoer van dieren over lange afstanden, met inbegrip van slachtdieren, zo veel mogelijk beperkt worden. |
(5) Om redenen van dierenwelzijn moeten dieren zo kort mogelijk in de vrachtwagen verblijven, hetgeen vereist dat er meer dan een chauffeur aanwezig is, zodat de transportijd en de duur van de pauzes zo veel mogelijk kunnen worden beperkt. Vandaar dat het gebruik van mobiele slachthuizen moet worden bevorderd, met name in dunbevolkte en perifere gebieden. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 2 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Overweging 10 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(10) Het lossen en daarna opnieuw laden veroorzaakt bij de dieren meer stress dan wanneer zij onder goede condities in het voertuig kunnen blijven rusten. Bovendien kan het contact op halteplaatsen tussen dieren van verschillende herkomst leiden tot de verspreiding van besmettelijke ziekten. Daarom moet het gebruik van halteplaatsen om redenen van dierenwelzijn en diergezondheid worden vermeden. Bijgevolg moet Verordening (EG) nr. 1255/97 van de Raad van 25 juni 1997 betreffende de communautaire criteria voor halteplaatsen en tot aanpassing van het in Richtlijn 91/628/EEG bedoelde reisschema worden ingetrokken. |
(10) Het lossen en daarna opnieuw laden veroorzaakt bij de dieren meer stress dan wanneer zij onder goede condities in het voertuig kunnen blijven rusten. Bovendien kan het contact op halteplaatsen en markten tussen dieren van verschillende herkomst leiden tot de verspreiding van besmettelijke ziekten. Daarom moet het gebruik van halteplaatsen om redenen van dierenwelzijn en diergezondheid worden vermeden , mits goede omstandigheden voor de dieren kunnen worden gegarandeerd . Bijgevolg moet Verordening (EG) nr. 1255/97 van de Raad van 25 juni 1997 betreffende de communautaire criteria voor halteplaatsen en tot aanpassing van het in Richtlijn 91/628/EEG bedoelde reisschema worden ingetrokken. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 3 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Overweging 10 bis (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
(10 bis) Halteplaatsen moeten tijdens langeafstandsreizen evenwel gebruikt blijven worden als plaatsen waar de voertuigen worden bijgetankt en waar water en voer voor de dieren beschikbaar is indien daaraan onverwacht een tekort bestaat, waar apparatuur aanwezig is voor het melken van zogende dieren en waar in noodgevallen de hulp van een dierenarts kan worden ingeroepen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 4 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Overweging 15 bis (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
(15 bis) Een beperking van het diertransport kan ernstige economische gevolgen hebben voor de perifere gebieden. Deze verordening dient dan ook te voorzien in de nodige afwijkingen, teneinde een commercieel isolement van deze gebieden te voorkomen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 5 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Overweging 16 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(16) Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad van 20 december 1985 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer voorziet in maximumrijtijden en minimumrusttijden voor beroepschauffeurs. De transporttijden voor dieren zouden op soortgelijke wijze moeten worden gereglementeerd. Verordening (EEG) nr. 3821/85 van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer bepaalt dat het controleapparaat geïnstalleerd moet zijn en gebruikt moet worden om daadwerkelijk te kunnen controleren of de hand wordt gehouden aan de sociale wetgeving inzake het wegvervoer. De door deze apparaten geregistreerde gegevens moeten beschikbaar worden gesteld en worden gecontroleerd teneinde de maximale transporttijden uit hoofde van de wetgeving inzake dierenwelzijn te handhaven. |
(16) Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad van 20 december 1985 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer voorziet in maximumrijtijden en minimumrusttijden voor beroepschauffeurs. De transporttijden voor dieren zouden op soortgelijke wijze moeten worden gereglementeerd. Verordening (EEG) nr. 3821/85 van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer bepaalt dat het controleapparaat geïnstalleerd moet zijn en gebruikt moet worden om daadwerkelijk te kunnen controleren of de hand wordt gehouden aan de sociale wetgeving inzake het wegvervoer. Om de reistijd en de route van diertransporten alsmede de activiteiten tijdens het vervoer te kunnen controleren moet een GPS-systeem worden gebruikt, dat een systeem van automatische controle van diertransporten mogelijk maakt. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 6 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Overweging 16 bis (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
(16 bis) Dankzij een grote flexibiliteit en veelzijdigheid voldoet de toepassing van nieuwe GPS- en mobiele communicatietechnologieën in systemen voor het volgen en traceren van transporten aan de vereisten van het nieuwe beleid inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer, dat op communautair niveau wordt vastgesteld. Deze technologieën maken het mogelijk om voertuigen waarmee dieren worden vervoerd te volgen, traceren, monitoren en controleren. Met betrekking tot GPS dient het Galileo-project (2) dat door de Europese Unie in 2002 is gestart om met ingang van 2008 diensten te leveren die optimaal geschikt zijn voor deze doeleinden. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 7 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Overweging 25 bis (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
(25 bis) In het belang van dierenwelzijn en de gezondheid van mens en dier moet het vervoer tot een minimum worden beperkt, overeenkomstig goede landbouwpraktijken. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 8 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Overweging 25 ter (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
(25 ter) Het slachten van de dieren zo dicht mogelijk in de buurt van de plaats waar ze worden gehouden, moet prioriteit krijgen. Dit komt de plaatselijke slachthuizen en derhalve de plaatselijke werkgelegenheid ten goede, met name in achterstandsregio's. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 109 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 1, lid 2 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
2. Deze verordening is niet van toepassing op het vervoer van afzonderlijke dieren onder begeleiding van de persoon die er tijdens het vervoer verantwoordelijk voor is. |
2. Deze verordening is niet van toepassing op het vervoer van afzonderlijke dieren onder begeleiding van de persoon die er tijdens het vervoer verantwoordelijk voor is , op vervoer in het kader van de tradionele verweiding of transhumance, noch op geregistreerde eenhoevigen die voor fok- of wedstrijddoeleinden worden vervoerd die aan de hand van een individueel paspoort kunnen worden geïdentificeerd. Deze verordening is evenmin van toepassing op het vervoer van dieren die bestemd zijn voor openbare voorstellingen en tentoonstellingen, culturele, sport- of opleidingsactiviteiten, repopulatie, dan wel centra voor voorlichting over dieren en de natuur. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
De sectoren die niet onder deze verordening vallen stellen de bevoegde autoriteiten in kennis van hun vervoerspraktijken en -gewoonten, onderwerpen zich regelmatig aan controles en tonen aan zich te houden aan de relevante specifieke vereisten, zodat het welzijn van de vervoerde dieren wordt gewaarborgd. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 10 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 1, lid 2 bis (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
2 bis. Deze verordening vormt geen belemmering voor strengere nationale maatregelen, inclusief een totaal verbod op de export van levende eenhoevigen voor de fok of de slacht, met het oog op het verbeteren van het dierenwelzijn tijdens het vervoer dat volledig binnen het grondgebied van een lidstaat plaatsvindt of gedurende vervoer over zee dat begint op het grondgebied van een lidstaat. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 11 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 2, letter a bis) (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 12 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 2, letter c) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 121/rev. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 2, letter h) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 13 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 2, letter k bis) (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 14 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 3 bis (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
Artikel 3 bis Het slachten van de dieren zo dicht mogelijk in de buurt van de plaats waar ze worden gehouden krijgt prioriteit. De ontwikkeling van plaatselijke slachthuizen en derhalve de plaatselijke werkgelegenheid in achterstandsregio's vormt onderdeel van het beleid gericht op plattelandsontwikkeling. Teneinde de transportduur zo kort mogelijk te houden of het vervoer van dieren te vermijden, wordt het gebruik van mobiele slachthuizen ondersteund via Verordening (EG) nr. 1257/1999 (3). |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 15 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 3 ter (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
Artikel 3 ter De Commissie herziet de regels inzake overheidssteun, teneinde te bewerkstelligen dat steun kan worden toegekend aan plaatselijke slachthuizen met het oog op naleving van de toepasselijke normen en financiële levensvatbaarheid. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 115 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 3 quater (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
Artikel 3 quater De Commissie moet manieren onderzoeken voor het aanmoedigen en bevorderen van de ontwikkeling en het gebruik van grotere aantallen kleine lokale abattoirs en mobiele slachthuizen, en hierover vóór december 2004 een verslag indienen. In het verslag moet met name worden onderzocht of het aan te bevelen is om betalingen voor inspecties van vleeshygiëne per dier (doorvoer) te laten plaatsvinden in plaats van op basis van een vast dagelijks bedrag. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 16 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 6, punt 7 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
7. De leden 1, 2 en 4 zijn niet van toepassing op personen die dieren vervoeren over een afstand van maximaal 50 km , gerekend vanaf de plaats van vertrek tot de plaats van bestemming. |
7. De leden 1, 2 en 4 zijn niet van toepassing op personen die dieren vervoeren over een afstand van maximaal 100 km , gerekend vanaf de plaats van vertrek tot de plaats van bestemming. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 17 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 7, punt 1 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1. Het wegvervoer van dieren over lange afstanden is verboden, tenzij het vervoermiddel overeenkomstig artikel 17, lid 1, is geïnspecteerd en goedgekeurd. |
1. Het wegvervoer van dieren over afstanden van meer dan 100 km tussen de plaats van vertrek en de plaats van bestemming is verboden, tenzij het vervoermiddel overeenkomstig artikel 17, lid 1, is geïspecteerd en goedgekeurd. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 18 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 9, lid 1 bis (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
1 bis. Exploitanten van verzamelcentra zien erop toe dat dieren een makkelijke en voortdurende toegang hebben tot vers en schoon water. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 19 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 9, lid 2, letter a) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 20 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 10, titel |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Vergunningen voor vervoerders die langeafstandstransporten verzorgen |
Vergunningen voor vervoerders die dieren vervoeren over afstanden van meer dan 100 km tussen de plaats van vertrek en de plaats van bestemming |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 21 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 10, lid 1, letter e), punt i) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 22 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 10, lid 1, letter e), punt ii) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 23 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 11 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 11 Vergunningen voor vervoerders die geen langeafstandstransporten verzorgen 1. De bevoegde autoriteit verleent vervoerders die geen langeafstandstransporten verzorgen, op aanvraag een vergunning op voorwaarde dat zij voldoen aan het bepaalde in artikel 10, lid 1, onder a) tot en met d). 2. De bevoegde autoriteit geeft dergelijke vergunningen af overeenkomstig het model in hoofdstuk II van bijlage III en voor de duur van maximaal vijf jaar na de datum van afgifte. |
Schrappen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendementen 24 en 25 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 12, leden 1 t/m 3 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1. De bevoegde autoriteit kan de omvang van een vergunning als bedoeld in artikel 10, lid 1, of artikel 11, lid 1, beperken volgens criteria die tijdens het vervoer kunnen worden gecontroleerd. |
1. De bevoegde autoriteit kan de omvang van een vergunning als bedoeld in artikel 10, lid 1, beperken volgens criteria die tijdens het vervoer kunnen worden gecontroleerd. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
2. Elke door de bevoegde autoriteit afgegeven vergunning als bedoeld in artikel 10, lid 1, of artikel 11, lid 1, draagt een eenduidig nationaal nummer. De vergunning moet worden opgesteld in minstens een van de officiële talen van de lidstaat en in twee andere officiële talen van de Gemeenschap. |
2. Elke door de bevoegde autoriteit afgegeven vergunning als bedoeld in artikel 10, lid 1, draagt een eenduidig nationaal nummer. De vergunning moet worden opgesteld in minstens een van de officiële talen van de lidstaat en in twee andere officiële talen van de Gemeenschap, waarvan één het Engels . |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
3. De bevoegde autoriteit registreert vergunningen als bedoeld in artikel 10, lid 1, of artikel 11, lid 1, zodanig dat zij vervoerders snel kan identificeren, met name wanneer niet aan de voorschriften van deze verordening wordt voldaan. |
3. De bevoegde autoriteit registreert vergunningen als bedoeld in artikel 10, lid 1, zodanig dat zij vervoerders snel kan identificeren, met name wanneer niet aan de voorschriften van deze verordening wordt voldaan. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 26 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 13, letter c) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendementen 27 en 28 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 14 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De bevoegde autoriteit voert in elk stadium van een langeafstandstransport steekproefsgewijze of gerichte controles uit om na te gaan of de opgegeven transporttijden geloofwaardig zijn en aan deze verordening voldoen. De bevoegde autoriteit controleert met name of de transport- en rusttijden in overeenstemming zijn met de in hoofdstuk V van bijlage I vastgestelde limieten. |
De bevoegde autoriteit dient via gekwalificeerde vertegenwoordigers in elk stadium van een langeafstandstransport steekproefsgewijze of gerichte officiële controles op dierenwelzijnsaspecten te hebben uitgevoerd om na te gaan of de opgegeven transporttijden geloofwaardig zijn en of het transport aan deze verordening voldoet . De bevoegde autoriteit controleert met name of de transport- en rusttijden in overeenstemming zijn met de in hoofdstuk V van bijlage I vastgestelde limieten. Het aantal gecontroleerde dieren en controles dient minstens 20% van alle dierentransporten te omvatten, waarvan 10% wegcontroles. De lidstaten zorgen ervoor dat de voor de controles bevoegde autoriteiten over voldoende opgeleid personeel beschikken om bovengenoemde controles uit te voeren. Voor de uitvoering van deze controles wordt gebruikt gemaakt van GPS- en mobiele communicatietechnologieën. Wanneer de controles aan meer dan één autoriteit worden gedelegeerd, zorgt de centrale autoriteit van de lidstaat voor de coördinatie van de controles, met name om dubbele controles te voorkomen, zodat transporten geen onnodige vertraging oplopen. De bevoegde autoriteit legt de resultaten van de uitgevoerde controles van langeafstandstransporten vast in het systeem voor gegevensuitwisseling als bedoeld in artikel 20 van richtlijn 90/425/EEG. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 29 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 15, alinea 1 bis (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
De opleidingen in het kader van deze verordening moeten aan de hand van uniforme criteria in de lidstaten worden opgezet. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 30 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 16, lid 1 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1. Voor de toepassing van artikel 6, lid 4, en artikel 9, lid 2, onder a), moeten er voor het personeel van vervoerders en verzamelcentra opleidingscursussen worden aangeboden. |
1. Voor de toepassing van artikel 6, lid 4, en artikel 9, lid 2, onder a), moeten er voor het personeel van vervoerders en verzamelcentra opleidings- en vervolgcursussen worden aangeboden en moet een certificeringsprocedure worden vastgesteld . |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 31 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 16, lid 2 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
2. Het opleidingscertificaat voor bestuurders van wegvoertuigen die als huisdier gehouden eenhoevigen, runderen, schapen, geiten of varkens, en pluimvee vervoeren als bedoeld in artikel 6, lid 5, wordt verleend overeenkomstig bijlage IV. Het opleidingscertificaat moet worden opgesteld in minstens een van de officiële talen van de lidstaat waar het is afgegeven, en in twee andere officiële talen van de Gemeenschap. Het opleidingscertificaat wordt afgegeven door de bevoegde autoriteit of de hiertoe door de lidstaten aangewezen instantie, en moet in overeenstemming zijn met het model in hoofdstuk III van bijlage III. |
2. Het opleidingscertificaat voor bestuurders van wegvoertuigen die dieren vervoeren als bedoeld in artikel 6, lid 5, wordt verleend overeenkomstig bijlage IV. Het opleidingscertificaat moet worden opgesteld in minstens een van de officiële talen van de lidstaat waar het is afgegeven, en in twee andere officiële talen van de Gemeenschap, waarvan één het Engels. Het opleidingscertificaat wordt afgegeven door de bevoegde autoriteit of de hiertoe door de lidstaten aangewezen instantie, en moet in overeenstemming zijn met het model in hoofdstuk III van bijlage III. Het diploma van een landbouwschool of relevante opleiding geldt als opleidingscertificaat overeenkomstig bijlage IV. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 32 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 16, lid 2 bis (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
2 bis. Het toepassingsbereik van het opleidingscertificaat kan worden beperkt tot een specifieke soort, een subgroep, bepaalde reistijden of een bepaalde periode. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 33 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 16, lid 2 ter (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
2 ter. Het verantwoordelijke personeel moet zijn kennis met redelijke tussenpozen opfrissen, waarbij aandacht besteed moet worden aan wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van de behandeling van dieren. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 34 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 17, lid 1, inleidende formule |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1. De bevoegde autoriteit of de door de lidstaat aangewezen instantie verleent op aanvraag een certificaat van goedkeuring voor wegvervoermiddelen die worden gebruikt voor langeafstandstransporten , op voorwaarde dat: |
1. De bevoegde autoriteit of de door de lidstaat aangewezen instantie verleent op aanvraag een certificaat van goedkeuring voor wegvervoermiddelen die worden gebruikt voor transporten over een afstand van meer dan 100 km tussen de plaats van vertrek en de plaats van aankomst, op voorwaarde dat: |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 35 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 17, lid 1, letter b) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 36 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 17, lid 2 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
2. Elk door de bevoegde autoriteit of door de lidstaat aangewezen instantie afgegeven certificaat draagt een eenduidig nationaal nummer en dient in overeenstemming te zijn met het model in hoofdstuk IV van bijlage III. Het certificaat moet worden opgesteld in minstens een van de officiële talen van de lidstaat waar het is afgegeven, en in twee andere officiële talen van de Gemeenschap. De geldigheidsduur van het certificaat bedraagt ten hoogste vijf jaar vanaf de datum van afgifte en het moet worden vernieuwd bij elke wijziging of aanpassing van het vervoermiddel. |
2. Elk door de bevoegde autoriteit of door de lidstaat aangewezen instantie afgegeven certificaat draagt een eenduidig nationaal nummer en dient in overeenstemming te zijn met het model in hoofdstuk IV van bijlage III. Het certificaat moet worden opgesteld in minstens een van de officiële talen van de lidstaat en in twee andere officiële talen van de Gemeenschap, waarvan één het Engels . De geldigheidsduur van het certificaat bedraagt ten hoogste drie jaar vanaf de datum van afgifte. Het certificaat vervalt zodra het vervoermiddel wordt gewijzigd of aangepast . |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 41 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 17, lid 2 bis (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
2 bis. Alle voertuigen in elke lidstaat ontvangen een vergunning voor de diersoorten die zij mogen vervoeren; ook het gewicht en de grootte van de dieren zijn van invloed op het aantal dieren dat een voertuig mag vervoeren. Elk voertuig wordt voorzien van een plaat met de relevante informatie, zodat in de gehele EU kan worden toegezien op naleving van de voorschriften. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 37 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 17, lid 2 ter (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
2 ter. De bevoegde autoriteit registreert de certificaten van goedkeuring van de voertuigen in een elektronische databank, op zodanige wijze dat bevoegde autoriteiten in alle lidstaten snel een vervoermiddel kunnen identificeren, in het bijzonder bij het niet nakomen van de vereisten van deze verordening. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 38 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 18, lid 1, letter a) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 39 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 18, lid 2 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
2. Elk door de bevoegde autoriteit of door de lidstaat aangewezen instantie afgegeven certificaat draagt een eenduidig nationaal nummer. Het certificaat moet worden opgesteld in minstens een van de officiële talen van de lidstaat waar het is afgegeven, en in twee andere officiële talen van de Gemeenschap. De geldigheidsduur van het certificaat bedraagt ten hoogste vijf jaar vanaf de datum van afgifte en het moet worden vernieuwd bij elke wijziging of aanpassing van het veeschip. |
2. Elk door de bevoegde autoriteit of door de lidstaat aangewezen instantie afgegeven certificaat draagt een eenduidig nationaal nummer. Het certificaat moet worden opgesteld in minstens een van de officiële talen van de lidstaat en in twee andere officiële talen van de Gemeenschap , waarvan één het Engels . De geldigheidsduur van het certificaat bedraagt ten hoogste vijf jaar vanaf de datum van afgifte en het moet worden vernieuwd bij elke wijziging of aanpassing van het veeschip. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 40 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 18, lid 3 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
3. De bevoegde autoriteit registreert de goedgekeurde veeschepen zodanig dat deze snel kunnen worden geïdentificeerd, met name wanneer niet aan de voorschriften van deze verordening wordt voldaan. |
3. De bevoegde autoriteit registreert de goedgekeurde veeschepen zodanig in een elektronische databank dat deze snel kunnen worden geïdentificeerd, met name wanneer niet aan de voorschriften van deze verordening wordt voldaan. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 42 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 19, lid -1 (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
-1. Voorafgaand aan het begin van het laden vult de vervoerder het „reisschema voor veeschepen” volledig en correct in, zoals vastgelegd in hoofdstuk IV A van bijlage III, waarna het reisschema wordt ingediend bij de bevoegde autoriteit. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 43 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 19, lid 1, inleidende formule |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1. De bevoegde autoriteit inspecteert veeschepen vóór het inladen van de dieren teneinde met name te controleren of: |
1. De bevoegde autoriteit inspecteert veeschepen vóór het inladen van de dieren teneinde de juistheid van het ingediende „reisschema voor veeschepen” te controleren en met name of: |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 44 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 20, lid 1, inleidende formule |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1. Onverminderd de controles die op grond van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 639/2003 moeten worden verricht wanneer dieren op plaatsen van uitgang of grensinspectieposten worden aangeboden , controleren de officiële dierenartsen van de lidstaten of de dieren conform deze verordening worden vervoerd en met name of: |
1. Onverminderd de controles die op grond van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 639/2003 moeten worden verricht, controleren de officiële dierenartsen van de lidstaten op plaatsen van uitgang en grensinspectieposten of de dieren conform deze verordening worden vervoerd en met name of: |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 45 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 20, lid 1, letter f bis) (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 46 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 20, lid 2 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
2. Bij langeafstandstransporten van als huisdier gehouden eenhoevigen, runderen, schapen, geiten of varkens verrichten de officiële dierenartsen van plaatsen van uitgang en grensinspectieposten de in bijlage II, afdeling 3: „Plaats van bestemming”, vermelde controles en tekenen zij de resultaten daarvan op. De resultaten van die controles en van de in lid 1 bedoelde controle worden door de bevoegde autoriteit bijgehouden gedurende ten minste vijf jaar na de datum van de controles, met inbegrip van een kopie van het desbetreffende registratieblad of de desbetreffende bestuurderskaart als bedoeld in bijlage I of bijlage I B van Verordening (EEG) nr. 3821/85 indien het voertuig onder deze verordening valt. |
2. Bij langeafstandstransporten of transporten naar het slachthuis van als huisdier gehouden eenhoevigen, runderen, schapen, geiten of varkens verrichten de officiële dierenartsen van plaatsen van uitgang en grensinspectieposten de in bijlage II, afdeling 3: „Plaats van bestemming”, vermelde controles en tekenen zij de resultaten daarvan op. De resultaten van die controles en van de in lid 1 bedoelde controle worden door de bevoegde autoriteit bijgehouden gedurende ten minste vijf jaar na de datum van de controles, met inbegrip van een kopie van het desbetreffende registratieblad of de desbetreffende bestuurderskaart als bedoeld in bijlage I of bijlage I B van Verordening (EEG) nr. 3821/85 indien het voertuig onder deze verordening valt. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 47 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 20, lid 3 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
3. Indien de bevoegde autoriteit van oordeel is dat de dieren tijdens het transport zijn verwaarloosd of mishandeld en daarom niet in een conditie verkeren om de reis te voltooien , moeten zij worden uitgeladen, gedrenkt en gevoederd, en rust krijgen. |
3. Indien de bevoegde autoriteit van oordeel is dat de dieren tijdens het transport zijn verwaarloosd of mishandeld of niet in een conditie verkeren om de reis voort te zetten , moeten zij worden uitgeladen, gedrenkt en gevoederd, en rust krijgen gedurende een periode van tenminste 24 uur, waarbij zo nodig maatregelen worden genomen overeenkomstig artikel 22 . |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 48 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 20, lid 3 bis (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
3 bis. Indien in het geval van invoer de dieren niet worden vervoerd overeenkomstig deze verordening en in het bijzonder de bepalingen van lid 1, onder a, b, c, d, f of f bis, lid 2 of lid 3, verbiedt de bevoegde autoriteit de invoer van de dieren naar het grondgebied van de Europese Unie. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 49 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 20, lid 3 ter (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
3 ter. Alle voor de slacht ingevoerde dieren worden bij of in de buurt van de grensinspectieposten gelost en krijgen 24 uur rust, voedsel en water, tenzij zij binnen twee uur naar het slachthuis kunnen worden gebracht. Deze bepaling geldt niet als de landen van oorsprong en doorvoer de Gemeenschapswetgeving inzake dierenwelzijn in nationaal recht hebben omgezet en de ingevoerde dieren aan alle in deze verordening gestelde eisen voldoen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 50 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 20, lid 3 quater (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
3 quater. Indien in het geval van uitvoer de dieren niet worden vervoerd overeenkomstig deze verordening en in het bijzonder de bepalingen van lid 1, onder a, b, c, d, f of f bis, lid 2 of lid 3, verbiedt de bevoegde autoriteit de invoer van de dieren naar het grondgebied van de Europese Unie. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 51 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 21, lid 2 bis (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
2 bis. De bevoegde autoriteit draagt er zorg voor dat de uit hoofde van artikel 14 vereiste officiële controles zodanig worden georganiseerd en uitgevoerd dat de transporten onverwijld kunnen worden voortgezet. De controle mag niet langer dan een half uur duren. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 52 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 22, lid 2, letter d) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 53 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 22, lid 2 bis (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
2 bis. De bevoegde autoriteit van elke lidstaat wijst een voldoende aantal passende locaties voor het lossen aan en stelt de Commissie hiervan regelmatig op de hoogte. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 54 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 23, lid 2 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
2. Elke lidstaat deelt de Commissie binnen drie maanden na inwerkingtreding van deze verordening de gegevens mede van een voor de toepassing van deze verordening aangewezen contactpunt, met inbegrip van een e-mailadres , indien voorhanden, en houdt de Commissie op de hoogte van alle wijzigingen in die gegevens. In het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid geeft de Commissie de gegevens van het contactpunt door aan de andere lidstaten . |
2. Elke lidstaat deelt de Commissie de gegevens mede van een voor de toepassing van deze verordening aangewezen contactpunt, met inbegrip van een e-mailadres. De Commissie zet uiterlijk op ... (4) een centrale elektronische databank op, waaraan het contactpunt dat elke lidstaat overeenkomstig dit lid heeft aangewezen, alle in artikel 25, lid 7 bedoelde gegevens doet toekomen. De Commissie is in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid verantwoordelijk voor het beheer van de databank. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 55 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 24 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De lidstaten stellen de regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van de bepalingen van deze verordening, en treffen alle maatregelen om erop toe te zien dat deze ook worden toegepast. Deze sancties moeten doeltreffend en evenredig zijn en een preventieve werking hebben. De lidstaten delen deze bepalingen, alsmede de bepalingen voor de toepassing van artikel 25, uiterlijk op ... (18 maanden na de datum van bekendmaking) aan de Commissie mee en stellen de Commissie onverwijld in kennis van elke latere wijziging daarvan. |
De lidstaten stellen op EU-niveau uniforme regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van de bepalingen van deze verordening, en treffen alle maatregelen om erop toe te zien dat deze ook worden toegepast. Deze sancties moeten doeltreffend en evenredig zijn en een preventieve werking hebben. De lidstaten delen deze bepalingen, alsmede de bepalingen voor de toepassing van artikel 25, uiterlijk op ... (18 maanden na de datum van bekendmaking) aan de Commissie mee en stellen de Commissie onverwijld in kennis van elke latere wijziging daarvan. In geval van nalatigheid of doelbewuste schendingen die ernstig lijden bij de dieren veroorzaken wordt de vergunning van de vervoerder voor een jaar ingetrokken en moet diens hele personeel een adequate opleiding volgen. In geval van nalatigheid of doelbewuste schendingen die ernstig lijden bij de dieren veroorzaken moeten de mogelijke sancties onder meer een gevangenisstraf tot maximaal twee jaar omvatten. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 56 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 25, lid 2 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
2. Indien een bevoegde autoriteit vaststelt dat een vervoerder deze verordening niet in acht heeft genomen of dat een vervoermiddel niet aan deze verordening voldoet, stelt zij de bevoegde autoriteit die de vervoerder de vergunning heeft verleend of het certificaat van goedkeuring van het vervoermiddel heeft afgegeven, daarvan onverwijld in kennis. Deze kennisgeving dient vergezeld te gaan van alle relevante gegevens en documenten. |
2. Indien een bevoegde autoriteit vaststelt dat een vervoerder deze verordening niet in acht heeft genomen of dat een vervoermiddel niet aan deze verordening voldoet, stelt zij de bevoegde autoriteit die de vervoerder de vergunning heeft verleend of het certificaat van goedkeuring van het vervoermiddel heeft afgegeven en, wanneer een chauffeur deze verordening niet naleeft, de bevoegde autoriteit die het opleidingscertificaat van die chauffeur heeft afgegeven , daarvan onverwijld in kennis. Deze kennisgeving dient vergezeld te gaan van alle relevante gegevens en documenten. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 57 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 25, lid 4 bis (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
4 bis. In geval van drie overtredingen van deze verordening binnen één jaar gaat de bevoegde autoriteit over tot schorsing of intrekking van de vergunning van de vervoerder en zo nodig het certificaat van goedkeuring van het vervoermiddel voor een periode van ten minste één jaar. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 58 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 25, lid 5 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
5. Bij overtreding van deze verordening door een chauffeur die in het bezit is van een opleidingscertificaat als bedoeld in artikel 16, lid 2, kan de bevoegde autoriteit dit opschorten of intrekken , met name als uit de overtreding blijkt dat het de chauffeur ontbreekt aan voldoende kennis of zorgzaamheid om dieren in overeenstemming met deze verordening te vervoeren. |
5. Bij overtreding van deze verordening door een chauffeur die in het bezit is van een opleidingscertificaat als bedoeld in artikel 16, lid 2, schort de bevoegde autoriteit dit op of trekt dit in , met name als uit de overtreding blijkt dat het de chauffeur ontbreekt aan voldoende kennis of zorgzaamheid om dieren in overeenstemming met deze verordening te vervoeren , tenzij het een lichte overtreding betreft die het welzijn van de dieren niet heeft geschaad, of er sprake is van bijzondere omstandigheden waaruit blijkt dat de overtreding zich buiten de invloed van de chauffeur heeft voorgedaan . |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 59 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 25, lid 6 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
6. Bij herhaalde of ernstige overtredingen van deze verordening kan een lidstaat de vervoerder of het vervoermiddel in kwestie tijdelijk een verbod opleggen om dieren op zijn grondgebied te vervoeren, ook al is de vervoerder of het vervoermiddel door een andere lidstaat toegelaten, op voorwaarde dat alle door wederzijdse bijstand en informatie-uitwisseling als bedoeld in artikel 23 geboden mogelijkheden zijn uitgeput. |
6. Bij overtredingen van deze verordening kan een lidstaat de vervoerder of het vervoermiddel in kwestie al naar gelang de ernst van de overtreding een tijdelijk of totaal verbod opleggen om dieren op zijn grondgebied te vervoeren, ook al is de vervoerder of het vervoermiddel door een andere lidstaat toegelaten, op voorwaarde dat alle door wederzijdse bijstand en informatie-uitwisseling als bedoeld in artikel 23 geboden mogelijkheden zijn uitgeput. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 60 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 25, lid 7 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
7. De lidstaten zorgen ervoor dat alle contactpunten als bedoeld in artikel 23, lid 2, onverwijld op de hoogte worden gebracht van de op grond van lid 4, onder c), of de leden 5 en 6 genomen besluiten. |
7. De lidstaten zorgen ervoor dat de elektronische databank als bedoeld in artikel 23, lid 2, op de hoogte wordt gebracht van de op grond van lid 4, onder c), of de leden 5 en 6 genomen besluiten. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 61 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 26, lid 1 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1. De bevoegde autoriteit gaat door middel van niet-discriminerende controles van de dieren, vervoermiddelen en geleidedocumenten na of aan de voorschriften van deze verordening is voldaan. Deze controles moeten worden uitgevoerd op een adequaat percentage van de dieren die elk jaar binnen elke lidstaat worden vervoerd, en kunnen tegelijk met controles voor andere doeleinden worden uitgevoerd. Het percentage controles moet worden opgevoerd als geconstateerd wordt dat de bepalingen van deze verordening zijn veronachtzaamd. Bovenbedoelde percentages worden vastgesteld volgens de in artikel 30, lid 2, bedoelde procedures. |
1. De bevoegde autoriteit gaat door middel van niet-discriminerende controles van de dieren, vervoermiddelen en geleidedocumenten na of aan de voorschriften van deze verordening is voldaan. Deze controles moeten worden uitgevoerd op een adequaat percentage van ten minste 10% van de dieren die elk jaar binnen elke lidstaat worden vervoerd, en kunnen tegelijk met controles voor andere doeleinden worden uitgevoerd. Het percentage controles moet worden opgevoerd als geconstateerd wordt dat de bepalingen van deze verordening zijn veronachtzaamd. Bovenbedoelde percentages worden vastgesteld volgens de in artikel 30, lid 2, bedoelde procedures. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 62 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 26, lid 2 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
2. De bevoegde autoriteit legt de Commissie elk jaar vóór 30 juni een jaarverslag voor over de in het jaar ervoor verrichte controles als bedoeld in lid 1. Het verslag dient vergezeld te gaan van een analyse van de belangrijkste aan het licht gebrachte tekortkomingen en van een actieplan om die aan te pakken. |
2. De bevoegde autoriteit legt de Commissie elk jaar vóór 30 juni een jaarverslag voor over de in het jaar ervoor verrichte controles als bedoeld in lid 1. Het verslag dient vergezeld te gaan van een analyse van de belangrijkste aan het licht gebrachte tekortkomingen en van een actieplan om die aan te pakken , alsmede van documentatie inzake de door de autoriteiten opgelegde sancties. Het verslag wordt het Europees Parlement en de lidstaten op verzoek ter beschikking gesteld . |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 63 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 27 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Veterinaire deskundigen van de Commissie kunnen in samenwerking met de autoriteiten van de betrokken lidstaat en voor zover zulks voor een uniforme toepassing van deze verordening noodzakelijk is, controles ter plaatse verrichten overeenkomstig de procedures van Beschikking 98/139/EG van de Commissie. |
Veterinaire deskundigen van de Commissie kunnen in samenwerking met de autoriteiten van de betrokken lidstaat en voor zover zulks voor een uniforme toepassing van deze verordening noodzakelijk is, tijdens tenminste een dienstreis per lidstaat per jaar controles ter plaatse verrichten overeenkomstig de procedures van Beschikking 98/139/EG van de Commissie. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 64 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 28 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Praktijkrichtlijnen De lidstaten moedigen de opstelling van praktijkrichtlijnen aan , die aanbevelingen moeten bevatten voor de naleving van deze verordening en in het bijzonder van artikel 10, lid 1. |
Praktijkrichtlijnen en vergunningsprocedures 1. De lidstaten ontwikkelen praktijkrichtlijnen en certificeringsregelingen , die aanbevelingen moeten bevatten voor de naleving van deze verordening en in het bijzonder van artikel 10, lid 1. Deze praktijkrichtlijnen worden opgesteld op nationaal niveau, door een aantal lidstaten, of op communautair niveau. De verspreiding en het gebruik van nationale en communautaire praktijkrichtlijnen wordt aangemoedigd. De toepassing ervan is echter vrijwillig. 2. De vergunningsprocedures voor vervoerders die langeafstandstransporten uitvoeren, bevatten aanbevelingen voor de naleving van deze verordening en waarborgen dierenwelzijnsnormen die strenger zijn dan de in deze verordening vastgestelde minimumnormen. De deelname aan een vergunningsprocedure is verplicht voor bepaalde vervoerders die langeafstandstransporten uitvoeren, zoals vermeld in bijlage I. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 65 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 29, lid 1 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1. De bijlagen kunnen gewijzigd worden volgens de in artikel 30, lid 2, bedoelde procedure. |
1. De bijlagen bij deze verordening worden door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Parlement gewijzigd, met uitzondering van de bijlagen III, IV, V en VI, die gewijzigd kunnen worden volgens de in artikel 30, lid 2, bedoelde procedure. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 66 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 29, lid 6 bis (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
6 bis. De Commissie stelt een verslag op en legt dit aan het Europees Parlement voor, zodat het de gevolgen van deze verordening kan beoordelen voor alle bedrijfstakken die te maken hebben met de aanscherping van de regels inzake het welzijn van dieren tijdens het vervoer. Voorafgaande aan elke eventuele verdere wijziging van de voorschriften die in de bijlagen van deze verordening staan en kunnen voortvloeien uit de toepassing van lid 1, moet een effectbeoordeling worden uitgevoerd, die eveneens aan het Europees Parlement moet worden voorgelegd. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 67 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 30 bis (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
Artikel 30 bis Acute-fase-eiwit Aangezien de gevolgen van deze verordening voor het welzijn van dieren wetenschappelijk moeten worden aangetoond, brengt de Europese Commissie binnen ... (5) verslag uit over de ontwikkeling van het onderzoek naar acute-fase-eiwit, zo nodig vergezeld van voorstellen tot herziening van deze verordening. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 68 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 32, lid 2 (Artikel 12, lid 1, letter b), punt i) (Richtlijn 64/432/EEG) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 69 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 33 Bijlage A, deel II, punt 3 (Richtlijn 93/119/EG) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
3. Bij het verplaatsen van de dieren dient behoedzaam te werk te worden gegaan. Drijfgangen moeten zo zijn geconstrueerd dat het gevaar voor verwonding van de dieren zo klein mogelijk wordt en moeten zo zijn aangelegd dat gebruik kan worden gemaakt van het kudde-instinct. Instrumenten om de dieren in een bepaalde richting te drijven mogen uitsluitend voor dat doel worden gebruikt en slechts gedurende korte tijd. |
3. Bij het verplaatsen van de dieren dient behoedzaam te werk te worden gegaan. Drijfgangen moeten zo zijn geconstrueerd dat het gevaar voor verwonding van de dieren zo klein mogelijk wordt en moeten zo zijn aangelegd dat gebruik kan worden gemaakt van het kudde-instinct. Instrumenten om de dieren in een bepaalde richting te drijven mogen uitsluitend voor dat doel worden gebruikt en slechts gedurende korte tijd. Het gebruik van instrumenten waarmee elektrische schokken worden toegediend, is verboden. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 70 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 34, alinea 2 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Zij is van toepassing met ingang van ... ( 18 maanden na de datum van bekendmaking). |
Zij is van toepassing met ingang van ... ( 24 maanden na de datum van bekendmaking). |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 71 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage I, Hoofdstuk I, punt 2, letter e) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 72 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage I, Hoofdstuk I, punt 3, inleidende formule |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 73 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage I, Hoofdstuk II, punt 1.1, letter h bis) (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 74 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage I, Hoofdstuk II, punt 1.1, letter h ter) (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 112 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage I, Hoofdstuk II, punt 1.4 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 75 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage I, Hoofdstuk II, punt 1.5 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 76 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage I, Hoofdstuk III, punt 1.4 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 77 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage I, Hoofdstuk III, punt 1.11, letter f bis) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
f bis) geslachtsrijpe mannelijke en vrouwelijke dieren. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 78 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage I, Hoofdstuk IV, punt 9 bis (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 79 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage I, Hoofdstuk V, letter b) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 80 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage I, Hoofdstuk V, punt -1 (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 81 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
BIJLAGE I, HOOFSTUK V, punt 1.1, letter d bis) (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 82 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage I, Hoofdstuk VI, punt 1.2 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1.2) Eenhoevigen moeten permanent toegang hebben tot hooi. |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 83 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
BIJLAGE I, HOOFSTUK VI, punt 1.7 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 84 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage I, Hoofdstuk VI, punt 1.9 bis (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 85 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage I, Hoofdstuk VI, punt 3.1 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 86 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage I, Hoofdstuk VI, tabel 1 Soort — Type/gewicht/leeftijd — Minimum-temperatuur °C — Maximumtemperatuur °C |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
Schrappen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 87 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage I, Hoofdstuk VII, punt 1.2 bis (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 88 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage I, Hoofdstuk VII, punt 1.7 bis (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 89 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage I, Hoofdstuk VII, tabel 1, eenhoevigen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 110 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage I, Hoofdstuk VII, tabel 1, runderen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 90 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage I, Hoofdstuk VII, tabel 2, schapen en geiten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 91 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage I, Hoofdstuk VII, tabel 3, varkens, H1 (cm), geforceerde ventilatie |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 92 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage I, Hoofdstuk VII, tabel 3, varkens, H2 (cm) passieve ventilatie |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 93 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage I, Hoofdstuk VII, TABEL 3, OPPERVLAKTE A1 PER DIER IN m2 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 94 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage II, punt 3, letter d) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 95 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage II, punt 7 bis (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 96 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage III, Hoofdstuk IV bis (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
Hoofdstuk IV bis Reisschema voor schepen voor diertransport 1. Gegevens van het schip Naam van het schip: Vlag: IMO-nummer: Classificatiemaatschappij: Instantie van afgifte ISM: ISM-exploitant: Volledige contactgegevens van de eigenaar/beheerder van het schip: Naam kapitein: Volledige contactgegevens van de vergunninghoudende vervoerder: Vergunningsnummer: Datum en plaats van uitgifte: Volledige contactgegevens van de uitgevende instantie: 2. Gegevens over de inrichting van het schip voor diertransport Totale voor het vee beschikbare oppervlakte, exclusief laadbruggen/gangen/opslag (in m2): Drinkwatercapaciteit, exclusief ballastwater (in ton): Mogelijke dagelijkse drinkwaterproductie op zee (in ton): 3. Reisgegevens Laadhaven: Geplande datum en tijd van vertrek vanuit laadhaven: Loshaven: Geplande datum en tijd van aankomst in loshaven: Reisduur (in uren/dagen): Afstand tussen laad- en loshaven (in zeemijl): Vrachtgegevens (diersoort, aantal, gewicht): Aantal drachtige dieren: Aantal niet gecastreerde stieren: Totale voor de dieren vereiste oppervlakte (in m2): Totale voor de zeereis vereiste hoeveelheid voer + veiligheidsmarge (in ton): Totale voor de zeereis vereiste hoeveelheid water + veiligheidsmarge (in ton): Totale aan boord beschikbare hoeveelheid voer op het moment van vertrek (in ton): Totale aan boord beschikbare hoeveelheid water op het moment van vertrek (in ton): 4. Handtekeningen Handtekening kapitein van het schip: Handtekening bevoegde autoriteit voor goedkeuring: |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 97 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage IV, punt 1 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(2) Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad van 21 mei 2002 tot oprichitng van de gemeenschappelijke onderneming Galileo (PB L 138 van 28.5.2002, blz. 1).
(3) Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en intrekking van een aantal verordeningen (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80).
(4) Zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening.
(5) Vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.
P5_TA(2004)0223
Financiële belangen van de Gemeenschappen en fraudebestrijding (2002)
Resolutie van het Europees Parlement over de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen en fraudebestrijding — Jaarverslag 2002 (COM(2003) 445 — C5-0593/2003 — 2003/2248(INI))
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het Jaarverslag 2002 van de Commissie over de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen en fraudebestrijding (COM(2003) 445 — C5-0593/2003), |
|
— |
gezien het verslag van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) over het in juni 2003 aflopende verslagjaar (1), |
|
— |
gezien het Jaarverslag van de Europese Rekenkamer over het begrotingsjaar 2002 (2), |
|
— |
onder verwijzing naar op zijn resolutie van 4 december 2003 over het verslag van de Commissie betreffende de evaluatie van de werkzaamheden van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (3), |
|
— |
gezien het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1073/1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (COM(2004) 103), |
|
— |
gelet op artikel 276, lid 3 en artikel 280, lid 5 van het EG-Verdrag, |
|
— |
gelet op artikel 47, lid 2, en artikel 163 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A5-0135/2004), |
|
A. |
overwegende dat het aantal over 2002 gemelde fraudes en onregelmatigheden met 13% gestegen is en dat de geconstateerde bedragen met 35,8% gestegen zijn, dat in vergelijking met het voorgaande jaar dit aantal op het terrein van de traditionele eigen middelen met 13% en in de landbouwsector met 36% gestegen is, dat het aantal gevallen bij de structuurbeleidsmaatregelen meer dan verviervoudigd is, wat met de afsluiting van de programma's voor de periode 1994-1999 verband houdt, en dat bij het aantal gevallen dat in de sector van de directe uitgaven geconstateerd werd, een toeneming met 21% valt waar te nemen (zie Bijlage 1 t/m 4 bij het verslag A5-0135/2004), |
|
B. |
overwegende dat de totale omvang van de in het jaarverslag van de Commissie vermelde gevallen van onregelmatigheden en fraude in het jaar 2002 bijna 2,12 miljard EUR bedroeg, waarvan 1,18 miljard EUR door de lidstaten en 0,94 miljard EUR door OLAF zijn gemeld. De door de lidstaten gemelde gevallen kunnen als volgt worden uitgesplitst:
|
|
C. |
overwegende dat over de verslagperiode bij de traditionele eigen middelen gevallen ten belope van 324,54 miljoen EUR, bij de EOGFL, afdeling Garantie gevallen ten belope van 171,58 miljoen EUR en bij de maatregelen in het kader van het structuurbeleid gevallen ten belope van 368, 29 miljoen EUR met het oog op terugvordering werden gemeld en bij de traditionele eigen middelen 80,6 miljoen EUR, oftewel 24,8% van het in 2002 geconstateerde bedrag, weer kon worden teruggevorderd, |
|
D. |
overwegende dat OLAF in 2002 in 415 gevallen onderzoeken heeft ingesteld en 652 gevallen heeft afgerond, en dat de omvang van de schade bij de in deze periode afgesloten gevallen naar raming ca. 937 miljoen EUR bedroeg, |
|
E. |
overwegende dat de Gemeenschap het begrotingsjaar 2002 met een begrotingsoverschot van 7,4 miljard EUR heeft afgesloten (in 2001: 15,0 miljard EUR, in 2000: 11,6 miljard EUR), welk overschot hoofdzakelijk een gevolg is van het feit dat de lidstaten hun uitgaven in het kader van de structuurfondsen ongeveer 4,8 miljard EUR te hoog geraamd hebben, maar ook van het feit dat bij de rechtstreeks door de Commissie beheerde middelen de geplande uitgaven ongeveer 1,8 miljard EUR te hoog waren geraamd, |
Melding van onregelmatigheden en fraudes door de lidstaten
|
1. |
betreurt het dat het de Commissie na de Eurostat-affaire aan wil en kracht ontbrak om tegen de weerstand binnen haar eigen apparaat in de nodige koerscorrecties aan te brengen bij de door haar toegepaste decentralisatie van de bevoegdheden van het financiële management; stelt vast dat deze decentralisatie zonder een onafhankelijk en doelmatig tegenwicht op het stuk van controle aanzienlijke risico's voor de financiële belangen van de Gemeenschap in zich bergt; |
|
2. |
herinnert eraan dat de Commissie in 1999 haar taken heeft aangevat met de enthousiaste aankondiging van een nultolerantiebeleid op het stuk van fraude en bedrog, maar voor haar opvolgers voor wat betreft de bestrijding van onregelmatigheden en bedrog een warboel zonder weerga achterlaat van ten dele tegenstrijdige voorschriften en nieuw gecreëerde instanties en organen, en dat derhalve competentiegeschillen en het elkaar toeschuiven van de verantwoordelijkheid zijn ingebouwd; |
|
3. |
verwacht dat in de toekomstige Commissie één lid uitsluitend bevoegd zal zijn voor de begrotingscontrole ter onderlijning van het belang van deze taak en om mogelijke belangenconflicten van meet af aan te vermijden; |
|
4. |
neemt er met grote bezorgdheid kennis van dat de melding en de verdere vervolging van onregelmatigheden en fraudes door veel lidstaten niet serieus genomen worden; wijst erop dat deze lidstaten aldus in strijd met de wet handelen; |
|
5. |
stelt vast dat slechts een klein deel van de nationale controlediensten en opsporingsinstanties voor fraudebestrijding wordt ingezet, en verlangt van de lidstaten dat zij deze aanpak herzien; |
|
6. |
vindt het frustrerend dat de vooruitgang op dit terrein na al deze jaren nog steeds volledig onbevredigend is of, zoals de Commissie zegt: „De praktijken van de nationale overheden lopen nog steeds uiteen, ondanks de harmonisatie-inspanningen op dit gebied. De door de lidstaten gemelde gegevens zijn vaak onvolledig, en in veel gevallen is niet aangegeven welke bedragen met de onregelmatigheden zijn gemoeid, noch om welke producten het gaat. Ook wat het onderscheid tussen ‚fraude’ en andere onregelmatigheden betreft, blijven er verschillen tussen de lidstaten bestaan, daar deze uiteenlopende opvattingen over het ‚misdaadrisico’ hebben. Bijgevolg wordt in veel meldingen niet aangegeven of het om fraude dan wel om een gewone onregelmatigheid gaat” (4); |
|
7. |
stelt vast dat Duitsland, Griekenland en Spanje de vigerende wetgeving (5) schenden en onregelmatigheden in de landbouwsector niet in digitale vorm aan OLAF toezenden, terwijl Duitsland en Spanje 52% van het totale aantal meldingen voor hun rekening nemen; verlangt van de betrokken lidstaten dat zij hun mededelingen in digitaal formaat toezenden; |
|
8. |
wijst erop dat op het terrein van de traditionele eigen middelen (totaal geïmpliceerd bedrag 324 544 459 EUR) met name het vrije verkeer van goederen (sigaretten, bananen, suiker, aluminium) van onregelmatigheden de dupe is; |
|
9. |
stelt met onbegrip vast dat in de landbouwsector (totaal geïmpliceerd bedrag 198 079 000 EUR) in 50% van de gevallen het betrokken product niet kon worden geïdentificeerd; bovendien vielen de meeste onregelmatigheden bij fruit en groenten op; |
|
10. |
constateert dat bij de structuurbeleidsmaatregelen (totaal geïmpliceerd bedrag 614 094 000 EUR) de onregelmatigheden in hoofdzaak door de afrekening van niet-subsidiabele kosten, door het ontbreken van afsluiting van de maatregel, alsmede door ontbrekende of onvolledige bewijsstukken veroorzaakt werden; |
|
11. |
onderstreept dat de terugvordering van onrechtmatig betaalde middelen geen sanctie is en dat het alleen al om redenen van preventie van vitaal belang is dat de Commissie en OLAF zich er nadrukkelijk voor inzetten dat de bevoegde nationale instanties fraudepogingen ook strafrechtelijk vervolgen; |
Terugvordering van te veel of ten onrechte betaalde bedragen (6)
|
12. |
stelt vast dat in de navolgende sectoren bijna 2,2 miljard EUR weer dient te worden teruggevorderd:
|
|
13. |
verzoekt OLAF voor eind maart 2004 om opheldering over de vraag of een Tempus-Phareopleidingsseminarie voor hoge Roemeense ambtenaren, dat de Vrije Universiteit van Brussel in het jaar 2002 in Boekarest georganiseerd had, ordelijk is uitgevoerd; |
|
14. |
neemt nota van de verklaring van de Commissie (antwoord op schriftelijke vraag E-3812/03) dat OLAF zijn onderzoek naar de Tempus-beroepsopleidingsacties voor hoge ambtenaren in Roemenië heeft hervat; onderstreept dat de aan de Vrije Universiteit Brussel voor dit programma betaalde middelen moeten worden teruggevorderd, indien niet afdoende kan worden aangetoond dat hoge regeringsambtenaren inderdaad aan de genoemde opleidingsacties hebben deelgenomen; |
|
15. |
neemt met betrekking tot dit geval voorts kennis van de verklaring van de Commissie (antwoord op schriftelijke vraag E-3812/03) dat de aantijgingen in dit verband aanvankelijk aan een antifraudecontrole door een particulier accountantsbedrijf zijn onderworpen en dat OLAF zich op de resultaten daarvan heeft gebaseerd; verwacht van OLAF in het eerstvolgende verslag van zijn werkzaamheden een lijst van alle gevallen waarin OLAF heeft ingestemd met een controle door particuliere bedrijven in plaats van deze direct zelf ter hand te nemen; |
|
16. |
juicht toe dat de Commissie in november 2002 en januari 2003 de systemen van de procedures voor de melding en verdere vervolging van onregelmatigheden in het kader van de structuurfondsen in de lidstaten getoetst heeft en daarbij tot de volgende conclusies gekomen is, welke in de komende maanden in praktische maatregelen moeten worden omgezet (8):
|
Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (10)
|
17. |
stelt vast dat bij EOGFL-Garantie op 1 december 2003 (11) een bedrag van in totaal 2,08 miljard EUR voor terugvordering te boek stond en dat 657 miljoen EUR daarvan op grond van reeds in de periode voor 1995 gemelde onregelmatigheden geresulteerd was; |
|
18. |
stelt vast dat de Commissie enkele vorderingen bij het wegwerken van de achterstand bij dergelijke gevallen geboekt heeft; |
|
19. |
neemt in dit verband kennis van Beschikking 2003/481/EG van de Commissie van 27 juni 2003 (12) betreffende de financiële consequenties van door marktdeelnemers begane onregelmatigheden, op grond waarvan op een niet-terugvorderbaar totaalbedrag van 73,6 miljoen EUR slechts 5,6 miljoen EUR (ofte wel 7,6 %) aan de lidstaten wegens verzuimen bij de controles in rekening gebracht werd, maar de rest ten laste van de communautaire begroting kwam; |
|
20. |
verzoekt de Rekenkamer mede met het oog op andere, nog te nemen besluiten van deze aard te toetsen of de Commissie bij haar voornoemde beschikking van 27 juni 2003 tegenover de lidstaten wellicht te toegeeflijk geweest is, en zo spoedig mogelijk een speciaal verslag dienaangaande voor te leggen; |
|
21. |
stelt vast dat van het terug te vorderen bedrag van 2,08 miljard EUR meer dan twee derde (1,40 miljard EUR) alleen op Italië betrekking had; |
|
22. |
wijst op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, dat reeds in zijn arrest van 11 oktober 1990 (zaak C-34/89, Italiaanse Republiek tegen de Commissie) (13) herinnerde aan de voor de lidstaten geldende zorgvuldigheidsplicht, op grond waarvan zij maatregelen dienen te nemen voor een snelle opheffing van de onregelmatigheden, daar anders het risico bestaat dat de terugvordering van de teveel betaalde bedragen moeilijk of onmogelijk wordt; |
Restituties voor de export van levende runderen naar Libanon
|
23. |
stelt vast dat in 2002 een bedrag van meer dan 52 miljoen EUR aan exportrestituties voor het vervoer van 226 867 levende runderen naar Libanon werd uitgekeerd en dat aldus 121 026,6 ton aan levende runderen naar Libanon werd uitgevoerd; betwijfelt of de Libanese markt een dergelijk hoog invoervolume aan rundvlees kan opnemen; betwijfelt dan ook of Libanon de uitsluitende bestemming van de levende runderen is; dringt er derhalve bij de Commissie op aan om de betaling van restituties voor de export van levende runderen naar Libanon onmiddellijk stop te zetten totdat is vastgesteld dat er bij de betaling van exportrestituties voor Libanon geen sprake van misbruik was; |
|
24. |
dringt erop aan dat OLAF een onderzoek instelt naar de kennelijke onregelmatigheden bij de restituties voor de export van levende dieren naar Libanon; |
|
25. |
dringt er bij de Commissie op aan snel maatregelen te treffen om de voor misbruik gevoelige exportrestitutieregeling af te schaffen; verwacht van de Commissie dat zij een tijdschema voor de afschaffing hiervan indient; verzoekt de Raad om het Europees Parlement te steunen in zijn voornemen inzake de afschaffing van de exportrestituties in het algemeen belang; |
|
26. |
juicht de maatregelen van de Commissie op landbouwgebied toe om de weliswaar legale, maar ethisch onacceptabele mogelijkheid aan banden te leggen om met steun van exportrestituties landbouwproducten in één van de tien nieuwe lidstaten in te voeren en na de toetreding weer naar het land van herkomst terug te vervoeren; |
OLAF's jaarlijkse activiteitenverslag en zijn voorlichtingsbeleid
|
27. |
is ontevreden met het jaarlijkse activiteitenverslag van OLAF voor het jaar eindigend in juni 2003, daar dit verslag weliswaar een groot aantal tabellen en grafieken en enkele concrete voorbeelden van gevallen bevat, maar geen algehele evaluatie van de resultaten en van het welslagen van de door OLAF geleide onderzoeken toestaat; |
|
28. |
betreurt met name dat het bij uitstek belangrijkste geval van de verslagperiode — de zaak Eurostat — zelfs uitdrukkelijk van de verslaglegging werd uitgezonderd; |
|
29. |
bekritiseert dat de gekozen verslagperiode van het midden van het jaar tot het midden van het volgende jaar een synoptische vergelijking met het jaarverslag van de Commissie ten aanzien van de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap onnodig bemoeilijkt; verlangt derhalve dat de verslagperioden onderling op elkaar afgestemd worden; |
|
30. |
herinnert eraan dat het Parlement OLAF verzocht had het per kwartaal over interne en externe onderzoeken in te lichten (14), en bekritiseert dat dit in 2003 niet is geschied; |
|
31. |
bekritiseert verder dat de overzichtstabellen voortdurend van formaat veranderen, hetgeen verhindert dat gevallen gedurende verschillende verslagperioden gevolgd worden; stelt derhalve voorop dat de overzichtstabellen in de toekomst de volgende kolommen dienen te omvatten: CMS (Case Management System), nummer en startdatum, betrokken instelling/onderneming, verwijt/verdenking, evaluatie: aanvang- einde, onderzoek: aanvang-einde, huidige stand van zaken, mogelijke financiële schade, aanbevolen vervolgmaatregelen: tuchtprocedure/strafrechtelijke procedure/terugvordering; daadwerkelijk genomen vervolgmaatregelen en het resultaat ervan; |
|
32. |
wijst erop dat diverse malen interne informatie van OLAF aan de pers werd doorgegeven; constateert verder dat OLAF op 27 maart 2002 een persverklaring gepubliceerd heeft, waarin o.a. verklaard werd dat er een intern onderzoek werd ingesteld en dat daarbij ook zou worden onderzocht of dit document wellicht door betaling aan een ambtenaar verkregen werd (15); de journalist van een Duits weekblad, waarin verschillende artikelen over OLAF-zaken verschenen waren, beschouwde dit als laster en diende een klacht in bij de Europese Ombudsman; |
|
33. |
constateert dat het standpunt van OLAF een onhoudbare bewering gebleken is, wat de Ombudsman er in juni 2003 toe bewoog om de volgende aanbeveling te doen: „OLAF zou moeten overwegen de gepubliceerde omkoopverwijten, die beschouwd zouden kunnen worden als zijnde gericht tegen de indiener van de klacht, in te trekken” (16); betreurt het dat OLAF aan deze aanbeveling geen gevolg heeft gegeven, maar de verdenking dat er van omkoping sprake is, in een persbericht van 30 september 2003 heeft herhaald en slechts heeft verklaard dat er „tot dusverre” geen bewijzen voorhanden zijn dat geld werd betaald; |
|
34. |
wijst erop dat onderzoeken van het Bureau slechts bij een gegronde verdenking openbaar mogen worden gemaakt, overeenkomstig artikel 6 van de OLAF-Verordening niet onderbroken mogen worden en een gepaste duur moeten hebben; verzoekt het Comité van toezicht van OLAF zijn standpunt kenbaar te maken over de vraag of in dit geval deze voorschriften zijn overtreden en het onderzoek mogelijkerwijs misbruikt werd om journalisten onder druk te zetten of te intimideren; |
Herziening van de OLAF-Verordening (EG) nr. 1073/1999 (17)
|
35. |
wijst erop dat de voorzitter van de Commissie op 18 november 2003 heeft aangekondigd met wetsvoorstellen te komen die door het Parlement en de Raad nog voor de Europese verkiezingen aangenomen zouden kunnen worden en er aldus toe zouden kunnen bijdragen om het door de Eurostat-affaire geschokte vertrouwen van de publieke opinie te herstellen; |
|
36. |
herinnert aan zijn voornoemde resolutie van 4 december 2003 inzake de evaluatie van de werkzaamheden van OLAF, waarin het steun toezegt voor de aankondiging van de voorzitter van de Commissie om aan de kerntaken van OLAF een grotere prioriteit te verlenen, de informatiestroom tussen OLAF en de instellingen te verbeteren, het recht van personen op wie onderzoeken betrekking hebben, om te worden gehoord te beschermen en de rol van het Comité van toezicht van OLAF te versterken; |
|
37. |
uit zijn onbegrip over het feit dat de Commissie het voortgangsverslag ingevolge artikel 15 van de OLAF-Verordening meer dan een jaar te laat heeft toegezonden en het na aanneming van de resolutie inzake het verslag over de evaluatie van de werkzaamheden van OLAF, op 4 december 2003 in het Europees Parlement, meer dan twee maanden gevergd heeft alvorens zij een desbetreffend pakket voorstellen op 10 februari 2004 (COM(2004) 103) heeft goedgekeurd; constateert dat het door deze vertraging onmogelijk geworden is nog voor de Europese verkiezingen de OLAF-Verordening te verbeteren; |
|
38. |
wijst erop dat de door de Commissie ingediende wetgevingsvoorstellen ten dele in de juiste richting gaan, maar dat de volgende punten onvolledig onaanvaardbaar zijn en welhaast als een provocatie beschouwd moeten worden:
|
|
39. |
merkt verder op dat het door de Commissie ingediende voorstel tevens wijzigingen behelst in samenhang met Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 (18) betreffende controles en verificaties ter plaatse, wat een snelle aanneming ervan door de Raad zou kunnen vertragen; is van mening dat de bij de toepassing van de voornoemde verordening aan het licht gekomen tekorten door een directe wijziging van deze verordening dienen te worden opgeheven en niet via de omweg van wijziging van de OLAF-Verordening; |
|
40. |
onderstreept dat tijdens de overgangsperiode de vigerende bepalingen van de OLAF-Verordening strikt moeten worden toegepast; |
|
41. |
bekrachtigt in dit verband met name dat de directeur van OLAF ingevolge artikel 10 van de verordening uitdrukkelijk gehouden is de strafrechtelijk vervolgbare feiten aan de gerechtelijke instanties mede te delen; onderstreept andermaal dat de verordening de directeur op dit gebied geen discretionaire bevoegdheden toekent (paragraaf 16 van zijn resolutie van 4 december 2003 over de evaluatie van de werkzaamheden van OLAF), maar dat dergelijke besluiten uitsluitend door de bevoegde nationale gerechtelijke instanties worden genomen; |
|
42. |
wijst andermaal nadrukkelijk op paragraaf 18 van zijn resolutie van 4 december 2003 volgens welke prioriteit moet worden gegeven aan onderzoek op terreinen waarvoor van de zijde van de nationale autoriteiten geen bijzondere belangstelling of geen bevoegdheid bestaat, dus onderzoek binnen de organen en instellingen en in verband met de door de Commissie rechtstreeks beheerde uitgaven; bekrachtigt dat onderzoeken op de genoemde gebieden in beginsel volgens de strikte regels voor intern onderzoek moeten worden verricht, daar in deze gevallen ook steeds de mogelijke betrokkenheid of nalatigheid van EU-ambtenaren moet worden onderzocht; |
|
43. |
wijst erop dat de begrotingsautoriteit in de toelichting bij het organisatieschema van OLAF, waarin voor 2004 in totaal 329 posten zijn opgenomen, heeft opgemerkt dat 80 posten voor intern onderzoek uit hoofde van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1073/1999 zijn gepland en dat deze opsporingsambtenaren in een speciaal directoraat moeten worden ondergebracht; verwacht dat OLAF uiterlijk in juli 2004 de hiervoor nodige interne reorganisatie heeft afgerond; |
|
44. |
herinnert eraan dat OLAF af en toe met onderzoeken buiten de Gemeenschap (bijvoorbeeld naar het mogelijk oneigenlijk gebruik van financiële steun voor de Palestijnse Autoriteit) in het nieuws is gekomen; dringt erop aan dat deze kwestie in het kader van de voorgestelde verbetering van de OLAF-Verordening wordt behandeld; |
|
45. |
wijst op de tendens in de jurisprudentie van het Gerecht van eerste aanleg om klachten van ambtenaren en andere personeelsleden tegen OLAF niet ontvankelijk te verklaren, zolang de betrokken OLAF-onderzoeken niet tot disciplinaire maatregelen hebben geleid; wijst erop dat artikel 14 van de OLAF-Verordening uitdrukkelijk in rechterlijk toezicht voorziet op de maatregelen die het Bureau in het kader van een intern onderzoek heeft genomen zonder dat hieraan specifieke voorwaarden worden verbonden; dringt er bij de Commissie op aan in komende procedures voor het Gerecht van eerste aanleg duidelijk onder de aandacht te brengen dat het de bedoeling van de wetgever was om aan de betrokken personen reeds gedurende de periode van onderzoek een betrouwbare bescherming te bieden in het kader van de rechtsstaat; |
|
46. |
verzoekt het nieuwgekozen Parlement aan de herziening van de OLAF-Verordening vanaf september 2004 prioriteit te verlenen; |
Fraudebestrijding bij de Europese Centrale Bank en de Europese Investeringsbank
|
47. |
herinnert aan de uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 10 juli 2003 (arresten C-11/00 en C-15/00), dat de OLAF-Verordening (EG) nr. 1073/1999 op de Europese Centrale Bank en de Europese Investeringsbank van toepassing is; |
|
48. |
verzoekt beide banken thans zonder verder uitstel de in artikel 4 van de OLAF-Verordening voorziene besluiten inzake interne onderzoeken van OLAF te nemen en het standaardbesluit over interne onderzoeken om te zetten; |
|
49. |
wijst erop dat ook zonder een dergelijk besluit over de interne onderzoeken van OLAF de beide banken ingevolge artikel 7 van de OLAF-Verordening verplicht zijn OLAF onverwijld alle informatie over eventuele gevallen van fraude of corruptie of andere onwettige handelingen mee te delen; |
|
50. |
is van mening dat beide banken de tot nu toe achterwege gebleven mededelingen alsnog onverwijld dienen toe te zenden, zodat OLAF een volledig beeld krijgt van alle sinds zijn oprichting in het jaar 1999 bij de banken opgetreden gevallen van onregelmatigheden en fraude; verwacht hierover van OLAF uiterlijk in september 2004 een verslag; |
|
51. |
is van oordeel dat de arresten van het Hof van Justitie mutatis mutandis ook op het Europees Investeringsfonds van toepassing zijn en dringt er bij het Investeringsfonds op aan de nodige besluiten te nemen; |
Contracten met externe ondernemingen
|
52. |
wijst erop dat de Commissie tussen 1998 en de eerste helft van 2003 aan de vijf belangrijkste internationale adviesbureaus een bedrag van bijna 115 miljoen EUR betaald heeft; twee van deze vijf ondernemingen ontvingen meer dan 77 miljoen EUR, ofte wel meer dan twee derde van de gelden; wijst erop dat deze gegevens blijkbaar slechts betrekking hebben op de rechtstreeks door de Commissie beheerde uitgaven; verzoekt de Commissie statistische gegevens te verstrekken waarin ook gegevens over de betalingen van niet rechtstreeks door de Commissie beheerde communautaire uitgaven zijn opgenomen, in het bijzonder in verband met de structuurfondsen; |
|
53. |
herinnert aan de slechte indruk die de gunning van een contract aan het consortium „ASCII” met een totale waarde van 23 miljoen EUR in het jaar 2002 heeft gemaakt, daar daarvan ook een woordvoerder van de Commissie, die op dat tijdstip „om persoonlijke redenen” met verlof was, geprofiteerd heeft (19); |
|
54. |
verlangt van de Commissie dat zij, gelet op dergelijke hoge bedragen voor adviescontracten en de negatieve ervaringen met de verstrekking van opdrachten aan externe ondernemingen in het verleden, haar beleid inzake de uitbesteding van Commissieactiviteiten herziet; wijst erop dat de verlening van opdrachten aan externe ondernemingen voor de tenuitvoerlegging van werkzaamheden voor de Commissie een uitzondering dient te blijven; |
|
55. |
herinnert aan Titel V (artikel 89) van het nieuwe Financieel Reglement, waarin wordt bepaald dat „bij alle (...) overheidsopdrachten (...) het transparantiebeginsel, het evenredigheidsbeginsel, het beginsel van gelijke behandeling en het beginsel van non-discriminatie in acht (worden) genomen” en dat alle aanbestedingen moeten beginnen „met een zo ruim mogelijke uitnodiging tot inschrijving”; wijst erop dat volgens deskundigen ontbrekende of gemanipuleerde aanbestedingen van overheidsopdrachten kunnen leiden tot aanzienlijke extra kosten voor de Europese belastingbetaler; |
|
56. |
verwacht dat de directeur van OLAF alle overtredingen van de aanbestedingsvoorschriften bij de bevoegde rechterlijke instanties aanhangig maakt en niet langer als verontschuldiging accepteert dat dergelijke overtredingen het gevolg van onwetendheid of onkunde waren of zonder het oogmerk van persoonlijke verrijking zijn begaan; |
|
57. |
herinnert eraan dat artikel 314 van het Belgische Wetboek van Strafrecht ook toepasselijk is op aanbestedingsprocedures van de in Brussel gevestigde Europese instellingen en dat derhalve alleen al het feit strafbaar is dat potentiële inschrijvers met oneerlijke middelen van deelneming aan een aanbesteding worden uitgesloten zonder dat het nodig is om het doorgaans moeilijke bewijs te leveren hoe hoog de schade was of dat corruptie of persoonlijke verrijking in het spel waren; |
Overige opmerkingen
|
58. |
juicht toe dat de Commissie uitvoerig bericht in welke vorm de toetredende landen bij het fraudepreventie-en fraudebestrijdingsbeleid betrokken worden; |
|
59. |
verwelkomt de opening van het OLAF-onderzoek naar de financiering van de gebouwen van het Parlement in Brussel, met inbegrip van alle betalingen tussen de opdrachtgever SA Forum Léopold en de met de financiering belaste WestLB, alsmede eventuele betalingen aan derden; verwacht dat, indien nodig, de bevoegde gerechtelijke instanties alle nodige hulp verstrekken, indien de betrokkenen zich op het bankgeheim beroepen; |
|
60. |
verzoekt de Commissie de ter zake bevoegde commissie van het Parlement schriftelijk van maatregelen tot inperking van de sigarettensmokkel, mede gelet op de bij Amerikaanse gerechten aanhangige klachten, alsmede van maatregelen ter bescherming van de euro en de intellectuele eigendom op de hoogte te houden; |
|
61. |
verzoekt te worden ingelicht over de stand van de onderhandelingen met Zwitserland over fraudebestrijding, en met name over de vraag
|
|
62. |
beklemtoont opnieuw (20) dat een 80 bladzijden lange lijst met tabellen inzake nieuwe nationale voorschriften voor de omzetting van de doeleinden van artikel 280 van het EG-Verdrag van geringe waarde blijft zolang deze niet door de Commissie geanalyseerd is om eventuele leemten inzake de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap vast te stellen; verlangt dat in het Jaarverslag 2003 een hoofdstuk wordt opgenomen waarin een dergelijke analyse plaatsvindt en waarin de Commissie aangeeft op welke terreinen er nog steeds een dringende noodzaak tot handelend optreden bestaat; |
|
63. |
neemt ter kennis dat commissaris Solbes op 21 januari 2004 het Eurostat-Actieplan 2004 aan de voorzitter van de Commissie begrotingscontrole heeft toegezonden; is van mening dat de nieuwe Eurostatstructuur na afsluiting van de onderzoeken door OLAF aan een onafhankelijke audit inzake administratie en beheer dient te worden onderworpen; |
|
64. |
verlangt van de Commissie dat zij erop toeziet dat de geest van de preferentiële handelsregelingen met aangrenzende staten niet aldus ondermijnd wordt dat de export van eigenlijk voor handhaving binnen de Europese Unie bestemde waren naar toetredende landen gesteund wordt; |
*
* *
|
65. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, de Europese Rekenkamer, de Europese Centrale Bank, de Europese Investeringsbank, het Europees Investeringsfonds, het Comité van toezicht van OLAF alsmede aan OLAF. |
(1) http://europa.eu.int/comm/anti_fraud/reports/index_en.html.
(2) PB C 286 van 28.11.2003, blz. 1.
(3) P5_TA(2003)0551.
(4) COM(2003) 445, Titel III, punt 10.1. Zie tevens punt 11.
(5) PB L 67 van 14.3.1991, blz. 11.
(6) Zie tevens de bijlagen 5-7 bij het verslag.
(7) Het is onduidelijk of deelbedragen uit deze jaren reeds werden teruggevorderd.
(8) Commissie, DG Regionaal beleid en OLAF, Beknopt verslag over de toetsing van de systemen en procedures voor de melding en verdere vervolging van onregelmatigheden in het kader van de structuurfondsen, van 19 december 2003.
(9) PB L 178 van 12.7.1994, blz. 43.
(10) Schrijven van commissaris Schreyer aan de rapporteur, d.d. 30.1.2004.
(11) Schrijven D (2004) 3541 van commissaris Schreyer van 30 januari 2004.
(12) PB L 160 van 28.6.2003, blz. 83.
(13) Jurisprudentie 1990, I-3603.
(14) Paragrafen 140 en 142 van de resolutie van het Europees Parlement van 8 april 2003 met de opmerkingen bij het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2001 (Commissie) (PB L 148 van 16.6.2003, blz. 21).
(15) http://europa.eu.int/comm/anti_fraud/press_room/pr/2002/2002_03_en.html.
(16) http://www.europarl.ep.ec/ombudsman/recommen/en/021840.html.
(17) PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.
(18) PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.
(19) Volgens door Agence Europe gepubliceerde informatie, dd. 30 september 2002, punt 29.
(20) Paragraaf 56 van de resolutie van het Parlement van 13 maart 2003 over de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen en over fraudebestrijding — Jaarverslag 2001 (PB C 61 E van 10.3.2004, blz. 392); zie tevens de resolutie van het Europees Parlement van 29 november 2001 over dit onderwerp (PB C 153 E van 27.6.2002, blz. 325).
Woensdag, 31 maart 2004
|
29.4.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
CE 103/444 |
NOTULEN
(2004/C 103 E/03)
VERLOOP VAN DE VERGADERING
VOORZITTER: Pat COX
Voorzitter
1. Opening van de vergadering
De vergadering wordt om 09.05 uur geopend.
Het woord wordt gevoerd door:
|
— |
Christa Randzio-Plath over een incident met een televisieploeg waarvan zij gisteren het slachtoffer was in de werkruimten van het Parlement (De Voorzitter verzekert haar dat hij erop zal toezien dat de leden ongehinderd hun werk kunnen doen); |
|
— |
Glenys Kinnock die eraan herinnert dat volgende week woensdag het feit wordt herdacht dat 10 jaar geleden de genocide in Rwanda plaatsvond; zij wenst dat het Parlement in verband daarmee morgen een minuut stilte in acht neemt (De Voorzitter neemt kennis van dit verzoek). |
2. Ingekomen stukken
De volgende stukken zijn ontvangen:
|
1) |
parlementaire commissies: verslagen:
|
|
2) |
leden: schriftelijke verklaringen ter inschrijving in het register (artikel 51 van het Reglement):
|
3. Aan de standpunten en resoluties van het Parlement gegeven uitvoering
De mededeling van de Commissie betreffende de door haar aan de tijdens de vergaderperioden van de december I en II 2003 aangenomen standpunten en resoluties gegeven uitvoering, is rondgedeeld.
4. Europese Raad/Veiligheid (verklaringen gevolgd door een debat)
Verslag van de Europese Raad en verklaring van de Commissie: Bijeenkomst van de Europese Raad (Brussel, 25/26 maart 2004)
Verklaringen van de Raad en de Commissie: Veiligheid van de burgers in Europa na de aanslagen in Madrid
Bertie Ahern (fungerend voorzitter van de Raad en van de Europese Raad) licht het verslag toe en Romano Prodi (voorzitter van de Commissie) legt de verklaring af.
Het woord wordt gevoerd door Hans-Gert Poettering, namens de PPE-DE-Fractie, Enrique Barón Crespo, namens de PSE-Fractie, Graham R. Watson, namens de ELDR-Fractie, Ilda Figueiredo, namens de GUE/NGL-Fractie, Monica Frassoni, namens de Verts/ALE-Fractie, Gerard Collins, namens de UEN-Fractie, William Abitbol, namens de EDD-Fractie, Marco Cappato, niet-ingeschrevene, Avril Doyle, Klaus Hänsch, Cecilia Malmström, Pedro Marset Campos, Josu Ortuondo Larrea, Jens-Peter Bonde, Philip Claeys, Gerardo Galeote Quecedo, Anna Terrón i Cusí, Andrew Nicholas Duff, Sylvia-Yvonne Kaufmann, Graham H. Booth, Daniela Raschhofer, Jonathan Evans, Proinsias De Rossa, Herman Schmid, Georges Berthu en Françoise Grossetête.
VOORZITTER: Renzo IMBENI
Ondervoorzitter
Het woord wordt gevoerd door Pervenche Berès, Mario Borghezio, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Christa Randzio-Plath, Richard Corbett, Jorge Salvador Hernández Mollar en Elmar Brok.
VOORZITTER: Pat COX
Voorzitter
Het woord wordt gevoerd door Charlotte Cederschiöld, Charles Tannock, Piia-Noora Kauppi, Hartmut Nassauer, Bertie Ahern, Romano Prodi, Josu Ortuondo Larrea voor een persoonlijk feit, en José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra over deze woorden.
Ontwerpresoluties ingediend overeenkomstig artikel 37, lid 2 van het Reglement, tot besluit van het debat:
|
— |
Andrew Nicholas Duff, Sarah Ludford, Jules Maaten, Cecilia Malmström en Luciana Sbarbati, namens de ELDR-Fractie, over de resultaten van de Europese Raad van 25-26 maart 2004 (B5-0165/2004) |
|
— |
Gerard Collins, namens de UEN-Fractie, over de Europese Raad van Brussel van 25 en 26 maart 2004 (B5-0178/2004) |
|
— |
Daniel Marc Cohn-Bendit, Monica Frassoni, Joost Lagendijk en Jean Lambert, namens de Verts/ALE-Fractie, over de Europese Raad van Brussel van 25 en 26 maart 2004 (B5-0179/2004) |
|
— |
Francis Wurtz, namens de GUE/NGL-Fractie, over de conclusies van de Europese Raad van 25 en 26 maart (B5-0180/2004) |
|
— |
Elmar Brok, Jorge Salvador Hernández Mollar, Othmar Karas, Philippe Morillon, Íñigo Méndez de Vigo, Arie M. Oostlander, Hans-Gert Poettering, Ilkka Suominen en W.G. van Velzen, namens de PPE-DE-Fractie, over de resultaten van de Europese Raad te Brussel, 25-26 maart 2004, en over de veiligheid van de burgers van Europa in samenhang met de aanslagen te Madrid (B5-0182/2004) |
|
— |
Enrique Barón Crespo, namens de PSE-Fractie, over de resultaten van de bijeenkomst van de Europese Raad in Brussel van 25 en 26 maart 2004 (B5-0183/2004) |
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 4.19 van de notulen van 9 april 2004
VOORZITTER: Guido PODESTÀ
Ondervoorzitter
5. Welkomstwoord
De Voorzitter verwelkomt namens het Parlement de heer Oleg Morozov, voorzitter van de delegatie van de Russische Douma in de parlementaire samenwerkingscommissie EU/Rusland en ondervoorzitter van de Doema, alsook de heren Alexandre Belousov en Guennadi Gorbunov, leden van de Raad van de Federatie, die op de officiële tribune hebben plaatsgenomen.
Het woord wordt gevoerd door Monica Frassoni.
*
* *
Het woord wordt gevoerd door Martin Schulz, die terugkomt op de beschuldigingen die een lid van het Parlement heeft geuit — en die zijn overgenomen door bepaalde Duitse kranten — over onregelmatigheden met dagvergoedingen en presentielijsten waaraan een aantal leden zich schuldig zou hebben gemaakt (punt 3 van de notulen van 29 maart 2004). Namens de Duitse leden van de PSE die hiervan beschuldigd zijn, vraagt hij opnieuw alle gevallen te laten onderzoeken door de bevoegde controle-instanties en de uitkomst van dit onderzoek nog voor het eind van deze zittingsperiode bekend te maken.
Het woord wordt gevoerd door Hartmut Nassauer, die zich namens de betrokken Duitse leden van de PPE-DE bij deze woorden aansluit, Klaus-Heiner Lehne, Heide Rühle, Enrique Barón Crespo, die verzoekt om ook het lid dat de beschuldigingen geuit heeft bij het onderzoek te betrekken, Sylvia-Yvonne Kaufmann, Elmar Brok.
Robert Atkins, deze laatste over de bij het Parlement geldende regels inzake het gebruik van camera's.
De Voorzitter zegt toe dat hij de gemaakte opmerkingen zal overbrengen aan de Voorzitter van het Parlement.
6. Stemmingen
Nadere bijzonderheden betreffende de uitslagen van de stemmingen (amendementen, aparte stemmingen, stemmingen in onderdelen) zijn opgenomen in bijlage 1 bij de notulen.
6.1. Financiële diensten (comités) *** I (stemming)
Verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 85/611/EEG, 91/675/EEG, 93/6/EEG en 94/19/EG van de Raad en van de Richtlijnen 2000/12/EG, 2002/83/EG en 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad met het oog op de instelling van een nieuwe comitéstructuur voor financiële diensten (COM(2003) 659 — C5-0520/2003 — 2003/0263(COD)) — Economische en Monetaire Commissie.
Verslaggever: Christa Randzio-Plath (A5-0162/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 1)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0224)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0224)
Opmerkingen in het kader van de stemming:
vóór de stemming, Christa Randzio-Plath, rapporteur, Dick Roche (fungerend voorzitter van de Raad) en Frits Bolkestein (lid van de Commissie).
6.2. Soedan (article 104 bis du règlement) (stemming)
Ontwerpresolutie over Soedan — Commissie ontwikkelingssamenwerking. (B5-0153/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 2)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0225)
Opmerkingen in het kader van de stemming:
|
— |
Richard Howitt, namens de PSE-Fractie stelde voor om alle amendementen en bloc in stemming te brengen (De Voorzitter weigerde dat, aangezien bepaalde amendementen onverenigbaar waren). |
6.3. Verbrandingsmotoren voor landbouw- en bosbouwtrekkers *** (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Aanbeveling over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Europese Gemeenschap over het ontwerpreglement van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties inzake uniforme voorschriften voor de goedkeuring van verbrandingsmotoren voor landbouw- en bosbouwtrekkers en niet voor de weg bestemde mobiele machines, met betrekking tot de meting van het nettovermogen, het nettokoppel en het specifieke brandstofverbruik (COM(2003) 414 — 5924/2004 — C5-0151/2004 — 2003/0155(AVC)) — Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie.
Verslaggever: Luis Berenguer Fuster (A5-0223/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 3)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0226)
6.4. Overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking EG/Midden-Amerika * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting van een overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de republiek Costa Rica, de republiek El Salvador, de republiek Guatemala, de republiek Honduras, de republiek Nicaragua en de republiek Panama (COM(2003) 677 — C5-0658/2003 — 2003/0266(CNS)) — Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid.
Verslaggever: Raimon Obiols i Germà (A5-0120/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 4)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0227)
6.5. Overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking EG/Andesgemeenschap * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Andesgemeenschap en haar lidstaten, de Republiek Bolivia, de Republiek Colombia, de Republiek Ecuador, de Republiek Peru en de Bolivariaanse Republiek Venezuela, anderzijds (COM(2003) 695 — C5-0657/2003 — 2003/0268(CNS)) — Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid.
Verslaggever: José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra (A5-0119/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 5)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0228)
6.6. Garantiefonds * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 tot instelling van een Garantiefonds (COM(2003) 604 — C5-0502/2003 — 2003/0233(CNS)) — Begrotingscommissie.
Verslaggever: Esko Olavi Seppänen (A5-0199/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 6)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0229)
6.7. Nieuw nabuurschapsbeleid van de EU * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad tot wijziging van Besluit 2000/24/EG met het oog op de uitbreiding van de Europese Unie en het nieuwe nabuurschapsbeleid van de EU (COM(2003) 603 — C5-0501/2003 — 2003/0232(CNS)) — Begrotingscommissie.
Verslaggever: Reimer Böge (A5-0198/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 7)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE en AMENDEMENTEN
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0230)
Opmerkingen in het kader van de stemming:
|
— |
Reimer Böge, rapporteur, verzocht krachtens artikel 69, lid 2 van het Reglement om alleen de amendementen in stemming te brengen en de stemming over de ontwerpwetgevingsresolutie uit te stellen. |
De Voorzitter stelde vast dat er geen bezwaar werd gemaakt tegen dit verzoek. De kwestie werd derhalve geacht voor hernieuwde behandeling te zijn terugverwezen naar: de bevoegde commissie.
6.8. Macrofinanciële bijstand aan Albanië * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Albanië en tot intrekking van Besluit 1999/282/EG (COM(2003) 834 — C5-0048/2004 — 2003/0330(CNS)) — Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie.
Verslaggever: Luis Berenguer Fuster (A5-0225/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 8)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0231)
6.9. Governance in het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over de governance in het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie (2003/2164(INI)) — Commissie ontwikkelingssamenwerking.
Verslaggever: Maria Johanna (Marieke) Sanders-ten Holte (A5-0219/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 9)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0232)
6.10. Milieuaansprakelijkheid *** III (stemming)
Verslag over de door het bemiddelingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke ontwerptekst van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade (PE-CONS 3622/2004 — C5-0079/2004 — 2002/0021(COD) — Delegatie van het Europees Parlement in het bemiddelingscomité.
Verslaggever: Toine Manders (A5-0139/2004)
(Gewone meerderheid voor goedkeuring ervan)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 10)
GEMEENSCHAPPELIJKE ONTWERPTEKST
Aangenomen (P5_TA(2004)0233)
6.11. Diervoederhygiëne *** I (stemming)
Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne (COM(2003) 180 — C5-0175/2003 — 2003/0071(COD)) — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Verslaggever: Hedwig Keppelhoff-Wiechert (A5-0133/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 11)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0234)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0234)
6.12. Materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen *** I (stemming)
Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen (COM(2003) 689 — C5-0549/2003 — 2003/0272(COD)) — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Verslaggever: Astrid Thors (A5-0147/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 12)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0235)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0235)
6.13. Ontwikkelingssamenwerking met Zuid-Afrika *** I (stemming)
Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1726/2000 van het Europees Parlement en de Raad betreffende ontwikkelingssamenwerking met Zuid-Afrika (COM(2003) 627 — C5-0495/2003 — 2003/0245(COD)) — Commissie ontwikkelingssamenwerking.
Verslaggever: Nelly Maes (A5-0132/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 13)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0236)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0236)
Opmerkingen in het kader van de stemming:
|
— |
Poul Nielson (lid van de Commissie) maakte het standpunt van de Commissie over de amendementen kenbaar. |
|
— |
Nelly Maes, rapporteur, trok naar aanleiding van die verklaring amendement 3 in en vroeg om amendement 2 te vervangen door amendement 4. |
6.14. Gefluoreerde broeikasgassen *** I (stemming)
Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen (COM(2003) 492 — C5-0397/2003 — 2003/0189(COD)) — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Verslaggever: Robert Goodwill (A5-0172/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 14)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0237)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0237)
Opmerkingen in het kader van de stemming:
|
— |
Caroline Lucas, namens de Verts/ALE-Fractie, trok het verzoek om hoofdelijke stemming over amendement 87 in. |
6.15. Toepassing van het Verdrag van Aarhus *** I (stemming)
Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op EG-instellingen en organisaties (COM(2003) 622 — C5-0505/2003 — 2003/0242(COD)) — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Verslaggever: Eija-Riitta Anneli Korhola (A5-0190/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 15)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0238)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0238)
6.16. Toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden *** I (stemming)
Verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (COM(2003) 624 — C5-0513/2003 — 2003/0246(COD)) — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Verslaggever: Inger Schörling (A5-0189/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 16)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0239)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0239)
6.17. Beheer van afval van de winningsindustrieën *** I (stemming)
Verslag over het voorstel voor een een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van de winningsindustrieën (COM(2003) 319 — C5-0256/2003 — 2003/0107(COD)) — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Verslaggever: Jonas Sjöstedt (A5-0177/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 17)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0240)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0240)
6.18. Toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter: Verdrag van Aarhus * (stemming)
Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het sluiten, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (COM(2003) 625 — C5-0526/2003 — 2003/0249(CNS)) — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Verslaggever: Eija-Riitta Anneli Korhola (A5-0173/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 18)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0241)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0241)
6.19. Europees programma voor radionavigatie per satelliet * (stemming)
Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad inzake de beheersstructuren van het Europees programma voor radionavigatie per satelliet (COM(2003) 471 — C5-0391/2003 — 2003/0177(CNS)) — Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie.
Verslaggever: Alexander Radwan (A5-0209/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 19)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0242)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0242)
6.20. Bewijsverkrijgingsbevel voor gebruik in strafprocedures * (stemming)
Verslag over het voorstel voor een kaderbesluit van de Raad betreffende het Europees bewijsverkrijgingsbevel ter verkrijging van voorwerpen, documenten en gegevens voor gebruik in strafprocedures (COM(2003) 688 — C5-0609/2003 — 2003/0270(CNS)) — Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken.
Verslaggever: Elena Ornella Paciotti (A5-0214/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 20)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0243)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0243)
6.21. Organiseren van gezamenlijke vluchten voor de verwijdering van onderdanen van derde landen * (stemming)
Verslag over het initiatief van de Italiaanse Republiek tot aanneming van een beschikking van de Raad inzake het organiseren van gezamenlijke vluchten van twee of meer lidstaten voor de verwijdering van onderdanen van derde landen tegen wie individuele verwijderingsmaatregelen zijn genomen (12025/2003 — C5-0440/2003 et 14025/2003 — C5-0582/2003 — 2003/0821(CNS)) — Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken.
Verslaggever: Adeline Hazan (A5-0091/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 21)
INITIATIEF VAN DE ITALIAANSE REPUBLIEK
Verworpen
Het initiatief wordt terugverwezen naar: de commissie.
Opmerkingen in het kader van de stemming:
|
— |
Vóór de stemming lichtte Adeline Hazan, rapporteur, het standpunt van de bevoegde commissie om verwerping van het initiatief toe. Nadat het initiatief was verworpen, verklaarde zij vóór terugverwijzing naar de commissie te zijn. |
6.22. Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding * (stemming)
Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 337/75 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (COM(2003) 854 — C5-0080/2004 — 2003/0334(CNS)) — Commissie werkgelegenheid en sociale zaken.
Verslaggever: Luciana Sbarbati (A5-0208/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 22)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0244)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0244)
6.23. Bescherming van persoonsgegevens in het luchtverkeer (stemming)
Ontwerpresolutie over het ontwerpbesluit van de Commissie ter vaststelling van een passend beschermingsniveau voor gegevens van persoonlijke aard in de bestanden van vliegtuigpassagiers (PNR) die naar het Bureau Douane en Grensbescherming van de Verenigde Staten worden doorgezonden (2004/2011(INI)) — Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken. (B5-0156/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 23)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0245)
Opmerkingen in het kader van de stemming:
Marco Cappato voerde het woord vóór de stemming.
6.24. Milieu en gezondheid (stemming)
Verslag over een Europese strategie voor milieu en gezondheid (COM(2003) 338 — C5-0551/2003 — 2003/2222(INI)) — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Verslaggever: Marit Paulsen (A5-0193/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 24)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0246)
7. Rectificaties stemgedrag
De volgende leden hebben hun stemgedrag als volgt gerectificeerd:
Ontwerpresoluties — B5-0153/2004 Soedan
|
— |
resolutie (geheel) vóór: Koenraad Dillen, Marie-France Stirbois |
Verslag Goodwill — A5-0172/2004
|
— |
amendement 37 tegen: Othmar Karas, Rainer Wieland |
|
— |
amendement 38 tegen: Othmar Karas |
|
— |
amendement 112 vóór: Othmar Karas |
|
— |
amendement 90 vóór: Lone Dybkjær, Yvonne Sandberg-Fries tegen: Othmar Karas |
|
— |
amendement 92 tegen: Othmar Karas |
Verslag Korhola — A5-0190/2004
|
— |
amendement 45, eerste deel vóór: Ewa Hedkvist Petersen, Hans Karlsson |
|
— |
amendement 57 vóór: Ewa Hedkvist Petersen, Hans Karlsson |
|
— |
amendement 55 vóór: Ewa Hedkvist Petersen, Hans Karlsson, Torben Lund |
Verslag Schörling — A5-0189/2004
|
— |
amendement 24 vóór: Ioannis Patakis |
|
— |
amendement 39, 41-43 vóór: Ewa Hedkvist Petersen, Hans Karlsson, Hubert Pirker, Claude Turmes |
|
— |
amendement 40, eerste deel vóór: Ewa Hedkvist Petersen, Hans Karlsson, Albert Jan Maat |
|
— |
amendement 40, tweede deel vóór: Ewa Hedkvist Petersen, Hans Karlsson |
|
— |
amendement 29, eerste deel vóór: Ewa Hedkvist Petersen, Hans Karlsson, Othmar Karas, Ioannis Patakis |
|
— |
amendement 38 = 44 tegen: Othmar Karas |
|
— |
amendement 25 tegen: Jan Andersson, Othmar Karas |
|
— |
amendement 36 vóór: Ewa Hedkvist Petersen, Hans Karlsson tegen: Othmar Karas |
Verslag Sjöstedt — A5-0177/2004
|
— |
amendement 91 = 97 vóór: Jan Andersson |
Ontwerpresoluties — B5-0156/2004 Bescherming van persoonsgegevens in het luchtverkeer
|
— |
paragraaf 1, inleiding tegen: Charlotte Cederschiöld onthoudingen: Armonia Bordes |
|
— |
paragraaf 10 tegen: Charlotte Cederschiöld |
|
— |
resolutie (geheel) tegen: Rodi Kratsa-Tsagaropoulou, Ioannis Marinos onthoudingen: Marie-Therese Hermange |
Leden die hebben verklaard niet aan de stemming te hebben deelgenomen:
Arlette Laguiller, Chantal Cauquil en Armonia Bordes waren aanwezig maar hebben niet deelgenomen aan de stemming over verslag A5-0198/2004 en ontwerpresolutie B5-0153/2004.
John Hume heeft niet aan de gehele stemming kunnen deelnemen.
Christian Foldberg Rovsing heeft laten weten dat hij wegens een financieel belang niet heeft deelgenomen aan de stemming over verslag A5-0209/2004.
8. Stemverklaringen
Schriftelijke stemverklaringen:
De schriftelijke stemverklaringen in de zin van artikel 137, lid 3 van het Reglement zijn opgenomen in het volledig verslag van deze vergadering.
*
* *
Het woord wordt gevoerd door Nicholson of Winterbourne en Jürgen Zimmerling, die verzoekt om opheffing van de parlementaire immuniteit van het lid dat bepaalde collega's beschuldigd heeft van fraude (punt 3 van de notulen van 29 maart 2004).
(De vergadering wordt om 13.45 uur onderbroken en om 15.05 uur hervat.)
VOORZITTER: Pat COX
Voorzitter
9. Verklaring van de Voorzitter
De Voorzitter gaat in op de verzoeken die diverse leden vóór de stemmingen hadden geuit (punt 5 van de notulen) en legt een verklaring af over de beschuldigingen van fraude die in diverse Duitse kranten zijn verschenen.
Hij verklaart met name zich ertegen te verzetten dat de leden van het Parlement collectief verantwoording verschuldigd zouden zijn en de geuite kritiek zouden moeten weerlegen. Hij wijst in dit verband op een voorbeeld van een welbewuste poging om via ongegronde beschuldigingen het Parlement in diskrediet te brengen: een verslag dat hij zojuist heeft ontvangen van een onafhankelijke deskundige op het gebied van grafologie concludeert dat de 27 handtekeningen van twee waarnemers, die naar aanleiding van anonieme beschuldigingen van fraude aan een analyse waren onderworpen, bleken volledig authentiek te zijn.
Hij voegt daaraan toe dat er, wanneer er bewijzen worden aangedragen van frauduleus handelen, natuurlijk een diepgaand onderzoek zal worden ingesteld, maar dat elk lid geacht wordt onschuldig te zijn zolang het tegendeel niet is bewezen.
VOORZITTER: José PACHECO PEREIRA
Ondervoorzitter
10. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering
De notulen van de vorige vergadering worden goedgekeurd.
11. Verzoek van Kroatië om toetreding tot de Europese Unie (debat)
Verslag over het verzoek van Kroatië om toetreding tot de Europese Unie (2003/2254(INI)) — Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid.
Verslaggever: Alexandros Baltas (A5-0206/2004)
Alexandros Baltas leidt zijn verslag in.
Het woord wordt gevoerd door Poul Nielson (lid van de Commissie).
Het woord wordt gevoerd door Doris Pack, namens de PPE-DE-Fractie, Johannes (Hannes) Swoboda, namens de PSE-Fractie, Paavo Väyrynen, namens de ELDR-Fractie, Bastiaan Belder, namens de EDD-Fractie, Michl Ebner en Demetrio Volcic.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 4.27 van de notulen van 1 april 2004
12. Grondrechten in de EU (2003) (debat)
Verslag over de situatie van de grondrechten in de Europese Unie (2003) (2003/2006(INI)) — Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken.
Verslaggever: Alima Boumediene-Thiery (A5-0207/2004)
Alima Boumediene-Thiery leidt haar verslag in.
Het woord wordt gevoerd door Dick Roche (fungerend voorzitter van de Raad) en António Vitorino (lid van de Commissie).
VOORZITTER: David W. MARTIN
Ondervoorzitter
Het woord wordt gevoerd door Stockton (rapporteur voor advies van de Commissie PETI), Joke Swiebel, namens de PSE-Fractie, Olle Schmidt, namens de ELDR-Fractie, Sylvia-Yvonne Kaufmann, namens de GUE/NGL-Fractie, Maurizio Turco, niet-ingeschrevene, Robert J.E. Evans, Yasmine Boudjenah, Koenraad Dillen, Giacomo Santini, Anna Karamanou, Ilda Figueiredo, Koldo Gorostiaga Atxalandabaso, Ole Krarup, Ilka Schröder, Dick Roche en António Vitorino.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 4.26 van de notulen van 1 april 2004
13. Door de Wereldbank gevraagd verslag over extractie-industrieën (verklaringen gevolgd door een debat)
Verklaringen van de Raad en de Commissie: Door de Wereldbank gevraagd verslag over extractieindustrieën
Dick Roche (fungerend voorzitter van de Raad) en António Vitorino (lid van de Commissie) leggen de verklaringen af.
Het woord wordt gevoerd door Anders Wijkman, namens de PPE-DE-Fractie, Margrietus J. van den Berg, namens de PSE-Fractie, Didier Rod, namens de Verts/ALE-Fractie, Monica Frassoni, Astrid Thors, namens de ELDR-Fractie, en Dick Roche.
Ontwerpresoluties ingediend overeenkomstig artikel 37, lid 2 van het Reglement, tot besluit van het debat:
|
— |
Niall Andrews, namens de UEN-Fractie, over het rapport inzake de winning van delfstoffen waartoe de Wereldbank opdracht heeft gegeven (B5-0161/2004) |
|
— |
Richard Howitt, Linda McAvan en Margrietus J. van den Berg, namens de PSE-Fractie, over het in opdracht van de Wereldbank opgestelde verslag over winningsindustrieën (B5-0166/2004) |
|
— |
Anders Wijkman, namens de PPE-DE-Fractie, over het rapport inzake de winning van delfstoffen waartoe opdracht is gegeven door de Wereldbank (B5-0167/2004) |
|
— |
Yasmine Boudjenah en Luisa Morgantini, namens de GUE/NGL-Fractie, over het in opdracht van de Wereldbank opgestelde verslag over winningsindustrieën (B5-0169/2004) |
|
— |
Maria Johanna (Marieke) Sanders-ten Holte, namens de ELDR-Fractie, over het rapport inzake de winning van delfstoffen waartoe de Wereldbank opdracht heeft gegeven (B5-0170/2004) |
|
— |
Nuala Ahern, Monica Frassoni, Pierre Jonckheer, Paul A.A.J.G. Lannoye, Nelly Maes, Patricia McKenna, Didier Rod en Claude Turmes, namens de Verts/ALE-Fractie, over het in opdracht van de Wereldbank opgestelde verslag over winningsindustrieën (B5-0171/2004) |
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 4.25 van de notulen van 1 april 2004
14. Internationale handel in organen (verklaringen gevolgd door een debat)
Verklaringen van de Raad en de Commissie: Internationale handel in organen
Dick Roche (fungerend voorzitter van de Raad) en António Vitorino (lid van de Commissie) leggen de verklaringen af.
Het woord wordt gevoerd door Carlos Coelho, namens de PPE-DE-Fractie, en Carlos Lage, namens de PSE-Fractie.
VOORZITTER: Catherine LALUMIÈRE
Ondervoorzitter
Het woord wordt gevoerd door Giorgio Calò, namens de ELDR-Fractie, José Ribeiro e Castro, namens de UEN-Fractie, Robert J.E. Evans, Dick Roche en António Vitorino.
Het debat wordt gesloten.
15. Bekendmaking van gemeenschappelijke standpunten van de Raad
De Voorzitter deelt op grond van artikel 74, lid 1 van het Reglement mede de volgende gemeenschappelijke standpunten te hebben ontvangen, alsmede de redenen die de Raad hebben geleid tot het vaststellen van deze gemeenschappelijke standpunten, en de standpunten van de Commissie inzake:
|
— |
richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van de elektronische tolheffing voor het wegverkeer in de Gemeenschap (C5-0163/2004 — 2003/0081(COD) — 6277/1/2004 7353/04 — COM(2004) 222)
|
De termijn van drie maanden waarover het Parlement beschikt om zich uit te spreken gaat bijgevolg morgen, 1 april 2004, in.
16. Agenda
De stemming over het verslag-Florenz (A5-0176/2004), die voor morgen op de agenda stond, wordt verschoven naar de vergaderperiode van april 2004; het debat vindt zoals gepland morgen plaats.
(De vergadering wordt om 17.50 uur onderbroken en om 18.00 uur hervat.)
17. Visserijovereenkomst EG/Denemarken en Groenland * (debat)
Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van het Protocol houdende wijziging van het Vierde Protocol tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de visserij zoals bedoeld in de Visserijovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de plaatselijke regering van Groenland, anderzijds (COM(2003) 609 — C5-0514/2003 — 2003/0236(CNS)) — Commissie visserij.
Verslaggever: Rosa Miguélez Ramos (A5-0060/2004)
Rosa Miguélez Ramos leidt haar verslag in.
Het woord wordt gevoerd door António Vitorino (lid van de Commissie).
Het woord wordt gevoerd door Brigitte Langenhagen, namens de PPE-DE-Fractie, Carlos Lage, namens de PSE-Fractie, Patricia McKenna, namens de Verts/ALE-Fractie, Daniel Varela Suanzes-Carpegna, Catherine Stihler, Ian Stewart Hudghton, Struan Stevenson, Heinz Kindermann en António Vitorino.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 4.18 van de notulen van 1 april 2004
18. Doorgeven van gegevens van vervoerde personen * (debat)
Verslag over het initiatief van het Koninkrijk Spanje betreffende de aanneming van de richtlijn van de Raad betreffende de verplichting voor vervoerders om de gegevens van vervoerde personen door te geven (6620/2004 — C5-0111/2004 — 2003/0809(CNS)) — Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken.
Verslaggever: Ingo Schmitt (A5-0211/2004)
Ingo Schmitt leidt zijn verslag in.
Het woord wordt gevoerd door António Vitorino (lid van de Commissie).
Het woord wordt gevoerd door Martine Roure, namens de PSE-Fractie, Sylvia-Yvonne Kaufmann, namens de GUE/NGL-Fractie, en Rijk van Dam, namens de EDD-Fractie.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 4.20 van de notulen van 1 april 2004
(De vergadering wordt om 19.00 uur onderbroken en om 21.00 uur hervat.)
VOORZITTER: Alejo VIDAL-QUADRAS ROCA
Ondervoorzitter
19. SIS (afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen) *** I (debat)
Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985 betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, voor wat betreft de toegang tot het Schengeninformatiesysteem voor de instanties die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen (COM(2003) 510 — C5-0412/2003 — 2003/0198(COD)) — Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken.
Verslaggever: Carlos Coelho (A5-0205/2004)
Het woord wordt gevoerd door Loyola de Palacio (vice-voorzitter van de Commissie).
Carlos Coelho leidt zijn verslag in.
Het woord wordt gevoerd door Elena Ornella Paciotti, namens de PSE-Fractie, Ole Krarup, namens de GUE/NGL-Fractie, en Robert J.E. Evans.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 4.17 van de notulen van 1 april 2004
20. Asielstelsels (debat)
Verslag over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement — Naar toegankelijker, rechtvaardiger en beter beheerde asielstelsels (COM(2003) 315 — C5-0373/2003 — 2003/2155(INI)) — Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken.
Verslaggever: Luís Marinho (A5-0144/2004)
Luís Marinho leidt zijn verslag in.
Het woord wordt gevoerd door Loyola de Palacio (vice-voorzitter van de Commissie).
Het woord wordt gevoerd door Francisca Sauquillo Pérez del Arco (rapporteur voor advies van de Commissie DEVE), Carlos Coelho, namens de PPE-DE-Fractie, en Georges Berthu, niet-ingeschrevene.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 4.12 van de notulen van 1 april 2004
21. Budgettering EOF (debat)
Verslag over de budgettering van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) (2003/2163(INI)) — Commissie ontwikkelingssamenwerking.
Verslaggever: Michel-Ange Scarbonchi (A5-0143/2004)
Michel-Ange Scarbonchi leidt zijn verslag in.
Het woord wordt gevoerd door Loyola de Palacio (vice-voorzitter van de Commissie).
Het woord wordt gevoerd door Kyösti Tapio Virrankoski (rapporteur voor advies van de Commissie BUDG), Margrietus J. van den Berg, namens de PSE-Fractie, Didier Rod, namens de Verts/ALE-Fractie, Ulla Margrethe Sandbæk, namens de EDD-Fractie, Glenys Kinnock, Nelly Maes en Karin Junker.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 4.29 van de notulen van 1 april 2004
22. Veiligheid van luchtvaartuigen uit derde landen die gebruik maken van luchthavens *** III (debat)
Verslag over de door het bemiddelingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke ontwerptekst van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de veiligheid van luchtvaartuigen uit derde landen die gebruik maken van luchthavens in de gemeenschap (PE-CONS 3616/2004 — C5-0062/2004 — 2002/0014(COD)) — Delegatie van het Europees Parlement in het bemiddelingscomité.
Verslaggever: Nelly Maes (A5-0125/2004)
Nelly Maes leidt haar verslag in.
Het woord wordt gevoerd door Loyola de Palacio (vice-voorzitter van de Commissie).
Het woord wordt gevoerd door Ulrich Stockmann, namens de PSE-Fractie.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 4.13 van de notulen van 1 april 2004
23. Toewijzing van „slots“ op communautaire luchthavens *** II (debat)
Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad betreffende gemeenschappelijke regels voor de toewijzing van „slots“ op communautaire luchthavens (16305/1/2003 — C5-0094/2004 — 2001/0140(COD)) — Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme.
Verslaggever: Ulrich Stockmann (A5-0217/2004)
Ulrich Stockmann licht de aanbeveling voor de tweede lezing toe.
Het woord wordt gevoerd door Loyola de Palacio (vice-voorzitter van de Commissie).
Het woord wordt gevoerd door Georg Jarzembowski, namens de PPE-DE-Fractie, Loyola de Palacio en Georg Jarzembowski.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 4.16 van de notulen van 1 april 2004
24. Agenda van de volgende vergadering
De agenda voor de vergadering van morgen is vastgesteld (PE 342.517/OJJE).
25. Sluiting van de vergadering
De vergadering wordt om 22.40 uur gesloten.
Julian Priestley
Secretaris-Generaal
Alonso José Puerta
Ondervoorzitter
PRESENTIELIJST
Ondertekend door:
Aaltonen, Abitbol, Adam, Nuala Ahern, Ainardi, Alavanos, Almeida Garrett, Alyssandrakis, Andersen, Andersson, André-Léonard, Andrews, Andria, Aparicio Sánchez, Arvidsson, Atkins, Attwooll, Averoff, Avilés Perea, Bakopoulos, Balfe, Baltas, Banotti, Barón Crespo, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Belder, Berend, Berès, van den Berg, Bergaz Conesa, Berger, Berlato, Bernié, Berthu, Bertinotti, Beysen, Bigliardo, Blak, Blokland, Bodrato, Böge, Bösch, von Boetticher, Bonde, Bonino, Boogerd-Quaak, Booth, Bordes, Borghezio, van den Bos, Boudjenah, Bourlanges, Bouwman, Bowe, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Breyer, Brie, Brienza, Brok, Buitenweg, Bullmann, van den Burg, Busk, Butel, Callanan, Calò, Camisón Asensio, Campos, Camre, Cappato, Cardoso, Carnero González, Carraro, Carrilho, Casaca, Caudron, Cauquil, Cederschiöld, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Chichester, Claeys, Clegg, Cocilovo, Coelho, Cohn-Bendit, Collins, Corbett, Corbey, Cornillet, Cossutta, Paolo Costa, Raffaele Costa, Coûteaux, Cox, Crowley, van Dam, Darras, Daul, Davies, De Clercq, Dehousse, De Keyser, Dell'Alba, Della Vedova, Dell'Utri, De Mita, Deprez, De Rossa, De Sarnez, Descamps, Désir, De Veyrac, Dhaene, Díez González, Di Lello Finuoli, Dillen, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Dührkop Dührkop, Duff, Duhamel, Duin, Dupuis, Duthu, Dybkjær, Ebner, Echerer, El Khadraoui, Elles, Eriksson, Esclopé, Ettl, Jillian Evans, Jonathan Evans, Robert J.E. Evans, Fatuzzo, Fava, Ferber, Fernández Martín, Ferrández Lezaun, Ferrer, Fiebiger, Figueiredo, Fiori, Fitzsimons, Flautre, Flemming, Flesch, Florenz, Formentini, Foster, Fourtou, Frahm, Fraisse, Frassoni, Friedrich, Gahler, Gahrton, Galeote Quecedo, Garaud, García-Orcoyen Tormo, Garot, Garriga Polledo, Gasòliba i Böhm, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Glase, Gobbo, Goebbels, Goepel, Görlach, Gollnisch, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graefe zu Baringdorf, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Guy-Quint, Hänsch, Hager, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Herzog, Hieronymi, Hoff, Honeyball, Hortefeux, Howitt, Hudghton, Hughes, Huhne, van Hulten, Hume, Hyland, Ilgenfritz, Imbeni, Inglewood, Isler Béguin, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Jensen, Jöns, Jonckheer, Jové Peres, Junker, Kaldi, Karamanou, Karas, Karlsson, Kastler, Kaufmann, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Keßler, Khanbhai, Kindermann, Glenys Kinnock, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korakas, Korhola, Koukiadis, Krarup, Kratsa-Tsagaropoulou, Krehl, Kreissl-Dörfler, Krivine, Kronberger, Kuckelkorn, Kuhne, Kuntz, Lage, Lagendijk, Laguiller, Lalumière, Lamassoure, Lambert, Lang, Lange, Langen, Langenhagen, Lannoye, de La Perriere, Laschet, Lavarra, Lechner, Lehne, Leinen, Liese, Linkohr, Lipietz, Lisi, Lucas, Lulling, Lund, Lynne, Maat, Maaten, McAvan, McCarthy, McCartin, MacCormick, McKenna, McMillan-Scott, McNally, Maes, Malliori, Malmström, Manders, Manisco, Erika Mann, Thomas Mann, Mantovani, Marchiani, Marinho, Marinos, Markov, Marques, Marset Campos, Martens, David W. Martin, Hans-Peter Martin, Hugues Martin, Martinez, Martínez Martínez, Mastella, Mastorakis, Mathieu, Matikainen-Kallström, Mauro, Hans-Peter Mayer, Xaver Mayer, Mayol i Raynal, Medina Ortega, Meijer, Méndez de Vigo, Menéndez del Valle, Mennea, Menrad, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Modrow, Mombaur, Monsonís Domingo, Montfort, Moraes, Morgan, Morgantini, Morillon, Müller, Mulder, Murphy, Muscardini, Mussa, Myller, Naïr, Napoletano, Naranjo Escobar, Nassauer, Newton Dunn, Nicholson, Nicholson of Winterbourne, Niebler, Nisticò, Nobilia, Nogueira Román, Nordmann, Obiols i Germà, Ojeda Sanz, Olsson, Ó Neachtain, Onesta, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Ortuondo Larrea, Paasilinna, Pacheco Pereira, Paciotti, Pack, Pannella, Papayannakis, Parish, Pastorelli, Patakis, Patrie, Paulsen, Pérez Álvarez, Pérez Royo, Perry, Pesälä, Pex, Pirker, Piscarreta, Pittella, Podestà, Poettering, Pohjamo, Poignant, Pomés Ruiz, Poos, Posselt, Prets, Procacci, Pronk, Provan, Puerta, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Randzio-Plath, Rapkay, Raschhofer, Raymond, Read, Redondo Jiménez, Ribeiro, Ribeiro e Castro, Riis-Jørgensen, Rocard, Rod, de Roo, Roth-Behrendt, Rothe, Roure, Rousseaux, Rovsing, Rübig, Rühle, Ruffolo, Rutelli, Sacconi, Sacrédeus, Saint-Josse, Sakellariou, Salafranca Sánchez-Neyra, Sandberg-Fries, Sandbæk, Sanders-ten Holte, Santer, Santini, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Sbarbati, Scallon, Scapagnini, Scarbonchi, Schaffner, Scheele, Schierhuber, Schleicher, Gerhard Schmid, Herman Schmid, Olle Schmidt, Schmitt, Schnellhardt, Schörling, Ilka Schröder, Jürgen Schröder, Schroedter, Schwaiger, Segni, Seppänen, Sichrovsky, Simpson, Sjöstedt, Skinner, Smet, Sörensen, Sornosa Martínez, Souchet, Souladakis, Sousa Pinto, Speroni, Staes, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Sterckx, Stevenson, Stihler, Stirbois, Stockmann, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Swiebel, Swoboda, Sørensen, Tajani, Tannock, Terrón i Cusí, Theato, Theorin, Thomas-Mauro, Thors, Thyssen, Titford, Titley, Torres Marques, Tsatsos, Turchi, Turco, Turmes, Twinn, Uca, Vachetta, Väyrynen, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Vallvé, Van Hecke, Van Lancker, Van Orden, Varaut, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vattimo, van Velzen, Vermeer, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vinci, Virrankoski, Vlasto, Voggenhuber, Volcic, Wachtmeister, Wallis, Walter, Watson, Watts, Weiler, Wenzel-Perillo, Whitehead, Wieland, Wiersma, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Wuori, Wyn, Wynn, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimeray, Zimmerling, Zissener, Zorba, Zrihen
Observateurs
A. Nagy, Bagó, Balla, Balsai, Bastys, Biela, Bielan, Kazys Jaunutis Bobelis, Chronowski, Zbigniew Chrzanowski, Cybulski, Czinege, Demetriou, Didžiokas, Drzęla, Fazakas, Gałażewski, Germič, Golde, Genowefa Grabowska, Gruber, Hegyi, Heriban, Ilves, Kamiński, Kāposts, Kelemen, Kiršteins, Kłopotek, Klukowski, Kriščiūnas, Daniel Kroupa, Kubica, Kubovič, Kuzmickas, Kvietkauskas, Laar, Lachnit, Landsbergis, Laštvka, Libicki, Lisak, Litwiniec, Maldeikis, Mallotová, Manninger, Matsakis, Őry, Palečková, Pieniążek, Plokšto, Podgórski, Pospíšil, Protasiewicz, Rutkowski, Savi, Siekierski, Smorawiński, Surján, Svoboda, Szabó, Szájer, Szczygło, Tabajdi, Tomaka, Tomczak, Vaculík, Vadai, Valys, George Varnava, Vastagh, Vella, Vėsaitė, Wittbrodt, Zėborská, Zahradil, Żenkiewicz, Žiak
BIJLAGE 1
STEMMINGSUITSLAGEN
Afkortingen en tekens
|
+ |
aangenomen |
|
- |
verworpen |
|
↓ |
vervallen |
|
Ing. |
ingetrokken |
|
HS (..., ..., ...) |
hoofdelijke stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen) |
|
ES (..., ..., ...) |
elektronische stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen) |
|
so |
stemming in onderdelen |
|
as |
aparte stemming |
|
am |
amendement |
|
CA |
compromisamendement |
|
DD |
desbetreffend deel |
|
S |
amendement tot schrapping |
|
= |
gelijkluidende amendementen |
|
§ |
paragraaf |
|
art |
artikel |
|
overw |
overweging |
|
OR |
ontwerpresolutie |
|
GOR |
gezamenlijke ontwerpresolutie |
|
Geh. S |
geheime stemming |
1. Financiële diensten (comités) *** I
Verslag: RANDZIO-PLATH (A5-0162/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
gemeenschappelijk blok |
1-11 12-38 |
commissie PSE + PPE-DE + ELDR |
|
+ |
|
|
Stemming: gewijzigd voorstel |
|
+ |
|
||
|
Stemming: wetgevingsresolutie |
|
+ |
|
||
2. Soedan
Ontwerpresolutie: B5-0153/2004
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
ontwerpresolutie B5-0153/2004 commissie ontwikkelingssamenwerking |
|||||
|
na § 2 |
3 |
PSE + ELDR + Verts + EDD + PPE + GUE |
|
+ |
|
|
na § 3 |
4-5 |
PSE + ELDR + Verts + EDD + PPE + GUE |
|
+ |
|
|
§ 5 |
6 |
PSE + ELDR + Verts + EDD + PPE + GUE |
|
+ |
|
|
§ 7 |
29 |
PSE + ELDR + Verts + EDD + GUE |
ES |
+ |
289, 208, 37 |
|
§ 8 |
7 |
PSE + ELDR + Verts + EDD + PPE + GUE |
|
+ |
|
|
32 |
ELDR |
|
+ |
|
|
|
§ 9 |
8 |
PSE + ELDR + Verts + EDD + PPE + GUE |
|
+ |
|
|
§ 10 |
9 |
PSE + ELDR + Verts + EDD + PPE + GUE |
|
+ |
|
|
§ 11 |
10 |
PSE + ELDR + Verts + EDD + PPE + GUE |
|
+ |
|
|
33 |
ELDR |
|
+ |
|
|
|
§ 13 |
11 |
PSE + ELDR + Verts + EDD + PPE + GUE |
|
+ |
|
|
na § 13 |
12-17 |
PSE + ELDR + Verts + EDD + PPE + GUE |
|
+ |
|
|
§ 14 |
18 |
PSE + ELDR + Verts + EDD + PPE + GUE |
|
+ |
|
|
34 |
ELDR |
|
↓ |
|
|
|
na § 14 |
19 |
PSE + ELDR + Verts + EDD + PPE + GUE |
|
+ |
|
|
20 |
PSE + ELDR + Verts + EDD + PPE + GUE |
|
+ |
|
|
|
§ 15 |
21 |
PSE + ELDR + Verts + EDD + PPE + GUE |
|
+ |
|
|
na § 18 |
31 |
ELDR + EDD |
|
+ |
|
|
§ 19 |
22 |
PSE + ELDR + Verts + EDD + PPE + GUE |
|
+ |
|
|
§ 20 |
23 |
PSE + ELDR + Verts + EDD + PPE + GUE |
|
+ |
|
|
§ 21 |
24S |
PSE + ELDR + Verts + EDD + PPE + GUE |
|
+ |
|
|
30 |
PPE-DE |
|
Ing. |
|
|
|
na § 21 |
25 |
PSE + ELDR + Verts + EDD + PPE + GUE |
|
+ |
|
|
§ 22 |
26 |
PSE + ELDR + Verts + EDD + PPE + GUE |
|
+ |
|
|
§ 23 |
27 |
PSE + ELDR + Verts + EDD + PPE + GUE |
|
+ |
|
|
§ 24 |
28 |
PSE + ELDR + Verts + EDD + PPE + GUE |
|
+ |
|
|
§ 35 |
35 |
ELDR |
HS |
+ |
255, 222, 30 |
|
na overw A |
1-2 |
PSE + ELDR + Verts + EDD + PPE + GUE |
|
+ |
|
|
Stemming: resolutie (geheel) |
HS |
+ |
493, 6, 12 |
||
Verzoeken om hoofdelijke stemming
PPE-DE: eindstemming
Verts/ALE: am 35
Verzoeken om aparte stemming
PPE-DE: am 29
Diversen
De PPE-DE-Fractie heeft amendement 30 ingetrokken.
3. Verbrandingsmotoren voor landbouw- en bosbouwtrekkers ***
Aanbeveling: BERENGUER FUSTER (A5-0223/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
4. Overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking EG/Midden-Amerika *
Verslag: OBIOLS I GERMÀ (A5-0120/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
5. Overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking EG/Andesgemeenschap *
Verslag: SALAFRANCA SÁNCHEZ-NEYRA (A5-0119/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
6. Garantiefonds *
Verslag: SEPPÄNEN (A5-0199/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
7. Nieuw nabuurschapsbeleid van de EU *
Verslag: BÖGE (A5-0198/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming over de amendementen |
HS |
+ |
497, 13, 13 |
De stemming over de ontwerpwetgevingsresolutie is uitgesteld (artikel 69, lid 2 van het Reglement).
Verzoeken om hoofdelijke stemming
PPE-DE: één enkele stemming
8. Macrofinanciële bijstand aan Albanië *
Verslag: BERENGUER FUSTER (A5-0225/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
9. Governance in het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie
Verslag: SANDERS-TEN HOLTE (A5-0219/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
10. Milieuaansprakelijkheid *** III
Verslag: MANDERS (A5-0139/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
Stemming: gemeenschappelijke ontwerptekst |
|
+ |
|
11. Diervoederhygiëne *** I
Verslag: KEPPELHOFF-WIECHERT (A5-0133/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
tekst in zijn geheel |
blok 1 |
PSE + ELDR + PPE-DE |
|
+ |
|
|
blok 2 |
commissie |
|
↓ |
|
|
|
amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc |
1 8 12-15 |
commissie |
|
+ |
|
|
art 8 |
19 |
PPE-DE |
ES |
- |
234, 274, 47 |
|
46 |
PSE + ELDR |
|
+ |
|
|
|
5 |
commissie |
|
↓ |
|
|
|
overw 24 |
18 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
32 |
PSE + ELDR + PPE-DE |
|
+ |
|
|
|
2 |
commissie |
|
↓ |
|
|
|
Stemming: gewijzigd voorstel |
|
+ |
|
||
|
Stemming: wetgevingsresolutie |
|
+ |
|
||
Blok 1 = PSE + ELDR + PPE-DE (am 20-31, 33-45, 47-91)
Blok 2 = commissie ENVI (am 3, 4, 6, 7, 9-11, 16 en 17)
12. Materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen *** I
Verslag: THORS (A5-0147/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
tekst in zijn geheel |
blok 1 |
commissie |
|
+ |
|
|
blok 2 |
ELDR + PSE + PPE-DE |
|
+ |
|
|
|
blok 3 |
commissie |
|
↓ |
|
|
|
17 |
commissie |
as |
↓ |
|
|
|
27 |
Verts/ALE |
ES |
- |
102, 417, 27 |
|
|
28 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
|
29 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
|
30 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
|
Stemming: gewijzigd voorstel |
|
+ |
|
||
|
Stemming: wetgevingsresolutie |
|
+ |
|
||
blok 1 = commissie ENVI (am 9, 10, 12, 21, 22 en 25)
blok 2 = ELDR, PSE + PPE-DE (am 31-102)
blok 3 = commissie ENVI (am 1-8, 11, 13-20, 23, 24 en 26)
Verzoeken om aparte stemming
PPE-DE: am 17
13. Ontwikkelingssamenwerking met Zuid-Afrika *** I
Verslag: MAES (A5-0132/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
na overw 1 |
1 |
commissie |
|
+ |
|
|
art 2, § 1 |
4 |
Verts/ALE + PSE + PPE-DE |
|
+ |
|
|
art 9, § 3 |
2 |
commissie |
as |
↓ |
|
|
3 |
commissie |
as |
Ing. |
|
|
|
Stemming: gewijzigd voorstel |
|
+ |
|
||
|
Stemming: wetgevingsresolutie |
|
+ |
|
||
De amendementen 5 en 6 zijn geannuleerd.
Verzoeken om aparte stemming
PPE-DE: am 2, 3
14. Gefluoreerde broeikasgassen *** I
Verslag: GOODWILL (A5-0172/2004)Rapport: GOODWILL (A5-0172/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc |
2-7 9-12 15-18 20-29 31 35-36 39-44 47-50 54-55 57 59-62 67 69 71 74-79 81-83 |
commissie |
|
+ |
|
|
amendementen van de bevoegde commissie — afzonderlijke stemming |
30 |
commissie |
as |
+ |
|
|
37 |
commissie |
HS |
- |
221, 283, 8 |
|
|
38 |
commissie |
HS |
- |
214, 290, 8 |
|
|
45 |
commissie |
as |
- |
|
|
|
51 |
commissie |
as |
- |
|
|
|
52 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
53 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
56 |
commissie |
as |
- |
|
|
|
58 |
commissie |
as |
- |
|
|
|
63 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
64 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
66 |
commissie |
as/ES |
- |
207, 296, 3 |
|
|
68 |
commissie |
as |
- |
|
|
|
73 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
80 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
art 1, § 1 |
93 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
8 |
commissie |
so |
|
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
art 2, na punt b) |
94 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
art 2, na letter e) |
95 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
13 |
commissie |
|
+ |
|
|
|
art 2, na punt g) |
108 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
14 |
commissie |
|
↓ |
|
|
|
art 2, punt h) |
85S= 96S= |
PSE Verts/ALE |
|
+ |
|
|
19 |
commissie |
|
↓ |
|
|
|
art 3, na § 1 |
107 |
PPE-DE |
ES |
+ |
271, 233, 4 |
|
art 3, § 2, punt a) |
97 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
art 3, § 3 |
110 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
32 |
commissie |
|
+ |
|
|
|
art 3, § 4 |
33 |
commissie |
|
+ |
|
|
109 |
PPE-DE |
|
↓ |
|
|
|
art 3, § 5 |
106 |
PPE-DE |
|
- |
|
|
34 |
commissie |
|
+ |
|
|
|
art 6, § 1, alinea b), inleidende formule |
46 |
commissie |
|
+ |
|
|
98 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
|
art 6, § 1, punt a) na eerste streepje |
99 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
art 6, § 1, punt c) na tweede streepje |
100 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
art 7, § 3 |
65 |
commissie |
|
+ |
|
|
101 |
Verts/ALE |
|
↓ |
|
|
|
art 7, na § 3 |
89 |
PSE |
|
- |
|
|
art 9, § 1 |
111 |
PPE-DE |
ES |
+ |
255, 246, 1 |
|
70 |
commissie |
|
↓ |
|
|
|
art 9, § 2 |
102 |
Verts/ALE |
so |
|
|
|
1 |
- |
|
|||
|
2 |
- |
|
|||
|
112 |
PPE-DE |
HS |
+ |
303, 199, 8 |
|
|
72 |
commissie |
|
↓ |
|
|
|
na art 10 |
86 |
PSE |
|
+ |
|
|
art 12 en 13 |
104 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
105 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
|
bijlage 2 |
103 |
Verts/ALE |
so |
|
|
|
1 |
- |
|
|||
|
2 |
- |
|
|||
|
3 |
- |
|
|||
|
4 |
- |
|
|||
|
5 |
- |
|
|||
|
6 |
- |
|
|||
|
84 |
commissie |
so |
|
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
87 |
PSE |
ES |
- |
238, 243, 33 |
|
|
rechtsgrondslag: |
90 |
Verts/ALE |
HS |
- |
100, 399, 12 |
|
1 |
commissie |
|
- |
|
|
|
na overw 4 |
91 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
overw 5 |
92 |
Verts/ALE |
HS |
- |
212, 296, 7 |
|
na overw 9 |
88 |
PSE |
|
- |
|
|
Stemming: gewijzigd voorstel |
|
+ |
|
||
|
Stemming: wetgevingsresolutie |
|
+ |
|
||
Verzoeken om hoofdelijke stemming
PPE-DE: am 112
Verts/ALE: am 37, 38, 90, 92, 112
Verzoeken om aparte stemming
PPE-DE am 19, 37, 38, 51, 52, 53, 56, 58, 64, 66, 73, 80
ELDR: am 45, 38, 58, 68
Verts/ALE: am 30, 63
UEN: am 66
Verzoeken om stemming in onderdelen
Verts/ALE
am 8
1ste deel: gehele tekst behalve de schrapping van de woorden „het op de markt brengen”
2de deel: de schrapping van deze woorden
am 84
1ste deel: gehele tekst behalve de schrapping van de rij „perfluorkoolstoffen”
2de deel: de schrapping van de rij „perfluorkoolstoffen”
am 102
1ste deel: gehele tekst behalve de datum „1 januari 2007”
2de deel: deze datum
am 103
1ste deel: rijen 1 t/m 9
2de deel: rij 10
3de deel: rij 11
4de deel: rij 12
5de deel: rij 13
6de deel: rij 14
Diversen
Amendement 113 is geannuleerd
15. Toepassing van het Verdrag van Aarhus *** I
Verslag: KORHOLA (A5-0190/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc |
1 3 5 17 19 22 23 36-38 |
commissie |
|
+ |
|
|
amendementen van de bevoegde commissie — afzonderlijke stemming |
4 |
commissie |
as |
+ |
|
|
6 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
7 |
commissie |
HS |
+ |
275, 222, 7 |
|
|
9 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
10 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
15 |
commissie |
as |
- |
|
|
|
16 |
commissie |
so |
|
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
18 |
commissie |
so |
|
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
25 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
art 2, § 1, alinea b) |
43 |
PPE-DE |
ES |
+ |
319, 183, 6 |
|
art 2, § 1, alinea d)§ |
8 |
commissie |
ES |
+ |
306, 195, 3 |
|
44 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
|
art 2, § 1, alinea g) |
45 |
PPE-DE + Verts/ALE |
so |
|
|
|
1/HS |
+ |
363, 143, 11 |
|||
|
2 |
- |
|
|||
|
11 |
commissie |
|
↓ |
|
|
|
12 |
commissie |
ES |
- |
189, 311, 5 |
|
|
13 |
commissie |
as |
- |
|
|
|
14 |
commissie |
as |
- |
|
|
|
art 2, § 2 |
57S |
Verts/ALE |
HS |
- |
135, 370, 6 |
|
art 8 |
21 |
commissie |
|
+ |
|
|
46 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
|
art 9, titel |
47 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
24 + 26-28 |
commissie |
|
- |
|
|
|
na art 9 |
48 |
PPE-DE |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
29 |
commissie |
|
↓ |
|
|
|
art 10 |
30= 49= |
commissie PPE-DE |
|
+ |
|
|
na art 10 |
50 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
51 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
|
31 |
commissie |
|
↓ |
|
|
|
art 11, titel |
52 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
32 |
commissie |
|
↓ |
|
|
|
na art 11 |
53 |
PPE-DE |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
art 12 |
58 |
Verts/ALE |
HS |
+ |
273, 218, 23 |
|
34 |
commissie |
|
↓ |
|
|
|
54 |
PPE-DE |
|
↓ |
|
|
|
33 |
commissie |
|
+ |
|
|
|
35 |
commissie |
|
+ |
|
|
|
overw 1 |
39 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
overw 10 |
55 |
Verts/ALE |
HS |
- |
133, 372, 9 |
|
40 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
|
overw 15 |
56 |
Verts/ALE |
|
+ |
|
|
2 |
commissie |
|
↓ |
|
|
|
overw 21 en na overw 21 |
41 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
42 |
PPE-DE |
so |
|
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
Stemming: gewijzigd voorstel |
ES |
+ |
301, 189, 18 |
||
|
Stemming: wetgevingsresolutie |
|
+ |
|
||
Amendement 20 betreft niet alle taalversies en is bijgevolg niet in stemming gebracht (zie artikel 140, lid 1, alinea d) van het Reglement)
Verzoeken om hoofdelijke stemming
Verts/ALE: am 7, 45 (1ste deel), 55, 57, 58
Verzoeken om stemming in onderdelen
PPE-DE
am 16
1ste deel: t/m „hoe zij kan worden verkregen”
2de deel: rest
am 18
1ste deel: gehele tekst behalve de woorden „of uiterlijk binnen 15 werkdagen”
2de deel: deze woorden
Verts/ALE
am 42
1ste deel: gehele tekst behalve de woorden „mits zij rechtstreeks en individueel betrokken zijn”
2de deel: deze woorden
am 45
1ste deel: t/m „natuurlijke hulpbronnen beoogt”
2de deel: rest
am 48
1ste deel: gehele tekst behalve de woorden „mits zij rechtstreeks en individueel betrokken zijn”
2de deel: deze woorden
am 53
1ste deel: gehele tekst behalve de woorden „mits zij rechtstreeks en individueel betrokken zijn”
2de deel: deze woorden
Verzoeken om aparte stemming
PPE-DE: am 6, 7, 9, 10, 15, 25
ELDR: am 4, 13, 14, 15
Verts/ALE: am 35
16. Toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden *** I
Verslag: SCHÖRLING (A5-0189/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
voorstel tot verwerping |
24 |
EDD + THORS |
HS |
- |
40, 453, 6 |
|
amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc |
1-2 4-6 13 20-22 |
commissie |
|
+ |
|
|
amendementen van de bevoegde commissie — afzonderlijke stemming |
3 |
commissie |
as |
+ |
|
|
7 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
9 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
12 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
18 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
19 |
commissie |
so |
|
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
23 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
blok „bevoegde entiteiten” |
39 41-43 |
Verts/ALE |
HS |
- |
152, 346, 5 |
|
40 |
Verts/ALE |
so/HS |
|
|
|
|
1 |
- |
138, 350, 9 |
|||
|
2 |
- |
100, 396, 7 |
|||
|
8 |
commissie |
|
- |
|
|
|
11 |
commissie |
so |
|
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
- |
|
|||
|
16 |
commissie |
|
+ |
|
|
|
17 |
commissie |
|
+ |
|
|
|
32 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
|
art 2, § 1, punt e) |
28 |
PPE-DE |
ES |
- |
230, 264, 5 |
|
art 2, § 1, punt g) |
29 |
PPE-DE + Verts/ALE |
so |
|
|
|
1/HS |
+ |
354, 140, 12 |
|||
|
2 |
- |
|
|||
|
art 3 |
30 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
10 |
commissie |
|
↓ |
|
|
|
art 4 |
31 |
PPE-DE |
|
- |
|
|
art. 8, alinea 1 |
37 |
GUE/NGL |
|
- |
|
|
art 8, punt a) |
26 |
EDD |
|
- |
|
|
33 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
|
14 |
commissie |
|
+ |
|
|
|
art 8, letter c) |
34 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
art 8, na letter c) |
15 |
commissie |
|
+ |
|
|
art 10, na § 1 |
35 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
art 10, na § 2 |
38= 44= |
Verts/ALE + GUE/NGL Verts/ALE |
HS |
- |
241, 260, 9 |
|
na overw 1 |
25 |
EDD |
HS |
- |
50, 451, 5 |
|
overw 7 |
36 |
Verts/ALE + GUE/NGL |
HS |
- |
128, 372, 7 |
|
overw 9 |
27 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
Stemming: gewijzigd voorstel |
|
+ |
|
||
|
Stemming: wetgevingsresolutie |
|
+ |
|
||
Verzoeken om hoofdelijke stemming
Verts/ALE: am 24, 25, 36, 38, 29 (1ste deel), 39-43
EDD: am 24
Verzoeken om stemming in onderdelen
PPE-DE
am 11
1ste deel: gehele tekst behalve de woorden „ongeacht de nationale herkomst”
2de deel: deze woorden
ELDR
am 19
1ste deel: t/m „de capaciteit van de indiener”
2de deel: rest
am 40
1ste deel: gehele tekst behalve de woorden „die milieubescherming en/of duurzame ontwikkeling bevorderen”
2de deel: deze woorden
Verts/ALE
am 29
1ste deel: t/m „natuurlijke hulpbronnen”
2de deel: de schrapping „op gebieden als”
Verzoeken om aparte stemming
PPE-DE: am 3, 7, 9, 12, 18, 23
Verts/ALE: am 15
17. Beheer van afval van de winningsindustrieën *** I
Verslag: SJÖSTEDT (A5-0177/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc |
4 6-9 12 14 16-17 19 21 § 24 26 28-29 31-32 34-35 37-40 42-46 50-51 54-56 58-62 64-65 69-70 72 75-76 |
commissie |
|
+ |
|
|
amendementen van de bevoegde commissie — afzonderlijke stemming |
1 |
commissie |
as |
- |
|
|
3 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
11 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
18 |
commissie |
as |
- |
|
|
|
20 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
22 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
30 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
33 |
commissie |
as |
- |
|
|
|
48 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
52 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
53 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
57 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
63 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
66 |
commissie |
HS |
+ |
488, 9, 5 |
|
|
67 |
commissie |
as/ES |
+ |
260, 222, 3 |
|
|
68 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
73 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
74 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
art 2, § 1 |
90 |
Verts/ALE |
|
+ |
|
|
art 2, § 2, letter d) |
91S= 97S= |
Verts/ALE GUE/NGL |
HS |
- |
151, 339, 9 |
|
13 |
commissie |
|
+ |
|
|
|
art 2, § 3 |
92 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
98 |
GUE/NGL |
HS |
+ |
258, 231, 13 |
|
|
87 |
PSE |
|
↓ |
|
|
|
15 |
commissie |
|
↓ |
|
|
|
art 4, § 1 |
88 |
PSE |
|
+ |
|
|
art 5, § 1 |
25 |
commissie |
|
+ |
|
|
80 |
PPE-DE |
|
- |
|
|
|
art 5, § 2, punt a) iii) |
99 |
GUE/NGL |
|
- |
|
|
27 |
commissie |
|
+ |
|
|
|
art 6, § 3 |
83 |
PPE-DE |
|
- |
|
|
36 |
commissie |
|
+ |
|
|
|
art 8 |
81 |
PPE-DE |
|
- |
|
|
41 |
commissie |
|
+ |
|
|
|
art 10, na § 3 |
93 |
Verts/ALE |
|
+ |
|
|
art11, § 2, punt c) |
94 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
47 |
commissie |
|
+ |
|
|
|
art 13, § 3 |
95 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
na art 18 |
71 |
commissie |
HS |
+ |
260, 226, 8 |
|
82 |
PPE-DE |
|
↓ |
|
|
|
art 20, § 2, alinea 2) |
84 |
PPE-DE |
|
- |
|
|
overw 4 |
79 |
ELDR |
|
- |
|
|
2 |
commissie |
HS |
+ |
478, 4, 9 |
|
|
overw 7 |
5 |
commissie |
|
+ |
|
|
85 |
PSE |
|
↓ |
|
|
|
overw 8 |
86 |
PSE |
|
+ |
|
|
96 |
GUE/NGL |
|
↓ |
|
|
|
overw 21 |
89 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
Stemming: gewijzigd voorstel |
|
+ |
|
||
|
Stemming: wetgevingsresolutie |
|
+ |
|
||
De amendementen 10, 23, 49, 77 en 78 betreffen niet alle taalversies en zijn bijgevolg niet in stemming gebracht (zie artikel 140, lid 1, alinea d) van het Reglement).
Verzoeken om aparte stemming
PPE-DE: am 3, 20, 22, 25, 30, 33, 41, 48, 52, 53, 57, 63, 67, 68 en 74
PSE: am 18
ELDR: am 11, 73
GUE/NGL: am 1, 73
Verzoeken om hoofdelijke stemming
GUE/NGL: am 98, 91S/97S, 71, 2 en 66
18. Toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter: Verdrag van Aarhus *
Verslag: KORHOLA (A5-0173/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
amendement van de bevoegde commissie |
1 |
commissie |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
Stemming: gewijzigd voorstel |
|
+ |
|
||
|
Stemming: wetgevingsresolutie |
|
+ |
|
||
Verzoeken om stemming in onderdelen
Verts/ALE
1ste deel: gehele tekst behalve de woorden „mits is voldaan aan bepaalde voorwaarden”
2de deel: deze woorden
19. Europees programma voor radionavigatie per satelliet *
Verslag: RADWAN (A5-0209/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc |
1-9 |
commissie |
|
+ |
|
|
art 4 en 5 |
10 |
RADWAN ea |
ES |
+ |
257, 192, 8 |
|
11 |
RADWAN ea |
ES |
+ |
298, 156, 4 |
|
|
Stemming: gewijzigd voorstel |
|
+ |
|
||
|
Stemming: wetgevingsresolutie |
|
+ |
|
||
20. Bewijsverkrijgingsbevel voor gebruik in strafprocedures *
Verslag: PACIOTTI (A5-0214/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc |
2-4 6 |
commissie |
|
+ |
|
|
amendementen van de bevoegde commissie — afzonderlijke stemming |
1 |
commissie |
as |
+ |
|
|
art 10 t/m art 19 |
8 |
ELDR |
|
+ |
|
|
9 |
ELDR |
|
+ |
|
|
|
10 |
ELDR |
|
+ |
|
|
|
11 |
ELDR |
|
+ |
|
|
|
12 |
ELDR |
so |
|
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
- |
|
|||
|
13 |
ELDR |
|
+ |
|
|
|
art 25 |
5 |
commissie |
|
+ |
|
|
7 |
GUE/NGL |
HS |
↓ |
|
|
|
Stemming: gewijzigd voorstel |
|
+ |
|
||
|
Stemming: wetgevingsresolutie |
|
+ |
|
||
Verzoeken om stemming in onderdelen
PSE
am 12
1ste deel: 1. t/m „toereikende informatie te verstrekken” (leden 1t/m 5)
2de deel: 6. rest (lid 6)
Verzoeken om aparte stemming
GUE/NGL: am 1
21. Organiseren van gezamenlijke vluchten voor de verwijdering van onderdanen van derde landen *
Verslag: HAZAN (A5-0091/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
Stemming: tekst van het initiatief |
|
- |
|
||
Het initiatief wordt terugverwezen naar: de commissie.
22. Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding *
Verslag: SBARBATI (A5-0208/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc |
1-4 6-9 |
commissie |
|
+ |
|
|
art 4, § 5 |
11 |
PPE-DE |
|
- |
|
|
5 |
commissie |
|
+ |
|
|
|
art 4, na § 5 |
10 |
Verts/ALE + PSE |
|
- |
|
|
Stemming: gewijzigd voorstel |
|
+ |
|
||
|
Stemming: wetgevingsresolutie |
|
+ |
|
||
23. Bescherming van persoonsgegevens in het luchtverkeer
Ontwerpresolutie: B5-0156/2004
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
ontwerpresolutie van de Commissie LIBE (B5-0156/2004) |
|||||
|
§ 1, inleidende formule |
|
oorspronkelijke tekst |
HS |
+ |
226, 203, 18 |
|
§ 1, punt 1.1, alinea a) |
7 |
PSE |
|
+ |
|
|
§ 1, na punt 1, 27 |
8 |
PSE |
|
+ |
|
|
§ 4 |
9 |
PSE |
|
+ |
|
|
§ 10 |
|
oorspronkelijke tekst |
HS |
+ |
233, 207, 12 |
|
overw A |
1 |
PSE |
|
+ |
|
|
overw B |
2 |
PSE |
|
+ |
|
|
overw E |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
- |
|
|
overw G |
3 |
PSE |
|
+ |
|
|
overw H |
4 |
PSE |
|
+ |
|
|
overw I |
5 |
PSE |
|
+ |
|
|
overw K |
6 |
PSE |
|
+ |
|
|
Stemming: resolutie (geheel) |
HS |
+ |
229, 202, 19 |
||
Verzoeken om aparte stemming
PPE-DE: §§ 1, (inleidende formule), 10
PSE: overw E
Verzoeken om hoofdelijke stemming
PPE-DE: eindstemming
ELDR: §§ 1, (inleidende formule), 10, eindstemming
GUE/NGL: eindstemming
24. Milieu en gezondheid
Verslag: PAULSEN (A5-0193/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
§ 1 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
na § 1 |
4 |
PSE |
|
+ |
|
|
5 |
PSE |
|
+ |
|
|
|
9 |
Verts/ALE |
HS |
- |
130, 282, 3 |
|
|
na § 2 |
10 |
Verts/ALE |
HS |
- |
115, 295, 10 |
|
11 |
Verts/ALE |
|
+ |
|
|
|
§ 3 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
§ 6 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
§ 10 |
12 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
6 |
PSE |
|
+ |
|
|
|
§ 11 |
13 |
Verts/ALE |
HS |
- |
118, 287, 6 |
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
|
§ 12 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
§ 13 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
§ 14 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
§ 15 |
3 |
ELDR |
|
+ |
|
|
na § 16 |
14 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
§ 17 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
§ 19 |
15 |
Verts/ALE |
HS |
+ |
284, 111, 6 |
|
na overw F |
7 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
overw G |
8 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
overw K |
|
oorspronkelijke tekst |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2/VE |
- |
93, 232, 4 |
|||
|
overw L |
1 |
ELDR |
|
+ |
|
|
overw M |
2 |
ELDR |
|
+ |
|
|
overw P |
|
oorspronkelijke tekst |
|
+ |
|
|
overw Q |
|
oorspronkelijke tekst |
|
+ |
|
|
overw R |
|
oorspronkelijke tekst |
|
+ |
|
|
overw S |
|
oorspronkelijke tekst |
|
+ |
|
|
overw V |
|
oorspronkelijke tekst |
|
+ |
|
|
Stemming: resolutie (geheel) |
|
+ |
|
||
Verzoeken om hoofdelijke stemming
Verts/ALE: am 9, 10, 13, 15
Verzoeken om stemming in onderdelen
PPE-DE
overw K
1ste deel: gehele tekst behalve de woorden „een potentieel ernstig en onherstelbaar gevaar voor de gezondheid of het milieu en”
2de deel: deze woorden
Verzoeken om aparte stemming
PPE-DE: §§ 11, 12
PSE: §§ 1, 3, 6, 13, 14, 17, overw P, Q, R, S, V
BIJLAGE II
UITSLAG VAN DE HOOFDELIJKE STEMMINGEN
1. B5-0153/2004 — Soedan
Voor: 493
EDD: Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Rutelli, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Blak, Brie, Caudron, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Uca, Vachetta, Vinci
NI: Beysen, Cappato, Della Vedova, Dupuis, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Lang, Martin Hans-Peter, Martinez, Mennea, Raschhofer, Turco
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Costa Raffaele, Daul, Dell'Utri, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Lechner, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Rossa, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Camre, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 6
NI: Dillen, de La Perriere, Souchet, Speroni, Stirbois, Varaut
Onthoudingen: 12
EDD: Abitbol, Bernié, Butel, Esclopé, Mathieu, Saint-Josse
GUE/NGL: Krarup, Krivine
NI: Berthu, Borghezio, Garaud
PPE-DE: Montfort
2. Verslag Böge A5-0198/2004
Voor: 497
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Rutelli, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Blak, Brie, Caudron, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Krarup, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Uca, Vinci
NI: Beysen, Cappato, Della Vedova, Dupuis, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Kronberger, de La Perriere, Martin Hans-Peter, Mennea, Raschhofer, Souchet, Turco
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Costa Raffaele, Daul, Dell'Utri, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Darras, De Keyser, De Rossa, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hoff, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Andrews, Bigliardo, Camre, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 13
EDD: Abitbol, Bernié, Butel, Esclopé, Mathieu, Saint-Josse
NI: Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, Martinez, Stirbois, Varaut
Onthoudingen: 13
EDD: Coûteaux, Kuntz
GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Krivine, Patakis, Vachetta
NI: Berthu, Borghezio, Garaud, Speroni
PSE: Dehousse
UEN: Berlato
3. Verslag Goodwill A5-0172/2004
Voor: 221
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk
ELDR: Calò, Dybkjær, Monsonís Domingo
GUE/NGL: Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Uca, Vachetta, Vinci
NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Martin Hans-Peter, Raschhofer
PPE-DE: Bremmer, Costa Raffaele, Fatuzzo, Flemming, Karas, Pirker, Rack, Schierhuber, Stenzel, Wijkman
PSE: Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hoff, Hughes, van Hulten, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Leinen, Linkohr, Lund, McNally, Malliori, Mann Erika, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Moraes, Müller, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Walter, Weiler, Wiersma, Zorba, Zrihen
UEN: Mussa
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 283
EDD: Abitbol, Bernié, Butel, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Rutelli, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
NI: Berthu, Beysen, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Souchet, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Brienza, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Daul, Dell'Utri, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Cashman, Corbett, Evans Robert J.E., Gill, Honeyball, Howitt, Kinnock, McAvan, McCarthy, Martin David W., Miller, Morgan, Murphy, Poos, Read, Simpson, Skinner, Stihler, Titley, Watts, Whitehead, Wynn
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Camre, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Nobilia, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 8
EDD: Coûteaux
NI: Borghezio, Cappato, Della Vedova, Speroni, Turco
PPE-DE: Scallon
PSE: Bowe
4. Verslag Goodwill A5-0172/2004
Voor: 214
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk
ELDR: Dybkjær
GUE/NGL: Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Uca, Vachetta, Vinci
NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Martin Hans-Peter, Raschhofer
PPE-DE: Ebner, Fatuzzo, Flemming, Karas, Pirker, Schierhuber, Stenzel, Wijkman
PSE: Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gillig, Glante, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hoff, Honeyball, van Hulten, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Karamanou, Karlsson, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, Malliori, Mann Erika, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Sornosa Martínez, Souladakis, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Weiler, Wiersma, Zorba, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 290
EDD: Abitbol, Bernié, Butel, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Rutelli, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
NI: Berthu, Beysen, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Souchet, Stirbois
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Costa Raffaele, Daul, Dell'Utri, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Elles, Evans Jonathan, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Margallo y Marfil, Garriga Polledo, Glase, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Cashman, Corbett, Evans Robert J.E., Gill, Howitt, Hughes, Kinnock, McAvan, McCarthy, McNally, Martin David W., Miller, Moraes, Morgan, Murphy, Poos, Read, Simpson, Skinner, Sousa Pinto, Stihler, Titley, Watts, Whitehead, Wynn
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Camre, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 8
EDD: Coûteaux
NI: Borghezio, Cappato, Dupuis, Speroni, Turco
PPE-DE: Scallon
PSE: Bowe
5. Verslag Goodwill A5-0172/2004
Voor: 303
EDD: Abitbol, Bernié, Butel, Coûteaux, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: André-Léonard, De Clercq, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Pesälä, Pohjamo, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Sterckx, Väyrynen, Vallvé, Vermeer, Virrankoski
NI: Berthu, Beysen, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Souchet, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Costa Raffaele, Daul, Dell'Utri, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Montfort, Morillon, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Sturdy, Sudre, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Aparicio Sánchez, Berès, Cashman, Corbett, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Duhamel, El Khadraoui, Evans Robert J.E., Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Haug, Hazan, Honeyball, Howitt, Hughes, Jöns, Junker, Keßler, Kindermann, Kinnock, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lalumière, Lange, Leinen, McAvan, McCarthy, McNally, Mann Erika, Miller, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Piecyk, Poignant, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Sakellariou, Schmid Gerhard, Skinner, Stockmann, Titley, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma
UEN: Berlato, Bigliardo, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Tegen: 199
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk
ELDR: Andreasen, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Calò, Clegg, Davies, Duff, Dybkjær, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Olsson, Paulsen, Riis-Jørgensen, Rutelli, Sbarbati, Schmidt, Sørensen, Thors, Van Hecke, Watson
GUE/NGL: Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Uca, Vachetta, Vinci
NI: Borghezio, Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Martin Hans-Peter, Raschhofer, Speroni
PPE-DE: Lulling, Santer, Suominen, van Velzen
PSE: Andersson, Baltas, Barón Crespo, van den Berg, Berger, Bösch, van den Burg, Campos, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Corbey, De Rossa, Désir, Díez González, Dührkop Dührkop, Ettl, Fava, Ghilardotti, Hänsch, Hedkvist Petersen, Hoff, van Hulten, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Karamanou, Karlsson, Koukiadis, Lage, Lavarra, Linkohr, Lund, Malliori, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Poos, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Simpson, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Andrews, Camre
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Onthoudingen: 8
ELDR: Flesch
NI: Cappato, Della Vedova, Dupuis, Turco
PPE-DE: Scallon
PSE: Bowe, Roth-Behrendt
6. Verslag Goodwill A5-0172/2004
Voor: 100
EDD: Andersen, Bonde, Coûteaux, Sandbæk
ELDR: Gasòliba i Böhm, Sbarbati
GUE/NGL: Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Boudjenah, Brie, Caudron, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Uca, Vachetta, Vinci
NI: Borghezio, Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Raschhofer, Speroni
PPE-DE: Brok, Ebner, Flemming, Karas, Schierhuber, Stenzel
PSE: Andersson, Hedkvist Petersen, Karlsson, Lund, Theorin
UEN: Camre, Segni
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 399
EDD: Abitbol, Belder, Bernié, Blokland, van Dam, Kuntz
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Rutelli, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
NI: Berthu, Beysen, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Souchet, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Bodrato, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Costa Raffaele, Daul, Dell'Utri, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, van den Burg, Campos, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hoff, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schulz, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 12
EDD: Mathieu, Saint-Josse
GUE/NGL: Bordes, Cauquil, Laguiller
NI: Cappato, Della Vedova, Dupuis, Martin Hans-Peter, Turco
PPE-DE: Scallon, Wijkman
7. Verslag Goodwill A5-0172/2004
Voor: 212
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, Coûteaux, van Dam, Sandbæk
ELDR: Dybkjær
GUE/NGL: Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Uca, Vachetta, Vinci
NI: Borghezio, Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Raschhofer, Speroni
PPE-DE: Ebner, Flemming, Karas, Pirker, Schierhuber, Stenzel
PSE: Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hoff, van Hulten, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, Malliori, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Rocard, Roth-Behrendt, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Weiler, Wiersma, Zorba, Zrihen
UEN: Camre
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 296
EDD: Abitbol, Bernié, Butel, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Rutelli, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
NI: Berthu, Beysen, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Souchet, Stirbois
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Costa Raffaele, Daul, Dell'Utri, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Bowe, Cashman, Corbett, Evans Robert J.E., Gill, Honeyball, Howitt, Hughes, Kinnock, McAvan, McCarthy, McNally, Martin David W., Miller, Moraes, Morgan, Murphy, Poos, Read, Simpson, Skinner, Stihler, Titley, Watts, Whitehead, Wynn
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 7
NI: Cappato, Della Vedova, Dupuis, Martin Hans-Peter, Turco
PPE-DE: Scallon
PSE: Mann Erika
8. Verslag Korhola A5-0190/2004
Voor: 275
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, Coûteaux, van Dam, Sandbæk
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Rutelli, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Uca, Vachetta, Vinci
NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Raschhofer
PPE-DE: Konrad, Langen, Lehne, Sacrédeus, Santer, Scallon, Wijkman
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Dhaene, Díez González, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Morgan, Müller, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Camre
Verts/ALE: Aaltonen, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 222
EDD: Abitbol, Bernié, Butel, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: Nordmann
NI: Berthu, Beysen, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Souchet, Speroni, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Daul, Dell'Utri, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langenhagen, Lechner, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Crowley, Fitzsimons, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Frassoni
Onthoudingen: 7
NI: Borghezio, Cappato, Della Vedova, Dupuis, Martin Hans-Peter, Turco
UEN: Hyland
9. Verslag Korhola A5-0190/2004
Voor: 363
EDD: Abitbol, Andersen, Belder, Blokland, Bonde, Coûteaux, van Dam, Kuntz, Sandbæk
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Rutelli, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Uca, Vachetta, Vinci
NI: Berthu, Beysen, Claeys, Dillen, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Kronberger, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Raschhofer, Souchet, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Daul, Dell'Utri, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Andersson, Ceyhun, Roure, Sandberg-Fries, Theorin, Van Lancker
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Camre, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 143
ELDR: Vallvé
NI: Borghezio, Garaud, Speroni
PPE-DE: Mastella
PSE: Adam, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hoff, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
Onthoudingen: 11
EDD: Bernié, Butel, Esclopé, Mathieu, Saint-Josse
NI: Cappato, Della Vedova, Dupuis, Martin Hans-Peter, Turco
PSE: Bowe
10. Verslag Korhola A5-0190/2004
Voor: 135
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, Coûteaux, van Dam, Sandbæk
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, van den Bos, Busk, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rutelli, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Uca, Vachetta, Vinci
NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Raschhofer
PPE-DE: Doyle, Fatuzzo, Oostlander, Sacrédeus, Scallon
PSE: Andersson, Carrilho, Pérez Royo, Sandberg-Fries, Theorin
UEN: Andrews, Camre, Fitzsimons
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Breyer, Buitenweg, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 370
EDD: Abitbol, Bernié, Butel, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: Monsonís Domingo
NI: Berthu, Beysen, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Hager, de La Perriere, Martin Hans-Peter, Martinez, Mennea, Souchet, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Daul, Dell'Utri, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hoff, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Berlato, Bigliardo, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Cohn-Bendit, Frassoni, Gahrton, Hudghton, Jonckheer, Maes, Onesta, Rühle
Onthoudingen: 6
NI: Borghezio, Cappato, Della Vedova, Dupuis, Speroni, Turco
11. Verslag Korhola A5-0190/2004
Voor: 273
EDD: Andersen, Bonde, Sandbæk
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Uca, Vachetta, Vinci
NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Raschhofer
PPE-DE: Wijkman
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Darras, De Keyser, De Rossa, Désir, Dhaene, Díez González, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hoff, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Andrews, Camre, Fitzsimons, Hyland
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 218
EDD: Belder, Bernié, Blokland, Butel, van Dam, Esclopé, Mathieu, Saint-Josse
NI: Berthu, Beysen, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Souchet, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Daul, Dell'Utri, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scallon, Schaffner, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Dehousse
UEN: Bigliardo, Crowley, Muscardini, Segni
Onthoudingen: 23
EDD: Abitbol, Coûteaux, Kuntz
ELDR: Nordmann
GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Patakis
NI: Borghezio, Cappato, Della Vedova, Martin Hans-Peter, Speroni, Turco
PPE-DE: Schierhuber
UEN: Berlato, Marchiani, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
12. Verslag Korhola A5-0190/2004
Voor: 133
EDD: Andersen, Bonde, Sandbæk
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Uca, Vachetta, Vinci
NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Raschhofer
PPE-DE: Sacrédeus, Scallon, Wijkman
PSE: Andersson, Corbey, Sandberg-Fries, Theorin
UEN: Camre
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 372
EDD: Abitbol, Belder, Bernié, Blokland, Butel, van Dam, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: Nordmann
NI: Berthu, Beysen, Claeys, Dillen, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Souchet, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Daul, Dell'Utri, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Dhaene, Díez González, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hoff, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Flautre
Onthoudingen: 9
EDD: Coûteaux
NI: Borghezio, Cappato, Della Vedova, Dupuis, Martin Hans-Peter, Speroni, Turco
PPE-DE: Schierhuber
13. Verslag Schörling A5-0189/2004
Voor: 40
EDD: Abitbol, Andersen, Belder, Bernié, Blokland, Butel, Coûteaux, van Dam, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: van den Bos, Manders, Thors
GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Krarup
NI: Berthu, Borghezio, Cappato, Claeys, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Garaud, Gollnisch, Lang, de La Perriere, Martinez, Souchet, Speroni, Stirbois, Turco, Varaut
PPE-DE: Jackson, Sacrédeus
PSE: Dehousse
UEN: Marchiani, Thomas-Mauro
Tegen: 453
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Uca, Vachetta, Vinci
NI: Beysen, Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Mennea, Raschhofer
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Darras, De Rossa, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hoff, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Onthoudingen: 6
EDD: Bonde, Sandbæk
NI: Martin Hans-Peter
PPE-DE: De Sarnez, Matikainen-Kallström
PSE: Bowe
14. Verslag Schörling A5-0189/2004
Voor: 152
EDD: Andersen, Belder, Bernié, Blokland, Bonde, Butel, van Dam, Esclopé, Mathieu, Saint-Josse, Sandbæk
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Uca, Vachetta, Vinci
NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Raschhofer
PPE-DE: Fatuzzo, Flemming, Rack, Rübig, Sacrédeus, Scallon, Schierhuber, Stenzel, Theato, Wijkman
PSE: Andersson, Corbey, Dhaene, El Khadraoui, Lund, Miranda de Lage, Randzio-Plath, Sandberg-Fries, Theorin, Van Lancker, Zrihen
UEN: Bigliardo
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 346
EDD: Abitbol, Coûteaux, Kuntz
ELDR: Nordmann
NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Souchet, Speroni, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Daul, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Hermange, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Smet, Sommer, Stenmarck, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Darras, Dehousse, De Rossa, Désir, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hoff, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba
UEN: Andrews, Berlato, Camre, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 5
NI: Cappato, Della Vedova, Dupuis, Martin Hans-Peter, Turco
15. Verslag Schörling A5-0189/2004
Voor: 138
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Jové Peres, Kaufmann, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Uca, Vachetta, Vinci
NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Martin Hans-Peter, Raschhofer
PPE-DE: Marques, Sacrédeus, Scallon, Wijkman
PSE: Andersson, De Keyser, Dhaene, El Khadraoui, Goebbels, Leinen, Lund, Myller, Sandberg-Fries, Theorin, Van Lancker
UEN: Segni
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Duthu, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Mayol i Raynal, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 350
EDD: Abitbol, Bernié, Butel, Coûteaux, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: Nordmann
NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Souchet, Speroni, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Daul, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grossetête, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Rossa, Désir, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hoff, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Linkohr, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zrihen
UEN: Andrews, Berlato, Crowley, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 9
GUE/NGL: Alyssandrakis, Herzog, Korakas, Patakis
NI: Cappato, Della Vedova, Dupuis, Turco
UEN: Hyland
16. Verslag Schörling A5-0189/2004
Voor: 100
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk
ELDR: Malmström
GUE/NGL: Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Uca, Vachetta, Vinci
NI: Dillen, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Lang, Martinez, Raschhofer, Stirbois
PPE-DE: Florenz, Marques, Sacrédeus, Scallon
PSE: Andersson, De Keyser, Dhaene, El Khadraoui, Lund, Sandberg-Fries, Theorin, Van Lancker
Verts/ALE: Ahern, Boumediene-Thiery, Breyer, Buitenweg, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 396
EDD: Abitbol, Bernié, Butel, Coûteaux, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Garaud, de La Perriere, Mennea, Souchet, Speroni, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Daul, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Rossa, Désir, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hoff, Honeyball, Howitt, Hughes, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Camre, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 7
GUE/NGL: Herzog, Patakis
NI: Cappato, Della Vedova, Dupuis, Martin Hans-Peter, Turco
17. Verslag Schörling A5-0189/2004
Voor: 354
EDD: Abitbol, Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Kuntz, Sandbæk
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Beysen, Claeys, Dillen, Gollnisch, Kronberger, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Raschhofer, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Daul, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Andersson, Darras, De Keyser, Dhaene, El Khadraoui, Leinen, Sandberg-Fries, Theorin, Van Lancker, Zrihen
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Camre, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 140
NI: Berthu, Borghezio, Garaud, Gorostiaga Atxalandabaso, Souchet, Speroni
PSE: Adam, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Dehousse, De Rossa, Désir, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hoff, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba
UEN: Thomas-Mauro
Onthoudingen: 12
EDD: Bernié, Butel, Coûteaux, Esclopé, Mathieu, Saint-Josse
GUE/NGL: Patakis
NI: Cappato, Della Vedova, Dupuis, Martin Hans-Peter, Turco
18. Verslag Schörling A5-0189/2004
Voor: 241
EDD: Andersen, Bonde, Sandbæk
GUE/NGL: Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Raschhofer
PPE-DE: Brok, Sacrédeus, Scallon, Wijkman
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Darras, De Keyser, De Rossa, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hoff, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Segni, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Ortuondo Larrea, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 260
EDD: Abitbol, Belder, Bernié, Blokland, Butel, Coûteaux, van Dam, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
NI: Berthu, Beysen, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Souchet, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Daul, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schröder Jürgen, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Dehousse, Goebbels
UEN: Camre, Marchiani, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro
Onthoudingen: 9
ELDR: Dybkjær
NI: Borghezio, Cappato, Della Vedova, Dupuis, Martin Hans-Peter, Speroni, Turco
PSE: Bowe
19. Verslag Schörling A5-0189/2004
Voor: 50
EDD: Andersen, Belder, Bernié, Blokland, Bonde, Butel, Coûteaux, van Dam, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse, Sandbæk
ELDR: Davies, Thors
GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Krarup, Patakis
NI: Berthu, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Lang, de La Perriere, Martinez, Souchet, Speroni, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Flemming, Pirker, Rack, Rübig, Sacrédeus, Scallon, Schierhuber, Stenzel, Wijkman
PSE: Andersson, Dehousse, Dührkop Dührkop, Obiols i Germà, Randzio-Plath, Van Lancker
UEN: Andrews, Camre, Thomas-Mauro
Tegen: 451
EDD: Abitbol
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Clegg, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Beysen, Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Mennea, Raschhofer
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Daul, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbey, Darras, De Keyser, De Rossa, Désir, Dhaene, Díez González, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Bigliardo, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Onthoudingen: 5
NI: Cappato, Della Vedova, Dupuis, Martin Hans-Peter, Turco
20. Verslag Schörling A5-0189/2004
Voor: 128
EDD: Andersen, Bonde, Sandbæk
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Pesälä, Pohjamo, Rousseaux, Schmidt, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Raschhofer
PPE-DE: Sacrédeus, Scallon, Wijkman
PSE: De Keyser, Dhaene, El Khadraoui, Lund, Sandberg-Fries, Theorin, Van Lancker, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 372
EDD: Abitbol, Belder, Bernié, Blokland, Butel, Coûteaux, van Dam, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: Manders, Nordmann, Paulsen, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Sterckx
NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Souchet, Speroni, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Daul, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Rossa, Désir, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 7
ELDR: Vermeer
NI: Cappato, Della Vedova, Dupuis, Martin Hans-Peter, Turco
UEN: Camre
21. Verslag Sjöstedt A5-0177/2004
Voor: 488
EDD: Abitbol, Andersen, Bonde, Coûteaux, Sandbæk
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Raschhofer, Souchet, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Daul, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hoff, Honeyball, Hughes, van Hulten, Hume, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Berlato, Camre, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 9
EDD: Belder, Bernié, Blokland, van Dam, Esclopé, Mathieu, Saint-Josse
PPE-DE: Hieronymi
PSE: Piecyk
Onthoudingen: 5
NI: Cappato, Della Vedova, Dupuis, Martin Hans-Peter, Turco
22. Verslag Sjöstedt A5-0177/2004
Voor: 151
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Watson
GUE/NGL: Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Raschhofer
PPE-DE: Sacrédeus, Scallon, Wijkman
PSE: Aparicio Sánchez, Carnero González, Cercas, Cerdeira Morterero, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Hedkvist Petersen, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Karamanou, Karlsson, Lavarra, Lund, Martínez Martínez, Menéndez del Valle, Miranda de Lage, Obiols i Germà, Pérez Royo, Prets, Randzio-Plath, Rothley, Sandberg-Fries, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Sornosa Martínez, Terrón i Cusí, Theorin, Valenciano Martínez-Orozco
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 339
EDD: Abitbol, Bernié, Esclopé, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: Gasòliba i Böhm, Monsonís Domingo, Nordmann, Pesälä, Pohjamo, Thors, Väyrynen, Virrankoski
NI: Berthu, Beysen, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Souchet, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Daul, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, van den Burg, Campos, Carrilho, Casaca, Cashman, Ceyhun, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hoff, Honeyball, Hughes, van Hulten, Hume, Imbeni, Jöns, Junker, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Leinen, Linkohr, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Mastorakis, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Miller, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Roure, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Simpson, Skinner, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Berlato, Camre, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 9
EDD: Coûteaux
GUE/NGL: Papayannakis
NI: Borghezio, Cappato, Della Vedova, Dupuis, Martin Hans-Peter, Speroni
PPE-DE: Lisi
23. Verslag Sjöstedt A5-0177/2004
Voor: 258
EDD: Andersen, Bonde, Sandbæk
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Vallvé, Vermeer, Watson
GUE/NGL: Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Raschhofer
PPE-DE: Sacrédeus, Scallon
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Darras, De Keyser, De Rossa, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hoff, Honeyball, Hughes, van Hulten, Hume, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 231
EDD: Abitbol, Belder, Bernié, Blokland, van Dam, Esclopé, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: Nordmann, Pesälä, Pohjamo, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski
NI: Berthu, Beysen, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Souchet, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Daul, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Dehousse
UEN: Berlato, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 13
EDD: Coûteaux
GUE/NGL: Herzog, Papayannakis
NI: Borghezio, Cappato, Della Vedova, Dupuis, Martin Hans-Peter, Speroni, Turco
PPE-DE: Wijkman
PSE: Zrihen
UEN: Camre
24. Verslag Sjöstedt A5-0177/2004
Voor: 260
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk
ELDR: Andreasen, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Watson
GUE/NGL: Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Raschhofer
PPE-DE: Sacrédeus, Scallon, Wijkman
PSE: Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, Hughes, van Hulten, Hume, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Karamanou, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Camre
Verts/ALE: Aaltonen, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 226
EDD: Bernié, Esclopé, Mathieu
ELDR: Nordmann, Pesälä, Pohjamo, Väyrynen, Virrankoski
NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Souchet, Speroni, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Daul, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Méndez de Vigo, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Goebbels, Paasilinna, Swiebel
UEN: Berlato, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 8
EDD: Coûteaux
GUE/NGL: Herzog, Papayannakis
NI: Cappato, Della Vedova, Dupuis, Martin Hans-Peter, Turco
25. Verslag Sjöstedt A5-0177/2004
Voor: 478
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, Coûteaux, van Dam, Esclopé, Sandbæk
ELDR: Andreasen, Attwooll, van den Bos, Busk, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vinci
NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Kronberger, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Raschhofer, Souchet, Speroni, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Brienza, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Daul, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, Hughes, van Hulten, Hume, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Morgan, Müller, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Berlato, Camre, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 4
GUE/NGL: Vachetta
PPE-DE: Bremmer, Grosch
PSE: Adam
Onthoudingen: 9
EDD: Bernié, Mathieu
GUE/NGL: Krivine, Papayannakis
NI: Cappato, Dupuis, Gorostiaga Atxalandabaso, Martin Hans-Peter, Turco
26. B5-0156/2004 — Persoonlijke gegevens
Voor: 226
EDD: Andersen, Sandbæk
ELDR: Andreasen, Attwooll, Boogerd-Quaak, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vinci
NI: Borghezio, Cappato, Della Vedova, Dupuis, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Lang, Martinez, Stirbois, Turco
PPE-DE: Bodrato, Cocilovo, Ferrer, Konrad, Sacrédeus, Santer, Scallon, Thyssen, Wijkman, von Wogau
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Carnero González, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbey, Darras, De Keyser, De Rossa, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, El Khadraoui, Ettl, Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, Hume, Imbeni, Izquierdo Rojo, Karamanou, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McNally, Malliori, Mann Erika, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Rocard, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Sornosa Martínez, Souladakis, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Torres Marques, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Weiler, Wiersma, Zorba, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 203
EDD: Belder, Blokland, van Dam
ELDR: Nordmann
NI: Beysen, de La Perriere, Mennea, Souchet, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Daul, Deprez, De Sarnez, Descamps, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Knolle, Koch, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lehne, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Martens, Martin Hugues, Mastella, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wuermeling, Zimmerling, Zissener
PSE: Bösch, Casaca, Cashman, Corbett, Evans Robert J.E., Gill, Hughes, van Hulten, Kinnock, Kuhne, McAvan, McCarthy, Martin David W., Miller, Moraes, Morgan, Murphy, Roth-Behrendt, Simpson, Skinner, Stihler, Titley, Walter, Watts, Whitehead, Wynn
UEN: Berlato, Camre, Crowley, Muscardini, Mussa, Nobilia, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 18
ELDR: Nicholson of Winterbourne
GUE/NGL: Cauquil, Krivine, Laguiller, Vachetta
NI: Berthu, Claeys, Dillen, Garaud, Kronberger, Martin Hans-Peter, Raschhofer
PPE-DE: Ebner, Zacharakis
PSE: Dehousse, Duin, Müller, Schmid Gerhard
27. B5-0156/2004 — Persoonlijke gegevens
Voor: 233
EDD: Andersen, Sandbæk
ELDR: Andreasen, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Borghezio, Cappato, Della Vedova, Dupuis, Gollnisch, Kronberger, Lang, Martin Hans-Peter, Martinez, Mennea, Raschhofer, Stirbois, Turco
PPE-DE: Bodrato, Cocilovo, Ferrer, Garriga Polledo, Sacrédeus, Scallon, Wijkman
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, van den Burg, Carnero González, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbey, Darras, De Keyser, De Rossa, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, van Hulten, Hume, Imbeni, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McNally, Malliori, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Rocard, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Sornosa Martínez, Souladakis, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Torres Marques, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Weiler, Wiersma, Zorba, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 207
EDD: Belder, Blokland, van Dam
NI: Berthu, Beysen, de La Perriere, Souchet, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Daul, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Glase, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Langenhagen, Lehne, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zimmerling, Zissener
PSE: Bullmann, Casaca, Cashman, Corbett, Evans Robert J.E., Gill, Honeyball, Hughes, Kinnock, Kuhne, McAvan, McCarthy, Martin David W., Miller, Moraes, Morgan, Murphy, Roth-Behrendt, Simpson, Skinner, Stihler, Stockmann, Titley, Walter, Watts, Whitehead, Wynn
UEN: Berlato, Camre, Crowley, Muscardini, Mussa, Nobilia, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 12
ELDR: Nicholson of Winterbourne, Nordmann
NI: Claeys, Dillen, Garaud, Gorostiaga Atxalandabaso
PPE-DE: Coelho, Zacharakis
PSE: Bösch, Dehousse, Mann Erika, Schmid Gerhard
28. B5-0156/2004 — Persoonlijke gegevens
Voor: 229
EDD: Andersen, Sandbæk
ELDR: Andreasen, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Calò, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Borghezio, Cappato, Della Vedova, Dupuis, Garaud, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Lang, Martin Hans-Peter, Martinez, Mennea, Raschhofer, Stirbois, Turco
PPE-DE: Bodrato, Cocilovo, Ferrer, Sacrédeus, Scallon, Wachtmeister, Wijkman
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, van den Burg, Carnero González, Cercas, Cerdeira Morterero, Corbey, Darras, De Keyser, De Rossa, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hume, Imbeni, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McNally, Malliori, Mann Erika, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Rocard, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Sornosa Martínez, Souladakis, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Torres Marques, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Weiler, Wiersma, Zorba, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lucas, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 202
EDD: Belder, Blokland, van Dam
ELDR: Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Rousseaux
NI: Berthu, Beysen, de La Perriere, Souchet, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Daul, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Kirkhope, Klamt, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Langen, Langenhagen, Laschet, Lehne, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Sommer, Stauner, Stenzel, Stevenson, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zimmerling, Zissener
PSE: Casaca, Cashman, Corbett, Dehousse, Evans Robert J.E., Gill, Honeyball, Hughes, van Hulten, Kinnock, Kuhne, McAvan, McCarthy, Martin David W., Miller, Moraes, Morgan, Murphy, Roth-Behrendt, Simpson, Skinner, Stihler, Stockmann, Titley, Walter, Watts, Whitehead, Wynn
UEN: Berlato, Camre, Crowley, Muscardini, Mussa, Nobilia, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 19
ELDR: Clegg, Nordmann
GUE/NGL: Korakas, Patakis
NI: Claeys, Dillen
PPE-DE: Arvidsson, Banotti, Cederschiöld, De Sarnez, Dimitrakopoulos, Grönfeldt Bergman, Kratsa-Tsagaropoulou, Marinos, Stenmarck, Zacharakis
PSE: Ceyhun, Schmid Gerhard
Verts/ALE: MacCormick
29. Verslag Paulsen A5-0193/2004
Voor: 130
EDD: Andersen, Belder, Blokland, van Dam, Sandbæk
ELDR: Andreasen, Attwooll, van den Bos, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Claeys, Dillen, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Lang, Martinez, Raschhofer, Stirbois
PPE-DE: Galeote Quecedo, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Scallon, Wijkman
PSE: Izquierdo Rojo, Lund, Myller, Vairinhos, Weiler, Zorba, Zrihen
UEN: Camre, Crowley
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 282
ELDR: Nordmann
NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Mennea
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Cocilovo, Coelho, Daul, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Kirkhope, Klamt, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Lehne, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wuermeling, Zacharakis, Zimmerling
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, Hughes, van Hulten, Hume, Imbeni, Jöns, Junker, Karamanou, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Linkohr, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Napoletano, Obiols i Germà, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Stihler, Stockmann, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Titley, Torres Marques, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Whitehead, Wiersma, Wynn
UEN: Muscardini, Mussa, Nobilia, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 3
NI: Kronberger, de La Perriere, Martin Hans-Peter
30. Verslag Paulsen A5-0193/2004
Voor: 115
EDD: Andersen, Belder, Blokland, van Dam, Sandbæk
ELDR: Andreasen, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Watson
GUE/NGL: Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Borghezio, Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger
PPE-DE: Pomés Ruiz
PSE: Vairinhos
UEN: Camre
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Wyn
Tegen: 295
ELDR: Nordmann, Pesälä, Virrankoski
NI: Beysen, Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, Martinez, Mennea, Stirbois
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Cocilovo, Coelho, Daul, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Kirkhope, Klamt, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lehne, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, Wuermeling, Zacharakis, Zimmerling
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, Hughes, van Hulten, Hume, Imbeni, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Stihler, Stockmann, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Titley, Torres Marques, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Crowley, Muscardini, Queiró
Onthoudingen: 10
NI: Berthu, de La Perriere, Martin Hans-Peter, Varaut
UEN: Berlato, Mussa, Nobilia, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
31. Verslag Paulsen A5-0193/2004
Voor: 118
EDD: Andersen, Sandbæk
ELDR: Andreasen, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Di Lello Finuoli, Eriksson, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Patakis, Ribeiro, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Claeys, Dillen, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Lang, Martinez, Raschhofer, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Martens
PSE: Corbey, Dehousse, Lund, Vairinhos
UEN: Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lucas, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Turmes, Wyn
Tegen: 287
EDD: Belder, Blokland, van Dam
NI: Beysen, Mennea
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Camisón Asensio, Cederschiöld, Cocilovo, Daul, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hatzidakis, Hermange, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Kirkhope, Klamt, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lehne, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, Wuermeling, Zacharakis, Zimmerling
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Darras, De Keyser, De Rossa, Désir, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, Hughes, van Hulten, Hume, Imbeni, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Stihler, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Titley, Torres Marques, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Berlato, Muscardini, Mussa, Nobilia, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro
Onthoudingen: 6
ELDR: Nordmann
NI: Berthu, Borghezio, de La Perriere, Martin Hans-Peter
UEN: Camre
32. Verslag Paulsen A5-0193/2004
Voor: 284
EDD: Andersen, Belder, Blokland, van Dam, Sandbæk
ELDR: Andreasen, Attwooll, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Korakas, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Patakis, Ribeiro, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, Martin Hans-Peter, Martinez, Mennea, Stirbois
PPE-DE: Almeida Garrett, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, von Boetticher, Bowis, Bremmer, Brok, Camisón Asensio, Daul, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fiori, Foster, Fourtou, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Harbour, Hatzidakis, Hermange, Herranz García, Inglewood, Jackson, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Kirkhope, Klamt, Knolle, Koch, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lehne, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Pex, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Stenzel, Stevenson, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vlasto, Wenzel-Perillo, Wieland, Wuermeling, Zacharakis, Zimmerling
PSE: van den Berg, Cashman, Dhaene, El Khadraoui, Evans Robert J.E., Gill, Honeyball, Kinnock, Lund, McAvan, McCarthy, Miller, Moraes, Morgan, Myller, Roure, Skinner, Stihler, Swiebel, Swoboda, Titley, Vairinhos, Van Lancker, Watts, Whitehead, Zrihen
UEN: Berlato, Camre, Mussa, Nobilia, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Wyn
Tegen: 111
NI: Berthu, de La Perriere, Varaut
PPE-DE: Arvidsson, Böge, Bourlanges, Cederschiöld, Grönfeldt Bergman, Konrad, Schnellhardt, Stenmarck, Vidal-Quadras Roca, Wachtmeister
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Carnero González, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Darras, De Keyser, De Rossa, Désir, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, Ettl, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hughes, van Hulten, Hume, Imbeni, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller, Napoletano, Obiols i Germà, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Prets, Rapkay, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Sacconi, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Simpson, Sornosa Martínez, Souladakis, Stockmann, Theorin, Torres Marques, Vattimo, Volcic, Walter, Weiler, Wiersma, Wynn, Zorba
Onthoudingen: 6
NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Raschhofer
PPE-DE: Florenz
PSE: Dehousse, Murphy
AANGENOMEN TEKSTEN
P5_TA(2004)0224
Financiële diensten (comités) *** I
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 85/611/EEG, 91/675/EEG, 93/6/EEG en 94/19/EG van de Raad en van de Richtlijnen 2000/12/EG, 2002/83/EG en 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad met het oog op de instelling van een nieuwe comitéstructuur voor financiële diensten (COM(2003) 659 — C5-0520/2003 — 2003/0263(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 659) (1), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 47, lid 2 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0520/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Economische en Monetaire Commissie en het advies van de Commissie constitutionele zaken (A5-0162/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TC1-COD(2003)0263
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 31 maart 2004 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2004/.../EG van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 85/611/EEG, 91/675/EEG, 92/49/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van de Richtlijnen 94/19/EG, 98/78/EG, 2000/12/EG, 2001/34/EG, 2002/83/EG en 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad met het oog op de instelling van een nieuwe comitéstructuur voor financiële diensten
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 47, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (3),
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (4),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (5),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
In het Actieplan voor financiële diensten (6) van de Commissie is een reeks acties vastgesteld die nodig zijn om de interne markt voor financiële diensten te voltooien. |
|
(2) |
Tijdens zijn bijeenkomst in maart 2000 te Lissabon heeft de Europese Raad aangedrongen op de uitvoering van dit actieplan tegen 2005. |
|
(3) |
Op 17 juli 2000 heeft de Raad het Comité van wijzen voor de regulering van de Europese effectenmarkten ingesteld. In zijn eindverslag heeft dit comité gepleit voor de invoering van een regelgevingskader met vier niveaus om het regelgevingsproces met betrekking tot de communautaire effectenwetgeving flexibeler, efficiënter en transparanter te maken. |
|
(4) |
In zijn resolutie over een efficiëntere regulering van de effectenmarkten in de Europese Unie neemt de Europese Raad van Stockholm van maart 2001 met instemming kennis van het verslag van het Comité van wijzen en stelt hij dat de benadering met vier niveaus zijn beslag moet krijgen. |
|
(5) |
In het licht van deze ontwikkelingen heeft de Commissie op 6 juni 2001 de Besluiten 2001/527/EG (7) en 2001/528/EG (8) tot instelling van respectievelijk het Comité van Europese effectenregelgevers (CEER) en het Europees Comité voor het effectenbedrijf (ECEB) aangenomen. |
|
(6) |
Democratische controleerbaarheid en transparantie moeten inherent zijn aan het Lamfalussyproces en de uitbreiding ervan, hetgeen alleen voldoende kan worden gewaarborgd door inachtneming van het interinstitutionele evenwicht ten aanzien van uitvoeringsmaatregelen. |
|
(7) |
Deze richtlijn tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG (9) , 85/611/EEG (10) , 91/675/EEG (11) , 92/49/EEG (12) , 93/6/EEG (13) , 94/19/EG (14) , 98/78/EG (15) , 2000/12/EG (16) , 2001/34/EG (17) , 2002/83/EG (18) en 2002/87/EG (19) beoogt slechts enkele wijzigingen aan te brengen in de organisatiestructuur van comités. Geen der wijzigingen vormt een uitbreiding van de bevoegdheden tot het nemen van uitvoeringsmaatregelen die in deze richtlijnen aan de Commissie worden toegekend, noch van die welke in Richtlijn 93/6/EEG aan de Raad worden toegekend. |
|
(8) |
In de resolutie van 5 februari 2002 (20) heeft het Europees Parlement deze benadering met vier niveaus met betrekking tot effecten onderschreven op basis van de plechtige verklaring die diezelfde dag door de Commissie voor het Parlement werd afgelegd en de brief die de commissaris voor de interne markt op 2 oktober 2001 richtte tot de voorzitter van de Economische en Monetaire Commissie van het Parlement met betrekking tot de waarborgen voor de rol van het Europees Parlement bij dit proces. In zijn resolutie van 21 november 2002 (21) heeft het Parlement erop aangedrongen bepaalde aspecten van die benadering uit te breiden tot het bank- en verzekeringswezen, mits de Raad een ondubbelzinnige toezegging tot hervorming doet om een goed institutioneel evenwicht te waarborgen. |
|
(9) |
De toezeggingen die door de Commissie met betrekking tot de wetgeving op het gebied van effecten zijn gedaan in de vorm van de verklaring van Voorzitter Prodi van 5 februari 2002 en de brief van commissaris Bolkestein van 2 oktober 2001 dienen te worden aangevuld met voldoende waarborgen voor een passend institutioneel evenwicht. |
|
(10) |
Op 3 december 2002 heeft de Raad de Commissie verzocht regelingen te treffen voor de overige financiële-dienstensectoren op basis van het eindverslag van het Comité van wijzen. |
|
(11) |
Tevens zijn waarborgen noodzakelijk met betrekking tot de uitbreiding van de benadering met vier niveaus daar de EU-instellingen nog geen uitgebreide praktische ervaring met de Lamfalussy-benadering met vier niveaus hebben opgedaan. Bovendien is er in het eerste en het tweede interimverslag van de interinstitutionele monitoringgroep die toezicht houdt op het Lamfalussy-proces, sprake van bepaalde opmerkingen en punten van kritiek inzake de werking van het proces. |
|
(12) |
Een snelle goedkeuring en de kwaliteit van wetgeving zijn fundamentele doelstellingen van het Lamfalussy-proces. Het welslagen van het Lamfalussy-proces hangt meer af van de politieke bereidheid van de institutionele partners om een adequaat kader voor de vaststelling van de wetgeving te creëren dan van een snellere vaststelling van de desbetreffende gedelegeerde technische bepalingen. Bovendien kan een al te grote nadruk op het tempo van de vaststelling van de gedelegeerde bepalingen leiden tot aanzienlijke problemen met betrekking tot de kwaliteit van die bepalingen. |
|
(13) |
Met de uitbreiding van de Lamfalussy-procedure wordt niet vooruitgelopen op eventuele besluiten met betrekking tot de organisatie van het toezicht op Europees niveau. |
|
(14) |
Wat de banksector betreft, dient daartoe de rol te worden aangepast van het Raadgevend Comité voor het bankwezen (RCB), dat is ingesteld bij Richtlijn 2000/12/EG. |
|
(15) |
Om uiting te geven aan deze gewijzigde rol, dient „RCB” te worden vervangen door „Europees Comité voor het bankwezen”. |
|
(16) |
Aangezien de maatregelen die voor de toepassing van Richtlijn 2000/12/EG zijn vereist, maatregelen van algemene strekking zijn in de zin van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (22), dienen deze maatregelen te worden vastgesteld volgens de comitéprocedure van artikel 5 van dat besluit. |
|
(17) |
De goedgekeurde uitvoeringsmaatregelen laten de wezenlijke bepalingen van deze richtlijnen onverlet. |
|
(18) |
Het Europees Parlement heeft vanaf het moment van toezending van de ontwerpuitvoeringsmaatregelen drie maanden de tijd om deze te behandelen en daarover zijn standpunt te bepalen. In dringende en naar behoren gemotiveerde gevallen kan deze periode echter worden ingekort. Indien binnen die termijn door het Europees Parlement terzake een resolutie wordt aangenomen, neemt de Commissie de ontwerpmaatregelen in heroverweging. |
|
(19) |
Bij de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden dient de Commissie de navolgende beginselen in acht te nemen:
|
|
(20) |
Een aantal van de bestaande bepalingen voor het aanbrengen van technische aanpassingen in Richtlijn 2000/12/EG dienen in overeenstemming te worden gebracht met Besluit 1999/468/EG. |
|
(21) |
Om de institutionele en juridische samenhang met de op andere bevoegdheidsterreinen van de Gemeenschap gevolgde benadering te waarborgen, stelt Besluit 2004/10/EG van de Commissie van 5 november 2003 (23) het Europees Comité voor het bankwezen in in een adviserende rol om de Commissie van advies te dienen bij de uitwerking van communautaire bankwetgeving. |
|
(22) |
De in Richtlijn 2000/12/EG voorkomende verwijzingen naar de adviserende taken van het RCB dienen bijgevolg te worden geschrapt. |
|
(23) |
De bevoegdheden van het RCB op het gebied van de controle van observatieratio's voor de solvabiliteit en liquiditeit van kredietinstellingen zijn niet langer nodig in het licht van de harmonisatie van de kapitaaltoereikendheidsvoorschriften en de ontwikkelingen in de technieken die door kredietinstellingen worden gehanteerd om hun liquiditeitsrisico te meten en te beheersen. |
|
(24) |
Bovendien zijn aanzienlijke vorderingen gemaakt op het gebied van de samenwerking en informatieuitwisseling tussen toezichthoudende autoriteiten, met name via memoranda van overeenstemming, waardoor de regelmatige opvolging door de Commissie en de stelselmatige kennisgeving aan het RCB van individuele instellingen betreffende besluiten van toezichthouders overbodig is geworden. |
|
(25) |
De instelling van het Europees Comité voor het bankwezen dient andere vormen van samenwerking tussen de verschillende bij de regelgeving van en het toezicht op kredietinstellingen betrokken zijnde autoriteiten onverlet te laten, zoals met name de samenwerking binnen het bij Besluit 2004/5/EG van de Commissie van 5 november 2003 (24) ingestelde Comité van Europese bankentoezichthouders. |
|
(26) |
Het Comité voor het verzekeringswezen (CV), dat in het leven is geroepen bij Richtlijn 91/675/EEG tot oprichting van een Comité voor het verzekeringswezen, is ingesteld om de Commissie bij te staan in de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden die haar bij de richtlijnen op het gebied van het verzekeringswezen zijn verleend, en met name bij het aanbrengen van de technische aanpassingen die nodig zijn om met de ontwikkelingen in de verzekeringsbranche rekening te houden; deze maatregelen worden vastgesteld volgens de comitéprocedure van Besluit 1999/468/EG. |
|
(27) |
Richtlijn 91/675/EEG bepaalt voorts dat het CV elk vraagstuk dient te behandelen met betrekking tot de toepassing van communautaire bepalingen op het gebied van het verzekeringswezen en, meer in het bijzonder, de Commissie dient te adviseren in verband met wetgevingsvoorstellen die zij voornemens is aan het Europees Parlement en de Raad voor te leggen. |
|
(28) |
Met het oog op de totstandbrenging van een interne markt die verzekeringnemers en begunstigden afdoende bescherming biedt, zijn verzekeringsondernemingen en instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening die op de interne markt actief zijn op grond van de beginselen van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten, aan specifieke communautaire wetgeving onderworpen. Om de goede werking van de interne markt te waarborgen en de financiële stabiliteit te handhaven, moet deze wetgeving, en met name de financiële en technische aspecten ervan, onmiddellijk kunnen worden aangepast aan de zich op de markten voltrekkende veranderingen die op deze sectoren van invloed zijn. |
|
(29) |
De rol van het CV dient bijgevolg te worden aangepast en het dient te worden omgedoopt tot „Europees Comité voor verzekeringen en bedrijfspensioenen”. Op het gebied van bedrijfspensioenen mag het Europees Comité voor verzekeringen en bedrijfspensioenen zich echter niet bezighouden met aspecten van de sociale en arbeidswetgeving als bedrijfsregelingen, met name als het gaat om verplicht lidmaatschap en collectieve arbeidsovereenkomsten. |
|
(30) |
Aangezien de maatregelen die voor de toepassing van onder Richtlijn 91/675/EEG vallende besluiten zijn vereist, maatregelen van algemene strekking zijn in de zin van artikel 2 van Besluit 1999/468/EG, dienen deze maatregelen te worden vastgesteld volgens de comitéprocedure van artikel 5 van dat besluit. |
|
(31) |
Om de institutionele en juridische samenhang met de op andere bevoegdheidsterreinen van de Gemeenschap gevolgde benadering te waarborgen, stelt Besluit 2004/9/EG van de Commissie van 5 november 2003 (25) het Europees Comité voor verzekeringen en bedrijfspensioenen in in een adviserende rol om de Commissie bij te staan op het gebied van verzekeringen en bedrijfspensioenen. |
|
(32) |
De in Richtlijn 91/675/EEG voorkomende verwijzingen naar de adviserende taken van het CV dienen bijgevolg te worden geschrapt. |
|
(33) |
Richtlijn 85/611/EEG voorziet in de instelling van een icbe-Contactcomité dat de Commissie bijstaat door het bevorderen van een geharmoniseerde tenuitvoerlegging van bovengenoemde richtlijn via regelmatig overleg, het vergemakkelijken van overleg tussen de lidstaten en het adviseren van de Commissie, indien nodig, over in de richtlijn aan te brengen wijzigingen. |
|
(34) |
Het icbe-Contactcomité mag eveneens optreden als een comitologiecomité in de zin van Besluit 1999/468/EG om de Commissie bij te staan in verband met de in Richtlijn 85/611/EEG aan te brengen technische aanpassingen. |
|
(35) |
Op 3 december 2002 heeft de Raad de Commissie verzocht stappen te ondernemen om onder meer de taak van het icbe-Contactcomité als adviesorgaan van de Commissie bij de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden over te dragen aan het ECEB. |
|
(36) |
Teneinde het model dat in de recente effectenrichtlijnen, en met name in Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik) (26), is neergelegd — waarbij het ECEB wordt belast met de taak de Commissie van advies te dienen bij de uitoefening van haar regelgevende bevoegdheden, terwijl de organisatie van andere aspecten van de werkzaamheden van het ECEB worden geregeld bij Besluit 2001/528/EG —, volledig ten uitvoer te leggen, dient tot schrapping te worden overgegaan van de in artikel 53 van Richtlijn 85/611/EEG vervatte bepalingen tot regeling van de organisatie en taken van het huidige icbe-Contactcomité wanneer dit comité niet in de hoedanigheid van comitologiecomité handelt. |
|
(37) |
Daarom dienen de bevoegdheden die reeds bij Richtlijn 2003/6/EG aan het ECEB zijn verleend, uitdrukkelijk op zodanige wijze te worden uitgebreid dat zij ook de taken bestrijken die thans in Richtlijn 85/611/EEG zijn omschreven. Aangezien de maatregelen die voor de toepassing van genoemde richtlijn zijn vereist, maatregelen van algemene strekking zijn in de zin van artikel 2 van Besluit 1999/468/EG dienen deze maatregelen te worden vastgesteld volgens de comitéprocedure van artikel 5 van dat besluit. |
|
(38) |
Het is bijgevolg ook noodzakelijk over te gaan tot de dienovereenkomstige wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 92/49/EEG, 93/6/EEG, 94/19/EG, 98/78/EG, 2000/12/EG, 2001/34/EG, 2002/83/EG en 2002/87/EG. |
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
WIJZIGING VAN DE RICHTLIJNEN 93/6/EEG, 94/19/EG EN 2000/12/EG MET BETREKKING TOT DE BANKSECTOR
Artikel 1
Richtlijn 93/6/EEG
In artikel 7, lid 9, van Richtlijn 93/6/EEG worden de woorden „ alsmede aan het Raadgevend Comité voor het bankwezen” geschrapt.
Artikel 2
Richtlijn 94/19/EG
In artikel 3, lid 1, derde streepje, van Richtlijn 94/19/EG wordt de term „Raadgevend Comité voor het bankwezen” vervangen door de term „Europees Comité voor het bankwezen”.
Artikel 3
Richtlijn 2000/12/EG
Richtlijn 2000/12/EG wordt als volgt gewijzigd:
|
1. |
Artikel 2, lid 4, wordt vervangen door: „4. De Commissie besluit over elke eventuele wijziging van de in lid 3 vermelde lijst volgens de procedure van artikel 60, lid 2.” |
|
2. |
Artikel 2, lid 5, derde alinea wordt vervangen door: „Voorzover het gaat om andere kredietinstellingen dan die welke worden opgericht in nieuw ingepolderde gebieden, respectievelijk zijn voortgekomen uit fusie of afsplitsing van bestaande, onder het centrale orgaan ressorterende instellingen, kan de Commissie volgens de procedure van artikel 60, lid 2, aanvullende regels vaststellen voor de toepassing van het bepaalde in de tweede alinea, zulks met inbegrip van de opheffing van de in de eerste alinea bedoelde vrijstellingen, wanneer zij oordeelt dat aansluiting van nieuwe instellingen volgens de in de tweede alinea vermelde regeling de concurrentie negatief kan beïnvloeden.” |
|
3. |
In artikel 4 wordt de zinsnede „en van het Raadgevend Comité voor het bankwezen” geschrapt . |
|
4. |
De laatste volzin van artikel 22, lid 9, wordt geschrapt. |
|
5. |
De laatste volzin van artikel 22, lid 10, wordt geschrapt. |
|
6. |
In artikel 23, lid 1, eerste alinea, wordt de eerste zin als volgt gewijzigd „De bevoegde autoriteiten van de lidstaten stellen de Commissie en de bevoegde autoriteiten in de andere lidstaten in kennis van:” en worden de laatste volzin van punt a) en de laatste volzin van punt b) geschrapt. |
|
7. |
In artikel 24, lid 2, en artikel 49, lid 2, wordt de term „Raadgevend Comité voor het bankwezen” vervangen door de term „Europees Comité voor het bankwezen”. |
|
8. |
Artikel 25, lid 3, wordt vervangen door: „3. Onverminderd artikel 300, leden 1 en 2, van het Verdrag, onderzoekt de Commissie met het Europees Comité voor het bankwezen het resultaat van de in lid 1 bedoelde onderhandelingen en de daaruit voortvloeiende situatie.” |
|
9. |
De derde volzin van artikel 52, lid 9, wordt vervangen door: „ De desbetreffende bevoegde autoriteit zal dergelijke informatie doen toekomen aan de bevoegde autoriteiten in de andere lidstaten ” |
|
10. |
In artikel 56 bis, tweede alinea, worden de woorden „Het Raadgevend Comité voor het bankwezen kan” vervangen door „De Commissie kan het Europees Comité voor het bankwezen verzoeken”. |
|
11. |
Titel VI wordt geschrapt. |
|
12. |
Artikel 60, lid 2, wordt vervangen door: „2. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 2004/10/EG van 5 november 2003 (27) van de Commissie ingestelde Europees Comité voor het bankwezen (hierna „het comité” te noemen), dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten en wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie. Wanneer naar dit lid wordt verwezen is de comitéprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 7, lid 3, en artikel 8 van dat besluit. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden. |
|
13. |
Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:
|
HOOFDSTUK II
WIJZIGING VAN DE RICHTLIJNEN 73/239/EEG, 91/675/EEG , 92/49/EEG, 98/78/EG EN 2002/83/EG BETREFFENDE DE SECTOR VAN DE VERZEKERINGEN EN DE BEDRIJFSPENSIOENEN
Artikel 4
Richtlijn 73/239/EEG
Richtlijn 73/239/EEG wordt als volgt gewijzigd:
|
1) |
Artikel 29 bis wordt vervangen door: „Artikel 29 bis 1. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten stellen de Commissie en de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten in kennis van:
2. Wanneer de in lid 1, onder a), bedoelde vergunning wordt verleend aan een rechtstreekse of middellijke dochteronderneming van één of meer moederondernemingen die onder het recht van een derde land vallen, wordt de structuur van de groep vermeld in de kennisgeving van de bevoegde autoriteiten aan de Commissie.” |
|
2) |
Artikel 29 ter, lid 4, tweede alinea, wordt vervangen door: „In de in de eerste alinea bedoelde omstandigheden kan ook, naast het openen van onderhandelingen, overeenkomstig de procedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (28), en met inachtneming van artikel 7, lid 3 en artikel 8 daarvan worden besloten dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten hun beslissingen moeten beperken of opschorten inzake:
|
Artikel 5
Richtlijn 91/675/EEG
Richtlijn 91/675/EEG wordt als volgt gewijzigd:
|
1) |
In de titel worden de woorden „Comité voor het verzekeringswezen” vervangen door „Europees Comité voor verzekeringen en bedrijfspensioenen”. |
|
2) |
Artikel 1 wordt vervangen door: „Artikel 1 1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 2004/9/EG van de Commissie van 5 november 2003 (29) ingestelde Europees Comité voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (hierna „het comité” te noemen), dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten en wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie . 2. De voorzitter van het bij Besluit 2004/6/EG van de Commissie van 5 november 2003 (30) ingestelde Comité neemt als waarnemer deel aan de vergaderingen van het comité. 3. De Commissie kan deskundigen en waarnemers uitnodigen om de vergaderingen van het comité bij te wonen. 4. Het secretariaat van het comité wordt verzorgd door de Commissie. 5. Het comité stelt zijn reglement van orde vast. |
|
3) |
Artikel 2 wordt vervangen door: „Artikel 2 Indien in de besluiten die op het terrein van het directe schadeverzekeringsbedrijf en op dat van het directe levensverzekeringsbedrijf, alsmede op het gebied van herverzekeringen en bedrijfspensioenen worden aangenomen, de Commissie bevoegdheden worden verleend ter uitvoering van de regels die daarin worden gesteld, is de comitéprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (31) van toepassing, met inachtneming van artikel 7, lid 3, en artikel 8 van dat besluit. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden. |
|
4) |
De artikelen 3 en 4 worden geschrapt. |
Artikel 6
Richtlijn 92/49/EEG
Richtlijn 92/49/EEG wordt als volgt gewijzigd: In artikel 40, lid 10 worden de woorden „legt om de twee jaar aan het Comité voor het verzekeringswezen dat is opgericht bij Richtlijn 91/675/EEG een verslag voor” vervangen door de woorden „stelt het Europees Comité voor verzekeringen en bedrijfspensioenen op de hoogte van”.
Artikel 7
Richtlijn 98/78/EG
Richtlijn 98/78/EG wordt als volgt gewijzigd:
|
1. |
In artikel 10 bis, lid 3, worden de woorden „De Commissie en het Comité voor het verzekeringswezen” vervangen door „onverminderd artikel 300, leden 1 en 2 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap onderzoekt de Commissie, met het Europees Comité voor verzekeringen en bedrijfspensioenen”. |
|
2. |
In artikel 11, lid 5 worden de woorden „legt de Commissie aan het Comité voor het verzekeringswezen een verslag voor” vervangen door de woorden „publiceert de Commissie een verslag over ...”. |
Artikel 8
Richtlijn 2002/83/EG
Richtlijn 2002/83/EG wordt als volgt gewijzigd:
|
1. |
In artikel 46, lid 9, eerste zin, wordt de zinsnede „De Commissie legt om de twee jaar aan het Comité voor het verzekeringswezen een verslag voor meteen overzicht van” vervangen door de woorden „De Commissie stelt het Comité op de hoogte van” |
|
2. |
Artikel 58 wordt als volgt gewijzigd: „Artikel 58 Informatieverstrekking aan de Commissie door de lidstaten De bevoegde autoriteiten van de lidstaten stellen de Commissie en de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten in kennis van:
Wanneer een vergunning in de zin van onder a) wordt verleend aan een rechtstreekse of middellijke dochteronderneming van één of meer moederondernemingen die onder het recht van een derde land vallen, wordt de structuur van de groep vermeld in de kennisgeving van de bevoegde autoriteiten aan de Commissie en aan de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten. ” |
|
3. |
De leden 1 en 3 van artikel 65 worden geschrapt. |
HOOFDSTUK III
WIJZIGING VAN DE RICHTLIJNEN 85/611/EEG EN 2001/34/EG MET BETREKKING TOT HET EFFECTENBEDRIJF
Artikel 9
Richtlijn 85/611/EEG
Richtlijn 85/611/EEG wordt als volgt gewijzigd:
|
1) |
Artikel 6 quater wordt als volgt gewijzigd:
|
|
2) |
Artikel 14, lid 6, tweede alinea, wordt geschrapt. |
|
3) |
Artikel 21, lid 4, wordt de laatste volzin wordt vervangen door: „Over deze gegevens wordt in het Europees Comité voor het effectenbedrijf van gedachten gewisseld .” |
|
4) |
De laatste volzin van artikel 22, lid 4, derde alinea, wordt vervangen door: „Over deze mededeling kan in het Europees Comité voor het effectenbedrijf van gedachten worden gewisseld.” |
|
5) |
De titel van afdeling X wordt vervangen door: |
|
6) |
Artikel 53 wordt geschrapt. |
|
7) |
Artikel 53 bis wordt vervangen door: „Artikel 53 bis De technische wijzigingen die op de hierna genoemde punten in deze richtlijn moeten worden aangebracht, worden goedgekeurd volgens de procedure van artikel 53 ter, lid 2:
|
|
8) |
Het volgende artikel 53 ter wordt toegevoegd: „Artikel 53 ter 1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik) (32) ingestelde Europees Comité voor het effectenbedrijf, hierna „het comité” te noemen. 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen is de comitéprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleeende uitvoeringsbevoegdheden (33) van toepassing, met inachtneming van artikel 7, lid 3, en artikel 8 van dat besluit. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden. |
Artikel 10
Richtlijn 2001/34/EG
Richtlijn 2001/34/EG wordt als volgt gewijzigd:
|
1. |
Artikel 108 wordt geschrapt. |
|
2. |
In artikel 109, lid 1 wordt „comité” vervangen door de woorden „Europees Comité voor het effectenbedrijf”, ingesteld bij Besluit 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik) (34). |
HOOFDSTUK IV
WIJZIGING VAN RICHTLIJN 2002/87/EG BETREFFENDE FINANCIËLE CONGLOMERATEN
Artikel 11
Richtlijn 2002/87/EG
Artikel 19, lid 2, van Richtlijn 2002/87/EG wordt vervangen door:
„2. Onverminderd artikel 300, leden 1 en 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, onderzoekt de Commissie met het Europees Comité voor het bankwezen, het Europees Comité voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en het Comité voor financiële conglomeraten het resultaat van de in lid 1 bedoelde onderhandelingen en de daaruit voortvloeiende situatie .”
HOOFDSTUK V
SLOTBEPALINGEN
Artikel 12
1. De volgens de procedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG, in overeenstemming met artikel 7, lid 3 en artikel 8 daarvan goedgekeurde uitvoeringsmaatregelen laten de wezenlijke bepalingen van deze richtlijn onverlet.
2. De in artikel 5, lid 6 van Besluit 1999/468/EG vermelde periode wordt bepaald op drie maanden.
3. Indien de voorwaarden als vastgesteld ingevolge het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor de uitoefening van aan de Commissie toegekende uitvoeringsbevoegdheden worden gewijzigd, herziet de Commissie deze richtlijn en, waar nodig, stelt zij wijzigingen voor. Deze herziening vindt in elk geval uiterlijk op 31 december 2007 plaats.
Artikel 13
Omzetting
De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om binnen een termijn van een maand te rekenen vanaf de inwerkingtreding aan deze richtlijn te voldoen.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 14
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 15
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te ..., op ...
Voor het Europees Parlement
De Voorzitter
Voor de Raad
De Voorzitter
(1) PB C (...) van (...), blz. (...).
(2) PB C (...) van (...), blz. (...).
(3) PB C (...) van (...), blz. (...).
(4) PB C 58 van 6.3.2004, blz. 23.
(5) Standpunt van het Europees Parlement van 31 maart 2004.
(6) COM(1999) 232 def.
(7) PB L 191 van 13.7.2001, blz. 43.
(8) PB L 191 van 13.7.2001, blz. 45.
(9) Richtlijn 73/239/EEG van de Raad van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan (PB L 228 van 16.8.1973, blz. 3). R ichtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
(10) Richtlijn 85/611/EEG van de Raad van 20 december 1985 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PB L 375 van 31.12.1985, blz. 3). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1).
(11) Richtlijn 91/675/EEG van de Raad van 19 december 1991 tot oprichting van een Comité voor het verzekeringswezen (PB L 374 van 31.12.1991, blz. 32). Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
(12) Richtlijn 92/49/EEG van de Raad van 18 juni 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche (derde richtlijn „Schadeverzekering”) (PB L 228 van 11.8.1992, blz. 1). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1).
(13) Richtlijn 93/6/EEG van de Raad van 15 maart 1993 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen (PB L 141 van 11.6.1993, blz. 1). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/39/EG.
(14) Richtlijn 94/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 1994 inzake de depositogarantiestelsels (PB L 135 van 31.5.1994, blz. 5).
(15) Richtlijn 98/78/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende het aanvullend toezicht op verzekeringsondernemingen in een verzekeringsgroep (PB L 330 van 5.12.1998, blz. 1) Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/87/EG.
(16) Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (PB L 126 van 26.5.2000, blz. 1) Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/69/EG van de Commissie (PB L 125 van 28.4.2004, blz. 44).
(17) Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1).
(18) Richtlijn 2001/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 mei 2001 betreffende de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs en de informatie die over deze effecten moet worden gepubliceerd (PB L 184 van 6.7.2001, blz. 1) Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/71/EG (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64).
(19) Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende levensverzekering (PB L 345 van 19.12.2002, blz. 1).
(20) PB C 284 E van 21.11.2002, blz. 115.
(21) PB C 25 E van 29.1.2004, blz. 382.
(22) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(23) PB L 3 van 7.1.2004, blz. 36.
(24) PB L 3 van 7.1.2004, blz. 28.
(25) PB L 3 van 7.1.2004, blz. 34.
(26) PB L 96 van 12.4.2003, blz. 16.
(27) PB L 3 van 7.1.2004, blz. 36.”
(28) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.”
(29) PB L 3 van 7.1.2004, blz. 34.
(30) PB L 3 van 7.1.2004, blz. 30.”
(31) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.”
(32) PB L 96 van 12.4.2003, blz. 16.
P5_TA(2004)0225
Soedan
Resolutie van het Europees Parlement over Soedan
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien de Partnerschapsovereenkomst ACS-EU, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (1), |
|
— |
gezien de Grondwet van de Republiek Soedan van 30 juni 1998, |
|
— |
gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 16 december 1966, |
|
— |
gelet op artikel 104 bis en artikel 104, lid 4 van zijn Reglement, |
|
A. |
overwegende dat zijn Commissie ontwikkelingssamenwerking van 19 tot 24 februari 2004 een delegatie naar Soedan heeft gezonden, |
|
B. |
overwegende dat bij een aanval op 27 februari 2004 in de Tawilah-regio van Noord-Darfur, 30 dorpen in de as zijn gelegd, meer dan 200 mensen zijn vermoord, meer dan 200 vrouwen en meisjes werden verkracht en nog eens 150 vrouwen en kinderen werden ontvoerd, |
|
C. |
overwegende dat de VN-coördinator voor humanitaire hulp voor Soedan, Mukesh Kapila, op 22 maart 2004 de aandacht vestigde op de humanitaire situatie in Darfur, die hij beschreef als een van de ernstigste in de wereld, met ongeveer 700 000 ontheemden in het land zelf, 110 000 vluchtelingen in het aangrenzende Tsjaad en meer dan 10 000 doden sinds het uitbreken van de opstand in februari 2003, |
|
1. |
is verheugd over de vorderingen bij de onderhandelingen over een vredesakkoord tussen de Soedanese regering en de Soedanese Volksbevrijdingsbeweging/leger (SPLM/A) in Naivasha, Kenia; |
|
2. |
wijst op het politieke belang van het vredesproces tussen de Soedanese regering en de SPLM/A bij het beëindigen van een van de langstlopende conflicten in Afrika, dat bijna twee miljoen slachtoffers heeft geëist en waardoor vier miljoen personen uit hun woonplaatsen zijn verdreven; |
|
3. |
wijst er echter nadrukkelijk op dat vrede in Soedan alleen kan worden bereikt als alle strijdende partijen over het gehele land een staak-het-vuren overeenkomen en in acht nemen, en na de succesvolle afronding van vredesprocessen waaraan is deelgenomen door dorpsleiders en stamhoofden, leden van het parlement en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, vrouwengroepen en strijdende partijen, ook in Dafur; |
|
4. |
verzoekt de regering van Soedan en de SPLM/A het vredesakkoord spoedig te sluiten; |
|
5. |
verzoekt alle strijdende partijen in Darfur onverwijld in te stemmen met een onmiddellijke wapenstilstand, en onderhandelingen op gang te brengen om het conflict in de regio te beëindigen; |
|
6. |
is ingenomen met de recente aankondiging van reguliere gesprekken tussen de regeringsvertegenwoordigers en de rebellen; schaart zich achter het initiatief van de Nederlandse regering om, handelend voor het voorzitterschap van de Raad in Soedan, gesprekken tot stand te brengen tussen de diverse strijdende partijen, en verzoekt de EU te zorgen voor optimale ondersteuning door de internationale gemeenschap van dit initiatief en te waarborgen dat multilateraal toezicht zal komen op de naleving van het staakt-het-vuren en dat alle belanghebbenden, met inbegrip van dorpsleiders en stamhoofden, vrouwengroeperingen, parlementsleden en het maatschappelijk middenveld, bij het vredesproces worden betrokken; |
|
7. |
verzoekt de Commissie en de lidstaten de situatie in Darfur nauwlettend te volgen, de noodzakelijke stappen te nemen om te komen tot een vreedzame oplossing en hierbij de beginselen te eerbiedigen die zijn verankerd in de overeenkomst van Cotonou, met name voor wat betreft de eerbiediging van de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat; |
|
8. |
is ingenomen met het klimaat van ontspanning in de Nubabergen na het ingaan van de wapenstilstand en merkt met voldoening op dat het vrij verkeer van personen tussen de zones die door de regering en het SPLM/A worden beheerst deels is hervat; |
|
9. |
is van mening dat de EU een eventuele, door de Veiligheidsraad goed te keuren VN-vredesmissie dient te ondersteunen en dat hier een rol zou kunnen liggen voor EU-vredeshandhavingstroepen en EUwaarnemers, maar dat deze evenredig moet zijn met de behoeften, en de successen moet erkennen van de bestaande „light touch” Gezamenlijke Militaire Commissie in het Nuba-gebergte; |
|
10. |
verzoekt de Soedanese regering en het SPLM/A, wanneer het vredesakkoord eenmaal is gesloten, het toepassingsgebied ervan te verruimen, in een geest van nationale eenheid, om de ontwikkeling van het gehele land te garanderen en te zorgen dat welvaart, met inbegrip van olie-inkomsten, onder alle regio's van Soedan verdeeld wordt; |
|
11. |
verzoekt de oliemaatschappijen die in Soedan actief zijn ervoor te zorgen dat degenen die in het verleden vanwege oliewinning uit hun woonplaats zijn verdreven het recht krijgen naar hun huizen terug te keren en volledig worden gecompenseerd voor hun verdrijving en terugkeer of hervestiging en dat alle oliemaatschappijen het transparantieinitiatief voor de grondstofwinningsindustrie (EITI) en de vrijwillige internationale veiligheidsbeginselen naleven; verzoekt de Commissie, in het kader van haar beleid inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen, hierop toezicht te houden; |
|
12. |
erkent het belang van een spoedige hervatting van de EU-ontwikkelingshulp, na de ondertekening van het vredesakkoord, het instellen van een staakt-het-vuren in Darfur, toezicht op de naleving hiervan en het openen van onderhandelingen, maar dringt erop aan de EOF-middelen stap voor stap vrij te geven en afhankelijk te stellen van een algemene verbetering van de democratie en de inachtneming van de mensenrechten in Soedan, waaronder:
|
|
13. |
verzoekt de Commissie er nauwgezet op toe te zien dat de overgang tussen humanitaire hulp, rehabilitatie en ontwikkeling soepel verloopt; acht het van essentieel belang dat de toekomstige rehabilitatie- en reconstructie-interventies ondersteund door de EOF worden gecombineerd met noodhulp ondersteund door „ECHO-begrotingslijnen”; is voorts van mening dat de Commissie, in geval van geslaagde humanitaire maatregelen met een „ontwikkelingscomponent”, de uitbreiding ervan met het EOF dient te ondersteunen; |
|
14. |
betreurt ten zeerste dat een medewerker van een NGO die in het kader van een door de EG gefinancierde voedseldistributie humanitaire hulp verleende op 5 februari 2004 door een landmijn ernstig letsel heeft opgelopen en benadrukt het belang van uitgebreidere mijnruimprogramma's in heel Soedan; |
|
15. |
verzoekt de Soedanese autoriteiten een einde te maken aan de situatie van straffeloosheid voor overheidsfunctionarissen en militair personeel, en degenen die zich schuldig maken aan schendingen van de mensenrechten en andere misdaden, bijvoorbeeld degenen die betrokken zijn geweest bij verkrachtingen en moordpartijen, smokkel van wapens, met inbegrip door militairen van het verzetsleger van de Heer (LRA) en diefstal van vee en plundering, voor het gerecht te brengen; |
|
16. |
verzoekt de regering van Soedan, de Soedanese bevrijdingsbeweging (SLM) en de beweging voor justitie en gelijkheid (JEM) te kiezen voor de dialoog en onderhandelingen en ervan af te zien direct of indirect op de gewapende strijd terug te vallen om hun belangen te verdedigen; |
|
17. |
kritiseert de systematische vertragingen en obstructie door de regering van Soedan met betrekking tot toegang voor humanitaire helpers, wat een schending is van het beginsel van neutraliteit van humanitaire hulp, en verzoekt de regering van Soedan en de rebellengroepen in Darfur om de Verenigde Naties, andere hulporganisaties en EG-personeel onmiddellijk permanente en onbeperkte toegang te verlenen tot alle regio's van Darfur; verzoekt de regering van Soedan daarnaast maatregelen te nemen om de veiligheid van humanitaire helpers en ontheemden in de kampen in door de regering beheerste gebieden te garanderen; |
|
18. |
vestigt de aandacht op de overstelpende bewijzen die door de VN-coördinator voor humanitaire hulpverlening, NGO's en de journalisten zijn verzameld betreffende de medeplichtigheid van Soedan aan de gruweldaden van de Janjaweed-militia tegen burgers in Darfur; |
|
19. |
neemt met grote bezorgdheid kennis van de recente openbare verklaring van Dr. Mukesh Kapila, de VN-coördinator voor humanitaire hulpverlening, waarin deze verklaart dat de situatie in Darfur een van de ernstigste humanitaire en mensenrechtencrises of rampen van de wereld vormt, dat het geweld in Darfur met name gericht lijkt te zijn op een specifieke etnische groep en dat dit geweld systematisch lijkt; |
|
20. |
spreekt zijn krachtige veroordeling uit over de financiële, logistieke en andere steun die naar verluidt door de Soedanese regering is gegeven aan de Janjaweed-militia, met inbegrip van het „blind” bombarderen van burgers, waarover op 8 en 12 maart 2004 werd bericht, en roept de regering op onmiddellijk alle steun aan deze militia te staken en actie te ondernemen om de Janjaweed te ontbinden en alle aanvallen op burgers te staken; |
|
21. |
roept op tot onmiddellijke instelling van een no-fly-zone boven Darfur en volledig toezicht van de VN, en roept de regering van Soedan op onmiddellijk alle vliegtuigen aan de grond te houden; |
|
22. |
uit zijn diepe ongerustheid over het feit dat ten minste 1 miljoen mensen het slachtoffer zijn geworden van de recente uitbarsting van geweld in Darfur, waaronder 110 000 vluchtelingen in Tjsaad en ongeveer 700 000 binnen het eigen land ontheemden; |
|
23. |
roept de Soedanese regering op haar burgers in hun dorpen te beschermen, ontheemden een veilige plek te bieden, waar zij toegang hebben tot diensten, voedsel en steun, en een einde te maken aan haar beleid om mensen uit Darfur vanuit hun huizen op het platteland naar Tjsaad en naar stedelijke gebieden in de Darfur-regio te verjagen; |
|
24. |
spreekt zijn krachtige veroordeling uit over het feit dat de Janjaweed-milities burgers in de dorpen en centra voor ontheemden aanvallen, en zich daarbij schuldig maken aan moord en voorts gebruik maken van seksueel geweld tegen vrouwen, plundering en vervolgingspraktijken en gedwongen recrutering, ook van kinderen; |
|
25. |
uit zijn grote ongerustheid over de aanhoudende berichten over verdwijningen, ontvoeringen en verkrachtingen, die in flagrante schending van het internationaal recht plaatsvinden en gelijk kunnen worden gesteld met oorlogsmisdaden; |
|
26. |
roept alle strijdende partijen op niet langer kinderen onder de 18 jaar te recruteren en in te zetten als kindsoldaten; |
|
27. |
verzoekt de VN een speciaal afgevaardigde van de secretaris-generaal aan te wijzen om in Soedan de situatie in Darfur te volgen en die tot taak zou moeten krijgen erop toe te zien dat er een grondig onderzoek komt naar de wreedheden van de Janjaweed-milities tegen burgers en dat de schuldigen voor het gerecht worden gebracht; |
|
28. |
verzoekt de EU en andere donorlanden al het mogelijke te doen om humanitaire hulp te bieden na de verwoestingen tijdens de gevechten in Soedan en de naburige landen, met name Tsjaad, en om ontheemden en vluchtelingen te beschermen en ondersteunen; |
|
29. |
verzoekt de regeringen van Tsjaad, Libië en de Centraal-Afrikaanse Republiek de handel in kleine wapens in de regio nauwlettender in het oog te houden; |
|
30. |
is verheugd over de verbeterde relaties tussen Soedan en Uganda; verzoekt de Soedanese regering alles in het werk te stellen om te verhinderen dat de terroristische groepering LRA van Joseph Kony vanuit Soedan opereert; |
|
31. |
is verontrust dat de sancties op overspel onder de sharia vaak in het nadeel van vrouwen werken, aangezien bij mannen praktisch nooit aan de bewijsvereisten wordt voldaan, terwijl een zwangere vrouw automatisch schuldig wordt bevonden; |
|
32. |
spreekt zijn veroordeling uit over het opleggen van zweepslagen en amputatie en alle andere lichamelijke straffen die in Soedan ten uitvoer worden gelegd, en wijst erop dat deze straffen niet in overeenstemming zijn met de verplichtingen van Soedan in het kader van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en de mensenrechten-benchmarks waarover overeenstemming is bereikt in het kader van de politieke dialoog EU/Soedan; |
|
33. |
is van oordeel dat de toepassing van bepaalde elementen van de Sharia-wetgeving in strijd is met het internationale recht, waaronder het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, dat door Soedan is ondertekend; |
|
34. |
verzoekt de Soedanese autoriteiten het stelsel van langdurige vrijheidsstraffen voor onbetaalde boetes (zeer vaak opgelegd aan vrouwen die zijn veroordeeld voor het stoken van alcohol) te hervormen en ervoor te zorgen dat verdachten in voorlopige hechtenis een snel en eerlijk proces krijgen en dat de rechten van de verdediging in acht worden genomen, overeenkomstig artikel 32 van de Grondwet; |
|
35. |
vestigt de aandacht op het vrijwel volledig ontbreken van vrijheid van meningsuiting, vrije media of een onafhankelijke infrastructuur voor de mensenrechten in Soedan en verzoekt de Soedanese autoriteiten in overeenstemming met de door hen ondertekende internationale instrumenten de werkmethoden van en de beleidsrichtsnoeren voor de speciale militaire inlichtingendiensten en binnenlandse veiligheidsdiensten die tijdens de oorlog zijn opgezet, zoals het Nationaal Bureau voor veiligheid (NSB), bij sluiting van het vredesakkoord onmiddellijk te herzien; |
|
36. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, de regering van Soedan, de regeringen van de EU-lidstaten, de VS en Noorwegen en de regeringen van de naburige landen van Soedan, de VN-secretaris-generaal, de co-voorzitters van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU en de ACS-Raad. |
P5_TA(2004)0226
Verbrandingsmotoren voor landbouw- en bosbouwtrekkers ***
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement betreffende het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Europese Gemeenschap over het ontwerp-reglement van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties inzake uniforme voorschriften voor de goedkeuring van verbrandingsmotoren voor landbouw- en bosbouwtrekkers en niet voor de weg bestemde mobiele machines, met betrekking tot de meting van het nettovermogen, het nettokoppel en het specifieke brandstofverbruik (COM(2003) 414 — 5924/2004 — C5-0151/2004 — 2003/0155(AVC))
(Instemmingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (COM(2003) 414 — 5924/2004) (1), |
|
— |
gezien Besluit 97/836/EG van de Raad van 27 november 1997 (2), |
|
— |
gezien het verzoek van de Raad om instemming overeenkomstig artikel 300, lid 3, tweede alinea van het EG-Verdrag (C5-0151/2004), |
|
— |
gelet op de artikelen 86, lid 1, 97, lid 7 en 158, lid 1 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien de aanbeveling van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie (A5-0223/2004), |
|
1. |
stemt in met het voorstel voor een besluit van de Raad; |
|
2. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0227
Overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking EG/Midden-Amerika *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting van een overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de republiek Costa Rica, de republiek El Salvador, de republiek Guatemala, de republiek Honduras, de republiek Nicaragua en de republiek Panama anderzijds (COM(2003) 677 — C5-0658/2003 — 2003/0266(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (COM(2003) 677) (1), |
|
— |
gelet op artikel 181 van het EG-Verdrag, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin van dit Verdrag, |
|
— |
gelet op artikel 300, lid 3, eerste alinea van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0658/2003), |
|
— |
gelet op de artikelen 67 en 97, lid 7 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid en de adviezen van de Commissie ontwikkelingssamenwerking en de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie (A5-0120/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van de overeenkomst; |
|
2. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en van de republiek Costa Rica, de republiek El Salvador, de republiek Guatemala, de republiek Honduras, de republiek Nicaragua en de republiek Panama. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0228
Overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking EG/Andesgemeenschap *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Andesgemeenschap en haar lidstaten, de Republiek Bolivia, de Republiek Colombia, de Republiek Ecuador, de Republiek Peru en de Bolivariaanse Republiek Venezuela, anderzijds (COM(2003) 695 — C5-0657/2003 — 2003/0268(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (COM(2003) 695) (1), |
|
— |
gelet op artikel 181 van het EG-Verdrag, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin van dit Verdrag, |
|
— |
gelet op artikel 300, lid 3, eerste alinea van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0657/2003), |
|
— |
gelet op de artikelen 67 en 97, lid 7 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid en de adviezen van de Commissie ontwikkelingssamenwerking en de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie (A5-0119/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van de overeenkomst; |
|
2. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Andesgemeenschap en haar lidstaten, de Republiek Bolivia, de Republiek Colombia, de Republiek Ecuador, de Republiek Peru en de Bolivariaanse Republiek Venezuela. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0229
Garantiefonds *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 tot instelling van een Garantiefonds (COM(2003) 604 — C5-0502/2003 — 2003/0233(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 604) (1), |
|
— |
gelet op artikel 308 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0502/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Begrotingscommissie en het advies van de Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid (A5-0199/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen; |
|
3. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
4. |
wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
|
DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST |
AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |
|
Amendement 1 |
|
|
OVERWEGING 3 bis (nieuw) |
|
|
|
(3 bis) Voor leningen uit het Garantiefonds van Euratom aan derde landen moet ook in de toekomst uitsluitend toestemming worden gegeven overeenkomstig Besluit 94/179/Euratom van de Raad (2); dit betekent dat geen toestemming kan worden gegeven voor het verstrekken van leningen aan derde landen voor de financiering van nieuwe kernenergiecentrales, maar uitsluitend voor maatregelen ter verhoging van de veiligheid van bestaande kernenergie-installaties. |
|
Amendement 2 |
|
|
OVERWEGING 5 BIS (nieuw) |
|
|
|
(5 bis) Doordat EIB-leningen aan de toetredingslanden niet meer onder het Garantiefonds vallen, ontstaat er bijkomende ruimte voor leningen aan andere landen en/of regio's binnen het kader van Besluit 2000/24/EG van de Raad (3). |
|
Amendement 3 |
|
|
OVERWEGING 5 ter (nieuw) |
|
|
|
(5 ter) De extra ruimte die als gevolg van de toetreding onder het EIB-mandaat voor gegarandeerde leningen ontstaat, bedraagt 2 180 miljoen EUR. Voor de wijze waarop dit bedrag zou kunnen worden gebruikt, heeft de Commissie een afzonderlijk voorstel voor een besluit ingediend (COM(2003) 603). |
|
Amendement 4 |
|
|
OVERWEGING 5 quater (nieuw) |
|
|
|
(5 quater) De middelen die in het Garantiefonds zijn opgenomen voor leningen die niet langer door het Fonds worden gedekt, vertegenwoordigen een bedrag van circa 343 miljoen EUR en zullen als ontvangsten terugvloeien naar de begroting. |
|
Amendement 5 |
|
|
ARTIKEL 1, PUNT 3 Artikel 7 (Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94) |
|
|
(3) In artikel 7 wordt de datum „31 maart” vervangen door „ 30 juni ”. |
(3) In artikel 7 wordt de datum „31 maart” vervangen door „31 mei ”. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(2) Besluit 94/179/Euratom van de Raad van 21 maart 1994 tot wijziging van Besluit 77/270/Euratom ten einde de Commissie te machtigen tot het aangaan van Euratom- leningen om aldus een bijdrage te leveren aan de financiering van de verbetering van de efficiëntie en de veiligheid van kerncentrales in bepaalde derde landen (PB L 84 van 29.3.1994, blz. 41).
(3) Besluit 2000/24/EG van de Raad van 22 december 1999 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen voor projecten buiten de Gemeenschap (Midden- en Oost-Europa, Middellandse-Zeegebied, Latijns-Amerika en Azië en de Republiek Zuid-Afrika) (PB L 9 van 13.1.2000, blz. 24).
P5_TA(2004)0230
Nieuw nabuurschapsbeleid van de EU *
Voorstel voor een besluit van de Raad tot wijziging van Besluit 2000/24/EG met het oog op de uitbreiding van de Europese Unie en het nieuwe nabuurschapsbeleid van de EU (COM(2003) 603 — C5-0501/2003 — 2003/0232(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Dit voorstel wordt als volgt gewijzigd (1):
|
DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST |
AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |
||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 1 |
|||||||||||||||||||||||||
|
OVERWEGING 4 |
|||||||||||||||||||||||||
|
(4) Er moet worden overwogen het algemene leningmandaat van de Europese Investeringsbank (EIB) voorwaardelijk uit te breiden tot Rusland en de westelijke Nieuwe Onafhankelijke Staten (WNOS) ter ondersteuning van het beleid dat voortvloeit uit de mededeling „De grotere Europese nabuurschap: een nieuw kader voor de betrekkingen met de oostelijke en zuidelijke buurlanden” van de Commissie. |
(4) Er moet worden overwogen het algemene leningmandaat van de Europese Investeringsbank (EIB) voorwaardelijk uit te breiden tot Rusland en de westelijke Nieuwe Onafhankelijke Staten (WNOS) ter ondersteuning van het beleid dat voortvloeit uit de mededeling „De grotere Europese nabuurschap: een nieuw kader voor de betrekkingen met de oostelijke en zuidelijke buurlanden” van de Commissie , in overeenstemming met de resolutie van het Europees Parlement van 20 november 2003 daarover . |
||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 2 |
|||||||||||||||||||||||||
|
OVERWEGING 4 bis (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||
|
|
(4 bis) Overwogen dient te worden het leningmandaat na 2006 uit te breiden tot landen van de zuidelijke Kaukasus en Centraal-Azië. |
||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 3 |
|||||||||||||||||||||||||
|
OVERWEGING 4 ter (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||
|
|
(4 ter) Alle noodzakelijke voorbereidende maatregelen moeten worden genomen om de nieuwe generatie leningsmandaten van de EIB, die uiterlijk 1 januari 2008 van kracht worden, uit te breiden tot de volgende landen: Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Kazakstan, Kirgizistan, Tadzjikistan, Turkmenistan en Oezbekistan. |
||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 4 |
|||||||||||||||||||||||||
|
OVERWEGING 8 |
|||||||||||||||||||||||||
|
(8) In de financiële vooruitzichten 2000-2006 bij het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure is voor de leninggarantiereserve in de Gemeenschapsbegroting een plafond van 200 miljoen euro per jaar opgenomen. |
(8) In de financiële vooruitzichten 2000-2006 bij het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure is voor de leninggarantiereserve in de Gemeenschapsbegroting een plafond van 200 miljoen euro (in prijzen van 1999) per jaar opgenomen. |
||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 5 |
|||||||||||||||||||||||||
|
OVERWEGING 8 bis (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||
|
|
(8 bis) Door nauwe samenwerking tussen de EIB en de Commissie moet worden gezorgd voor consistentie en synergie met de geografische samenwerkingsprogramma's van de EU en moet er voorts voor worden gezorgd dat de leningen van de EIB de EU-beleidsmaatregelen voor deze regio's aanvullen en versterken. |
||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 6 |
|||||||||||||||||||||||||
|
ARTIKEL 1, PUNT 1, LETTER A, PUNT ii) Artikel 1, lid 1, alinea 2, zin 2 (Besluit 2000/24/EG) |
|||||||||||||||||||||||||
|
Het totale plafond voor de verleende kredieten is 19 760 miljoen euro, verdeeld als volgt:
en moet uiterlijk op 31 januari 2007 worden gebruikt. De al ondertekende kredieten worden van de regionale plafonds afgetrokken. Het plafond voor Rusland en de Westelijke Nieuwe Onafhankelijke Staten (WNOS) komt echter pas beschikbaar als deze landen de voorwaarden vervullen die de Commissie overeenkomstig haar mededeling De grotere Europese nabuurschap: een nieuw kader voor de betrekkingen met de oostelijke en zuidelijke buurlanden stelt. De Commissie keurt de vrijgave van het plafond voor Rusland en de WNOS per land goed. Projecten in Rusland die voldoen aan de criteria van artikel 2, lid 3, van Besluit 2001/777/EG van de Raad, komen echter in aanmerking zodra het plafond van 100 miljoen euro van dat besluit is bereikt. |
Het totale plafond voor de verleende kredieten is 20 260 miljoen euro, verdeeld als volgt:
en moet uiterlijk op 31 januari 2007 worden gebruikt. De al ondertekende kredieten worden van de regionale plafonds afgetrokken. Het plafond voor Rusland en de Westelijke Nieuwe Onafhankelijke Staten (WNOS) komt echter pas beschikbaar als deze landen de voorwaarden vervullen die de Commissie overeenkomstig haar mededeling De grotere Europese nabuurschap: een nieuw kader voor de betrekkingen met de oostelijke en zuidelijke buurlanden stelt. De Commissie keurt de vrijgave van het plafond voor Rusland en de WNOS per land goed. Projecten in Rusland die voldoen aan de criteria van artikel 2, lid 3, van Besluit 2001/777/EG van de Raad, komen echter in aanmerking zodra het plafond van 100 miljoen euro van dat besluit is bereikt. |
||||||||||||||||||||||||
|
Amendement 7 |
|||||||||||||||||||||||||
|
ARTIKEL1, PUNT 1, LETTER b) bis (nieuw) Artikel 1, lid 3 bis (nieuw) (Besluit 2000/24/EG) |
|||||||||||||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
(1) Na aanneming van de amendementen werd de zaak overeenkomstig artikel 69, lid 2 van het Reglement naar de bevoegde commissie terugverwezen (A5-0198/2004).
P5_TA(2004)0231
Macrofinanciële bijstand aan Albanië *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Albanië en tot intrekking van Besluit 1999/282/EG (COM(2003) 834 — C5-0048/2004 — 2003/0330(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 834) (1), |
|
— |
gelet op artikel 308 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0048/2004), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie en de adviezen van de Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid en de Begrotingscommissie (A5-0225/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, zoals gewijzigd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen; |
|
3. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
4. |
wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
|
DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST |
AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |
|
Amendement 2 |
|
|
Overweging 3 bis (nieuw) |
|
|
|
(3 bis) Deze macrofinanciële bijstand, met name het giftgedeelte, wordt verstrekt nadat geverifieerd is dat aan de gestelde financiële en politieke voorwaarden kan worden voldaan. |
|
Amendement 1 |
|
|
Overweging 4 bis (nieuw) |
|
|
|
(4 bis) Het Internationaal Monetair Fonds heeft de derde evaluatie in het kader van de Armoedebestrijdings- en Groeifaciliteit voor Albanië (PRGF) afgesloten. |
|
Amendement 3 |
|
|
Overweging 11 |
|
|
(11) De opneming van een gift in deze bijstand laat de bevoegdheden van de begrotingsautoriteit onverlet. |
(11) De opneming van een gift in deze bijstand laat de bevoegdheden van de begrotingsautoriteit onverlet ; de gift wordt beschikbaar gesteld overeenkomstig artikel 6, lid 4 van Verordening (EG) nr. 2666/2000 (2) (CARDS). |
|
Amendement 4 |
|
|
Overweging 12 bis (nieuw) |
|
|
|
(12 bis) Deze vorm van bijstand, die zowel een lening op lange termijn als een gift omvat, is hoogst uitzonderlijk en schept geen enkel precedent voor de toekomst. |
|
Amendement 5 |
|
|
Artikel 2, lid 1 |
|
|
1. De Commissie wordt gemachtigd om, na overleg met het Economisch en Financieel Comité, met de autoriteiten van Albanië overeenstemming te bereiken over de aan deze bijstand te verbinden voorwaarden betreffende het economisch beleid, die in een Memorandum van overeenstemming moeten worden vastgelegd. Deze voorwaarden moeten in overeenstemming zijn met de in artikel 1, lid 4 bedoelde overeenkomsten. |
1. De Commissie wordt gemachtigd om, na overleg met het Economisch en Financieel Comité, met de autoriteiten van Albanië overeenstemming te bereiken over de aan deze bijstand te verbinden voorwaarden betreffende het economisch beleid, die in een Memorandum van overeenstemming moeten worden vastgelegd. Deze voorwaarden moeten in overeenstemming zijn met de in artikel 1, lid 4 bedoelde overeenkomsten. Het Europees Parlement wordt ingelicht over de voor het Memorandum van overeenstemming goedgekeurde definitieve tekst. |
|
Amendement 6 |
|
|
Artikel 2, lid 3 bis (nieuw) |
|
|
|
3 bis. De Commissie zal met name toezicht uitoefenen op en steun verlenen aan een betere mobilisatie van de inkomens door middel van het fiscaal beleid en beheer, en een daaruit resulterende terugdringing van de informele economie ten einde aanzienlijk bij te dragen aan overbrugging van de huidige kloof tussen de inkomens, waarop externe macrofinanciële bijstand, zoals deze gift en lening, gericht moet zijn. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0232
Ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie
Resolutie van het Europees Parlement over bestuur in het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie (2003/2164(INI))
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en aan het Europees Economisch en Sociaal Comité: „Bestuur en ontwikkeling”(COM(2003) 615), |
|
— |
gezien de conclusies van de vergadering van de Raad van 17 november 2003 over deze mededeling (1), |
|
— |
gelet op de artikelen 177, 178, 179, 180, 181 en 181 A van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, |
|
— |
gezien het Human Development Report 2003 van het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties, |
|
— |
gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement „Democratisering, rechtsstaat, eerbiediging van de mensenrechten en een behoorlijk bestuur: de inzet van het nieuwe partnerschap tussen de Europese Unie en de ACS” (COM(1998) 146) en zijn resolutie van 15 januari 1999 (2) over de vermelde mededeling, |
|
— |
onder verwijzing naar zijn resolutie van 25 april 2002 over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement — Actieprogramma voor de horizontale integratie van het gendergelijkheidsaspect („mainstreaming of gender equality”) in de ontwikkelingssamenwerking van de Gemeenschap (3), |
|
— |
onder verwijzing naar zijn resolutie van 25 april 2002 over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement — „De rol van de Europese Unie bij de bevordering van de mensenrechten en de democratisering in derde landen” (4), |
|
— |
onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 mei 2003 over capaciteitsopbouw in de ontwikkelingslanden (5) |
|
— |
gezien het Witboek van de Commissie over Europese governance (6), |
|
— |
gezien het gemeenschappelijk standpunt 98/350/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 25 mei 1998, inzake mensenrechten, democratische beginselen, rechtsstaat en goed bestuur in Afrika (7), |
|
— |
gelet op Verordening (EG) nr. 976/1999 van de Raad van 29 april 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitvoering van niet onder de ontwikkelingssamenwerking vallende communautaire acties die binnen het kader van het communautaire samenwerkingsbeleid een bijdrage leveren tot de algemene doelstelling van ontwikkeling en consolidatie van de democratie en de rechtsstaat, alsmede tot de doelstelling van eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in derde landen (8), |
|
— |
onder verwijzing naar zijn resolutie van 4 september 2003 over de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité — „Participatie van nietoverheidsactoren in het EG-ontwikkelingsbeleid” (9), |
|
— |
gezien de millenniumontwikkelingsdoelstellingen en streefdoelen zoals omschreven in de Millenniumverklaring van de VN, aangenomen op de VN-millenniumtop van 6 tot 8 september 2000, waarin werd verklaard dat verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen in een land onder meer afhangt van goed bestuur, en waarin voorts de inzet voor goed bestuur, ontwikkeling en vermindering van de armoedevermindering — nationaal en internationaal — tot uitdrukking werd gebracht; |
|
— |
gezien de gemeenschappelijke verklaring van de Raad en de Europese Commissie van 10 november 2000 over het EG-ontwikkelingsbeleid, waarin de opbouw van institutionele capaciteit in een sfeer van goed bestuur als een van de zes prioriteitsgebieden van het EG-ontwikkelingsbeleid werd aangemerkt, |
|
— |
gezien het OESO-rapport over de wijze waarop de mondialisering bestuur verbetert (10), |
|
— |
onder verwijzing naar de Conclusies van de Raad van 22 maart 2002 over de internationale conferentie van Monterrey inzake de financiering van ontwikkeling, waarin werd benadrukt dat de ontwikkelingslanden primair verantwoordelijk zijn voor het scheppen van een gezond macro-economisch klimaat en een passend kader voor investeringen, |
|
— |
onder verwijzing naar het implementatieplan van Johannesburg, waarin onder meer wordt gesteld dat goed bestuur op nationaal en internationaal niveau van essentieel belang is voor duurzame ontwikkeling, |
|
— |
onder verwijzing naar de Conclusies van de Raad van 30 mei 2002, waarin de Raad zich ingenomen toont met het voorstel van de Commissie om haar werkzaamheden op het gebied van goed bestuur te intensiveren als zijnde een van de belangrijkste werkterreinen van het ontwikkelingsbeleid van de Gemeenschap, en zich in het bijzonder verheugt over het voornemen van de Commissie om samen met de lidstaten een werkgroep op te richten die tot taak zal hebben een consistente gemeenschappelijke aanpak van deze kwesties door de EU vast te stellen, teneinde samen met de partnerlanden en niet-overheidsactoren een op het nauwe verband tussen democratie, goed bestuur en ontwikkeling gebaseerd beleidskader tot stand te brengen, |
|
— |
gelet op met name artikel 9, lid 3, van de op 23 juni 2000 in Cotonou ondertekende Partnerschapsovereenkomst (ACS-EU), dat voorziet in een effectieve benadering van goed bestuur (11), |
|
— |
gelet op artikel 163 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A5-0219/2004), |
|
A. |
overwegende dat het begrip goed bestuur een bepalende factor is voor het vermogen van een land om te komen tot een economisch, sociaal en in milieuopzicht duurzame ontwikkeling; overwegende dat dit verder gaat dan de begrippen mensenrechten, rechtsstaat en democratie, ook efficiënt overheidsbestuur en corruptiebestrijding omvat en uiteindelijk betrekking heeft op de capaciteit van een staat om zijn burgers te dienen door middel van een doelmatig en transparant beheer van de natuurlijke en menselijke hulpbronnen, |
|
B. |
overwegende dat de Commissie goed bestuur in ontwikkelingslanden wenst te steunen via dialoog en capaciteitsopbouw; overwegende dat er geen uniforme oplossing bestaat en dat goed bestuur voor elk land specifiek dient te worden geanalyseerd en bevorderd, |
|
C. |
overwegende dat het overheidsbeleid en de bestuurssystemen in veel ontwikkelingslanden in slechte staat verkeren en grote beperkingen vormen voor duurzame ontwikkeling; |
|
D. |
overwegende dat goed bestuur een kernelement is van de ontwikkelingsstrategie van zowel de internationale donorgemeenschap als de ontwikkelingsagenda van de EU, en integrerend onderdeel is van de processen in het kader van de armoedebestrijdingsstrategie, |
|
E. |
overwegende dat de opneming van het begrip bestuur op de ontwikkelingsagenda aan het eind van de jaren '80 de weerspiegeling was van de groeiende zorg over de effectiviteit van hulpverlening en duidelijk is geworden dat het ontwikkelingshulpbeleid hoognodig moet worden hervormd, |
|
F. |
overwegende dat ontwikkelingshulp in het verleden te vaak werd verstrekt zonder naar behoren rekening te houden met de prioriteiten van het ontvangende land en de actoren ter plaatse, en soms ten goede kwam aan ondemocratische regimes; overwegende dat dit heeft geleid tot macro-economische onevenwichtigheden, verspilling van hulpbronnen, te grote afhankelijkheid van hulp, verzwakking van prikkels om economische hervormingen door te voeren, en de mogelijkheid voor corrupte regimes om aan de macht konden blijven door de ontwikkelingshulp voor hun eigen doeleinden te gebruiken, |
|
G. |
overwegende dat conditionaliteit grotendeels heeft gefaald als instrument om de gewenste doelstelling van duurzame politieke hervormingen te verwezenlijken, |
|
H. |
overwegende dat enigerlei vorm van conditionaliteit niettemin noodzakelijk is, daar de donorgemeenschap verantwoording moet afleggen aan de EU-burgers, die een doelgerichtere hulpverlening en betere controle eisen, |
|
I. |
overwegende dat nieuwe ideeën over hulpverlening reeds hebben gezorgd voor wijzigingen in het beleid van de internationale donoren, die hun hulp nu meer richten op landen die een goede staat van dienst hebben op het gebied van macro-economisch beleid en goed bestuur, |
|
J. |
overwegende dat hulp het effectiefst is wanneer zij of systematischer wordt gericht op arme landen met deugdelijke economische-hervormingsprogramma's, of wordt ingezet om goed beleid te bevorderen, |
|
K. |
overwegende dat sinds het begin van de jaren '90 systematisch een mensenrechtenclausule als „essentieel element” wordt opgenomen in EG-overeenkomsten met derde landen, met inbegrip van handelsen samenwerkingsakkoorden en associatie-overeenkomsten, |
|
L. |
overwegende dat democratie en goed bestuur nauw verband met elkaar houden en dat elke samenleving zijn eigen, zelfontworpen modaliteiten dient te creëren om democratische vooruitgang te boeken, |
|
M. |
overwegende dat gender-gelijkheid en empowerment van vrouwen essentiële bestanddelen zijn van goed bestuur, |
|
N. |
overwegende dat de EU zich met het bevorderen van goed bestuur richt op een van de grondoorzaken van migratie, marginalisering, ongeregeldheden en gewapende conflicten, |
|
O. |
overwegende dat armoedebestrijding onmogelijk is zonder dat de armen zelf actie ondernemen en dat hun participatie van essentieel belang is voor het soort bestuur dat de internationale gemeenschap nastreeft, |
|
P. |
overwegende dat lokale overheden en de politieke besluitvormers het dichtst bij de bevolking staan en betrokken dienen te worden bij het proces van de versterking van bestuur en democratie, |
|
1. |
is ingenomen met de brede, open en pragmatische benadering van de Europese Commissie ten aanzien van wat een bepalende factor is voor het vermogen van een land om armoede uit te bannen en duurzame ontwikkeling te bevorderen; |
|
2. |
is ingenomen met het standpunt van de Commissie dat goed bestuur gekenmerkt dient te worden door dialoog en capaciteitsopbouw; |
|
3. |
is van mening dat inhouding van bijstand beperkt dient te blijven tot gevallen waarin aanhoudende schendingen van de universele rechten van mannen, vrouwen en kinderen niet door de overheid worden aangepakt, of deze rechten door de overheid zelf worden geschonden; |
|
4. |
benadrukt in dit verband dat de dialoog moet worden voortgezet en dat de verstrekking van humanitaire en voedselhulp in alle gevallen dient te worden gehandhaafd; |
|
5. |
acht het van belang de inspanningen te concentreren op specifieke, pragmatische en concrete manieren om deze beginselen om te zetten in programma's, beleid en maatregelen op basis van de eigen nationale ervaringen van ontwikkelingslanden en actieve participatie van maatschappelijke organisaties, met inbegrip van netwerken van samenwerkende gemeentelijke instanties; |
|
6. |
roept de Commissie ertoe op de follow-up van de mededeling „Bestuur en ontwikkeling” te waarborgen, de beginselen om te zetten in beleidsrichtsnoeren en in het jaarverslag uiteen te zetten hoe het thema goed bestuur is aangepakt; |
|
7. |
beschouwt de verschillende scenario's in deze mededeling van de Commissie als een goed kader bij het bestuderen en nader uitwerken van een beleidskader voor meer consistentie in de wijzen waarop goed bestuur wordt benaderd door de EG en de lidstaten; |
|
8. |
is van mening dat het EG-beleid inzake goed bestuur geïntegreerd moet worden in ontwikkelingssamenwerking en daarmee verband houdende instrumenten, met inbegrip van projecten, sectorale programma's, begrotingssteun en handelsakkoorden; benadrukt in dit verband het grote belang van betere beoordelingen van de effectiviteit van programma's van afzonderlijke ontwikkelingslanden om de buitenlandse handel te versterken en een einde te maken aan ondoelmatig gebruik of verspilling van hulpbronnen en onnodige schulden; |
|
9. |
is van mening dat donoren, in het kader van overeengekomen doelstellingen en mits transparantie en adequate controle zijn gewaarborgd, de leiding kunnen overdragen aan het ontvangende land; is in verband hiermee van opvatting dat begrotingssteun, waar passend, een waardevol instrument kan zijn om goed bestuur te bevorderen via verbeteringen van zowel het beheer van overheidsmiddelen als het functioneren van overheidsdiensten; |
|
10. |
benadrukt dat indicatoren van goed bestuur moeten zijn toegesneden op de specifieke behoeften van het partnerland; |
|
11. |
is van opvatting dat een flexibele aanpak vereist is, omdat de door de Commissie genoemde scenario's elkaar in bepaalde gevallen kunnen overlappen; verzoekt om adequate aanpassing van het EU-beleid aan het betrokken land; |
|
12. |
beschouwt het werk met moeilijke partnerschappen als een bijzonder belangrijke uitdaging voor de EU; benadrukt dat speciale aandacht moet worden geschonken aan het uitwerken van effectieve strategieën voor deze partnerschappen alsook voor post-conflictsituaties; |
|
13. |
is ingenomen met het standpunt van de Commissie dat donoren het zich niet kunnen veroorloven zwak presterende landen totaal in de steek te laten, omdat het niet zo mag zijn dat de bevolking de prijs betaalt voor het gebrek aan inzet van de regering; |
|
14. |
verzoekt de Commissie zich specifieker te richten op kwesties zoals verantwoording en transparantie, daar zwakke verantwoordingsmechanismen corruptie vergemakkelijken en goed bestuur ondermijnen; |
|
15. |
is van mening dat het beginsel van maatschappelijk verantwoord ondernemen duidelijker gestalte moet krijgen, in het bijzonder met betrekking tot kinderarbeid, teneinde een gezond investeringsklimaat te scheppen; |
|
16. |
is van mening dat specifieke sociale indicatoren moeten worden ontworpen, teneinde exactere gegevens te verkrijgen over de mate waarin er sprake is van goed bestuur in de betrokken landen; wenst dat het maatschappelijk middenveld daarbij in hogere mate wordt betrokken; |
|
17. |
is van mening dat bredere opvattingen over mensenrechten en fundamentele vrijheden noodzakelijk zijn; |
|
18. |
roept de Commissie ertoe op bijzondere aandacht te besteden aan de vrijheid van meningsuiting en vergadering, teneinde politieke partijen van de oppositie in staat te stellen vrijelijk hun standpunten uit te dragen en onafhankelijke media mogelijk te maken; |
|
19. |
is van opvatting dat er meer nadruk moet worden gelegd op noodzaak voor de EU het besef van versterking van de democratie op lokaal, provinciaal en nationaal niveau te verbreden; benadrukt het belang van decentralisatie en lokale overheidsinstellingen, teneinde het overheidsbestuur dichter bij de bevolking te brengen; dringt aan op strategieën om de ontwikkeling van effectief bestuur op lokaal niveau mogelijk te maken; |
|
20. |
benadrukt in dit verband het belang van electorale en parlementaire hervormingen die verder gaan dan de invoering van verkiezingsstelsels met meer partijen, teneinde te zorgen voor meer en effectievere politieke activiteit onder de bevolking; is zich ervan bewust dat dit in sommige landen een lange-termijndoel is; |
|
21. |
wijst op fundamentele rol die de Europese Unie kan spelen bij het begeleiden en controleren van verkiezingsprocessen, als een manier om bij te dragen tot democratische groei in de betrokken landen; |
|
22. |
onderstreept dat het in de context van goed bestuur van essentieel belang is dat een einde wordt gemaakt aan straffeloosheid; |
|
23. |
wijst erop dat het derhalve van essentieel belang is een onafhankelijk gerechtelijk apparaat op te bouwen en te zorgen voor gemakkelijke toegang tot de rechter en tot openbare informatie voor burgers; |
|
24. |
wijst erop dat onderwijs van zeer groot belang is om het maatschappelijk middenveld in staat te stellen deel te nemen aan het bevorderen van goed bestuur en democratie op alle bestuursniveaus; |
|
25. |
benadrukt dat integratie van het gender-aspect in het beleid, een belangrijk instrument van goed bestuur, in de mededeling „Bestuur en ontwikkeling” niet de juiste prioriteit heeft gekregen; verlangt dat de EU een op gender-aspecten gebaseerde benadering in haar analyse van goed bestuur opneemt, omdat het in verband met de uitroeiing van de armoede van essentieel belang is dat de gender-aspecten van de oorzaken van armoede expliciet worden opgenomen in de analyse van het armoedeprobleem; |
|
26. |
benadrukt dat er meer aandacht moet worden besteed aan de rol van de particuliere sector bij het bevorderen van goed bestuur en de vrijwillige corruptiecontrole, daar het aanpakken van corruptie een essentieel element is van een kader waarin economieën kunnen gedijen en volledig kunnen worden opgenomen in het multilaterale handelsstelsel; |
|
27. |
wijst erop dat een goed immigratiebeleid een belangrijke factor is bij het waarborgen van goed bestuur in het algemeen; dringt in verband hiermee aan op verbetering van de dialoog met ontwikkelingslanden; |
|
28. |
roept de EU ertoe op capaciteitsopbouw voor overheden en het maatschappelijk middenveld te steunen, versterking van de organisatorische, institutionele en netwerkcapaciteit van NGO's in ontwikkelingslanden te benadrukken, en onafhankelijke media te ondersteunen; |
|
29. |
is van mening dat er bij de delegaties behoefte is aan goed opgeleid personeel om de noodzakelijke steun te verlenen bij het opbouwen van capaciteit; |
|
30. |
roept op tot betere samenwerking met de VN, de OESO, de Wereldbank en andere internationale donoren in verband met steun voor programma's voor goed bestuur en dringt met name aan op verbetering van de samenhang tussen het beleid van donoren en macro-economisch beleid; |
|
31. |
benadrukt dat het NEPAD-programma, een eigen Afrikaans initiatief, een belangrijk instrument is om goed bestuur in de Afrikaanse landen te beoordelen; |
|
32. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) DEVGEN 144/Doc. 14773/03.
(2) PB C 104 van 14.4.1999, blz. 185.
(3) PB C 131 E van 5.6.2003, blz. 153.
(4) PB C 131 E van 5.6.2003, blz. 147.
(5) PB C 67 E van 17.3.2004, blz. 255.
(6) PB C 287 van 12.10.2001, blz. 1.
(7) PB L 158 van 2.6.1998, blz. 1.
(8) PB L 120 van 8.5.1999, blz. 8.
(9) P5_TA(2003)0380.
(10) CD/DOC (2001)13.
P5_TA(2004)0233
Milieuaansprakelijkheid *** III
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over de door het bemiddelingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke ontwerptekst van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade (PE-CONS 3622/2004 — C5-0079/2004 — 2002/0021(COD))
(Medebeslissingsprocedure: derde lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien de door het bemiddelingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke ontwerptekst en de daarop betrekking hebbende verklaring van de Commissie (PE-CONS 3622/2004 — C5-0079/2004), |
|
— |
gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt (1) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2002) 17) (2), |
|
— |
gezien zijn in tweede lezing geformuleerde standpunt (3) inzake het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (4), |
|
— |
gezien het advies van de Commissie over de amendementen van het Parlement op het gemeenschappelijk standpunt (COM(2004) 55 — C5-0044/2004), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 5 van het EG-Verdrag, |
|
— |
gelet op artikel 83 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van zijn delegatie in het bemiddelingscomité (A5-0139/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan de gemeenschappelijke ontwerptekst en wijst op de daarop betrekking hebbende verklaring van de Commissie; |
|
2. |
verzoekt zijn Voorzitter het besluit samen met de voorzitter van de Raad overeenkomstig artikel 254, lid 1 van het EG-Verdrag te ondertekenen; |
|
3. |
verzoekt zijn secretaris-generaal in het kader van zijn bevoegdheden het besluit te ondertekenen en met de secretaris-generaal van de Raad zorg te dragen voor publicatie ervan, samen met de daarop betrekking hebbende verklaring van de Commissie, in het Publicatieblad van de Europese Unie; |
|
4. |
verzoekt zijn Voorzitter deze wetgevingsresolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Aangenomen teksten van 14.5.2003, P5_TA(2003)0211.
(2) PB C 151 E van 25.6.2002, blz. 132.
(3) Aangenomen teksten van 17.12.2003, P5_TA(2003)0575.
P5_TA(2004)0234
Diervoederhygiëne *** I
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne (COM(2003) 180 — C5-0175/2003 — 2003/0071(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 180) (1), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 en de artikelen 37, lid 2 en 152, lid 4 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0175/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid en het advies van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A5-0133/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TC1-COD(2003)0071
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 31 maart 2004 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37, lid 2 en artikel 152, lid 4, onder b),
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (3),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (4),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
De dierlijke productie neemt in de landbouw van de Gemeenschap een zeer belangrijke plaats in. Goede resultaten hangen in hoge mate af van het gebruik van veilige diervoeders van goede kwaliteit. |
|
(2) |
Het streven naar een hoog beschermingsniveau voor de gezondheid van mensen en dieren is een van de fundamentele doelstellingen van de levensmiddelenwetgeving, zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (5). In die verordening zijn ook andere gemeenschappelijke beginselen en definities voor de nationale en communautaire levensmiddelenwetgeving vastgelegd, waaronder de verwezenlijking van vrij verkeer van diervoeders in de Gemeenschap. |
|
(3) |
Bij Richtlijn 95/69/EG van de Raad van 22 december 1995 houdende vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor de erkenning en registratie van bedrijven en tussenpersonen in de sector diervoeding en tot wijziging van de Richtlijnen 70/542/EEG, 74/63/EEG, 79/373/EEG en 82/471/EEG (6) zijn de voorwaarden en bepalingen vastgesteld voor bepaalde categorieën bedrijven en tussenpersonen in de sector diervoeders om hun activiteiten te kunnen uitvoeren. Gebleken is dat bovenstaande voorwaarden en regelingen een degelijke basis vormen om de voederveiligheid te garanderen. |
|
(4) |
Bij Richtlijn 98/51/EG van de Commissie van 9 juli 1998 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 95/69/EG van de Raad houdende vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor de erkenning en de registratie van bedrijven en tussenpersonen in de sector diervoeding (7) zijn bepalingen vastgesteld ter uitvoering van Richtlijn 95/69/EG, waaronder bepalingen voor de invoer uit derde landen. |
|
(5) |
Bij Richtlijn 95/69/EG zijn voorwaarden vastgesteld voor de erkenning van bedrijven die bepaalde stoffen produceren die vermeld staan in Richtlijn 82/471/EEG van de Raad van 30 juni 1982 betreffende bepaalde in diervoeding gebruikte producten (8). |
|
(6) |
Voorts is gebleken dat ervoor moet worden gezorgd dat alle diervoederbedrijven , ook aquacultuurbedrijven, volgens geharmoniseerde veiligheidsvoorschriften te werk gaan, en dat een algehele herziening nodig is in verband met de noodzaak om een hoger beschermingsniveau voor de gezondheid van dieren en mensen en het milieu te bereiken. |
|
(7) |
De nieuwe hygiënevoorschriften van deze verordening hebben in hoofdzaak ten doel een hoog niveau van consumentenbescherming op het vlak van de voeder- en voedselveiligheid te garanderen, waarbij met name rekening wordt gehouden met de volgende beginselen:
|
|
(8) |
Met het oog op de volledige toepassing van het systeem voor registratie-erkenning op alle exploitanten van diervoederbedrijven, en om volledige traceerbaarheid te garanderen, dient ervoor te worden gezorgd dat deze exploitanten alleen diervoeders betrekken en gebruiken van inrichtingen die in overeenstemming met deze verordening geregistreerd en/of erkend zijn. |
|
(9) |
Er is een geïntegreerde aanpak nodig om de voederveiligheid vanaf de primaire productie van diervoeders tot en met het in de handel brengen of de uitvoer van diervoeders te garanderen. De primaire productie van diervoeders omvat producten die enkel een eenvoudige fysieke behandeling ondergaan zoals reinigen, verpakken, opslaan, natuurlijk drogen of inkuilen. |
|
(10) |
Overeenkomstig het evenredigheids- en het subsidiariteitsbeginsel behoren de communautaire voorschriften niet te gelden voor bepaalde gevallen van de particuliere huishoudelijke productie van diervoeders en het voederen van bepaalde dieren, noch op de rechtstreekse levering van kleine hoeveelheden primaire productie van diervoeders op plaatselijk niveau en de verkoop van voeder voor gezelschapsdieren. |
|
(11) |
Om de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken moeten de in het stadium van de primaire productie van diervoeders aanwezige gevaren voor de voederveiligheid geïdentificeerd en onder controle gehouden worden. De fundamentele beginselen van de voorschriften van deze verordening moeten daarom zowel gelden voor landbouwbedrijven die uitsluitend ten behoeve van hun eigen productie diervoeders produceren als voor landbouwbedrijven die diervoeders in de handel brengen. Er zij op gewezen dat het risico kleiner is indien diervoeder wordt geproduceerd en gebruikt voor dieren die alleen voor eigen particulier gebruik worden gehouden of dieren die niet voor de voedselproductie worden gehouden. De handel in kleine hoeveelheden voederproducten op plaatselijk niveau en de detailhandel in voeder voor gezelschapsdieren worden in deze verordening afzonderlijk behandeld . |
|
(12) |
Toepassing van de HACCP-beginselen op de primaire productie van diervoeders is het doel van de Europese hygiënewetgeving voor de middellange termijn . Door middel van gidsen voor goede praktijken moet de toepassing van geschikte hygiënevoorschriften echter nu al gestimuleerd worden. |
|
(13) |
De voederveiligheid wordt door een aantal factoren bepaald. De wetgeving dient minimumeisen op het gebied van hygiëne vast te stellen. Er moeten officiële controles worden ingesteld om na te gaan of exploitanten van diervoederbedrijven de voorschriften naleven. Daarnaast moeten de exploitanten van diervoederbedrijven maatregelen nemen of procedures vaststellen om een hoog niveau van voederveiligheid te bereiken. |
|
(14) |
Het HACCP-systeem helpt exploitanten van diervoederbedrijven de voederveiligheid te vergroten. Het HACCP-systeem mag niet als instrument voor zelfregulering worden gezien en is geen vervanging voor officiële controles. |
|
(15) |
Voor de toepassing van de HACCP-beginselen is de volledige medewerking en inzet van de werknemers van de diervoedersector vereist. |
|
(16) |
Bij een HACCP-systeem in de diervoederproductie moet rekening worden gehouden met de beginselen die zijn vastgelegd in de Codex Alimentarius, maar dient ook te worden gezorgd voor de nodige soepelheid in alle situaties. In sommige diervoederbedrijven is het onmogelijk om kritische controlepunten aan te wijzen en kunnen soms goede praktijken de bewaking van kritische controlepunten vervangen. Evenzo is het voor het vaststellen van „kritische grenswaarden” niet altijd nodig om een numerieke grenswaarde aan te geven. De eis om documenten te bewaren moet soepel zijn om te voorkomen dat zeer kleine bedrijven te zwaar belast worden. Er moet voor worden gezorgd dat de handelingen van exploitanten van diervoederbedrijven op het niveau van de primaire productie van diervoeder, en daarmee samenhangende handelingen, alsmede het mengen van voeder met aanvullende diervoeders, die uitsluitend bedoeld zijn om te voorzien in de behoeften van het eigen bedrijf, niet aan de HACCP-beginselen worden onderworpen. |
|
(17) |
Verder moet rekening worden gehouden met de behoeften van diervoederbedrijven in gebieden met bijzondere geografische beperkingen of in verband met structurele vereisten. Deze flexibiliteit mag echter de doelstellingen inzake diervoeder hygiëne niet in het gedrang brengen. De procedure moet in voorkomend geval voorzien in overleg met het Permanent Comité voor de voedselveiligheid en de diergezondheid. |
|
(18) |
Een systeem van registratie en erkenning van alle diervoederbedrijven door de bevoegde autoriteit van de lidstaat zal de traceerbaarheid van de fabrikant tot de eindgebruiker waarborgen en de uitvoering van effectieve officiële controles vergemakkelijken. De bestaande systemen voor het verzamelen van gegevens over diervoederbedrijven kunnen door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten worden gebruikt om het bij deze verordening ingestelde systeem in te voeren en toe te passen . |
|
(19) |
Er moet een systeem voor de erkenning van diervoederbedrijven gehandhaafd worden voor activiteiten die bij de vervaardiging van diervoeders tot grotere risico's kunnen leiden. Voorzien moet worden in procedures om het huidige toepassingsgebied van het erkenningssysteem van Richtlijn 95/69/EG uit te breiden. |
|
(20) |
Om te worden geregistreerd of erkend moeten diervoederbedrijven voldoen aan een reeks van voor de door hen uitgevoerde handelingen relevante voorwaarden betreffende voorzieningen, uitrusting, personeel, productie, kwaliteitsbeheersing, opslag en documentatie teneinde de voederveiligheid en de traceerbaarheid van de producten te waarborgen. Deze voorwaarden moeten worden gemoduleerd om te waarborgen dat zij zijn afgestemd op de verschillende soorten diervoederbedrijven. De lidstaten mogen voorlopige erkenning verlenen wanneer bij het bezoek ter plaatse blijkt dat de inrichting voldoet aan alle eisen inzake infrastructuur en uitrusting. Die voorlopige erkenning dient echter aan een maximumtermijn te worden gebonden. |
|
(21) |
Er moet worden voorzien in de mogelijkheid om de registratie of de erkenning tijdelijk op te schorten, te wijzigen, of in te trekken wanneer de inrichting haar activiteiten wijzigt of staakt of niet langer voldoet aan de voorwaarden voor haar activiteit . |
|
(22) |
De traceerbaarheid van diervoeders en diervoederingrediënten in de hele voederketen is essentieel voor de voederveiligheid. Verordening (EG) nr. 178/2002 bevat voorschriften voor de traceerbaarheid van diervoeders en diervoederingrediënten en voorziet in een procedure om uitvoeringsvoorschriften voor specifieke sectoren vast te stellen. |
|
(23) |
Uit de verschillende voedercrisissen is gebleken dat tekortkomingen in elk stadium van de voederketen grote economische gevolgen kunnen hebben. Gezien de aard van de voederproductie en de complexiteit van de distributieketen is het niet eenvoudig een diervoeder uit de handel te nemen. De kosten van het herstellen van de economische schade in de voeder- en voedselketen worden vaak uit de openbare middelen opgebracht. Het herstellen van deze economische gevolgen tegen geringe kosten voor de samenleving zou worden vergemakkelijkt als de exploitant wiens activiteit economische schade in de diervoedersector veroorzaakt, hiervoor financieel verantwoordelijk gesteld wordt. De instelling van een voor alle exploitanten van diervoeders geldend systeem van verplichte financiële aansprakelijkheid en financiële garanties, bijvoorbeeld via een verzekering, is bijgevolg misschien niet haalbaar of wenselijk. Daarom moet de Commissie zich hierover nader beraden, en daarbij rekening houden met bestaande wetgeving inzake aansprakelijkheid op andere gebieden, en met bestaande systemen en praktijken in de lidstaten. Met het oog hierop moet de Commissie een rapport indienen, dat in voorkomend geval vergezeld gaat van wetgevingsvoorstellen . |
|
(24) |
In de Gemeenschap ingevoerde diervoeders moeten voldoen aan de algemene voorschriften van Verordening (EG) nr. 178/2002 en de invoervoorwaarden van Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees Parlement en de Raad van ... (inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn. (9) ). Totdat de uitvoeringsmaatregelen gereed zijn, en met als doel het voorkomen van handelsverstoringen, wordt de toestemming voor invoer nog steeds verleend onder de voorwaarden van Richtlijn 98/51/EG . |
|
(25) |
Producten afkomstig uit de Gemeenschap die naar derde landen worden uitgevoerd, moeten voldoen aan de algemene voorschriften van Verordening (EG) nr. 178/2002. |
|
(26) |
Het werkterrein van het systeem voor snelle waarschuwingen voor levensmiddelen en diervoeders dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 178/2002 dient te worden uitgebreid tot risico's voor de diergezondheid of het milieu van voeder dat wordt gebruikt voor niet voor menselijke consumptie bestemde dieren. |
|
(27) |
De communautaire wetgeving inzake diervoederhygiëne moet gebaseerd zijn op wetenschappelijk advies. Daartoe dient indien nodig de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid te worden geraadpleegd. |
|
(28) |
Om rekening te houden met de technische en wetenschappelijke vooruitgang moeten de Commissie en de lidstaten nauw en doeltreffend samenwerken in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid. |
|
(29) |
Deze verordening houdt rekening met de internationale verplichtingen die zijn vastgelegd in de WTO-overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen en de internationale voedselveiligheidsnormen van de Codex Alimentarius. |
|
(30) |
Richtlijn 95/69/EG en Richtlijn 98/51/EG moeten dus worden ingetrokken . |
|
(31) |
De lidstaten dienen de regels vast te stellen voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen van deze verordening en ervoor te zorgen dat zij worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend zijn. |
|
(32) |
Voor deze verordening dient een latere toepassingsdatum te worden vastgesteld om de diervoederbedrijven de gelegenheid te geven zich aan te passen. |
|
(33) |
De maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (10), |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ONDERWERP, WERKINGSSFEER EN DEFINITIES
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening worden vastgesteld:
|
a) |
algemene voorschriften voor diervoederhygiëne; |
|
b) |
voorwaarden en bepalingen om ervoor te zorgen dat diervoeders traceerbaar zijn; |
|
c) |
voorwaarden en bepalingen voor registratie en erkenning. |
Artikel 2
Werkingssfeer
1. Deze verordening is van toepassing op:
|
a) |
de activiteiten van exploitanten van diervoederbedrijven in alle stadia, vanaf de primaire productie van diervoeders tot en met het in de handel brengen van diervoeders. |
|
b) |
het voederen van voedselproducerende dieren; |
|
c) |
de invoer van diervoeders uit en de uitvoer van diervoeders naar derde landen. |
2. Deze verordening is niet van toepassing op:
|
a) |
de particuliere huishoudelijke productie van diervoeders
|
|
b) |
het voederen van voedselproducerende dieren voor eigen particulier gebruik of voor de in artikel 1, lid 2, punt c), van Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees Parlement en de Raad (inzake levensmiddelenhygiëne bedoelde activiteiten) (11); |
|
c) |
het voederen van niet voor de voedselproductie gehouden dieren; |
|
d) |
de rechtstreekse levering op plaatselijk niveau door de producent aan lokale landbouwbedrijven voor gebruik op die bedrijven , van kleine hoeveelheden primaire productie van diervoeders ; |
|
e) |
de detailhandel in voeder voor gezelschapsdieren. |
3. De lidstaten kunnen regels en richtsnoeren vaststellen voor de in lid 2 bedoelde activiteiten. Dergelijke nationale regels en richtsnoeren waarborgen de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening.
Artikel 3
Definities
In deze richtlijn gelden de definities die zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 178/2002, behoudens de volgende specifieke definities:
|
a) |
„diervoederhygiëne”: de maatregelen en voorschriften die nodig zijn om de aan een diervoeder verbonden gevaren tegen te gaan en de geschiktheid van een diervoeder voor dierlijke consumptie te waarborgen, met inachtneming van het beoogde gebruik; |
|
b) |
„exploitant van een diervoederbedrijf”: natuurlijke persoon of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor de naleving van de in deze verordening vastgestelde voorschriften in het diervoederbedrijf waarover hij de leiding heeft; |
|
c) |
„toevoegingsmiddelen”: stoffen of micro-organismen die zijn toegelaten krachtens Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (12); |
|
d) |
„inrichting”: een onderdeel van een diervoederbedrijf; |
|
e) |
„bevoegde autoriteit”: de autoriteit van een lidstaat of een derde land die aangewezen is om officiële controles uit te voeren. |
|
f) |
„primaire productie van diervoeders”: de productie van landbouwproducten, daaronder met name begrepen het telen, het oogsten, het melken, het fokken van dieren (voorafgaande aan het slachten) of het vissen, waarmee uitsluitend producten worden verkregen die geen andere handelingen na de oogst, verzameling of vangst ondergaan dan een eenvoudige fysieke behandeling. |
HOOFDSTUK II
VERPLICHTINGEN
Artikel 4
Algemene verplichtingen
1. Exploitanten van een diervoederbedrijf zorgen ervoor dat alle stadia van de productie, verwerking en distributie van diervoeders onder hun verantwoordelijkheid overeenkomstig de toepasselijke communautaire wetgeving, de daarmee verenigbare nationale wetgeving en goede praktijken worden uitgevoerd en dat daarbij met name voldaan wordt aan de desbetreffende hygiënevoorschriften van deze verordening.
2. Bij het voederen van voedselproducerende dieren nemen de veehouders maatregelen en passen zij procedures toe om het risico op biologische, chemische en fysische verontreiniging van diervoeders, dieren en dierlijke producten zo gering te houden als redelijkerwijs haalbaar is .
Artikel 5
Specifieke verplichtingen
1. Voor handelingen in het stadium van de primaire productie van diervoeders en voor de volgende daarmee verbonden handelingen:
|
a) |
het vervoer, de opslag en het hanteren van primaire producten op de productieplaats ; |
|
b) |
vervoer met het oog op de aflevering van primaire producten van de productieplaats naar een inrichting ; |
|
c) |
het mengen van voeder uitsluitend ten behoeve van het eigen bedrijf, zonder gebruikmaking van toevoegingsmiddelen of voormengsels van toevoegingsmiddelen, met uitzondering van inkuiladditieven; |
exploitanten van diervoederbedrijven houden zich aan de voorschriften van bijlage I indien die voor de uitgevoerde handelingen relevant zijn.
2. Voor andere dan de in lid 1 bedoelde handelingen, met inbegrip van het mengen van voeder uitsluitend ten behoeve van het eigen bedrijf met gebruikmaking van toevoegingsmiddelen of voormengsels van toevoegingsmiddelen, met uitzondering van inkuiladditieven, houden exploitanten van diervoederbedrijven zich aan de voorschriften van bijlage II indien die voor de uitgevoerde handelingen relevant zijn .
3. Exploitanten van een diervoederbedrijf:
|
a) |
voldoen aan specifieke microbiologische criteria; |
|
b) |
nemen maatregelen of passen procedures toe om specifieke doelen te bereiken. |
De onder a) en b) bedoelde criteria en doelen worden volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.
4. Exploitanten van diervoederbedrijven mogen de in de artikelen 20 tot en met 22 bedoelde gidsen als hulpmiddel gebruiken om aan hun verplichtingen ingevolge deze verordening te voldoen.
5. Bij het voederen van voedselproducerende dieren houden de veehouders zich aan de voorschriften van bijlage III.
6. Exploitanten van diervoederbedrijven en veehouders betrekken en gebruiken alleen diervoeders van inrichtingen die in overeenstemming met deze verordening geregistreerd en/of erkend zijn.
Artikel 6
Hazard analysis and critical control points-systeem (HACCP-systeem)
1. Exploitanten van een diervoederbedrijf dat andere dan de in artikel 5, lid 1, bedoelde handelingen uitvoert , dragen zorg voor de invoering, de uitvoering en de handhaving van een of meer permanente schriftelijke procedures die gebaseerd zijn op de HACCP-beginselen.
2. De in lid 1 bedoelde HACCP-beginselen zijn:
|
a) |
het onderkennen van elk gevaar dat voorkomen, geëlimineerd of tot een aanvaardbaar niveau gereduceerd moet worden; |
|
b) |
het identificeren van de kritische controlepunten in het stadium of de stadia waarin controle essentieel is om een gevaar te voorkomen of te elimineren dan wel tot een aanvaardbaar niveau te reduceren; |
|
c) |
het vaststellen van kritische grenswaarden voor de kritische controlepunten teneinde te kunnen bepalen wat aanvaardbaar en wat niet aanvaardbaar is op het vlak van preventie, eliminatie of reductie van een onderkend gevaar; |
|
d) |
het vaststellen en toepassen van efficiënte bewakingsprocedures op de kritische controlepunten; |
|
e) |
het vaststellen van corrigerende maatregelen wanneer uit de bewaking blijkt dat een kritisch controlepunt niet volledig onder controle is; |
|
f) |
het vaststellen van procedures om na te gaan of de onder a) tot en met e) genoemde maatregelen volledig zijn en naar behoren functioneren. Deze verificatieprocedures worden regelmatig toegepast; |
|
g) |
het opstellen van aan de aard en de omvang van het diervoederbedrijf aangepaste documenten en registers, teneinde aan te tonen dat de onder a) tot en met f) omschreven maatregelen daadwerkelijk worden toegepast. |
3. Ingeval het product, de verwerking of een stadium van de productie, verwerking, opslag en distributie enige wijziging ondergaat, dient de exploitant van het diervoederbedrijf de procedure te herzien en waar nodig aan te passen.
4. In het kader van het in lid 1 bedoelde systeem van procedures kunnen exploitanten van diervoederbedrijven gebruikmaken van gidsen voor goede praktijken, in combinatie met gidsen voor de toepassing van HACCP, opgesteld overeenkomstig artikel 20.
5. Volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde procedure kunnen maatregelen worden vastgesteld om de toepassing van dit artikel te vergemakkelijken, ook voor kleine bedrijven.
Artikel 7
Documentatie betreffende het HACCP-systeem
1. Exploitanten van een diervoederbedrijf:
|
a) |
tonen tegenover de bevoegde autoriteit op de door haar voorgeschreven wijze aan dat zij de bepalingen van artikel 6 naleven; |
|
b) |
zorgen ervoor dat alle documenten met de beschrijving van de overeenkomstig artikel 6 ontwikkelde procedures altijd geactualiseerd zijn. |
2. Bij de vaststelling van de eisen ten aanzien van de in lid 1, onder a), bedoelde wijze houdt de bevoegde autoriteit rekening met de aard en de omvang van het diervoederbedrijf.
3. Nadere bepalingen ter uitvoering van dit artikel kunnen worden aangenomen volgens de in artikel 31, lid 2 bedoelde procedure. Dergelijke bepalingen kunnen voor bepaalde exploitanten van diervoederbedrijven de toepassing van de overeenkomstig de artikelen 20 tot en met 22 opgestelde HACCPbeginselen vergemakkelijken teneinde aan de eisen van artikel 6, lid 1 te voldoen.
Artikel 8
Financiële garanties
1. Met het oog op de voorbereiding van een effectief system van financiële garanties voor exploitanten van diervoederbedrijven, dient de Commissie ... (13) een verslag in over financiële garanties in de diervoedersector, waarin de bestaande nationale wetgeving, systemen en praktijken in verband met aansprakelijkheid in de diervoedersector en verwante sectoren worden bestudeerd, en dat in voorkomend geval vergezeld gaat van wetgevingsvoorstellen voor een haalbaar en werkbaar garantiestelsel op EUniveau. Deze garanties moeten dekking bieden van de totale kosten waarvoor de exploitanten aansprakelijk kunnen worden gesteld als rechtstreeks gevolg van het uit de handel nemen, behandelen en/of vernietigen van diervoeders , dieren en op basis daarvan geproduceerde levensmiddelen.
2. Exploitanten van diervoederbedrijven zijn aansprakelijk voor alle inbreuken op de toepasselijke wetgeving inzake voederveiligheid en exploitanten als bedoeld in artikel 5, lid 2 leggen het bewijs voor dat zij gedekt zijn door financiële garanties als vereist door de in lid 1 bedoelde communautaire wetgeving.
Artikel 9
Officiële controles, kennisgeving en registratie
1. Exploitanten van diervoederbedrijven werken met de bevoegde autoriteiten samen overeenkomstig de toepasselijke communautaire wetgeving en de daarmee verenigbare nationale wetgeving.
2. Exploitanten van een diervoederbedrijf:
|
a) |
tellen de bevoegde autoriteit op de door haar met het oog op registratie voorgeschreven wijze in kennis van elke inrichting waarover zij de leiding hebben, die enigerlei activiteit in de stadia van productie, verwerking, opslag , vervoer en distributie van diervoeders uitvoert. |
|
b) |
zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteit altijd beschikt over actuele informatie over de inrichtingen waarover zij de leiding hebben als bedoeld onder a), onder meer door elke wezenlijke wijziging van de activiteiten en elke sluiting van een bestaande inrichting aan de bevoegde autoriteit te melden. |
3. De bevoegde autoriteit houdt een register of registers van inrichtingen bij.
Artikel 10
Erkenning van inrichtingen van diervoederbedrijven
Exploitanten van diervoederbedrijven zorgen ervoor dat de inrichtingen waarover zij de leiding hebben en waarop deze verordening van toepassing is, door de bevoegde autoriteit zijn erkend wanneer:
|
1) |
die inrichtingen een van de volgende activiteiten verrichten:
|
|
2) |
de wetgeving van de lidstaat waar de inrichting gevestigd is, erkenning vereist; |
|
3) |
een volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde procedure aangenomen verordening erkenning vereist. |
Artikel 11
Exploitanten van een diervoederbedrijf mogen hun activiteiten niet uitoefenen zonder:
|
a) |
registratie overeenkomstig artikel 9, of |
|
b) |
erkenning indien dat overeenkomstig artikel 10 vereist is. |
Artikel 12
Door de lidstaten te verstrekken informatie over nationale voorschriften inzake erkenning
Lidstaten die verlangen dat bepaalde inrichtingen op hun grondgebied krachtens artikel 10, lid 2 erkend zijn, brengen de Commissie en de andere lidstaten op de hoogte van de toepasselijke nationale voorschriften.
Artikel 13
Erkenning van inrichtingen door de bevoegde autoriteit
1. De bevoegde autoriteit erkent een inrichting alleen wanneer tijdens een bezoek ter plaatse voordat met de activiteiten is begonnen, is vastgesteld dat de inrichtingen aan de relevante eisen van deze verordening voldoen.
2. De bevoegde autoriteit kan een voorlopige erkenning verlenen wanneer bij het bezoek ter plaatse blijkt dat de inrichting voldoet aan alle eisen inzake infrastructuur en uitrusting. Een definitieve erkenning verleent zij alleen wanneer bij een herhaald bezoek, af te leggen binnen drie maanden na de voorlopige erkenning, blijkt dat de inrichting ook aan de overige in lid 1 bedoelde eisen voldoet. Indien er duidelijk vooruitgang is geboekt, maar de inrichting nog niet aan al die vereisten voldoet, kan de bevoegde autoriteit de voorlopige erkenning verlengen. De totale geldigheidsduur van de voorlopige erkenning mag echter niet meer dan zes maanden bedragen.
Artikel 14
Schorsing van registratie of erkenning door de bevoegde autoriteit
De bevoegde autoriteit schorst de registratie of erkenning van een inrichting voor één, meerdere of alle activiteiten wanneer wordt aangetoond dat de inrichting niet langer voldoet aan de voorwaarden voor de desbetreffende activiteiten.
Die schorsing duurt totdat de inrichting weer aan de bedoelde voorwaarden voldoet. Indien niet binnen één jaar aan die voorwaarden wordt voldaan, is artikel 15 van toepassing.
Artikel 15
Intrekking van registratie of erkenning door de bevoegde autoriteit
De bevoegde autoriteit trekt de registratie of erkenning van een inrichting voor één of meer activiteiten in wanneer:
|
a) |
de inrichting een of meer van haar activiteiten staakt; |
|
b) |
aangetoond wordt dat de inrichting al een jaar lang niet voldoet aan de voorwaarden voor haar activiteiten. |
|
c) |
zij in een inrichting herhaaldelijk ernstige tekortkomingen vaststelt of de productie meermalen dient stil te leggen, en de exploitant van het diervoederbedrijf niet voldoende garanties kan bieden met betrekking tot de toekomstige productie. |
Artikel 16
Wijziging van de registratie of erkenning van inrichtingen
Op verzoek wijzigt de bevoegde autoriteit de registratie of erkenning van een inrichting als de inrichting haar capaciteit heeft aangetoond om naast of in plaats van de activiteiten waarvoor zij oorspronkelijk is geregistreerd of erkend, andere activiteiten uit te oefenen .
Artikel 17
Vrijstelling van bezoeken ter plaatse
De lidstaten hoeven geen controles ter plaatse overeenkomstig artikel 13 uit te voeren bij diervoederbedrijven die uitsluitend een activiteit als wederverkoper uitoefenen zonder de producten in hun bedrijfsruimten ter beschikking te hebben.
Bedoelde diervoederbedrijven verstrekken de bevoegde autoriteit een verklaring in een door de bevoegde autoriteit vastgestelde vorm dat de in de handel gebrachte diervoeders aan de voorwaarden van deze verordening voldoen .
Artikel 18
Overgangsmaatregelen
1. Bedrijven en tussenpersonen die overeenkomstig Richtlijn 95/69/EG zijn erkend en/of geregistreerd, mogen hun activiteiten voortzetten, mits zij daarvan uiterlijk op de datum van toepassing van deze verordening kennisgeving doen aan de bevoegde autoriteit waaronder hun bedrijfsruimten ressorteren.
2. Bedrijven en tussenpersonen die overeenkomstig Richtlijn 95/69/EG noch erkend , noch geregistreerd hoeven te zijn , maar overeenkomstig de onderhavige verordening wel geregistreerd moeten zijn , mogen hun activiteiten voortzetten, mits zij daartoe uiterlijk op de datum van toepassing van deze verordening bij de bevoegde autoriteit waaronder hun bedrijfsruimten ressorteren een verzoek om registratie of erkenning indienen.
3. Binnen twee jaar na de datum van toepassing van deze verordening verklaart de aanvrager in een door de bevoegde autoriteit vastgestelde vorm dat aan de voorwaarden van deze verordening wordt voldaan.
4. De bevoegde autoriteiten houden rekening met de reeds bestaande systemen voor gegevensverzameling en vragen de kennisgever of de verzoeker enkel die extra informatie te verstrekken waaruit blijkt dat aan de voorwaarden van deze verordening wordt voldaan. De bevoegde autoriteit kan met name een kennisgeving overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake levensmiddelenhygiëne als een aanvraag overeenkomstig lid 2 beschouwen.
Artikel 19
Lijst van geregistreerde of erkende inrichtingen
1. De bevoegde autoriteit plaatst , voor elke activiteit , de inrichtingen die zij overeenkomstig artikel 9 heeft geregistreerd op een nationale lijst /nationale lijsten .
2. Inrichtingen die overeenkomstig artikel 13 door de bevoegde autoriteit zijn erkend, worden onder een individueel identificatienummer op een nationale lijst geplaatst.
3. De lidstaten houden de inschrijvingen van de inrichtingen op de in de leden 1 en 2 bedoelde lijst bij overeenkomstig de in de artikelen 14, 15 en 16 bedoelde besluiten tot opschorting, intrekking of wijziging van de registratie of erkenning.
4. De in lid 2 bedoelde lijst wordt opgesteld volgens het in hoofdstuk I van bijlage V gegeven model.
5. Het in lid 2 bedoelde erkenningsnummer heeft de in hoofdstuk II van bijlage V omschreven vorm.
De Commissie verwerkt het deel van de lijsten van de lidstaten dat de in lid 2 bedoelde lijst van erkende inrichtingen behelst, tot een geconsolideerde lijst, die zij ter beschikking van het publiek stelt, zulks voor het eerst in november 2007 ; vervolgens wordt jaarlijks uiterlijk op 30 november een geconsolideerde lijst gepubliceerd waarin de in dat jaar aangebrachte wijzigingen zijn verwerkt .
De lidstaten stellen de in lid 1 bedoelde lijsten van inrichtingen ter beschikking van het publiek.
HOOFDSTUK III
GIDSEN VOOR GOEDE PRAKTIJKEN
Artikel 20
Opstelling, verspreiding en gebruik van de gidsen
1. De Commissie stimuleert de opstelling van communautaire gidsen voor goede praktijken in de diervoedersector en voor de toepassing van de HACCP-beginselen overeenkomstig artikel 22 .
Voor zover nodig stimuleren de lidstaten de opstelling van nationale gidsen overeenkomstig artikel 21 .
2. De bevoegde autoriteiten stimuleren de verspreiding en het gebruik van de nationale en communautaire gidsen.
3. Exploitanten van diervoederbedrijven mogen die gidsen echter op vrijwillige basis gebruiken.
Artikel 21
Nationale gidsen
1. Wanneer er nationale gidsen voor goede praktijen worden opgesteld , dient de diervoederbranche deze op te stellen en te verspreiden:
|
a) |
in overleg met vertegenwoordigers van belanghebbende partijen welker belangen wezenlijk in het geding kunnen zijn , zoals bevoegde autoriteiten en gebruikersgroeperingen; |
|
b) |
rekening houdend met de richtlijnen voor de praktijk van de Codex Alimentarius; en |
|
c) |
wanneer zij betrekking hebben op de primaire productie van diervoeders, rekening houdend met de voorschriften in bijlage I . |
2. De lidstaten beoordelen de nationale gidsen om ervoor te zorgen dat:
|
a) |
zij in overeenstemming met lid 1 zijn opgesteld; |
|
b) |
de inhoud van de gidsen bruikbaar is voor de sectoren waarop ze betrekking hebben; |
|
c) |
zij als leidraad kunnen dienen voor de naleving van de artikelen 4, 5 en 6 in de betrokken sectoren en/of voor de betrokken diervoeders. |
3. De lidstaten zenden de Commissie de nationale gidsen toe .
De Commissie creëert een systeem voor de registratie van die gidsen, dat zij bijhoudt en ter beschikking stelt van de lidstaten.
Artikel 22
Communautaire gidsen
1. Voordat communautaire gidsen voor goede praktijken inzake hygiëne of de toepassing van de HACCP-beginselen worden opgesteld, raadpleegt de Commissie het in artikel 31, lid 1, bedoelde comité. Die raadpleging heeft ten doel na te gaan of de gidsen nodig zijn en, zo ja, de werkingssfeer ervan te bepalen.
2. Wanneer er communautaire gidsen worden uitgebracht, ziet de Commissie erop toe dat zij worden opgesteld en verspreid:
|
a) |
door of in overleg met vertegenwoordigers van de verschillende sectoren van de Europese diervoedersector en van andere belanghebbende partijen, zoals consumentengroeperingen; |
|
b) |
in samenwerking met de partijen waarvan de belangen wezenlijk kunnen worden geraakt, met inbegrip van de bevoegde autoriteiten. |
3. Communautaire gidsen worden opgesteld en verspreid met inachtneming van:
|
a) |
de desbetreffende richtlijnen voor de praktijk van de Codex Alimentarius, en |
|
b) |
de eisen in bijlage I, wanneer zij betrekking hebben op de primaire productie van diervoeders . |
4. Het in artikel 31, lid 1, bedoelde comité beoordeelt het ontwerp van de communautaire gidsen om ervoor te zorgen dat:
|
a) |
zij in overeenstemming met de leden 2 en 3 zijn opgesteld; |
|
b) |
de inhoud van de gidsen in de gehele Gemeenschap bruikbaar is voor de sectoren waarop zij betrekking hebben, en |
|
c) |
zij als leidraad kunnen dienen voor de naleving van de artikelen 4, 5 en 6 in de betrokken sectoren en/of voor de betrokken diervoeders. |
5. De Commissie verzoekt het in artikel 31, lid 1, bedoelde comité om overeenkomstig dit artikel opgestelde gidsen regelmatig in samenwerking met de in lid 2 vermelde organen te herzien. Het doel van deze herziening is ervoor te zorgen dat de gidsen praktisch uitvoerbaar blijven en aansluiten op de technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen.
6. De titels en referenties van de volgens dit artikel opgestelde communautaire gidsen worden bekendgemaakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie.
HOOFDSTUK IV
IN- EN UITVOER
Artikel 23
Invoer
1. Exploitanten van diervoederbedrijven die diervoeders uit derde landen invoeren, zorgen ervoor dat de invoer uitsluitend plaatsvindt indien:
|
a) |
het derde land van verzending voorkomt op een overeenkomstig artikel 48 van Verordening (EG) .../2004 (inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn) opgestelde lijst van derde landen waaruit de invoer van diervoeders is toegestaan; |
|
b) |
de inrichting van verzending voorkomt op een overeenkomstig artikel 48 van Verordening (EG) .../2004 (inzake inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn) door het derde land opgestelde en bijgehouden lijst van inrichtingen waaruit de invoer van diervoeders is toegestaan; |
|
c) |
het diervoeder is geproduceerd door de inrichting van verzending of door een andere inrichting die op de onder b) bedoelde lijst voorkomt, of in de Gemeenschap; |
|
d) |
het diervoeder voldoet aan:
|
2. Volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde procedure kan een model van een invoercertificaat worden vastgesteld.
Artikel 24
Voorlopige maatregelen
In afwijking van artikel 33 en totdat de in artikel 23, lid 1, onder a) en b), bedoelde lijsten zijn opgesteld, blijft de toestemming voor invoer verleend onder de voorwaarden van artikel 6 van Richtlijn 98/51/EG.
Artikel 25
Export
Diervoeder, waaronder diervoeder voor dieren die niet voor menselijke consumptie zijn bestemd, dat in de Gemeenschap wordt geproduceerd en bestemd is om in derde landen te worden afgezet, moet voldoen aan de bepalingen van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 178/2002.
HOOFDSTUK V
SLOTBEPALINGEN
Artikel 26
Uitvoeringsbepalingen
Volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde procedure kunnen uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld.
Artikel 27
Wijziging van de bijlagen I, II en III
De bijlagen I, II en III kunnen gewijzigd of ingetrokken worden volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde procedure, teneinde rekening te houden met:
|
a) |
de opstelling van gidsen voor goede praktijken; |
|
b) |
de ervaring die is opgedaan met de toepassing van de HACCP-systemen overeenkomstig artikel 6; |
|
c) |
technologische ontwikkelingen; |
|
d) |
wetenschappelijk advies, met name nieuwe risicobeoordelingen, |
|
e) |
de vaststelling van voederveiligheidsdoelen, en |
|
f) |
de opstelling van voorschriften voor specifieke handelingen . |
Artikel 28
Afwijkingen van de bijlagen I, II en III
Afwijkingen van het bepaalde in de bijlagen I, II en III kunnen om bijzondere redenen worden toegestaan volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde procedure, voorzover die afwijkingen geen nadelige gevolgen hebben voor het verwezenlijken van de doelstellingen van deze verordening .
Artikel 29
Systeem voor snelle waarschuwing
Wanneer een diervoeder, met inbegrip van diervoeder voor dieren die niet voor menselijke consumptie zijn bestemd, een ernstig risico vormt voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu zijn de bepalingen van artikel 50 van Verordening (EG) nr. 178/2002 mutatis mutandis van toepassing.
Artikel 30
Sancties
De lidstaten stellen de regels vast voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om te bereiken dat zij worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk ... (14) van deze bepalingen in kennis en delen haar onverwijld alle latere wijzigingen van die bepalingen mee.
Artikel 31
Procedure van het Permanent Comité
1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EG) nr. 178/2002 ingestelde Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid (hierna „het comité” genoemd).
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 32
Raadpleging van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid
De Commissie raadpleegt de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid over alle aangelegenheden die binnen de werkingssfeer van deze verordening vallen en gevolgen van betekenis voor de volksgezondheid kunnen hebben, en met name voordat zij criteria of doelen vaststelt overeenkomstig artikel 5, lid 3.
Artikel 33
Intrekking
De Richtlijnen 95/69/EG en 98/51/EG worden met ingang van de datum van toepassing van deze verordening ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten wat de termijnen voor omzetting betreft.
Artikel 34
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing vanaf de datum van toepassing van Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees Parlement en de Raad van ... inzake levensmiddelenhygiëne (15).
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te ..., op ...
Voor het Europees Parlement
De Voorzitter
Voor de Raad
De Voorzitter
(1) PB C (...) van (...), blz. (...).
(2) PB C (...) van (...), blz. (...).
(3) PB C (...) van (...), blz. (...).
(4) Standpunt van het Europees Parlement van 31 maart 2004.
(5) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1642/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 4).
(6) PB L 332 van 30.12.1995, blz. 15. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 182 van 16.5.2003, blz. 1).
(7) PB L 208 van 24.7.1998, blz. 43.
(8) PB L 213 van 21.7.1982, blz. 8. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
(9) PB L ...
(10) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(11) PB L ...
(12) PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.
(13) 12 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening.
(14) twee jaar na de datum van bekendmaking van deze verordening.
(15) Zie artikel 22 van die verordening: die datum zal 1 januari 2006 of later zijn, afhankelijk van de publicatie van het „hygiënepakket” in het PB.
BIJLAGE I
DEEL I
VOORSCHRIFTEN VOOR DIERVOEDERBEDRIJVEN IN HET STADIUM VAN DE PRIMAIRE PRODUCTIE VAN DIERVOEDERS , ALS BEDOELD IN ARTIKEL 5, LID 1
1. Exploitanten van diervoederbedrijven die voor primaire productie van diervoeders verantwoordelijk zijn, zorgen ervoor dat de werkzaamheden zodanig worden beheerd en uitgevoerd dat gevaren die de voederveiligheid in het gedrang kunnen brengen , voorkomen, geëlimineerd of tot een minimum beperkt worden.
2. Exploitanten van diervoederbedrijven zorgen er voorzover mogelijk voor dat de onder hun verantwoordelijkheid geproduceerde, bereide, gereinigde, verpakte, opgeslagen en vervoerde primaire producten tegen verontreiniging en bederf worden beschermd.
3. Exploitanten van diervoederbedrijven voldoen aan de in de leden 1 en 2 omschreven verplichtingen door naleving van de toepasselijke communautaire en nationale wettelijke bepalingen betreffende het onder controle houden van gevaren, met inbegrip van:
|
i) |
maatregelen voor het onder controle houden van gevaarlijke verontreiniging zoals die welke wordt veroorzaakt door lucht, bodem, water, meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen, biociden, geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik , en het hanteren en verwijderen van afvalstoffen; |
|
ii) |
maatregelen die verband houden met de gezondheid van planten en dieren en het milieu en die gevolgen hebben voor de voederveiligheid, inclusief programma's voor bewaking en bestrijding van zoönoses en zoönoseverwekkers. |
4. In voorkomend geval nemen exploitanten van diervoederbedrijven passende maatregelen om met name :
|
a) |
alle voor het produceren, bereiden, sorteren, verpakken, opslaan en vervoeren van diervoeders gebruikte voorzieningen, apparatuur, recipiënten, kisten en voertuigen schoon te houden en die indien nodig na het schoonmaken op passende wijze te ontsmetten; |
|
b) |
er zo nodig voor te zorgen dat de productie, het vervoer en de opslag onder hygiënische omstandigheden plaatsvinden en de diervoeders schoon zijn; |
|
c) |
altijd schoon water te gebruiken wanneer zulks noodzakelijk is om gevaarlijke verontreiniging te voorkomen; |
|
d) |
voorzover mogelijk te voorkomen dat dieren en schadelijke organismen gevaarlijke verontreiniging veroorzaken; |
|
e) |
afval en gevaarlijke stoffen apart en veilig op te slaan en te hanteren, zodat gevaarlijke verontreiniging voorkomen wordt; |
|
f) |
ervoor te zorgen dat verpakkingsmateriaal geen bron van gevaarlijke verontreiniging van diervoeders is; |
|
g) |
rekening te houden met de resultaten van relevante analyses van monsters van primaire producten of andere monsters die van belang zijn voor de voederveiligheid. |
Bijhouden van registers
1. Exploitanten van diervoederbedrijven houden registers bij inzake maatregelen ter beheersing van gevaren en bewaren die registers, zulks op passende wijze en gedurende een passende termijn die afgestemd is op de aard en de omvang van het diervoederbedrijf. Zij stellen relevante informatie in deze registers op verzoek ter beschikking van de bevoegde autoriteit.
2. Exploitanten van diervoederbedrijven houden in het bijzonder registers bij over:
|
a) |
het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden; |
|
b) |
het gebruik van genetisch gemodificeerd zaai- en pootgoed; |
|
c) |
de aanwezigheid van ziekten die de veiligheid van primaire producten in het gedrang kunnen brengen; |
|
d) |
de resultaten van analyses van monsters van primaire producten of andere voor diagnosedoeleinden genomen monsters die van belang zijn voor de voederveiligheid; |
|
e) |
de bron en hoeveelheid van elk diervoeder dat het bedrijf binnenkomt en de bestemming en hoeveelheid van elk diervoeder dat het bedrijf verlaat. |
3. Andere personen zoals dierenartsen, agronomen en landbouwtechnici mogen de exploitanten van diervoederbedrijven bijstaan bij het bijhouden van registers die relevant zijn voor de activiteiten die zij op het landbouwbedrijf hebben verricht.
DEEL II
AANBEVELINGEN VOOR GIDSEN VOOR GOEDE PRAKTIJKEN
1. Wanneer er nationale en communautaire gidsen als bedoeld in de artikelen 20 tot en met 22 worden opgesteld, moeten die richtsnoeren bevatten voor goede praktijken met het oog op het onder controle houden van gevaren voor de primaire productie van diervoeders .
2. De gidsen voor goede praktijken bevatten passende informatie over gevaren tijdens de primaire productie van diervoeders, en over de maatregelen om gevaren onder controle te houden, met inbegrip van de maatregelen die vervat zijn in communautaire en nationale wetgeving, of nationale en communautaire programma's, zoals:
|
a) |
het onder controle houden van verontreiniging door mycotoxinen, zware metalen en radioactief materiaal; |
|
b) |
het gebruik van water, organisch afval en meststoffen; |
|
c) |
het correcte en adequate gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden en de traceerbaarheid ervan; |
|
d) |
het correcte en adequate gebruik van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik en toevoegingsmiddelen voor diervoeders en de traceerbaarheid ervan; |
|
e) |
de (bereiding, opslag en) traceerbaarheid van voedermiddelen; |
|
f) |
de correcte verwijdering van dode dieren, afval en stromest; |
|
g) |
beschermende maatregelen om de insleep van besmettelijke, via voeder op dieren overdraagbare ziekten te voorkomen, en de verplichting om de bevoegde autoriteit daarvan in kennis te stellen; |
|
h) |
procedures, praktijken en methoden om te waarborgen dat diervoeders onder adequate hygiënische omstandigheden worden geproduceerd, bereid, verpakt, opgeslagen en vervoerd, met inbegrip van doeltreffende reiniging en bestrijding van schadelijke organismen; |
|
i) |
maatregelen met betrekking tot het bijhouden van registers. |
BIJLAGE II
VOORSCHRIFTEN VOOR DIERVOEDERBEDRIJVEN IN EEN ANDER STADIUM DAN DE PRIMAIRE PRODUCTIE, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 5, LID 1
Bedrijfsruimten en uitrusting
1. Ruimten voor de verwerking en de opslag van diervoeders, uitrusting, recipiënten, kisten, voertuigen en de onmiddellijke omgeving daarvan moeten schoon zijn en er moeten doeltreffende programma's voor de bestrijding van schadelijke organismen worden toegepast.
2. De indeling, het ontwerp, de constructie, de ligging en de afmetingen van de bedrijfsruimten en uitrusting moeten zodanig zijn dat:
|
a) |
reiniging en/of ontsmetting op adequate wijze kunnen worden uitgevoerd; |
|
b) |
het risico van fouten zo klein mogelijk is en verontreiniging, kruisverontreiniging en in het algemeen elke aantasting van de veiligheid en kwaliteit van het product zo veel mogelijk wordt voorkomen. Machines die met diervoeder in aanraking komen, moeten na alle natte reinigingsprocessen worden gedroogd. |
3. Bedrijfsruimten en apparatuur die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het mengen en/of produceren moeten adequaat en regelmatig worden gecontroleerd volgens door de fabrikant voor de producten schriftelijk vastgelegde procedures.
|
a) |
Alle weeg- en meetapparatuur die bij de productie van diervoeders wordt gebruikt, moet afgestemd zijn op de te bepalen gewichten of volumes en de nauwkeurigheid ervan moet regelmatig worden nagegaan. |
|
b) |
Alle mengapparatuur die voor de productie van diervoeders wordt gebruikt, moet afgestemd zijn op de te mengen gewichten of volumes en geschikt zijn om homogene mengsels en verdunningen te verkrijgen. De exploitanten moeten de doeltreffendheid van de mengapparatuur met betrekking tot de homogeniteit aantonen. |
4. De bedrijfsruimten moeten voldoende door daglicht en/of kunstlicht worden verlicht.
5. Afvoervoorzieningen moeten geschikt zijn voor het beoogde doel; zij moeten zo ontworpen en geconstrueerd zijn dat elk risico van verontreiniging van de diervoeders wordt voorkomen.
6. Het voor de productie van diervoeders gebruikte water moet van passende kwaliteit voor dieren zijn; de waterleidingen moeten van inert materiaal zijn.
7. Rioolwater, afvalwater en regenwater wordt op zodanige wijze verwijderd dat de uitrusting en de veiligheid en kwaliteit van het diervoeder niet worden aangetast. Bederf en stof moeten onder controle gehouden worden om het binnendringen van schadelijke organismen te voorkomen.
8. Ramen en andere openingen moeten zo nodig worden beschermd tegen het binnendringen van ongedierte . Deuren moeten goed sluiten en bescherming bieden tegen het binnendringen van ongedierte als zij gesloten zijn.
9. Plafonds en voorzieningen aan het plafond moeten zo zijn ontworpen, geconstrueerd en afgewerkt dat zich geen vuil kan ophopen en dat condens, ongewenste schimmelvorming en het loskomen van deeltjes waardoor de veiligheid en kwaliteit van de diervoeders kan worden aangetast, worden beperkt.
Personeel
Diervoederbedrijven moeten over voldoende personeel beschikken met de bevoegdheden en kwalificaties die vereist zijn voor de vervaardiging van de betrokken producten. Er moet een organigram worden opgesteld met een beschrijving van de kwalificaties (bv. diploma's, beroepservaring) en verantwoordelijkheden van het leidinggevend personeel, dat ter beschikking moet worden gesteld van de bevoegde autoriteiten die belast zijn met de controle. Het volledige personeel moet duidelijk schriftelijk worden ingelicht over zijn taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, met name bij wijzigingen, om de gewenste productkwaliteit te verkrijgen.
Productie
1. De productieafdeling moet worden geleid door een persoon die de nodige kwalificaties bezit.
2. Exploitanten van diervoederbedrijven moeten zich ervan verzekeren dat de productiewerkzaamheden uitgevoerd worden volgens schriftelijk vastgelegde instructies en procedures om de kritische punten van het productieproces te bepalen, te valideren en onder controle te houden.
3. Er moeten technische of organisatorische maatregelen worden genomen om kruisverontreiniging en fouten te voorkomen of in voorkomend geval zo klein mogelijk te houden. Er moeten voldoende passende middelen beschikbaar zijn om de controles tijdens het productieproces te verrichten.
4. Op de aanwezigheid van voor de gezondheid van mens of dier verboden voeders , ongewenste stoffen en andere verontreinigingen moet worden toegezien, en er moeten adequate beheersingsstrategieën voorhanden zijn om het risico zo gering mogelijk te maken.
5. Afval en materiaal dat niet geschikt is als diervoeder, moet afgezonderd en geïdentificeerd worden. Indien in dergelijk materiaal gevaarlijke concentraties van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, verontreinigingen of andere gevaren aanwezig zijn, moet het op adequate wijze worden verwijderd en mag het niet als diervoeder worden gebruikt.
6. Exploitanten van diervoederbedrijven nemen passende maatregelen om te waarborgen dat de geproduceerde producten effectief kunnen worden getraceerd.
Kwaliteitsbewaking
1. Een persoon die de nodige kwalificaties bezit, moet met de kwaliteitsbewaking worden belast. In voorkomend geval moet een persoon die de nodige kwalificaties bezit, met de kwaliteitsbewaking worden belast.
2. Diervoederbedrijven moeten in het kader van een kwaliteitsbewakingssysteem kunnen beschikken over een laboratorium met voldoende personeel en materieel.
3. Er moet een kwaliteitsbewakingsplan op schrift gesteld en uitgevoerd worden dat met name de controle van de kritische punten in het productieproces omvat, alsmede de procedures voor en de frequentie van de monsternemingen, de analysemethoden en de frequentie van de analyses, de naleving van de specificaties — en de bestemming, in geval van niet-naleving van de specificaties —, en dat geldt voor de verwerkte materialen tot en met de eindproducten.
4. De producenten moeten bijhouden welke grondstoffen in het eindproduct zijn gebruikt, om de traceerbaarheid te waarborgen. Deze gegevens moeten toegankelijk zijn voor de bevoegde autoriteiten gedurende een periode die is afgestemd op het gebruik waarvoor de producten in de handel worden gebracht. Bovendien moeten, met het oog op de traceerbaarheid, volgens een vooraf door de fabrikant vastgestelde procedure, van de ingrediënten en van iedere partij producten die geproduceerd en in de handel worden gebracht, of van ieder afzonderlijk productiegedeelte (in geval van continuproductie), voldoende monsters genomen en bewaard worden (bij productie uitsluitend bestemd voor de eigen behoeften van de producent: regelmatig) . Deze monsters moeten zodanig verzegeld en van etiketten voorzien worden dat zij gemakkelijk geïdentificeerd kunnen worden. Zij moeten zodanig worden bewaard dat verandering van de samenstelling of aantasting van het monster uitgesloten is. Zij moeten ter beschikking van de bevoegde autoriteiten worden gehouden gedurende een periode die is afgestemd op het gebruik waarvoor de diervoeders in de handel worden gebracht. In het geval van diervoeder voor dieren die niet voor menselijke consumptie bestemd zijn, moet de producent van het diervoeder alleen monsters van van het eindproduct bewaren.
Opslag en vervoer
1. Verwerkte diervoeders worden gescheiden gehouden van onverwerkte voedermiddelen en toevoegingsmiddelen om kruisverontreiniging van het verwerkte diervoeder te vermijden; het gebruikte verpakkingsmateriaal moet deugdelijk zijn.
2. Diervoeders worden in geschikte recipiënten opgeslagen en vervoerd. Zij worden opgeslagen in ruimten die ontworpen en ingericht zijn en onderhouden worden met het oog op goede opslagomstandigheden en die uitsluitend toegankelijk zijn voor personen die daarvoor toestemming van de exploitant van het diervoederbedrijf hebben.
3. Diervoeders worden zo opgeslagen en vervoerd dat zij gemakkelijk kunnen worden geïdentificeerd en dat verwarring of kruisverontreiniging wordt vermeden en bederf wordt voorkomen.
4. De voor vervoer, opslag, intern transport, hantering en weging gebruikte recipiënten en apparatuur moet schoon zijn. Er moeten reinigingsprogramma's worden ingevoerd; de sporen van reinigings- en ontsmettingsmiddelen moeten zo klein mogelijk gehouden worden.
5. Bederf moet zo veel mogelijk worden voorkomen en onder controle gehouden worden om het binnendringen van schadelijke organismen te voorkomen.
6. In voorkomend geval moet de temperatuur zo laag mogelijk gehouden worden om condens en bederf te voorkomen.
Documentatie
1. Alle exploitanten van diervoederbedrijven, ook als zij uitsluitend een activiteit als wederverkoper uitoefenen zonder ooit het product in hun bedrijfsruimten ter beschikking te hebben, houden een register bij met relevante gegevens betreffende inkoop, productie en verkoop, aan de hand waarvan het diervoeder van de ontvangst en aflevering inclusief uitvoer tot de eindbestemming doeltreffend kan worden getraceerd.
2. Exploitanten van diervoederbedrijven, behalve als zij uitsluitend een activiteit van wederverkoper uitoefenen zonder ooit het product in hun bedrijfsruimten ter beschikking te houden, houden een register bij met de volgende documentatie:
|
a) |
Documentatie inzake het productieproces en de controles Diervoederbedrijven dienen te beschikken over een documentatiesysteem voor de omschrijving en ondervanging van de kritische punten van het productieproces en voor de opstelling en uitvoering van een kwaliteitsbewakingsplan. Zij dienen de resultaten van de controles te bewaren. Al deze documenten moeten bewaard worden om de productiehistorie van iedere in het verkeer gebrachte partij producten te kunnen traceren en in geval van klachten de verantwoordelijkheden te kunnen vaststellen. |
|
b) |
Documentatie inzake de traceerbaarheid, met name :
|
Klachten en terugroepen van producten
1. Exploitanten van diervoederbedrijven zetten een systeem op voor registratie en behandeling van klachten.
2. Zij moeten, indien dat nodig blijkt, een systeem invoeren voor het snel terugroepen van producten die zich in het afzetcircuit bevinden. Zij dienen via schriftelijke procedures de bestemming van de teruggeroepen producten te omschrijven, en voordat deze eventueel opnieuw in het verkeer worden gebracht, moeten zij opnieuw via een kwaliteitsbeheersingsprocedure beoordeeld worden.
BIJLAGE III
GOEDE PRAKTIJKEN VOOR HET VOEDEREN VAN DIEREN
Beweiding
De beweiding van weiden en akkerland wordt zodanig beheerd dat verontreiniging van levensmiddelen van dierlijke oorsprong door fysische, biologische of chemische gevaren tot een minimum wordt beperkt.
Indien van toepassing, wordt er een voldoende rustperiode in acht genomen alvorens vee op weiden, akkers en oogstrestanten en tussen beweidingsperioden te laten grazen om biologische kruisverontreiniging door mest — waar dit een probleem kan zijn — tot een minimum te beperken en ervoor te zorgen dat de wachttijden voor landbouwchemicaliën in acht worden genomen.
Voorschriften voor stallen en voederapparatuur
De productie-eenheid is zo ontworpen dat zij adequaat kan worden gereinigd. De productie-eenheid en de voederapparatuur worden regelmatig grondig gereinigd om te voorkomen dat er gevaren ontstaan. Voor reiniging en sanering van de productie-eenheden gebruikte chemicaliën worden volgens de gebruiksaanwijzing gebruikt en gescheiden van het diervoeder en de voederplaatsen opgeslagen.
Er is een systeem voor ongediertebestrijding om de toegang van schadelijke organismen tot de productiee-enheid onder controle te houden teneinde de kans op verontreiniging van het voeder, het strooisel of de diereenheden zo klein mogelijk te maken.
De gebouwen en de voederapparatuur worden schoongehouden . Er zijn systemen aanwezig om mest, afval en andere mogelijke bronnen van verontreiniging van het diervoeder op gezette tijden te verwijderen.
Het in de productie-eenheid gebruikte diervoeder en strooisel wordt vaak ververst en mag niet beschimmelen.
Voedering
1. Opslag
Diervoeder wordt gescheiden van chemische stoffen en andere voor diervoeder verboden producten opgeslagen. De opslagruimten en recipiënten zijn schoon en droog en , in voorkomend geval, worden er passende maatregelen ter bestrijding van schadelijke organismen genomen . De opslagruimten en -recipiënten worden op gezette tijden gereinigd om onnodige kruisverontreiniging te voorkomen.
Zaad wordt correct opgeslagen, op zodanige wijze dat er geen dieren bij kunnen komen.
Gemedicineerde en niet-gemedicineerde diervoeders , bestemd voor verschillende diersoorten of -categorieën, worden op zodanige wijze opgeslagen dat het risico van vervoedering aan dieren waarvoor zij niet zijn bestemd, wordt beperkt .
2. Distributie
Het voederdistributiesysteem op het bedrijf is zodanig dat het juiste voeder op de juiste bestemming komt. Bij de distributie en voedering wordt het diervoeder zodanig gehanteerd dat er geen verontreiniging optreedt door verontreinigde opslagruimten en apparatuur. Niet-gemedicineerde diervoeders worden gescheiden van gemedicineerde diervoeders gehanteerd om verontreiniging te voorkomen.
Voertuigen en apparatuur die op het bedrijf ten behoeve van het voederen worden gebruikt, worden op gezette tijden gereinigd, met name wanneer zij worden gebruikt voor het afleveren en distribueren van gemedicineerde diervoeders.
Voeder en water
Drinkwater en water voor aquacultuur is van een passende kwaliteit voor de dieren. Indien er reden tot bezorgdheid over verontreiniging van dieren of dierlijke producten door water is, worden er maatregelen genomen om de gevaren te evalueren en tot een minimum te beperken.
Voeder- en drinkinstallaties worden zodanig ontworpen, gebouwd en geplaatst dat het gevaar van verontreiniging van voeder en water tot een minimum wordt beperkt. Drinkinstallaties worden , voorzover mogelijk, op gezette tijden gereinigd en onderhouden.
Personeel
De persoon die verantwoordelijk is voor het voederen en behandelen van dieren beschikt over de nodige vaardigheden, kennis en bekwaamheid .
BIJLAGE IV
HOOFDSTUK 1
Op grond van Verordening (EG) nr. 1831/2003 toegestane toevoegingsmiddelen:
|
— |
Nutritionele toevoegingsmiddelen : alle toevoegingsmiddelen van de groep |
|
— |
Zoötechnische toevoegingsmiddelen : alle toevoegingsmiddelen van de groep |
|
— |
Technologische toevoegingsmiddelen:
|
|
— |
Sensoriële toevoegingsmiddelen: toevoegingsmiddelen die vallen onder bijlage I, punt 2, onder a), (kleurstoffen) van Verordening (EG) nr. 1831/2003.
|
In Richtlijn 82/471/EEG bedoelde producten
|
— |
Proteïnen verkregen uit micro-organismen die behoren tot de groep bacteriën, gist, algen, draadvormige schimmels: alle producten van de groep (met uitzondering van subgroep 1.2.1) |
|
— |
Nevenproducten van door gisting verkregen aminozuren: alle producten van de groep |
HOOFDSTUK 2
Op grond van Verordening (EG) nr. 1831/2003 toegestane toevoegingsmiddelen:
|
— |
Zoötechnische toevoegingsmiddelen: toevoegingsmiddelen die vallen onder bijlage I, punt 4, onder d) (andere zoötechnische toevoegingsmiddelen) van Verordening (EG) nr. 1831/2003
|
|
— |
Nutritionele toevoegingsmiddelen:
|
HOOFDSTUK 3
Op grond van Verordening (EG) nr. 1831/2003 toegestane toevoegingsmiddelen:
|
— |
Zoötechnische toevoegingsmiddelen: toevoegingsmiddelen die vallen onder bijlage I, punt 4, onder d) (andere zoötechnische toevoegingsmiddelen) van Verordening (EG) nr. 1831/2003
|
BIJLAGE V
HOOFDSTUK I
LIJST VAN ERKENDE DIERVOEDERBEDRIJVEN
|
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
|
Erkenningsnummer |
Activiteit |
Naam of firmanaam (1) |
Adres (2) |
Opmerkingen |
|
|
|
|
|
|
HOOFDSTUK II
Het erkenningsnummer heeft de volgende structuur:
|
1. |
de letter „α” als het diervoederbedrijf is erkend; |
|
2. |
de ISO-code van de lidstaat of van het derde land waar het diervoederbedrijf gevestigd is; |
|
3. |
het nationale referentienummer van maximaal acht alfanumerieke tekens. |
(1) Naam of firmanaam van de diervoederbedrijven.
(2) Adres van de diervoederbedrijven.
P5_TA(2004)0235
Materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen *** I
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen (COM(2003) 689 — C5-0549/2003 — 2003/0272(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 689) (1), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 95 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0549/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid en het advies van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie (A5-0147/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TC1-COD(2003)0272
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 31 maart 2004 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Richtlijn 89/109/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen (4), ter vervanging van Richtlijn 76/893/EEG, legt de algemene beginselen vast met het oog op het opheffen van de verschillen tussen de wetgevingen van de lidstaten betreffende voornoemde materialen en voorwerpen en biedt de mogelijkheid uitvoeringsrichtlijnen betreffende specifieke groepen materialen en voorwerpen aan te nemen (bijzondere richtlijnen). Deze aanpak is geslaagd en dient te worden voortgezet. |
|
(2) |
De in het kader van Richtlijn 89/109/EEG aangenomen bijzondere richtlijnen bevatten over het algemeen bepalingen die weinig ruimte laten voor de uitoefening van discretionaire bevoegdheid door de lidstaten bij de omzetting in hun nationale recht en zijn bovendien vaak gewijzigd als gevolg van de noodzaak deze richtlijnen snel aan te passen aan de technologische vooruitgang. Daarom zou het mogelijk moeten zijn dat deze maatregelen in de vorm van verordeningen of beschikkingen worden genomen. Tegelijkertijd is het gewenst een aantal extra onderwerpen op te nemen. Richtlijn 89/109/EEG dient derhalve te worden vervangen. |
|
(3) |
Het beginsel dat ten grondslag ligt aan deze verordening behoort te zijn dat alle materialen en voorwerpen die bestemd zijn om direct of indirect met levensmiddelen in aanraking te komen, voldoende inert moeten zijn om aan de levensmiddelen geen bestanddelen af te geven in hoeveelheden die voor de gezondheid van de mens gevaar kunnen opleveren, of die tot een onaanvaardbare wijziging in de samenstelling van de levensmiddelen dan wel een aantasting van de organoleptische eigenschappen ervan, kunnen leiden. |
|
(4) |
Nieuwe soorten materialen en voorwerpen die zijn bedoeld om de toestand van de levensmiddelen actief te handhaven of te verbeteren („actieve materialen en voorwerpen in contact met levensmiddelen”) zijn in tegenstelling tot traditionele materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen, opzettelijk niet inert. Andere soorten nieuwe materialen en voorwerpen zijn bedoeld om de toestand van de levensmiddelen te controleren („intelligente materialen en voorwerpen in contact met levensmiddelen”). Beide soorten materialen en voorwerpen kunnen in aanraking worden gebracht met levensmiddelen. Daarom is het ter wille van de duidelijkheid en rechtszekerheid noodzakelijk actieve en intelligente materialen en voorwerpen in contact met levensmiddelen in het toepassingsgebied van deze verordening op te nemen en de voornaamste verplichtingen betreffende het gebruik ervan vast te leggen. Verdere verplichtingen moeten worden vermeld in bijzondere maatregelen om positieve lijsten met goedgekeurde stoffen en/of materialen en voorwerpen op te nemen, welke onverwijld dienen te worden goedgekeurd. |
|
(5) |
Actieve materialen en voorwerpen in contact met levensmiddelen zijn zo ontworpen dat zij doelbewust „actieve” bestanddelen bevatten die bedoeld zijn om aan de levensmiddelen te worden afgegeven of daaruit stoffen te absorberen. Zij dienen te worden onderscheiden van materialen en bestanddelen die traditioneel worden gebruikt om hun natuurlijke ingrediënten tijdens de vervaardiging aan specifieke soorten levensmiddelen af te geven, zoals houten vaten. |
|
(6) |
Actieve materialen en voorwerpen in contact met levensmiddelen mogen de samenstelling of de organoleptische eigenschappen van de levensmiddelen veranderen, mits deze veranderingen stroken met de communautaire voorschriften inzake levenmiddelen, zoals de voorschriften van Richtlijn 89/107/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake levensmiddelenadditieven die in voor menselijk voeding bestemde waren mogen worden gebruikt (5). Met name stoffen, zoals levensmiddelenadditieven die doelbewust in bepaalde actieve materialen en voorwerpen in contact met levensmiddelen zijn opgenomen om aan verpakte levensmiddelen of de omgeving daarvan te worden afgegeven, dienen te worden toegelaten krachtens de desbetreffende communautaire voorschriften die op levensmiddelen van toepassing zijn en dienen tevens onder andere regels te vallen, die in een bijzondere maatregel worden vastgelegd. Bovendien dient een adequate etikettering of informatie ertoe bij te dragen dat de gebruikers de actieve materialen en voorwerpen op veilige en juiste wijze gebruiken overeenkomstig de levensmiddelenwetgeving, met inbegrip van de voorschriften inzake de etikettering van levensmiddelen. |
|
(7) |
Actieve en intelligente materialen in contact met levensmiddelen en voorwerpen in contact met levensmiddelen mogen de samenstelling of de organoleptische eigenschappen van de levensmiddelen niet veranderen en geen informatie over de toestand van de levensmiddelen geven die de gebruikers kan misleiden. Actieve materialen in contact met levensmiddelen mogen bijvoorbeeld geen stoffen afgeven of absorberen, zoals aldehyden of amines, om beginnend bederf van de levensmiddelen te maskeren. Dergelijke veranderingen waardoor tekenen van bederf kunnen worden gemanipuleerd, kunnen de gebruiker misleiden en mogen derhalve niet worden toegestaan. Evenzo kunnen actieve materialen in contact met levensmiddelen die kleurveranderingen in de levensmiddelen teweegbrengen waardoor verkeerde informatie over de toestand van de levensmiddelen wordt gegeven, de gebruiker misleiden en zij mogen derhalve evenmin worden toegestaan. |
|
(8) |
Alle materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen die in het handelsverkeer worden gebracht, dienen aan de eisen van deze verordening te voldoen. Niettemin dienen materialen en voorwerpen die worden geleverd als antiquiteit, niet onder deze verordening te vallen , aangezien zij in beperkte hoeveelheden beschikbaar zijn en hun contact met levensmiddelen derhalve beperkt is. |
|
(9) |
Bedekkings- of omhullingsmaterialen die één geheel vormen met de levensmiddelen en die mogelijk samen met die levensmiddelen worden geconsumeerd, dienen niet binnen het toepassingsgebied van deze verordening te vallen. Anderzijds dient deze verordening van toepassing te zijn op bedekkingsof omhullingsmaterialen die kaaskorsten, vleeswaren of fruit omhullen, maar die geen deel van levensmiddelen uitmaken en niet bestemd zijn om samen met die levensmiddelen te worden geconsumeerd.. |
|
(10) |
Het is noodzakelijk diverse soorten beperkingen en voorwaarden voor het gebruik van de onder deze verordening vallende materialen en voorwerpen en de bij de vervaardiging ervan gebruikte stoffen vast te leggen. Het is wenselijk deze beperkingen en voorwaarden in bijzondere maatregelen vast te leggen, met inachtneming van de aan elke groep materialen en voorwerpen eigen technologische kenmerken. |
|
(11) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (6) dient de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid („Autoriteit”) te worden geraadpleegd alvorens in het kader van bijzondere maatregelen bepalingen die van invloed kunnen zijn op de volksgezondheid worden vastgesteld. |
|
(12) |
Indien bijzondere maatregelen een lijst omvatten van stoffen waarvan het gebruik binnen de Gemeenschap is toegestaan bij de vervaardiging van materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen, moeten deze stoffen voorafgaande aan de toelating ervan een veiligheidbeoordeling ondergaan. De veiligheidbeoordeling en de toelating van deze stoffen dienen te geschieden onverminderd de desbetreffende bepalingen van de communautaire wetgeving inzake de registratie, beoordeling, toelating en beperking van chemische stoffen. |
|
(13) |
Verschillen tussen nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de veiligheidsbeoordeling en toelating van stoffen die gebruikt worden bij de vervaardiging van materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen, kunnen een belemmering vormen voor het vrije verkeer van deze materialen en voorwerpen en daardoor de concurrentie vervalsen. Daarom moet hiervoor een vergunningsprocedure op communautair niveau worden ingevoerd. De Autoriteit dient dergelijke veiligheidsbeoordelingen te verrichten, zodat een geharmoniseerde beoordeling van deze stoffen gewaarborgd kan worden. |
|
(14) |
De veiligheidsbeoordeling van stoffen dient te worden gevolgd door een risicomanagementbeslissing over de opname van het product op de communautaire lijst van toegelaten stoffen. |
|
(15) |
Het is zaak om in de mogelijkheid van een administratieve herziening van bijzondere besluiten of lacunes door de Autoriteit uit hoofde van deze verordening te voorzien. Deze herziening laat de rol van de Autoriteit als een onafhankelijk wetenschappelijk referentiepunt bij de risicobeoordeling onverlet. |
|
(16) |
Etikettering draagt ertoe bij dat de gebruikers de materialen en voorwerpen op de juiste wijze gebruiken. De wijze waarop deze etikettering geschiedt, kan — naar gelang van de gebruiker — verschillen. |
|
(17) |
Bij Richtlijn 80/590/EEG van de Commissie van 9 juni 1980 (7) werd een symbool ingevoerd waarvan materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen, kunnen worden voorzien. Duidelijkheidshalve dient dit symbool in deze verordening te worden opgenomen. |
|
(18) |
De traceerbaarheid van materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen, dient in alle stadia te worden gegarandeerd ten einde de controle, de terugname van gebrekkige producten, de informatie aan de consumenten en de toewijzing van aansprakelijkheid te vergemakkelijken. Exploitanten dienen ten minste in staat te zijn de bedrijven te traceren waaraan en waardoor de materialen en voorwerpen zijn geleverd. |
|
(19) |
Wanneer wordt gecontroleerd of de materialen en voorwerpen aan deze verordening voldoen, is het zaak rekening te houden met de bijzondere behoeften van ontwikkelingslanden, en met name van de minst ontwikkelde landen. De Commissie is krachtens de Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees Parlement en de Raad van ... (inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierwelzijn) (8) ertoe gehouden om de ontwikkelingslanden te steunen ten aanzien van de voedselveiligheid, met inbegrip van de veiligheid van de materialen en voorwerpen in contact met levensmiddelen. Derhalve zijn in die verordening bijzondere voorschriften vastgelegd, die tevens op materialen en voorwerpen in contact met levensmiddelen van toepassing zouden moeten zijn. |
|
(20) |
Het is noodzakelijk procedures vast te leggen voor de vaststelling van vrijwaringsmaatregelen voor omstandigheden waarin het aannemelijk is dat een materiaal of voorwerp een ernstig gevaar voor de gezondheid van de mens kan opleveren. |
|
(21) |
Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (9) is van toepassing op documenten die in het bezit van de Autoriteit zijn. |
|
(22) |
Het is opportuun de investering van vernieuwers in het verzamelen van de informatie en gegevens ter ondersteuning van een aanvraag in het kader van deze verordening te beschermen. Om te vermijden dat studies en met name dierproeven nodeloos worden herhaald, dient het gezamenlijk gebruik van gegevens evenwel te worden toegestaan, mits de belanghebbenden daartoe een overeenkomst hebben gesloten. |
|
(23) |
De aanwijzing van communautaire en nationale referentielaboratoria dient bij te dragen tot een hoge kwaliteit en uniformiteit van de analyseresultaten. Deze doelstelling zal worden verwezenlijkt in het kader van Verordening (EG) nr. .../2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierwelzijn. |
|
(24) |
Het gebruik van gerecycleerde materialen en voorwerpen dient vanuit milieuoverwegingen in de Gemeenschap te worden bevorderd, mits stringente verplichtingen worden vastgelegd om de voedselveiligheid en de consumentenbescherming te waarborgen. Bij het vastleggen van dergelijke verplichtingen dient tevens rekening te worden gehouden met de technologische kenmerken van de verschillende groepen materialen en voorwerpen zoals opgenomen in bijlage I. Voorrang dient te worden verleend aan de harmonisatie van de regels inzake gerecycleerde plastic materialen en voorwerpen, aangezien het gebruik hiervan toeneemt, en nationale wetten en voorschriften ontbreken of uiteenlopen. Derhalve dient onverwijld het ontwerp van een bijzondere maatregel inzake gerecycleerd plastic aan het publiek beschikbaar te worden gesteld, teneinde de juridische situatie in de Gemeenschap te verduidelijken. |
|
(25) |
De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen en de wijzigingen van de bijlagen I en II dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (10). |
|
(26) |
De lidstaten dienen de sancties vast te stellen die van toepassing zijn op schendingen van de bepalingen van deze verordening. en de toepassing van die sancties te waarborgen. Die sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. |
|
(27) |
Het is nodig ervoor te zorgen dat exploitanten van een bedrijf voldoende tijd hebben om zich aan een aantal in deze verordening vastgelegde verplichtingen aan te passen. |
|
(28) |
Daar de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt wegens de verschillen tussen de nationale wetgevingen en bepalingen en derhalve beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel beperkt deze verordening zich tot hetgeen noodzakelijk is om deze doelstellingen te verwezenlijken. |
|
(29) |
De Richtlijnen 80/590/EEG en 89/109/EEG dienen derhalve te worden ingetrokken, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Doel en toepassingsgebied
1. Deze verordening heeft tot doel de goede werking van de interne markt ten aanzien van het op de markt brengen in de Gemeenschap van materialen en voorwerpen bestemd om direct of indirect met levensmiddelen in aanraking te komen te waarborgen en tevens de grondslag te verschaffen voor de verwezenlijking van een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van de mens en de belangen van de consument.
2. Deze verordening is van toepassing op materialen en voorwerpen, met inbegrip van actieve en intelligente materialen en voorwerpen in contact met levensmiddelen, (hierna „materialen en voorwerpen” genoemd) die in hun afgewerkte staat:
|
a) |
zijn bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen, |
|
b) |
al in aanraking met levensmiddelen zijn en daartoe bestemd zijn, of |
|
c) |
redelijkerwijs kunnen worden geacht met levensmiddelen in aanraking te komen of hun bestanddelen af te geven aan levensmiddelen bij normaal of te verwachten gebruik. |
3. Deze verordening is niet van toepassing op:
|
a) |
materialen en voorwerpen die worden geleverd als antiquiteit, |
|
b) |
bedekkings- of omhullingsmaterialen die, zoals materialen ter bekleding van kaaskorsten, vleeswaren of fruit, één geheel vormen met de levensmiddelen en mogelijk samen met die levensmiddelen worden geconsumeerd, |
|
c) |
vaste openbare of particuliere installaties voor waterdistributie. |
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van Richtlijn (EG) nr. 178/2002, met uitzondering van de definities van traceerbaarheid en op de markt brengen.
Voorts wordt verstaan onder:
|
1) |
„actieve materialen en voorwerpen in contact met levensmiddelen” (hierna „actieve materialen en voorwerpen” genoemd): materialen en voorwerpen die bedoeld zijn om de houdbaarheid te verlengen of de toestand van verpakte levensmiddelen te handhaven of te verbeteren. Zij zijn zo ontworpen dat zij doelbewust bestanddelen bevatten die stoffen afgeven aan of absorberen uit de verpakte levensmiddelen of de omgeving daarvan; |
|
2) |
„intelligente materialen en voorwerpen in contact met levensmiddelen” (hierna „intelligente materialen en voorwerpen” genoemd): materialen en voorwerpen die de toestand van verpakte levensmiddelen of de omgeving daarvan controleren; |
|
3) |
„bedrijf”: een onderneming, zowel publiek- als privaatrechtelijk, die al dan niet met winstoogmerk actief is in enig stadium van de productie, verwerking en distributie van materialen en voorwerpen; |
|
4) |
„exploitant van een bedrijf”: een natuurlijke of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor de naleving van de verplichtingen van deze verordening in het bedrijf waarover hij de leiding heeft; |
|
5) |
„traceerbaarheid”: het vermogen een materiaal of voorwerp in alle stadia van de productie, verwerking en distributie te traceren en te volgen; |
|
6) |
„op de markt brengen”: het hebben van materialen en voorwerpen met het oog op de verkoop, met inbegrip van het aanbieden voor de verkoop of enige andere vorm van al dan niet gratis overdracht, en de verkoop, distributie en andere vormen van overdracht. |
Artikel 3
Algemene eisen
1. De materialen en voorwerpen , met inbegrip van de actieve en intelligente materialen en voorwerpen, dienen overeenkomstig goede fabricagemethoden te worden vervaardigd, zodat zij bij normaal of te verwachten gebruik geen bestanddelen afgeven aan levensmiddelen in hoeveelheden die:
|
a) |
voor de gezondheid van de mens gevaar kunnen opleveren; |
|
b) |
tot een onaanvaardbare wijziging in de samenstelling van de levensmiddelen kunnen leiden of |
|
c) |
tot een aantasting van de organoleptische eigenschappen ervan kunnen leiden. |
2. De etikettering, reclame en presentatie van een materiaal of voorwerp mag de consumenten niet misleiden .
Artikel 4
Bijzondere eisen ten aanzien van actieve en intelligente materialen en voorwerpen
1. Met betrekking tot de toepassing van artikel 3, lid 1, b) en c) mogen actieve materialen en voorwerpen tot veranderingen in de samenstelling of de organoleptische eigenschappen van de levensmiddelen leiden, op voorwaarde dat deze veranderingen voldoen aan de communautaire bepalingen die van toepassing zijn op levensmiddelen, zoals de bepalingen van Richtlijn 89/107/EEG betreffende levensmiddelenadditieven en de uitvoeringsmaatregelen hiervoor, of , als er geen communautaire bepalingen bestaan, aan de nationale bepalingen die van toepassing zijn op levensmiddelen.
2. In afwachting van de goedkeuring van aanvullende regels in het kader van een specifieke maatregel betreffende actieve en intelligente materialen en voorwerpen, worden stoffen die doelbewust in actieve materialen en voorwerpen worden opgenomen om aan de levensmiddelen of de omgeving daarvan te worden afgegeven, toegestaan en gebruikt overeenkomstig de desbetreffende communautaire bepalingen die op levensmiddelen van toepassing zijn en nemen deze stoffen de bepalingen van deze verordening en de uitvoeringsmaatregelen hiervan in acht
De bedoelde stoffen worden beschouwd als ingrediënt in de zin van artikel 6, lid 4, onder a) van Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (11).
3. Actieve materialen en voorwerpen leiden niet tot veranderingen van de samenstelling of de organoleptische eigenschappen van de levensmiddelen die de consument kunnen misleiden , bijvoorbeeld door het bedorven karakter ervan te maskeren .
4. Intelligente materialen en voorwerpen geven geen informatie over de toestand van de levensmiddelen die de consument kan misleiden.
5. Actieve en intelligente materialen en voorwerpen die al met levensmiddelen in aanraking zijn gekomen, worden op adequate wijze geëtiketteerd, om identificatie van oneetbare delen door de consument mogelijk te maken.
6. Actieve en intelligente materialen en voorwerpen worden op adequate wijze geëtiketteerd om aan te geven dat de materialen en voorwerpen actief en/of intelligent zijn.
Artikel 5
Bijzondere maatregelen voor groepen materialen en voorwerpen
1. Voor de in bijlage I genoemde groepen materialen en voorwerpen en, in voorkomend geval, combinaties van deze materialen en voorwerpen of gerecycleerde materialen en voorwerpen die bij de vervaardiging van deze materialen worden gebruikt , kunnen bijzondere maatregelen worden vastgesteld of gewijzigd overeenkomstig de in artikel 23, lid 2, bedoelde procedure.
Deze bijzondere maatregelen kunnen met name omvatten:
|
a) |
een lijst van stoffen waarvan het gebruik voor de vervaardiging van materialen en voorwerpen is toegestaan ; |
|
b) |
een lijst of lijsten van toegestane stoffen die vervat zijn in actieve of intelligente materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen, of een lijst of lijsten van actieve of intelligente materialen en voorwerpen en, indien nodig, speciale voorwaarden voor het gebruik van deze stoffen en/of de materialen en voorwerpen waarin zij vervat zijn; |
|
c) |
de zuiverheidscriteria voor de onder a) bedoelde stoffen; |
|
d) |
de bijzondere gebruiksvoorwaarden voor de onder a) bedoelde stoffen en/of materialen en voorwerpen waarin deze stoffen zijn gebruikt; |
|
e) |
specifieke grenzen voor de migratie van bepaalde bestanddelen of groepen van bestanddelen in of op levensmiddelen, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met andere mogelijke bronnen van blootstelling aan die bestanddelen; |
|
f) |
een algemene grens voor de migratie van bestanddelen in of op levensmiddelen; |
|
g) |
voorschriften tot bescherming van de gezondheid van de mens tegen mogelijke gevaren wegens oraal contact met de materialen en voorwerpen; |
|
h) |
andere voorschriften waarmee de naleving van de artikelen 3 en 4 kan worden gewaarborgd; |
|
i) |
basisvoorschriften voor de controle op de naleving van de punten a) tot en met h); |
|
j) |
voorschriften inzake het nemen van monsters en de analysemethoden voor de controle op de naleving van de punten a) tot en met h); |
|
k) |
specifieke bepalingen om de traceerbaarheid van materialen en voorwerpen te waarborgen , met inbegrip van bepalingen betreffende de duur van het bijhouden van archiefstukken of bepalingen om indien nodig afwijkingen van de voorschriften van artikel 17 mogelijk te maken ; |
|
l) |
aanvullende bepalingen betreffende de etikettering van actieve en intelligente materialen en voorwerpen; |
|
m) |
bepalingen op grond waarvan de Commissie een communautair register („register”) van toegestane stoffen, processen, materialen en voorwerpen moet instellen en bijhouden; |
|
n) |
specifieke procedureregels om, indien nodig, de procedure bedoeld in de artikelen 8 tot 12, aan te passen of geschikt te maken voor de verlening van een vergunning voor sommige types van materialen en voorwerpen en/of van processen die worden gehanteerd bij de vervaardiging hiervan, indien nodig met inbegrip van een procedure voor een individuele vergunning voor een stof, materiaal, voorwerp of proces, via een beslissing die specifiek betrekking heeft op een aanvrager. |
2. Specifieke bestaande richtlijnen betreffende materialen en voorwerpen worden gewijzigd volgens de in artikel 23, lid 2 bedoelde procedure.
Artikel 6
Nationale bijzondere maatregelen
Als geen bijzondere maatregelen als bedoeld in artikel 5 bestaan, verhindert deze Verordening niet dat lidstaten nationale bepalingen behouden of goedkeuren, op voorwaarde dat hierbij de voorschriften van het Verdrag in acht worden genomen.
Artikel 7
De rol van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid.
De voorschriften die van invloed op de volksgezondheid kunnen zijn, worden vastgesteld na raadpleging van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, hierna „Autoriteit” genoemd.
Artikel 8
Algemene voorschriften voor vergunningen voor stoffen
1. Wanneer een in artikel 5, lid 1, tweede alinea, onder a) en b) bedoelde lijst van stoffen wordt vastgesteld, dient eenieder die vergunning wenst te verkrijgen voor een stof die nog niet daarin is opgenomen, daartoe een aanvraag in overeenstemming met artikel 9, lid 1, in te dienen.
2. Voor een stof mag slechts een vergunning worden verleend indien afdoende en voldoende is aangetoond dat bij gebruik overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld bij de bijzondere maatregelen, het materiaal of voorwerp in afgewerkte staat beantwoordt aan de eisen van de artikelen 3 en 4.
Artikel 9
Aanvraag van een vergunningverlening voor een nieuwe stof
1. Voor een in artikel 8, lid 1, bedoelde vergunning wordt op de volgende wijze een aanvraag ingediend:
|
a) |
De aanvraag wordt aan de bevoegde autoriteit van een lidstaat gezonden, waarbij het volgende wordt verstrekt:
|
|
b) |
De bevoegde autoriteit bedoeld onder a) :
|
|
c) |
De Autoriteit stelt de andere lidstaten en de Commissie onverwijld in kennis van de aanvraag en stelt de aanvraag en door de aanvrager verstrekte aanvullende informatie te hunner beschikking. |
2. De Autoriteit brengt uitvoerige richtsnoeren uit voor het opstellen en indienen van de aanvraag (12) .
Artikel 10
Advies van de Autoriteit
1. De Autoriteit brengt binnen zes maanden na ontvangst van een geldige aanvraag advies uit over de vraag of de stof bij het beoogde gebruik van het materiaal of voorwerp waarin de stof wordt gebruikt, voldoet aan de veiligheidscriteria van de artikelen 3 en 4.
De Autoriteit kan deze termijn met maximaal zes maanden verlengen. In dat geval verstrekt zij de aanvrager, de Commissie en de lidstaten een verklaring voor deze verlenging.
2. Zo nodig kan de Autoriteit de aanvrager verzoeken de bij de aanvraag verstrekte gegevens binnen een door de Autoriteit gestelde termijn aan te vullen. Indien de Autoriteit om aanvullende informatie verzoekt, wordt de in lid 1 vastgestelde termijn opgeschort totdat die informatie is verstrekt. De termijn wordt eveneens opgeschort gedurende de tijd die de aanvrager gegeven is om een mondelinge of schriftelijke toelichting voor te bereiden.
3. Voor het opstellen van het advies van de Autoriteit:
|
a) |
gaat zij na of de door de aanvrager ingediende gegevens en bescheiden in overeenstemming zijn met artikel 9, lid 1, onder a), in welk geval de aanvraag als geldig wordt beschouwd en onderzoekt zij of de stof in overeenstemming is met de veiligheidscriteria van de artikelen 3 en 4; |
|
b) |
stelt zij de aanvrager, de Commissie en de lidstaten ervan in kennis als een aanvraag niet geldig is. |
4. Indien het advies luidt dat het beoordeelde product kan worden toegelaten, worden in het advies de volgende gegevens opgenomen:
|
a) |
de aanduiding van de stof, met inbegrip van de specificaties ervan; en |
|
b) |
waar van toepassing, aanbevelingen voor voorwaarden of beperkingen betreffende het gebruik van de beoordeelde stof en/of het materiaal of voorwerp; en |
|
c) |
een beoordeling of de voorgestelde analysemethode voor de beoogde controledoeleinden geschikt is. |
5. De Autoriteit zendt haar advies aan de Commissie, de lidstaten en de aanvrager.
6. De Autoriteit maakt haar advies openbaar nadat de overeenkomstig artikel 20 als vertrouwelijk aangemerkte informatie daaruit is verwijderd.
Artikel 11
Communautaire vergunning
1. De communautaire vergunning voor een stof of stoffen wordt verleend via de goedkeuring van een bijzondere maatregel. De Commissie stelt in voorkomende gevallen een ontwerp van een bijzondere maatregel op , als bedoeld in artikel 5, tot vergunningverlening voor de door de Autoriteit beoordeelde stof of stoffen en omschrijft of wijzigt de gebruiksvoorwaarden ervan.
2. In het ontwerp van de bijzondere maatregel wordt rekening gehouden met het advies van de Autoriteit, de in aanmerking komende bepalingen van het Gemeenschapsrecht en andere ter zake dienende factoren. Indien de ontwerp-maatregel niet in overeenstemming is met het advies van de Autoriteit, licht de Commissie onverwijld de redenen voor de verschillen toe. Als de Commissie na een gunstig advies van de Autoriteit niet van plan is een ontwerp van bijzondere maatregel voor te bereiden, stelt zij de aanvrager onverwijld op de hoogte en verstrekt zij hem een verklaring.
3. De communautaire vergunning via een bijzondere maatregel als bedoeld in lid 1 wordt volgens de in artikel 23, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.
4. Nadat overeenkomstig deze verordening een vergunning voor de stof is verleend, neemt de exploitant van een bedrijf die de toegelaten stof of de toegelaten stof bevattende materialen en voorwerpen gebruikt, alle aan de vergunning verbonden voorwaarden en beperkingen in acht.
5. De aanvrager of de exploitant van een bedrijf die de toegelaten stof of de toegelaten stof bevattende materialen en voorwerpen gebruikt, stelt de Commissie onmiddellijk in kennis van alle nieuwe wetenschappelijke of technische informatie die van invloed zou kunnen zijn op de beoordeling van de veiligheid van het gebruik van het toegelaten stof voor de gezondheid van de mens. Zo nodig verricht de Autoriteit dan een nieuwe beoordeling.
6. De verlening van een vergunning laat de algemene wettelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid van een exploitant van een bedrijf met betrekking tot de toegelaten stof, het de toegelaten stof bevattende materiaal of voorwerp en de levensmiddelen die met een dergelijk materiaal of voorwerp in aanraking komen, onverlet.
Artikel 12
Wijziging, schorsing en intrekking van vergunningen
1. De aanvrager of de exploitant van een bedrijf die de toegelaten stof of de toegelaten stof bevattende materialen en voorwerpen gebruikt kan volgens de procedure van artikel 9, lid 1, een aanvraag tot wijziging van de bestaande vergunning indienen.
2. Bij de aanvraag dient het volgende te worden verstrekt:
|
a) |
een verwijzing naar de oorspronkelijke aanvraag; |
|
b) |
een technisch dossier met de nieuwe informatie overeenkomstig de in artikel 9, lid 2, vermelde richtsnoeren, |
|
c) |
een nieuwe, volledige samenvatting van het technische dossier in een gestandaardiseerde vorm. |
3. De Autoriteit beoordeelt volgens de procedure van artikel 10 op eigen initiatief of naar aanleiding van een verzoek van een lidstaat of het advies of de vergunning nog steeds in overeenstemming is met deze verordening. De Autoriteit kan indien nodig met de aanvrager overleggen.
4. De Commissie bestudeert het advies van de Autoriteit onverwijld en stelt een ontwerp van een bijzondere maatregel op.
5. In een ontwerp van een bijzondere maatregel tot wijziging van een vergunning worden alle noodzakelijke veranderingen in de gebruiksvoorwaarden en in de eventuele beperkingen bij die vergunning vermeld.
6. Een definitieve bijzondere maatregel betreffende de wijziging, schorsing of intrekking van de vergunning wordt vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 2, bedoelde procedure.
Artikel 13
Bevoegde autoriteiten van de lidstaten
Elke lidstaat meldt bij de Commissie en de Autoriteit de naam en het adres, alsmede de naam van een contactpersoon, van de bevoegde nationale autoriteit of autoriteiten die op zijn grondgebied is/zijn aangewezen als verantwoordelijke voor de ontvangst van de in de artikelen 9 tot en met 12 bedoelde aanvraag van een vergunningverlening. De Commissie publiceert de naam en het adres van de bevoegde nationale autoriteiten, alsmede de namen van de contactpersonen, die overeenkomstig dit artikel zijn gemeld.
Artikel 14
Administratieve herziening
Elke beslissing die de Autoriteit op grond van haar bevoegdheden krachtens deze verordening neemt en elk verzuim van de Autoriteit om haar bevoegdheden krachtens deze verordening uit te oefenen kan door de Commissie op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat of een rechtstreeks en persoonlijk betrokken persoon worden herzien.
Hiertoe wordt aan de Commissie een verzoek gericht binnen twee maanden vanaf de dag waarop de betrokken partij van de beslissing of het verzuim kennis kreeg.
De Commissie neemt een besluit binnen twee maanden, waarbij zij in voorkomend geval de Autoriteit verzoekt haar beslissing te annuleren of haar verzuim een beslissing te nemen te remediëren.
Artikel 15
Etikettering
1. Onverminderd de bijzondere maatregelen bedoeld in artikel 5 moeten materialen en voorwerpen, die nog niet met levensmiddelen in aanraking zijn gebracht, bij het in de handel brengen van de volgende aanduidingen zijn voorzien:
|
a) |
hetzij de aanduiding „om met levensmiddelen in aanraking te komen”, hetzij een specifieke aanwijzing voor het gebruik, zoals koffiezetapparaat, wijnfles, soeplepel, of van het in bijlage II afgebeelde symbool; en ; |
|
b) |
indien nodig , speciale instructies die voor een veilig en adequaat gebruik moeten worden opgevolgd en |
|
c) |
de naam of de handelsnaam en in elk geval het adres of de statutaire zetel van de fabrikant of de verwerker, dan wel van een voor het op de markt brengen verantwoordelijke in de Gemeenschap gevestigde verkoper en |
|
d) |
adequate etikettering of identificatie om het mogelijk te maken het materiaal of voorwerp te traceren , als bedoel in artikel 17 en |
|
e) |
in het geval van actieve materialen en voorwerpen, informatie over de toegestane gebruikswijze(n) en andere relevante informatie, zoals de naam en hoeveelheid van de door de actieve component afgegeven stoffen, om exploitanten van levensmiddelenbedrijven die deze materialen en voorwerpen gebruiken, in staat te stellen te voldoen aan andere relevante communautaire bepalingen of — bij ontstentenis daarvan — aan de nationale bepalingen die van toepassing zijn op levensmiddelen , met inbegrip van de bepalingen betreffende de etikettering van levensmiddelen . |
2. De in lid 1, onder a) bedoelde informatie is evenwel niet verplicht voor voorwerpen die door hun aard kennelijk bestemd zijn om met levensmiddelen in aanraking te komen.
3. De krachtens lid 1 vereiste informatie is goed zichtbaar, duidelijk leesbaar en onuitwisbaar.
4. De detailhandel in de materialen en voorwerpen is verboden indien de krachtens lid 1, onder a), b) en e) vereiste informatie niet wordt verstrekt in een voor de koper gemakkelijk te begrijpen taal.
5. De lidstaat waar het materiaal of voorwerp op de makt wordt gebracht, kan, met inachtneming van de bepalingen van het Verdrag, eisen dat op zijn grondgebied voor deze vermeldingen op de etikettering gebruik wordt gemaakt van één of meer talen die hij uit de officiële talen van de Gemeenschap kiest.
6. De leden 4 en 5 vormen geen beletsel voor het aanbrengen van vermeldingen op de etikettering in meer dan één taal.
7. In de fase van de detailhandel wordt de krachtens lid 1 vereiste informatie aangebracht op:
|
a) |
de materialen en voorwerpen of de verpakkingen, of |
|
b) |
de etiketten die op de materialen en voorwerpen of op de verpakkingen daarvan zijn aangebracht, of |
|
c) |
een schriftelijke mededeling die zich in de onmiddellijke nabijheid van de materialen en voorwerpen bevindt en die voor de kopers duidelijk zichtbaar is; ten aanzien van de in lid 1, onder c), bedoelde informatie mag van deze mogelijkheid echter alleen gebruik worden gemaakt indien deze informatie, of een etiket met deze informatie, om technische redenen noch in het stadium van vervaardiging, noch in dat van het in de handel brengen op genoemde materialen en voorwerpen kan worden aangebracht. |
8. In de andere stadia van de handelscyclus dan de fase van de detailhandel wordt de krachtens lid 1 vereiste informatie aangebracht op:
|
a) |
de begeleidende documenten, of |
|
b) |
de etiketten of verpakkingen, of |
|
c) |
de materialen en voorwerpen zelf. |
9. De in lid 1, onder a), b) en c), bedoelde informatie is voorbehouden aan materialen en voorwerpen die voldoen aan:
|
a) |
de criteria van de artikelen 3 en 4 en |
|
b) |
de bijzondere maatregelen bedoeld in artikel 5 of — bij ontstentenis daarvan — de nationale bepalingen die op deze materialen en voorwerpen van toepassing zijn. |
Artikel 16
Verklaring dat aan de voorschriften is voldaan
1. In de in artikel 5 bedoelde bijzondere maatregelen wordt bepaald dat deze materialen en voorwerpen vergezeld moeten gaan van een schriftelijke verklaring waaruit blijkt dat zij aan de desbetreffende voorschriften voldoen.
Er dient adequate documentatie beschikbaar te zijn, waaruit blijkt dat aan deze verplichting voldaan is. Deze documentatie wordt op verzoek aan de bevoegde autoriteiten verstrekt.
2. Bij ontstentenis van bijzondere maatregelen verhindert deze verordening de lidstaten niet nationale bepalingen betreffende een verklaring dat materialen of voorwerpen aan de voorschriften voldoen, te behouden of goed te keuren .
Artikel 17
Traceerbaarheid
1. Voor de traceerbaarheid van de materialen en voorwerpen wordt in alle stadia gezorgd, om controle, terugname van producten met gebreken, informatie aan de consumenten en aansprakelijkheidsstelling te vergemakkelijken .
2. Binnen de perken van het technologische haalbare beschikken exploitanten van bedrijven over systemen en procedures, door middel waarvan de bedrijven waardoor en waaraan de materialen en voorwerpen en, voor zover van toepassing, bij hun productie gebruikte stoffen of producten die onder deze verordening en de uitvoeringsmaatregelen ervan vallen, zijn geleverd, kunnen worden getraceerd. Deze informatie wordt op verzoek aan de bevoegde autoriteiten verstrekt.
3. De materialen en voorwerpen die binnen de Gemeenschap op de markt worden gebracht, zijn identificeerbaar via een adequaat systeem dat hun traceerbaarheid mogelijk maakt door middel van etikettering of relevante documentatie of informatie.
Artikel 18
Vrijwaringsmaatregelen
1. Indien een lidstaat aan de hand van een uitvoerige motivering wegens ter beschikking gekomen nieuwe gegevens of wegens een nieuwe beoordeling van bestaande gegevens vaststelt dat het gebruik van een materiaal of voorwerp voor de gezondheid van de mens gevaar oplevert, hoewel aan de bepalingen van die bijzondere maatregel is voldaan, kan deze lidstaat de toepassing van de betrokken bepalingen op zijn grondgebied tijdelijk opschorten of beperken.
Hij stelt de andere lidstaten en de Commissie daarvan onverwijld in kennis met vermelding van de redenen voor zijn besluit.
2. De Commissie onderzoekt zo spoedig mogelijk, zo nodig na een advies van de Autoriteit te hebben ingewonnen, in het kader van het in artikel 23, lid 1, bedoelde comité de door de in lid 1 van dit artikel bedoelde lidstaat opgegeven redenen; zij brengt onverwijld advies uit en neemt de passende maatregelen.
3. Indien de Commissie wijzigingen in de bijzondere maatregel noodzakelijk acht om aan de in lid 1 genoemde moeilijkheden het hoofd te bieden en de bescherming van de gezondheid van de mens te waarborgen, worden deze wijzigingen in overeenstemming met de in artikel 23, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.
4. De in lid 1 bedoelde lidstaat kan de opschorting of beperking handhaven totdat de in lid 3 bedoelde wijzigingen zijn vastgesteld of de Commissie heeft beslist deze wijzigingen niet vast te stellen .
Artikel 19
Toegang van het publiek
1. Aanvragen om vergunningen, aanvullende gegevens van aanvragers en de adviezen van de Autoriteit, met uitzondering van vertrouwelijke informatie, worden toegankelijk gemaakt voor het publiek , overeenkomstig de artikelen 28, 39 en 41 van Verordening (EG) nr. 178/2002 .
2. De lidstaten behandelen aanvragen om toegang tot ingevolge deze verordening ontvangen documenten overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1049/2001.
Artikel 20
Geheimhouding
1. De aanvrager kan aangeven welke krachtens de artikelen 9 , lid 1, 10, lid 2 en 12, lid 2 ingediende informatie vertrouwelijk dient te worden behandeld aangezien de openbaarmaking van die informatie een aanzienlijke nadelige invloed kan hebben op zijn concurrentiepositie. In dat geval moeten verifieerbare redenen worden aangevoerd.
2. Informatie met betrekking tot de volgende punten wordt niet als vertrouwelijk beschouwd:
|
a) |
naam en adres van de aanvrager en de chemische naam van de stof; |
|
b) |
informatie die van direct belang is voor het beoordelen van de veiligheid van de stof; |
|
c) |
de analytische methode of methoden. |
3. De Commissie stelt na overleg met de aanvrager vast welke informatie vertrouwelijk moet worden behandeld en stelt de aanvrager en de Autoriteit in kennis van haar beslissing.
4. De Autoriteit verstrekt op verzoek alle informatie waarover zij beschikt aan de Commissie en de lidstaten.
5. De Commissie, de Autoriteit en de lidstaten nemen de nodige maatregelen om passende geheimhouding van alle krachtens deze verordening ontvangen informatie te waarborgen, behalve indien het informatie betreft die openbaar moet worden gemaakt ter bescherming van de gezondheid van de mens.
6. Indien een aanvrager een aanvraag intrekt of heeft ingetrokken, eerbiedigen de Autoriteit, de Commissie en de lidstaten het vertrouwelijke karakter van de ontvangen commerciële en industriële informatie, met inbegrip van informatie over onderzoek en ontwikkeling alsmede informatie, over de vertrouwelijkheid waarvan de Autoriteit en de aanvrager van mening verschillen.
Artikel 21
Gezamenlijk gebruik van gegevens
De overeenkomstig de artikelen 9, lid 1, 10, lid 2 en 12, lid 2 bij de aanvraag verstrekte informatie mag ten behoeve van andere aanvragers worden gebruikt, mits de Autoriteit van mening was dat de stof dezelfde is als waarvoor de oorspronkelijke aanvraag is ingediend, met inbegrip van de mate van zuiverheid en de aard van de onzuiverheden, en mits de andere aanvrager met de oorspronkelijke aanvrager is overeengekomen dat die informatie mag worden gebruikt.
Artikel 22
Wijziging van de bijlagen I en II
De wijzigingen van de bijlagen I en II worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 2, bedoelde procedure.
Artikel 23
Comité
1. De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, opgericht bij artikel 58, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
3. Het Comité neemt een reglement van orde aan.
Artikel 24
Inspectie- en controlemaatregelen
1. De lidstaten voeren officiële controlemaatregelen uit om de naleving van deze verordening overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de Gemeenschapswetgeving inzake de officiële controle op levensmiddelen en diervoeders af te dwingen.
2. Zo nodig en op verzoek van de Commissie helpt de Autoriteit bij het opstellen van technische aanwijzingen voor de bemonstering en het testen teneinde een gecoördineerde wijze van uitvoering van lid 1 te vergemakkelijken.
3. Het communautaire referentielaboratorium voor materialen en voorwerpen die bestemd zijn om met levensmiddelen in aanraking te komen en de nationale referentielaboratoria overeenkomstig Verordening (EG) nr. .../2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierwelzijn staan de lidstaten bij de uitvoering van lid 1 bij, door bij te dragen tot een hoge kwaliteit en uniformiteit van de analyseresultaten.
Artikel 25
Sancties
De lidstaten stellen de sancties vast die van toepassing zijn op schendingen van de bepalingen van deze verordening en nemen alle maatregelen die nodig zijn om te waarborgen dat zij worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op ... (13) van deze bepalingen in kennis en delen haar onverwijld alle latere wijzigingen van die bepalingen mee.
Artikel 26
Intrekking
De Richtlijnen 89/109/EEG en 80/590/EEG worden ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijnen gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III.
Artikel 27
Overgangsregeling
Materialen en voorwerpen die legaal op de markt zijn gebracht voor de inwerkingtreding van deze verordening mogen worden verkocht zolang de voorraad strekt.
Artikel 28
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 15 is van toepassing vanaf ... (14).
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te ..., op ...
Voor het Europees Parlement
De Voorzitter
Voor de Raad
De Voorzitter
(1) PB C (...), (...), blz. (...).
(2) PB C (...), (...), blz. (...).
(3) Standpunt van het Europees Parlement van 31 maart 2004.
(4) PB L 40 van 11.02.1989, blz. 38. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
(5) PB L 40 van 11.2.1989, blz. 27. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.
(6) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1642/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 4).
(7) PB L 151 van 19.6.1980, blz. 21.
(8) PB L ...
(9) PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.
(10) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(11) PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/89/EG (PB L 308 van 25.11.2003, blz. 15).
(12) In afwachting van de publicatie hiervan raadpleegt de aanvrager de „Guidelines of the Scientific Committee on Food for the presentation of an application for safety assessment of a substance to be used in food contact materials prior to its authorisation” (http://europa.eu.int/comm/food/fs/sc/scf/out82_en.pdf).
(13) Zes maanden na de datum van bekendmaking van deze verordening.
(14) Twee jaar na de aanneming van deze verordening.
BIJLAGE I
LIJST VAN EVENTUEEL AAN BIJZONDERE MAATREGELEN ONDERWORPEN GROEPEN MATERIALEN EN VOORWERPEN
|
(1) |
Actieve en intelligente materialen en voorwerpen |
|
(2) |
Kleefstoffen |
|
(3) |
Keramiek |
|
(4) |
Kurk |
|
(5) |
Rubber |
|
(6) |
Glas |
|
(7) |
Ionenwisselaarharsen |
|
(8) |
Metalen en metaallegeringen |
|
(9) |
Papier en karton |
|
(10) |
Kunststoffen |
|
(11) |
Drukinkt |
|
(12) |
Geregenereerde cellulose |
|
(13) |
Siliconen |
|
(14) |
Textiel |
|
(15) |
Vernis en deklagen |
|
(16) |
Was |
|
(17) |
Hout |
BIJLAGE II
BIJLAGE III
CONCORDANTIETABEL
|
Richtlijn 89/109/EEG |
Deze verordening |
|
Artikel 1 |
Artikel 1 |
|
— |
Artikel 2 |
|
Artikel 2 |
Artikel 3 |
|
— |
Artikel 4 |
|
Artikel 3 |
Artikel 5 |
|
— |
Artikel 6 |
|
— |
Artikel 7 |
|
— |
Artikel 8 |
|
— |
Artikel 9 |
|
— |
Artikel 10 |
|
— |
Artikel 11 |
|
— |
Artikel 12 |
|
Artikel 4 |
— |
|
— |
Artikel 13 |
|
— |
Artikel 14 |
|
Artikel 6 |
Artikel 15 |
|
— |
Artikel 16 |
|
— |
Artikel 17 |
|
Artikel 5 |
Artikel 18 |
|
Artikel 7 |
— |
|
— |
Artikel 19 |
|
— |
Artikel 20 |
|
— |
Artikel 21 |
|
Artikel |
Artikel 22 |
|
Artikel 8 |
— |
|
Artikel 9 |
Artikel 23 |
|
— |
Artikel 24 |
|
— |
Artikel 25 |
|
Artikel 10 |
Artikel 26 |
|
— |
Artikel 27 |
|
Artikel 11 |
— |
|
Artikel 12 |
— |
|
Artikel 13 |
Artikel 28 |
|
Bijlage I |
Bijlage I |
|
Bijlage II |
— |
|
Bijlage III |
Bijlage III |
|
Richtlijn 80/590/EEG |
Deze verordening |
|
Bijlage |
Bijlage II |
P5_TA(2004)0236
Ontwikkelingssamenwerking met Zuid-Afrika *** I
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1726/2000 van het Europees Parlement en de Raad betreffende ontwikkelingssamenwerking met Zuid-Afrika (COM(2003) 627 — C5-0495/2003 — 2003/0245(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 627) (1), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 179 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0495/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A5-0132/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TC1-COD(2003)0245
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 31 maart 2004 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1726/2000 betreffende ontwikkelingssamenwerking met Zuid-Afrika
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 179,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Op grond van Verordening (EG) nr. 1726/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende ontwikkelingssamenwerking met Zuid-Afrika (3) moet de Commissie uiterlijk op 31 oktober 2003 een tussentijdse evaluatie aan het Europees Parlement en de Raad voorleggen. Op basis van die tussentijdse evaluatie is voorgesteld om in Verordening (EG) nr. 1726/2000 een aantal wijzigingen aan te brengen. |
|
(2) |
De tussentijdse evaluatie houdt suggesties en voorstellen in voor de verbetering van de uitvoering van de ontwikkelingssamenwerking met Zuid-Afrika, waarvan sommige al zijn gedaan in de evaluatie van de strategie van het land (2002), en zijn opgenomen in indicatieve programma voor 2003-2005. Deze voorstellen betreffen onder meer mainstreaming van genderkwesties in alle projectfasen van planning tot implementatie; stroomlijning van administratieve procedures; verbetering van de criteria voor de evaluatie van de opzet van projecten en programma's, en verduidelijking van de voorwaarden voor de verlening van een bijdrage uit het Europees programma voor de wederopbouw en ontwikkeling (EPRD) aan regionale programma's. |
|
(3) |
Op grond van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (4) is het mogelijk de Republiek Zuid-Afrika financiering te verstrekken via directe begrotingssteun. Verordening (EG) nr. 1726/2000 zou echter kunnen worden geïnterpreteerd als zou niet-gerichte begrotingssteun zijn uitgesloten. Bovendien zijn in titel IV van het tweede deel van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5) specifieke bepalingen voor „Externe maatregelen” opgenomen. Derhalve dient Verordening (EG) nr. 1726/2000 in overeenstemming te worden gebracht met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 en met Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (6). |
|
(4) |
Met het oog op de tenuitvoerlegging van het Europees programma voor wederopbouw en ontwikkeling, en in het bijzonder van het indicatief meerjarenprogramma 2000-2002, dient Verordening (EG) nr. 1726/2000 te worden aangepast, in het bijzonder met betrekking tot de goedkeuring van sectorale programma's, de financiering via begrotingssteun, en de gezamenlijke financiering van projecten en programma's op het gebied van regionale samenwerking en integratie. |
|
(5) |
Verordening (EG) nr. 1726/2000 is in werking getreden in 2000 en verstrijkt op 31 december 2006. Op grond van artikel 6, lid 1, echter moet een driejarige programmering plaatsvinden. Om ervoor te zorgen dat de looptijd van de programma's en de geldigheidsduur van de verordening op elkaar zijn afgestemd, dient ook in vierjarige indicatieve programma's te worden voorzien. |
|
(6) |
De Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (7), waarbij Zuid-Afrika een van de ondertekenaars was, werd op 23 juni 2000 te Cotonou ondertekend. In protocol 3 bij die overeenkomst is de gekwalificeerde status van Zuid-Afrika in het kader van de overeenkomst vastgesteld. |
|
(7) |
Bij Besluit 1999/753/EG van de Raad van 29 juli 1999 (8) werd de voorlopige toepassing van de overeenkomst inzake handel, ontwikkeling en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Zuid-Afrika, anderzijds, goedgekeurd. In Bijlage X bij die overeenkomst is bepaald dat de Gemeenschap bijstand verstrekt ten behoeve van de herstructurering van de sector wijnen en gedistilleerde dranken van Zuid-Afrika. De overeenkomsten betreffende de handel in wijn en de handel in gedistilleerde dranken zijn respectievelijk bij Besluit 2002/51/EG van de Raad (9) en bij Besluit 2002/52/EG van de Raad (10), beiden van 21 januari 2002 goedgekeurd. Daarom moet het in Verordening (EG) nr. 1726/2000 vastgestelde bedrag van het financiële kader worden verhoogd. |
|
(8) |
In de praktijk is het Comité van het Europees Ontwikkelingsfonds opgetreden als het „Comité Zuid-Afrika” in het kader van Verordening (EG) nr. 1726/2000. Het betrokken comité dient officieel te worden ingesteld. |
|
(9) |
Op grond van artikel 8, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1726/2000 moet de Commissie het comité raadplegen voor financieringsbesluiten die de zij voornemens is te nemen met betrekking tot projecten en programma's van meer dan 5 miljoen EUR. Ter wille van een deugdelijk financieel management en een rationalisering van de procedures dient dit bedrag te worden verhoogd tot 8 miljoen EUR. |
|
(10) |
Verordening (EG) nr. 1726/2000 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 1726/2000 wordt als volgt gewijzigd:
|
1. |
In artikel 2, wordt lid 1 vervangen door de volgende tekst: „ 1. De programma's zijn vooral gericht op de armoedebestrijding en daarin wordt rekening gehouden met de behoeften van de gemeenschappen die vroeger met ontwikkelingsachterstand te kampen hadden, worden de milieudimensie van de ontwikkeling en de gelijke behandeling geïntegreerd, en wordt met name de participatie van de vrouw op alle niveaus van beleid, programmering en implementatie versterkt. In al deze programma's wordt bijzondere aandacht geschonken aan de versterking van de institutionele capaciteiten. ” |
|
2. |
In artikel 2, lid 2, wordt de inleidende zin vervangen door de volgende tekst: „De ontwikkelingssamenwerking in het kader van deze verordening is vooral gericht op de samenwerkingsterreinen als bedoeld in artikel 8 van Protocol 3 betreffende Zuid-Afrika bij de Overeenkomst van Cotonou, en in het bijzonder op:” |
|
3. |
Artikel 4, wordt als volgt gewijzigd:
|
|
4. |
Artikel 5 wordt geschrapt. |
|
5. |
Artikel 6 wordt vervangen door: „Artikel 6 Programmering 1. De meerjarige indicatieve programmering vindt plaats in nauwe samenspraak met de Zuid-Afrikaanse regering, en rekening houdend met de resultaten van de in artikel 4, leden 6 en 7, bedoelde coördinatie. Bij de indicatieve programmering worden de beginselen van door de ontvanger gestuurde programmering volledig geëerbiedigd. 2. Ter voorbereiding van de programmering stelt de Commissie in het kader van een geïntensiveerde coördinatie met de lidstaten — inclusief coördinatie ter plaatse — in samenspraak met de Zuid-Afrikaanse regering een landenstrategiedocument op. In dit document wordt rekening gehouden met de resultaten van de meest recente algemene evaluatie van de krachtens Verordening (EG) nr. 2259/96 en deze verordening gefinancierde acties, alsmede met andere regelmatige evaluaties van acties. Het document wordt gekoppeld aan een probleemgerichte analyse en behandelt transversale thema's zoals armoedebestrijding, gelijke behandeling van mannen en vrouwen, milieu en duurzame ontwikkeling. Een ontwerp van het meerjarige indicatieve programma wordt aan het landenstrategiedocument gehecht. Op basis van de in artikel 2 van deze verordening aangegeven terreinen wordt een beperkt aantal samenwerkingssectoren gekozen. Voor deze sectoren worden voorwaarden en begeleidende maatregelen vastgesteld. Voorzover mogelijk worden resultaatindicatoren opgesteld om de verwezenlijking van de doelstellingen en de effectbeoordeling van het programma te vergemakkelijken. Het landenstrategiedocument en het ontwerp van het meerjarige indicatieve programma worden besproken door het comité van artikel 8, lid 1, hierna „het comité” te noemen. Het comité brengt advies uit volgens de procedure van artikel 8, lid 2. 3. Het meerjarige indicatieve programma wordt na onderhandelingen opgesteld en ondertekend door de Commissie en de Zuid-Afrikaanse regering. Het definitieve resultaat van de onderhandelingen wordt ter informatie aan het comité toegezonden. Indien één of meer leden van het comité hierom verzoeken, wordt het document door het comité besproken. 4. Eens per jaar onderzoekt het comité de werking, de resultaten en de verdere bruikbaarheid van het landenstrategiedocument en het meerjarige indicatieve programma. Indien evaluaties of andere relevante ontwikkelingen op de noodzaak daarvan wijzen, kan het comité de Commissie verzoeken om met de Zuid-Afrikaanse regering te onderhandelen over wijzigingen in het meerjarige indicatieve programma. 5. Eens per jaar wordt op basis van een uiteenzetting van de Commissie van gedachten gewisseld over de algemene richtsnoeren voor de in het komende jaar uit te voeren activiteiten.” |
|
6. |
In artikel 7 wordt lid 2 geschrapt. |
|
7. |
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
|
8. |
In artikel 10, lid 1, wordt het bedrag „885,5 miljoen EUR” vervangen door „900,5 miljoen EUR”. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is bindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te ..., op ...
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
Voor de Raad
De voorzitter
(1) PB C ...
(2) Standpunt van het Europees Parlement van 31 maart 2004.
(3) PB L 198 van 4.8.2000, blz. 1.
(4) PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.
(5) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(6) PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.
(7) PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.
(8) PB L 311 van 4.12.1999, blz. 1.
P5_TA(2004)0237
Gefluoreerde broeikasgassen *** I
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen (COM(2003) 492 — C5-0397/2003 — 2003/0189(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 492) (1), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 95 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0397/2003), |
|
— |
gezien het advies van de Commissie juridische zaken en interne markt over de voorgestelde rechtsgrondslag, |
|
— |
gelet op de artikelen 67 en 63 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid en het advies van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie (A5-0172/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TC1-COD(2003)0189
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 31 maart 2004 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
In het Zesde Milieuactieprogramma (Milieu 2010: Onze toekomst, onze keuze) (4) wordt klimaatverandering als prioriteit genoemd. In dit programma wordt gesteld dat de Gemeenschap toegezegd heeft de emissie van broeikasgassen in vergelijking met de niveaus van 1990 tussen 2008 en 2012 met 8% te verlagen en dat de wereldwijde emissie van broeikasgassen op langere termijn in vergelijking met de niveaus van 1990 met ongeveer 70% moet afnemen. |
|
(2) |
De uiteindelijke doelstelling van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, dat bij Besluit 94/69/EG van de Raad van 15 december 1993 betreffende de sluiting van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (5) is goedgekeurd, is te komen tot een stabilisatie van de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer op een niveau waar een gevaarlijke verstoring van het klimaatsysteem door de mens wordt voorkomen. |
|
(3) |
Uit hoofde van Beschikking 2002/358/EG van de Raad van 25 april 2002 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Gemeenschap, van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en de gezamenlijke nakoming van de in dat kader aangegane verplichtingen (6) hebben de Gemeenschap en haar lidstaten toegezegd hun gecombineerde antropogene emissie van broeikasgassen, vermeld in bijlage A van het Protocol van Kyoto, in vergelijking met de niveaus van 1990 in de periode van 2008 tot 2012 met 8% te verlagen. |
|
(4) |
In bijlage II van Beschikking 2002/358/EG worden verschillende reductiedoelstellingen per lidstaat vastgesteld. De lidstaten zijn derhalve verplicht individuele maatregelen te nemen. De individuele lidstaten moeten derhalve ook adequate maatregelen kunnen nemen of handhaven om hun nationale reductiedoelstellingen te verwezenlijken. |
|
(5) |
De emissie van gefluoreerde broeikasgassen dient, onverminderd Richtlijn 75/442/EEG van de Raad van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen (7), Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (8), Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken (9) en Richtlijn2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (10), te worden voorkomen en tot een minimum te worden beperkt. |
|
(6) |
Daar er voor de overgrote meerderheid van de toepassingen vervangers voor fluorkoolwaterstoffen (HFK's), perfluorkoolstoffen (PFK's) en zwavelhexafluoride (SF6) bestaan, is het van essentieel belang het gebruik ervan te beperken tot toepassingen waarvoor geen alternatief beschikbaar is. |
|
(7) |
De lidstaten nemen elk hun eigen maatregelen om de emissie van gefluoreerde broeikasgassen terug te dringen of hebben plannen daarvoor. De verschillen tussen deze maatregelen in de lidstaten kunnen belemmeringen voor de interne markt creëren of de mededinging verstoren. Derhalve dienen er maatregelen op communautair niveau te worden genomen om ervoor te zorgen dat de interne markt via de harmonisatie van voorschriften inzake de monitoring, de insluiting, het op de markt brengen en het gebruik van gefluoreerde broeikasgassen wordt beschermd. |
|
(8) |
Beperkingen voor het op de markt brengen en het gebruik voor bepaalde toepassingen van gefluoreerde broeikasgassen worden geschikt geacht om verstoringen van de interne markt te voorkomen die het gevolg zouden kunnen zijn van uiteenlopende maatregelen die door de lidstaten worden genomen, wanneer er levensvatbare alternatieven beschikbaar zijn en verbetering van de insluiting en terugwinning niet haalbaar is, waarbij rekening moet worden gehouden met vrijwillige initiatieven van sommige bedrijfstakken en het feit dat er nog aan de ontwikkeling van alternatieven wordt gewerkt. |
|
(9) |
Krachtens het Protocol van Kyoto dient er verslag te worden uitgebracht over de emissie van gefluoreerde broeikasgassen en gegevens over de productie, de invoer en de uitvoer van gefluoreerde broeikasgassen kunnen helpen bij de validering van de nauwkeurigheid van deze verslagen. Derhalve dienen de producenten, de importeurs en de exporteurs van gefluoreerde broeikasgassen tot jaarlijkse rapportage te worden verplicht. Ter nakoming van de hun verplichtingen in het kader van het Protocol van Kyoto om de uitstoot van gefluoreerde broeikasgassen op hun grondgebied te registreren en te melden, dienen de lidstaten verder de mogelijkheid te hebben aanvullende nationale meldplichten vast te stellen. |
|
(10) |
De emissie van fluorkoolwaterstof-134a (HFK-134a) uit klimaatregelaars in motorvoertuigen baart vanwege de gevolgen daarvan voor klimaatverandering steeds meer zorgen. Er zullen naar verwachting binnenkort kosteneffectieve en veilige alternatieven beschikbaar zijn. Deze alternatieven zijn niet of aanzienlijk minder schadelijk voor het klimaat en hebben geen nadelige gevolgen voor het brandstofverbruik en de daarmee samenhangende emissie van kooldioxide door motorvoertuigen . |
|
(11) |
Teneinde de monitoring van en controle op de lekkage van klimaatregelingsystemen in nieuwe voertuigen te vergemakkelijken zal de Commissie de opstelling van Europese normen stimuleren en zal zij andere nodige maatregelen nemen om de relevante Europese wetgeving inzake de typegoedkeuring van voertuigen te wijzigen. |
|
(12) |
Het in bedrijf stellen, service, onderhoud, terugwinnings- en inspectiewerkzaamheden zijn internationale beroepen die dienen te worden beoefend door naar behoren opgeleide en gecertificeerde specialisten. De formulering van een Europees stelsel van criteria voor beroepskwalificaties is van doorslaggevende belang voor de verwezenlijking van het doel van deze richtlijn. |
|
(13) |
Er dient te worden gezorgd voor monitoring, evaluatie en herziening van de in deze verordening vervatte maatregelen. |
|
(14) |
De lidstaten dienen regels voor sancties op inbreuken op deze verordening vast te stellen en toe te zien op de tenuitvoerlegging van die regels. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. |
|
(15) |
Deze verordening neemt de fundamentele rechten en beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn opgenomen. |
|
(16) |
Aangezien met het oog op het behoud van de interne markt de doelstelling van de voorgestelde maatregel — de insluiting van, de rapportage over en de regulering van het gebruik en het op de markt brengen van bepaalde gefluoreerde broeikasgassen — niet op afdoende wijze door de lidstaten afzonderlijk kan worden verwezenlijkt en dit derhalve gelet op de schaal en de effecten van het voorgenomen optreden beter op communautair niveau kan gebeuren, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het in datzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken. |
|
(17) |
De voor de tenuitvoerlegging van deze verordening benodigde maatregelen dienen overeenkomstig artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (11) te worden vastgesteld via het bij Verordening (EG) nr. 2037/2000 (12) ingestelde comité, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op de insluiting, het gebruik en de terugwinning van gefluoreerde broeikasgassen , waaronder fluorkoolwaterstoffen, perfluorkoolstoffen en zwavelhexafluoride , als opgesomd in bijlage A van het Protocol van Kyoto, op het op de markt brengen en het gebruik van producten en apparatuur die deze gassen bevatten en op de rapportage van informatie over deze gassen. Een indicatieve lijst van de gassen waarop deze verordening betrekking heeft, is opgenomen in bijlage I.
De toepassing van deze verordening laat Richtlijnen 75/442/EEG, 96/61/EG, 2000/53/EG en 2002/96/EG onverlet.
Artikel 2
Definities
Voor de doeleinden van deze verordening wordt verstaan onder:
|
a) |
„producent”: een natuurlijke of rechtspersoon die gefluoreerde broeikasgassen produceert binnen de Gemeenschap; |
|
b) |
„op de markt brengen”: de levering of beschikbaarstelling aan derden tegen betaling of kosteloos van gefluoreerde broeikasgassen die onder deze verordening vallen of van producten en apparatuur die deze gassen bevatten of deze voor het functioneren nodig hebben; ten aanzien van voertuigen geldt het „op de markt brengen” voor nieuwe voertuigtypen; |
|
c) |
„recipiënt”: vervoerbare drukapparatuur voor de levering van gefluoreerde broeikasgassen, overeenkomstig de definitie in artikel 2, lid 1 van Richtlijn 1999/36/EG van de Raad van 29 april 1999 (13). Deze definitie heeft geen betrekking op in laboratoria gebruikte houders voor analysedoeleinden en dosisinhalatoren ; |
|
d) |
„terugwinning”: het verzamelen en opslaan van gefluoreerde broeikasgassen , bijvoorbeeld uit machines, apparatuur en insluitsystemen, tijdens het onderhoud of de verwijdering ervan ; |
|
e) |
„recycling”: het hergebruik van een teruggewonnen gefluoreerd broeikasgas na een eenvoudig reinigingsproces zoals filteren en drogen. Voor koelmiddelen omvat recycling in de regel het terugbrengen in apparatuur zoals dat veelal ter plaatse geschiedt; |
|
f) |
„regeneratie”: de opwerking en veredeling van een teruggewonnen gefluoreerd broeikasgas door middel van bijvoorbeeld filteren, drogen, destilleren of chemische behandeling, zodat die stof weer aan een bepaalde kwaliteitsnorm voldoet, waarbij de bewerking veelal elders in een centrale installatie geschiedt; |
|
g) |
„vernietiging”: de onomkeerbare omzetting van de chemische aard van een stof; |
|
h) |
„voertuigen”: motorvoertuigen van de categorieën M1 en klasse I van N1, zoals gedefinieerd in bijlage II van Richtlijn 70/156/EEG (14); |
|
i) |
„fluorkoolwaterstof”: een organische verbinding bestaande uit koolstof, waterstof en fluor die per molecuul maximaal zes koolstofatomen bevat, alleen, in een mengsel of in een bereiding, en onbewerkt, teruggewonnen, gerecycleerd of geregenereerd; |
|
j) |
„perfluorkoolstof”: een organische verbinding die uitsluitend bestaat uit koolstof en fluor en die per molecuul maximaal zes koolstofatomen bevat, alleen, in een mengsel of in een bereiding, en onbewerkt, teruggewonnen, gerecycleerd of geregenereerd; |
|
k) |
„gefluoreerde broeikasgassen”: fluorkoolwaterstoffen (HFK's), perfluorkoolstoffen (PFK's), zwavelhexafluoride (SF6) en preparaten die deze stoffen bevatten, met uitzondering van preparaten waarbij sprake is van een gereguleerde stof, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2037/2000, of van preparaten met een aardopwarmingspotentieel van minder dan 15; |
|
l) |
„aardopwarmings-potentieel”: hetzij het aardopwarmings-potentieel over een tijdsbestek van 100 jaar als gepubliceerd in het door het Intergouvernementeel Panel inzake klimaatverandering (IPCC) goedgekeurde tweede evaluatierapport of, ingeval deze waarde niet in dat rapport gepubliceerd is, een overeenkomstig de IPCC-methodologie vastgesteld aardopwarmingspotentieel; |
|
m) |
„klimaatregelingsysteem dat gefluoreerde broeikasgassen met een global warming potential van meer dan 50 bevat”: een klimaatregelingsysteem dat gebruik maakt van fluorkoolwaterstoffen met een global warming potential van meer dan 50 , zoals gespecificeerd in bijlage I; in het geval van motorvoertuigen een klimaatregelingsysteem dat bestemd is voor het regelen van het klimaat in de passagiersruimte van een voertuig en dat gebruik maakt van fluorkoolwaterstoffen met een global warming potential van meer dan 50, zoals gespecificeerd in bijlage I; |
|
n) |
„ technisch aërosol”: een aërosol dat wordt gebruikt bij het onderhouden, herstellen, reinigen, testen, desinfecteren, bouwen, installeren en andere toepassingen waarbij om veiligheidsredenen een nietontvlambare formulering is vereist, met inbegrip van een aërosol dat wordt gebruikt in „silly strings” als gedefinieerd in de bijlage van Richtlijn 94/48/EG (15); |
|
o) |
„fabrikant van kleine series”: fabrikant van voertuigen die niet meer dan 50 000 voertuigen per kalenderjaar in de Europese Unie verkoopt. |
Artikel 3
Preventie
Alle technisch en economisch uitvoerbare maatregelen moeten worden genomen om de uitstoot van gefluoreerde broeikasgassen te voorkomen en tot een minimum te beperken.
Artikel 4
Insluiting
1. Eigenaren en exploitanten nemen alle technisch en economisch uitvoerbare maatregelen om de emissie van gefluoreerde broeikasgassen te voorkomen of tot een minimum te beperken.
2. Alvorens koel-, klimaatregelings- en warmtepompsystemen in gebruik te nemen, worden alle onderdelen en het gehele systeem onderworpen aan gestandaardiseerde tests als gedefinieerd in overeenstemming met de procedure als bedoeld in artikel 15, lid 2.
3. Exploitanten van stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur en brandbeveiligingssystemen die niet zijn ontworpen volgens de ISO-norm 14520 en gefluoreerde broeikasgassen bevatten, zorgen ervoor dat systemen die ten minste een circuit met 3 kg of meer gefluoreerde broeikasgassen bevatten bij de inbedrijfstelling en vervolgens overeenkomstig lid 5 worden geïnspecteerd door een erkende firma of vakman.
4. Met inachtneming van lid 3 waarborgt de eigenaar van stationaire en mobiele — met uitzondering van de in artikel 10 vermelde systemen — koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur en brandbeveiligingsystemen die gefluoreerde broeikasgassen bevatten, met uitzondering van apparatuur en systemen die uitsluitend voor persoonlijk gebruik bestemd zijn, dat deze na onderhoud aan de hand van het volgende schema regelmatig op lekkage worden geïnspecteerd:
|
a) |
apparatuur die ten minste één onafhankelijk gevoed circuit met 3 kg of meer gefluoreerde broeikasgassen bevat, wordt ten minste één keer per jaar geïnspecteerd door geaccrediteerde bedrijven/gecertificeerd personeel ; |
|
b) |
apparatuur die 30 kg of meer gefluoreerde broeikasgassen bevat, wordt vier keer per jaar geïnspecteerd door geaccrediteerde bedrijven/gecertificeerd personeel ; |
|
c) |
apparatuur die 300 kg of meer gefluoreerde broeikasgassen bevat, wordt maandelijks geïnspecteerd door geaccrediteerde bedrijven/gecertificeerd personeel . |
Indien in het onder a) vermelde geval lekkage wordt vastgesteld en verholpen, wordt een maand later een aanvullende inspectie uitgevoerd.
Indien in de onder b) en c) vermelde gevallen bij drie opeenvolgende inspecties geen lekkage wordt vastgesteld, wordt de inspectiefrequentie gehalveerd tot zes respectievelijk twee maanden.
Indien er voor brandbeveiligingsapparatuur een inspectieregeling bestaat om te voldoen aan ISO-norm 14520, kan met die inspecties ook worden voldaan aan de in deze verordening gestelde verplichtingen, mits die inspecties ten minste even frequent zijn.
5. Wanneer een vast of mobiel lekdetectiesysteem is geïnstalleerd voor de bewaking van de delen waar lekkage waarschijnlijk is , vindt de controle in de gevallen als bedoeld in lid 4, onder b) twee maal per jaar en in de gevallen als bedoeld in lid 4, onder c) vier maal per jaar plaats. De inspectiefrequentie wordt verminderd tot eenmaal per jaar in het geval als bedoeld in lid 4, onder b), respectievelijk tweemaal per jaar in het geval als bedoeld in lid 4, onder c) indien bij inspecties in drie op elkaar volgende jaren geen lek werd vastgesteld.
6. Exploitanten van stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur en brandbeveiligingsystemen waarvan ten minste één onafhankelijk gevoed circuit deel uitmaakt dat 300 kg of meer gefluoreerde broeikasgassen bevat , installeren een lekdetectiesysteem voor de bewaking van de delen waar lekkage waarschijnlijk is .
7. Eigenaren en exploitanten van stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur en brandbeveiligingsystemen die 3 kg of meer gefluoreerde broeikasgassen bevatten, houden een register bij met de hoeveelheid en de aard van de geïnstalleerde gefluoreerde broeikasgassen , eventueel toegevoegde hoeveelheden en de bij het onderhoud teruggewonnen hoeveelheid. Dit register wordt op verzoek ter beschikking van de bevoegde instantie en de Commissie gesteld.
8. Lekken worden zo spoedig mogelijk geïdentificeerd en hersteld door een naar behoren gecertificeerd persoon.
9. Entiteiten die brandbeveiligingssystemen installeren, verkopen of onderhouden, worden geregistreerd bij de bevoegde instantie.
Artikel 5
Terugwinning
1. Gefluoreerde broeikasgassen in de volgende soorten apparatuur worden voor recycling, regeneratie of vernietiging teruggewonnen:
|
a) |
de koelcircuits van koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur, |
|
b) |
apparatuur die oplosmiddelen bevat, |
|
c) |
brandbeveiligingsystemen en brandblussers, en |
|
d) |
hoogspanningschakelaars. |
De terugwinning vindt plaats bij het onderhoud van die apparatuur en bij de definitieve verwijdering van de apparatuur.
2. Ongebruikte gefluoreerde broeikasgassen in navulbare houders worden voor recycling, regeneratie of vernietiging teruggewonnen.
3. Gefluoreerde broeikasgassen in andere producten en apparatuur worden voor recycling, regeneratie of vernietiging teruggewonnen voorzover dit technisch uitvoerbaar en kosteneffectief is.
4. De lidstaten waarborgen dat er een algemeen toegankelijk elektronisch register van geaccrediteerde bedrijven/gecertificeerd personeel wordt opgesteld.
Artikel 6
Opleidings- en certificeringsprogramma's
1. De lidstaten stellen opleidings- en certificerings-/accrediteringsprogramma's vast voor het personeel dat, respectievelijk de servicebedrijven die gefluoreerde broeikasgassen verwerken alsmede degenen die bij de in artikel 4, lid 2 t/m 7, en artikel 5 bedoelde inbedrijfstellings-, onderhouds-, terugwinnings- en inspectie werkzaamheden op basis van een set criteria die professionele normen waarborgen, betrokken zijn, of brengen reeds bestaande regelingen in overeenstemming met de vereisten van deze verordening.
De eigenaar van de apparatuur/het systeem waarborgt dat het personeel/servicebedrijf in kwestie beschikt over de vereiste certificering/accreditering.
De lidstaten wijzen de bevoegde instanties aan die verantwoordelijk zijn voor de afgifte van de wettelijk verplichte certificering/accreditering aan bedrijven en personeel in de industriesectoren in kwestie en voor het toezicht op de juiste tenuitvoerlegging van het certificerings-/accrediteringsprogramma, alsook voor de continuïteit van de naleving met de vereiste bevoegdheden en diploma's. De certificering/accreditering heeft betrekking op:
|
— |
het in bedrijf stellen, |
|
— |
service, |
|
— |
onderhoud, |
|
— |
terugwinnings- en inspectiewerkzaamheden overeenkomstig de artikelen 4 en 5. |
2. Via certificerings-/accrediteringsprogramma's wordt gewaarborgd dat het personeel/servicebedrijf dat betrokken is bij de uitvoering van de werkzaamheden overeenkomstig de artikelen 4 en 5 een bevoegdheid heeft verworven ingevolge geldende regelingen en normen voor het veilig toepassen van het type en de omvang van de apparatuur die het in het kader van zijn beroep zal toepassen.
3. Indien een lidstaat van mening is dat de normen voor beroepsbekwaamheid die een voldoende niveau van bekwaamheid aantonen voor het in bedrijf stellen, de service, het onderhoud alsook voor terugwinnings- en inspectiewerkzaamheden overeenkomstig de artikelen 4 en 5, op grond waarvan de bevoegde instanties de bevoegdheden erkennen die in een andere lidstaat zijn verworven, onvoldoende waarborgen bieden met betrekking tot de beroepsbevoegdheden, stelt zij de Commissie hiervan op de hoogte.
Zo nodig neemt de Commissie een besluit tot vaststelling van wezenlijke eisen voor en wederzijdse erkenning van opleidings- en certificerings-/accrediteringsprogramma's overeenkomstig de procedure als bedoeld in artikel 16, lid 2.
4. Binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening stellen de lidstaten de Commissie in kennis van informatie over de in lid 1 en 2 bedoelde opleidings- en certificerings-/accrediteringsprogramma's. De Commissie beoordeelt of een programma strookt met lid 2 en zij keurt het, indien dat het geval is, goed met inachtneming van de procedure als bedoeld in artikel 15, lid 2 . De lidstaten erkennen de in een andere lidstaat afgegeven certificaten en leggen geen beperkingen op aan de vrijheid om diensten te verlenen of de vrije vestiging om redenen die verband houden met de certificering/ accreditering in een andere lidstaat , mits de certificerings-/accrediteringsprogramma's door de Commissie zijn goedgekeurd .
5. Binnen één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening bepaalt de Commissie volgens de in artikel 15, lid 2 bedoelde procedure de vorm van deze kennisgevingen.
Artikel 7
Rapportage
1. Uiterlijk op 31 maart van elk jaar met ingang van het tweede kalenderjaar na de inwerkingtreding van deze verordening worden de volgende gegevens over het voorgaande jaar aan de Commissie meegedeeld:
|
a) |
Elke producent van gefluoreerde broeikasgassen die meer dan een ton per jaar produceert, verstrekt de volgende gegevens:
|
|
b) |
Elke importeur van gefluoreerde broeikasgassen, met inbegrip van producenten die tevens importeren, verstrekt de volgende gegevens:
|
|
c) |
Elke exporteur die meer dan een ton per jaar uitvoert, met inbegrip van producenten die tevens uitvoeren, verstrekt de volgende gegevens:
|
2. De Commissie stelt een onderzoek in ter raming van de gevolgen die de in- en uitvoer van apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevat, hebben voor bovenstaande ramingen van de uitstoot.
3. De bevoegde instanties van de lidstaten houden om de 2 jaar een representatieve steekproef inzake de registers voor elk van de in artikel 4, lid 4 vermelde categorieën en brengen aan de Commissie verslag uit over de geraamde uitstoot. De vorm waarin het verslag wordt gepresenteerd wordt binnen één jaar na inwerkingtreding van deze verordening vastgesteld overeenkomstig de procedure als bedoeld in artikel 15, lid 2.
4. De vorm van de in lid 1 bedoelde verslagen wordt binnen één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening volgens de in artikel 15, lid 2 bedoelde procedure vastgesteld.
5. De Commissie neemt de nodige maatregelen om het vertrouwelijke karakter van de bij haar ingediende informatie te beschermen.
6. In het geval van brandbeveiligingssystemen worden ter vervanging van de in de leden 1 en 4 opgenomen voorschriften de feitelijke emissiecijfers, die overeenkomen met de gegevens inzake navullingen, geregistreerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3, lid 7. Deze gegevens worden geregistreerd door personeel dat overeenkomstig artikel 6, lid 1 is opgeleid en gecertificeerd.
7. De Commissie kan de in lid 1 vervatte rapportagevoorschriften volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde procedure wijzigen teneinde de praktische toepassing van deze rapportagevoorschriften te verbeteren.
Artikel 8
Regulering van het gebruik
1. Het gebruik van zwavelhexafluoride bij het spuitgieten van magnesium wordt met ingang van 1 januari 2007 verboden .
2. Het gebruik van zwavelhexafluoride voor het vullen van autobanden wordt met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening verboden.
Artikel 9
Op de markt brengen
Het op de markt brengen van producten en apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevatten of deze voor het functioneren nodig hebben in de in bijlage II vermelde toepassingen wordt overeenkomstig de bepalingen van die bijlage verboden.
De lidstaten bevorderen het op de markt brengen van koel- en klimaatbeheersingsapparatuur waarin gassen worden gebruikt met een aardopwarmingspotentieel van minder dan 150. Indien de lidstaten fiscale of andere maatregelen invoeren om het op de markt brengen van dergelijke apparatuur te bevorderen, delen zij deze maatregelen mee aan de Commissie.
Artikel 10
Klimaatregelingsystemen in nieuwe voertuigen
1. Na 31 december 2006 zorgt elke persoon die nieuwe voertuigtypen op de markt brengt met klimaatregelingsystemen die gefluoreerde broeikasgassen met een global warming potential van meer dan 150 bevatten, ervoor dat is gecontroleerd dat de lekkage de grenswaarden die zijn vastgesteld in een specifieke geharmoniseerde testprocedure die door de Commissie is goedgekeurd, niet overschrijdt.
2. De Commissie stelt een norm op voor de meting van de leksnelheid.
3. Met ingang van 1 januari 2011 mogen de lidstaten de EG-typegoedkeuring krachtens Richtlijn 70/156/EEG voor een nieuw voertuigtype niet meer verlenen wanneer het aardopwarmingspotentieel van de gebruikte gefluoreerde broeikasgassen van het klimaatregelingssysteem hoger is dan 50. Voor fabrikanten van kleine series geldt 1 januari 2013.
4. Met ingang van 1 januari 2014 weigeren de lidstaten de registratie en verbieden zij de verkoop, het in bedrijf stellen of het gebruik van nieuwe voertuigen die zijn uitgerust met een klimaatregelingssysteem waarvan het aardopwarmingspotentieel van de gebruikte gefluoreerde broeikasgassen groter is dan 50.
5. De lidstaten bevorderen de installatie van klimaatregelingsystemen die een gas bevatten dat efficiënt is en een aardopwarmingspotentieel heeft van minder dan 100, bijvoorbeeld CO2. Wanneer de lidstaten fiscale of andere maatregelen nemen om de installatie van systemen met een geringer aardopwarmingspotentieel te bevorderen, stellen zij de Commissie daarvan in kennis.
6. De lidstaten kunnen de ombouw van in bedrijf zijnde voertuigen fiscaal of financieel stimuleren indien daardoor klimaatregelingssystemen met een aardopwarmingspotentieel van de gebruikte gefluoreerde broeikasgassen van minder dan 50 worden ingebouwd.
Artikel 11
Bevordering van alternatieven
De lidstaten bevorderen het op de markt brengen van apparatuur waarbij gebruik wordt gemaakt van gassen met een aardopwarmingspotentieel van minder dan 100. Lidstaten die fiscale of andere maatregelen invoeren om het op de markt brengen van deze apparatuur te bevorderen stellen de Commissie van deze maatregelen op de hoogte.
Artikel 12
Voorlichting van de consument
De lidstaten zien erop toe dat de consumenten en burgers op de hoogte worden gebracht van het aardopwarmingspotentieel van producten die gefluoreerde broeikasgassen bevatten.
Artikel 13
Voortgangsverslag
De Commissie legt uiterlijk 2 jaar na inwerkingtreding van deze richtlijn aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de ontwikkeling van milieuvriendelijke klimaatregelingssystemen. Op basis van dit verslag controleert de Commissie de invoeringsdata overeenkomstig artikel 10, leden 1 en 3, bevestigt deze of dient zo nodig voorstellen in.
Artikel 14
Herziening
1. Op basis van de vorderingen bij de mogelijke insluiting of vervanging van gefluoreerde broeikasgassen in klimaatregeling- en koelsystemen evalueert de Commissie de onderhavige wetgeving en brengt zij uiterlijk op 31 december 2005 daarover verslag uit bij het Europees Parlement en de Raad. Dit verslag gaat waar nodig vergezeld van voorstellen voor wetgeving.
2. Binnen een periode van twee jaar na inwerkingtreding van deze verordening legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over mogelijke maatregelen ter geleidelijke verwijdering van HFK in nieuwe klimaatbeheersings-, koel- en warmtepompsystemen op basis van een evaluatie van vervangende technologieën met een lagere (al dan niet rechtstreekse) totaaluitstoot van broeikasgassen.
3. Binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening dient de Commissie op basis van de evaring met de toepassing van deze verordening een verslag bij het Europees Parlement en de Raad in. In het bijzonder bevat het verslag:
|
— |
een evaluatie van de effecten van relevante bepalingen op de emissie en de geraamde emissie van gefluoreerde broeikasgassen en een onderzoek van de kosteneffectiviteit van deze bepalingen; |
|
— |
een evaluatie van de opleidings- en certificeringsprogramma's die uit hoofde van artikel 6, lid 1, door de lidstaten zijn ingevoerd; |
|
— |
een beoordeling van de noodzaak van normen voor de Europese Gemeenschap in verband met de regulering van de emissie van gefluoreerde broeikasgassen uit apparatuur, met inbegrip van technische voorschriften voor het ontwerp van producten en apparatuur; |
|
— |
een beoordeling van de noodzaak van de ontwikkeling en verspreiding van notities waarin de beste beschikbare technieken en de optimale milieupraktijk voor de preventie en minimalisering van de emissie van gefluoreerde broeikasgassen worden beschreven; |
|
— |
een algehele inventarisatie van de stand van zaken bij de ontwikkeling van technologie, de opgedane ervaring, milieuvoorschriften en eventuele gevolgen voor het functioneren van de interne markt; |
|
— |
nagaan of de in artikel 5 genoemde voorschriften en doelstellingen inzake terugwinning, regeneratie of vernietiging van de gefluoreerde broeikasgassen worden nageleefd en nagaan of bestaande definities, vereisten en goedkeuringsprocedures bij het grensoverschrijdend vervoer van gefluoreerde broeikasgassen met het oog op de terugwinning of thermische behandeling moeten worden herzien. |
4. Het verslag gaat waar nodig vergezeld van voorstellen tot herziening van de relevante bepalingen van deze verordening en van eventuele wijzigingen op Richtlijn 2001/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 inzake de verwarming van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (16) opdat rekening kan worden gehouden met de noodzakelijke controleprocedures voor de meting van de relatieve mate waarin klimaatbeheersingssystemen in voertuigen lekken .
Artikel 15
Comité voor gefluoreerde broeikasgassen
1. De Commissie wordt bijgestaan door een permanent comité voor gefluoreerde broeikasgassen .
2. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, is de procedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG met inachtneming van artikel 7 en artikel 8 van dat besluit van toepassing.
3. De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.
Artikel 16
Comité voor de erkenning van beroepskwalificaties
1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité voor de erkenning van beroepskwalificaties.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.
De in artikel 5, lid 6 van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden.
3. Het comité kan om advies worden verzocht over andere aangelegenheden in verband met de tenuitvoerlegging van deze verordening.
4. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 17
Sancties
1. De lidstaten stellen regels vast voor de sancties op inbreuken op de bepalingen van deze verordening en nemen zij alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze regels worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
2. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk een jaar na de inwerkingtreding van deze verordening in kennis van de regels inzake sancties en delen haar eventuele latere wijzigingen van deze regels eveneens zo spoedig mogelijk mee.
Artikel 18
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te ..., op ...
Voor het Europees Parlement
De Voorzitter
Voor de Raad
De Voorzitter
(1) PB C (...) van (...), blz. (...).
(2) PB C (...) van (...), blz. (...).
(3) Standpunt van het Europees Parlement van 31 maart 2004.
(4) Besluit nr. 1600/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juli 2002 tot vaststelling van het Zesde Milieuactieprogramma van de Europese Gemeenschap (PB L 242 van 10.9.2002, blz. 1).
(5) PB L 33 van 7.2.1994, blz. 11.
(6) PB L 130 van 15.5.2002, blz. 1.
(7) PB L 194 van 25.7.1975, blz. 39 , Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
(8) PB L 257 van 10.10.1996, blz. 26 , Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.
(9) PB L 269 van 21.10.2000, blz. 34. Richtlijn als gewijzigd bij Beschikking 2002/525/EG van de Commissie (PB L 170 van 29.6.2002, blz. 81).
(10) PB L 37 van 13.2.2003, blz. 24 , Richtlijn als gewijzigd bij Richtlijn 2003/118/EG (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 106).
(11) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(12) PB L 244 van 29.9.2000, blz. 1 , Verordening laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/232/EG van de Commissie (PB L 71 van 10.3.2004, blz. 28).
(13) PB L 138 van 1.6.1999, blz. 20.
(14) Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en anahangwagens daarvan (PB L 42 van 23.2.1970, blz. 1), Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/3/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 49 van 19.2.2004, blz. 36).
(15) Richtlijn 94/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 december 1994 tot dertiende wijziging van Richtlijn 76/769/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brnegen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (PB L 331 van 21.12.1994, blz. 7).
(16) PB L 292 van 9.11.2001, blz. 21.
BIJLAGE I
Gefluoreerde broeikasgassen
|
Gefluoreerd broeikasgas |
Chemische formule |
Global warming potential |
|
Zwavelhexafluoride |
SF6 |
23900 |
|
Fluorkoolwaterstoffen (HFK's): |
||
|
HFK-23 |
CHF3 |
11700 |
|
HFK-32 |
CH2F2 |
650 |
|
HFK-41 |
CH3F |
150 |
|
HFK-43-10mee |
C5H2F10 |
1300 |
|
HFK-125 |
C2HF5 |
2800 |
|
HFK-134 |
C2H2F4 |
1000 |
|
HFK-134a |
CH2FCF3 |
1300 |
|
HFK-152a |
C2H4F2 |
140 |
|
HFK-143 |
C2H3F3 |
300 |
|
HFK-143a |
C2H3F3 |
3800 |
|
HFK-227ea |
C3HF7 |
2900 |
|
HFK-236fa |
C3H2F6 |
6300 |
|
HFK-245ca |
C3H3F5 |
560 |
|
HFC-365mfc |
CF3CH2CF2CH3 |
890 |
|
Perfluorkoolstoffen (PFK's) |
||
|
Perfluormethaan |
CF4 |
6500 |
|
Perfluorethaan |
C2F6 |
9200 |
|
Perfluorpropaan |
C3F8 |
7000 |
|
Perfluorbutaan |
C4F10 |
7000 |
|
Perfluorpentaan |
C5F12 |
7500 |
|
Perfluorhexaan |
C6F14 |
7400 |
|
Perfluorcyclobutaan |
c-C4F8 |
8700 |
BIJLAGE II
|
Gefluoreerd broeikasgas |
Toepassing |
Ingangsdatum verbod |
|
Gefluoreerde broeikasgassen met een aardopwarmingspotentieel van meer dan 50 |
Klimaatregeling in personenauto's en lichte bedrijfswagens (nieuwe voertuigtypen) |
1 januari 2011 (1 januari 2013) (1) |
|
Zwavelhexafluoride, fluorkoolwaterstoffen en perfluorkoolstoffen |
Niet-navulbare houders, behalve voor laboratoriumtoepassingen, gebruik bij analyses en dosisinhalatoren |
Eén jaar na de datum van inwerkingtreding |
|
Fluorkoolwaterstoffen en perfluorkoolstoffen |
Koelmiddelen in niet-ingesloten systemen voor directe verdamping |
Datum van inwerkingtreding |
|
Zwavelhexafluoride, fluorkoolwaterstoffen en perfluorkoolstoffen |
Ramen |
Twee jaar na de datum van inwerkingtreding |
|
Zwavelhexafluoride |
Schoeisel |
Datum van inwerkingtreding |
|
Fluorkoolwaterstoffen |
Schuim met één component, behalve wanneer dit nodig is om aan nationale veiligheidsnormen te voldoen |
Eén jaar na de datum van inwerkingtreding |
|
Fluorkoolwaterstoffen |
Aërosolen , met uitzondering van technische aërosolen en medische dosisinhalatoren of andere farmaceutische producten |
Twee jaar na de datum van inwerkingtreding |
|
Fluorkoolwaterstoffen en perfluorkoolstoffen |
Schoeisel |
1 juli 2006 |
(1) Voor fabrikanten van kleine series geldt als datum 1 januari 2013.
P5_TA(2004)0238
Toepassing van het Verdrag van Aarhus *** I
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op EG-instellingen en organisaties (COM(2003) 622 — C5-0505/2003 — 2003/0242(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 622) (1), |
|
— |
gelet op de artikelen 251, lid 2 en 175, lid 1 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0505/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid en de adviezen van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken en de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0190/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TC1-COD(2003)0242
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 31 maart 2004 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op EG-instellingen en organisaties
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Gezien het advies van het Comité van de regio's (3),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (4),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
De communautaire milieuwetgeving beoogt bij te dragen tot het behoud, de bescherming en de verbetering van de kwaliteit van het milieu , de bevordering van duurzame ontwikkeling en de bescherming van de menselijke gezondheid. |
|
(2) |
Het zesde milieuactieprogramma van de Gemeenschap (5) legt de nadruk op het belang van het verstrekken van adequate milieu-informatie en het bieden van reële mogelijkheden tot inspraak in de besluitvorming op milieugebied, zodat de controleerbaarheid en transparantie van de besluitvorming worden vergroot en een bijdrage wordt geleverd tot de bewustmaking van en steun voor de genomen besluiten. Voorts spoort het, net als de voorgaande milieuactieprogramma's (6), aan tot een effectievere tenuitvoerlegging en toepassing van de communautaire wetgeving betreffende milieubescherming, met inbegrip van de handhaving van de communautaire regelgeving en het optreden tegen inbreuken op de communautaire milieuwetgeving. |
|
(3) |
De Europese Gemeenschap heeft op 25 juni 1998 het VN/ECE-Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (hierna „het Verdrag van Aarhus” genoemd) ondertekend. De bepalingen van het Gemeenschapsrecht dienen met dat verdrag in overeenstemming te zijn, wil de Europese Gemeenschap dat verdrag kunnen sluiten. |
|
(4) |
Om bij te dragen tot de tenuitvoerlegging van het verdrag heeft de Gemeenschap drie richtlijnen aangenomen (7). Er dienen voorzieningen te worden getroffen om de eisen van het verdrag van toepassing te maken op de instellingen en organisaties van de Gemeenschap. |
|
(5) |
Het is passend om de drie pijlers van het Verdrag van Aarhus, te weten toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden, via één wetgevingsbesluit te regelen en gemeenschappelijke bepalingen inzake doelstellingen en definities vast te stellen. Dit draagt bij tot een stroomlijning van de wetgeving en meer transparantie van de uitvoeringsmaatregelen die met betrekking tot het Gemeenschapsniveau worden genomen. |
|
(6) |
In beginsel gelden de krachtens de drie pijlers van het Verdrag van Aarhus gewaarborgde rechten voor het publiek zonder onderscheid op basis van staatsburgerschap, nationaliteit of woonplaats. |
|
(7) |
Artikel 2, punt 2, van het Verdrag van Aarhus geeft een ruime omschrijving van „overheidsinstanties” omdat de basisidee is dat overal waar openbaar gezag wordt uitgeoefend, rechten dienen te gelden voor individuele personen en hun organisaties. Het is derhalve noodzakelijk de communautaire instellingen en organen die onder deze verordening vallen, op een zelfde ruime en functionele manier te definiëren , met name teneinde toegang tot informatie te geven aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon die met openbare verantwoordelijkheden of functies is bekleed dan wel openbare diensten verleent onder toezicht van communautaire instellingen en organen . Overeenkomstig het Verdrag van Aarhus worden communautaire instellingen en organen uitgesloten wanneer en voorzover zij in een rechterlijke of wetgevende hoedanigheid optreden. |
|
(8) |
De definitie van milieu-informatie omvat informatie in ongeacht welke vorm over de toestand van het milieu. Deze definitie, die op deze van Richtlijn 2003/4/EG is afgestemd, heeft dezelfde inhoud als de definitie welke in het Verdrag van Aarhus wordt gehanteerd. De definitie van „document” in artikel 3, onder a), van Verordening (EG) nr. 1049/2001 (8) omvat ook milieu-informatie als omschreven in de onderhavige verordening. |
|
(9) |
Het is passend dat in deze verordening een definitie wordt gegeven van „plannen, programma's en beleid ” in de zin van het Verdrag van Aarhus, die ook spoort met de aanpak die ten aanzien van de verplichtingen van de lidstaten krachtens de vigerende EG-wetgeving wordt gehanteerd. Bij de definitie van ’plannen, programma's en beleid’ betreffende het milieu moet rekening worden gehouden met hun bijdrage tot, of vermoedelijk significant effect op, het bereiken van de doelstellingen van het communautaire milieubeleid. Besluit nr. 1600/2002/EG stelt de doelstellingen van het communautaire milieubeleid en de acties die voor het bereiken van die doelstellingen worden gepland, vast voor de periode van 10 jaar die ingaat op 22 juli 2002. Na het verstrijken van deze periode zal een volgend milieuactieprogramma hierin voorzien. |
|
(10) |
Aangezien het milieurecht aan voortdurende evolutie onderhevig is, dient met het oog op het opnemen van terzake relevante bepalingen in de definitie van „milieurecht” te worden verwezen naar de doelstellingen van het communautaire milieubeleid, met name de bescherming en verbetering van het milieu en de bevordering van duurzame ontwikkeling , met inbegrip van de gezondheid van de mens en de bescherming van de natuurlijke hulpbronnen. |
|
(11) |
Administratieve handelingen waaraan juridisch verbindende externe effecten zijn verbonden, moeten aan een herzieningsprocedure kunnen worden onderworpen. Een zelfde regeling dient te gelden voor nalatigheden in gevallen waarin krachtens het milieurecht een verplichting tot handelen bestaat. Aangezien handelingen die worden gesteld door een communautaire instelling of organisatie die in een rechterlijke of wetgevende hoedanigheid optreedt, van de werkingssfeer moeten worden uitgesloten, dient hetzelfde te gelden voor andere onderzoekprocedures waarbij de communautaire instelling of organisatie uit hoofde van bepalingen van het EG-Verdrag als administratief-toezichtsorgaan optreedt. |
|
(12) |
Het Verdrag van Aarhus schrijft voor dat het publiek toegang wordt verleend tot milieu-informatie, hetzij naar aanleiding van een verzoek, hetzij door de actieve verspreiding van informatie door de autoriteiten waarop het verdrag van toepassing is. Verordening (EG) nr. 1049/2001 is van toepassing op het Europees Parlement, de Raad en de Commissie alsmede op bij communautair besluit ingestelde agentschappen en soortgelijke organen. Zij stelt ten aanzien van deze instellingen regels vast die grotendeels in overeenstemming zijn met de regels van het Verdrag van Aarhus. Het is noodzakelijk het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1049/2001 uit te breiden tot alle andere communautaire instellingen en organisaties. |
|
(13) |
Waar het Verdrag van Aarhus bepalingen bevat die niet of slechts gedeeltelijk voorkomen in Verordening (EG) nr. 1049/2001, is het nodig hierin te voorzien, met name ten aanzien van de verzameling en verspreiding van milieu-informatie. |
|
(14) |
Milieu-informatie van goede kwaliteit is essentieel, wil het recht van het publiek op toegang tot milieu-informatie daadwerkelijk kunnen worden uitgeoefend. Daarom is het passend regels in te voeren die de instellingen en organisaties van de Gemeenschap ertoe verplichten die kwaliteit te waarborgen. |
|
(15) |
Op het punt van uitzonderingen op toegang tot milieu-informatie gelden de desbetreffende bepalingen van Richtlijn 2003/4/EG ook voor instellingen en organen van de Gemeenschap. |
|
(16) |
Bij Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 1998 tot oprichting van een netwerk voor epidemiologische surveillance en beheersing van overdraagbare ziekten in de Europese Gemeenschap (9) is reeds een de gehele Gemeenschap bestrijkend netwerk ingesteld ter bevordering van samenwerking en coördinatie tussen de lidstaten, met bijstand van de Commissie, met het oog op de verbetering van de preventie en beheersing van een aantal overdraagbare ziekten in de Gemeenschap. Besluit nr. 1786/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 voorziet in een communautair actieprogramma op het gebied van de volksgezondheid (10) dat een aanvulling vormt op het beleid van de lidstaten. Een aantal elementen van dit programma, zoals de verbetering van kennis en informatie voor de ontwikkeling van de volksgezondheid en een versterking van de mogelijkheden om snel en op gecoördineerde wijze te reageren op bedreigingen voor de volksgezondheid, zijn doelstellingen die eveneens volledig in overeenstemming zijn met de eisen van het Verdrag van Aarhus. De onderhavige verordening laat Beschikking nr. 2119/98/EG en Besluit nr. 1786/2002/EG derhalve onverlet. |
|
(17) |
Artikel 7, eerste deel, van het Verdrag van Aarhus schrijft voor dat de partijen voorzieningen treffen voor inspraak van het publiek bij de voorbereiding van plannen , programma's en beleid betreffende het milieu. |
|
(18) |
Overeenkomstig het Verdrag van Aarhus omvatten deze voorzieningen redelijke termijnen voor het informeren van het publiek over de milieubesluitvorming in kwestie. Het publiek moet worden voorgelicht over kwesties die in behandeling zijn met middelen zoals specifieke websites. Wil inspraak doeltreffend zijn, dan moet zij in een vroeg stadium plaatsvinden wanneer alle opties open zijn. Bij de besluitvorming over plannen , programma's en beleid betreffende het milieu dient naar behoren rekening te worden gehouden met het resultaat van de inspraak. Communautaire instellingen en organen dienen, wanneer zij bepalingen inzake inspraak vaststellen, in het licht van de doelstellingen van het Verdrag van Aarhus het publiek aan te wijzen dat inspraak heeft, met inbegrip van belanghebbende niet-gouvernementele organisaties. |
|
(19) |
Artikel 9, lid 3, van het Verdrag van Aarhus voorziet in toegang tot rechterlijke of andere herzieningsprocedures om handelingen en nalatigheden van particulieren en overheidsinstanties te betwisten die strijdig zijn met bepalingen van het milieurecht. Bijgevolg moeten bepalingen inzake toegang tot de rechter worden ingevoerd teneinde aan de eisen van dat verdrag te voldoen op een wijze die verenigbaar is met het EG-Verdrag. In dit verband is het passend dat in deze verordening alleen handelingen en nalatigheden van overheidsinstanties aan de orde zijn, waarbij het aan de lidstaten wordt overgelaten de kwestie met betrekking tot particulieren te regelen in het kader van Richtlijn 2004/.../EG van het Europees Parlement en de Raad van ...(betreffende toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden). |
|
(20) |
Om adequate en effectieve beroepsmogelijkheden te verzekeren in overeenstemming met de desbetreffende Gemeenschapswetgeving inzake toegang tot herzieningsprocedures voor het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, is het aangewezen dat de communautaire instelling of organisatie die de bron is van de aan te vechten handeling of nalatigheid, de gelegenheid krijgt haar vroegere beslissing te herroepen of te handelen in geval van een nalatigheid. |
|
(21) |
Krachtens het Verdrag van Aarhus wordt aan niet-gouvernementele organisaties die de milieubescherming bevorderen het recht toegekend deel te nemen aan het opstellen van bepaalde plannen, programma's en beleid in verband met het milieu en wordt hun toegang tot de rechter in milieuzaken gegeven, terwijl andere leden van het publiek moeten worden geschaad door of belang moeten hebben bij de besluiten of omissies. Om dit recht tegen iedere vorm van misbruik te beschermen, worden in de Gemeenschapswetgeving basiscriteria voor de erkenning van dergelijke bevoegde entiteiten vastgesteld. |
|
(22) |
Het is echter wenselijk dat de communautaire instellingen en organen, met name de Commissie, zich meer inspannen om de bestaande procedures voor toegang tot informatie en toegang tot de rechter, zoals de klachtenprocedures en de verzoekschriften van de burgers aan het Europees Parlement, te verbeteren. |
|
(23) |
Entiteiten die actief zijn op het gebied van milieubescherming en/of bevordering van duurzame ontwikkeling en die aan bepaalde voorwaarden voldoen welke garanderen dat hun hoofddoelstelling de bescherming van het milieu en/of de bevordering van duurzame ontwikkeling is, moeten toegang hebben tot milieuprocedures om de procedurele en inhoudelijke rechtmatigheid aan te vechten van administratieve handelingen en nalatigheden die inbreuk maken op het milieurecht van de EG. Het voorwerp van de beroepsprocedures die door deze entiteiten worden ingesteld, moet binnen hun statutaire werkterrein vallen. |
|
(24) |
Leden van het publiek die voldoende belang hebben of die de inbreuk van een recht aanvoeren, moeten, mits zij rechtstreeks en individueel betrokken zijn, een milieuprocedure kunnen aanspannen teneinde de procedurele en inhoudelijke rechtmatigheid aan te vechten van administratieve handelingen en nalatigheden die inbreuk maken op het milieurecht. |
|
(25) |
Wanneer het voorafgaand verzoek tot interne herziening geen resultaat oplevert, dienen de bevoegde entiteiten een milieuprocedure voor het Hof van Justitie te kunnen inleiden teneinde deze administratieve handelingen of nalatigheden te betwisten. |
|
(26) |
Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend. Deze verordening beoogt meer bepaald de bescherming van het milieu en de toepassing van artikel 37 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie te garanderen, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Doel
1. Deze verordening stelt regels vast voor de toepassing van de beginselen van het VN/ECE-Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden, hierna het Verdrag van Aarhus genoemd, op de communautaire instellingen en organisaties, met name door:
|
a) |
recht van toegang te garanderen tot milieu-informatie die bij communautaire instellingen en organen berust , door hen is ontvangen of opgesteld, of die te hunnen behoeve wordt bijgehouden, en de voorwaarden, grondregels en praktische regelingen voor de uitoefening van dat recht vast te stellen; |
|
b) |
ervoor te zorgen dat milieu-informatie geleidelijk beschikbaar komt in elektronische gegevensbanken die voor het publiek makkelijk toegankelijk zijn via openbare telecommunicatienetwerken; |
|
c) |
te voorzien in inspraak ten aanzien van het opstellen van plannen , programma's en beleid betreffende het milieu door communautaire instellingen en organen; |
|
d) |
op communautair niveau toegang tot de rechter te verlenen in milieuaangelegenheden, overeenkomstig de in deze verordening vastgestelde voorwaarden. |
2. Deze verordening laat andere communautaire bepalingen betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden onverlet.
Artikel 2
Definities
1. In deze richtlijn wordt verstaan onder:
|
a) |
„aanvrager”: elke natuurlijke of rechtspersoon die om milieu-informatie verzoekt; |
|
b) |
„ lid van het publiek”: een of meer natuurlijke of rechtspersonen en , overeenkomstig het nationaal recht, verenigingen, organisaties of groepen bestaande uit dergelijke personen; |
|
c) |
„communautaire instellingen en organisaties”: alle openbare instellingen, organisaties, bureaus of agentschappen die krachtens of op basis van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap werden ingesteld en openbare functies vervullen, uitgezonderd wanneer en voorzover zij in een rechterlijke of wetgevende hoedanigheid optreden; |
|
d) |
„bevoegde entiteit”: elke vereniging of organisatie die ten doel heeft het milieu te beschermen en/of duurzame ontwikkeling te bevorderen, of op een gegeven moment bij een specifiek geval van milieubescherming in de eigen omgeving is betrokken, en die is erkend overeenkomstig de artikelen 19 en 20; |
|
e) |
„milieu-informatie”: alle informatie in geschreven, visuele, auditieve, elektronische of enige andere materiële vorm over:
|
|
f) |
„plannen , programma's en beleid betreffende het milieu”: plannen , programma's en beleid
|
Algemene milieuactieprogramma's worden eveneens als „plannen , programma's en beleid betreffende het milieu” aangemerkt.
Financierings- of begrotingsplannen en -programma's en interne werkprogramma's van communautaire instellingen of organisaties vallen niet onder deze definitie;
|
g) |
„milieurecht”: alle communautaire wetgeving die als hoofd- of nevendoel de bescherming of de verbetering van het milieu met inbegrip van de menselijke gezondheid en de bescherming of het rationeel gebruik van de natuurlijke hulpbronnen beoogt op gebieden zoals:
|
|
h) |
„administratieve handeling”: elk door een communautaire instelling of organisatie uit hoofde van het milieurecht genomen administratieve maatregel die juridisch verbindende externe effecten heeft; |
|
i) |
„administratieve nalatigheid”: elk geval waarbij een communautaire instelling of organisatie verzuimt een administratieve handeling uit hoofde van het milieurecht te stellen hoewel zij daartoe wettelijk verplicht is. |
2. Administratieve handelingen en administratieve nalatigheden omvatten niet de maatregelen die worden genomen door een communautaire instelling of organisatie die optreedt in de hoedanigheid van administratief-toezichtsorgaan, bijvoorbeeld in het kader van volgende bepalingen van het EG-Verdrag:
|
— |
de artikelen 81, 82, 86 en 87 (regels betreffende de mededinging); |
|
— |
de artikelen 226 en 228 (inbreukprocedure); |
|
— |
artikel 195 (optreden van de ombudsman); |
|
— |
artikel 280 (optreden van het Europees Bureau voor fraudebestrijding). |
TITEL II
TOEGANG TOT MILIEU-INFORMATIE
Artikel 3
Toepassing van Verordening (EG) nr. 1049/2001
Verordening (EG) nr. 1049/2001 is van toepassing op ieder verzoek van een aanvrager om toegang tot milieu-informatie die berust bij communautaire instellingen en organisaties of te hunnen behoeve wordt bijgehouden, zonder onderscheid op basis van staatsburgerschap, nationaliteit of woonplaats en, in het geval van een rechtspersoon, zonder onderscheid op basis van de plaats waar zich zijn vestigingsplaats of het werkelijke centrum van zijn activiteiten bevindt.
In het kader van deze verordening wordt „instelling” in Verordening (EG) nr. 1049/2001 gelezen als „communautaire instelling of orgaan”.
Artikel 4
Verzameling en verspreiding van milieu-informatie
1. De communautaire instellingen en organen organiseren de milieu-informatie die voor hun functioneren relevant is en die bij hen berust of te hunnen behoeve wordt bijgehouden, met het oog op de actieve en systematische verspreiding ervan bij het publiek, in het bijzonder door middel van computertelecommunicatie- en/of elektronische technologie overeenkomstig artikel 11, leden 1 en 2, en artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1049/2001. De milieu-informatie wordt onverwijld opgeslagen in gegevensbanken volgens de beginselen van deze verordening en toegankelijk gemaakt in elektronische vorm en in gegevensbanken die zijn voorzien van zoekfuncties en andere vormen van programmatuur die het publiek kunnen helpen om de informatie die het nodig heeft, op te sporen.
De door middel van computertelecommunicatie en/of elektronische technologie beschikbaar gestelde informatie behoeft geen informatie te omvatten die vóór de inwerkingtreding van deze verordening is verzameld, tenzij deze reeds in elektronische vorm beschikbaar is. Ingeval informatie is verzameld voordat deze verordening van kracht werd, en er geen elektronisch kopieën beschikbaar zijn, wordt duidelijk aangegeven waar deze informatie kan worden gevonden en hoe zij kan worden verkregen.
De communautaire instellingen en organen bewaren milieu-informatie die bij hen berust of die te hunnen behoeve wordt bijgehouden, in vormen of formaten die gemakkelijk reproduceerbaar zijn en toegankelijk zijn via computertelecommunicatiemiddelen of andere elektronische middelen.
2. De communautaire instellingen en organen trachten het publiek zo goed mogelijk van advies te dienen om het te helpen toegang te krijgen tot milieu-informatie, om gemakkelijker te kunnen deelnemen aan de besluitvorming en tevens om milieuzaken bij de rechter aanhangig te kunnen maken.
3. De milieu-informatie die toegankelijk wordt gemaakt en wordt verspreid, wordt indien passend geactualiseerd. Naast de in artikel 12, leden 2 en 3, en artikel 13, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1049/2001 opgesomde documenten dienen de gegevensbanken of registers de volgende informatie te bevatten:
|
a) |
voortgangsrapporten over de tenuitvoerlegging van:
|
|
b) |
rapporten over de toestand van het milieu zoals aangegeven in lid 5; |
|
c) |
gegevens of samenvattingen van gegevens afkomstig van de monitoring van activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor het milieu; |
|
d) |
vergunningen die belangrijke gevolgen hebben voor het milieu, alsmede milieuovereenkomsten of een verwijzing naar de plaats waar die informatie kan worden opgevraagd of gevonden; |
|
e) |
milieueffectstudies en risico-evaluaties met betrekking tot milieuelementen of een verwijzing naar de plaats waar die informatie kan worden opgevraagd of gevonden. |
4. Waar passend kunnen de communautaire instellingen en organisaties aan het bepaalde in de leden 1 tot 3 voldoen door links te creëren naar internetsites waar de informatie kan worden gevonden.
5. De Commissie zorgt ervoor dat met regelmatige tussenpozen van ten hoogste vier jaar een rapport over de toestand van het milieu, met inbegrip van informatie over de kwaliteit van het milieu en de op het milieu uitgeoefende druk, wordt gepubliceerd en verspreid.
Artikel 5
Kwaliteit van de milieu-informatie
1. De communautaire instellingen en organisaties zorgen ervoor, voorzover mogelijk, dat de door hen of te hunnen behoeve verzamelde informatie die wordt gepubliceerd, actueel, nauwkeurig en vergelijkbaar is.
2. De communautaire instellingen en organisaties stellen de aanvrager op zijn verzoek in kennis van de plaats waar informatie over de meetmethodes die zijn gebruikt bij het verzamelen van de informatie, inclusief de methodes voor analyse, monsterneming en voorbehandeling van de monsters, indien deze voorhanden is, kan worden gevonden, of verwijzen naar een gebruikte standaardprocedure.
Artikel 6
Weigering van verzoeken om toegang tot milieu-informatie
Wanneer een communautaire instelling of een communautair orgaan een verzoek om toegang tot milieuinformatie ontvangt en deze informatie niet bij die communautaire instelling of dat communautair orgaan berust noch te haren/zijnen behoeve wordt bijgehouden, stelt zij/het de aanvrager zo snel mogelijk , of uiterlijk binnen 15 werkdagen, in kennis van de communautaire instelling of het communautaire orgaan of de overheidsinstantie als omschreven in Richtlijn 2003/4/EG waarbij volgens haar/hem de gevraagde informatie kan worden opgevraagd, of stuurt zij/het het verzoek door aan de betrokken communautaire instelling of het betrokken communautaire orgaan of overheidsinstantie en stelt zij de aanvrager hiervan in kennis.
Wanneer het verzoek in te algemene termen is geformuleerd vraagt de communautaire instelling of het communautaire orgaan de aanvrager zo spoedig mogelijk, en uiterlijk binnen de termijn als bedoeld in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 om een verduidelijking van het verzoek en helpt de aanvrager daarbij, bijvoorbeeld door het verstrekken van informatie over het gebruik van de in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 bedoelde registers. Pas wanneer deze gelegenheid is gegeven, kan de communautaire instelling of het communautaire orgaan, wanneer dit passend wordt geacht, het in deze alinea bedoelde verzoek weigeren.
Communautaire instellingen en organen weigeren toegang tot en besluiten zich te onthouden van de actieve verspreiding van milieuinformatie wanneer van de openbaarmaking van de informatie een ongunstige invloed zou uitgaan op de bescherming van het milieu waarop dergelijke informatie betrekking heeft, zoals bijvoorbeeld de plaats waar zeldzame soorten voorkomen.
Communautaire instellingen en organen mogen op grond van de uitzonderingen betreffende de bescherming van commerciële of industriële informatie, de bescherming van persoonsgegevens of de bescherming van het milieu waarop de informatie betrekking heeft niet weigeren in te gaan op een verzoek, of besluiten niet over te gaan tot actieve verspreiding van de informatie wanneer deze betrekking heeft op emissies in het milieu.
Communautaire instellingen en organen mogen uitsluitend de toegang tot milieuinformatie weigeren of besluiten niet over te gaan tot de verspreiding van milieu-informatie op grond van een van de uitzonderingen zoals bedoeld in artikel 4 van Richtlijn 2003/4/EG of de derde alinea van dit artikel.
De in deze verordening vastgelegde uitzonderingen worden op restrictieve wijze geïnterpreteerd. Per geval zal worden nagegaan of het openbare belang dat gebaat is bij openbaarmaking groter is dan het belang dat met de weigering wordt gediend.
Artikel 7
Kostenvergoeding
Communautaire instellingen en organen die niet vallen onder Verordening (EG) nr. 1049/2001 kunnen in gevallen waarin artikel 10 van die verordening niet van toepassing is, een redelijke kostenvergoeding voor het verschaffen van informatie verlangen. Zij publiceren, en verschaffen de aanvrager, een tarief van de vergoedingen die in rekening kunnen worden gebracht, waarbij zij aangeven onder welke omstandigheden zij al of niet in rekening kunnen worden gebracht en of de informatie alleen wordt verstrekt wanneer vooruitbetaling plaatsvindt.
Artikel 8
Samenwerking
De communautaire instellingen en organisaties werken in het geval van een onmiddellijke bedreiging van de menselijke gezondheid of het milieu, hetzij veroorzaakt door menselijke activiteiten hetzij ten gevolge van natuurlijke oorzaken, op verzoek van overheidsinstanties als bedoeld in Richtlijn 2003/4/EG met die overheidsinstanties samen en verlenen hen assistentie teneinde die instanties in staat te stellen, onmiddellijk en terstond bij het publiek dat getroffen kan worden alle milieu-informatie te verspreiden die het publiek in staat kan stellen maatregelen te nemen om uit de bedreiging voortvloeiende schade te voorkomen of te beperken, voorzover deze informatie bij de communautaire instellingen en organisaties en/of bij de bedoelde overheidsinstanties berust of te hunnen behoeve wordt bijgehouden.
Het bepaalde in de eerste alinea laat eventuele specifieke verplichtingen uit hoofde van het Gemeenschapsrecht, met name Beschikking nr. 2119/98/EG en Besluit nr. 1786/2002/EG, onverlet.
TITEL III
INSPRAAK BIJ HET OPSTELLEN DOOR COMMUNAUTAIRE INSTELLINGEN EN ORGANISATIES VAN PLANNEN , PROGRAMMA'S EN BELEID BETREFFENDE HET MILIEU
Artikel 9
Algemene bepalingen
Het publiek dat geschaad wordt of kan worden geschaad door, dan wel belang heeft bij een plan, programma of beleid in verband met het milieu, heeft het recht deel te nemen aan de voorbereiding, wijziging of herziening van dat plan, programma of beleid.
De communautaire instellingen en organen zorgen ervoor dat het publiek vroegtijdig en op doeltreffende wijze kan deelnemen aan de voorbereiding, wijziging of herziening van dergelijke plannen, programma's of beleid. Met name dient de Commissie, wanneer zij een voorstel voor een plan, een programma of beleid in verband met het milieu voorbereidt dat aan andere communautaire instellingen en organen voor een besluit wordt voorgelegd, voor dit voorbereidende stadium voorzieningen voor een deelname van het publiek te treffen.
Communautaire instellingen en organen wijzen het in de eerste alinea bedoelde publiek aan, met inbegrip van belanghebbende niet-gouvernementele organisaties zoals die welke ijveren voor milieubescherming en/of bevordering van duurzame ontwikkeling.
Artikel 10
Raadpleging
Wanneer zij een plan, een programma of beleid in verband met het milieu voorbereiden, wijzigen of herzien, stellen de communautaire instellingen en organen het publiek op de hoogte door middel van een openbare bekendmaking of andere passende middelen, zoals elektronische media.
Deze informatie omvat, voorzover beschikbaar, het ontwerpvoorstel en de milieu-informatie of milieueffectbeoordeling voor het plan, het programma of het beleid dat wordt voorbereid.
De communautaire instelling die of het communautaire orgaan dat het plan, het programma of het beleid in verband met het milieu voorbereidt, wijzigt of herziet, dient het publiek op de hoogte te stellen over de praktische inspraakregelingen, en met name over de administratieve eenheid van de communautaire instelling of het communautaire orgaan waarbij de betrokken informatie kan worden verkregen en waaraan commentaar of vragen kunnen worden voorgelegd over het tijdsbestek waarin commentaar kan worden geleverd.
De communautaire instellingen en organen zorgen voor de praktische regelingen waarmee het publiek in een vroegtijdig stadium zijn commentaar en zienswijze kan geven voordat besluiten over het plan, het programma of het beleid worden genomen. Afhankelijk van de aard van het plan, het programma of het beleid wordt het publiek in de gelegenheid gesteld commentaar te leveren in verschillende stadia van de voorbereiding van het plan, het programma of het beleid.
Tot dergelijke praktische regelingen behoren redelijke termijnen voor de verschillende fasen, waarbij gezorgd wordt voor voldoende tijd voor het verstrekken van informatie aan het publiek en waarbij het publiek de gelegenheid wordt geboden doeltreffend deel te nemen aan de voorbereiding en inspraak gedurende het besluitvormingsproces op milieugebied. In het algemeen moet in schriftelijke raadplegingen over een plan, een programma of beleid in verband met het milieu rekening worden gehouden met een termijn van acht weken waarin commentaar kan worden geleverd. Indien bijeenkomsten of hoorzittingen worden georganiseerd, moet hiervan tenminste vier weken vooraf kennis worden gegeven. Deze termijnen kunnen worden verkort in spoedgevallen of in gevallen waarin het publiek reeds in de gelegenheid is gesteld commentaar te leveren op het plan, het programma of het beleid in kwestie.
Artikel 11
Resultaten van de inspraak van het publiek
Bij het nemen van een besluit over het plan, programma of beleid in verband met het milieu moeten de communautaire instellingen en organen terdege rekening houden met de resultaten van het inspraakproces van het publiek.
De communautaire instellingen en organen stellen het publiek op de hoogte van het plan, het programma of het beleid, waaronder de tekst daarvan, en van de redenen en overwegingen waarop het besluit is gebaseerd, waaronder informatie over het inspraakproces van het publiek.
TITEL IV
TOEGANG TOT DE RECHTER INZAKE MILIEUAANGELEGENHEDEN
Artikel 12
Verzoek tot interne herziening van administratieve handelingen door bevoegde entiteiten
1. Elke bevoegde entiteit die krachtens artikel 14 over beroepsrecht beschikt en die van mening is dat een administratieve handeling of nalatigheid een inbreuk vormt op het milieurecht, is gerechtigd een verzoek tot interne herziening in te dienen bij de communautaire instelling of orgaan die de handeling heeft gesteld of, in het geval van een veronderstelde nalatigheid, had dienen op te treden.
Een dergelijk verzoek moet schriftelijk worden ingediend binnen een termijn van ten hoogste twaalf weken nadat de administratieve handeling werd gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie of anderszins openbaar werd gemaakt of, in het geval van een veronderstelde nalatigheid, binnen twaalf weken te rekenen vanaf de dag waarop de administratieve handeling krachtens de wet had moeten zijn gesteld. In het verzoek moeten de veronderstelde inbreuk op het milieurecht en de inhoud van het verlangde besluit tot herziening worden gespecificeerd.
2. De in lid 1 bedoelde communautaire instelling of orgaan neemt het verzoek in overweging, tenzij het duidelijk ongegrond is. Zij geeft zo snel mogelijk, en niet later dan twaalf weken na het ontvangen van het verzoek, schriftelijk kennis van haar besluit over de maatregelen die worden genomen om de naleving van het milieurecht te garanderen dan wel van haar afwijzing van het verzoek. Het besluit wordt gericht aan de bevoegde entiteit die het verzoek heeft ingediend; het licht de redenen voor het genomen besluit toe.
3. Wanneer de communautaire instelling of orgaan ondanks al haar inspanningen er niet in slaagt binnen de in lid 2 genoemde termijn een besluit te nemen over een verzoek tot interne herziening, stelt zij de bevoegde entiteit die het verzoek heeft ingediend zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen de bedoeld lid genoemde termijn in kennis van de redenen waarom zij geen besluit heeft kunnen nemen en deelt zij mee wanneer zij voornemens is een besluit over het verzoek te nemen.
4. De communautaire instelling of orgaan neemt een besluit over verzoeken tot interne herziening, rekening houdend met de aard, de omvang en de ernst van de betrokken inbreuk op het milieurecht, binnen een redelijke termijn die een periode van achttien weken maanden vanaf het ontvangen van het verzoek niet overschrijdt. Zij stelt de bevoegde entiteit onverwijld in kennis van haar besluit over het verzoek.
Artikel 13
Verzoek van leden van het publiek tot interne herziening van administratieve handelingen
1. Leden van het publiek die krachtens artikel 15 beroepsrecht bezitten en die stellen dat een administratieve handeling of nalatigheid een inbreuk vormt op het milieurecht, zijn gerechtigd, mits zij rechtstreeks en individueel zijn betrokken, een verzoek tot interne herziening in te dienen bij de communautaire instelling of orgaan die de handeling heeft vastgesteld of, in het geval van een veronderstelde nalatigheid, had dienen op te treden.
Een dergelijk verzoek moet schriftelijk worden ingediend binnen een termijn van ten hoogste twaalf weken nadat de administratieve handeling werd gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie of anderszins openbaar werd gemaakt of, in het geval van een veronderstelde nalatigheid, binnen twaalf weken te rekenen vanaf de dag waarop de administratieve handeling krachtens de wet had moeten zijn vastgesteld. In het verzoek moeten de veronderstelde inbreuk op het milieurecht en de inhoud van het verlangde besluit tot herziening worden gespecificeerd.
2. De in lid 1 bedoelde communautaire instelling of orgaan behandelt ieder dergelijk verzoek, tenzij het duidelijk ongegrond is. Zij geeft zo snel mogelijk, en niet later dan acht weken na ontvangst van het verzoek, schriftelijk kennis van haar besluit over de maatregel die moet worden genomen om de naleving van het milieurecht te garanderen dan wel van haar afwijzing van het verzoek. Het met redenen omklede besluit wordt gericht aan de leden van het publiek die het verzoek hebben ingediend.
3. Wanneer de communautaire instelling of orgaan ondanks al haar inspanningen er niet in slaagt binnen de in lid 2 genoemde termijn een besluit te nemen over een verzoek tot interne herziening, stelt zij de leden van het publiek die het verzoek hebben ingediend zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen de in bedoeld lid genoemde termijn in kennis van de redenen waarom zij geen besluit heeft kunnen nemen en deelt zij mee wanneer zij voornemens is een besluit over het verzoek te nemen.
4. De communautaire instelling of orgaan neemt een besluit over verzoeken tot interne herziening, rekening houdend met de aard, de omvang en de ernst van de betrokken inbreuk op het milieurecht, binnen een redelijke termijn die een periode van 45 werkdagen na ontvangst van het verzoek niet overschrijdt. Zij stelt de leden van het publiek onverwijld in kennis van haar besluit over het verzoek.
Artikel 14
Beroepsrecht van bevoegde entiteiten
Een bevoegde entiteit is gerechtigd een verzoek tot interne herziening overeenkomstig artikel 12 in te dienen zonder dat zij een voldoende belang hoeft te hebben of hoeft aan te tonen dat een van haar rechten werd geschonden, op voorwaarde dat:
|
a) |
zij werd erkend overeenkomstig de artikelen 19 en 20, en |
|
b) |
de aangelegenheid met betrekking waartoe een verzoek tot interne herziening wordt ingediend, tot haar statutaire werkterrein behoort. |
Artikel 15
Beroepsrecht van leden van het publiek
Leden van het publiek zijn gerechtigd een verzoek tot interne herziening overeenkomstig artikel 13 in te dienen, mits
|
a) |
zij voldoende belang hebben, of |
|
b) |
inbreuk op een recht aanvoeren. |
Artikel 16
Indiening van klachten bij de Ombudsman
Wanneer een communautaire instelling of orgaan niet binnen de gestelde termijn een besluit heeft genomen over een conform artikel 13 ingediend verzoek tot interne herziening, kunnen de leden van het publiek bij de Ombudsman een klacht indienen overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het EG-Verdrag.
Artikel 17
Bij het Hof van Justitie door bevoegde entiteiten aanhangig gemaakte procedures
1. Wanneer de bevoegde entiteit die conform artikel 12 een verzoek tot interne herziening heeft ingediend, van mening is dat een door de communautaire instelling of organisatie naar aanleiding van dat verzoek genomen besluit ontoereikend is om de naleving van het milieurecht te garanderen, kan de bevoegde entiteit overeenkomstig artikel 230, lid 4, van het EG-Verdrag een juridische procedure voor het Hof van Justitie inleiden ter toetsing van de inhoudelijke en procedurele rechtmatigheid van dat besluit.
2. Wanneer door de communautaire instelling of orgaan geen besluit over een conform artikel 12 ingediend verzoek tot interne herziening wordt genomen binnen de in dat artikel genoemde termijn, kan de bevoegde entiteit een procedure bij het Hof van Justitie inleiden overeenkomstig artikel 232, lid 3, van het EG-Verdrag.
Artikel 18
Bij het Hof van Justitie door leden van het publiek aanhangig gemaakte procedures
1. Wanneer de leden van het publiek die conform artikel 13 een verzoek tot interne herziening hebben ingediend, van mening zijn dat een door de communautaire instelling of orgaan naar aanleiding van dat verzoek genomen besluit ontoereikend is om de naleving van het milieurecht te garanderen, kunnen zij, mits zij direct en individueel zijn betrokken, overeenkomstig artikel 230, vierde alinea, van het EG-Verdrag een juridische procedure voor het Hof van Justitie aanspannen ter toetsing van de inhoudelijke en procedurele rechtmatigheid van dat besluit.
2. Wanneer door de communautaire instelling of orgaan geen besluit over een conform artikel 13 ingediend verzoek tot interne herziening wordt genomen binnen de in dat artikel genoemde termijn, kunnen leden van het publiek, mits zij direct en individueel zijn betrokken, een procedure bij het Hof van Justitie inleiden overeenkomstig artikel 232, derde alinea, van het EG-Verdrag.
Artikel 19
Criteria voor de erkenning van bevoegde entiteiten
Teneinde te worden erkend, dient een bevoegde entiteit aan de volgende criteria te voldoen:
|
a) |
zij dient een onafhankelijke rechtspersoon zonder winstoogmerk te zijn die ten doel heeft het milieu te beschermen en/of duurzame ontwikkeling te bevorderen of op een gegeven moment bij een specifiek geval van milieubescherming in de eigen omgeving is betrokken ; |
|
b) |
zij moet minstens twee jaar eerder wettelijk zijn opgericht en moet gedurende die periode overeenkomstig haar statuten actief voor milieubescherming en/of de bevordering van duurzame ontwikkeling hebben geijverd; |
|
c) |
zij moet zich hebben ingezet voor activiteiten die niet in strijd met de betamelijkheid zijn of in strijd zijn met artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. |
Artikel 20
Procedure voor de erkenning van bevoegde entiteiten
1. De Commissie stelt de noodzakelijke bepalingen vast om de vlotte erkenning van bevoegde entiteiten die aan de in artikel 19 uiteengezette criteria voldoen, te garanderen. Deze bepalingen voorzien hetzij in een erkenning per geval („ad hoc”) dan wel in een voorafgaande erkenning die geldt gedurende een bepaalde toekomstige periode.
2. De Commissie onderzoekt op regelmatige tijdstippen of nog steeds aan de voorwaarden voor erkenning wordt voldaan.
Wanneer een bevoegde entiteit niet langer aan de criteria van artikel 19 voldoet, wordt de erkenning ingetrokken. De betrokken bevoegde entiteit wordt hiervan ten minste één maand van tevoren in kennis gesteld. Het besluit dient de redenen van de intrekking te vermelden ; de bevoegde entiteit is gerechtigd om in beroep te gaan.
TITEL V
SLOTBEPALINGEN
Artikel 21
Uitvoeringsmaatregelen
De communautaire instellingen en organen passen hun reglement van orde aan aan de bepalingen van deze verordening. Deze aanpassingen treden in werking op de datum van inwerkingtreding van deze verordening.
Artikel 22
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is zes maanden na de in lid 1 bedoelde datum van toepassing.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te ..., op ...
Voor het Europees Parlement
De Voorzitter
Voor de Raad
De Voorzitter
(1) PB C (...) van (...), blz.(...).
(2) PB C (...) van (...), blz.(...).
(3) PB C (...) van (...), blz.(...).
(4) Standpunt van het Europees Parlement van 31 maart 2004.
(5) Besluit nr. 1600/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juli 2002 tot vaststelling van het zesde milieuactieprogramma van de Europese Gemeenschap (PB L 242 van 10.9.2002, blz. 1).
(6) Vierde milieuactieprogramma van de Gemeenschap (PB C 328 van 7.12.1987, blz. 1); vijfde actieprogramma van de Gemeenschap inzake het milieu (PB C 138 van 17.9.1993, blz. 1).
(7) Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van Richtlijn 90/313/EEG van de Raad (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26) en Richtlijn 2003/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 tot voorziening in inspraak van het publiek in de opstelling van bepaalde plannen en programma's betreffende het milieu en, met betrekking tot inspraak van het publiek en toegang tot de rechter, tot wijziging van de Richtlijnen 85/337/EEG en 96/61/EG van de Raad, (PB L 156 van 25.6.2003, blz. 17) en Richtlijn 2004/.../EG van het Europees Parlement en de Raad van ... (inzake de toegang tot milieu-informatie) (PB L ...).
(8) Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
(9) PB L 268 van 3.10.1998, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
(10) PB L 271 van 9.10.2002, blz. 1. Besluit gewijzigd bij Besluit nr. 786/2004/EG (PB L 138 van 30.4.2004, blz. 7).
P5_TA(2004)0239
Toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden *** I
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (COM(2003) 624 — C5-0513/2003 — 2003/0246(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 624) (1), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 en 175, lid 1 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0513/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid en de adviezen van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken en de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0189/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt de Commissie en de Raad erop toe te zien dat de lidstaten het Verdrag van Aarhus zo snel mogelijk ratificeren; |
|
3. |
verzoekt de Commissie en de Raad een „scorebord voor het Verdrag” in te stellen en openbaar te maken met betrekking tot internationale milieuverdragen en dit „overzicht van resultaten” tijdens de zittingen van de Raad te behandelen; |
|
4. |
verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TC1-COD(2003)0246
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 31 maart 2004met het oog op de aanneming van Richtlijn 2004/.../EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Gezien het advies van het Comité van de regio's (3),
Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (4),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Vergrote publieke toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden bevordert het bereiken van de doelstellingen van het communautaire beleid inzake de bescherming van het milieu door het ondervangen van de huidige tekortkomingen bij de handhaving van het milieurecht en werkt uiteindelijk een beter milieu in de hand. |
|
(2) |
De Europese Gemeenschap heeft op 25 juni 1998 het VN/ECE-Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (hierna „het Verdrag van Aarhus” genoemd) ondertekend. De bepalingen van het Gemeenschapsrecht dienen met dat verdrag in overeenstemming te zijn, wil de Europese Gemeenschap dat verdrag kunnen sluiten. |
|
(3) |
In het Verdrag van Aarhus is het recht op toegang tot de rechter gewaarborgd teneinde bij te dragen tot het recht van ieder persoon van huidige en toekomstige generaties te leven in een milieu dat afgestemd is op zijn/haar gezondheid en welzijn. |
|
(4) |
Het Verdrag van Aarhus bestaat uit drie pijlers, namelijk toegang tot informatie, publieke inspraak in besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden. Er zijn al twee richtlijnen aangenomen om de eerste en tweede pijler van het verdrag te ontwikkelen: Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van Richtlijn 90/313/EEG van de Raad (5) en Richtlijn 2003/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 tot voorziening in publieke inspraak met betrekking tot de opstelling van bepaalde plannen en programma's betreffende het milieu en tot wijziging met betrekking tot publieke inspraak en toegang tot de rechter van de Richtlijnen 85/337/EEG en 96/61/EG van de Raad (6). Het is nu nodig de derde pijler van het verdrag te ontwikkelen. |
|
(5) |
Artikel 9, lid 3, van het Verdrag van Aarhus voorziet in toegang tot gerechtelijke of andere beroepsprocedures voor het aanvechten van handelingen en nalatigheden van private personen en overheidsinstanties die inbreuk maken op het milieurecht. In overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel dienen handelingen en nalatigheden van private personen te worden aangevochten in overeenstemming met de criteria die in de wetgeving van de lidstaten zijn neergelegd. |
|
(6) |
Om ten volle rekening te houden met artikel 9, lid 3, van het Verdrag van Aarhus en teneinde de milieubescherming te verbeteren moet in administratieve of gerechtelijke procedures worden voorzien voor het aanvechten van administratieve handelingen en nalatigheden van overheidsinstanties die inbreuk maken op het milieurecht. De procedures moeten eerlijk zijn en moeten niet buitensporig lang of duur zijn. Er moet ook worden voorzien in procedures in kort geding om de tussenkomst van rechtbanken en beroepsinstanties te verzekeren. |
|
(7) |
Er moeten evenzeer voorzieningen worden getroffen betreffende voor beroepsinstanties aan te vechten handelingen en nalatigheden. Administratieve handelingen moeten vatbaar zijn voor beroep voor zover zij juridisch bindende en externe uitwerking hebben mits deze handelingen niet worden aangenomen door instanties of instellingen die optreden in een wetgevende of rechterlijke hoedanigheid. Evenzo moet beroep mogelijk zijn tegen nalatigheden daar waar er krachtens het milieurecht een verplichting tot optreden is. |
|
(8) |
Met het oog op het feit dat het milieurecht constant in ontwikkeling is, moet de definitie van milieurecht verwijzen naar de doelstellingen van het Gemeenschapsbeleid betreffende het milieu, met name de bescherming of verbetering van het milieu, met inbegrip van de menselijke gezondheid en de bescherming van de natuurlijke hulpbronnen. De lidstaten moeten deze definitie kunnen uitbreiden om milieurecht van uitsluitend nationale origine op te nemen. |
|
(9) |
Leden van het publiek moeten, voor zover zij een voldoende belang hebben of de inbreuk op een recht aanvoeren, toegang hebben tot milieuprocedures om voor de rechtbank of een andere beroepsinstantie de procedurele en materiële wettigheid aan te vechten van administratieve handelingen of nalatigheden die inbreuk maken op het milieurecht. |
|
(10) |
Op het gebied van milieubescherming en/of duurzame ontwikkeling actieve entiteiten die aan bepaalde voorwaarden voldoen moeten toegang hebben tot milieuprocedures om de procedurele en materiële wettigheid aan te vechten van administratieve handelingen en nalatigheden die inbreuk maken op het milieurecht. Het voorwerp van de beroepsprocedures die door deze entiteiten worden ingesteld moet binnen het gebied van hun statutaire activiteiten vallen. |
|
(11) |
Er moet voor worden gezorgd dat de administratieve handeling of nalatigheid wordt herzien door de in overeenstemming met het nationale recht aangewezen overheidsinstantie, om hetzij de administratieve handeling te herroepen hetzij, in geval van een nalatigheid, te voorzien in de maatregelen die moeten worden genomen. |
|
(12) |
Daar waar een eerder verzoek om intern beroep geen goedkeuring heeft gekregen, moet de verzoeker een administratief of gerechtelijk beroep kunnen instellen tegen de handeling of nalatigheid van een overheidsinstantie. |
|
(13) |
Deze richtlijn moet regelmatig worden geëvalueerd in het licht van de ervaring en na indiening van de relevante rapporten door de lidstaten. Zij moet op deze basis vatbaar zijn voor herziening. De Commissie moet een evaluatierapport bij het Europees Parlement en de Raad indienen. Van dit rapport wordt een exemplaar ter beoordeling aan de Europese Ombudsman toegezonden. |
|
(14) |
De bepalingen van deze richtlijn moeten niet van invloed zijn op het recht van een lidstaat om maatregelen in stand te houden of in te voeren die voorzien in bredere toegang tot de rechter dan bij deze richtlijn is vereist. |
|
(15) |
Voorwaarde voor verwezenlijking van de doelen van de richtlijn en voor een voldoende uniforme toepassing daarvan is dat de nationale rechterlijke instanties gebruik maken van de mogelijkheid het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen te verzoeken om een prejudiciële beslissing, indien zij worden verzocht om interpretatie van de milieuwetgeving van de Gemeenschap, en, indien tegen hun besluiten overeenkomstig het nationaal recht geen beroep kan worden aangetekend, consequent hun plicht overeenkomstig artikel 234 van het Verdrag nakomen en het Hof van Justitie verzoeken om een prejudiciële beslissing. |
|
(16) |
Aangezien de doelstellingen van het voorgestelde optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden bereikt — gegeven het feit dat het recht van toegang tot de rechter moet worden verleend op een wijze die de consistente toepassing van het communautaire milieurecht verzekert — en derhalve, vanwege de schaal en effecten van het optreden, beter op communautair niveau kunnen worden bereikt, mag de Gemeenschap maatregelen vaststellen in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel zoals bedoeld bij artikel 5 van het Verdrag. In overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel, zoals bedoeld bij dat artikel, gaat deze richtlijn niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstellingen te bereiken. |
|
(17) |
Deze richtlijn respecteert de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name bij het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend. Met name beoogt deze richtlijn volledig respect te verzekeren voor de bescherming van het milieu en de toepassing te bevorderen van artikel 37 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, |
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Voorwerp en bereik
Deze richtlijn stelt voorzieningen in die beogen toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden te verzekeren voor leden van het publiek en voor bevoegde entiteiten.
De richtlijn is van toepassing onverminderd andere communautaire bepalingen betreffende toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden , indien deze bepalingen gedetailleerder zijn of ruimere toegang geven tot de rechtsgang. In onduidelijke gevallen zijn de bepalingen overeenkomstig deze richtlijn van toepassing. Deze richtlijn is eveneens van toepassing onverminderd nationale wetgeving die bredere toegang tot de rechter verschaft dan door middel van deze richtlijn wordt bereikt .
Deze richtlijn biedt een minimumkader voor toegang tot de rechter in milieuaangelegenheden. De bepalingen in deze richtlijn laten het recht van de lidstaten onverlet maatregelen te handhaven of in te voeren uit hoofde waarvan in milieuzaken ruimere toegang tot de rechter mogelijk is dan in deze richtlijn wordt geëist.
Artikel 2
Definities
1. Voor de toepassing van deze richtlijn gelden de volgende definities:
|
a) |
„overheidsinstantie”:
|
|
b) |
„lid van het publiek”: één of meer natuurlijke of rechtspersonen en, in overeenstemming met nationale wetgeving of praktijk , verenigingen, organisaties of groepen bestaande uit deze personen; |
|
c) |
„administratieve handeling”: elke door een overheidsinstantie op grond van het milieurecht genomen administratieve maatregel die een juridisch bindend en extern effect heeft; |
|
d) |
„administratieve nalatigheid”: elk verzuim van een overheidsinstantie op grond van het milieurecht administratieve maatregelen te nemen daar waar het wettelijk vereist is dit te doen; |
|
e) |
„milieuprocedures”: administratieve of gerechtelijke beroepsprocedures inzake milieuaangelegenheden, met uitzondering van strafprocedures, voor een rechtbank of een ander bij wet ingesteld onafhankelijk orgaan, die worden beëindigd met een bindende beslissing; |
|
f) |
„milieuprocedures”: administratieve of gerechtelijke beroepsprocedures in zaken betrekking hebbende op het milieu , voor een rechtbank of een ander bij wet ingesteld onpartijdig en onafhankelijk orgaan, die worden beëindigd met een bindende beslissing; |
|
g) |
„milieurecht”: communautaire wetgeving en ter uitvoering van communautaire wetgeving aangenomen wetgeving die tot hoofd- of neven doel hebben de bescherming of de verbetering van het milieu, met inbegrip van de menselijke gezondheid en de bescherming of het rationele gebruik van natuurlijke hulpbronnen, op gebieden als:
|
2. De lidstaten kunnen milieurecht van uitsluitend nationale origine opnemen onder de definitie in lid 1, onder g).
Artikel 3
Handelingen en nalatigheden van private personen
De lidstaten verzekeren dat leden van het publiek, voor zover zij aan de eventuele criteria in het nationale recht voldoen, toegang hebben tot milieuprocedures teneinde handelingen en nalatigheden van private personen en overheidsinstanties die strijdig zijn met bepalingen van haar nationale recht betreffende het milieu aan te vechten.
Artikel 4
Beroepsrecht van leden van het publiek
1. De lidstaten verzekeren dat leden van het publiek toegang hebben tot milieuprocedures, met inbegrip van procedures in kort geding, teneinde de procedurele en materiële wettigheid aan te vechten van administratieve handelingen en administratieve nalatigheden die inbreuk maken op het milieurecht voor zover:
|
a) |
zij een voldoende belang hebben, of |
|
b) |
de inbreuk op een recht aanvoeren, voor zover het administratieve procesrecht dit als voorafgaande voorwaarde stelt. |
Het instellen van beroepen in kort geding is niet onderworpen aan de naleving van de in artikel 6 vastgestelde procedure.
2. De lidstaten bepalen, in overeenstemming met de eisen van hun recht en met het doel brede toegang te verlenen tot de rechter, wat voor de toepassing van lid 1 een voldoende belang en een schending van een recht uitmaakt.
Artikel 5
Beroepsrecht van bevoegde entiteiten
1. De lidstaten verzekeren dat in overeenstemming met artikel 9 erkende bevoegde entiteiten toegang hebben tot milieuprocedures, met inbegrip van procedures in kort geding, zonder een voldoende belang te hebben of zich op de schending van een recht te dienen te beroepen, indien het voorwerp van het beroep overeenkomstig artikel 8 specifiek verband houdt met de statutaire activiteiten van de bevoegde entiteit en het beroep binnen het specifieke geografische werkterrein van die entiteit valt.
2. In grensoverschrijdende gevallen zien de lidstaten toe op gelijke en niet-discriminerende procedures.
3. Het instellen van beroepen in kort geding is niet onderworpen aan de naleving van de in artikel 6 vastgestelde procedure.
Artikel 6
Verzoek om intern beroep
1. De lidstaten verzekeren dat leden van het publiek en bevoegde entiteiten die beroepsrecht hebben overeenkomstig de artikelen 4 en 5, en die van oordeel zijn dat een administratieve handeling of administratieve nalatigheid inbreuk maakt op het milieurecht, gerechtigd zijn een verzoek om intern beroep in te dienen bij de in overeenstemming met het nationale recht aangewezen overheidsinstantie.
De lidstaten stellen vast binnen welke termijn en in welke vorm een dergelijk verzoek wordt ingediend. Deze termijn mag niet korter zijn dan vier weken vanaf de datum waarop de administratieve handeling is gesteld of, in geval van een vermeende nalatigheid, vanaf de datum waarop de administratieve handeling wettelijk vereist was.
2. De in lid 1 bedoelde overheidsinstantie neemt elk dergelijk verzoek in overweging tenzij het verzoek duidelijk ongegrond is. De instantie vaardigt zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk twaalf weken na ontvangst van het verzoek, schriftelijk een beslissing uit betreffende de maatregel die moet worden genomen om de naleving van het milieurecht te verzekeren, of betreffende haar afwijzing van het verzoek. De gemotiveerde beslissing wordt gericht aan het lid van het publiek of de bevoegde entiteit die het verzoek heeft gedaan.
3. Daar waar de overheidsinstantie, ondanks de nodige zorgvuldigheid, niet in staat is binnen de in lid 2 vermelde periode een beslissing te nemen betreffende een verzoek om intern beroep stelt zij de verzoeker zo spoedig mogelijk, en uiterlijk binnen de in dat lid vermelde periode, op de hoogte van de redenen waarom zij niet in staat is de beslissing te nemen en van het tijdstip waarop zij voornemens is een beslissing te nemen betreffende het verzoek.
4. De overheidsinstantie neemt een beslissing betreffende het verzoek om intern beroep, rekening houdend met de aard, omvang en ernst van de inbreuk op het milieurecht, binnen een redelijke termijn, maar uiterlijk achttien weken vanaf de ontvangst van het verzoek om intern beroep. Zij stelt de verzoeker onmiddellijk op de hoogte van haar beslissing betreffende het verzoek.
Artikel 7
Milieuprocedures
Daar waar een beslissing betreffende een verzoek om intern beroep door de overheidsinstantie niet binnen de in artikel 6, leden 2, 3 en 4, vermelde termijnen is genomen, of daar waar de verzoeker van oordeel is dat de beslissing ontoereikend is om de naleving van het milieurecht te verzekeren, heeft de verzoeker het recht een milieuprocedure in te stellen. Het intern beroep geldt evenwel niet als voorwaarde voor de milieuprocedure.
Alinea 1 houdt geen beperking in van het recht in de nationale wetgeving vastgestelde milieuprocedures op gang te brengen of te verzoeken om ingrijpen.
Artikel 8
Criteria voor de erkenning van bevoegde entiteiten
Om te worden erkend als bevoegde entiteit dient een internationale, nationale, regionale of lokale vereniging, organisatie of groep te voldoen aan de volgende criteria:
|
a) |
hij moet een onafhankelijke rechtspersoon zonder winstoogmerk zijn die tot doel heeft het milieu te beschermen en/of duurzame ontwikkeling te bevorderen, of een entiteit of rechtspersoon die op een gegeven moment bij een specifiek geval van milieubescherming in de eigen omgeving is betrokken; |
|
b) |
hij moet een organisatorische structuur hebben die hem in staat stelt het adequate nastreven van zijn statutaire doelen te verzekeren; |
|
c) |
hij moet rechtspersoonlijkheid bezitten en actief werkzaam zijn geweest op het gebied van milieubescherming en/of duurzame ontwikkeling , conform zijn statuten, gedurende een door de lidstaat waar hij is opgericht vast te stellen periode, die echter niet langer mag zijn dan drie jaar; |
|
d) |
hij moet werkzaamheden voorstaan waardoor de aanvaarde procedures niet worden aangetast en die geen inbreuk vormen op de rechtsstaat; |
|
e) |
zijn jaarrekening moet door een geregistreerd accountant gecertificeerd zijn gedurende een door elke lidstaat vast te stellen periode, in overeenstemming met de onder (c), vastgestelde procedure. |
Artikel 9
Procedure voor de erkenning van bevoegde entiteiten
1. De lidstaten stellen een procedure vast om een snelle erkenning van bevoegde entiteiten te verzekeren voor zover deze voldoen aan de criteria in artikel 8, hetzij per geval („ad hoc”), hetzij krachtens een procedure van voorafgaande erkenning. Het beroepsrecht van de bevoegde entiteiten kan tegelijk worden onderzocht met de oplossing van de kwestie waarop het beroep betrekking heeft .
Daar waar een lidstaat opteert voor een procedure van voorafgaande erkenning verzekert hij dat er ook een mogelijkheid is van een snelle „ad-hoc”-erkenning tijdens en in het kader van de desbetreffende milieuprocedure .
2. De lidstaten bepalen welke bevoegde instantie of instanties verantwoordelijk zijn voor de erkenning.
3. De lidstaten verzekeren dat, daar waar een verzoek om erkenning is afgewezen, tegen deze beslissing beroep kan worden ingesteld voor een rechtbank of een ander onafhankelijk en onpartijdig bij wet ingesteld orgaan.
4. De lidstaten stellen de gedetailleerde bepalingen van de erkenningsprocedure vast.
Artikel 10
Eisen inzake milieuprocedures
De lidstaten zien erop toe dat de procedures uit hoofde van deze richtlijn objectief, billijk, snel en eerlijk zijn en dat zij zorgen voor adequate en effectieve rechtsmiddelen. Zij zien erop toe dat milieuprocedures niet prohibitief kostbaar zijn.
Teneinde te zorgen voor toegang tot milieuprocedures die niet prohibitief kostbaar zijn, zien de lidstaten erop toe dat de burgers zo spoedig mogelijk op de hoogte worden gesteld van de verwachte kosten van deze procedures.
Lidstaten zien erop toe dat aan de burgers onverwijld wordt medegedeeld hoe en wanneer milieuprocedures op gang kunnen worden gebracht.
Beslissingen krachtens deze richtlijn worden schriftelijk gegeven of geregistreerd, en zijn publiek toegankelijk.
De lidstaten overwegen de instelling van passende mechanismen voor bijstand om financiële of andere belemmeringen voor de toegang tot de rechter weg te nemen of te verminderen.
In geen geval worden, op basis van het bepaalde in de artikelen 3 tot en met 5, verzoeken om toegang tot de rechtspraak terzijde gelegd vanwege onvoldoende economische capaciteit van de indiener.
Anderzijds richten de lidstaten voorlichtingsbureaus op en/of zorgen zij voor andere voorlichtingsmethoden om gedetailleerd uit te leggen hoe toegang kan worden verkregen tot de juridische instrumenten voor de in deze richtlijn beschreven milieuprocedures.
Artikel 11
Rapporten
Uiterlijk op 1 januari 2011 rapporteren de lidstaten over hun ervaringen met de toepassing van deze richtlijn. Zij delen het rapport uiterlijk binnen een termijn van zes maanden na afronding aan de Commissie mee.
In de verslagen wordt onder meer rekening gehouden met de doelmatigheid van de milieuprocedures met betrekking tot kosten, beroepsmogelijkheden en de erkenning van bevoegde entiteiten.
De Commissie maakt een communautair rapport over de tenuitvoerlegging van deze richtlijn bekend aan het Europees Parlement en de Raad en kan de nodige wijzigingen voorstellen op basis van de nationale rapporten. Van dit rapport wordt een exemplaar ter beoordeling aan de Europese Ombudsman toegezonden.
Artikel 12
Omzetting
De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 juli 2006 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van de bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 13
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op 1 januari 2005.
Artikel 14
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te ..., op ...
Voor het Europees Parlement
De Voorzitter
Voor de Raad
De Voorzitter
(1) PB C ...
(2) PB C ...
(3) PB C ...
(4) Standpunt van het Europees Parlement van 31 maart 2004.
P5_TA(2004)0240
Beheer van afval van de winningsindustrieën *** I
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van de winningsindustrieën (COM(2003) 319 — C5-0256/2003 — 2003/0107(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 319) (1), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 175, lid 1 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0256/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid en het advies van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie (A5-0177/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TC1-COD(2003)0107
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 31 maart 2004 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2004/.../EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van de winningsindustrieën
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Gezien het advies van het Comité van de regio's (3),
Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (4),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
De mededeling „Veilig uitoefenen van mijnbouwactiviteiten: follow-up van recente mijnongevallen” van de Commissie (5) noemt als een van haar prioritaire maatregelen een initiatief om het beheer van afval van de winningsindustrieën te reguleren. Deze maatregel is bedoeld als aanvulling op initiatieven met betrekking tot de voorgenomen wijziging van Richtlijn 96/82/EG van de Raad van 9 december 1996 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken (6), alsook de opstelling van een document met beste beschikbare technieken dat afvalgesteente en residuen afkomstig van mijnbouwactiviteiten bestrijkt, onder auspiciën van Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (7). |
|
(2) |
In zijn resolutie van 19 juni 2001 met betrekking tot die mededeling (8) acht het Europees Parlement een richtlijn betreffende afval van de winningsindustrieën dringend geboden. |
|
(3) |
Besluit nr. 1600/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juli 2002 tot vaststelling van het zesde milieuactieprogramma van de Europese Gemeenschap (9) heeft voor afval dat nog ontstaat, als doelstelling gesteld dat het gevaarlijke karakter ervan moet worden beperkt en dat het zo weinig mogelijk risico's met zich mee mag brengen, dat voorrang wordt gegeven aan de nuttige toepassing en vooral aan recycling, dat de hoeveelheid te verwijderen afval tot een minimum moet worden beperkt, dat afval op een veilige wijze moet worden verwijderd en dat afval dat voor verwijdering is bestemd, zo dicht mogelijk bij de plaats van ontstaan moet worden verwerkt, voorzover dit niet leidt tot een afname van de efficiëntie van de afvalverwerking. Besluit nr. 1600/2002/EG schrijft, onder verwijzing naar rampen en ongevallen, als prioritaire maatregel ook voor de ontwikkeling van maatregelen ter voorkoming van het gevaar van zware ongevallen, met bijzondere aandacht voor de gevaren van mijnbouw, alsmede de ontwikkeling van maatregelen op het gebied van mijnbouwafval. Besluit nr. 1600/2002/EG stelt als prioritaire maatregel ook de bevordering van het duurzame beheer van winningsindustrieën met het oog op de vermindering van de milieueffecten daarvan. |
|
(4) |
Overeenkomstig de doelstellingen van het communautaire milieubeleid is het noodzakelijk om minimumvoorschriften vast te leggen teneinde negatieve effecten op het milieu of op de volksgezondheid die worden veroorzaakt als gevolg van het beheer van afval van de winningsindustrieën, zoals residuen (d.w.z. de vaste afvalstoffen die achterblijven na de verwerking van het erts via verschillende technieken), afvalgesteente en deklaag (d.w.z. gesteente dat bij de winning wordt verplaatst om toegang te krijgen tot het erts of mineraal) en bovengrond (d.w.z. de bovenste laag van de bodem), te voorkomen of zo veel mogelijk te beperken. Het betreft hier afval in de zin van artikel 1, onder a), van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad van 15 juli 1975 (10). Deze richtlijn dient dan ook betrekking te hebben op het beheer van afval afkomstig van op het land gevestigde winningsindustrieën. |
|
(5) |
Overeenkomstig artikel 24 van de verklaring van Johannesburg over duurzame ontwikkeling die in het kader van de Verenigde Naties is aangenomen tijdens de Wereldtop inzake duurzame ontwikkeling moet de grondstoffenbasis van de economische en sociale ontwikkeling worden beschermd en de huidige ontwikkeling in verband met verslechtering van grondstoffen worden omgekeerd via duurzaam en geïntegreerd beheer van de grondstoffenbasis. |
|
(6) |
Teneinde overlapping en het instellen van onevenredige administratieve eisen te voorkomen, dient het toepassingsgebied van deze richtlijn te worden beperkt tot de activiteiten die als prioriteit worden beschouwd voor de verwezenlijking van de doelstellingen van deze richtlijn. |
|
(7) |
Bijgevolg dienen de bepalingen van deze richtlijn niet van toepassing te zijn op de afvalstromen die, hoewel ze zijn ontstaan bij de winning of de verwerking van mineralen, geen direct verband houden met het winnings- of verwerkingsproces. Indien dat afval in of op het land wordt gestort, zijn de bepalingen van Richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen (11) van toepassing . |
|
(8) |
Evenmin dienen de bepalingen van deze richtlijn van toepassing te zijn op afval dat afkomstig is van de offshore-winning en -verwerking van mineralen, terwijl niet verontreinigd afval dat afkomstig is van de prospectie van mineralen, ongevaarlijke inerte afvalstoffen en onverontreinigde aarde afkomstig van de winning , verwerking en opslag van mineralen vanwege hun lagere milieurisico slechts komen te vallen onder een beperkte reeks voorschriften. |
|
(9) |
Hoewel deze richtlijn het beheer van — mogelijk radioactief — afval van de winningsindustrieën bestrijkt, dient de richtlijn niet van toepassing te zijn op aspecten die specifiek zijn voor radioactiviteit. |
|
(10) |
Teneinde niet af te wijken van de beginselen en prioriteiten als vastgesteld in Richtlijn 75/442/EEG, en met name de artikelen 3 en 4, dienen de lidstaten erop toe te zien dat exploitanten die actief zijn in de winningsindustrie, alle noodzakelijke maatregelen treffen om werkelijke of potentiële negatieve effecten op het milieu of op de volksgezondheid, die worden veroorzaakt als gevolg van het beheer van afval van de winningsindustrieën, te voorkomen of zo veel mogelijk te beperken. |
|
(11) |
Deze maatregelen dienen te worden gebaseerd op het concept van beste beschikbare technieken, zoals gedefinieerd in Richtlijn 96/61/EG, en bij de toepassing van die technieken is het aan de lidstaten om te bepalen hoe er, waar nodig, rekening kan worden gehouden met de technische kenmerken van de afvalvoorziening alsook met de geografische ligging en plaatselijke milieuomstandigheden van de afvalvoorziening. |
|
(12) |
De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat exploitanten in de winningsindustrie passende afvalbeheersplannen voor de behandeling, nuttige toepassing en storting van mijnafval opstellen. Dergelijke plannen dienen zodanig te worden gestructureerd, dat zij een passende planning van de afvalbeheersopties verzekeren teneinde de productie van afval en de schadelijkheid van afval tot een minimum te beperken en de nuttige toepassing van afval te bevorderen. Afval van de winningsindustrieën dient voorts te worden gekarakteriseerd wat betreft de samenstelling ervan, teneinde te bewerkstelligen dat dergelijk afval voorzover mogelijk alleen op voorspelbare manieren reageert. |
|
(13) |
Om de risico's op ongevallen tot een minimum te beperken en een hoog niveau van bescherming te garanderen voor het milieu en de volksgezondheid, dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat elke exploitant beleid ter preventie van zware ongevallen opstelt en toepast voor afval. Op het punt van preventieve maatregelen dient dit beleid in te houden dat een veiligheidsbeheerssysteem wordt opgesteld, dat bij ongevallen toe te passen noodplannen worden opgesteld en dat informatie over de veiligheid wordt verspreid naar personen die kunnen worden getroffen als zich een zwaar ongeval voordoet. Exploitanten dienen te worden verplicht om bij een ongeval de bevoegde autoriteiten alle relevante informatie te verstrekken die nodig is om werkelijke of potentiële milieuschade te beperken. Deze eisen hoeven niet te gelden voor de afvalvoorzieningen van de winningsindustrieën die vallen binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 96/82/EG betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. |
|
(14) |
Gezien de speciale aard van het beheer van afval van de winningsindustrieën, is het noodzakelijk een specifieke aanvraag- en vergunningenprocedure in te voeren voor alle klassen afvalvoorzieningen die worden gebruikt om dat afval in ontvangst te nemen. Dergelijke procedures dienen in overeenstemming te zijn met de algemene voorschriften voor vergunningen die zijn neergelegd in artikel 9 van Richtlijn 75/442/EEG. |
|
(15) |
De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat, overeenkomstig het door de Europese Gemeenschap ondertekende Verdrag van de Verenigde Naties van 25 juni 1998 betreffende toegang tot informatie, inspraak in besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (het Verdrag van Århus), het publiek wordt geïnformeerd over de aanvraag voor een vergunning voor afvalbeheer en het betrokken publiek wordt geraadpleegd voorafgaand aan de verlening van een vergunning voor afvalbeheer. |
|
(16) |
Er dient duidelijk te worden aangegeven aan welke voorschriften afvalvoorzieningen voor de winningsindustrieën moeten voldoen ten aanzien van de ligging, het beheer, de controle, de sluiting en de te nemen preventieve en beschermende maatregelen tegen eventuele gevaren voor het milieu, op zowel korte als lange termijn, en vooral tegen grondwaterverontreiniging door infiltratie van percolaat in de bodem. |
|
(17) |
De klassen van afvalvoorzieningen die worden gebruikt voor afval van de winningsindustrieën, dienen duidelijk te worden gedefinieerd. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de effecten van een eventuele verontreiniging als gevolg van de exploitatie van een dergelijke voorziening of van een ongeval waarbij afval vrijkomt van een dergelijke voorziening. |
|
(18) |
Teneinde het oppervlaktewater en het grondwater te beschermen, de stabiliteit van dergelijk afval veilig te stellen en te zorgen voor een passend toezicht op de beëindiging van de stortingsactiviteiten, dient het afval dat wordt teruggeplaatst in de uitgegraven ruimtes ook te worden onderworpen aan bepaalde voorschriften. |
|
(19) |
Teneinde een gedegen bouw en onderhoud te bewerkstelligen van afvalvoorzieningen die afval van de winningsindustrieën aanvaarden, dienen de lidstaten passende maatregelen te nemen om te verzekeren dat het ontwerp, de ligging en het beheer van die voorzieningen worden uitgevoerd door technisch competente personen. Er dient voor te worden gezorgd dat de opleiding en kennis die exploitanten en hun personeel verwerven, hun de vereiste vakbekwaamheid verschaffen. Daarnaast dienen de bevoegde autoriteiten zich ervan te overtuigen dat exploitanten zorgen voor passende regelingen wat betreft de bouw en het onderhoud van een nieuwe afvalvoorziening of van een uitbreiding of aanpassing van een bestaande voorziening, met inbegrip van de fase na de sluiting van een voorziening of van winningsactiviteiten. |
|
(20) |
Er dient duidelijk te worden bepaald wanneer en hoe een afvalvoorziening voor de winningsindustrieën moet worden gesloten en dat de verplichtingen en verantwoordelijkheden moeten worden beschreven waaraan de exploitant tijdens de periode na de sluiting moet voldoen. |
|
(21) |
De lidstaten dienen exploitanten van de winningsindustrieën te verplichten om toezichts- en beheersmaatregelen toe te passen, teneinde water- en bodemverontreiniging te voorkomen en nadelige effecten van hun afvalvoorzieningen op het milieu en de volksgezondheid te identificeren. Daarnaast dient, met het oog op minimalisering van de waterverontreiniging, het storten van afval in een ontvangend waterlichaam in overeenstemming te zijn met Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (12). Voorts dienen concentraties in afvalbassins van cyanide en cyanideverbindingen van bepaalde winningsindustrieën, met het oog op de schadelijke en toxische effecten ervan, tot het laagst mogelijke niveau te worden beperkt, waarbij gebruik wordt gemaakt van de beste beschikbare technieken. Er dienen dienovereenkomstig maximumdrempels voor concentraties te worden vastgesteld om dergelijke effecten te voorkomen. |
|
(22) |
De exploitant van een afvalvoorziening voor de winningsindustrieën dient te worden verplicht om door middel van een adequate garantie een waarborgsom of equivalent te deponeren om te garanderen dat aan alle verplichtingen die voortvloeien uit de vergunning zal worden voldaan, met inbegrip van de verplichtingen die betrekking hebben op de sluiting en de fase na de sluiting van de stortplaats. De financiële garantie moet voldoende zijn om de kosten van herstel van het terrein door een geschikte gekwalificeerde en onafhankelijke derde te dekken. Een dergelijke garantie moet bovendien worden gegeven voordat met de stortingsactiviteiten in de afvalvoorziening wordt begonnen en de garantie moet regelmatig worden aangepast. Daarnaast is het, in overeenstemming met het beginsel dat de vervuiler betaalt en met Richtlijn 2004/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade (13), van belang duidelijk te maken dat exploitanten die actief zijn in de winningsindustrieën, zijn onderworpen aan een passende aansprakelijkheid voor milieuschade die door hun werkzaamheden wordt veroorzaakt of dreigt te worden veroorzaakt. |
|
(23) |
In geval van de exploitatie van afvalvoorzieningen van de winningsindustrieën die waarschijnlijk aanmerkelijke nadelige grensoverschrijdende effecten hebben op het milieu op het grondgebied van een andere lidstaat, dient er een gemeenschappelijke procedure te zijn om raadpleging onder buurlanden te vergemakkelijken. Dit is nodig om te verzekeren dat er een passende informatie-uitwisseling tussen autoriteiten plaatsvindt en dat het publiek passend wordt geïnformeerd over alle voorzieningen die negatieve gevolgen voor hun milieu kunnen hebben. |
|
(24) |
De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten een effectief inspectiesysteem of systeem van equivalente controlemaatregelen voor afvalvoorzieningen voor de winningsindustrieën opzetten. Onverminderd de verplichtingen van de exploitant die voortvloeien uit de vergunning, dient er vóór aanvang van de stortingsactiviteiten een inspectie plaats te vinden om na te gaan dat aan de voorwaarden van de vergunning is voldaan. Daarnaast dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat exploitanten en hun opvolgers actuele dossiers over dergelijke afvalvoorzieningen bijhouden en dat exploitanten informatie overdragen aan hun opvolgers met betrekking tot de toestand en de werkzaamheden van de afvalvoorziening. |
|
(25) |
De lidstaten dienen de Commissie regelmatig verslagen toe te zenden over de tenuitvoerlegging van deze richtlijn, met inbegrip van informatie over ongevallen of bijna-ongevallen. Op basis van die verslagen dient de Commissie verslag uit te brengen aan het Europees Parlement en de Raad. |
|
(26) |
De lidstaten dienen regels vast te leggen met betrekking tot sancties in geval van schending van deze richtlijn en ervoor te zorgen dat deze regels worden uitgevoerd; deze sancties dienen doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn. |
|
(27) |
De lidstaten moeten ervoor zorgen dat een inventaris wordt opgesteld van gesloten locaties die zich op hun grondgebied bevinden, daar deze locaties een zeer ernstig gevaar vormen voor het milieu. De lidstaten en de Gemeenschap dragen verantwoordelijkheid voor de sanering van stilgelegde locaties die waarschijnlijk ernstige milieuschade veroorzaken. Het moet dan ook mogelijk zijn structuurfondsen en andere desbetreffende gemeenschapskredieten in te zetten om de inventarissen op te stellen en maatregelen uit te voeren met het oog op het schoonmaken van dit soort voorzieningen. |
|
(28) |
De Commissie dient te zorgen voor een passende uitwisseling van wetenschappelijke en technische informatie over de manier waarop een inventarisatie van gesloten afvalvoorzieningen op het niveau van de lidstaten kan worden uitgevoerd, en over de ontwikkeling van methodologieën die de lidstaten kunnen helpen bij de naleving van artikel 4 van Richtlijn 75/442/EEG bij het herstel van gesloten afvalvoorzieningen. Er dient bovendien te worden gezorgd voor uitwisseling van informatie betreffende de beste beschikbare technieken binnen en tussen de lidstaten. |
|
(29) |
Deze richtlijn kan een nuttig instrument zijn waarmee rekening moet worden gehouden indien wordt gecontroleerd of projecten die in het kader van de ontwikkelingshulp financiering van de Gemeenschap ontvangen de noodzakelijke maatregelen omvatten om negatieve gevolgen voor het milieu te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Een dergelijke aanpak strookt met artikel 6 van het Verdrag, met name met betrekking tot de opneming van milieubeschermingseisen in het Gemeenschapsbeleid in verband met ontwikkelingssamenwerking. |
|
(30) |
Het doel van deze richtlijn, dat wil zeggen verbetering van het beheer van afval van de winningsindustrieën, kan niet voldoende worden bereikt indien de lidstaten alleen werken, omdat een verkeerd beheer van dergelijk afval grensoverschrijdende verontreiniging tot gevolg kan hebben. Volgens het beginsel „de vervuiler betaalt” dient onder meer rekening te worden gehouden met eventuele schade aan het milieu die wordt veroorzaakt door afval van de winningsindustrieën; uiteenlopende nationale toepassingen van dat beginsel kunnen leiden tot aanmerkelijke verschillen in de financiële lasten voor economische exploitanten. Bovendien belemmert het bestaan van uiteenlopend nationaal beleid voor het beheer van afval van de winningsindustrieën de verwezenlijking van het doel om een minimumniveau van veilig en verantwoord beheer van dergelijk afval te verzekeren en de nuttige toepassing van dergelijk afval in de hele Gemeenschap zoveel mogelijk te bevorderen. Vanwege de omvang en effecten van de voorgestelde maatregel kan deze derhalve beter op Gemeenschapsniveau worden gerealiseerd en kan de Gemeenschap maatregelen nemen in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel als geformuleerd in artikel 5 van het Verdrag . |
|
(31) |
De maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn, dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (14). |
|
(32) |
De exploitatie van afvalvoorzieningen die bestaan op het moment van de omzetting van deze richtlijn, dient te worden gereguleerd opdat, binnen een bepaald tijdsbestek, de noodzakelijke maatregelen kunnen worden genomen voor de aanpassing van die exploitatie aan de voorschriften van deze richtlijn, |
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Met het oog op de ononderbroken en consistente toepassing van de beginselen en prioriteiten van Richtlijn 75/442/EEG en met name de artikelen 3 en 4, verschaft deze richtlijn maatregelen, procedures en richtsnoeren om nadelige effecten op het milieu en alle daaruit voortvloeiende gevaren voor de volksgezondheid die worden veroorzaakt als gevolg van het beheer van afval van de winningsindustrieën, te voorkomen of zo veel mogelijk te beperken.
Met het oog op consequente toepassing van artikel 6 van het Verdrag moeten milieubeschermingseisen worden opgenomen in de tenuitvoerlegging van het Gemeenschapsbeleid en de werkzaamheden ter bevordering van duurzame ontwikkeling.
Artikel 2
Toepassingsgebied
1. Afhankelijk van de bepalingen in lid 2 bestrijkt deze richtlijn het beheer van afval van de winningsindustrieën, hierna „winningsafval” dat wil zeggen afval dat afkomstig is van de prospectie , de winning, de behandeling en de opslag van mineralen en de exploitatie van groeven zoals ertsafval (d.w.z. de vaste stoffen die overblijven nadat de mineralen via een aantal technieken zijn behandeld) afvalgesteente en mijnafval (d.w.z. het materiaal dat tijdens de winningswerkzaamheden wordt verplaatst tijdens het toegankelijk maken van ertsen of mineralen), alsook teelaarde (d.w.z. de bovenste bodemlaag). Het betreft hier afval in de zin van artikel 1, onder a), van Richtlijn 75/442/EEG. Dienovereenkomstig betreft deze richtlijn het beheer van afval dat afkomstig is van op het land gevestigde winningsindustrieën .
Richtlijn 75/442/EEG of gelijkwaardige nationale wetgeving blijft gelden voor de aspecten van het beheer van afval afkomstig van winningsindustrieën die niet onder deze richtlijn vallen.
2. Van het toepassingsgebied van deze richtlijn wordt uitgesloten:
|
a) |
afval dat wordt gegenereerd door de prospectie, winning en behandeling van mineralen, maar dat niet rechtstreeks afkomstig is van die activiteiten, zoals voedselresten, afgewerkte olie, afgeschreven voertuigen, gebruikte batterijen en accu's; |
|
b) |
afval dat afkomstig is van de offshore-winning en -behandeling van mineralen ; |
|
c) |
afval dat wordt gegenereerd op een winnings- of behandelingsterrein en naar een l ocatie buiten het winningsterrein wordt vervoerd met het oogmerk het daar in of op het land te storten . |
3. De volgende stoffen, voor zover het hier afval betreft in de zin van artikel 1, onder a), van Richtlijn 75/442/EEG, worden enkel onderworpen aan de bepalingen van artikel 5, lid 1 en 2, artikel 6, artikel 7, artikel 11, lid 2, onder a) tot en met e), artikel 12, artikel 13, leden 1 tot en met 3 en artikel 18 , van deze richtlijn:
|
a) |
ongevaarlijk afval en onverontreinigde aarde uit de winning, behandeling en de opslag van mineralen ; |
|
b) |
afval dat bij de prospectie van mineralen ontstaat. |
4. Onverminderd andere communautaire wetgeving, is afval dat binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn valt, niet onderworpen aan Richtlijn 1999/31/EG.
Artikel 3
Definities
In deze richtlijn wordt verstaan onder:
|
1) |
„afval”: als gedefinieerd in artikel 1, lid a, van Richtlijn 75/442/EEG; |
|
2) |
„gevaarlijk afval”: als gedefinieerd in artikel 1, lid 4 van Richtlijn 91/689/EEG van de Raad van 12 december 1991 betreffende gevaarlijke afvalstoffen (15); |
|
3) |
„inert afval”: afval dat geen significante fysische, chemische of biologische veranderingen ondergaat. Inert afval lost niet op, verbrandt niet en vertoont ook geen andere fysische of chemische reacties, het wordt niet biologisch afgebroken en heeft geen zodanige nadelige effecten op andere stoffen waarmee het in contact komt, dat milieuverontreiniging of schade aan de volksgezondheid dreigt te ontstaan. De totale uitloogbaarheid en het gehalte aan vervuilende componenten van het afval, en de ecotoxiciteit van het percolaat mogen niet significant zijn en met name de kwaliteit van het oppervlaktewater en/of grondwater niet in gevaar brengen; |
|
4) |
„minerale bron” of „mineraal”: een van nature voorkomende afzetting in de aardkorst van een organische of anorganische verbinding, zoals olie, bitumineuze schalie, kool, bruinkool, metaal, en metaalertsen, steen, leisteen, klei, gravel of zand, met inbegrip van aardgas, maar exclusief water; |
|
5) |
„winningsindustrieën”: alle ondernemingen die zich bezighouden met de bovengrondse of ondergrondse winning van mineralen, met inbegrip van de winning door middel van het boren van boorputten of behandeling van het gewonnen materiaal; |
|
6) |
„behandeling”: een mechanisch, fysisch , thermisch of chemisch proces of een combinatie van dergelijke processen die op minerale bronnen worden uitgevoerd met de bedoeling het mineraal te extraheren en te bewerken , met inbegrip van compressie, classificatie, scheiding en logen, en het opnieuw verwerken van eerder weggegooid afval; |
|
7) |
„residuen”: de vaste afvalstoffen die achterblijven na de behandeling van mineralen door middel van scheidingsprocessen (bijv. verbrijzelen, malen, sorteren naar grootte, flotatie en andere fysischchemische technieken) om de waardevolle mineralen te scheiden van het minder waardevolle gesteente; |
|
8) |
„afvalberg”: een aangelegde voorziening voor het verwijderen van vast afval op het aardoppervlak; |
|
9) |
„dam”: een aangelegde structuur die tot doel heeft water en/of afval binnen een bassin vast te houden of daartoe te beperken; |
|
10) |
„bassin”: een natuurlijke of aangelegde voorziening voor het afzetten, lozen of storten van fijnkorrelig afval, doorgaans residuen, samen met wisselende hoeveelheden vrij water, afkomstig van de behandeling van minerale bronnen en het zuiveren en recyclen van proceswater; |
|
11) |
„in zwak zuur scheidbaar cyanide”: cyanide en cyanideverbindingen die kunnen worden gescheiden in een zwak zuur bij een bepaalde pH; |
|
12) |
„percolaat”: elke vloeistof die door de gestorte afvalstoffen sijpelt en afkomstig is uit een afvalvoorziening of zich daarin bevindt, met inbegrip van vervuilde afvoer die, als deze niet op de juiste wijze wordt behandeld, nadelige effecten op het milieu kan hebben; |
|
13) |
„afvalvoorziening”: een terrein dat is aangewezen voor het verzamelen of storten van afval, of dit afval zich nu in vaste of in vloeibare toestand bevindt, is opgelost of in een vloeistof zweeft en waar een dam of een andere structuur geacht wordt aanwezig te zijn voor het bevatten, vasthouden, beperken of anderszins ondersteunen van een dergelijke voorziening, en ook inclusief maar niet beperkt tot afvalbergen en bassins, maar uitgezonderd uitgravingen waarin afval wordt teruggeplaatst na extractie van het mineraal; |
|
14) |
„zwaar ongeval”: een voorval op het terrein dat de volksgezondheid of het milieu ernstig in gevaar brengt, hetzij direct of in de loop van de tijd, op het terrein of daarbuiten; |
|
15) |
„gevaarlijke stof”: een stof, mengsel of preparaat in de zin van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (16) en Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (17); |
|
16) |
„beste beschikbare technieken”: als gedefinieerd in artikel 2, lid 11, van Richtlijn 96/61/EG; |
|
17) |
„ontvangend waterlichaam”: oppervlaktewater als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2000/60/EG, grondwater als gedefinieerd in artikel 2, lid 2, van Richtlijn 2000/60/EG, overgangswater als gedefinieerd in artikel 2, lid 6, van Richtlijn 2000/60/EG, en kustwater als gedefinieerd in artikel 2, lid 7, van Richtlijn 2000/60/EG; |
|
18) |
„rehabilitatie”: de behandeling van het land dat nadelige invloed heeft ondervonden van een afvalvoorziening, op een zodanige manier dat het land weer in een bevredigende toestand wordt gebracht, en ten minste met speciale aandacht voor de bodemkwaliteit (waarbij met name moet worden gekeken naar samenstelling en structuur) , het wildleven, de natuurlijke habitats, de zoetwatersystemen, het landschap zoals dat vóór de activiteiten bestond, en passend bevorderlijk landgebruik; |
|
19) |
„het publiek”: een of meer natuurlijke personen of rechtspersonen en, conform de nationale wetgeving of praktijk, hun verenigingen, organisaties of groepen; |
|
20) |
„het betrokken publiek”: het publiek dat invloed ondervindt of waarschijnlijk zal ondervinden van of dat belang heeft bij de besluitvorming met betrekking tot het milieu uit hoofde van artikel 5 en artikel 6 van deze richtlijn; voor de doeleinden van deze definitie worden niet-gouvernementele organisaties die milieubescherming bevorderen en aan de eventuele voorschriften volgens het nationaal recht voldoen, geacht een dergelijk belang te hebben; |
|
21) |
„exploitant”: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor het beheer van winningsafval, in overeenstemming met de nationale wetgeving van de lidstaat waar het afvalbeheer plaatsvindt, met inbegrip van de nationale wetgeving met betrekking tot de exploitatiefasen en de fase na de sluiting; |
|
22) |
„afvalhouder”: de producent van het afval of de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het afval in bezit heeft; |
|
23) |
„competente persoon”: een natuurlijke persoon die over de technische kennis en ervaring beschikt, als gedefinieerd door de nationale wetgeving van de lidstaat waar de persoon actief is, om de taken uit te voeren die uit deze richtlijn voortvloeien; |
|
24) |
„bevoegde autoriteit”: de autoriteit die een lidstaat aanwijst als zijnde verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken die uit deze richtlijn voortvloeien; |
|
25) |
„terrein”: alle land op een afzonderlijke geografische locatie onder de organisatiebeheersing en bestuurscontrole van een exploitant. |
Artikel 4
Algemene voorschriften
1. De lidstaten zorgen ervoor dat de exploitant van een afvalvoorziening, ook na sluiting van de voorziening, alle maatregelen treft die nodig zijn om nadelige effecten op het milieu en/of op de volksgezondheid, veroorzaakt als gevolg van het beheer van die voorziening, te voorkomen en zo veel mogelijk te beperken, en om zware ongevallen waarbij die voorziening is betrokken, te voorkomen, en om de gevolgen ervan voor het milieu en de volksgezondheid te beperken.
2. De voor de verwezenlijking van de doelstellingen noodzakelijke maatregelen waarnaar wordt verwezen in lid 1 zullen onder meer worden gebaseerd op de beste beschikbare technieken, zonder het gebruik van een bepaalde techniek of specifieke technologie voor te schrijven, maar door rekening te houden met de technische kenmerken, de geografische ligging en de plaatselijke milieuomstandigheden van de afvalvoorziening.
Artikel 5
Afvalbeheersplan
1. De lidstaten zorgen ervoor dat de exploitant een afvalbeheersplan opstelt voor de grootst mogelijke beperking, behandeling, de nuttige toepassing en de verwijdering van prospectie- en winningsafval naar afvalvoorzieningen .
2. Een afvalbeheersplan heeft tot doel:
|
a) |
het ontstaan van afval, alsook de schadelijkheid ervan te voorkomen of te beperken, in het bijzonder door aandacht te schenken aan:
|
|
b) |
de nuttige toepassing van afval door middel van recycling, hergebruik of terugwinning van dergelijk afval te bevorderen waar dat vanuit milieuoogpunt verantwoord is overeenkomstig de huidige milieunormen op Gemeenschapsniveau en/of, indien van toepassing, andere eisen uit hoofde van deze richtlijn ; |
|
c) |
op korte en lange termijn de veilige opslag van het afval te waarborgen, met name door reeds tijdens de ontwerpfase het beheer op korte en lange termijn in overweging te nemen tijdens de exploitatie en na sluiting van een afvalvoorziening, en door te kiezen voor een ontwerp dat weinig en uiteindelijk geen enkele controle, sturing en beheer van de gesloten afvalvoorziening toegeschreven negatieve gevolgen van verplaatsing van verontreinigende stoffen door de lucht of door het water op lange termijn te voorkomen of althans zo veel mogelijk te beperken, en om de geotechnische stabiliteit op lange termijn van dammen of hopen die zich verheffen boven het voorheen bestaande bodemoppervlak te waarborgen. |
3. Het afvalbeheersplan zal ten minste de volgende elementen bevatten:
|
a) |
een karakterisering van het afval volgens bijlage II en de geschatte totale hoeveelheden afval die tijdens de exploitatiefase zullen worden geproduceerd; |
|
b) |
een beschrijving van de werkzaamheden die dergelijk afval voortbrengen, en van eventuele daaropvolgende behandelingen die dit afval zal ondergaan; |
|
c) |
een beschrijving van de manier waarop het milieu of de volksgezondheid effecten ondervindt als gevolg van de verwijdering van dergelijk afval en de preventieve maatregelen die moeten worden genomen , om de gevolgen voor het milieu tijdens het bedrijf en na sluiting tot een minimum te beperken, met inbegrip van de elementen waarnaar wordt verwezen in artikel 11, lid 2, onder a), b), d) en e); |
|
d) |
de voorgestelde controle- en toezichtprocedures ingevolge artikel 11, lid 2, onder c); |
|
e) |
het voorgestelde plan voor rehabilitatie en sluiting , onder meer de procedures na sluiting en het toezicht waarin artikel 12 voorziet; |
|
f) |
maatregelen ter voorkoming van verslechtering van de toestand van het water en bodem- en lucht verontreiniging ingevolge artikel 13. |
Het afvalbeheersplan dient voldoende informatie te verstrekken om de bevoegde autoriteit in staat te stellen de naleving door de exploitant van de voorschriften van deze richtlijn te beoordelen. In het plan wordt met name toegelicht hoe via het gekozen alternatief en de gekozen methode overeenkomstig lid 2, onder a), onder i) de doelen van het in lid 2, onder a) vastgelegde afvalbeheerplan worden verwezenlijkt.
4. Het afvalbeheersplan wordt elke vijf jaar kritisch beoordeeld en, waar nodig, gewijzigd in het geval van belangrijke wijzigingen in de werkzaamheden van de afvalvoorziening of in het verwerkte afval. De bevoegde autoriteit wordt in kennis gesteld van wijzigingen.
5. Ook plannen die worden opgesteld ingevolge andere nationale of communautaire wetgeving en die de informatie bevatten die in lid 3 wordt genoemd, kunnen worden gebruikt wanneer dit onnodige overlapping van informatie en het herhalen van werk door de exploitant voorkomt, mits aan alle eisen van lid 1 tot en met 4 wordt voldaan.
Artikel 6
Preventie van zware ongevallen en informatieverstrekking
1. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op afvalvoorzieningen van categorie A, als gedefinieerd in artikel 9, met uitzondering van de afvalvoorzieningen die vallen binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 96/82/EG.
2. Onverminderd andere communautaire wetgeving en in het bijzonder Richtlijn 92/91/EEG van de Raad van 3 november 1992 betreffende minimumvoorschriften ter verbetering van de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van werknemers in de winningsindustrieën die delfstoffen winnen met behulp van boringen (elfde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1 van Richtlijn 89/391/EEG) (18) en Richtlijn 92/104/EEG van de Raad van 3 december 1992 betreffende de minimumvoorschriften ter verbetering van de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van werknemers in de winningsindustrieën in dagbouw of ondergronds (twaalfde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1 van Richtlijn 89/391/EEG) (19) , zorgen de lidstaten ervoor dat de gevaren voor zware ongevallen zijn geïdentificeerd en dat in het ontwerp, de bouw, de exploitatie , het onderhoud , sluiting en follow-up van sluiting van de afvalvoorziening de noodzakelijke aspecten zijn opgenomen om dergelijke ongevallen te voorkomen en de nadelige gevolgen daarvan voor de volksgezondheid en het milieu, met inbegrip van grensoverschrijdende gevolgen, te beperken.
3. Ter voldoening aan de voorschriften van lid 2:
|
a) |
dient elke exploitant beleid op te stellen ter voorkoming van zware ongevallen voor afval en een veiligheidsbeheersysteem in te voeren dat overeenkomstig de in punt 1 van bijlage I beschreven elementen wordt uitgevoerd. Als onderdeel van dat beleid benoemt de exploitant een veiligheidsmanager die verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van en het periodieke toezicht op het beleid ter voorkoming van zware ongevallen. De exploitant verstrekt aan de bevoegde instantie een veiligheidsrapport waarin wordt aangetoond hoe dit beleid en deze systemen worden toegepast. De exploitant stelt eveneens een intern noodplan op van de maatregelen die bij ongevallen op het terrein moeten worden genomen; |
|
b) |
stelt de bevoegde autoriteit een extern noodplan op voor de maatregelen die bij ongevallen buiten het terrein moeten worden genomen. De exploitant verstrekt de bevoegde autoriteit de benodigde informatie zodat deze dat plan kan opstellen. |
4. De in lid 3 genoemde noodplannen hebben de volgende doelstellingen:
|
a) |
beperken en beheersen van zware ongevallen en andere incidenten teneinde de effecten ervan tot een minimum te beperken, en in het bijzonder het beperken van schade aan de volksgezondheid of het milieu en eigendom; |
|
b) |
ten uitvoer brengen van maatregelen die noodzakelijk zijn om de volksgezondheid, het milieu en eigendom te beschermen tegen de effecten van zware ongevallen en andere incidenten; |
|
c) |
verstrekken van de noodzakelijke informatie aan het betrokken publiek en aan de betrokken diensten of autoriteiten in het gebied; |
|
d) |
zorgen voor de rehabilitatie, het herstel en de sanering van het milieu na een zwaar ongeval. |
De lidstaten zorgen ervoor dat de exploitant de bevoegde autoriteit bij een zwaar ongeval onmiddellijk alle informatie verstrekt die nodig is om de gevolgen van het ongeval voor de volksgezondheid tot een minimum te helpen beperken en de omvang van de werkelijke of potentiële milieuschade te beoordelen en tot een minimum te beperken.
5. De lidstaten zorgen ervoor dat het betrokken publiek vroegtijdig en doeltreffend in de gelegenheid wordt gesteld te participeren in de voorbereiding of de beoordeling van het externe noodplan dat moet worden opgesteld ingevolge lid 3. Daartoe moet het betrokken publiek worden geïnformeerd over dergelijke voorstellen en moet relevante informatie beschikbaar worden gesteld, met inbegrip van onder meer informatie over het recht om te participeren in het besluitvormingsproces en informatie over de bevoegde autoriteit tot wie opmerkingen en vragen kunnen worden gericht.
De lidstaten zorgen ervoor dat het betrokken publiek gerechtigd is om binnen een redelijk tijdsbestek opmerkingen naar voren te brengen en dat in de besluitvorming over het externe noodplan op passende wijze rekening wordt gehouden met deze opmerkingen.
6. De lidstaten zorgen ervoor dat informatie over veiligheidsmaatregelen en over de maatregelen die moeten worden genomen bij ongevallen, die ten minste de in punt 2 van bijlage I genoemde elementen omvat, kosteloos en automatisch aan het betrokken publiek wordt verstrekt.
De informatie zal elke drie jaar worden beoordeeld en, waar nodig, worden bijgesteld.
Artikel 7
Aanvraag en vergunning
1. Overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 75/442/EEG mag geen enkele afvalvoorziening in werking zijn zonder een vergunning die door de bevoegde autoriteit wordt verleend. De vergunning bevat de elementen die zijn gespecificeerd in lid 2 en geeft duidelijk de categorie van de voorziening aan volgens de criteria die in artikel 9 worden uiteengezet. Voor bouwtechnische veranderingen van kwalitatieve of kwantitatieve aard ná verlening van de exploitatievergunning is een vergunning nodig.
Mits aan alle eisen van dit artikel wordt voldaan, mogen vergunningen die zijn verleend krachtens andere nationale of communautaire wetgeving worden gecombineerd tot één vergunning, indien een dergelijke vorm voorkomt dat informatie onnodig wordt gedupliceerd en de exploitant of bevoegde autoriteit werk moet herhalen.
2. De aanvraag om een vergunning dient ten minste de volgende bijzonderheden te bevatten:
|
a) |
de identiteit van de exploitant; |
|
b) |
de voorgestelde locatie van de afvalvoorziening, met inbegrip van eventuele alternatieve locaties; |
|
c) |
soort gewonnen minera(a)l(en) en de aard van eventuele overbelasting en/of ganggesteente-mineralen die tijdens de winningswerkzaamheden worden verplaatst; |
|
d) |
het afvalbeheersplan ingevolge artikel 5; |
|
e) |
voorzover van toepassing, een document dat aantoont dat er een beleid ter voorkoming van zware ongevallen en een veiligheidsbeheersysteem zijn ingevoerd overeenkomstig artikel 6, lid 3; |
|
f) |
adequate regelingen door middel van een garantie, zoals verlangd ingevolge artikel 14; |
|
g) |
de door de exploitant overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 85/337/EEG (20) verschafte informatie indien overeenkomstig deze richtlijn een milieu-effectrapportage vereist is. |
3. De lidstaten treffen passende maatregelen teneinde te verzekeren dat het publiek overeenkomstig artikel 8, lid 1, wordt geïnformeerd over de aanvraag om een vergunning voor afvalbeheer en dat het betrokken publiek vroegtijdig en doeltreffend in de gelegenheid wordt gesteld te participeren in de procedure voor de toekenning van een vergunning voor afvalbeheer overeenkomstig artikel 8, lid 2 tot en met 6.
4. De vergunning wordt slechts verleend indien uit de aanvraag blijkt dat:
|
a) |
de exploitant voldoet aan alle voorschriften ingevolge deze richtlijn; |
|
b) |
het afvalbeheer in overeenstemming is met het relevante afvalbeheersplan of de relevante afvalbeheersplannen waarnaar in artikel 7 van Richtlijn 75/442/EEG wordt verwezen. |
5. De informatie die is vervat in een vergunning die overeenkomstig dit artikel wordt verleend, wordt beschikbaar gesteld aan de bevoegde nationale en communautaire autoriteiten voor het maken van nationale en communautaire inventarisaties van afvalvoorzieningen . Gevoelige informatie van louter commerciële aard, zoals informatie met betrekking tot zakelijke relaties en kostencomponenten, wordt niet openbaar gemaakt.
Artikel 8
Participatie van het publiek
1. Het publiek wordt, via openbare kennisgevingen of andere passende middelen zoals elektronische media, indien beschikbaar, in een vroeg stadium van de procedure voor het verlenen van een vergunning of uiterlijk zodra de informatie redelijkerwijs kan worden verstrekt, in kennis gesteld van:
|
a) |
de aanvraag om een vergunning of, naar gelang van de omstandigheden, het voorstel voor de bijstelling van een vergunning overeenkomstig artikel 7; |
|
b) |
voorzover van toepassing, het feit dat een besluit onderworpen is aan overleg tussen de lidstaten overeenkomstig artikel 15; |
|
c) |
details betreffende de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het nemen van een besluit of waarbij relevante informatie kan worden verkregen of waaraan opmerkingen of vragen kunnen worden voorgelegd, en details betreffende het tijdschema voor het doorgeven van opmerkingen of vragen; |
|
d) |
de aard van de mogelijke besluiten of, voorzover van toepassing, het ontwerp-besluit; |
|
e) |
voorzover van toepassing, de details betreffende een voorstel voor de bijstelling van een vergunning of van de vergunningsvoorwaarden; |
|
f) |
een indicatie van de tijdstippen waarop, de plaatsen waar en de wijze waarop de relevante informatie beschikbaar wordt gesteld; |
|
g) |
details inzake de regelingen betreffende publieke inspraak en overleg die ingevolge lid 5 zijn vastgesteld. |
2. De lidstaten zorgen ervoor dat de volgende zaken binnen een passend tijdsbestek aan het betrokken publiek beschikbaar worden gesteld:
|
a) |
in overeenstemming met de nationale wetgeving, de belangrijkste rapporten en adviezen die aan de bevoegde autoriteit of autoriteiten zijn uitgebracht op het moment dat het publiek wordt geïnformeerd overeenkomstig lid 1; |
|
b) |
in overeenstemming met de bepalingen van Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende de toegang van het publiek tot milieu-informatie (21), alle informatie, naast de informatie waarnaar wordt verwezen in lid 1 van dit artikel, die relevant is voor het besluit overeenkomstig artikel 7 van deze richtlijn en die pas beschikbaar komt nadat het publiek overeenkomstig lid 1 van dit artikel is ingelicht. |
3. Het betrokken publiek is gerechtigd aan de bevoegde autoriteit opmerkingen en meningen kenbaar te maken voordat een besluit wordt genomen.
4. De resultaten van het ingevolge dit artikel gevoerde overleg worden in aanmerking genomen bij de besluitvorming , die een motivering omvat van afzonderlijke opmerkingen en adviezen .
5. De gedetailleerde regelingen betreffende de participatie van het publiek ingevolge dit artikel worden zodanig door de lidstaten vastgesteld, dat het betrokken publiek in staat is zich doeltreffend voor te bereiden en doeltreffend te participeren.
6. Nadat een besluit is genomen, stelt de bevoegde autoriteit het betrokken publiek hiervan in kennis overeenkomstig de passende procedures en stelt zij de volgende informatie beschikbaar voor het betrokken publiek:
|
a) |
de inhoud van het besluit, met inbegrip van een kopie van de vergunning; |
|
b) |
de redenen en overwegingen waarop het besluit is gebaseerd. |
Artikel 9
Classificatiesysteem voor afvalvoorzieningen
Voor de toepassing van deze richtlijn delen de lidstaten afvalvoorzieningen die ofwel een afvalberg ofwel een aangelegd bassin zijn, afhankelijk van hun potentiële gevaar in één van de volgende categorieën in:
|
1) |
categorie A: een afvalvoorziening waarvan het falen of de onjuiste exploitatie een aanmerkelijk gevaar voor een ongeval zou opleveren; |
|
2) |
categorie B: elke afvalvoorziening die niet behoort tot categorie A. |
De criteria voor het vaststellen van de indeling van een afvalvoorziening in categorie A worden uiteengezet in bijlage III.
Artikel 10
Uitgegraven ruimtes
De lidstaten zorgen ervoor dat de exploitant, indien deze voornemens is om afval en andere productieresten terug te plaatsen in de uitgegraven ruimtes, passende maatregelen neemt om:
|
1) |
de stabiliteit van dat afval en de uitgegraven ruimte veilig te stellen overeenkomstig artikel 11, lid 2; |
|
2) |
verontreiniging van bodem en oppervlaktewater en grondwater te voorkomen overeenkomstig artikel 13, lid 1, 2 en 6 ; |
|
3) |
dat afval en de uitgegraven ruimte te bewaken overeenkomstig artikel 12, lid 4 en 5. |
Richtlijn 1999/31/EG blijft van toepassing op niet uit de winningsindustrie afkomstig afval dat wordt gebruikt voor het opvullen van door mijnbouw ontstane lege ruimtes.
Artikel 11
Bouw en beheer van afvalvoorzieningen
1. De lidstaten treffen passende maatregelen om te verzekeren dat het beheer van een afvalvoorziening in handen is van een competent persoon en dat wordt gezorgd voor de technische ontwikkeling en opleiding van het personeel.
2. De bevoegde autoriteit overtuigt zich ervan dat de exploitant bij de bouw van een nieuwe afvalvoorziening of de aanpassing van een bestaande afvalvoorziening ervoor zorgt dat:
|
a) |
de afvalvoorziening geschikt gelegen is, in het bijzonder gelet op door de Gemeenschap opgelegde of nationale verplichtingen ten aanzien van beschermde gebieden, geologische, hydrogeologische en geotechnische factoren, en zo is ontworpen dat wordt voldaan aan de noodzakelijke voorwaarden om verontreiniging van de bodem, het grondwater of het oppervlaktewater te voorkomen en te verzekeren dat verontreinigd water en percolaat op doeltreffende wijze worden verzameld als en wanneer dat volgens de vergunning wordt verlangd; |
|
b) |
de afvalvoorziening passend is gebouwd, goed wordt beheerd en onderhouden, teneinde haar fysische stabiliteit te verzekeren en verontreiniging of besmetting van de bodem, het oppervlaktewater of het grondwater te voorkomen; |
|
c) |
er passende regelingen zijn voor het periodieke toezicht op en de inspectie van de afvalvoorziening door competente personen van de bevoegde instantie en voor het ondernemen van actie indien de resultaten wijzen op instabiliteit of verontreiniging van het water of de bodem; |
|
d) |
er adequate regelingen zijn voor de onafhankelijke validering van ontwerp, locatie en bouw van de afvalvoorziening door een deskundige die vóór het begin van de exploitatie niet in dienst is van het exploiterende bedrijf en met name dat verslagen van deze onafhankelijke valideringen ter beschikking worden gesteld van de bevoegde instantie, die deze vervolgens gebruikt voor de goedkeuring van ontwerp, locatie en bouw van de afvalvoorziening . |
|
e) |
passende regelingen zijn getroffen voor de rehabilitatie van het land en de sluiting van de afvalvoorziening; |
|
f) |
passende regelingen zijn getroffen voor het beheer van de afvalvoorziening nadat de activiteiten zijn beëindigd. |
Van het toezicht en de inspecties als bedoeld onder c) worden dossiers bijgehouden , die samen met de vergunningdocumentatie in een fact sheet bijeen worden gebracht om met name in het geval van een nieuwe exploitant de passende overdracht van informatie verzekeren.
3. De exploitant geeft de bevoegde instantie zonder onnodig uitstel kennis van alle gebeurtenissen die van invloed kunnen zijn op de stabiliteit van de voorziening, alsook van alle belangrijke nadelige milieueffecten die bij de controle- en toezichtprocedures van de afvalvoorziening aan het licht komen. De exploitant brengt het interne noodplan ten uitvoer en volgt alle overige instructies van de bevoegde autoriteit met betrekking tot te treffen correctieve maatregelen op.
De exploitant betaalt de kosten van de te treffen maatregelen.
De exploitant brengt met een frequentie die wordt bepaald door de bevoegde autoriteit, maar in elk geval minstens één maal per jaar, aan de bevoegde autoriteiten verslag uit van alle toezichtresultaten op basis van verzamelde gegevens om aan te tonen dat wordt voldaan aan de voorschriften van de vergunning, en om de kennis van het gedrag van afval te vergroten. Op de grondslag van dit rapport kan de bevoegde instantie besluiten dat validering door een onafhankelijk deskundige noodzakelijk is.
4. Indien een afvalvoorziening behoort tot categorie A, stelt de exploitant in het kader van de vergunningsaanvraag aan de bevoegde instantie een rapport ter beschikking over de wijze waarop de voorziening zal voldoen aan de eisen in lid 2, letters a) tot en met f). De bevoegde instantie kan aanvullende gegevens vragen en eisen dat er aanvullend onderzoek wordt uitgevoerd.
Artikel 12
Procedures voor de sluiting van afvalvoorzieningen en de fase na sluiting
1. De lidstaten treffen maatregelen om te verzekeren dat wordt voldaan aan lid 2 tot en met 5.
2. Een afvalvoorziening maakt pas een aanvang met de sluitingsprocedure indien wordt voldaan aan één van de volgende voorwaarden:
|
a) |
er is voldaan aan de relevante voorwaarden die in de vergunning staan vermeld; |
|
b) |
er is toestemming verleend door de bevoegde autoriteit, op verzoek van de exploitant; |
|
c) |
de bevoegde autoriteit heeft daartoe een gemotiveerd besluit genomen. |
3. Een afvalvoorziening mag pas als definitief gesloten worden beschouwd nadat de bevoegde autoriteit zonder onnodig uitstel een eindinspectie op het terrein heeft uitgevoerd, alle rapporten heeft beoordeeld die door de exploitant zijn ingediend, officieel heeft verklaard dat het terrein is gerehabiliteerd en aan de exploitant haar goedkeuring van de sluiting heeft medegedeeld.
Die goedkeuring doet op generlei wijze iets af aan de verplichtingen van de exploitant uit hoofde van de voorwaarden van de vergunning of anderszins in de wet.
4. Tenzij de bevoegde autoriteit besluit dergelijke taken van de exploitant over te nemen, is de exploitant na de definitieve sluiting van een afvalvoorziening, onverminderd eventuele nationale of communautaire wetgeving betreffende de aansprakelijkheid van de afvalhouder, verantwoordelijk voor het onderhoud van, het toezicht op en de controle van de afvalvoorziening in de fase na de sluiting voor zolang door de bevoegde autoriteit wordt verlangd, rekening houdend met de aard en de duur van het gevaar.
5. Indien de bevoegde autoriteit dat na de sluiting van een afvalvoorziening noodzakelijk acht met het oog op naleving van milieunormen van de Gemeenschap, met name in Richtlijn 76/464/EEG van de Raad van 4 mei 1976 betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd (22) , Richtlijn 80/68/EEG van de Raad van 17 december 1979 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging veroorzaakt door de lozing van bepaalde gevarrlijke stoffen (23) en onder meer Richtlijn 2000/60/EG zal de exploitant o.m. de fysische en chemische stabiliteit van de voorziening onder controle houden en eventuele negatieve milieueffecten tot een minimum beperken, in het bijzonder met betrekking tot het oppervlaktewater en grondwater, door te verzekeren dat:
|
a) |
alle structuren die deel uitmaken van de voorziening, worden bewaakt en in stand gehouden, met controle- en meetapparatuur die altijd gebruiksklaar is; |
|
b) |
voorzover van toepassing, overloopkanalen en afvoerkanalen schoon en vrij worden gehouden; |
|
c) |
passieve of actieve voorzieningen voor de behandeling van water worden, indien nodig, ingericht om te voorkomen dat verontreinigd percolaat afkomstig van de voorziening in aangrenzend grondwater of oppervlaktewater terecht komt. |
6. Na de sluiting van de afvalvoorziening geeft de exploitant, zonder uitstel, kennis van alle gebeurtenissen of ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de stabiliteit van een voorziening, alsook van alle belangrijke nadelige milieueffecten die bij de relevante controle- en toezichtprocedures aan het licht komen. De exploitant brengt het interne noodplan ten uitvoer en volgt alle overige besluiten van de bevoegde autoriteit met betrekking tot te treffen correctieve maatregelen op.
De exploitant betaalt de kosten van de te treffen maatregelen.
In bepaalde gevallen en met een door de bevoegde autoriteit te bepalen frequentie , maar in elk geval minstens één maal per jaar, brengt de exploitant aan de bevoegde autoriteiten verslag uit van alle toezichtsresultaten op basis van verzamelde gegevens om aan te tonen dat wordt voldaan aan de voorschriften van de vergunning en om de kennis van het gedrag van afval te vergroten.
Artikel 13
Preventie van verslechtering van de toestand van het water- , lucht - en bodemverontreiniging
1. De bevoegde autoriteit moet zich ervan overtuigen dat de exploitant de noodzakelijke maatregelen heeft genomen, om communautaire milieunormen na te leven, met name om overeenkomstig Richtlijn 2000/60/EG verslechtering van de huidige toestand van het water te voorkomen, onder meer teneinde :
|
a) |
de kans te beoordelen op de generatie van percolaat , met inbegrip van de verontreinigde bestanddelen van het percolaat, vanuit het afval dat is verwerkt tijdens de exploitatiefase en de fase na sluiting van de afvalvoorziening, en de waterbalans van de afvalvoorziening te bepalen; |
|
b) |
te voorkomen dat gegenereerd percolaat, de bodem en oppervlaktewater of grondwater door het afval wordt verontreinigd; |
|
c) |
verontreinigd water en percolaat van de afvalvoorziening te verzamelen; |
|
d) |
het verzamelde verontreinigde water, percolaat en ander vloeibaar afval van de afvalvoorziening te behandelen totdat wordt voldaan aan de van toepassing zijnde normen voor de afvoer ervan , zodat wordt voldaan aan de door de Gemeenschap opgelegde verplichtingen, met name in de Richtlijnen 76/464/EEG, 80/68/EEG en 2000/60/EG . |
2. De bevoegde autoriteit dient erop toe te zien dat de exploitant de noodzakelijke maatregelen heeft genomen ter voorkoming van luchtverontreiniging, met name door stof.
3. Als de bevoegde autoriteit op basis van een beoordeling van de milieurisico's , rekening houdend in het bijzonder met Richtlijnen 76/464/EEG, 80/68/EEG en/of 2000/60/EG, voorzover van toepassing, heeft besloten dat het verzamelen en behandelen van percolaat niet nodig is, of als door middel van de overeenkomstig Richtlijn 2000/60/EG verplichte analyse is vastgesteld dat de afvalvoorziening geen potentieel gevaar voor de bodem, het grondwater of het oppervlaktewater vormt, kunnen de desbetreffende eisen van lid 1, onder b) tot en met d), dienovereenkomstig worden afgezwakt of vervallen.
4. De lidstaten maken het storten van winningsafval, ongeacht of zich dit in vaste vorm, in de vorm van slib of in vloeibare vorm bevindt, in een ontvangend waterlichaam afhankelijk van het voldoen door de exploitant aan de relevante voorschriften van Richtlijn 2000/60/EG.
5. In het geval van een bassin waarin cyanide aanwezig is, verzekert de exploitant dat de concentratie van in zwak zuur scheidbaar cyanide in het bassin met behulp van de beste beschikbare technieken wordt beperkt tot het laagst mogelijke niveau en dat de concentratie van in zwak zuur scheidbaar cyanide op het punt van lozing van de residuen van de verwerkingsfabriek in het bassin in elk geval de 50 ppm vanaf (omzettingsdatum), de 25 ppm vanaf (omzettingsdatum + vijf jaar) en de 10 ppm vanaf (omzettingsdatum + tien jaar) niet overschrijdt.
Als de bevoegde autoriteit daarom vraagt, toont de exploitant door middel van een risicobeoordeling waarin rekening wordt gehouden met de specifieke omstandigheden van het terrein, aan dat die concentratiegrenzen niet verder konden worden verlaagd.
6. Ingeval van uitgegraven ruimten, met inbegrip van ondergrondse uitgegraven ruimten en weer opgevulde lege ruimten in dagbouwmijnen, die na sluiting kunnen volstromen, dient de exploitant de noodzakelijke maatregelen te nemen om verslechtering van de waterstatus en bodemverontreiniging te voorkomen, en hij stelt aan de bevoegde instantie ten minste zes maanden voor beëindiging van de ontwatering van de uitgegraven ruimten onderstaande gegevens ter beschikking:
|
a) |
de plattegrond van de uitgegraven ruimten, met duidelijke vermelding van de ruimten die na beëindiging van de ontwatering kunnen vollopen, alsook geologische bijzonderheden; |
|
b) |
een overzicht van de hoeveelheid en de kwaliteit van het water dat in de uitgegraven ruimten gedurende ten minste de laatste twee jaar van exploitatie is aangetroffen; |
|
c) |
prognoses van de gevolgen (o.a. locatie en hoeveelheid) van eventuele toekomstige verontreinigende lozingen vanuit de uitgegraven lege ruimten op het grond- en oppervlaktewater, alsmede plannen voor de inperking van dergelijke lozingen en herstel van de daardoor aangerichte schade; |
|
d) |
voorstellen voor de controle op het proces van onder water zetten van de uitgegraven ruimten, om vroegtijdig te waarschuwen dat inperkende maatregelen moeten worden genomen. |
Artikel 14
Financiële garantie en milieuaansprakelijkheid
1. Voordat wordt begonnen met werkzaamheden waarbij afval wordt gestort in of op het land, verlangt de bevoegde autoriteit dat een garantie wordt gegeven , bijvoorbeeld een waarborgsom of equivalent op basis van procedures die door de lidstaten worden omschreven en door de Commissie worden goedgekeurd, zodat:
|
a) |
alle verplichtingen die voortvloeien uit de vergunning die ingevolge deze richtlijn wordt verstrekt, inclusief bepalingen voor na de sluiting, worden nagekomen; |
|
b) |
op elk moment middelen voorhanden zijn voor de rehabilitatie van het land dat invloed heeft ondervonden van de afvalvoorziening. |
2. De berekening van de in lid 1 genoemde garantie wordt gemaakt naar
|
a) |
de waarschijnlijke invloed van de voorziening op het milieu. Daarbij wordt in het bijzonder rekening gehouden met de categorie van de voorziening, de kenmerken van het afval en het toekomstige gebruik van het gerehabiliteerde land; |
|
b) |
de aanname dat onafhankelijke en passend gekwalificeerde derde partijen de noodzakelijke rehabilitatiewerkzaamheden zullen beoordelen en uitvoeren. |
3. De omvang van de garantie wordt periodiek aangepast, afhankelijk van de rehabilitatiewerkzaamheden die bij de afvalvoorziening moeten worden uitgevoerd.
4. Indien de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 12, lid 3, instemt met de sluiting, verstrekt de bevoegde autoriteit de exploitant een schriftelijke verklaring met als gevolg dat de exploitant wordt vrijgesteld van de in lid 1, onder b) vermelde garantieverplichting en van alle verplichtingen vermeld in lid 1, onder a), met uitzondering van de verplichtingen die betrekking hebben op de fase na sluiting van de voorziening, overeenkomstig artikel 12, lid 4 .
5. De bepalingen van Richtlijn 2004/35/EG zullen mutatis mutandis gelden voor milieuschade die wordt veroorzaakt door de exploitatie van een winningsafvalvoorziening, alsook voor een dreigend gevaar dat dergelijke schade zich voordoet wegens de exploitatie van een dergelijke voorziening.
6. Vergunningen voor de bouw van een nieuwe afvalvoorziening op actieve locaties zijn afhankelijk van de voorafgaande stelling door de exploitant van een waarborg zoals beschreven in lid 1.
Artikel 15
Grensoverschrijdende effecten
1. Als een lidstaat zich ervan bewust is dat de exploitatie van een afvalvoorziening van categorie A aanmerkelijke nadelige effecten kan hebben op het milieu van een andere lidstaat of als een lidstaat dergelijke gevolgen kan ondervinden, verstrekt de lidstaat op wiens grondgebied de aanvraag om een vergunning ingevolge artikel 7 is ingediend, de informatie die ingevolge dat artikel is verstrekt, aan de andere lidstaat op hetzelfde moment dat hij deze informatie ook beschikbaar stelt voor zijn eigen onderdanen. Dergelijke informatie dient als basis voor eventueel overleg dat nodig is in het kader van bilaterale betrekkingen tussen de twee lidstaten op basis van wederkerigheid en gelijkwaardigheid.
2. Binnen het kader van hun bilaterale betrekkingen zorgen de lidstaten ervoor dat de aanvragen in de gevallen waarnaar in lid 1 wordt verwezen, gedurende een passende tijdsperiode ook beschikbaar worden gesteld voor het betrokken publiek van de lidstaat die invloed kan ondervinden, zodat dit publiek het recht krijgt om opmerkingen over deze aanvragen kenbaar te maken voordat de bevoegde autoriteit tot haar besluit komt.
3. De lidstaten zorgen ervoor dat in het geval van een ongeval waarbij een in lid 1 bedoelde afvalvoorziening betrokken is, informatie die door de exploitant aan de bevoegde autoriteit wordt verstrekt ingevolge artikel 6, lid 4, onmiddellijk naar de andere lidstaat wordt doorgezonden teneinde de gevolgen van het ongeval voor de volksgezondheid tot een minimum te helpen beperken en de omvang van de werkelijke of potentiële milieuschade te beoordelen en tot een minimum te beperken.
Artikel 16
Inspecties door de bevoegde autoriteit
1. Voorafgaand aan de aanvang van de verwijderingsactiviteiten en met regelmatige tussenpozen vast te stellen door de betrokken lidstaat, inspecteert de bevoegde autoriteit elke afvalvoorziening waarop artikel 6 van toepassing is, om te verzekeren dat de voorziening voldoet aan de relevante voorschriften van de vergunning. Een positief resultaat doet op generlei wijze iets af aan de verantwoordelijkheid van de exploitant uit hoofde van de voorschriften van de vergunning.
2. De lidstaten verlangen van de exploitant dat hij van alle afvalbeheeractiviteiten actuele dossiers beschikbaar en gereed houdt voor inspectie door de bevoegde autoriteit en dat hij verzekert dat in het geval van een wijziging van exploitant tijdens het beheer van een afvalvoorziening relevante actuele informatie en dossiers met betrekking tot de voorziening op passende wijze worden overgedragen.
Artikel 17
Rapportageverplichting
1. Elke drie jaar lichten de lidstaten de Commissie via een verslag in over de tenuitvoerlegging van deze richtlijn. Dit verslag wordt opgesteld aan de hand van een vragenlijst of een overzicht, welke overeenkomstig de in artikel 22, lid 2, vermelde procedure moet worden goedgekeurd door de Commissie. Het verslag wordt aan de Commissie voorgelegd binnen negen maanden na de periode van drie jaar waarop het betrekking heeft.
Binnen negen maanden na ontvangst van de verslagen van de lidstaten publiceert de Commissie een verslag over de tenuitvoerlegging van de richtlijn.
2. Elk jaar verstrekken de lidstaten de Commissie informatie over voorvallen die door de exploitanten zijn gemeld overeenkomstig artikel 11, lid 3 en artikel 12, lid 6. De Commissie stelt deze informatie op verzoek beschikbaar voor de lidstaten. Op hun beurt stellen de lidstaten deze informatie op verzoek beschikbaar voor het betrokken publiek.
Artikel 18
Sancties
De lidstaten stellen regels vast met betrekking tot sancties in geval van schending van de bepalingen van de overeenkomstig deze richtlijn vastgestelde nationale wetten en treffen alle noodzakelijke maatregelen om te verzekeren dat ze worden uitgevoerd. De vastgestelde sancties dienen doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn.
Artikel 19
Inventaris van gesloten locaties
De lidstaten zien erop toe dat:
|
1. |
binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn een inventaris wordt opgesteld van op hun grondgebied gevestigde gesloten locaties (met inbegrip van niet langer gebruikte installaties). Deze inventaris, die openbaar moet worden gemaakt, bevat in ieder geval gegevens over onderstaande elementen:
|
|
2. |
de in de in lid 1 bedoelde inventaris opgesomde locaties worden ingedeeld naar de mate waarin zij gevolgen hebben voor de volksgezondheid en het milieu. Tot de bovenlaag van de inventaris behoren aldus gesloten locaties met in ernstige mate ongunstige milieugevolgen of die in de nabije toekomst een ernstige bedreiging kunnen gaan vormen voor volksgezondheid, milieu en/of eigendom. Tot de onderlaag van de inventaris behoren de locaties zonder ongunstige milieugevolgen van betekenis en die in de toekomst geen ernstige bedreiging kunnen gaan vormen voor volksgezondheid, milieu en/of eigendom; |
|
3. |
binnen vier jaar na inwerkingtreding van deze richtlijn wordt op de tot de bovenlaag behorende locaties begonnen met herstelwerkzaamheden, opdat kan worden voldaan aan de eisen in artikel 4 van Richtlijn 75/442/EEG. Indien de bevoegde instantie niet kan waarborgen dat tegelijkertijd een aanvang wordt gemaakt met de noodzakelijke herstelmaatregelen, heeft zij het recht te besluiten welke locaties eerst moeten worden hersteld; |
|
4. |
de financiële kosten van uitvoering van de in lid 3 opgesomde eisen worden gedragen door de producent van het afval, voor zover deze bekend en bereikbaar is. Is de producent van het afval niet bekend of bereikbaar, dan gelden de nationale en communautaire voorschriften inzake aansprakelijkheid. |
Artikel 20
Uitwisseling van informatie
1. De Commissie, bijgestaan door het in artikel 22 genoemde comité, zorgt ervoor dat tussen de lidstaten een passende uitwisseling van technische en wetenschappelijke informatie plaatsvindt om methodologieën te ontwikkelen die betrekking hebben op de naleving van artikel 19. Dergelijke methodologieën maken het met name mogelijk de geschiktste risicobeoordelingsprocedures en herstelmaatregelen op te zetten, gelet op de verscheidenheid aan geologische en hydrogeologische kenmerken in Europa.
2. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteit de ontwikkelingen met betrekking tot de beste beschikbare technieken volgt of daarover wordt geïnformeerd.
3. De Commissie organiseert de uitwisseling van informatie , met de participatie van het Europese IPPC-bureau en overeenkomstig de procedure voor het opstellen van referentiedocumenten (BBT's) van Richtlijn 96/61/EG, tussen de lidstaten en de betrokken organisaties betreffende de beste beschikbare technieken, het daarmee samenhangende toezicht en de ontwikkelingen op dit gebied. De Commissie publiceert de resultaten van de uitwisseling van informatie.
Artikel 21
Uitvoering en wijziging van maatregelen
1. Binnen drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn stelt de Commissie overeenkomstig de procedure als bedoeld in artikel 22, lid 2, de bepalingen vast die noodzakelijk zijn voor:
|
a) |
de harmonisatie en reguliere verzending van de informatie waarnaar wordt verwezen in artikel 7, lid 5, en artikel 12, lid 6, van deze richtlijn; |
|
b) |
de tenuitvoerlegging van artikel 13, lid 4, met inbegrip van technische voorschriften voor de definitie van in zwak zuur scheidbaar cyanide en de meetmethode hiervoor; |
|
c) |
technische richtsnoeren voor de instelling van een financiële garantie overeenkomstig de voorschriften van artikel 14, lid 2; |
|
d) |
technische richtsnoeren voor inspecties overeenkomstig artikel 16; |
|
e) |
aanvulling van de technische voorschriften voor de afvalkarakterisering in bijlage II; |
|
f) |
de definitie van de criteria voor de indeling van afvalvoorzieningen volgens bijlage III, met inbegrip van de drempelniveaus voor concentraties van gevaarlijk afval en gevaarlijke stoffen; |
|
g) |
vaststelling van geharmoniseerde normen voor de benodigde steekproef- en analysemethoden voor de technische tenuitvoerlegging van deze richtlijn. |
2. Alle verdere wijzigingen die nodig zijn voor aanpassing van de bijlagen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang, worden door de Commissie vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 2, bedoelde procedure.
Deze wijzigingen worden uitsluitend aangebracht teneinde een hoog niveau van milieubescherming te bereiken.
Artikel 22
Comité
1. De Commissie wordt bijgestaan door het comité dat is ingesteld bij artikel 18 van Richtlijn 75/442/EEG, hierna te noemen „het comité”.
2. Daar waar naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, gelet op de bepalingen van artikel 8 daarvan.
De termijn die is vastgelegd in artikel 5, lid 6 van Besluit 1999/468/EG wordt vastgesteld op drie maanden.
Artikel 23
Overgangsbepaling
De lidstaten zien erop toe dat een afvalvoorziening waaraan een vergunning is verleend of die al in bedrijf is voor of op (datum van omzetting) binnen vier jaar na die datum aan de bepalingen van deze richtlijn voldoet, met uitzondering van de in artikel 14, lid 1, bedoelde afvalvoorzieningen die binnen zes jaar na die datum aan de bepalingen van deze richtlijn moeten voldoen.
Onverminderd het bepaalde in lid 1 zien de lidstaten erop toe dat de exploitant vanaf de inwerkingtreding van de richtlijn en ondanks de eventuele sluiting van een afvalinstallatie waarnaar wordt verwezen in lid 1:
|
a) |
ervoor zorgt dat de installatie in kwestie zodanig functioneert en, ingeval van sluiting, na sluiting dusdanig wordt beheerd, dat de verwezenlijking van de eisen in de richtlijn en in andere desbetreffende Gemeenschapswetgeving, onder meer Richtlijn 2000/60/EG hierdoor niet in gevaar komt; |
|
b) |
ervoor zorgt dat de installatie in kwestie geen verslechtering overeenkomstig Richtlijn 2000/60/EG van de toestand van oppervlakte- of grondwater of bodemvervuiling veroorzaakt ten gevolge van percolaat, verontreinigd water, andere uitworp of afval in vaste vorm, in de vorm van gier of in vloeibare vorm; |
|
c) |
alle vereiste maatregelen neemt om de gevolgen van overtredingen overeenkomstig onder b) te herstellen met het oog op naleving van de desbetreffende Gemeenschapswetgeving, onder meer Richtlijn 2000/60/EG. |
Artikel 24
Omzetting
1. De lidstaten nemen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen aan om uiterlijk op (datum inwerkingtreding + 18 maanden) aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied aannemen.
Artikel 25
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 26
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te ..., op ...
Voor het Europees Parlement
De Voorzitter
Voor de Raad
De Voorzitter
(1) PB C (...) van (...), blz. (...).
(2) PB C (...) van (...), blz. (...).
(3) PB C 80 van 30.3.2004, blz. 35 .
(4) Standpunt van het Europees Parlement van 31 maart 2004.
(5) COM(2000) 664 def.
(6) PB L 10 van 14.1.1997, blz. 13. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
(7) PB L 257 van 10.10.1996, blz. 26. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.
(8) PB C 65 E van 14.3.2002, blz. 382 .
(9) PB L 242 van 10.9.2002, blz. 1.
(10) PB L 194 van 25.7.1975, blz. 39. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.
(11) PB L 182 van 16.7.1999, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.
(12) PB L 327 van 22.2.2000, blz. 1. Richtlijn als gewijzigd bij Beschikking nr. 2455/2001/EG (PB L 331 van 15.12.2001, blz. 1).
(13) PB L 143 van 30.4.2004, blz. 56 .
(14) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(15) PB L 377 van 31.12.1991, blz. 20. Richtlijn als gewijzigd bij Richtlijn 94/31/EG (PB L 168 van 2.7.1994, blz. 28).
(16) PB 196 van 16.8.1967, blz. l. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).
(17) PB L 200 van 30.7.1999, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.
(18) PB L 348 van 28.11.1992, blz. 9.
(19) PB L 404 van 31.12.1992, blz. 10.
(20) Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PB L 175 van 5.7.1985, blz. 40) als gewijzigd bij Richtlijn 2003/35/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 156 van 25.6.2003, blz. 17).
(21) PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26.
(22) PB L 129 van 18.5.1976, blz. 23 .
(23) PB L 20 van 26.1.1980, blz. 43 .
BIJLAGE I
BELEID TER VOORKOMING VAN ZWARE ONGEVALLEN EN INFORMATIE DIE AAN HET BETROKKEN PUBLIEK MOET WORDEN VERSTREKT
1. Beleid ter voorkoming van zware ongevallen
Het beleid ter voorkoming van zware ongevallen en het veiligheidsbeheersysteem van de exploitant dienen in verhouding te staan tot de gevaren voor zware ongevallen die de afvalvoorziening oplevert. Bij de tenuitvoerlegging daarvan zal met de volgende elementen rekening worden gehouden:
|
1) |
Het beleid ter voorkoming van zware ongevallen dient de algemene doelen en handelingsbeginselen van de exploitant te bevatten met betrekking tot de beheersing van de gevaren voor zware ongevallen; |
|
2) |
Het veiligheidsbeheersysteem dient het deel van het algemene beheersysteem te omvatten dat betrekking heeft op de organisatiestructuur, de verantwoordelijkheden, de praktijken, de procedures, de processen en de middelen voor de vaststelling en de uitvoering van het beleid ter voorkoming van zware ongevallen; |
|
3) |
Het veiligheidsbeheersysteem dient in te gaan op de volgende zaken:
|
2. Informatie die aan het betrokken publiek moet worden verstrekt
|
1) |
De naam van de exploitant en het adres van de afvalvoorziening. |
|
2) |
De identiteit, aan de hand van de beklede functie, van de persoon die de informatie verstrekt. |
|
3) |
Een bevestiging dat de afvalvoorziening is onderworpen aan de verordeningen en/of bestuursrechtelijke bepalingen tot uitvoering van deze richtlijn en, voorzover van toepassing, dat de informatie met betrekking tot de in artikel 6, lid 2, bedoelde elementen bij de bevoegde autoriteit is ingediend. |
|
4) |
Een uitleg in duidelijke en begrijpelijke woorden van de bezigheid of bezigheden die op het terrein worden ondernomen. |
|
5) |
De gangbare namen of de generieke namen of de algemene gevarenclassificatie van de stoffen en preparaten die bij de afvalvoorziening zijn betrokken, alsook van het afval dat tot een zwaar ongeval zou kunnen leiden, met een indicatie van hun belangrijkste gevaarlijke kenmerken. |
|
6) |
Algemene informatie over de aard van de gevaren voor zware ongevallen, met inbegrip van de potentiële effecten daarvan op de omwonende bevolking en het omliggende milieu. |
|
7) |
Adequate informatie over de manier waarop de betrokken omwonende bevolking zal worden gewaarschuwd en op de hoogte zal worden gehouden in het geval van een zwaar ongeval. |
|
8) |
Adequate informatie over de maatregelen die de betrokken bevolking moet nemen en over de manier waarop ze zich moeten gedragen in het geval van een zwaar ongeval. |
|
9) |
Een bevestiging dat de exploitant, in samenwerking met de hulpdiensten, verplicht is adequate regelingen te treffen op het terrein om zware ongevallen aan te pakken en de effecten ervan tot een minimum te beperken. |
|
10) |
Een verwijzing naar het externe noodplan dat is opgesteld om buiten het terrein met de eventuele gevolgen van een ongeval om te gaan. Deze verwijzing dient het advies te omvatten om ten tijde van een ongeval alle aanwijzingen of verzoeken van hulpdiensten op te volgen. |
|
11) |
Gegevens van de plaats waar verdere relevante informatie kan worden verkregen, afhankelijk van de voorschriften voor vertrouwelijke stukken die in de nationale wetgeving zijn vastgelegd. |
BIJLAGE II
AFVALKARAKTERISERING
Het afval dat in een voorziening wordt gestort, wordt zodanig gekarakteriseerd dat de fysische en chemische stabiliteit van de structuur op de lange termijn wordt gegarandeerd en zware ongevallen kunnen worden voorkomen. De afvalkarakterisering omvat, waar dat passend is en in overeenstemming is met de classificatie van de voorziening, de volgende aspecten:
|
1) |
een beschrijving van de verwachte fysische, chemische en radiologische kenmerken van het afval dat zal worden gestort , waarbij met name vermeld wordt de stabiliteit ervan onder de atmospherische/meteorologische omstandigheden aan de oppervlakte; |
|
2) |
een classificatie van het afval volgens het relevante artikel in Beschikking 2000/532/EG van de Commissie (1), met bijzondere aandacht voor de gevaarlijke kenmerken van het afval in kwestie; |
|
3) |
een beschrijving van de chemische stoffen die worden gebruikt tijdens de behandeling van het mineraal, en de stabiliteit van deze stoffen; |
|
4) |
een beschrijving van de stortmethode; |
|
5) |
het toe te passen afvalvervoersysteem. |
BIJLAGE III
CRITERIA VOOR HET VASTSTELLEN VAN DE CLASSIFICATIE VAN AFVALVOORZIENINGEN
Een afvalvoorziening wordt ingedeeld in categorie A als:
|
— |
op basis van een risicobeoordeling het verlies van mensenlevens en/of aanzienlijke milieuschade redelijkerwijs niet kan worden uitgesloten in het geval van een breuk of falen waarbij rekening wordt gehouden met factoren zoals de omvang, de ligging en de gevolgen voor het milieu van de afvalvoorziening, of |
|
— |
de afvalvoorziening afval bevat dat volgens Richtlijn 91/689/EEG als gevaarlijk wordt aangemerkt boven een bepaalde drempel, of |
|
— |
de afvalvoorziening stoffen of preparaten bevat die volgens Richtlijn 67/548/EEG of Richtlijn 1999/45/EG als gevaarlijk worden aangemerkt boven een bepaalde drempel. |
P5_TA(2004)0241
Toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter: Verdrag van Aarhus *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het sluiten, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (COM(2003) 625 — C5-0526/2003 — 2003/0249(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (COM(2003) 625) (1), |
|
— |
gelet op artikel 175 en artikel 300, lid 2, eerste alinea van het EG-Verdrag, |
|
— |
gelet op artikel 300, lid 3, eerste alinea van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0526/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 en artikel 97, lid 7 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid en het advies van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0173/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het voorstel voor een besluit van de Raad, als geamendeerd door het Parlement, en hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van het Verdrag; |
|
2. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties. |
|
DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST |
AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |
|
Amendement 1 |
|
|
Overweging 2 bis (nieuw) |
|
|
|
(2 bis) Via zijn bepalingen betreffende toegang tot de rechter bevordert het Verdrag van Aarhus in het bijzonder het recht op een eerlijk proces in milieuaangelegenheden en biedt het het publiek de mogelijkheid — mits is voldaan aan bepaalde voorwaarden — zijn recht te verdedigen om in een omgeving te leven die geschikt is voor zijn gezondheid en welzijn en zijn plicht uit te voeren het milieu te beschermen en te verbeteren. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0242
Europees programma voor radionavigatie per satelliet *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad inzake de beheersstructuren van het Europees programma voor radionavigatie per satelliet (COM(2003) 471 — C5-0391/2003 — 2003/0177(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 471) (1), |
|
— |
gelet op artikel 308 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0391/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie (A5-0209/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt de Commissie haar voorstel overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen; |
|
3. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
4. |
wenst dat de overlegprocedure als bedoeld in de gemeenschappelijke verklaring van 4 maart 1975 wordt ingeleid ingeval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst; |
|
5. |
wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; |
|
6. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
|
DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST |
AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |
||||
|
Amendement 1 |
|||||
|
Overweging 6 |
|||||
|
(6) Met het oog op de verwezenlijking van deze doelstelling kan de Toezichtautoriteit een concessieovereenkomst sluiten met het consortium dat na afloop van de ontwikkelingsfase van GALILEO zal worden geselecteerd en ziet toe op de nakoming door laatstgenoemde van de hieruit voortvloeiende verplichtingen, in het bijzonder inzake de openbare dienstverlening. |
(6) Met het oog op de verwezenlijking van deze doelstelling sluit de Toezichtautoriteit een concessieovereenkomst met het consortium , dat tijdig vóór afloop van de ontwikkelingsfase door de Raad in samenwerking met de gemeenschappelijke onderneming en de Commissie zal worden geselecteerd en ziet toe op de nakoming door laatstgenoemde van de hieruit voortvloeiende verplichtingen, in het bijzonder inzake de openbare dienstverlening. |
||||
|
Amendement 2 |
|||||
|
Overweging 7 bis (nieuw) |
|||||
|
|
(7bis) De Toezichtautoriteit zorgt voor certificering van het systeem en de componenten daarvan. |
||||
|
Amendement 3 |
|||||
|
Overweging 11 |
|||||
|
(11) Bij de opheffing van de gemeenschappelijke onderneming (aan het einde van de ontwikkelingsfase) draagt deze aan de Toezichtautoriteit de eigendom van het gehele Europese systeem voor radionavigatie per satelliet (EGNOS en GALILEO) over, met inbegrip van hetgeen tijdens de stationeringsfase door de concessiehouder zal worden ontwikkeld; dit wordt gewettigd door het feit dat de vaststellingfase en de ontwikkelingsfase van het programma geheel met openbare middelen zijn gefinancierd en dat alle vruchten van dit ontwikkelingsproces ter beschikking van de concessiehouder zullen worden gesteld ; dit vormt tevens een tegenwicht voor het feit dat de stationeringsfase voor een belangrijk deel met communautaire middelen zou moeten worden gefinancierd . |
(11) Bij de opheffing van de gemeenschappelijke onderneming (aan het einde van de ontwikkelingsfase) wordt de Toezichtautoriteit eigenaar van het gehele Europese systeem voor radionavigatie per satelliet (EGNOS en GALILEO) , omdat de vaststellingfase en de ontwikkelingsfase van het programma geheel met openbare middelen zijn gefinancierd. Alle ontwikkelingen van de concessiehouder in de stationeringsfase, worden eveneens eigendom van de Toezichtautoriteit, omdat zij voor een belangrijk deel met communautaire middelen worden gefinancierd. Alle componenten van het Europees systeem voor radionavigatie per satelliet worden ter beschikking van de concessiehouder gesteld. |
||||
|
Amendement 4 |
|||||
|
Overweging 14 |
|||||
|
(14) Er dient te worden voorzien in de mogelijkheid een met de uitvoering van studie- en kennistaken te belasten wetenschappelijk en technisch comité op te richten. |
(14) Er dient te worden voorzien in de mogelijkheid een met de uitvoering van studie- en kennistaken te belasten wetenschappelijk en technisch comité op te richten. De constructieve werkzaamheden van de „Signal Task Force” moeten voor het grootste deel in dit comité worden ondergebracht. |
||||
|
Amendement 5 |
|||||
|
Overweging 15 bis (nieuw) |
|||||
|
|
(15 bis) De procedures voor de benoeming van de verantwoordelijken moeten transparant zijn. |
||||
|
Amendement 6 |
|||||
|
Artikel 2, streepje 1 |
|||||
|
|
||||
|
Amendement 7 |
|||||
|
Artikel 2, streepje 4 |
|||||
|
|
||||
|
Amendement 8 |
|||||
|
Artikel 2, streepje 4 bis (nieuw) |
|||||
|
|
|
||||
|
Amendement 10/rev. |
|||||
|
Artikel 4, lid 3 |
|||||
|
3. De hoofdzetel van de Toezichtautoriteit bevindt zich te Brussel. De Toezichtautoriteit kan in de lidstaten plaatselijke vestigingen openen, op voorwaarde dat laatstgenoemden hiermee instemmen. |
3. De Toezichtautoriteit heeft haar hoofdzetel in de buurt van de zetel van de concessiehouder. Tweede vestigingsplaats is Brussel. Zij kan in de andere lidstaten plaatselijke vestigingen openen, op voorwaarde dat laatstgenoemden hiermee instemmen. |
||||
|
Amendement 11/rev. |
|||||
|
Artikel 5, lid 2 |
|||||
|
2. De raad van bestuur bestaat uit twaalf leden. Zes leden worden aangewezen door de Commissie, zes door de Raad van de Europese Unie. Het mandaat heeft een looptijd van vijf jaar. Dit mandaat is eenmaal hernieuwbaar. |
2. De raad van bestuur bestaat uit twaalf leden. Vier leden worden aangewezen door de Commissie, acht door de Raad van de Europese Unie. Het mandaat heeft een looptijd van vijf jaar. Dit mandaat is eenmaal hernieuwbaar. Het Europees Parlement kan een waarnemer benoemen die de vergaderingen van de raad van bestuur bijwoont. |
||||
|
Amendement 9 |
|||||
|
Artikel 20 |
|||||
|
Bij de secretaris-generaal van de Raad wordt een permanent en operationeel centrum voor veiligheid en beveiliging opgericht. |
Een gemeenschappelijk optreden van de Raad schetst de bevoegdheden van de Europese Unie in gevallen waarin het functioneren en de werkwijze van het systeem de binnenlandse en buitenlandse veiligheid van de Unie en haar lidstaten in gevaar brengen. |
||||
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0243
Bewijsverkrijgingsbevel voor gebruik in strafprocedures *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een kaderbesluit van de Raad betreffende het Europees bewijsverkrijgingsbevel ter verkrijging van voorwerpen, documenten en gegevens voor gebruik in strafprocedures (COM(2003) 688 — C5-0609/2003 — 2003/0270(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 688) (1), |
|
— |
gelet op artikelen 31 en 34, lid 2, onder b) van het EU-Verdrag, |
|
— |
gelet op artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0609/2003), |
|
— |
gelet op de artikelen 106 en 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken en het advies van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0214/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen; |
|
3. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
4. |
wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
|
DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST |
AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |
||||||||||||
|
Amendement 1 |
|||||||||||||
|
Overweging 3 |
|||||||||||||
|
(3) Het kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten was de eerste concrete maatregel op het gebied van het strafrecht die toepassing maakte van het beginsel van wederzijdse erkenning. |
(3) Het kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten was de eerste concrete maatregel op het gebied van het strafrecht die toepassing maakte van het beginsel van wederzijdse erkenning , ofschoon de tenuitvoerlegging ervan door de lidstaten teleurstellend langzaam en onvolledig is geweest. |
||||||||||||
|
Amendement 2 |
|||||||||||||
|
Artikel 6, lid 1 bis (nieuw) |
|||||||||||||
|
|
1 bis. De uitvaardigende autoriteit verklaart in het bevel dat aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan. |
||||||||||||
|
Amendement 3 |
|||||||||||||
|
Artikel 9, lid 1 |
|||||||||||||
|
1. Indien de uitvaardigende autoriteit voorwerpen, documenten of gegevens wil verkrijgen ter aanvulling van die welke in het kader van dezelfde procedure eerder reeds middels een Europees bewijsverkrijgingsbevel werden opgevraagd, en de inhoud van het oorspronkelijke bevel accuraat blijft, behoeft zij geen nieuw Europees bewijsverkrijgingsbevel uit te vaardigen. In dat geval vaardigt zij een aanvullend bewijsverkrijgingsbevel uit dat de informatie bevat zoals omschreven in formulier B in de bijlage. |
1. Indien de uitvaardigende autoriteit voorwerpen, documenten of gegevens wil verkrijgen ter aanvulling van die welke in het kader van dezelfde procedure eerder reeds middels een Europees bewijsverkrijgingsbevel werden opgevraagd, en de inhoud van het oorspronkelijke bevel accuraat blijft, behoeft zij geen nieuw Europees bewijsverkrijgingsbevel uit te vaardigen. In dat geval vaardigt zij een aanvullend bewijsverkrijgingsbevel uit dat de informatie bevat zoals omschreven in formulier B in de bijlage en maakt zij ondermeer duidelijk melding van de redenen waarom het aanvullend bewijsverkrijgingsbevel geldig is ingevolge het oorspronkelijke bevel en artikel 6 . |
||||||||||||
|
Amendement 8 |
|||||||||||||
|
Artikel 10, lid 4 bis (nieuw) |
|||||||||||||
|
|
4 bis. Indien gegevens krachtens dit kaderbesluit worden uitgewisseld kan een persoon wiens gegevens het betreft een beroep doen op de rechten van gegevensbescherming, met inbegrip van het blokkeren, corrigeren, wissen en verlenen van toegang tot persoonsgegevens en gerelateerde voorzieningen die hem of haar onder het nationaal recht van de beslissingstaat of de tenuitvoerleggingsstaat toekomen. Een persoon wiens gegevens het betreft kan met name een beroep doen op de rechten die hem of haar onder het nationaal recht van de beslissingsstaat of de tenuitvoerleggingsstaat toekomen betreffende het gebruik van een uittreksel uit het strafregister in de tenuitvoerleggingsstaat dat krachtens dit kaderbesluit is toegezonden, met inbegrip van de regelgeving over rehabilitatie van daders en het gebruik van het betreffende uittreksel voor de vaststelling van schuld of de veroordeling bij strafvervolging. |
||||||||||||
|
Amendement 9 |
|||||||||||||
|
Artikel 12, lid 1, letter b) |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
Amendement 10 |
|||||||||||||
|
Artikel 13, inleidende formule |
|||||||||||||
|
De uitvaardigende autoriteit kan verlangen dat de tenuitvoerleggende autoriteit: |
Behoudens het bepaalde in de artikelen 11 en 12 kan de uitvaardigende autoriteit verlangen dat de tenuitvoerleggende autoriteit: |
||||||||||||
|
Amendement 11 |
|||||||||||||
|
Artikel 15, lid 1 |
|||||||||||||
|
1. Een rechter, onderzoeksmagistraat of openbaar aanklager in de tenuitvoerleggingsstaat verzet zich tegen de erkenning of tenuitvoerlegging van het Europees bewijsverkrijgingsbevel indien dit volgens Kaderbesluit 2003/.../JBZ inzake de toepassing van het „ne bis in idem”-beginsel inbreuk zou maken op het ne bis in idem-beginsel. |
1. Een rechter, onderzoeksmagistraat of openbaar aanklager in de tenuitvoerleggingsstaat verzet zich tegen de erkenning of tenuitvoerlegging van het Europees bewijsverkrijgingsbevel indien:
|
||||||||||||
|
Amendement 12 |
|||||||||||||
|
Artikel 19, lid 1 |
|||||||||||||
|
1. De lidstaten treffen de nodige regelingen om ervoor te zorgen dat alle belanghebbenden, met inbegrip van derden te goeder trouw, beschikken over rechtsmiddelen tegen een Europees bewijsverkrijgingsbevel dat overeenkomstig artikel 11 met gebruik van dwangmaatregelen ten uitvoer wordt gelegd, om hun rechtmatige belangen te beschermen. |
1. De lidstaten treffen de nodige regelingen om ervoor te zorgen dat alle belanghebbenden, met inbegrip van derden te goeder trouw, beschikken over rechtsmiddelen tegen een Europees bewijsverkrijgingsbevel dat overeenkomstig artikel 11 ten uitvoer wordt gelegd, om hun rechtmatige belangen te beschermen. |
||||||||||||
|
Amendement 13 |
|||||||||||||
|
Artikel 19 bis (nieuw) |
|||||||||||||
|
|
Artikel 19 bis Daaropvolgend gebruik van bewijsmiddelen Het gebruik van de bewijsmiddelen die krachtens dit kaderbesluit zijn verworven doet geenszins afbreuk aan de rechten van de verdediging bij daaropvolgende strafvervolging waarbij de bewijsmiddelen worden benut, met name wat betreft de toelaatbaarheid van de bewijsmiddelen, de verplichting de verdediging kennis te geven van deze bewijsmiddelen en het recht van de verdediging deze bewijsmiddelen ter discussie te stellen. |
||||||||||||
|
Amendement 4 |
|||||||||||||
|
Artikel 22, lid 4 bis (nieuw) |
|||||||||||||
|
|
4 bis. Uiterlijk op 1 oktober 2006, en vervolgens elk jaar brengt de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité over de toepassing van dit kaderbesluit verslag uit, waarbij zij in het bijzonder ingaat op de toepassing van procedurele waarborgen. |
||||||||||||
|
Amendement 5 |
|||||||||||||
|
Artikel 25, lid 1 |
|||||||||||||
|
1. De lidstaten nemen de maatregelen die nodig zijn om uiterlijk op 1 januari 2005 aan dit kaderbesluit te voldoen. |
1. De lidstaten nemen de maatregelen die nodig zijn om uiterlijk op 1 januari 2005 aan dit kaderbesluit te voldoen en doen al het mogelijke om voor die datum tot overeenstemming te komen over een Kaderbesluit inzake procedurele waarborgen voor verdachten, ook in verband met de vergaring en toelating van bewijs. |
||||||||||||
|
Amendement 6 |
|||||||||||||
|
Artikel 25, lid 2 bis (nieuw) |
|||||||||||||
|
|
2 bis. Elke lidstaat vermeldt in een bij het secretariaatgeneraal van de Raad neer te leggen verklaring de door hem aangewezen uitvaardigende en tenuitvoerleggende autoriteiten. |
||||||||||||
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0244
Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 337/75 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (COM(2003) 854 — C5-0080/2004 — 2003/0334(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 854) (1), |
|
— |
gelet op artikel 308 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0080/2004), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A5-0208/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen; |
|
3. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
4. |
wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
|
DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST |
AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |
||
|
Amendement 1 |
|||
|
OVERWEGING 11 |
|||
|
(11) In overeenstemming met artikel 3 van het Verdrag zal de Gemeenschap naar opheffing van ongelijkheden streven en de gelijkheid van mannen en vrouwen bij al haar werkzaamheden bevorderen. Het is dan ook zaak om ten aanzien van de samenstelling van de Raad van Bestuur regelingen te treffen die een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen bewerkstelligen. |
(11) In overeenstemming met artikel 3 van het Verdrag zal de Gemeenschap naar opheffing van ongelijkheden streven en de gelijkheid van mannen en vrouwen bij al haar werkzaamheden bevorderen. Het is dan ook zaak om ten aanzien van de samenstelling van de Raad van Bestuur en het Dagelijks Bestuur regelingen te treffen die een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen bewerkstelligen. |
||
|
Amendement 2 |
|||
|
ARTIKEL 1, PUNT 2 Artikel 4, lid 2, punten 2 en 3 (Verordening (EEG) nr. 337/75) |
|||
|
De onder de punten a), b) en c) van lid 1 bedoelde leden van de Raad van Bestuur worden benoemd door de Raad. |
Bij indiening van de lijsten met kandidaten trachten de lidstaten, de werkgeversorganisaties en de werknemersorganisaties een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de Raad van Bestuur te bereiken . |
||
|
De onder de punten a), b) en c) van lid 1 bedoelde leden van de Raad van Bestuur worden benoemd door de Raad op basis van kandidatenlijsten opgesteld door de lidstaten, de werkgeversorganisaties en de werknemersorganisaties. |
|
||
|
Amendement 3 |
|||
|
ARTIKEL 1, PUNT 2 Artikel 4, lid 2, punt 5 (Verordening EEG) nr. 337/75) |
|||
|
De lijst met de leden van de Raad van Bestuur wordt door de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt. |
De lijst met de leden van de Raad van Bestuur en het Dagelijks Bestuur wordt door de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie en op de website van het Centrum bekendgemaakt. |
||
|
Amendement 4 |
|||
|
ARTIKEL 1, PUNT 2 Artikel 4, lid 4 (Verordening (EEG) nr. 337/75) |
|||
|
4. De Raad van Bestuur kiest uit de in lid 5 bedoelde groepen en de Commissie een voorzitter en drie vice-voorzitters. De ambtstermijn van de voorzitter en vice-voorzitters bedraagt één jaar en kan worden verlengd. |
4. De Raad van Bestuur kiest uit de in lid 5 bedoelde groepen een voorzitter en drie vice-voorzitters. De ambtstermijn van de voorzitter en vice-voorzitters bedraagt twee jaar en kan worden verlengd. |
||
|
Amendement 5 |
|||
|
ARTIKEL 1, PUNT 2 Artikel 4, lid 5 (Verordening (EEG) nr. 337/75) |
|||
|
5. In de Raad van Bestuur vormen de vertegenwoordigers van de regeringen, werknemersorganisaties en werkgeversorganisaties ieder een afzonderlijke groep. Iedere groep benoemt een coördinator. De coördinatoren van de werknemersgroep en van de werkgeversgroep vertegenwoordigen hun respectievelijke organisaties op Europees niveau en wonen de vergaderingen van de Raad van Bestuur zonder stemrecht bij. |
5. In de Raad van Bestuur vormen de vertegenwoordigers van de regeringen, werknemersorganisaties en werkgeversorganisaties ieder een afzonderlijke groep. Iedere groep benoemt een coördinator. De coördinatoren van de werknemersgroep en van de werkgeversgroep vertegenwoordigen hun respectievelijke organisaties op Europees niveau en wonen de vergaderingen van de Raad van Bestuur en het Dagelijks Bestuur zonder stemrecht bij. |
||
|
Amendement 6 |
|||
|
ARTIKEL 1, PUNT 2 Artikel 4, lid 8 bis (nieuw) (Verordening (EEG) nr. 337/75) |
|||
|
|
8 bis. De lidstaten, de organisaties bedoeld in lid 2, de Raad, de Commissie en de Raad van Bestuur zorgen ervoor, elk binnen het kader van zijn bevoegdheden, dat mannen en vrouwen evenwichtig vertegenwoordigd zijn bij de kandidaturen en benoemingen bedoeld in lid 2, de verkiezing bedoeld in lid 4 en de benoemingen bedoeld in lid 8. |
||
|
Amendement 7 |
|||
|
ARTIKEL 1, PUNT 2 bis (nieuw) Artikel 6, lid 1 (Verordening (EEG) nr. 337/75) |
|||
|
|
|
||
|
Amendement 8 |
|||
|
ARTIKEL 1, PUNT 2 ter (nieuw) Artikel 6, lid 2 (Verordening (EEG) nr. 337/75) |
|||
|
|
|
||
|
Amendement 9 |
|||
|
ARTIKEL 1, PUNT 2 quater (nieuw) Artikel 6, lid 2 bis (nieuw) (Verordening (EEG) nr. 337/75) |
|||
|
|
|
||
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0245
Bescherming van persoonsgegevens van vliegtuigpassagiers
Resolutie van het Europees Parlement over het ontwerpbesluit van de Commissie ter vaststelling van een passend beschermingsniveau voor gegevens van persoonlijke aard in de bestanden van vliegtuigpassagiers (PNR) die naar het Bureau Douane en Grensbescherming van de Verenigde Staten worden doorgezonden (2004/2011(INI))
Het Europees Parlement,
|
— |
gelet op Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (1), inzonderheid op artikel 25 daarvan, en op Verordening (EEG) 2299/89, van de Raad van 24 juli 1989 betreffende gedragsregels voor geautomatiseerde boekingssystemen (2), |
|
— |
gezien het ontwerpbesluit van de Commissie over de ontwerpbeschikking van de Commissie ter vaststelling van een passend beschermingsniveau voor gegevens van persoonlijke aard in de bestanden van vliegtuigpassagiers (PNR) die naar het Bureau Douane en Grensbescherming van de Verenigde Staten worden doorgezonden (C5-0124/2004), |
|
— |
gezien het advies van 29 januari 2004, van de in artikel 29 van Richtlijn 95/46/EG bedoelde Groep voor de bescherming van personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en het advies van 17 februari 2004 van het in artikel 31 van genoemde richtlijn bedoelde comité, |
|
— |
gezien zijn resolutie van 9 maart 2004 over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 95/46/EG, (3) |
|
— |
gezien het standpunt dat de nationale parlementen over dit onderwerp tot uiting hebben gebracht, |
|
— |
gezien het advies van de Belgische privacycommissie inzake twee gevallen van doorgave door drie luchtvaartmaatschappijen van de persoonsgegevens van enkele transatlantische passagiers — onder meer de gegevens van een EP-lid — waaruit blijkt dat het nationale en Europese privacyrecht geschonden is; gezien de vaststelling van de Raad dat de maatregelen van de VS potentieel strijdig zijn met de communautaire wetgeving en de wetgevingen van de lidstaten inzake de bescherming van persoonsgegevens (2562e zitting van de Raad Algemene Zaken van 23 februari 2004 in Brussel); gezien het interne document van de Commissie dat deze strijdigheid bevestigt; overwegende dat het EP de flagrante schending van de privacywetgeving aan de kaak heeft gesteld en heeft gewezen op de zware verantwoordelijkheid ter zake van de Commissie, de lidstaten en enkele instanties die tot taak hebben de privacy te garanderen, |
|
— |
gelet op artikel 8 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (4), |
|
— |
gelet op artikel 88 van zijn Reglement, |
|
A. |
overwegende dat de Amerikaanse overheid krachtens de Transport Security Act en de uitvoeringsbepalingen daarvan zoals de Aviation Security Screening Records (5), de luchtvaartmaatschappijen die in Europa actief zijn, verplicht om inzage te geven in de commerciële gegevens die in het Passenger Name Record (PNR) zijn opgeslagen, om vooraf ten aanzien van elke passagier te kunnen beoordelen of deze een potentieel gevaar vormt en om te verzekeren dat terroristen of plegers van ernstige misdrijven worden geïdentificeerd en aangehouden of uit de VS worden geweerd, |
|
B. |
overwegende dat een dergelijke verplichte inzage volgens het nationale en het Europese privacyrecht alleen op grond van een duidelijke wettelijke regeling kan worden toegestaan en dat desondanks noch de Commissie, noch de lidstaten, noch de instanties die bijzondere bevoegdheden hebben om de privacy te garanderen zijn opgetreden om te zorgen voor toepassing van de wet, |
|
C. |
overwegende dat in het luchtvervoer de gegevens van de passagiers in een bestand (Passenger Name Record — PNR) worden opgenomen, waarin commerciële gegevens zijn opgeslagen met betrekking tot onder meer
|
|
D. |
overwegende dat de gegevens in het PNR tot op heden variëren naar gelang de commerciële praktijken van elke luchtvaartmaatschappij en via de reserveringscentra worden verwerkt, en dat de luchtvaartmaatschappijen daarom behoorlijke selectieprogramma's zouden moeten invoeren om de gegevens die legitiem zouden kunnen worden doorgezonden, uit te selecteren, |
De beginselen inzake gegevensbescherming aan Europese kant
|
E. |
overwegende dat artikel 8, lid 2, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, zoals door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens uitgelegd (6), inmenging in het privé-leven alleen toelaat „wanneer dit bij wet is voorgeschreven (7), dit noodzakelijk is (8) in een democratische samenleving (9), met het oog op legitieme doeleinden, en dit niet onevenredig (10) is gelet op het nagestreefde doel”, |
|
F. |
zich ervan bewust zijnde dat er in de Europese Unie thans geen rechtsgrondslag is die het gebruik van commerciële PNR-gegevens voor doeleinden van openbare veiligheid toestaat, en dat alleen een dergelijke rechtsgrondslag de nodige machtiging kan bieden tot gebruik van die gegevens voor andere doeleinden dan waarvoor zij oorspronkelijk zijn verzameld, en met name voor doeleinden van openbare veiligheid, |
|
G. |
erop wijzende dat een dergelijke rechtsgrondslag een omschrijving moet geven van de precieze te verzamelen gegevens, de regels die moeten worden gevolgd voor de verwerking en de verantwoordelijkheden van iedere betrokken partij (passagiers, luchtvaartmaatschappijen en openbare autoriteiten), |
|
H. |
overwegende dat de Raad onlangs het onderhandelingsmandaat van de Commissie in dit dossier heeft goedgekeurd, |
... en van de kant van de Verenigde Staten ...
|
I. |
er tevens aan herinnerend dat de bescherming van de particuliere levenssfeer, ofschoon genoemd in het vierde amendement op de Constitutie, in de Verenigde Staten niet als een grondrecht wordt beschouwd, maar
|
Het juridisch effect van een besluit tot passendverklaring van het beschermingsniveau overeenkomstig artikel 25 van richtlijn 95/46/EG
|
J. |
zich ervan bewust zijnde dat het door de Commissie voorgelegde ontwerpbesluit:
|
|
K. |
betreurende dat de Commissie gedurende 2003 geen rekening heeft gehouden met de herhaalde verzoeken van het Europees Parlement en van de gegevensbeschermingsautoriteiten, die haar hebben gevraagd:
|
|
L. |
zich aansluitend bij de meeste bezwaren die door de gegevensbeschermingsautoriteiten die zitting hebben in de in artikel 29 van Richtlijn 95/46/EG bedoelde Groep, onder meer op 29 januari 2004, unaniem naar voren zijn gebracht (12), |
|
1. |
verklaart dat het „besluit van de Commissie ter vaststelling van een passend beschermingsniveau voor gegevens van persoonlijke aard in de bestanden van vliegtuigpassagiers (PNR) die naar het Bureau Douane en Grensbescherming van de Verenigde Staten worden doorgezonden” de aan de Commissie overgedragen uitvoeringsbevoegdheden overschrijdt omdat: De rechtsgrondslag en de vorm
De inhoud
|
|
2. |
meent dat hiermee zoveel op het spel staat, dat de Europese Unie dit met de Verenigde Staten moet regelen op basis van een werkelijke internationale overeenkomst waarin met volledige inachtneming van de grondrechten wordt vastgelegd:
|
|
3. |
verklaart zich bereid zich middels een spoedprocedure bezig te houden met een internationale overeenkomst die aan bovengenoemde beginselen voldoet; is van oordeel dat, indien een dergelijke overeenkomst wordt aangenomen, de Commissie terecht zou kunnen verklaren dat de gegevens op passende wijze in de VS zouden worden beschermd; |
|
4. |
verzoekt de Commissie het Parlement een nieuw besluit ter vaststelling van een passend beschermingsniveau voor gegevens van persoonlijke aard voor te leggen en aan de Raad een sterke nieuwe internationale overeenkomst overeenkomstig de in deze resolutie omschreven principes; |
|
5. |
wacht op een definitieve wettelijke oplossing of op de totstandkoming van een of meerdere internationale overeenkomsten, en verzoekt intussen:
|
|
6. |
verzoekt de Commissie om blokkering:
|
|
7. |
behoudt zich in de tussentijd het recht voor een beroep in te stellen bij het Hof van Justitie indien het ontwerpbesluit door de Commissie zou worden aangenomen; herinnert de Commissie intussen aan de verplichting van loyale samenwerking tussen de instellingen bedoeld in artikel 10 van het Verdrag, en verzoekt haar om gedurende de verkiezingsperiode geen besluit vast te stellen van het soort als in deze resolutie aan de orde is; |
|
8. |
behoudt zich het recht voor om de wettigheid van de te sluiten internationale overeenkomst te laten toetsen door het Hof van Justitie, dat daarbij in het bijzonder moet nagaan of deze verenigbaar is met de bescherming van een grondrecht; |
|
9. |
is van oordeel dat het van het grootste gewicht is dat de onderhandelingsresultaten niet mogen worden opgevat als een sjabloon voor de verdere werkzaamheden van de EU ter ontwikkeling van eigen misdaadbestrijdingsmaatregelen, bewaring van gegevens en bescherming van de persoonlijke levenssfeer; |
|
10. |
verzoekt de Commissie het ontwerpbesluit in te trekken; |
*
* *
|
11. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, aan de parlementen en de regeringen van de lidstaten, alsmede aan het Congres van de Verenigde Staten. |
(1) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. Richtlijn zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
(2) PB L 220 van van 29.7.1989, blz. 1, zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 323/1999 (PB L 40 van 13.2.1999, blz. 1).
(3) P5_TA(2004)0141.
(4) PB L 184 van 17.7.1999, p. 23.
(5) Federal Register 68 FR 2101 TSA intends to use this system of records to facilitate TSA's passenger and aviation security screening program under the Aviation and Transportation Security Act. TSA intends to use the CAPPS II system to conduct risk assessments to ensure passenger and aviation security.
(6) EHRM, arresten Amann/Zwitserland van 16 februari 2000, 2000-II, § 65, en Rotaru/Roemenië van 4 mei 2000, 2000-V, § 43).
(7) Het vereiste van een ‚wet’ is des te meer gerechtvaardigd wanneer het gaat om bescherming van een fundamenteel recht, die niet kan worden overgelaten aan maatregelen van administratieve aard of eenvoudige uitvoeringsmaatregelen. Een ‚wet’ moet overigens voldoende nauwkeurig zijn geformuleerd om de adressaten van die bepalingen in staat te stellen hun gedrag af te stemmen en moet tevens beantwoorden aan het vereiste van voorzienbaarheid zoals dat in de rechtspraak van het EHRM is geformuleerd (zie met name EHRM, arrest Rekvényi/Hongarije van 20 mei 1999, 1999-III, § 34). In casu moet die wet ook bepalingen omvatten die expliciet en gedetailleerd aangeven welke personen bevoegd zijn om dossiers in te zien, de aard van die dossiers, de daarvoor te volgen procedure en het gebruik dat kan worden gegeven aan de aldus verkregen informatie (zie EHRM, arrest Rotaru/Roemenië, 4 mei 2000).
(8) Het begrip ‚noodzaak’ impliceert dat een ‚dwingende sociale noodzaak’2 bestaat en dat de maatregel ‚evenredig is aan het legitiem nagestreefde doel’ (zie o.m. EHRM, arrest Gillow/Verenigd Koninkrijk van 24 november 1986, serie A, nr. 109, § 55) en in dit perspectief geniet de wetgever een beoordelingsvrijheid ‚waarvan de omvang niet alleen afhangt van het oogmerk, maar ook van de aard zelf van de inmenging’ (zie EHRM, arrest Leander/Zweden van 26 maart 1987, serie A en 116, § 59).
(9) Het criterium van ‚democratische’ samenleving ziet op de betrekkingen tussen overheid en burgers en hieraan zal eerder zijn voldaan wanneer de burgers de instellingen controleren dan andersom. Ongeacht hoe die betrekkingen in elke democratie zijn geregeld, is oplettendheid geboden bij iedere vorm van stelselmatige inzameling en opslag van gegevens, met name wanneer die gegevens betrekking hebben op personen die geen gevaar vormen voor de samenleving.
(10) Het criterium van evenredigheid heeft betrekking op alle parameters voor de verwerking van gegevens (b.v. op welk moment de gegevens worden doorgegeven, welke gegevens worden doorgegeven, aan wie, voor wat, duur van de bewaarperiode, duur van de afwijking. Volgens het Europees recht moeten bij deze beoordelingen ook de vereisten van subsidiariteit in het oog worden gehouden, die de betrekkingen tussen de lidstaten en de Europese Unie beheersen. Dit geldt te meer in de gevallen waarin de lidstaten door een besluit van een instelling de mogelijkheid verliezen om in te grijpen.
(11) De gegevens dienen de volgende informatie te omvatten: „PNR record locator code”, datum van reservering, datum/data van vertrek, naam van passagier, andere namen aanwezig in het PNR, reisroute, codes van gratis tickets, enkelereistickets, „ticketing field information”, gegevens „ATFQ (Automatic Ticket Fare Quote)”, nummer ticket, datum afgifte ticket, „no show history”, aantal bagagestukken, etiketnummers bagage, „go show information”, aantal stukken bagage voor elk traject, vrijwillig of onvrijwillige verandering in klasse, bijzonderheden van in de PNR-gegevens aangebrachte wijzigingen met betrekking tot de hierboven genoemde elementen.
(12) http://www.europa.eu.int/comm/internal_market/privacy/docs/wpdocs/2004/wp87_fr.pdf.
(13) Evenmin kan de door de Amerikaanse wetgeving aan de luchtvaartmaatschappijen opgelegde verplichting worden aangemerkt als een voldoende „wettelijke verplichting” in de zin van artikel 7 c van richtlijn 95/46/EG, omdat deze moeten worden uitgelegd in het licht van de fundamentele rechten die volgens vaste rechtspraak integrerend deel uitmaken van de algemene rechtsbeginselen welker eerbiediging het Hof verzekert (zie o.m. arrest van 6 maart 2001 in zaak C-274/99 P, Connolly/Commissie, Jurispr. 2001, I-1611, punt. 37).
P5_TA(2004)0246
Europese strategie voor milieu en gezondheid
Resolutie van het Europees Parlement over een Europese strategie voor milieu en gezondheid (COM(2003) 338 — C5-0551/2003 — 2003/2222(INI))
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité — Een Europese strategie voor milieu en gezondheid (COM(2003) 338 — C5-0551/2003), |
|
— |
gezien de aanbeveling van de Raad over de screening van tumoren (COM(2003) 230) van 5 mei 2003, |
|
— |
gelet op artikel 47, lid 2 en artikel 163 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid (A5-0193/2004), |
|
A. |
overwegende dat in het kader van het Zesde Communitaire Actieprogramma op het gebied van milieu de doelstelling is opgenomen een bijdrage te leveren tot een hoog niveau van levenskwaliteit en sociaal welzijn voor de burgers door het tot stand brengen van een leefomgeving waarin de verontreiniging niet van een zodanig niveau is dat zij leidt tot schadelijke gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu, |
|
B. |
overwegende dat het milieu in het Communautair Actieprogramma op het gebied van de volksgezondheid (2003-2008) als belangrijke gezondheidsdeterminant wordt gehanteerd, |
|
C. |
overwegende dat de voorgestelde Europese strategie voor het milieu en de gezondheid een beter inzicht moet opleveren in de bedreigingen voor de gezondheid van de mens vanuit het milieu, zodat de door milieufactoren in de EU veroorzaakte ziektelast kan worden bepaald en er beleidsplannen kunnen worden gemaakt om op de uitdagingen te reageren wanneer deze zich voordoen, |
|
D. |
overwegende dat het einddoel van de voorgestelde strategie:
|
|
E. |
overwegende dat maatregelen ter verbetering van het milieu en de gezondheid van zeer groot belang zijn in het kader van de uitbreiding van de Unie, |
|
F. |
overwegende dat in de strategie kernelementen worden genoemd die het verband tussen milieu en gezondheid zeer complex maken; dat deze complexiteit en de daaruit voortvloeiende onbekende factoren, onzekerheden en kennislacunes niet als excuus mogen worden aangevoerd om voorzorgsmaatregelen of preventieve actie uit te stellen, |
|
G. |
overwegende dat er een geïntegreerd monitoringsysteem voor milieu en gezondheid moet worden opgezet om in de loop van de tijd gegevens te verzamelen, |
|
H. |
overwegende dat er in juni 2004 een ministeriële conferentie over milieu en gezondheid zal worden gehouden in Boedapest; dat het van belang is dat de bijdrage van de Commissie — Actieplan 2004-2010 — een goed voorbeeld geeft van een concrete aanpak van de ziektelast, die door milieufactoren wordt veroorzaakt, |
|
I. |
overwegende dat gekeken moet worden naar de samenhang tussen de acties van de EU en de programma's van andere organisaties, zoals de WHO en de OESO, omdat het zinloos is doublures op het gebied van maatregelen en organisaties te creëren en in stand te houden, |
|
J. |
overwegende dat een werkelijk succesvolle strategie voor milieu en gezondheid een intersectoriële aanpak vereist en dat de samenhang tussen de strategie en toekomstige wetgeving moet worden benadrukt, |
|
K. |
overwegende dat het voorzorgsbeginsel in de mededeling niet wordt genoemd en dat een pro-actieve benadering met inachtneming van het voorzorgsbeginsel moet worden toegepast wanneer wetenschappelijk onderzoek geen uitsluitsel geeft, maar de mogelijke kosten en schade voor onze gezondheid en ons milieu van niet-optreden te groot zijn, |
|
L. |
overwegende dat astma en ademhalingsaandoeningen nauw verband houden met verkeer en luchtverontreiniging, |
|
M. |
overwegende dat er in de mededeling van de Commissie onvoldoende aandacht geschonken wordt aan allergieën en luchtverontreiniging in gebouwen en huizen, |
|
N. |
overwegende dat passief roken („meeroken”) een zeer ernstige milieuverontreinigende factor vormt, |
|
O. |
overwegende dat in de mededeling geen rekening wordt gehouden met klimaatverandering en de gevolgen ervan voor de gezondheid, |
|
P. |
overwegende dat de wetgevingsvoorstellen inzake het vaststellen van milieukwaliteitsnormen en uitstootcontrolemaatregelen voor prioritaire stoffen in de context van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (1), waarnaar in de strategie wordt verwezen, nog steeds niet zijn voorgelegd, ondanks het feit dat eind 2003 hiervoor als termijn was aangewezen, |
|
Q. |
overwegende dat er nog steeds geen wetgevingsvoorstel is voor een herziening van Richtlijn 88/378/EEG van de Raad van 3 mei 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wergevingen van de lidstaten inzake de veiligheid van speelgoed (2), |
|
R. |
overwegende dat de wetgeving inzake de bescherming van kinderen tegen speelgoed van zacht PVC nog altijd niet geharmoniseerd is, |
|
S. |
overwegende dat het moeilijk te aanvaarden is dat pesticiden worden ondergebracht in de tweede cyclus na 2010, gezien hun potentieel schadelijke gevolgen voor de gezondheid en het feit dat de communautaire wetgeving betreffende pesticiden thans wordt herzien, waarbij dan ook ten volle rekening moet worden gehouden met de potentiële gevaren van pesticiden voor kinderen, |
|
T. |
overwegende dat preventief ingrijpen, met name bij kinderen, van grote betekenis kan zijn, |
|
U. |
overwegende dat het vergroten van de bewustwording een van de hoofddoelen van de strategie is, |
|
V. |
overwegende dat de financiering van de strategie voor milieu en gezondheid moet worden verduidelijkt, |
|
W. |
overwegende dat informatie over het verband tussen bijvoorbeeld de uitstoot van dioxinen en PCB en de accumulatie daarvan in het ecosysteem en in levensmiddelen nog altijd ontbreekt, |
|
1. |
is ingenomen met de bereidheid meer inzicht te krijgen in het verband tussen milieufactoren en bepaalde ziektes, maar is van mening dat het een illusie is te menen dat de strategie „de leemtes kan vullen in de kennis over het verband tussen milieu en gezondheid”, laat staan „de nodige informatie zal opleveren om het causaal verband duidelijk te maken”, gezien de geweldige complexiteit van de verbanden tussen milieu en gezondheid; |
|
2. |
wijst erop dat het belangrijk is in het kader van werkzaamheden inzake milieu en gezondheid rekening te houden met de sociaal-economische gevolgen; |
|
3. |
verzoekt de Commissie bij de tenuitvoerlegging van de Europese milieu- en gezondheidsstrategie steeds het genderperspectief in gedachten te houden; |
|
4. |
benadrukt dat in het actieplan een hoge prioriteit moet worden toegekend aan een uitvoeriger inkaartbrenging en evaluatie op korte termijn van reeds beschikbaar bewijs voor verbanden tussen blootstelling aan milieufactoren en bepaalde ziektes, dat geleverd is in reeds verricht onderzoek, onderzoek dat in de eerste cyclus is verricht en beschikbare toxicologische gegevens, met het doel zo spoedig mogelijk concrete maatregelen voor te stellen ter bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu; |
|
5. |
verzoekt de Commissie een inventaris op te stellen van bekende gevallen van aantasting van de gezondheid door milieufactoren, met inbegrip van de kosten van deze schade; |
|
6. |
dringt erop aan dat het verband tussen verkeer, vervoer en luchtverontreiniging en astma en ademhalingsaandoeningen in de eerste cyclus van de strategie sterker wordt aangetoond omdat astma en ademhalingsaandoeningen nauw verband houden met luchtverontreiniging, en dat er evenveel aandacht wordt besteed aan beide probleemgebieden; |
|
7. |
acht het wenselijk dat het actieplan omvangrijker maatregelen omvat voor de verbetering van de luchtkwaliteit op leefplekken, zoals de woonomgeving, openbare inrichtingen (zoals crèches en scholen) en op de werkplek; |
|
8. |
beklemtoont dat de bescherming van de gezondheid van kinderen tegen ziekten die verband houden met het milieu een cruciale investering vormt ter waarborging van een gunstige ontwikkeling van mens en economie; |
|
9. |
dringt erop aan dat in het actieplan rekening wordt gehouden met de bescherming van bewoners tegen radon en tegen koolmonoxidevergiftiging in de woonomgeving; |
|
10. |
beveelt aan dat er in het kader van het actieplan onderzoek wordt verricht om locaties waar sprake is van concentraties van emissies en intensieve blootstelling aan schadelijke stoffen, die gezondheidsbedreigende situaties opleveren, op te sporen, dat de risico's op objectieve wijze in kaart worden gebracht om eventuele gevolgen voor de gezondheid op korte termijn met de nodige maatregelen te voorkomen; beveelt eveneens aan dat het actieplan voorziet in de opstelling van normen en beschermingsmaatregelen alsmede in informatie over risico's in huis; |
|
11. |
dringt erop aan dat het actieplan bijzondere aandacht besteedt aan burgers die in de nabijheid van verontreinigingsbronnen wonen en aan preventiebeleid dat gericht is op opsporing, kwantificering en vermindering van de emissie, alsmede op de intensivering van de milieucontrole op kankerverwekkende stoffen die een bedreiging vormen voor de reproductieve gezondheid en het zenuwstelsel; |
|
12. |
onderstreept het belang van de bescherming van waterreserves en derhalve van de nodige beperking van verontreinigd, geconcentreerd en verspreid stedelijk en industrieel afval, en van landbouwmeststoffen en fytofarmaceutische producten, hetgeen betekent dat de landbouw zowel wat betreft beleid als methodes nieuwe wegen moet inslaan; |
|
13. |
dringt erop aan dat er in het Actieplan rekening wordt gehouden met de etiketteringsproblematiek omdat een duidelijke en begrijpelijke etikettering onontbeerlijk is om de consumenten te informeren over en bewust te maken van de gevolgen van dergelijke producten voor de kwaliteit van het milieu; is voorts van mening dat in het actieprogramma andere specifieke methoden en werkwijzen moeten worden vastgelegd om ervoor te zorgen dat kinderen de juiste consumentenvoorlichting ontvangen; |
|
14. |
benadrukt dat er in de strategie een duidelijker en sterker verband moet worden gelegd tussen het geïntegreerde monitoring- en reactiesysteem van de strategie en het voorstel voor een verordening inzake de registratie en beoordeling van en de vergunningverlening en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen Reach (COM(2003) 644), die toxicologische en blootstellingsgegevens bevat; wijst erop dat er in de huidige risicobeoordelingsmethoden niet specifiek rekening wordt gehouden met foetussen, zuigelingen en kinderen en het brede scala aan blootstellingspatronen dat er in deze groep bestaat; |
|
15. |
dringt er bij de Commissie op aan haar wetenschappelijk comité voor de toxiciteit, de ecotoxiciteit en het milieu een advies te vragen met een evaluatie of het huidige Reach-voorstel kinderen behoorlijke bescherming biedt tegen blootstelling aan schadelijke chemische stoffen, met name in producten; |
|
16. |
overwegende dat de geplande bio-monitoring ook een aantal pesticiden moet omvatten alsmede een aantal broomhoudende vlamvertragers en ftalaten zodat stoffen kunnen worden aangepakt die nog niet naar behoren zijn gereguleerd; |
|
17. |
acht het wenselijk dat het actieplan wetgevingsvoorstellen omvat ter beperking van de afhankelijkheid van pesticiden in de context van de thematische strategie voor het duurzaam gebruik van pesticiden; |
|
18. |
benadrukt het belang van opvoeding op het gebied van milieuhygiëne; dringt erop aan dat de bewustmakingsmethoden en -activiteiten duidelijker worden omschreven in de strategie; is van mening dat het doel moet zijn ieder individu in voldoende mate voor te lichten zodat hij of zij de juiste keuzen kan maken in verband met zijn of haar eigen gezondheid; beklemtoont de cruciale rol van publieke toegang tot informatie in dit verband; dringt er bij de Commissie op aan ervoor te zorgen dat bewijsmateriaal voor aantasting van het milieu die een gevaar kan betekenen voor de gezondheid en met name die van kinderen, openbaar toegankelijk wordt gemaakt; dringt met name aan op de invoering van publiekelijk toegankelijke registers waarin belangrijke emissies en ernstige ziektes in kaart zijn gebracht; |
|
19. |
dringt erop aan dat het voorzorgsbeginsel in de strategie moet worden opgenomen en dat het actieplan een lijst moet bevatten met milieuverontreinigende stoffen waarvan, voor wat betreft de effecten (moleculair, cellulair, het weefsel betreffend), wetenschappelijk voldoende is aangetoond dat zij potentieel ernstige of onherstelbare gevolgen hebben voor de gezondheid; |
|
20. |
verzoekt de Commissie het proefproject „Geïntegreerde monitoring van dioxinen en PCB's in het Oostzeegebied” te versnellen en de daarmee verkregen geïntegreerde gegevens zo snel mogelijk te gaan gebruiken als basis voor nieuw beleid; |
|
21. |
beveelt aan dat er in het communautair actieplan een hoge prioriteit wordt toegekend aan de klimaatverandering en de gevolgen ervan voor de gezondheid en dat er maatregelen worden voorgesteld om de gevolgen voor de gezondheid van klimaatverandering te beoordelen, voorkomen, beperken en verzachten, waarbij gebruik gemaakt dient te worden van passende EU-wetgevingsinstrumenten; |
|
22. |
beveelt aan dat er in het Actieplan specifiek rekening wordt gehouden met de problematiek van het passief roken, met name op de werkplek en in openbare gebouwen, en dat het wetgevingsvoorstellen bevat tot beperking van het roken tot speciaal daartoe aangewezen ruimten op de werkplek, en tot het voeren van een bewustmakingscampagne om de burgers op de hoogte te brengen van de gevolgen voor de gezondheid van kinderen van een met tabaksrook verontreinigde omgeving; |
|
23. |
benadrukt dat voor een werkelijk succesvolle en functionele invoering van een monitoring- en reactiesysteem communautaire middelen vereist zijn en dat met de bewustmaking van het grote publiek en de verspreiding van de resultaten en de informatie eveneens aanzienlijke bedragen gemoeid zullen zijn; benadrukt dat de financiering van de strategie moet worden verduidelijkt; |
|
24. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
Donderdag, 1 april 2004
|
29.4.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
CE 103/675 |
NOTULEN
(2004/C 103 E/04)
VERLOOP VAN DE VERGADERING
VOORZITTER: Raimon OBIOLS I GERMÀ
Ondervoorzitter
1. Opening van de vergadering
De vergadering wordt om 10.00 uur geopend.
Het Parlement neemt een minuut stilte in acht om de genocide in Rwanda van 10 jaar geleden te herdenken.
Het woord wordt gevoerd door Evelyne Gebhardt over een gisteravond door een Duitse zender uitgezonden televisieprogramma waarin getoond werd hoe een lid fraudegevallen bij het Parlement tracht op te sporen.
2. Ingekomen stukken
De volgende stukken zijn ontvangen:
|
1) |
Raad en Commissie:
|
|
2) |
leden ontwerpresoluties (artikel 48 van het Reglement)
|
3. Vorderingen van Turkije op de weg naar toetreding (debat)
Verslag over het periodiek verslag 2003 van de Commissie over de vorderingen van Turkije op de weg naar toetreding (COM(2003) 676 — SEC(2003) 1212 — C5-0535/2003 — 2003/2204(INI)) — Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid.
Rapporteur: Arie M. Oostlander (A5-0204/2004)
Arie M. Oostlander leidt zijn verslag in.
Het woord wordt gevoerd door Günther Verheugen (lid van de Commissie)
Het woord wordt gevoerd door Geoffrey Van Orden, Miet Smet (rapporteur voor advies van de Commissie EMPL), Harald Ettl (rapporteur voor advies van de Commissie EMPL), Karl Erik Olsson (rapporteur voor advies van de Commissie AGRI), Renate Sommer (rapporteur voor advies van de Commissie RETT), Anna Karamanou (rapporteur voor advies van de Commissie FEMM), Ilkka Suominen, namens de PPE-DE-Fractie, Johannes (Hannes) Swoboda, namens de PSE-Fractie, Andrew Nicholas Duff, namens de ELDR-Fractie, Sylviane H. Ainardi, namens de GUE/NGL-Fractie, Joost Lagendijk, namens de Verts/ALE-Fractie, Luís Queiró, namens de UEN-Fractie, Bastiaan Belder, namens de EDD-Fractie, Philip Claeys, niet-ingeschrevene, Elmar Brok, Günther Verheugen, Giorgos Katiforis, Joan Vallvé, Efstratios Korakas, Eurig Wyn, Mogens N.J. Camre, Véronique Mathieu, Markus Ferber, Catherine Lalumière, Ole Andreasen en Bent Hindrup Andersen
VOORZITTER: Catherine LALUMIÈRE
Ondervoorzitter
Het woord wordt gevoerd door Georges Berthu, James E.M. Elles, Jo Leinen, Mario Borghezio, Ursula Stenzel, Reino Paasilinna, Jean-Thomas Nordmann, Werner Langen, Ozan Ceyhun, Johan Van Hecke, Michl Ebner, Martine Roure, Ursula Schleicher, Jules Maaten en Cristina Gutiérrez-Cortines
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 4.28.
VOORZITTER: Renzo IMBENI
Ondervoorzitter
Het woord wordt gevoerd door Michel Rocard, voorzitter van de Commissie CULT, die namens de PSEFractie overeenkomstig artikel 146 van het Reglement verzoekt het debat over zijn verslag A5-0148/2004 uit te stellen tot de volgende vergaderperiode.
Het Parlement willigt dit verzoek in.
Het woord wordt gevoerd door Charles Tannock die wenst dat de Conferentie van voorzitters een standpunt inneemt over de twee aan haar voorgelegde verslagen over de financiering van de Palestijnse Autoriteit door de EU, en dat er een debat over deze kwestie wordt gehouden in de plenaire vergadering, en door Franz Turchi die zich bij dit verzoek aansluit (De Voorzitter neemt kennis van dit verzoek).
4. Stemmingen
Nadere bijzonderheden betreffende de uitslagen van de stemmingen (amendementen, aparte stemmingen, stemmingen in onderdelen) zijn opgenomen in bijlage 1 bij de notulen.
4.1. Goedkeuring van de Commissie in haar nieuwe samenstelling (stemming)
Ontwerpbesluit B5-0184/2004
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 1)
VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT
Aangenomen (P5_TA(2004)0247)
Opmerkingen in het kader van de stemming:
|
— |
Margot Wallström (lid van de Commissie) maakte voor de stemming het standpunt van de Commissie kenbaar. |
4.2. Gewijzigde begroting nr. 4/2004 (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2004 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (7683/2004 — C5-0165/2004 — 2004/2022(BUD)) — Begrotingscommissie. Rapporteurs: Jan Mulder en Neena Gill (A5-0175/2004)
(Gekwalificeerde meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 2)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0248)
4.3. Administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen *** I (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag
|
1. |
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen (COM(2003) 797 — C5-0660/2003 — 2003/0309(COD)) |
|
2. |
over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 77/799/EEG van de Raad betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe belastingen, bepaalde accijnzen en heffingen op verzekeringspremies alsmede van Richtlijn 92/12/EEG van de Raad betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop (COM(2003) 797 — C5-0661/2003 — 2003/0310(COD)) — Economische en Monetaire Commissie. |
Rapporteur: Christa Randzio-Plath (A5-0157/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 3)
VOORSTELLEN VAN DE COMMISSIE en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIES
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0249 en P5_TA(2004)0250)
4.4. Trekvisbestanden in de westelijke en centrale Stille Oceaan *** (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Aanbeveling over het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de toetreding van de Gemeenschap tot de Overeenkomst inzake instandhouding en beheer van trekvisbestanden in de westelijke en centrale Stille Oceaan (COM(2003) 855 — COM(2003) 855 — 2003/0332(AVC)) — Commissie visserij.
Rapporteur: Rosa Miguélez Ramos (A5-0174/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 4)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0251)
4.5. Genetische hulpbronnen in de landbouw * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van een communautair programma inzake de instandhouding, de karakterisering, de verzameling en het gebruik van genetische hulpbronnen in de landbouw (COM(2003) 817 — C5-0025/2004 — 2003/0321(CNS)) — Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling.
Rapporteur: Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf (A5-0149/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 5)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0252)
4.6. Visserijovereenkomst EG/Guinee-Bissau * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van de wijzigingen in het Protocol tot vaststelling van de voor de periode van 16 juni 2001 tot en met 15 juni 2006 geldende vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Regering van de Republiek Guinee-Bissau inzake de visserij voor de kust van Guinee- Bissau en in het Besluit van de Raad van 26 februari 2001 tot vaststelling van voorwaarden waaronder aan Guinee-Bissau financiële steun op visserijgebied wordt toegekend (COM(2003) 593 — C5-0498/2003 — 2003/0227(CNS)) — Commissie visserij.
Rapporteur: Struan Stevenson (A5-0163/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 6)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0253)
4.7. Structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2792/1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector (COM(2003) 658 — C5-0547/2003 — 2003/0261(CNS)) — Commissie visserij.
Rapporteur: Hugues Martin (A5-0168/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 7)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0254)
4.8. Visserijcontroleprogramma's * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een beschikking van de Raad inzake een financiële bijdrage van de Gemeenschap aan de visserijcontroleprogramma's van de lidstaten (COM(2003) 706 — C5-0602/2003 — 2003/0281(CNS)) — Commissie visserij.
Rapporteur: Elspeth Attwooll (A5-0166/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 8)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0255)
4.9. Waarnemersregeling van de EG voor vissersvaartuigen in het gereglementeerde gebied van de NAFO * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 3069/95 van de Raad tot vaststelling van een waarnemersregeling van de Europese Gemeenschap voor vissersvaartuigen uit de Gemeenschap die vissen in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het Noordwestelijk Deel van de Atlantische Oceaan (NAFO) (COM(2003) 611 — C5-0515/2003 — 2003/0237(CNS)) — Commissie visserij.
Rapporteur: Niels Busk (A5-0165/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 9)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0256)
4.10. Visserijovereenkomst EG/Guinee * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Regering van de Republiek Guinee inzake de visserij voor de kust van Guinee, voor de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2008 (COM(2003) 765 — C5-0024/2004 — 2003/0290(CNS)) — Commissie visserij.
Rapporteur: Patricia McKenna (A5-0164/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 10)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0257)
4.11. Op euromunten lijkende medailles en penningen * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag
|
1. |
over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende op euromunten lijkende medailles en penningen (COM(2004) 39 — C5-0075/2004 — 2004/0010(CNS)) |
|
2. |
over het voorstel voor een verordening van de Raad tot uitbreiding van de toepassing van Verordening (EG) nr. (...) betreffende op euromunten lijkende medailles en penningen tot de niet-deelnemende lidstaten (COM(2004) 39 — C5-0076/2004 — 2004/0011(CNS)) — Economische en Monetaire Commissie. |
Rapporteur: José Javier Pomés Ruiz (A5-0156/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 11)
VOORSTELLEN VAN DE COMMISSIE en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIES
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0258 en P5_TA(2004)0259)
4.12. Asielstelsels (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement — Naar toegankelijker, rechtvaardiger en beter beheerde asielstelsels (COM(2003) 315 — C5-0373/2003 — 2003/2155(INI)) — Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken.
Rapporteur: Luís Marinho (A5-0144/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 12)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0260)
4.13. Veiligheid van luchtvaartuigen uit derde landen die gebruik maken van luchthavens *** III (stemming)
Verslag over de door het bemiddelingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke ontwerptekst van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de veiligheid van luchtvaartuigen uit derde landen die gebruik maken van luchthavens in de gemeenschap (PE-CONS 3616/2004 — C5-0062/2004 — 2002/0014(COD)) — Delegatie van het Europees Parlement in het bemiddelingscomité.
Rapporteur: Nelly Maes (A5-0125/2004)
(Gewone meerderheid voor goedkeuring ervan)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 13)
GEMEENSCHAPPELIJKE ONTWERPTEKST
Aangenomen (P5_TA(2004)0261)
4.14. Gewijzigde begroting nr. 3/2004 (stemming)
Verslag over het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (7682/2004 — C5-0164/2004 — 2004/2021(BUD)) — Begrotingscommissie. Rapporteurs: Jan Mulder en Neena Gill (A5-0202/2004)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 14)
Gewijzigde begroting nr. 3/2004
(Gekwalificeerde meerderheid)
amendementen aangenomen (zie bijlage 1) (P5_TA(2004)0262)
ONTWERPRESOLUTIE
(Gewone meerderheid)
4.15. Aangenomen (P5_TA(2004)0263)
4.15. Algemene regels inzake meertaligheid (wijziging Reglement) (stemming)
Verslag over de in het Reglement van het Europees Parlement aan te brengen wijzigingen met het oog op voorzorgsmaatregelen in verband met de toepassing van de algemene regels inzake meertaligheid (2003/2227(REG)) — Commissie constitutionele zaken.
Rapporteur: Gianfranco Dell'Alba (A5-0153/2004)
(Gekwalificeerde meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 15)
TEKST VAN HET REGLEMENT
Aangenomen amendementen (zie bijlage 1)
VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT
Aangenomen (P5_TA(2004)0264)
Opmerkingen in het kader van de stemming:
|
— |
Jo Leinen, ter vervanging van de rapporteur, stelde een mondeling amendement voor op amendement 2. |
De nieuwe bepalingen treden op 1 mei 2004 in werking.
4.16. Toewijzing van „slots” op communautaire luchthavens *** II (stemming)
Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad betreffende gemeenschappelijke regels voor de toewijzing van „slots” op communautaire luchthavens (16305/1/2003 — C5-0094/2004 — 2001/0140(COD)) — Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme.
Rapporteur: Ulrich Stockmann (A5-0217/2004)
(Gekwalificeerde meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 16)
GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE RAAD
Goedgekeurd (P5_TA(2004)0265)
4.17. SIS (afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen) *** I (stemming)
Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985 betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, voor wat betreft de toegang tot het Schengeninformatiesysteem voor de instanties die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen (COM(2003) 510 — C5-0412/2003 — 2003/0198(COD)) — Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken.
Rapporteur: Carlos Coelho (A5-0205/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 17)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0266)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0266)
4.18. Visserijovereenkomst EG/Denemarken en Groenland * (stemming)
Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van het Protocol houdende wijziging van het Vierde Protocol tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de visserij zoals bedoeld in de Visserijovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de plaatselijke regering van Groenland, anderzijds (COM(2003) 609 — C5-0514/2003 — 2003/0236(CNS)) — Commissie visserij.
Rapporteur: Rosa Miguélez Ramos (A5-0060/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 18)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0267)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0267)
4.19. Europese Raad/Veiligheid in Europa (stemming)
Voorstel voor resoluties B5-0165/2004, B5-0178/2004, B5-0179/2004, B5-0180/2004, B5-0182/2004 en B5-0183/2004,
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 19)
ONTWERPRESOLUTIE RC5-0165/2004
(ter vervanging van B5-0165/2004, B5-0182/2004 en B5-0183/2004):
ingediend door de volgende leden:
|
— |
Hans-Gert Poettering, Ilkka Suominen, W.G. van Velzen, Íñigo Méndez de Vigo, Elmar Brok, Jorge Salvador Hernández Mollar, Othmar Karas, Arie M. Oostlander, Philippe Morillon en Hubert Pirker, namens de PPE-DE-Fractie, |
|
— |
Enrique Barón Crespo, namens de PSE-Fractie, |
|
— |
Andrew Nicholas Duff, Jules Maaten, Sarah Ludford, Cecilia Malmström, Karin Riis-Jørgensen en Luciana Sbarbati, namens de ELDR-Fractie, |
|
— |
Gerard Collins |
Aangenomen (P5_TA(2004)0268)
(De ontwerpresoluties B5-0178/2004, B5-0179/2004 en B5-0180/2004 komen te vervallen.)
4.20. Doorgeven van gegevens van vervoerde personen * (stemming)
Verslag over het initiatief van het Koninkrijk Spanje betreffende de aanneming van de richtlijn van de Raad betreffende de verplichting voor vervoerders om de gegevens van vervoerde personen door te geven (6620/2004 — C5-0111/2004 — 2003/0809(CNS)) — Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken.
Rapporteur: Ingo Schmitt (A5-0211/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 20)
INITIATIEF
Verworpen
Het initiatief wordt terugverwezen naar: de bevoegde commissie.
Opmerkingen in het kader van de stemming:
Het woord wordt gevoerd door Anna Terrón i Cusí, na de verwerping van het initiatief, om op grond van artikel 68, lid 3 van het Reglement te verzoeken om terugverwijzing van het initiatief naar de bevoegde commissie, en Ingo Schmitt, rapporteur, om te verzoeken de ontwerpwetgevingsresolutie in stemming te brengen. Het Parlement verwerpt het verzoek van de rapporteur.
4.21. Duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee * (stemming)
Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee en tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93 en (EG) nr. 973/2001 (COM(2003) 589 — C5-0480/2003 — 2003/0229(CNS)) — Commissie visserij.
Rapporteur: Giorgio Lisi (A5-0159/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 21)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
Verworpen
De kwestie wordt overeenkomstig artikel 68, lid 3 van het Reglement terugverwezen naar: de bevoegde commissie.
Opmerkingen in het kader van de stemming:
Het woord wordt gevoerd door Margot Wallström (lid van de Commissie), die verklaarde dat de Commissie haar voorstel niet introk, Struan Stevenson, voorzitter van de Commissie PECH, die verzocht om de kwestie niet terug te verwijzen naar de commissie aangezien het einde van de zittingsperiode nadert, en Giorgio Lisi, rapporteur, die overeenkomstig artikel 68, lid 3 van het Reglement verzocht de kwestie terug te verwijzen naar de commissie zonder de ontwerpwetgevingsresolutie in stemming te brengen.
4.22. Regionale adviesraden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid * (stemming)
Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad tot oprichting van regionale adviesraden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (COM(2003) 607 — C5-0504/2003 — 2003/0238(CNS)) — Commissie visserij.
Rapporteur: Seán Ó Neachtain (A5-0167/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 22)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0269)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0269)
Opmerkingen in het kader van de stemming:
Seán Ó Neachtain (rapporteur) voerde het woord vóór de stemming.
4.23. Olympisch bestand (stemming)
Ontwerpresolutie B5-0177/2004
Het debat heeft op 25 februari 2004 plaatsgevonden (punt 14 van de notulen van 25 februari 2004).
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 23)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0270)
4.24. Situatie in Kosovo (stemming)
Ontwerpresoluties B5-0160/2004, B5-0162/2004, B5-0163/2004, B5-0164/2004, B5-0168/2004 en B5-0172/2004
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 24)
ONTWERPRESOLUTIE RC-B5-0160/2044
(ter vervanging van B5-0160/2004, B5-0162/2004, B5-0163/2004, B5-0164/2004 en B5-0172/2004):
ingediend door de volgende leden:
|
— |
Doris Pack, namens de PPE-DE-Fractie, |
|
— |
Johannes (Hannes) Swoboda, Jan Marinus Wiersma en Jannis Sakellariou, namens de PSE-Fractie, |
|
— |
Cecilia Malmström en Sarah Ludford, namens de ELDR-Fractie, |
|
— |
Joost Lagendijk en Daniel Marc Cohn-Bendit, namens de Verts/ALE-Fractie |
|
— |
Cristiana Muscardini en Luís Queiró, namens de UEN-Fractie |
Aangenomen (P5_TA(2004)0271)
(Ontwerpresolutie B5-0168/2004 komt te vervallen.)
4.25. Industries extractives (stemming)
Ontwerpresoluties B5-0161/2004, B5-0166/2004, B5-0167/2004, B5-0169/2004, B5-0170/2004 en B5-0171/2004
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 25)
ONTWERPRESOLUTIE B5-0161/2004
Verworpen
ONTWERPRESOLUTIE RC-B5-0166/2004
(ter vervanging van B5-0166/2004, B5-0167/2004, B5-0169/2004, B5-0170/2004 en B5-0171/2004):
ingediend door de volgende leden:
|
— |
Anders Wijkman, namens de PPE-DE-Fractie, |
|
— |
Richard Howitt, Linda McAvan en Margrietus J. van den Berg, namens de PSE-Fractie, |
|
— |
Maria Johanna (Marieke) Sanders-ten Holte, namens de ELDR-Fractie, |
|
— |
Monica Frassoni, Didier Rod, Caroline Lucas, Paul A.A.J.G. Lannoye, Claude Turmes, Nelly Maes, Pierre Jonckheer, Patricia McKenna en Nuala Ahern, namens de Verts/ALE-Fractie, |
|
— |
Yasmine Boudjenah, namens de GUE/NGL-Fractie |
Aangenomen (P5_TA(2004)0272)
4.26. Grondrechten in de EU (2003) (stemming)
Verslag over de situatie van de grondrechten in de Europese Unie (2003) (2003/2006(INI)) — Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken.
Rapporteur: Alima Boumediene-Thiery (A5-0207/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 26)
ONTWERPRESOLUTIE
Verworpen
Opmerkingen in het kader van de stemming:
De rapporteur diende een mondeling amendement in op paragraaf 74.
4.27. Verzoek van Kroatië om toetreding tot de Europese Unie (stemming)
Verslag over het verzoek van Kroatië om toetreding tot de Europese Unie (2003/2254(INI)) — Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid.
Rapporteur: Alexandros Baltas (A5-0206/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 27)
ONTWERPAANBEVELING
Aangenomen (P5_TA(2004)0273)
4.28. Vorderingen van Turkije op de weg naar toetreding (stemming)
Verslag over het periodiek verslag 2003 van de Commissie over de vorderingen van Turkije op de weg naar toetreding (COM(2003) 676 — SEC(2003) 1212 — C5-0535/2003 — 2003/2204(INI)) — Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid.
Rapporteur: Arie M. Oostlander (A5-0204/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 28)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0274)
Opmerkingen in het kader van de stemming:
|
— |
Arie M. Oostlander, rapporteur, bracht een wijziging aan in de terminologie van paragraaf 37. |
|
— |
Johannes (Hannes) Swoboda, namens de PSE-Fractie, diende een mondeling amendement in op amendement 23. |
4.29. Budgettering EOF (stemming)
Verslag over de budgettering van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) (2003/2163(INI)) — Commissie ontwikkelingssamenwerking.
Rapporteur: Michel-Ange Scarbonchi (A5-0143/2004)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 29)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0275)
Opmerkingen in het kader van de stemming:
Michel-Ange Scarbonchi, rapporteur, stelde een techische correctie op overweging I voor.
5. Stemverklaringen
Schriftelijke stemverklaringen:
De schriftelijke stemverklaringen in de zin van artikel 137, lid 3 van het Reglement zijn opgenomen in het volledig verslag van deze vergadering.
Mondelinge stemverklaringen:
Verslag Dell'Alba — A5-0153/2004
|
— |
Jean-Maurice Dehousse |
Europese Raad/Veiligheid (RC5-0165/2004)
|
— |
Jean-Maurice Dehousse |
Situatie in Kosovo (RC5-0160/2004)
|
— |
Bernd Posselt |
Verslag Baltas — A5-0206/2004
|
— |
Bernd Posselt |
Verslag Oostlander — A5-0204/2004
|
— |
Jean-Louis Bourlanges, Jean-Maurice Dehousse, Bernd Posselt |
6. Rectificaties stemgedrag
De volgende leden hebben hun stemgedrag als volgt gerectificeerd:
Verslag McKenna — A5-0164/2004
|
— |
één enkele stemming vóór: Hubert Pirker |
Verslag Miguélez Ramos — A5-0060/2004
|
— |
wetgevingsresolutie vóór: Brigitte Langenhagen, Ieke van den Burg |
Europese Raad/Veiligheid — RC5-0165/2004
|
— |
amendement 8 vóór: Martine Roure, Georges Garot, tegen: Gary Titley, Richard Corbett, Seán Ó Neachtain, Eurig Wyn, Ioannis Patakis onthouding: Sylvia-Yvonne Kaufmann |
|
— |
amendement 12 vóór: Alejo Vidal-Quadras Roca, Fernando Fernández Martín, Daniel Varela Suanzes-Carpegna, Eurig Wyn, Sylvia-Yvonne Kaufmann, Salvador Garriga Polledo, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, José Manuel García-Margallo y Marfil, Manuel Pérez Álvarez tegen: Ioannis Patakis |
|
— |
amendement 9 vóór: Eurig Wyn, Ioannis Patakis, Sylvia-Yvonne Kaufmann |
|
— |
amendement 3 vóór: Christine De Veyrac |
|
— |
amendement 6 tegen: Efstratios Korakas, Konstantinos Alyssandrakis |
|
— |
amendement 14 vóór: Jan Dhaene |
|
— |
paragraaf 32 vóór: Seán Ó Neachtain tegen: Sylvia-Yvonne Kaufmann |
|
— |
paragraaf 43, eerste deel vóór: Richard Corbett, Harlem Désir, Johanna L.A. Boogerd-Quaak, Elizabeth Lynne tegen: Bob van den Bos, Karin Riis-Jørgensen |
|
— |
paragraaf 43, tweede deel vóór: Nicole Thomas-Mauro, Michael Gahler, Johanna L.A. Boogerd-Quaak, Elizabeth Lynne tegen: Bob van den Bos |
Olympisch bestand — B5-0177/2004
|
— |
amendement 2 tegen: Hugues Martin, Torben Lund |
Verslag Boumediene-Thiery — A5-0207/2004
|
— |
amendement 1 tegen: Francesco Fiori |
|
— |
paragraaf 12 vóór: Miet Smet tegen: Françoise Grossetête onthoudingen: Christine De Veyrac, Per-Arne Arvidsson, Charlotte Cederschiöld, Per Stenmarck, Anders Wijkman |
|
— |
paragraaf 89 vóór: Rodi Kratsa-Tsagaropoulou |
|
— |
paragraaf 109 vóór: Marie-Françoise Garaud |
|
— |
paragraaf 130 vóór: Véronique De Keyser, Per Stenmarck, Dominique Vlasto, Marie-Hélène Descamps, Marie-Thérèse Hermange, Hugues Martin, Godelieve Quisthoudt-Rowohl, |
|
— |
paragraaf 136 vóór: Marie-Françoise Garaud |
|
— |
amendement 23 tegen: Jan Andersson, Elizabeth Lynne, Richard Corbett, Linda McAvan |
|
— |
paragraaf 154 tegen: Neena Gill, Linda McAvan, Richard Corbett |
|
— |
resolutie (geheel) vóór: Phillip Whitehead onthouding: Neena Gill |
Verslag Oostlander — A5-0204/2004
|
— |
amendement 7 vóór: Elizabeth Montfort |
|
— |
amendement 8 vóór: Elizabeth Montfort |
|
— |
resolutie (geheel) vóór: Elmar Brok tegen: Charles Pasqua onthouding: Doris Pack |
Leden die hebben verklaard niet aan de stemming te hebben deelgenomen:
Arlette Laguiller, Chantal Cauquil en Armonia Bordes waren aanwezig maar hebben niet deelgenomen aan de stemming over de amendementen 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 12 op en de paragrafen 32 en 43 van de gezamenlijke ontwerpresolutie over de Europese Raad/Veiligheid (onterwerpresolutie RC5-1065/2004).
(De vergadering wordt om 13.40 uur onderbroken en om 15.00 uur hervat.)
VOORZITTER: Alonso José PUERTA
Ondervoorzitter
7. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering
De notulen van de vorige vergadering worden goedgekeurd.
Het woord wordt gevoerd door Elizabeth Lynne, die verklaart verheugd te zijn over het feit dat schriftelijke verklaring 1/2004 over de rechten van doofblinden thans inmiddels is ondertekend door de meerderheid van de leden van het Parlement.
8. Afvalpreventie en afvalrecycling (debat)
Verslag over de mededeling van de Commissie: Naar een thematische strategie inzake afvalpreventie en afvalrecycling (COM(2003) 301 — C5-0385/2003 — 2003/2145(INI)) — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Rapporteur: Karl-Heinz Florenz (A5-0176/2004)
Karl-Heinz Florenz leidt zijn verslag in.
Het woord wordt gevoerd door Margot Wallström (lid van de Commissie).
Het woord wordt gevoerd door María del Pilar Ayuso González (rapporteur voor advies van de Commissie ITRE), Eija-Riitta Anneli Korhola, namens de PPE-DE-Fractie, Jan Dhaene, namens de PSE-Fractie, Patricia McKenna, namens de Verts/ALE-Fractie, en Margot Wallström.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 10.32 van de notulen van 20 april 2004
9. Internationale conferentie over hernieuwbare energie (Bonn, juni 2004) (verklaring gevolgd door een debat)
Verklaring van de Commissie: Internationale conferentie over hernieuwbare energie (Bonn, juni 2004)
Margot Wallström (lid van de Commissie) legt de verklaring af.
Het woord wordt gevoerd door María del Pilar Ayuso González, namens de PPE-DE-Fractie, Mechtild Rothe, namens de PSE-Fractie, Claude Turmes, namens de Verts/ALE-Fractie, Eija-Riitta Anneli Korhola, Rolf Linkohr en Margot Wallström
Ontwerpresoluties ingediend overeenkomstig artikel 37, lid 2 van het Reglement, tot besluit van het debat:
|
— |
Mihail Papayannakis, namens de GUE/NGL-Fractie, over de internationale conferentie over hernieuwbare energie (Bonn, juni 2004) (B5-0173/2004) |
|
— |
Eryl Margaret McNally en Mechtild Rothe, namens de PSE-Fractie, over de internationale conferentie over hernieuwbare energie (Bonn, juni 2004) (B5-0174/2004) |
|
— |
Nuala Ahern, Danielle Auroi, Marie Anne Isler Béguin, Hiltrud Breyer, Monica Frassoni, Caroline Lucas, Paul A.A.J.G. Lannoye, Alain Lipietz en Claude Turmes, namens de Verts/ALE-Fractie, over de internationale conferentie over hernieuwbare energie (Bonn, juni 2004) (B5-0175/2004) |
|
— |
Giles Bryan Chichester en Peter Michael Mombaur, namens de PPE-DE-Fractie, over de internationale conferentie over hernieuwbare energie in Bonn — juni 2004 (Renewables 2004) (B5-0176/2004) |
|
— |
Nicholas Clegg, namens de ELDR-Fractie, over de internationale conferentie over hernieuwbare energie in Bonn, juni 2004 (B5-0181/2004). |
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 10.1.
Het woord wordt gevoerd door Bernd Posselt over de regeling van de werkzaamheden van deze vergadering.
10. Stemmingen
Nadere bijzonderheden betreffende de uitslagen van de stemmingen (amendementen, aparte stemmingen, stemmingen in onderdelen) zijn opgenomen in bijlage 1 bij de notulen.
10.1. Internationale conferentie over hernieuwbare energie (Bonn, juni 2004) (stemming)
Ontwerpresoluties B5-0173/2004, B5-0174/2004, B5-0175/2004, B5-0176/2004 en B5-0181/2004
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 30)
ONTWERPRESOLUTIE RC5-0173/2004
(ter vervanging van ontwerpresoluties B5-0173/2004, B5-0174/2004, B5-0175/2004, B5-0176/2004 en B5-0181/2004)
ingediend door de volgende leden:
|
— |
María del Pilar Ayuso González, Anders Wijkman en Peter Liese, namens de PPE-DE-Fractie, |
|
— |
Mechtild Rothe, namens de PSE-Fractie, |
|
— |
Nicholas Clegg, namens de ELDR-Fractie, |
|
— |
Claude Turmes, namens de Verts/ALE-Fractie, |
|
— |
Mihail Papayannakis, namens de GUE/NGL-Fractie |
Aangenomen (P5_TA(2004)0275)
*
* *
Het woord wordt gevoerd door Karsten Knolle, die protesteert tegen de zijns inziens gebrekkige vervoersdienst voor de leden (De Voorzitter neemt akte van zijn woorden en verklaart dat hij de kwestie aan het Bureau zal voorleggen).
11. Kredietoverschrijvingen
De Begrotingscommissie heeft het verzoek van de Rekenkamer voor een kredietoverschrijving (V/03/AB/2004) behandeld op haar vergadering van 30 maart 2004.
De Begrotingscommissie heeft besloten geen bezwaar op grond van artikel 22 van het Financieel Reglement aan te tekenen tegen 50 % van het voorstel, neerkomend op EUR 493 000:
|
HERKOMST VAN DE KREDIETEN |
|
|
|
— post 1110 Basissalarissen |
VK/BK |
-493.000 EUR |
|
BESTEMMING VAN DE KREDIETEN |
|
|
|
— post 1110 Hulpfunctionarissen |
VK/BK |
493.000 EUR |
De Begrotingscommissie heeft daarentegen besloten bezwaar aan te tekenen op grond van artikel 22 van het Financieel Reglement tegen de resterende 50% van het voorstel, eveneens neerkomend op EUR 493 000, en wel om de volgende redenen:
|
— |
het voorstel maakt geen onderscheid tussen de hulpposten die zijn voorzien op de begroting 2004 en de nieuwe verzoeken; en |
|
— |
het voorstel betekent bijna een verdubbeling van de oorspronkelijk voorziene kredieten, voor een deel ten gevolge van het feit dat tijdens de begrotingsprocedure een aantal verkeerde ramingen is opgesteld en bepaalde taken over het hoofd zijn gezien. Daarom moet de Rekenkamer een gedetailleerdere motivering met betrekking tot deze fouten indienen. |
De Rekenkamer wordt derhalve verzocht met betrekking tot het resterende bedrag een voorstel tot overschrijving in te dienen overeenkomstig artikel 24 van het Financieel Reglement.
*
* *
De Begrotingscommissie heeft het voorstel tot kredietoverschrijving nr. 2/2004 (C5-0112/2004 — SEC(2004) 248) behandeld.
Na kennis te hebben genomen van het advies van de Raad, heeft zij overeenkomstig artikel 24, lid 3, en artikel 181, lid 1, van het Financieel Reglement van 25 juni 2002 haar goedkeuring gehecht aan de overschrijving, die als volgt is uitgesplitst:
|
HERKOMST VAN DE KREDIETEN |
|
|
||
|
Hoofdstuk 31 01 — Reserves voor financiële interventies |
|
|
||
|
VK |
- 1 000.000 EUR |
||
|
|
BK |
-1 000.000 EUR |
||
|
— Artikel 31 02 41 — 04 05 01 — Europees Vrouwenforum |
VK |
- 750 000 EUR |
||
|
|
BK |
- 750 000 EUR |
||
|
VK |
- 750 000 EUR |
||
|
|
BK |
- 750 000 EUR |
||
|
— Post 31 02 41 — 15 06 01 01 — Maatregelen ter bevordering van de civiele samenleving |
VK |
-4 150 000 EUR |
||
|
|
BK |
-1 830 000 EUR |
||
|
— Post 31 02 41 — 15 06 01 02 — Vereniging Ons Europa |
VK |
- 600 000 EUR |
||
|
|
BK |
- 600 000 EUR |
||
|
— Post 31 02 41 — 15 07 01 01 — Jeugdforum van de Europese Unie |
VK |
-2 000 000 EUR |
||
|
|
BK |
-2 000 000 EUR |
||
|
— Artikel 31 02 41 — 18 03 01 — Europese Raad voor vluchtelingen en in ballingschap levenden |
VK |
- 450 000 EUR |
||
|
|
BK |
- 450 000 EUR |
||
|
VK |
- 300 000 EUR |
||
|
|
BK |
- 300 000 EUR |
||
|
— Artikel 31 02 41 — 19 04 01 — European Inter-University Centre |
VK |
-1 732 000 EUR |
||
|
|
BK |
-1 732 000 EUR |
||
|
— Post 31 02 41 — 25 02 01 01 — Historische archieven van de Europese Unie |
VK |
-1 600 000 EUR |
||
|
|
BK |
-1 600 000 |
||
|
BESTEMMING VAN DE KREDIETEN |
|
|
||
|
Hoofdstuk 04 04 — Bevordering van een op integratie gerichte samenleving |
|
|
||
|
VK |
1 000 000 EUR |
||
|
|
BK |
1 000 000 EUR |
||
|
Hoofdstuk 04 05 — Gelijke kansen voor vrouwen en mannen |
|
|
||
|
— Artikel 04 05 01 — Europees Vrouwenforum |
VK |
750 000 EUR |
||
|
|
BK |
750 000 EUR |
||
|
Hoofdstuk 15 02 — Onderwijs |
|
|
||
|
|
|
||
|
VK |
750 000 EUR |
||
|
|
BK |
750 000 EUR |
||
|
Hoofdstuk 15 06 — Dialoog met de burger |
|
|
||
|
|
|
||
|
— Post 15 06 01 01 — Maatregelen ter bevordering van de civiele samenleving |
VK |
4 150 000 EUR |
||
|
|
BK |
1 830 000 EUR |
||
|
— Post 15 06 01 02 — Vereniging Ons Europa |
VK |
600 000 EUR |
||
|
|
BK |
600 000 EUR |
||
|
Hoofdstuk 15 07 — Jeugd |
|
|
||
|
|
|
||
|
— Post 15 07 01 01 — Jeugdforum van de Europese Unie |
VK |
2 000 000 EUR |
||
|
|
BK |
2 000 000 EUR |
||
|
Hoofdstuk 18 03 — Gemeenschappelijk immigratie- en asielbeleid |
|
|
||
|
— Artikel 18 03 01 — Europese Raad voor vluchtelingen en in ballingschap levenden |
VK |
450 000 EUR |
||
|
|
BK |
450 000 EUR |
||
|
Hoofdstuk 18 06 — Totstandbrenging van een ware justitiËle ruimte in strafrechtelijke en burgerlijke zaken |
|
|
||
|
VK |
300 000 EUR |
||
|
|
BK |
300 000 EUR |
||
|
Hoofdstuk 19 04 — Mensenrechten en democratisering |
|
|
||
|
— Artikel 19 04 01 — European Inter-University Centre |
VK |
1 732 000 EUR |
||
|
|
BK |
1 732 000 EUR |
||
|
Hoofdstuk 25 02 — Betrekkingen met de civiele samenleving, openheid en informatieverstrekking |
|
|
||
|
— Artikel 25 02 01 — Instellingen van Europees belang |
|
|
||
|
— PostOST 25 02 01 01 — Historische archieven van de Europese Unie |
VK |
1 600 000 EUR |
||
|
|
BK |
1 600 000 EUR |
12. Samenstelling commissies en delegaties
Op verzoek van de PPE-DE-Fractie bevestigt het Parlement de volgende benoemingen:
Delegatie voor de betrekkingen met Zwitserland, IJsland en Noorwegen: Meropi Kaldi
Delegatie in de parlementaire samenwerkingscommissies EU-Oekraïne en EU-Moldavië en delegatie voor de betrekkingen met Wit-Rusland: Meropi Kaldi
13. Samenstelling Parlement
Maria del Carmen Ortiz Rivas heeft de Voorzitter schriftelijk in kennis heeft gesteld van haar ontslagneming als lid van het Parlement, met ingang van 1 april 2004.
María Rodríguez Ramos heeft de Voorzitter schriftelijk in kennis heeft gesteld van haar ontslagneming als lid van het Parlement, met ingang van 1 april 2004.
Carles-Alfred Gasòliba i Böhm heeft de Voorzitter schriftelijk in kennis heeft gesteld van zijn ontslagneming als lid van het Parlement, met ingang van 2 april 2004.
Carlos Ripoll y Martínez de Bedoya heeft de Voorzitter schriftelijk in kennis heeft gesteld van zijn ontslagneming als lid van het Parlement, met ingang van 2 april 2004.
Alexandros Alavanos heeft de Voorzitter schriftelijk in kennis heeft gesteld van zijn ontslagneming als lid van het Parlement, met ingang van 15 april 2004.
Overeenkomstig artikel 8 van het Reglement en artikel 12, lid 2, tweede alinea van de Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, constateert het Parlement dat de zetels vacant zijn en brengt het de betrokken lidstaten ervan op de hoogte.
14. In het register ingeschreven schriftelijke verklaringen (artikel 51 van het Reglement)
Aantal handtekeningen onder de in het register ingeschreven verklaringen (artikel 51, lid 3 van het Reglement):
|
No. Document |
Auteur |
Handtekeningen |
|
1/2004 |
Richard Howitt, Mario Mantovani, Elizabeth Lynne, Patricia McKenna en Ilda Figueiredo |
320 |
|
2/2004 |
Marie Anne Isler Béguin |
35 |
|
3/2004 |
Philip Claeys en Koenraad Dillen |
21 |
|
4/2004 |
Hiltrud Breyer, Alexander de Roo, Marie Anne Isler Béguin, Paul A.A.J.G. Lannoye en Caroline Lucas |
48 |
|
5/2004 |
Claude Moraes, Stephen Hughes, Imelda Mary Read, Marie-Hélène Gillig en Alejandro Cercas |
51 |
|
6/2004 |
Piia-Noora Kauppi, Sarah Ludford, Johannes (Hannes) Swoboda en Nelly Maes |
60 |
|
7/2004 |
Ward Beysen |
7 |
|
8/2004 |
Philip Claeys, Koenraad Dillen, Bruno Gollnisch en Mario Borghezio |
12 |
|
9/2004 |
Marie Anne Isler Béguin en Jean Lambert |
23 |
|
10/2004 |
Mario Borghezio |
11 |
|
11/2004 |
Marie-Thérèse Hermange, Neena Gill, Joseph Daul, Giorgio Lisi en Georges Garot |
95 |
|
12/2004 |
Thierry Cornillet, Monica Frassoni, Jo Leinen, Mariotto Segni en Diana Wallis |
130 |
|
13/2004 |
Gary Titley, Richard Corbett, Martin Schulz en Olivier Duhamel |
40 |
|
14/2004 |
Michl Ebner, Alima Boumediene-Thiery, Neena Gill en Ingo Schmitt |
35 |
|
15/2004 |
Philip Bushill-Matthews, Bashir Khanbhai en Nirj Deva |
20 |
|
17/2004 |
Glenys Kinnock, Michael Gahler, Johan Van Hecke, Nelly Maes en Pernille Frahm |
61 |
|
18/2004 |
Anne E.M. Van Lancker, Jan Dhaene, Saïd El Khadraoui en Nelly Maes |
29 |
|
19/2004 |
Sebastiano (Nello) Musumeci |
5 |
|
20/2004 |
Marie Anne Isler Béguin |
12 |
|
21/2004 |
Jean-Louis Bernié, Yves Butel, Alain Esclopé, Véronique Mathieu en Jean Saint-Josse |
42 |
|
22/2004 |
Dana Rosemary Scallon, Hiltrud Breyer, Patsy Sörensen en Johannes (Hans) Blokland |
31 |
|
23/2004 |
Marie Anne Isler Béguin |
7 |
|
24/2004 |
Jean-Thomas Nordmann, Glyn Ford en Lennart Sacrédeus |
37 |
|
25/2004 |
Caroline Lucas, Jean Lambert en Paul A.A.J.G. Lannoye |
15 |
|
26/2004 |
Marie Anne Isler Béguin, Jan Marinus Wiersma, Hans Modrow, Charles Tannock en Samuli Pohjamo |
25 |
|
27/2004 |
Marie Anne Isler Béguin |
11 |
|
28/2004 |
Hans-Gert Poettering, Enrique Barón Crespo, Graham R. Watson en Charles Pasqua |
92 |
15. Besluiten inzake bepaalde documenten
Aanwijzing commissies
De Commissie DEVE is als ten principale bevoegde commissie aangewezen voor:
|
— |
Voorstel voor een verordening (EG) van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 975/1999 van de Raad tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitvoering van acties op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking die een bijdrage leveren tot de verwezenlijking van de algemene doelstelling van ontwikkeling en consolidatie van de democratie en de rechtsstaat, alsmede van de doelstelling van eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden (COM(2003) 639 — C5-0507/2003 — 2003/0250(COD)) (Medeadviserende commissies: AFET, BUDG) (Ingevolge het besluit van de Conferentie van voorzitters van 1 april 2004) (Oorspronkelijk als commissie ten principale aangewezen: AFET — zie notulen van 5 november 2003) |
Besluit tot het opstellen van een verslag, overeenkomstig artikel 180 van het Reglement
Commissie AFCO:
|
— |
Reglement van het EP: eventueel uitstel van stemming met het oog op een akkoord in eerste lezing (2004/2027(REG)) (Ingevolge een schrijven van de Voorzitter d.d. 11 maart 2004) |
Samenwerking tussen commissies
Artikel 162 bis van het Reglement wordt toegepast op het volgende verslag:
Van de Commissie JURI:
|
— |
Voorstel voor een richtlijn betreffende diensten op de interne markt (COM(2004) 2 — C5-0069/2004 — 2004/0001(COD)) Procedure van artikel 162 bis tussen JURI en EMPL (Ingevolge het besluit van de Conferentie van voorzitters van 25 maart 2004) |
Wijziging van de titel van een verslag waarvoor de Conferentie van voorzitters reeds toestemming heeft verleend
Commissie RETT:
|
— |
Derde verslag over de economische en sociale samenhang (2004/2005(INI)) — C5-0092/2004 (notulen van 29 januari 2004) (Oude titel: Derde verlag over de cohesie: Structuurfondsen na 2005) |
16. Rechten van doofblinden (schriftelijke verklaring)
Schriftelijke verklaring 1/2004 ingediend door Richard Howitt, Mario Mantovani, Elizabeth Lynne, Patricia McKenna en Ilda Figueiredo over de rechten van doofblinden is op 1 april 2004 door de meerderheid van de leden van het Parlement ondertekend en zal bijgevolg overeenkomstig artikel 51, lid 4 van het Reglement worden toegezonden aan degenen voor wie ze bestemd is en worden gepubliceerd met vermelding van de namen van de ondertekenaars in de aangenomen teksten van deze vergadering (P5_TA(2004)0277).
17. Verzending van de tijdens deze vergadering aangenomen teksten
Overeenkomstig artikel 148, lid 2 van het Reglement zullen de notulen van de huidige vergadering aan het begin van de volgende vergadering aan het Parlement ter goedkeuring worden voorgelegd.
Met instemming van het Parlement zullen de aangenomen teksten reeds thans worden toegezonden aan degenen voor wie zij bestemd zijn.
18. Rooster van de volgende vergaderingen
De volgende vergaderingen vinden plaats van 19 t/m 22 april 2004.
19. Onderbreking van de zitting
De zitting van het Europees Parlement wordt onderbroken.
De vergadering wordt om 16.15 uur gesloten.
Julian Priestley
Secretaris-generaal
Pat Cox
Voorzitter
PRESENTIELIJST
Ondertekend door:
Aaltonen, Abitbol, Adam, Nuala Ahern, Ainardi, Almeida Garrett, Alyssandrakis, Andersen, Andersson, Andreasen, Aparicio Sánchez, Arvidsson, Atkins, Auroi, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Bakopoulos, Balfe, Baltas, Banotti, Barón Crespo, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Belder, Berend, Berès, van den Berg, Bergaz Conesa, Berger, Berlato, Bernié, Berthu, Beysen, Bigliardo, Blak, Bodrato, Böge, Bösch, von Boetticher, Bonde, Boogerd-Quaak, Bordes, Borghezio, van den Bos, Boudjenah, Boumediene-Thiery, Bouwman, Bowe, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Breyer, Brok, Buitenweg, Bullmann, van den Burg, Callanan, Calò, Camisón Asensio, Campos, Camre, Cappato, Cardoso, Carnero González, Cashman, Caudron, Caullery, Cauquil, Cederschiöld, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Chichester, Claeys, Clegg, Coelho, Cohn-Bendit, Corbett, Corbey, Cornillet, Cossutta, Cox, Crowley, van Dam, Dary, Daul, Davies, Dehousse, De Keyser, Dell'Alba, Della Vedova, Dell'Utri, Deprez, De Sarnez, Descamps, Désir, De Veyrac, Dhaene, Di Lello Finuoli, Dillen, Doorn, Dover, Doyle, Dührkop Dührkop, Duff, Duhamel, Duin, Duthu, Ebner, Echerer, El Khadraoui, Elles, Eriksson, Esclopé, Ettl, Jillian Evans, Jonathan Evans, Robert J.E. Evans, Fatuzzo, Fava, Ferber, Fernández Martín, Ferrández Lezaun, Ferrer, Fiebiger, Figueiredo, Fiori, Fitzsimons, Flautre, Flesch, Florenz, Foster, Fourtou, Frassoni, Gahler, Gahrton, Garaud, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garot, Garriga Polledo, Gasòliba i Böhm, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Glase, Goebbels, Goepel, Görlach, Gollnisch, Gomolka, Goodwill, Gorostiaga Atxalandabaso, Gouveia, Graefe zu Baringdorf, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hänsch, Hager, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Herzog, Hieronymi, Honeyball, Hortefeux, Hudghton, Hughes, van Hulten, Hyland, Imbeni, Inglewood, Isler Béguin, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Jensen, Jöns, Jové Peres, Junker, Kaldi, Karamanou, Karas, Karlsson, Katiforis, Kaufmann, Keppelhoff-Wiechert, Keßler, Khanbhai, Kindermann, Glenys Kinnock, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korakas, Korhola, Koukiadis, Krarup, Kratsa-Tsagaropoulou, Krehl, Kreissl-Dörfler, Krivine, Kronberger, Kuckelkorn, Kuhne, Kuntz, Lage, Lagendijk, Laguiller, Lalumière, Lamassoure, Lang, Lange, Langen, Langenhagen, Lannoye, de La Perriere, Laschet, Lavarra, Lechner, Lehne, Leinen, Liese, Linkohr, Lisi, Lucas, Lulling, Lund, Lynne, Maat, Maaten, McAvan, McCartin, MacCormick, McKenna, McMillan-Scott, McNally, Maes, Malliori, Manders, Manisco, Erika Mann, Thomas Mann, Marchiani, Marinho, Marinos, Markov, Marques, Marset Campos, Martens, David W. Martin, Hans-Peter Martin, Hugues Martin, Martinez, Martínez Martínez, Mastella, Mastorakis, Mathieu, Matikainen-Kallström, Hans-Peter Mayer, Xaver Mayer, Mayol i Raynal, Medina Ortega, Meijer, Menéndez del Valle, Menrad, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Modrow, Mombaur, Monsonís Domingo, Montfort, Moraes, Morillon, Müller, Mulder, Murphy, Muscardini, Mussa, Myller, Naïr, Napoletano, Naranjo Escobar, Nassauer, Newton Dunn, Nicholson, Niebler, Nisticò, Nobilia, Nogueira Román, Nordmann, Obiols i Germà, Olsson, Ó Neachtain, Onesta, Oomen-Ruijten, Oostlander, Ortuondo Larrea, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Pack, Papayannakis, Pasqua, Pastorelli, Patakis, Patrie, Paulsen, Perry, Pesälä, Piecyk, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pohjamo, Poignant, Pomés Ruiz, Poos, Posselt, Prets, Puerta, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Randzio-Plath, Rapkay, Raschhofer, Raymond, Read, Ribeiro, Ribeiro e Castro, Riis-Jørgensen, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rocard, Rod, Rothe, Roure, Rousseaux, Rovsing, Rübig, Rühle, Sacconi, Sacrédeus, Saint-Josse, Salafranca Sánchez-Neyra, Sandberg-Fries, Sandbæk, Sanders-ten Holte, Santer, Santini, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scapagnini, Scarbonchi, Scheele, Schierhuber, Schleicher, Herman Schmid, Olle Schmidt, Schmitt, Schnellhardt, Schörling, Ilka Schröder, Jürgen Schröder, Schroedter, Schwaiger, Seppänen, Simpson, Sjöstedt, Skinner, Smet, Sörensen, Sommer, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Staes, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stihler, Stirbois, Stockmann, Stockton, Sturdy, Suominen, Swiebel, Swoboda, Sørensen, Tannock, Terrón i Cusí, Theato, Theorin, Thomas-Mauro, Thorning-Schmidt, Thors, Thyssen, Titley, Torres Marques, Trakatellis, Turchi, Turco, Turmes, Twinn, Vachetta, Väyrynen, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Vallvé, Van Hecke, Van Lancker, Van Orden, Varaut, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vattimo, Vermeer, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Virrankoski, Vlasto, Voggenhuber, Volcic, Wachtmeister, Walter, Watson, Watts, Wenzel-Perillo, Wieland, Wiersma, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Wyn, Wynn, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener, Zorba, Zrihen
Observateurs
A. Nagy, Bastys, Biela, Kazys Jaunutis Bobelis, Chronowski, Cybulski, Czinege, Demetriou, Drzęla, Fazakas, Germič, Golde, Genowefa Grabowska, Hegyi, Heriban, Kelemen, Kłopotek, Klukowski, Kriščiūnas, Kubovič, Kuzmickas, Kvietkauskas, Laar, Laštvka, Litwiniec, Maldeikis, Mallotová, Matsakis, Plokšto, Podgórski, Szabó, Szájer, Szczygło, Tabajdi, Tomczak, Vadai, Valys, Vastagh, Vella, Vėsaitė, Wittbrodt, Żenkiewicz, Žiak
BIJLAGE 1
STEMMINGSUITSLAGEN
Afkortingen en tekens
|
+ |
aangenomen |
|
- |
verworpen |
|
↓ |
vervallen |
|
Ing. |
ingetrokken |
|
HS (..., ..., ...) |
hoofdelijke stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen) |
|
ES (..., ..., ...) |
elektronische stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen) |
|
so |
stemming in onderdelen |
|
as |
aparte stemming |
|
am |
amendement |
|
CA |
compromisamendement |
|
DD |
desbetreffend deel |
|
S |
amendement tot schrapping |
|
= |
gelijkluidende amendementen |
|
§ |
paragraaf |
|
art |
artikel |
|
overw |
overweging |
|
OR |
ontwerpresolutie |
|
GOR |
gezamenlijke ontwerpresolutie |
|
Geh. S |
geheime stemming |
1. Goedkeuring van de Commissie in haar nieuwe samenstelling *
Ontwerpbesluit: (B5-0184/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
ontwerpresolutie B5-0184/2004 (PPE-DE, PSE, ELDR, Verts/ALE, UEN) |
|||||
|
Stemming: besluit (geheel) |
HS |
+ |
324, 12, 65 |
||
2. Gewijzigde begroting 4/2004
Verslag: MULDER + GILL (A5-0175/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
gekwalificeerde meerderheid |
3. Administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen *** I
Verslag: RANDZIO-PLATH (A5-0157/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
4. Trekkende visbestanden in het westelijke en centrale gedeelte van de Stille Oceaan ***
Verslag: MIGUÉLEZ RAMOS (A5-0174/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
5. Genetische hulpbronnen in de landbouw *
Verslag: GRAEFE ZU BARINGDORF (A5-0149/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
6. Visserijovereenkomst EG/Guinee-Bissau *
Verslag: STEVENSON (A5-0163/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
7. Structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector *
Verslag: HUGHES MARTIN (A5-0168/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
8. Visserijcontroleprogramma's *
Verslag: ATTWOOLL (A5-0166/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
9. Waarnemersregeling van de EG voor vissersvaartuigen in het gereglementeerde gebied van de NAFO *
Verslag: BUSK (A5-0165/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
10. Visserijovereenkomst EG/Guinee *
Verslag: MCKENNA (A5-0164/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
HS |
+ |
378, 5, 39 |
Verzoeken om hoofdelijke stemming
PPE-DE: eindstemming
11. Op euromunten lijkende medailles en penningen *
Verslag: POMÉS RUIZ (A5-0156/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
12. Asielstelsels *
Verslag: MARINHO (A5-0144/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
13. Veiligheid van luchtvaartuigen uit derde landen *** III
Verslag: MAES (A5-0125/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
Gemeenschappelijke ontwerptekst |
|
+ |
|
||
14. Gewijzigde begroting 3/2004
Verslag: MULDER + GILL (A5-0202/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2004 |
|||||
|
Commissie |
6 |
PPE-DE |
|
- |
|
|
1 |
commissie |
|
+ |
|
|
|
Hof van Justitie |
2 |
commissie |
|
+ |
|
|
Rekenkamer |
3 |
commissie |
|
+ |
|
|
Economisch en Sociaal Comité |
4 |
commissie |
|
+ |
|
|
Comité van de Regio's |
5 |
commissie |
|
+ |
|
|
ontwerpresolutie |
|||||
|
§ 5 |
|
oorspronkelijke tekst |
|
+ |
|
|
Stemming: resolutie (geheel) |
|
+ |
|
||
Verzoeken om aparte stemming
PPE-DE: § 5
15. Algemene regels inzake meertaligheid (wijziging Reglement)
Verslag: DELL'ALBA (A5-0153/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
tekst van het Reglement |
|||||
|
amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc |
1-2 4-5 |
commissie |
|
+ |
2 mondeling gewijzigd |
|
na art 117 |
6 |
Verts/ALE |
HS |
- |
94, 317, 9 |
|
3 |
commissie |
|
+ |
|
|
|
ontwerpbesluit |
|||||
|
overw D |
7 |
EDD ea |
|
- |
|
|
Stemming: ontwerpbesluit |
|
+ |
|
||
Verzoeken om hoofdelijke stemming
Verts/ALE: am 6
Diversen
M. De rapporteur heeft een mondeling amendement voorgesteld als toevoeging op amendement 2, waarvan de laatste zin als volgt gelezen moet worden: „...; wanneer er geen overeenstemming is, beslist het Bureau ”
16. Toewijzing van „slots” op communautaire luchthavens *** II
Aanbeveling voor de tweede lezing: STOCKMANN (A5-0217/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
goedkeuring zonder stemming |
|
+ |
|
||
17. SIS (afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen) *** I
Verslag: COELHO (A5-0205/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc |
2-3 5-7 10-11 |
commissie |
|
+ |
|
|
amendementen van de bevoegde commissie — afzonderlijke stemming |
1 |
commissie |
as |
+ |
|
|
4 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
8 |
commissie |
as |
+ |
|
|
|
9 |
commissie |
HS |
- |
190, 197, 38 |
|
|
Stemming: gewijzigd voorstel |
|
+ |
|
||
|
Stemming: wetgevingsresolutie |
|
+ |
|
||
Verzoeken om hoofdelijke stemming
PPE-DE: am 9
Verzoeken om aparte stemming
GUE/NGL: am 1, 4, 8
18. Visserijovereenkomst EG/Denemarken en Groenland *
Verslag: MIGUÉLEZ RAMOS (A5-0060/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc |
1 3-4 |
commissie |
|
+ |
|
|
art 3 |
2 |
commissie |
ES |
+ |
271, 137, 6 |
|
5 |
MIGUELEZ RAMOS ea |
|
↓ |
|
|
|
Stemming: gewijzigd voorstel |
|
+ |
|
||
|
Stemming: wetgevingsresolutie |
HS |
+ |
299, 101, 16 |
||
Verzoeken om hoofdelijke stemming
PPE-DE: eindstemming
19. Resultaten van de Europese Raad van 25-26 maart 2004
Ontwerpresoluties: B5-0165/2004, B5-0178/2004, B5-0179/2004, B5-0180/2004, B5-0182/2004, B5-0183/2004
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
gezamenlijke ontwerpresolutie — RC5-0165/2004 (PPE-DE, PSE, ELDR, COLLINS) |
|||||
|
na § 2 |
8 |
Verts/ALE |
HS |
- |
78, 285, 29 |
|
na § 4 |
12 |
ELDR + PSE, GUE/NGL + Verts/ALE |
HS |
+ |
197, 173, 15 |
|
na § 5 |
1 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
9 |
Verts/ALE |
HS |
+ |
385, 6, 21 |
|
|
§ 6 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
§ 7 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
§ 8 |
11 |
ELDR |
|
+ |
|
|
na § 18 |
10 |
PSE |
|
+ |
|
|
§ 21 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
§ 24 |
13 |
PSE |
|
- |
|
|
§ 25 |
|
oorspronkelijke tekst |
HS |
+ |
362, 33, 18 |
|
§ 27 |
2 |
Verts/ALE |
HS |
- |
93, 313, 5 |
|
na § 28 |
3 |
Verts/ALE |
HS |
+ |
211, 172, 22 |
|
§ 29 |
4 |
Verts/ALE |
HS |
- |
95, 299, 17 |
|
na § 29 |
5 |
Verts/ALE |
HS |
- |
74, 315, 24 |
|
6 |
Verts/ALE |
HS |
- |
84, 307, 21 |
|
|
na § 30 |
14 |
PSE |
HS |
- |
196, 220, 7 |
|
§ 32 |
7 |
Verts/ALE |
HS |
- |
184, 219, 9 |
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
HS |
+ |
309, 101, 8 |
|
|
§ 41 |
|
oorspronkelijke tekst |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2/VE |
+ |
204, 194, 11 |
|||
|
3 |
+ |
|
|||
|
§ 43 |
|
oorspronkelijke tekst |
so/HS |
|
|
|
1 |
- |
194, 204, 14 |
|||
|
2 |
+ |
295, 70, 20 |
|||
|
na § 43 |
15 |
PSE |
ES |
+ |
191, 183, 14 |
|
16 |
PSE |
|
+ |
|
|
|
Stemming: resolutie (geheel) |
|
+ |
|
||
|
ontwerpresoluties van de fracties |
|||||
|
B5-0165/2004 |
|
ELDR |
|
↓ |
|
|
B5-0178/2004 |
|
UEN |
|
↓ |
|
|
B5-0179/2004 |
|
Verts/ALE |
|
↓ |
|
|
B5-0180/2004 |
|
GUE/NGL |
|
↓ |
|
|
B5-0182/2004 |
|
PPE-DE |
|
↓ |
|
|
B5-0183/2004 |
|
PSE |
|
↓ |
|
Verzoeken om hoofdelijke stemming
PPE-DE: am 12, § 43
PSE: am 12, 14
Verts/ALE: alle amendementen van Verts/ALE, §§ 25, 32
Verzoeken om aparte stemming
ELDR: § 43
Verts/ALE: §§ 6, 7, 21
Verzoeken om stemming in onderdelen
PPE-DE
§ 43
1ste deel: t/m „10 april 2002, en”
2de deel: rest
PPE-DE, UEN
§ 41
1ste deel: gehele tekst behalve de woorden „en die door beide partijen worden begaan”
2de deel: deze woorden
3de deel: t/m „tegen de burgeroorlog”
20. Verplichting voor vervoerders om de passagiersgegevens door te geven *
Verslag: INGO SCHMITT (A5-0211/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
Tekst van het initiatief |
|
- |
|
||
Het initiatief wordt terugverwezen naar: de bevoegde commissie.
21. Duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee *
Verslag: LISI (A5-0159/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
tekst in zijn geheel |
1-10 |
KINDERMANN ea |
ES |
- |
152, 227, 11 |
|
Stemming: voorstel |
ES |
- |
170, 202, 10 |
||
Overeenkomstig artikel 68, lid 3 van het Reglement wordt de kwestie opnieuw naar de bevoegde commissie verwezen.
22. Gemeenschappelijk visserijbeleid: regionale adviesraden *
Verslag: O'NEACHTAIN (A5-0167/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc nr. 1 |
1-2 4-7 10-15 17-21 23-28 30 32-33 35 37 39-45 47-50 |
commissie |
|
+ |
|
|
amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc nr. 2 |
3 8-9 16 22 29 31 36 38 46 51 |
commissie |
as |
+ |
|
|
art 6 |
52 |
ELDR |
|
- |
|
|
34 |
commissie |
|
+ |
|
|
|
art 11 |
53 |
ELDR |
|
- |
|
|
Stemming: gewijzigd voorstel |
|
+ |
|
||
|
Stemming: wetgevingsresolutie |
|
+ |
|
||
Verzoeken om aparte stemming
Verts/ALE: am 3, 8, 9, 16, 22, 29, 31, 36, 38, 46, 51 (en blok)
23. Olympisch bestand
Ontwerpresolutie: B5-0177/rev/2004
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
ontwerpresolutie van volgende fracties: PPE-DE, PSE, ELDR, Verts/ALE, GUE/NGL, UEN (B5-0177/rev/2004) |
|||||
|
tekst in zijn geheel |
1 |
ELDR |
|
+ |
|
|
na § 1 |
2 |
GUE/NGL |
HS |
- |
65, 297, 15 |
|
Stemming: resolutie (geheel) |
|
+ |
|
||
Verzoeken om hoofdelijke stemming
GUE/NGL: am 2
24. Kosovo
Ontwerpresoluties: B5-0160/2004, B5-0162/2004, B5-0163/2004, B5-0164/2004, B5-0168/2004, B5-0172/2004
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
gezamenlijke ontwerpresolutie — RC5-0160/2004 (PPE-DE, PSE, ELDR, Verts/ALE, UEN) |
|||||
|
Stemming: resolutie (geheel) |
|
+ |
|
||
|
ontwerpresoluties van de fracties |
|||||
|
B5-0160/2004 |
|
ELDR |
|
↓ |
|
|
B5-0162/2004 |
|
PSE |
|
↓ |
|
|
B5-0163/2004 |
|
PPE-DE |
|
↓ |
|
|
B5-0164/2004 |
|
Verts/ALE |
|
↓ |
|
|
B5-0168/2004 |
|
GUE/NGL |
|
↓ |
|
|
B5-0172/2004 |
|
UEN |
|
↓ |
|
25. Mjnbouwnijverheid
Ontwerpresoluties: B5-0161/2004, B5-0166/2004, B5-0167/2004, B5-0169/2004, B5-0170/2004, B5-0171/2004
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
ontwerpresolutie van de fracties |
|||||
|
B5-0161/2004 |
|
UEN |
|
- |
|
|
gezamenlijke ontwerpresolutie — RC5-0166/2004 (PPE-DE, PSE, ELDR, Verts/ALE, GUE/NGL) |
|||||
|
§ 1 |
1 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
§ 8 |
2 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
§ 9 |
3 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
§ 10, alinea c), streepje 3 |
|
oorspronkelijke tekst |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
- |
|
|||
|
overw I |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
- |
|
|
overw P |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
- |
|
|
overw Q |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
- |
|
|
Stemming: resolutie (geheel) |
|
+ |
|
||
|
ontwerpresoluties van de fracties |
|||||
|
B5-0166/2004 |
|
PSE |
|
↓ |
|
|
B5-0167/2004 |
|
PPE-DE |
|
↓ |
|
|
B5-0169/2004 |
|
GUE/NGL |
|
↓ |
|
|
B5-0170/2004 |
|
ELDR |
|
↓ |
|
|
B5-0171/2004 |
|
Verts/ALE |
|
↓ |
|
Verzoeken om aparte stemming
PPE-DE: overw P, Q
ELDR: overw I, Q
Verzoeken om stemming in onderdelen
PPE-DE, ELDR
§ 10, alinea c), streepje 3
1ste deel: gehele tekst behalve de woorden „en door ervoor te zorgen ... toestemming verlenen”
2de deel: deze woorden
26. Grondrechten in de EU (2003)
Verslag: BOUMEDIENE-THIERY (A5-0207/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
na § 7 |
1 |
Verts/ALE |
HS |
- |
97, 279, 3 |
|
na § 8 |
2 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
na § 9 |
16 |
GUE/NGL |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
- |
|
|||
|
§ 12 |
|
oorspronkelijke tekst |
HS |
+ |
205, 162, 13 |
|
na § 12 |
17 |
GUE/NGL |
|
+ |
|
|
na § 14 |
15 |
GUE/NGL |
|
+ |
|
|
§ 21 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
§ 22 |
|
oorspronkelijke tekst |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
§ 26 |
|
oorspronkelijke tekst |
as/ES |
+ |
191, 177, 2 |
|
§ 27 |
18 |
GUE/NGL |
|
- |
|
|
§ 28 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
- |
|
|
na § 29 |
19 |
GUE/NGL |
|
- |
|
|
§ 47 |
|
oorspronkelijke tekst |
as/ES |
+ |
259, 90, 7 |
|
§ 48 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
§ 57 |
4 |
PSE |
|
+ |
|
|
§ 58 |
12S |
PPE-DE |
|
- |
|
|
§ 59 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
§ 60 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
§ 63 |
|
oorspronkelijke tekst |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
§ 64 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
§ 70 |
|
oorspronkelijke tekst |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
- |
|
|||
|
§ 71 |
|
oorspronkelijke tekst |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
na § 73 |
20 |
GUE/NGL |
|
- |
|
|
§ 74 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
mondeling gewijzigd |
|
§ 76 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
§ 78 |
|
oorspronkelijke tekst |
HS |
+ |
185, 184, 5 |
|
§ 82 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
§ 88 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
§ 89 |
|
oorspronkelijke tekst |
HS |
+ |
320, 35, 22 |
|
na § 89 |
3 |
Verts/ALE |
HS |
- |
103, 258, 8 |
|
§ 97 |
|
oorspronkelijke tekst |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
§ 98 |
13 |
PPE-DE |
|
- |
|
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
so/HS |
|
|
|
|
1 |
+ |
353, 13, 10 |
|||
|
2 |
+ |
189, 176, 8 |
|||
|
na § 98 |
5 |
ELDR |
|
- |
|
|
na § 99 |
21 |
GUE/NGL |
|
+ |
|
|
§ 102 |
7 |
PPE-DE |
|
- |
|
|
§ 103 |
8S=10S= |
PPE-DE |
|
- |
|
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
so/HS |
|
|
|
|
1 |
+ |
192, 164, 14 |
|||
|
2 |
+ |
175, 169, 19 |
|||
|
§ 104 |
11 |
PPE-DE |
|
- |
|
|
9 |
PPE-DE |
ES |
- |
176, 191, 7 |
|
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
HS |
+ |
188, 178, 7 |
|
|
§ 106 |
|
oorspronkelijke tekst |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
§ 109 |
|
oorspronkelijke tekst |
HS |
+ |
344, 31, 5 |
|
na § 129 |
22 |
GUE/NGL |
HS |
+ |
195, 170, 8 |
|
§ 130 |
|
oorspronkelijke tekst |
HS |
+ |
311, 58, 2 |
|
§ 136 |
|
oorspronkelijke tekst |
HS |
+ |
203, 161, 13 |
|
§ 139 |
23 |
GUE/NGL |
HS |
- |
75, 278, 9 |
|
§ 143 |
24 |
GUE/NGL |
|
+ |
|
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
as |
↓ |
|
|
|
§ 146 |
14S |
PPE-DE |
|
- |
|
|
25 |
GUE/NGL |
HS |
+ |
186, 182, 8 |
|
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
HS |
↓ |
|
|
|
§ 147 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
- |
|
|
na § 152 |
6 |
ELDR |
|
+ |
|
|
§ 154 |
|
oorspronkelijke tekst |
HS |
+ |
184, 182, 12 |
|
§ 155 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
Stemming: resolutie (geheel) |
HS |
- |
177, 184, 13 |
||
Verzoeken om hoofdelijke stemming
PPE-DE: § 154, eindstemming
GUE/NGL: am 22, 23, 25, eindstemming
Verts/ALE: §§ 78, 98, 109, 136, 146, am 1, 3
EDD: §§ 12, 89, 103, 104, 130
Verzoeken om aparte stemming
PPE-DE §§ 12, 21, 22, 26, 28, 59, 60, 63, 64, 74, 76, 78, 82, 88, 104, 143, 146, 155
PSE: §§ 28, 47, 48, 147
UEN: §§ 12, 21, 26, 28, 64, 103, 104
Verzoeken om stemming in onderdelen
PPE-DE
§ 98
1ste deel: t/m „asiel en immigratie”
2de deel:„(bijvoorbeeld in landen als Spanje en Portugal)”
PSE
§ 70
1ste deel: t/m „bepaalde politieke groeperingen”
2de deel: rest
ELDR
§ 103
1ste deel: tekst zonder het woord „adoptie”
2de deel: dit woord
am 16
1ste deel: t/m „terzake van de mensenrechten”
2de deel: rest
Verts/ALE
§ 70
1ste deel: t/m „bepaalde politieke groeperingen”
2de deel: rest
UEN
§ 22
1ste deel: t/m „sociale integratie is bereikt”
2de deel: rest
§ 63
1ste deel: t/m „grondrechten van de Europese Unie”
2de deel: rest
§ 71
1ste deel: tekst zonder de woorden „onder het Italiaans voorzitterschap”
2de deel: deze woorden
§ 97
1ste deel: tekst zonder de woorden „als Griekenland en Italië”
2de deel: deze woorden
§ 106
1ste deel: t/m „de positie van grensarbeiders”
2de deel: rest
Diversen
De rapporteur heeft het volgende mondelinge amendement op paragraaf 74 voorgesteld:
herhaalt zijn verzoek aan de lidstaten van de Europese Unie om de vluchtelingenstatus te verlenen aan personen die door niet-overheidsinstanies worden vervolgd in een situatie waarin de staat hen niet kan — of wil — beschermen wegens hun geslacht , hun seksuele geaardheid, en aan vrouwen die het slachtoffer dreigen te worden van genitale verminking
27. Verzoek van Kroatië om toetreding tot de Europese Unie
Verslag: BALTAS (A5-0206/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
§ 1, alinea e) |
|
oorspronkelijke tekst |
|
+ |
mondeling gewijzigd |
|
§ 1, alinea q) |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
overw Q |
1 |
PSE |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
- |
|
|||
|
Stemming: aanbeveling (geheel) |
|
+ |
|
||
Verzoeken om aparte stemming
PSE: § 1, alinea q)
ELDR: § 1, alinea q)
Verzoeken om stemming in onderdelen
PPE-DE
am 1
1ste deel: tekst zonder de woorden „de voorstellen van ... en Kroatië”
2de deel: deze woorden
Diversen
De rapporteur heeft het volgende mondelinge amendement op paragraaf 1, punt e) voorgesteld:
wijst op de noodzaak van naleving van het internationaal recht en het belang om de regionale samenwerking en betrekkingen van goed nabuurschap te bewaren door het hanteren van een op compromis en dialoog gebaseerde benadering in het perspectief van een multilateraal beheer van de visbestanden en het milieu in de Adriatische Zee
28. Vorderingen van Turkije op de weg naar toetreding
Verslag: OOSTLANDER (A5-0204/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
na § 2 |
7 |
EDD |
HS |
- |
53, 286, 8 |
|
8 |
EDD |
HS |
- |
51, 277, 10 |
|
|
§ 3 |
39 |
ELDR |
|
- |
|
|
§ 4 |
13 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
§ 5 |
14 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
4 |
PSE |
|
+ |
|
|
|
§ 7 |
9= 38= |
Verts/ALE ELDR |
|
- |
|
|
na § 7 |
17 |
FERBER ea |
ES |
- |
87, 237, 10 |
|
41 |
PPE-DE |
ES |
- |
105, 212, 18 |
|
|
1 |
PPE-DE |
|
- |
|
|
|
18 |
FERBER ea |
|
- |
|
|
|
19 |
FERBER ea |
|
- |
|
|
|
31 |
ELDR |
|
+ |
|
|
|
§ 8 |
10= 37= |
Verts/ALE ELDR |
|
- |
|
|
na § 17 |
5 |
PSE |
|
+ |
|
|
na § 20 |
21 |
FERBER ea |
ES |
- |
130, 187, 20 |
|
§ 22 |
11= 36= |
Verts/ALE ELDR |
|
+ |
|
|
§ 24 |
22 |
FERBER ea |
|
+ |
|
|
na § 33 |
23 |
FERBER ea |
|
+ |
mondeling gewijzigd |
|
§ 36 |
35 |
ELDR |
|
- |
|
|
na § 36 |
16 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
2 |
PPE-DE |
|
↓ |
|
|
|
20 |
FERBER ea |
|
↓ |
|
|
|
24 |
FERBER ea |
|
- |
|
|
|
§ 37 |
34 |
ELDR |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
- |
|
|||
|
§ 38 |
25S |
FERBER ea |
ES |
+ |
165, 160, 12 |
|
§ 39 |
15 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
§ 40 |
6 |
PSE |
|
+ |
aanneming 6 = 26-2de deel vervalt |
|
na § 40 |
26 |
FERBER ea |
|
+ |
|
|
§ 41 |
12= 33= |
Verts/ALE ELDR |
|
- |
|
|
na § 43 |
40 |
ROURE ea |
|
- |
|
|
§ 44 |
3S |
PSE |
|
+ |
|
|
§ 47 |
32 |
ELDR |
|
- |
|
|
na § 47 |
28 |
FERBER ea |
|
- |
|
|
27 |
FERBER ea |
|
- |
|
|
|
overw B |
29 |
FERBER ea |
|
- |
|
|
na overw E |
30 |
FERBER ea |
|
- |
|
|
Stemming: resolutie (geheel) |
HS |
+ |
211, 84, 46 |
||
Verzoeken om hoofdelijke stemming
PPE-DE: eindstemming
EDD: am 7, 8 en eindstemming
Verzoeken om stemming in onderdelen
PPE-DE, PSE
am 34
1ste deel: t/m „geopolitieke regio worden opgeschoven”
2de deel: (schrapping)
Diversen
M. De heer Swoboda heeft namens de PSE-Fractie een mondeling amendement voorgesteld op amendement 23, strekkende tot vervanging van het woord „behoefte” door „rechten”.
De rapporteur wees op een technische correctie in paragraaf 37, waar „bond” moet worden vervangen door „unie”
29. Budgettering EOF
Verslag: SCARBONCHI (A5-0143/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
§ 11 |
1/rev |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
§ 32 |
|
oorspronkelijke tekst |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
§ 39 |
2 |
PPE-DE |
ES |
+ |
84, 77, 3 |
|
Stemming: resolutie (geheel) |
|
+ |
|
||
Verzoeken om stemming in onderdelen
ELDR
§ 32
1ste deel:„is van mening dat ... de ACS-landen;”
2de deel:„verzoekt de Commissie ... mogelijk te maken;”
De rapporteur heeft verzocht om de woorden „en de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU” uit overweging I te schrappen.
30. Ontwerpresoluties — Internationale conferentie over hernieuwbare energie
Ontwerpresoluties: B5-0173/2004, B5-0174/2004, B5-0175/2004, B5-0176/2004, B5-0181/2004
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
gezamenlijke ontwerpresolutie — RC5-0173/2004 (PPE-DE, PSE, ELDR, Verts/ALE, GUE/NGL) |
|||||
|
§ 3 |
1 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
2 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
|
na § 3 |
3 |
Verts/ALE |
|
↓ |
|
|
Stemming: resolutie (geheel) |
|
+ |
|
||
|
ontwerpresoluties van de fracties |
|||||
|
B5-0173/2004 |
|
GUE/NGL |
|
↓ |
|
|
B5-0174/2004 |
|
PSE |
|
↓ |
|
|
B5-0175/2004 |
|
Verts/ALE |
|
↓ |
|
|
B5-0176/2004 |
|
PPE-DE |
|
↓ |
|
|
B5-0181/2004 |
|
ELDR |
|
↓ |
|
BIJLAGE II
UITSLAG VAN DE HOOFDELIJKE STEMMINGEN
1. B5-184/2004 — Goekeuring van de Commissie
Voor: 324
ELDR: Andreasen, van den Bos, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Caudron, Herzog, Kaufmann, Marset Campos, Modrow, Papayannakis, Puerta
NI: Beysen
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bremmer, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Coelho, Cornillet, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Ebner, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, Garriga Polledo, Glase, Gomolka, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Jeggle, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Niebler, Nisticò, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Pronk, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scapagnini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Suominen, Theato, Thyssen, Trakatellis, Varela Suanzes-Carpegna, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Cercas, Ceyhun, De Keyser, Désir, Dhaene, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Rothe, Roure, Sacconi, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Caullery, Crowley, Hyland, Marchiani, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Bouwman, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Lagendijk, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Nogueira Román, Onesta, Schörling, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber
Tegen: 12
EDD: Abitbol, Kuntz, Saint-Josse
GUE/NGL: Alyssandrakis, Fiebiger, Figueiredo, Korakas, Krarup, Meijer, Ribeiro
NI: de La Perriere, Varaut
Onthoudingen: 65
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Esclopé, Sandbæk
GUE/NGL: Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Cauquil, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Jové Peres, Krivine, Laguiller, Manisco, Naïr, Patakis, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Berthu, Borghezio, Cappato, Claeys, Della Vedova, Garaud, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Kronberger, Lang, Martin Hans-Peter, Martinez, Stirbois, Turco
PPE-DE: Balfe, Callanan, Chichester, Dover, Elles, Foster, Goodwill, Harbour, Inglewood, Khanbhai, Nicholson, Purvis, Sturdy, Tannock, Twinn, Van Orden, Villiers
PSE: Dehousse
UEN: Camre, Pasqua
Verts/ALE: Boumediene-Thiery, Rod, Schroedter
2. Verslag McKenna A5-0164/2004
Voor: 378
EDD: Abitbol, Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Kuntz, Sandbæk
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, van den Bos, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Boudjenah, Caudron, Dary, Fiebiger, Figueiredo, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Manisco, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt
NI: Berthu, Beysen, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Kronberger, Lang, Martinez, Stirbois
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Niebler, Nisticò, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scapagnini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Suominen, Theato, Thyssen, Trakatellis, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Cercas, Ceyhun, Corbett, Corbey, Dehousse, De Keyser, Désir, Dhaene, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Berlato, Camre, Caullery, Crowley, Hyland, Marchiani, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Lagendijk, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 5
EDD: Esclopé, Saint-Josse
ELDR: Paulsen, Schmidt
PPE-DE: Pirker
Onthoudingen: 39
GUE/NGL: Alyssandrakis, Bordes, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Patakis, Vachetta
NI: Borghezio, Cappato, Claeys, Della Vedova, Garaud, de La Perriere, Martin Hans-Peter, Turco, Varaut
PPE-DE: Atkins, Balfe, Callanan, Chichester, Dover, Foster, Goodwill, Harbour, Inglewood, Khanbhai, Nicholson, Perry, Purvis, Stockton, Sturdy, Tannock, Twinn, Van Orden, Villiers
3. Verslag Dell'Alba A5-0153/2004
Voor: 94
EDD: Andersen, Bonde, Sandbæk
ELDR: Thors
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bordes, Boudjenah, Caudron, Cauquil, Dary, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Ribeiro, Scarbonchi, Schröder Ilka, Vachetta
NI: Borghezio, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Kronberger, de La Perriere, Varaut
PPE-DE: Salafranca Sánchez-Neyra
PSE: Dhaene, Duhamel, van Hulten, Katiforis, Vairinhos
UEN: Caullery, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lagendijk, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 317
EDD: Belder, Blokland, van Dam
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, van den Bos, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Blak, Eriksson, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt
NI: Berthu, Beysen, Claeys, Della Vedova, Dillen, Gollnisch, Lang, Martinez, Stirbois, Turco
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Santini, Scapagnini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Cercas, Ceyhun, Corbey, Dehousse, De Keyser, Désir, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Keßler, Kindermann, Kinnock, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Rothe, Rothley, Sacconi, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
Onthoudingen: 9
EDD: Abitbol, Esclopé, Mathieu, Saint-Josse
GUE/NGL: Herzog, Puerta
NI: Cappato, Garaud
PSE: McAvan
4. Verslag Coelho A5-0205/2004
Voor: 190
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Boudjenah, Caudron, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt
NI: Cappato, Della Vedova, Gorostiaga Atxalandabaso, Turco
PPE-DE: Bodrato
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Cercas, Ceyhun, Corbett, Corbey, Dehousse, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Izquierdo Rojo, Jöns, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Piecyk, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lagendijk, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 197
EDD: Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, van den Bos, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
NI: Berthu, Beysen, Hager, de La Perriere, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bremmer, Brok, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Doyle, Ebner, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Niebler, Nisticò, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scapagnini, Schierhuber, Schleicher, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Suominen, Theato, Thyssen, Trakatellis, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
UEN: Berlato, Camre, Caullery, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 38
EDD: Abitbol
GUE/NGL: Bordes, Cauquil, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Vachetta
NI: Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Kronberger, Lang, Martin Hans-Peter, Martinez, Stirbois
PPE-DE: Atkins, Balfe, Bowis, Callanan, Chichester, Dover, Elles, Foster, Goodwill, Harbour, Khanbhai, Nicholson, Perry, Stevenson, Stockton, Sturdy, Tannock, Twinn, Van Orden, Villiers
5. Verslag Miguelez Ramos A5-0060/2004
Voor: 299
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Esclopé, Mathieu, Saint-Josse, Sandbæk
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, van den Bos, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Blak, Caudron, Eriksson, Krarup, Meijer, Modrow, Naïr, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt
NI: Berthu, Beysen, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Balfe, Banotti, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Callanan, Cederschiöld, Chichester, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Ferrer, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Nassauer, Nicholson, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Perry, Poettering, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Santini, Scapagnini, Schierhuber, Schleicher, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Stenmarck, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Vatanen, de Veyrinas, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Bowe, Bullmann, Ceyhun, Corbey, Dehousse, De Keyser, Duin, El Khadraoui, Evans Robert J.E., Gebhardt, Gill, Glante, Görlach, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karlsson, Keßler, Kindermann, Kinnock, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lange, Leinen, McAvan, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Murphy, Paasilinna, Piecyk, Poos, Rapkay, Read, Rothley, Sandberg-Fries, dos Santos, Scheele, Skinner, Sornosa Martínez, Stockmann, Swiebel, Thorning-Schmidt, Titley, Van Lancker, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba
UEN: Berlato, Camre, Caullery, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lagendijk, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 101
EDD: Abitbol
ELDR: Manders, Sanders-ten Holte
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Boudjenah, Dary, Di Lello Finuoli, Figueiredo, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Manisco, Marset Campos, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schröder Ilka
NI: Gorostiaga Atxalandabaso
PPE-DE: Almeida Garrett, Avilés Perea, Ayuso González, Bastos, Bodrato, Camisón Asensio, Cardoso, Coelho, Fernández Martín, Fiori, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gouveia, Graça Moura, Hernández Mollar, Herranz García, Lisi, Naranjo Escobar, Nisticò, Pastorelli, Pérez Álvarez, Piscarreta, Podestà, Pomés Ruiz, Varela Suanzes-Carpegna, Vidal-Quadras Roca, Zabell
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Berger, van den Burg, Campos, Carnero González, Cercas, Corbett, Désir, Dhaene, Dührkop Dührkop, Duhamel, Ettl, Fava, Garot, Gillig, Goebbels, Hänsch, Hazan, Karamanou, Katiforis, Koukiadis, Lage, Lalumière, Lavarra, Linkohr, Malliori, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Napoletano, Obiols i Germà, Paciotti, Patrie, Poignant, Prets, Randzio-Plath, Rocard, Rothe, Roure, Sacconi, Sauquillo Pérez del Arco, Souladakis, Sousa Pinto, Swoboda, Terrón i Cusí, Torres Marques, Vairinhos, Vattimo
Onthoudingen: 16
EDD: Kuntz
ELDR: Paulsen, Schmidt
GUE/NGL: Bordes, Cauquil, Fiebiger, Herzog, Krivine, Laguiller, Vachetta
NI: Borghezio, Cappato, Della Vedova, Kronberger, Turco
PSE: Bösch
6. B5-0165/2004 — Gemeenschappelijke resolutie — Europese Raad
Voor: 78
ELDR: De Clercq
GUE/NGL: Caudron, Modrow, Naïr, Scarbonchi
NI: Cappato, Dillen, Kronberger, Turco
PPE-DE: Avilés Perea, Ferrer
PSE: Berès, van den Berg, Berger, Bowe, Carnero González, Corbett, Corbey, Dehousse, Désir, Dhaene, El Khadraoui, Garot, Gill, Gillig, Hazan, van Hulten, Kinnock, Koukiadis, Lavarra, Leinen, Napoletano, Paciotti, Randzio-Plath, Read, Rocard, Rothley, Sacconi, Scheele, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Weiler, Whitehead, Zrihen
UEN: Camre, Muscardini, Ó Neachtain, Pasqua
Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, Lagendijk, Lannoye, Lucas, MacCormick, Maes, Nogueira Román, Onesta, Rod, Rühle, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 285
EDD: Abitbol, Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, van den Bos, Calò, Clegg, Davies, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Alyssandrakis, Bergaz Conesa, Blak, Dary, Korakas, Krarup, Manisco, Ribeiro, Sjöstedt
NI: Berthu, Beysen, Garaud, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Jeggle, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Bösch, Campos, Cercas, Ceyhun, De Keyser, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Gebhardt, Glante, Görlach, Hänsch, Haug, Honeyball, Izquierdo Rojo, Jöns, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lange, Linkohr, Malliori, Marinho, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Murphy, Paasilinna, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Roure, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Skinner, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Titley, Vairinhos, Walter, Watts, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba
UEN: Caullery, Crowley, Hyland, Marchiani, Thomas-Mauro
Verts/ALE: Evans Jillian, Gahrton, Mayol i Raynal
Onthoudingen: 29
EDD: Kuntz, Mathieu
ELDR: Monsonís Domingo
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Boudjenah, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Jové Peres, Krivine, Marset Campos, Papayannakis, Puerta, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Vachetta
NI: Borghezio, Claeys, Della Vedova, Stirbois
PPE-DE: Scapagnini
PSE: Piecyk
UEN: Berlato, Mussa, Nobilia, Turchi
7. B5-0165/2004 — Gemeenschappelijke resolutie — Europese Raad
Voor: 197
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, van den Bos, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Boudjenah, Caudron, Dary, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Manisco, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Puerta
NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger
PPE-DE: Ayuso González, Bayona de Perogordo, Bremmer, Camisón Asensio, Ferrer, García-Orcoyen Tormo, Hernández Mollar, Herranz García, Naranjo Escobar, Pomés Ruiz, Varela Suanzes-Carpegna, Zabell
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Campos, Carnero González, Cercas, Ceyhun, Corbett, Corbey, Dehousse, De Keyser, Désir, Dhaene, Dührkop Dührkop, Duhamel, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Izquierdo Rojo, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lange, Lavarra, Linkohr, McAvan, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Murphy, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Rocard, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lagendijk, Lannoye, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, Rühle, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 173
EDD: Abitbol, Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse, Sandbæk
GUE/NGL: Alyssandrakis, Blak, Eriksson, Korakas, Krarup, Seppänen
NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Cappato, Della Vedova, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Stirbois, Turco, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Balfe, Banotti, Bastos, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bowis, Brok, Callanan, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Daul, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, García-Margallo y Marfil, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Maat, McCartin, Mann Thomas, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Morillon, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scapagnini, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
UEN: Camre, Caullery, Marchiani, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro
Onthoudingen: 15
ELDR: Monsonís Domingo
GUE/NGL: Krivine, Patakis, Vachetta
NI: Garaud
UEN: Berlato, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Gahrton
8. B5-0165/2004 — Gemeenschappelijke resolutie — Europese Raad
Voor: 385
EDD: Andersen, Bonde, Esclopé, Mathieu, Saint-Josse, Sandbæk
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, van den Bos, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Boudjenah, Caudron, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Manisco, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Beysen, Borghezio, Cappato, Della Vedova, Hager, Kronberger, Turco
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scapagnini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carnero González, Cercas, Corbett, Corbey, Dehousse, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Görlach, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, McAvan, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Murphy, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Rothe, Roure, Sacconi, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba, Zrihen
UEN: Camre, Crowley, Hyland, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lagendijk, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber
Tegen: 6
EDD: Belder, Blokland, van Dam
NI: Varaut
PPE-DE: Menrad, Mombaur
Onthoudingen: 21
EDD: Abitbol, Kuntz
NI: Berthu, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Lang, de La Perriere, Martinez, Stirbois
UEN: Berlato, Caullery, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Pasqua, Thomas-Mauro, Turchi
9. B5-0165/2004 — Gemeenschappelijke resolutie — Europese Raad
Voor: 362
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, Kuntz, Sandbæk
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, van den Bos, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Boudjenah, Caudron, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Krarup, Manisco, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt
NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Garaud, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Kronberger, Lang, de La Perriere, Martinez, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scapagnini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Cercas, Ceyhun, Corbett, Corbey, Dehousse, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Izquierdo Rojo, Jöns, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Berlato, Camre, Caullery, Hyland, Marchiani, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Buitenweg, Echerer, Maes, Onesta
Tegen: 33
EDD: Abitbol
PPE-DE: Lehne, Montfort
Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Cohn-Bendit, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lagendijk, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Onthoudingen: 18
EDD: Esclopé, Mathieu, Saint-Josse
GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Krivine, Patakis, Ribeiro, Schröder Ilka, Vachetta
NI: Cappato, Della Vedova, Martin Hans-Peter, Turco
PPE-DE: Konrad
UEN: Muscardini, Queiró, Ribeiro e Castro
10. B5-0165/2004 — Gemeenschappelijke resolutie — Europese Raad
Voor: 93
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk
ELDR: Boogerd-Quaak
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Boudjenah, Caudron, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Krarup, Krivine, Manisco, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Puerta, Ribeiro, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger
PPE-DE: Callanan, Korhola, Sacrédeus, Wijkman
PSE: Andersson, Carnero González, Dehousse, De Keyser, Dhaene, El Khadraoui, Karlsson, Lavarra, Lund, Myller, Napoletano, Paciotti, Randzio-Plath, Sacconi, Sornosa Martínez, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lagendijk, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 313
EDD: Abitbol, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: Andreasen, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Patakis
NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Garaud, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scapagnini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Aparicio Sánchez, Baltas, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, van den Burg, Campos, Cercas, Ceyhun, Corbett, Corbey, Désir, Duhamel, Duin, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Izquierdo Rojo, Jöns, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Leinen, Linkohr, McAvan, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Murphy, Obiols i Germà, Paasilinna, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rothe, Rothley, Roure, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Skinner, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Walter, Watts, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba
UEN: Camre, Caullery, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 5
ELDR: van den Bos
NI: Cappato, Della Vedova, Martin Hans-Peter, Turco
11. B5-0165/2004 — Gemeenschappelijke resolutie — Europese Raad
Voor: 211
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, van den Bos, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Boudjenah, Caudron, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Krarup, Manisco, Marset Campos, Meijer, Naïr, Papayannakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt
NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger
PPE-DE: Sacrédeus, Wijkman
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Cercas, Ceyhun, Corbett, Dehousse, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Skinner, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba, Zrihen
UEN: Crowley, Hyland, Ó Neachtain
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 172
EDD: Abitbol, Kuntz
NI: Beysen, Cappato, Della Vedova, Garaud, Hager, de La Perriere, Turco, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scapagnini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
UEN: Camre, Caullery, Marchiani, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro
Onthoudingen: 22
EDD: Esclopé, Mathieu, Saint-Josse
GUE/NGL: Alyssandrakis, Krivine, Patakis, Schröder Ilka, Vachetta
NI: Berthu, Borghezio, Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, Martin Hans-Peter, Martinez, Stirbois
PPE-DE: Marques
UEN: Muscardini, Mussa, Nobilia, Turchi
12. B5-0165/2004 — Gemeenschappelijke resolutie — Europese Raad
Voor: 95
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk
ELDR: Boogerd-Quaak, Calò, Thors, Väyrynen
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Boudjenah, Caudron, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Krarup, Krivine, Manisco, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Puerta, Ribeiro, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Berthu, Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger
PPE-DE: Callanan, Sacrédeus, Wijkman
PSE: Dehousse, Fava, Linkohr, Lund, Napoletano, Paciotti, Patrie, Sacconi, Scheele, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Thorning-Schmidt, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lagendijk, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 299
EDD: Esclopé, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: Andreasen, van den Bos, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
NI: Beysen, Cappato, Della Vedova, Hager, de La Perriere, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scapagnini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Campos, Cercas, Ceyhun, Corbett, Corbey, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, McAvan, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Murphy, Myller, Obiols i Germà, Paasilinna, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Rothe, Rothley, Roure, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Skinner, Souladakis, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Titley, Torres Marques, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba
UEN: Camre, Caullery, Crowley, Hyland, Marchiani, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro
Onthoudingen: 17
GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Patakis
NI: Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Lang, Martin Hans-Peter, Martinez, Stirbois
UEN: Berlato, Muscardini, Mussa, Nobilia, Turchi
13. B5-0165/2004 — Gemeenschappelijke resolutie — Europese Raad
Voor: 74
EDD: Belder, Blokland, van Dam, Esclopé, Mathieu, Saint-Josse
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Boudjenah, Caudron, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Jové Peres, Kaufmann, Krarup, Manisco, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Puerta, Ribeiro, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt
NI: Berthu, Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger
PPE-DE: Sacrédeus, Wijkman
PSE: Dehousse, Lund, Roure, Thorning-Schmidt, Van Lancker, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lagendijk, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 315
EDD: Abitbol, Andersen, Bonde, Kuntz, Sandbæk
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, van den Bos, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Cossutta, Scarbonchi
NI: Beysen, Borghezio, Cappato, Della Vedova, Garaud, Turco
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scapagnini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Campos, Cercas, Ceyhun, Corbett, Corbey, De Keyser, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Izquierdo Rojo, Jöns, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, McAvan, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Murphy, Myller, Obiols i Germà, Paasilinna, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Rothe, Rothley, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Skinner, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba
UEN: Berlato, Camre, Caullery, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 24
GUE/NGL: Alyssandrakis, Herzog, Korakas, Krivine, Patakis, Schröder Ilka, Vachetta
NI: Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, de La Perriere, Martin Hans-Peter, Martinez, Stirbois, Varaut
PSE: Dhaene, Fava, Napoletano, Paciotti, Sacconi, Sornosa Martínez, Vattimo, Volcic
14. B5-0165/2004 — Gemeenschappelijke resolutie — Europese Raad
Voor: 84
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk
ELDR: Thors
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Boudjenah, Caudron, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Jové Peres, Kaufmann, Krarup, Krivine, Manisco, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Berthu, Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger
PPE-DE: Florenz, Sacrédeus, Wijkman
PSE: Dehousse, Kuckelkorn, Linkohr, Lund, Myller, Roure, Thorning-Schmidt, Van Lancker, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lagendijk, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 307
EDD: Abitbol, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: Andreasen, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Cossutta, Patakis
NI: Beysen, Borghezio, Hager
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Nisticò, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scapagnini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Campos, Cercas, Ceyhun, Corbett, Corbey, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Leinen, McAvan, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Murphy, Obiols i Germà, Paasilinna, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Rothe, Rothley, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba
UEN: Berlato, Camre, Caullery, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 21
GUE/NGL: Herzog
NI: Cappato, Claeys, Della Vedova, Dillen, Garaud, Gollnisch, Lang, de La Perriere, Martin Hans-Peter, Martinez, Stirbois, Turco, Varaut
PSE: Fava, Lavarra, Napoletano, Paciotti, Sacconi, Vattimo, Volcic
15. B5-0165/2004 — Gemeenschappelijke resolutie — Europese Raad
Voor: 196
EDD: Andersen, Bonde, Esclopé, Mathieu, Sandbæk
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Caudron, Cauquil, Cossutta, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Dillen, Garaud, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Lang, Martinez, Stirbois
PPE-DE: Bodrato, Callanan, Sacrédeus, Wijkman
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Cercas, Ceyhun, Corbett, Corbey, Dehousse, De Keyser, Désir, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Lund, McAvan, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lagendijk, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 220
EDD: Abitbol, Belder, Blokland, van Dam, Kuntz
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, van den Bos, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
NI: Beysen, Borghezio, Cappato, Hager, de La Perriere, Turco, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scapagnini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Dhaene, Marinho, Swiebel
UEN: Berlato, Camre, Caullery, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Cohn-Bendit
Onthoudingen: 7
EDD: Saint-Josse
GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Patakis
NI: Berthu, Della Vedova, Martin Hans-Peter
16. B5-0165/2004 — Gemeenschappelijke resolutie — Europese Raad
Voor: 184
EDD: Andersen, Bonde, Sandbæk
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Boudjenah, Caudron, Cossutta, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Krarup, Manisco, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Seppänen, Sjöstedt
NI: Berthu, Claeys, Dillen, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Lang, Martinez, Stirbois
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Cercas, Ceyhun, Corbett, Corbey, Dehousse, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Fava, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Read, Rocard, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lagendijk, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 219
EDD: Abitbol, Belder, Blokland, van Dam, Kuntz
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, van den Bos, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Patakis
NI: Beysen, Cappato, Della Vedova, Hager, de La Perriere, Turco, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Oostlander, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scapagnini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
UEN: Berlato, Camre, Caullery, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 9
EDD: Esclopé, Mathieu, Saint-Josse
GUE/NGL: Krivine, Schröder Ilka, Vachetta
NI: Borghezio, Garaud, Martin Hans-Peter
17. B5-0165/2004 — Gemeenschappelijke resolutie — Europese Raad
Voor: 309
EDD: Belder, Blokland, van Dam
ELDR: Andreasen, Calò, De Clercq, Monsonís Domingo, Mulder, Nordmann, Paulsen, Pesälä, Rousseaux, Schmidt, Thors
GUE/NGL: Cossutta, Kaufmann
NI: Beysen, Borghezio, Cappato, Della Vedova, Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Turco
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scapagnini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Cercas, Ceyhun, Corbett, Corbey, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sandberg-Fries, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray
UEN: Berlato, Camre, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Gahrton, MacCormick, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta
Tegen: 101
EDD: Abitbol, Andersen, Bonde, Mathieu, Saint-Josse, Sandbæk
ELDR: van den Bos, Clegg, Davies, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Newton Dunn, Olsson, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Boudjenah, Caudron, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Jové Peres, Korakas, Krivine, Manisco, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Hager, Lang, Martinez, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Ebner, Koch, Mastella
PSE: Dehousse, Zorba, Zrihen
UEN: Ó Neachtain
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lagendijk, Lannoye, Lucas, McKenna, Maes, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Onthoudingen: 8
EDD: Esclopé, Kuntz
GUE/NGL: Herzog
NI: Berthu, de La Perriere, Martin Hans-Peter
PSE: dos Santos
UEN: Marchiani
18. B5-0165/2004 — Gemeenschappelijke resolutie — Europese Raad
Voor: 194
EDD: Andersen, Bonde, Sandbæk
ELDR: Andreasen, Calò, Clegg, Duff, Manders, Monsonís Domingo, Newton Dunn, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Väyrynen, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Boudjenah, Caudron, Dary, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Lang, Martin Hans-Peter, Stirbois
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Cercas, Ceyhun, Corbey, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, Malliori, Marinho, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sandberg-Fries, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Souladakis, Sousa Pinto, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Ó Neachtain
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lagendijk, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 204
EDD: Abitbol, Belder, Blokland, van Dam, Kuntz
ELDR: Boogerd-Quaak, van den Bos, De Clercq, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Mulder, Nordmann, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski
GUE/NGL: Blak, Schröder Ilka
NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Cappato, Della Vedova, Hager, de La Perriere, Turco
PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scapagnini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling
PSE: Désir, dos Santos, Stockmann, Zimeray
UEN: Berlato, Camre, Caullery, Mussa, Nobilia, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 14
ELDR: Paulsen, Rousseaux
GUE/NGL: Di Lello Finuoli, Manisco, Papayannakis
NI: Claeys, Dillen, Martinez, Varaut
PPE-DE: Wijkman
PSE: Corbett, Gill, Mann Erika, Skinner
19. B5-0165/2004 — Gemeenschappelijke resolutie — Europese Raad
Voor: 295
EDD: Andersen, Bonde, Sandbæk
ELDR: Andreasen, Calò, Clegg, Duff, Jensen, Monsonís Domingo, Olsson, Pesälä, Pohjamo, Väyrynen, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Boudjenah, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Beysen, Claeys, Dillen, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Kronberger, Stirbois
PPE-DE: Almeida Garrett, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Bourlanges, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Doyle, Ebner, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Fourtou, García-Margallo y Marfil, Garriga Polledo, Glase, Goepel, Gomolka, Gouveia, Graça Moura, Grosch, Grossetête, Hansenne, Hermange, Hieronymi, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Niebler, Nisticò, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Pronk, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scapagnini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenzel, Theato, Thyssen, Trakatellis, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Cercas, Ceyhun, Corbey, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Fava, Garot, Gillig, Glante, Goebbels, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, van Hulten, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, Malliori, Marinho, Martin David W., Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Rocard, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sandberg-Fries, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Souladakis, Sousa Pinto, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Weiler, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Crowley, Hyland, Ó Neachtain
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lagendijk, Lannoye, Lucas, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 70
EDD: Abitbol, Belder, Blokland, van Dam, Kuntz
ELDR: van den Bos, De Clercq, Flesch, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Vallvé, Van Hecke, Virrankoski
GUE/NGL: Blak, Schröder Ilka
NI: Berthu, Cappato, Della Vedova, de La Perriere, Turco, Varaut
PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Balfe, Bowis, Cederschiöld, Chichester, Dover, Elles, Foster, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Goodwill, Harbour, Herranz García, Inglewood, Khanbhai, Nicholson, Perry, Purvis, Stenmarck, Stevenson, Stockton, Sturdy, Tannock, Twinn, Van Orden, Villiers, Wachtmeister, Zimmerling
PSE: Gebhardt, Görlach, Lange, dos Santos, Stockmann, Zimeray
UEN: Berlato, Camre, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 20
ELDR: Maaten, Paulsen, Rousseaux, Vermeer
GUE/NGL: Manisco
NI: Borghezio, Gollnisch
PSE: Corbett, Evans Robert J.E., Gill, Honeyball, Kinnock, Mann Erika, Murphy, Read, Skinner, Titley, Watts, Whitehead
Verts/ALE: Nogueira Román
20. B5-0177/2004/rev. — Olympisch bestand
Voor: 65
EDD: Andersen, Esclopé, Mathieu, Saint-Josse
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Caudron, Cauquil, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schröder Ilka, Vachetta
NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Kronberger
PPE-DE: Pomés Ruiz
PSE: Lund
Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lannoye, Lucas, McKenna, Maes, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Wyn
Tegen: 297
EDD: Abitbol, Belder, Blokland, van Dam, Kuntz
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, van den Bos, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Vermeer, Virrankoski, Watson
NI: Berthu, Beysen, Borghezio, de La Perriere, Varaut
PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bayona de Perogordo, Bébéar, Bodrato, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, Glase, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Perry, Piscarreta, Podestà, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Santini, Schierhuber, Schleicher, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Ceyhun, Corbett, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Linkohr, McAvan, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rocard, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sandberg-Fries, dos Santos, Scheele, Skinner, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba, Zrihen
UEN: Berlato, Camre, Caullery, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Ó Neachtain, Pasqua, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 15
GUE/NGL: Seppänen
NI: Cappato, Claeys, Della Vedova, Dillen, Garaud, Gollnisch, Lang, Martin Hans-Peter, Martinez, Stirbois, Turco
PSE: Dehousse
UEN: Queiró
Verts/ALE: Ferrández Lezaun
21. Verslag Boumediene-Thiery A5-0207/2004
Voor: 97
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, van den Bos, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Vermeer, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Kaufmann, Krarup, Krivine, Laguiller, Meijer, Modrow, Papayannakis, Puerta, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Cappato, Della Vedova, Gorostiaga Atxalandabaso, Turco
PPE-DE: Sacrédeus, Wijkman
PSE: Désir, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lannoye, Lucas, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Wyn
Tegen: 279
EDD: Abitbol, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse
GUE/NGL: Dary, Scarbonchi
NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Hager, Kronberger, Lang, de La Perriere, Martin Hans-Peter, Martinez, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Perry, Piscarreta, Podestà, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Santer, Santini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Campos, Ceyhun, Corbett, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Jöns, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, McAvan, McCarthy, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, dos Santos, Scheele, Skinner, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba
UEN: Berlato, Camre, Caullery, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 3
GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Patakis
22. Verslag Boumediene-Thiery A5-0207/2004
Voor: 205
EDD: Esclopé, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, van den Bos, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Maaten, Manders, Mulder, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Caudron, Cauquil, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Beysen, Cappato, Della Vedova, Gorostiaga Atxalandabaso, Martin Hans-Peter, Turco
PPE-DE: Atkins, Balfe, Matikainen-Kallström, Perry, Pomés Ruiz, Rovsing, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Wijkman
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Ceyhun, Corbett, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, dos Santos, Scheele, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Zimeray, Zorba, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lannoye, Lucas, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Wyn
Tegen: 162
EDD: Abitbol, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Kuntz
ELDR: Lynne, Newton Dunn, Nordmann, Thors
NI: Berthu, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Arvidsson, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bowis, Bremmer, Brok, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Daul, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grosch, Hansenne, Harbour, Hermange, Hieronymi, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Mastella, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Niebler, Nisticò, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Piscarreta, Podestà, Posselt, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rübig, Sacrédeus, Santer, Santini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Wynn
UEN: Berlato, Camre, Caullery, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 13
NI: Kronberger
PPE-DE: Bourlanges, Cornillet, Deprez, Foster, Grönfeldt Bergman, Grossetête, Inglewood, Khanbhai, Nicholson, Twinn, Van Orden
PSE: Dehousse
23. Verslag Boumediene-Thiery A5-0207/2004
Voor: 185
EDD: Andersen, Bonde
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Mulder, Newton Dunn, Olsson, Paulsen, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Caudron, Cauquil, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Cappato, Della Vedova, Gorostiaga Atxalandabaso, Turco
PPE-DE: Fatuzzo, Sacrédeus, Wachtmeister, Wijkman
PSE: Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Campos, Ceyhun, Corbey, Dehousse, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Fava, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, van Hulten, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, Malliori, Mann Erika, Marinho, Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Scheele, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Vairinhos, Vattimo, Volcic, Walter, Wiersma, Zimeray, Zorba, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 184
EDD: Abitbol, Belder, Blokland, van Dam, Esclopé, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: Nordmann, Pesälä, Virrankoski
NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Lang, de La Perriere, Martinez, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Oostlander, Pack, Pastorelli, Perry, Piscarreta, Podestà, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Santer, Santini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Corbett, Honeyball, Kinnock, Martin David W., Read, dos Santos, Titley, Whitehead
UEN: Berlato, Camre, Caullery, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 5
ELDR: Manders
NI: Martin Hans-Peter
PPE-DE: Matikainen-Kallström
PSE: Bowe, Souladakis
24. Verslag Boumediene-Thiery A5-0207/2004
Voor: 320
EDD: Andersen, Bonde, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Maaten, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Caudron, Cauquil, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Borghezio, Cappato, Claeys, Della Vedova, Dillen, Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Lang, Martinez, Stirbois, Turco
PPE-DE: Arvidsson, Ayuso González, Banotti, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bremmer, Brok, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Doyle, Ebner, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, Glase, Gomolka, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Niebler, Oostlander, Pack, Pastorelli, Piscarreta, Podestà, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Santini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Suominen, Theato, Thyssen, Trakatellis, Varela Suanzes-Carpegna, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Ceyhun, Corbett, Corbey, Dehousse, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Fava, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Jöns, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, dos Santos, Scheele, Skinner, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Zimeray, Zorba, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Rod, Rühle, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 35
EDD: Belder, Blokland, van Dam
ELDR: Lynne
PPE-DE: Atkins, Avilés Perea, Balfe, Bowis, Callanan, Chichester, Dover, Elles, Foster, Goodwill, Harbour, Hieronymi, Inglewood, Khanbhai, Kratsa-Tsagaropoulou, Nicholson, Oomen-Ruijten, Perry, Purvis, Stevenson, Stockton, Sturdy, Tannock, Twinn, Van Orden, Vatanen, Villiers
PSE: Paasilinna
UEN: Berlato, Camre, Marchiani
Onthoudingen: 22
EDD: Abitbol, Esclopé, Kuntz
NI: Berthu, Beysen, Garaud, Gollnisch, Hager, de La Perriere, Martin Hans-Peter, Varaut
UEN: Caullery, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
25. Verslag Boumediene-Thiery A5-0207/2004
Voor: 103
EDD: Andersen, Bonde
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Caudron, Cauquil, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Cappato, Della Vedova, Gorostiaga Atxalandabaso, Turco
PSE: Linkohr, Marinho, Zorba
UEN: Berlato, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Rod, Rühle, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 258
EDD: Abitbol, Belder, Blokland, van Dam, Esclopé, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: Nordmann, Virrankoski
NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Garaud, Gollnisch, Hager, Kronberger, Lang, de La Perriere, Martin Hans-Peter, Martinez, Stirbois
PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, Glase, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Perry, Piscarreta, Podestà, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Santini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Ceyhun, Corbett, Corbey, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Lage, Lalumière, Lange, Leinen, Lund, McAvan, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, dos Santos, Scheele, Skinner, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Zrihen
UEN: Camre, Marchiani, Pasqua, Thomas-Mauro
Onthoudingen: 8
EDD: Kuntz
ELDR: Manders
GUE/NGL: Herzog, Puerta
PPE-DE: Wijkman
PSE: Dehousse, Zimeray
UEN: Caullery
26. Verslag Boumediene-Thiery A5-0207/2004
Voor: 353
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Esclopé, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Caudron, Cauquil, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Cappato, Della Vedova, Garaud, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Kronberger, Turco
PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, Glase, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Oostlander, Pack, Pastorelli, Perry, Piscarreta, Podestà, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Santini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Ceyhun, Corbett, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Lage, Lalumière, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, dos Santos, Scheele, Skinner, Souladakis, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Zimeray, Zorba, Zrihen
UEN: Berlato, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 13
EDD: Abitbol
NI: Borghezio, Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, Martinez, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Montfort, Oomen-Ruijten
PSE: Corbey
UEN: Marchiani
Onthoudingen: 10
EDD: Kuntz
NI: Berthu, Beysen, de La Perriere, Martin Hans-Peter
PSE: Dehousse
UEN: Camre, Caullery, Pasqua, Thomas-Mauro
27. Verslag Boumediene-Thiery A5-0207/2004
Voor: 189
EDD: Andersen, Bonde
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Blak, Boudjenah, Caudron, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Cappato, Della Vedova, Gorostiaga Atxalandabaso, Martin Hans-Peter, Turco
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Ceyhun, Corbett, Corbey, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Lage, Lalumière, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, dos Santos, Scheele, Skinner, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Zimeray, Zorba, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 176
EDD: Belder, Blokland, van Dam, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: Nordmann
NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Stirbois
PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Hieronymi, Inglewood, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Oostlander, Pack, Pastorelli, Perry, Piscarreta, Podestà, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Santini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
UEN: Berlato, Camre, Caullery, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 8
GUE/NGL: Bordes, Cauquil, Laguiller
NI: Kronberger
PSE: Dehousse, Koukiadis, Malliori, Souladakis
28. Verslag Boumediene-Thiery A5-0207/2004
Voor: 192
EDD: Andersen, Bonde
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Jensen, Lynne, Maaten, Monsonís Domingo, Mulder, Olsson, Paulsen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Vallvé, Van Hecke, Vermeer
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Caudron, Cauquil, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Cappato, Della Vedova, Gorostiaga Atxalandabaso, Turco
PPE-DE: Balfe, Bowis, Bremmer, Harbour, Inglewood, Keppelhoff-Wiechert, Perry, Smet, Thyssen, Twinn, Wijkman
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Ceyhun, Corbett, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Lage, Lalumière, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, dos Santos, Scheele, Skinner, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Zimeray, Zorba, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 164
EDD: Abitbol, Belder, Blokland, van Dam, Kuntz, Saint-Josse
ELDR: Nordmann, Pesälä, Pohjamo, Väyrynen, Virrankoski
NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Brok, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Coelho, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, Glase, Goepel, Gomolka, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Hermange, Hieronymi, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Piscarreta, Podestà, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Santini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Theato, Trakatellis, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Dehousse
UEN: Berlato, Camre, Caullery, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 14
EDD: Esclopé, Mathieu
ELDR: Manders, Newton Dunn
NI: Martin Hans-Peter
PPE-DE: Goodwill, Khanbhai, Matikainen-Kallström, Purvis, Sturdy, Suominen, Tannock, Van Orden
PSE: Souladakis
29. Verslag Boumediene-Thiery A5-0207/2004
Voor: 175
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Lynne, Maaten, Mulder, Olsson, Sanders-ten Holte, Thors, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Caudron, Cauquil, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Kaufmann, Krarup, Krivine, Laguiller, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Cappato, Della Vedova, Gorostiaga Atxalandabaso, Turco
PPE-DE: Bowis, Perry, Sturdy, Twinn
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Ceyhun, Corbett, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Lage, Lalumière, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, dos Santos, Scheele, Skinner, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Vattimo, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Zimeray, Zorba, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 169
EDD: Abitbol, Belder, Blokland, van Dam, Kuntz, Saint-Josse
ELDR: Calò, Monsonís Domingo, Newton Dunn, Nordmann, Pesälä, Pohjamo, Väyrynen, Virrankoski
NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, von Boetticher, Bourlanges, Bremmer, Brok, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, Glase, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Hermange, Hieronymi, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Martens, Martin Hugues, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nicholson, Niebler, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Piscarreta, Podestà, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Santini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Tannock, Theato, Trakatellis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Dehousse
UEN: Berlato, Camre, Caullery, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Duthu
Onthoudingen: 19
EDD: Andersen, Bonde, Esclopé, Mathieu
ELDR: Manders, Paulsen, Rousseaux, Schmidt
GUE/NGL: Alyssandrakis, Patakis
NI: Kronberger, Martin Hans-Peter
PPE-DE: Harbour, Inglewood, Matikainen-Kallström, Purvis, Suominen, Thyssen
PSE: Koukiadis
30. Verslag Boumediene-Thiery A5-0207/2004
Voor: 188
EDD: Andersen, Bonde
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, Calò, Clegg, Davies, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Mulder, Newton Dunn, Olsson, Paulsen, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Caudron, Cauquil, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Kaufmann, Krarup, Krivine, Laguiller, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Cappato, Della Vedova, Gorostiaga Atxalandabaso, Martin Hans-Peter, Turco
PPE-DE: Cornillet, Dover, Villiers, Wijkman
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Ceyhun, Corbett, Corbey, Désir, Dhaene, Duhamel, Duin, Ettl, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Lage, Lalumière, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, Malliori, Martin David W., Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, dos Santos, Scheele, Skinner, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Zimeray, Zorba, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 178
EDD: Abitbol, Belder, Blokland, van Dam, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: De Clercq, Nordmann, Pesälä
NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Balfe, Banotti, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Perry, Piscarreta, Podestà, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Santini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Dehousse, Paasilinna
UEN: Berlato, Camre, Caullery, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 7
ELDR: Manders
GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Patakis
NI: Kronberger
PPE-DE: Matikainen-Kallström, Suominen
31. Verslag Boumediene-Thiery A5-0207/2004
Voor: 344
EDD: Abitbol, Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Kuntz
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Caudron, Cauquil, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Berthu, Beysen, Cappato, Della Vedova, Garaud, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Kronberger, de La Perriere, Martin Hans-Peter, Turco
PPE-DE: Arvidsson, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bremmer, Brok, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Doyle, Ebner, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, Glase, Goepel, Gomolka, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Hermange, Hieronymi, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Niebler, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Piscarreta, Podestà, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Santini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Suominen, Theato, Thyssen, Trakatellis, Varela Suanzes-Carpegna, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Ceyhun, Corbett, Corbey, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Lage, Lalumière, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Scheele, Skinner, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Zimeray, Zorba, Zrihen
UEN: Berlato, Caullery, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 31
NI: Borghezio, Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, Martinez, Stirbois
PPE-DE: Atkins, Balfe, Bowis, Callanan, Dover, Elles, Foster, Goodwill, Harbour, Inglewood, Khanbhai, Marques, Nicholson, Perry, Purvis, Stevenson, Stockton, Sturdy, Tannock, Twinn, Van Orden, Vatanen, Villiers
UEN: Camre
Onthoudingen: 5
EDD: Esclopé, Mathieu, Saint-Josse
PPE-DE: Montfort
PSE: Dehousse
32. Verslag Boumediene-Thiery A5-0207/2004
Voor: 195
EDD: Andersen, Bonde
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Olsson, Paulsen, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Caudron, Cauquil, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Garaud, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Lang, Martin Hans-Peter, Martinez, Stirbois
PPE-DE: Dover, Santini
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Ceyhun, Corbett, Corbey, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Lage, Lalumière, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, dos Santos, Scheele, Skinner, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Zimeray, Zorba, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 170
EDD: Abitbol, Belder, Blokland, van Dam, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: Nordmann, Pesälä, Virrankoski
NI: Berthu, Beysen, Hager, de La Perriere, Varaut
PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Perry, Piscarreta, Podestà, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
UEN: Berlato, Camre, Caullery, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 8
NI: Borghezio, Cappato, Della Vedova, Turco
PPE-DE: Matikainen-Kallström
PSE: Dehousse, Koukiadis, Souladakis
33. Verslag Boumediene-Thiery A5-0207/2004
Voor: 311
EDD: Abitbol, Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Esclopé, Kuntz
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Caudron, Cauquil, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Cappato, Claeys, Della Vedova, Dillen, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Lang, de La Perriere, Martin Hans-Peter, Stirbois, Turco
PPE-DE: Arvidsson, Avilés Perea, Banotti, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, De Veyrac, Doorn, Ebner, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Fourtou, García-Margallo y Marfil, Glase, Goepel, Gomolka, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Koch, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langenhagen, Lechner, Lehne, Lisi, Lulling, McCartin, Mann Thomas, Marques, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Piscarreta, Podestà, Posselt, Pronk, Radwan, Rübig, Sacrédeus, Santini, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenzel, Suominen, Theato, Trakatellis, Varela Suanzes-Carpegna, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Ceyhun, Corbett, Corbey, Désir, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Lage, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, dos Santos, Scheele, Skinner, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Zimeray, Zorba, Zrihen
UEN: Berlato, Caullery, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 58
EDD: Saint-Josse
NI: Hager, Martinez
PPE-DE: Atkins, Ayuso González, Balfe, Bremmer, Brok, Callanan, Descamps, Dover, Doyle, Elles, Ferber, Foster, Gahler, Goodwill, Hansenne, Hermange, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Klaß, Knolle, Konrad, Langen, Laschet, Liese, Maat, Martens, Martin Hugues, Mombaur, Nicholson, Niebler, Perry, Pomés Ruiz, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rovsing, Santer, Schierhuber, Stenmarck, Stevenson, Stockton, Sturdy, Tannock, Twinn, Van Orden, Vatanen, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Zacharakis
PSE: De Keyser, Lalumière
UEN: Camre, Pasqua
Onthoudingen: 2
EDD: Mathieu
PSE: Dehousse
34. Verslag Boumediene-Thiery A5-0207/2004
Voor: 203
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Caudron, Cauquil, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Borghezio, Claeys, Dillen, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Lang, Martin Hans-Peter, Martinez, Stirbois
PPE-DE: Florenz, Graça Moura, McCartin
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Ceyhun, Corbett, Corbey, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Lage, Lalumière, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, dos Santos, Scheele, Skinner, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Zimeray, Zorba, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 161
EDD: Abitbol, Kuntz
ELDR: Nordmann
NI: Berthu, Beysen, Hager
PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Perry, Piscarreta, Podestà, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Santini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Smet, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
UEN: Berlato, Camre, Caullery, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 13
EDD: Esclopé, Mathieu, Saint-Josse
NI: Cappato, Della Vedova, Garaud, de La Perriere, Turco, Varaut
PPE-DE: Wijkman
PSE: Dehousse, Koukiadis, Souladakis
35. Verslag Boumediene-Thiery A5-0207/2004
Voor: 75
EDD: Andersen
ELDR: Lynne
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Caudron, Cauquil, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Kaufmann, Krarup, Krivine, Laguiller, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Gorostiaga Atxalandabaso
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Bowe, Corbett, Gill, Honeyball, Kinnock, Krehl, Lage, Marinho, Martin David W., Paasilinna, Prets, Read, Skinner, Thorning-Schmidt, Watts
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Rod, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 278
EDD: Abitbol, Belder, Blokland, van Dam, Kuntz
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Patakis
NI: Berthu, Beysen, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Hager, Kronberger, Lang, de La Perriere, Martin Hans-Peter, Martinez, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, Goepel, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Inglewood, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Perry, Piscarreta, Podestà, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Santini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Baltas, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Ceyhun, Corbey, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, El Khadraoui, Ettl, Garot, Gebhardt, Gillig, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, van Hulten, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Koukiadis, Lalumière, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, Malliori, Mann Erika, Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Rapkay, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Scheele, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Volcic, Walter, Weiler, Whitehead, Wiersma, Zimeray, Zorba, Zrihen
UEN: Berlato, Camre, Caullery, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Flautre
Onthoudingen: 9
EDD: Esclopé, Mathieu, Saint-Josse
NI: Borghezio, Cappato, Della Vedova, Turco
PSE: Dehousse
Verts/ALE: Ferrández Lezaun
36. Verslag Boumediene-Thiery A5-0207/2004
Voor: 186
EDD: Andersen, Bonde
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, Calò, Clegg, Davies, Duff, Jensen, Lynne, Maaten, Monsonís Domingo, Newton Dunn, Olsson, Paulsen, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Vermeer, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Caudron, Cauquil, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Cappato, Della Vedova, Gorostiaga Atxalandabaso, Martin Hans-Peter, Turco
PPE-DE: Fiori, Korhola, Matikainen-Kallström
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Ceyhun, Corbett, Corbey, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Lage, Lalumière, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, dos Santos, Scheele, Skinner, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Zimeray, Zorba, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 182
EDD: Abitbol, Belder, Blokland, van Dam, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: De Clercq, Nordmann, Pesälä, Van Hecke, Virrankoski
NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Perry, Piscarreta, Podestà, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Santini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
UEN: Berlato, Camre, Caullery, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 8
ELDR: Flesch, Manders, Mulder, Sanders-ten Holte
PPE-DE: Suominen
PSE: Dehousse, Koukiadis, Souladakis
37. Verslag Boumediene-Thiery A5-0207/2004
Voor: 184
EDD: Andersen, Bonde
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Caudron, Cauquil, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Borghezio, Gorostiaga Atxalandabaso, Martin Hans-Peter
PSE: Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Ceyhun, Corbett, Corbey, Dehousse, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, van Hulten, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Lage, Lalumière, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, Malliori, Mann Erika, Marinho, Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, dos Santos, Scheele, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Vairinhos, Volcic, Walter, Weiler, Wiersma, Zimeray, Zorba, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 182
EDD: Abitbol, Belder, Blokland, van Dam, Kuntz
ELDR: Nordmann
NI: Berthu, Beysen, Claeys, Dillen, Garaud, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bowis, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Perry, Piscarreta, Podestà, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Santini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Honeyball, Kinnock, Martin David W., Read, Skinner, Titley, Watts, Whitehead
UEN: Berlato, Camre, Caullery, Marchiani, Muscardini, Mussa, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 12
EDD: Esclopé, Mathieu, Saint-Josse
NI: Cappato, Della Vedova, Kronberger, Turco
PSE: Koukiadis, Souladakis
UEN: Crowley, Hyland, Ó Neachtain
38. Verslag Boumediene-Thiery A5-0207/2004
Voor: 177
EDD: Andersen
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, Calò, Clegg, Davies, Duff, Flesch, Jensen, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Olsson, Paulsen, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Vermeer, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Caudron, Cauquil, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Herzog, Kaufmann, Krarup, Krivine, Laguiller, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta
NI: Cappato, Della Vedova, Martin Hans-Peter, Turco
PSE: Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Ceyhun, Corbett, Corbey, Dehousse, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Garot, Gebhardt, Gillig, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, van Hulten, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Lage, Lalumière, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, dos Santos, Scheele, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Volcic, Walter, Wiersma, Zimeray, Zorba, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Lannoye, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Rod, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Tegen: 184
EDD: Abitbol, Belder, Blokland, van Dam, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: De Clercq, Nordmann, Van Hecke, Virrankoski
NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Coelho, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hermange, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Piscarreta, Podestà, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Santini, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Gill, Skinner, Watts, Whitehead
UEN: Berlato, Camre, Caullery, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 13
ELDR: Lynne, Pesälä
GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Patakis
NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger
PPE-DE: Smet, Thyssen, Wijkman
PSE: Adam, Bowe, Read
39. Verslag Oostlander A5-0204/2004
Voor: 53
EDD: Abitbol, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: Nordmann
GUE/NGL: Caudron, Dary, Meijer
NI: Berthu, Beysen, Claeys, Dillen, Garaud, Kronberger, Lang, de La Perriere, Martinez, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Bébéar, Bourlanges, Cornillet, Daul, Deprez, Descamps, De Veyrac, Ferrer, Fourtou, Grossetête, Hermange, Kaldi, Karas, Lamassoure, Martin Hugues, Morillon, Posselt, Rübig, Stenzel, de Veyrinas, Vlasto
PSE: Dehousse, Marinho, Patrie, Poignant, Zorba
UEN: Camre, Caullery, Marchiani, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro
Tegen: 286
EDD: Andersen, Bonde
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Cauquil, Eriksson, Fiebiger, Kaufmann, Krivine, Laguiller, Modrow, Naïr, Papayannakis, Ribeiro, Scarbonchi, Seppänen, Sjöstedt
NI: Cappato, Della Vedova, Hager, Martin Hans-Peter, Turco
PPE-DE: Arvidsson, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bayona de Perogordo, Berend, Böge, von Boetticher, Bowis, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Coelho, Dell'Utri, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fiori, Florenz, Foster, Gahler, García-Margallo y Marfil, Glase, Goepel, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Hansenne, Harbour, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Montfort, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Perry, Piscarreta, Podestà, Pomés Ruiz, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Sacrédeus, Santer, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Ceyhun, Corbett, Corbey, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, El Khadraoui, Ettl, Gebhardt, Gill, Gillig, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Jöns, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Lage, Lalumière, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Myller, Paasilinna, Paciotti, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, dos Santos, Scheele, Skinner, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Wiersma, Zrihen
UEN: Berlato, Crowley, Muscardini, Mussa
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Isler Béguin, MacCormick, Maes, Onesta, Rod, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wyn
Onthoudingen: 8
EDD: Belder, Blokland, van Dam
GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Patakis
PPE-DE: Santini, Zacharakis
40. Verslag Oostlander A5-0204/2004
Voor: 51
EDD: Abitbol, Belder, Blokland, van Dam, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse
GUE/NGL: Caudron, Dary, Krarup, Meijer, Naïr, Scarbonchi
NI: Berthu, Beysen, Garaud, Lang, de La Perriere, Martinez, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Bébéar, Bourlanges, Cornillet, Daul, Deprez, Descamps, De Veyrac, Ferrer, Grossetête, Hermange, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Martin Hugues, Morillon, Vatanen, de Veyrinas, Vlasto
PSE: Patrie, Poignant
UEN: Camre, Caullery, Marchiani, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro
Verts/ALE: Evans Jillian, Maes, Wyn
Tegen: 277
EDD: Andersen, Bonde
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Rousseaux, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Cauquil, Eriksson, Fiebiger, Kaufmann, Krivine, Laguiller, Modrow, Papayannakis, Ribeiro, Seppänen, Sjöstedt
NI: Cappato, Della Vedova, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Martin Hans-Peter
PPE-DE: Arvidsson, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bayona de Perogordo, Berend, von Boetticher, Bowis, Bremmer, Brok, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Coelho, Dell'Utri, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Gahler, García-Margallo y Marfil, Glase, Goepel, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Hansenne, Harbour, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Kaldi, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Pastorelli, Perry, Piscarreta, Podestà, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Ceyhun, Corbett, Corbey, De Keyser, Désir, Dhaene, Duhamel, El Khadraoui, Ettl, Gebhardt, Gill, Gillig, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Jöns, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Lage, Lalumière, Leinen, Lund, McAvan, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Myller, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, dos Santos, Scheele, Skinner, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Zorba, Zrihen
UEN: Crowley
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Isler Béguin, MacCormick, Rod, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber
Onthoudingen: 10
GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Patakis
PPE-DE: Montfort, Santini, Zacharakis
PSE: Dehousse
UEN: Berlato, Muscardini, Mussa
41. Verslag Oostlander A5-0204/2004
Voor: 211
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, Calò, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Mulder, Newton Dunn, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Boudjenah, Caudron, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Kaufmann, Meijer, Modrow, Naïr, Papayannakis, Ribeiro, Scarbonchi, Seppänen, Sjöstedt
NI: Cappato, Della Vedova, Martin Hans-Peter, Turco
PPE-DE: Arvidsson, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Bayona de Perogordo, Bowis, Bremmer, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Coelho, Doorn, Doyle, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, García-Margallo y Marfil, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Kaldi, Knolle, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lisi, Maat, Marques, Martens, Matikainen-Kallström, Menrad, Naranjo Escobar, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pastorelli, Piscarreta, Podestà, Pomés Ruiz, Pronk, Purvis, Rovsing, Santini, Smet, Stenmarck, Suominen, Thyssen, Trakatellis, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Wachtmeister, Wijkman
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Corbett, Corbey, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Duhamel, El Khadraoui, Gebhardt, Gill, Gillig, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, van Hulten, Jöns, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Lage, Lalumière, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Mastorakis, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Myller, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rothe, Roure, Sacconi, dos Santos, Scheele, Skinner, Souladakis, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Wiersma, Zrihen
UEN: Crowley, Queiró, Ribeiro e Castro
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Gahrton, Isler Béguin, Lucas, MacCormick, Maes, Onesta, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Wyn
Tegen: 84
EDD: Abitbol, Esclopé, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: Monsonís Domingo
GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Patakis
NI: Berthu, Beysen, Garaud, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Kronberger, Lang, de La Perriere, Martinez, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Brok, Cornillet, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Ebner, Ferber, Florenz, Fourtou, Gahler, Glase, Goepel, Grossetête, Hansenne, Hermange, Hieronymi, Jeggle, Karas, Klamt, Klaß, Koch, Konrad, Lamassoure, Langen, Lehne, Lulling, McCartin, Mann Thomas, Martin Hugues, Mombaur, Montfort, Morillon, Nassauer, Niebler, Pack, Posselt, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rübig, Schleicher, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Stenzel, de Veyrinas, Vlasto, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis
PSE: Ceyhun, Rothley
UEN: Camre, Caullery, Marchiani, Mussa, Thomas-Mauro
Verts/ALE: Voggenhuber
Onthoudingen: 46
GUE/NGL: Blak, Bordes, Cauquil, Krivine, Laguiller
NI: Claeys, Dillen
PPE-DE: Banotti, Callanan, Dover, Elles, Fatuzzo, Foster, Goodwill, Harbour, Inglewood, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Langenhagen, Laschet, Lechner, Liese, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Nicholson, Perry, Sacrédeus, Santer, Schmitt, Sommer, Stevenson, Stockton, Tannock, Theato, Twinn, Van Orden, Villiers, Zimmerling
PSE: Ettl, Poignant
UEN: Berlato, Muscardini
Verts/ALE: Boumediene-Thiery, McKenna, Rod
AANGENOMEN TEKSTEN
P5_TA(2004)0247
Goedkeuring van de Commissie in haar nieuwe samenstelling
Besluit van het Europees Parlement houdende goedkeuring van de Commissie in haar nieuwe samenstelling
Het Europees Parlement,
|
— |
gelet op artikel 214, lid 2, derde alinea, en artikel 215 van het EG-Verdrag, |
|
— |
gelet op artikel 33, lid 4 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien de ontslagaanvraag van mevrouw Anna Diamantopoulou als lid van de Commissie, ingediend op 10 maart 2004, |
|
— |
gezien de voordracht door de regering van de Helleense republiek d.d. 12 maart 2004 van de heer Stavros Dimas als lid van de Commissie (1210/B/1975), |
|
— |
gelet op de hoorzitting door de bevoegde parlementaire commissies van het voorgedragen lid van de Commissie, |
|
A. |
is van mening dat de Commissie zich ertoe zou moeten verplichten de geest van open interinstitutionele samenwerking in alle opzichten te eerbiedigen en de schijn zou moeten vermijden dat zij vooruitloopt op de goedkeuring door het Parlement van de gewijzigde samenstelling van de Commissie, |
|
1. |
keurt de voorgedragen Commissie in haar nieuwe samenstelling goed voor de resterende, tot 31 oktober 2004 lopende mandaatsperiode; |
|
2. |
verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de regeringen van de lidstaten. |
P5_TA(2004)0248
Gewijzigde begroting nr. 4/2004
Resolutie van het Europees Parlement over het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2004 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (7683/2004 — C5-0165/2004 — 2004/2022(BUD))
Het Europees Parlement,
|
— |
gelet op artikel 272 van het EG-Verdrag en artikel 177 van het Euratom-Verdrag, |
|
— |
gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (1), in het bijzonder de artikelen 37 en 38, |
|
— |
gelet op de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004, vastgesteld op 18 december 2003 (2), |
|
— |
gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (3), |
|
— |
gezien het voorontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2004 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004, door de Commissie ingediend op 9 maart 2004 (SEC(2004) 277), |
|
— |
gezien het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2004 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004, door de Raad vastgesteld op 26 maart 2004 (7683/2004 — C5-0165/2004), |
|
— |
gelet op artikel 92 en bijlage IV van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A5-0175/2004), |
|
A. |
overwegende dat de gewijzigde begroting tot doel heeft alle afdelingen van de begroting 2004 aan te passen aan de wijzigingen ten gevolge van de herziening van het Statuut van de ambtenaren en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, |
|
B. |
overwegende dat deze gewijzigde begroting voornamelijk betrekking heeft op de personeelsformaties, die gewijzigd moeten worden voor de inwerkingtreding van de herziening van het Statuut, die volgens plan zal plaatsvinden op 1 mei 2004, |
|
C. |
overwegende dat deze wijzigingen van de begroting op hetzelfde moment in werking zullen treden als het nieuwe Statuut, |
|
1. |
benadrukt dat alle instellingen hun personeelsformaties op dezelfde wijze moeten aanpassen aan het nieuwe Statuut; |
|
2. |
verwelkomt de overeenkomst die is bereikt op de trialoog van 16 maart 2004 over de regels met betrekking tot de aanwerving in 2004, zowel voor als na de inwerkingtreding van het nieuwe Statuut, zoals omschreven in de bijgevoegde gezamenlijke verklaring van de begrotingsautoriteit; |
|
3. |
is van mening dat elke instelling duidelijke regels dient te hebben inzake de oprichting van nieuwe eenheden; wijst erop dat de begrotingsautoriteit op de hoogte gehouden moet worden van de oprichting van nieuwe eenheden, aangezien dit gevolgen voor de begroting heeft, en dat elke instelling een lijst van eenheden in haar raming moet opnemen; |
|
4. |
hecht zonder wijziging zijn goedkeuring aan het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2004; |
|
5. |
5 verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie alsmede aan de overige betrokken instellingen en organen. |
(3) PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1. Akkoord gewijzigd bij Besluit 2003/429/EG (PB L 147 van 14.6.2003, blz. 25).
BIJLAGE 1
Gezamenlijke verklaring van de Begrotingsautoriteit over de gewijzigde begroting nr. 4/2004 Met de goedkeuring van gewijzigde begroting 4/2004 inzake de herziene personeelsformaties hebben het Europees Parlement en de Raad hun goedkeuring gehecht aan de volgende verklaring: De aanwerving van personeel wordt geregeld door de relevante bepalingen van het Statuut van de ambtenaren. Dienovereenkomstig moeten alle instellingen in 2004 de volgende regels toepassen: — Alle ambtenaren die vóór 1 mei 2004 worden aangeworven worden ingedeeld overeenkomstig artikel 2 van bijlage XIII van het nieuwe Statuut. — Alle ambtenaren die na 1 mei 2004 worden aangeworven worden ingedeeld overeenkomstig het nieuwe Statuut, met name de artikelen 5, 12 en 13 van bijlage XIII, ongeacht of zij worden geplaatst op nieuwe posten of vacante posten. Bij de voorbereiding van de eerste lezing van de begroting 2005 en tijdig voor de besluiten die moeten worden genomen op het begrotingsoverleg in juli moet elke instelling, bureau of agentschap aan de begrotingsautoriteit verslag uitbrengen van de implementatie van de herziene structuur van rangen en van de gevolgen daarvan voor de personeelsformatie. Indien nodig dient elke instelling, bureau of agentschap met betrekking tot 2004 een aanpassing van de personeelsformatie voor te stellen voorzover de feitelijke bezetting van posten afwijkt van de conversie van de personeelsformatie zoals goedgekeurd in april 2004. Hierbij wordt rekening gehouden met bovengenoemde vereisten en met de noodzaak van vacante posten in elke rang van de personeelsformatie met het oog op de normale aanwerving en promoties, overeenkomstig het Statuut.
P5_TA(2004)0249
Administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen *** I
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen (COM(2003) 797 — C5-0660/2003 — 2003/0309(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 797) (1), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 95 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0660/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Economische en Monetaire Commissie (A5-0157/2004), |
|
A. |
overwegende dat harmonisatie van indirecte belastingen bij de huidige stand van de wetgeving nauwelijks mogelijk is; dat nauwere samenwerking en coördinatie tussen de belastingautoriteiten een tijdelijke oplossing is die geen afbreuk doet aan de nationale soevereiniteit en noodzakelijk is om het probleem op te lossen van de gedaalde inkomsten uit BTW en accijnzen tengevolge van belastingfraude en georganiseerde criminaliteit, |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie; |
|
2. |
verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0250
Administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen *** I
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 77/799/EEG van de Raad betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe belastingen, bepaalde accijnzen en heffingen op verzekeringspremies alsmede van Richtlijn 92/12/EEG van de Raad betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop (COM(2003) 797 — C5-0661/2003 — 2003/0310(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 797) (1), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 95 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0661/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Economische en Monetaire Commissie en het advies van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0157/2004), |
|
A. |
overwegende dat harmonisatie van indirecte belastingen bij de huidige stand van de wetgeving nauwelijks mogelijk is; dat nauwere samenwerking en coördinatie tussen de belastingautoriteiten een tijdelijke oplossing is die geen afbreuk doet aan de nationale soevereiniteit en noodzakelijk is om het probleem op te lossen van de gedaalde inkomsten uit BTW en accijnzen tengevolge van belastingfraude en georganiseerde criminaliteit, |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie; |
|
2. |
verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0251
Trekkende visbestanden in het westelijke en centrale gedeelte van de Stille Oceaan ***
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale gedeelte van de Stille Oceaan (COM(2003) 855 — C5-0127/2004 — 2003/0332(AVC))
(Instemmingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (COM(2003) 855) (1), |
|
— |
gezien het verzoek van de Raad om instemming overeenkomstig artikel 300, lid 3, tweede alinea juncto artikel 37 en artikel 300, lid 2, eerste alinea van het EG-Verdrag (C5-0127/2004), |
|
— |
gelet op artikel 86 en 97, lid 7 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien de aanbeveling van de Commissie visserij (A5-0174/2004), |
|
1. |
stemt in met het voorstel voor een besluit van de Raad; |
|
2. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de parlementen en regeringen van de lidstaten, alsmede de regering van Nieuw-Zeeland als depositaris van het Verdrag. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0252
Genetische hulpbronnen in de landbouw *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van een communautair programma inzake de instandhouding, karakterisering, de verzameling en het gebruik van genetische hulpbronnen in de landbouw (COM(2003) 817 — C5-0025/2004 — 2003/0321(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 817 (1)), |
|
— |
gelet op artikel 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0025/2004), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A5-0149/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie; |
|
2. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
3. |
wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; |
|
4. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0253
Visserijovereenkomst EG/Guinee-Bissau *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van de wijzigingen in het Protocol tot vaststelling van de voor de periode van 16 juni 2001 tot en met 15 juni 2006 geldende vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Regering van de Republiek Guinee-Bissau inzake de visserij voor de kust van Guinee-Bissau en in het Besluit van de Raad van 26 februari 2001 tot vaststelling van voorwaarden waaronder aan Guinee-Bissau financiële steun op visserijgebied wordt toegekend (COM(2003) 593 — C5-0498/2003 — 2003/0227(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel voor een verordening van de Raad (COM(2003) 593) (1), |
|
— |
gelet op de artikelen 37 en 300, lid 2 en lid 3, eerste alinea van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0498/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 en artikel 97, lid 7 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie visserij en het advies van de Begrotingscommissie (A5-0163/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het voorstel voor een verordening van de Raad, als geamendeerd door het Parlement, alsmede aan de sluiting van de overeenkomst; |
|
2. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en Guinee-Bissau. |
|
DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST |
AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |
|
Amendement 1 |
|
|
Overweging 2 bis (nieuw) |
|
|
|
(2 bis) Het is van belang dat het Parlement en de Raad op de hoogte worden gehouden over de manier waarop de Overeenkomst wordt beheerd en de Commissie dient jaarlijks een verslag op te stellen over de uitvoering ervan. |
|
Amendement 2 |
|
|
Artikel 2 bis (nieuw) |
|
|
|
Artikel 2 bis Tijdens het laatste jaar van de looptijd van het Protocol en voordat een akkoord over de verlenging ervan wordt gesloten, dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing van de Overeenkomst en de voorwaarden waaronder deze is uitgevoerd, met bijzondere aandacht voor de specifieke acties. |
|
Amendement 3 |
|
|
Artikel 2 ter (nieuw) |
|
|
|
Artikel 2 ter Op basis van deze verslagen en na raadpleging van het Europees Parlement verstrekt de Raad de Commissie een onderhandelingsmandaat voor nieuwe overeenkomsten. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0254
Structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector (COM(2003) 658 — C5-0547/2003 — 2003/0261(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 658) (1), |
|
— |
gelet op de artikelen 36 en 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0547/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie visserij (A5-0168/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen; |
|
3. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
4. |
wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
|
DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST |
AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |
||||
|
Amendement 1 |
|||||
|
Overweging 4 |
|||||
|
(4) Een verhoging van de productie tot boven de vermoedelijke ontwikkeling van de vraag, moet niet worden aangemoedigd. Er moeten betere afzetstrategieën worden uitgevoerd, maar vaak ontbreken betrouwbare statistieken over de visconsumptie en economische analyses van de markten en de afzet van aquacultuurproducten. |
(4) Een verhoging van de productie tot boven de vermoedelijke ontwikkeling van de vraag, moet niet worden aangemoedigd. Er moeten betere afzetstrategieën worden uitgevoerd, maar vaak ontbreken betrouwbare statistieken over de visconsumptie en economische analyses van de markten en de afzet van aquacultuurproducten. Niettemin moet het financieringsniveau worden gehandhaafd voor de aquacultuursectoren en -projecten waarvoor aan de hand van betrouwbare gegevens is aangetoond dat sprake is van een geordende expansie en een aanvullende groeimarge. |
||||
|
Amendement 2 |
|||||
|
Overweging 5 |
|||||
|
(5) Schadelijke algenbloeien horen tot de ernstigste bedreigingen voor de toekomst van de schelp- en schaaldierkwekerij in Europa. Een bloei kan soms uitzonderlijk lang duren, hetgeen een reden kan zijn om aan de getroffen schaal- en schelpdierkwekers een vergoeding toe te kennen , behalve wanneer het een periodiek terugkerend verschijnsel betreft . |
(5) Schadelijke algenbloeien horen tot de ernstigste bedreigingen voor de toekomst van de schelp- en schaaldierkwekerij in Europa. Een bloei kan soms uitzonderlijk lang duren, hetgeen een reden kan zijn om aan de getroffen schaal- en schelpdierkwekers een vergoeding toe te kennen. |
||||
|
Amendement 3 |
|||||
|
Overweging 5 bis (nieuw) |
|||||
|
|
(5 bis) Teneinde de bedreiging van toxische algengroei te bestrijden, moet verder onderzoek worden gedaan om een grotere kennis van het verschijnsel te verwerven en een betere bescherming ertegen mogelijk te maken. |
||||
|
Amendement 4 |
|||||
|
Artikel 1, punt -1 (nieuw) Artikel 12, lid 3, letter d bis) (nieuw) (Verordening (EG) nr. 2792/1999) |
|||||
|
|
|
||||
|
Amendement 5 |
|||||
|
Artikel 1, punt 1 bis (nieuw) Artikel 15, lid 3, letter g) (Verordening (EG) nr. 2792/1999) |
|||||
|
|
|
||||
|
Amendement 6 |
|||||
|
Artikel 1, punt 3, letter a) Artikel 16, lid 1 bis (Verordening (EG) nr. 2792/1999) |
|||||
|
1 bis. De lidstaten kunnen aan kwekers van schaal- en schelpdieren een vergoeding toekennen indien de besmetting als gevolg van toxische algengroei het voor de bescherming van de menselijke gezondheid noodzakelijk maakt het oogsten gedurende meer dan zes opeenvolgende maanden stil te leggen. De vergoeding mag worden verleend voor ten hoogste zes maanden stillegging van de oogst in de gehele periode vanaf de inwerkingtreding van deze verordening tot eind 2006. |
1 bis. De lidstaten kunnen aan kwekers van schaal- en schelpdieren een vergoeding toekennen indien accumulatie van giftige stoffen als gevolg van toxische algengroei het voor de bescherming van de menselijke gezondheid noodzakelijk maakt het oogsten in periodes waarin de afzet hoog is gedurende meer dan 15 opeenvolgende dagen stil te leggen en indien de ondernemingen in het betrokken gebied daadwerkelijk schade hebben geleden en er sprake is van een objectief gemeten productieverlies, waarbij zowel met de economische cyclus van het bedrijf als de productiecyclus rekening is gehouden. De vergoeding mag worden verleend voor ten hoogste zes maanden stillegging van de oogst in de gehele periode vanaf de inwerkingtreding van deze verordening tot eind 2006. |
||||
|
Amendement 7 |
|||||
|
Artikel 1, punt 3,letter b bis (nieuw) Artikel 16, lid 3, alinea 4 bis (nieuw) (Verordening (EG) nr. 2792/1999) |
|||||
|
|
|
||||
|
Amendement 8 |
|||||
|
Artikel 1, punt 3, letter c) Artikel 16, lid 4 (Verordening (EG) nr. 2792/1999) |
|||||
|
4. Periodiek terugkerende seizoengebonden stilleggingen van de visserij- en aquacultuuractiviteit komen niet in aanmerking voor de in de leden 1, 1 bis, 2 en 3 bedoelde vergoeding. |
4. Periodiek terugkerende seizoengebonden stilleggingen van de visserijactiviteit komen niet in aanmerking voor de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde vergoeding. |
||||
|
Amendement 9 |
|||||
|
Artikel 1, punt 4 Artikel 17, lid 2, alinea 3 (Verordening (EG) nr. 2792/1999) |
|||||
|
Kleinschalige projecten op het gebied van toegepast onderzoek, waarvan de totale kosten niet meer dan 150 000 EUR bedragen, die niet langer duren dan drie jaar en die worden uitgevoerd door een marktdeelnemer, een wetenschappelijke of technische instelling of een andere bevoegde instantie, komen in aanmerking als proefprojecten, op voorwaarde dat ze bijdragen tot het verwezenlijken van de doelstellingen van duurzame ontwikkeling van de aquacultuursector in de Gemeenschap. |
Kleinschalige projecten op het gebied van toegepast onderzoek, waarvan de totale kosten niet meer dan 150 000 EUR bedragen, die niet langer duren dan drie jaar en die worden uitgevoerd door een marktdeelnemer, een wetenschappelijke of technische instelling , een representatieve beroepsorganisatie of een andere bevoegde instantie, komen in aanmerking als proefprojecten, op voorwaarde dat ze bijdragen tot het verwezenlijken van de doelstellingen van duurzame ontwikkeling van de aquacultuursector in de Gemeenschap. |
||||
|
Amendement 10 |
|||||
|
Artikel 1, punt 5, letter b) Bijlage III, punt 2.2, letter c) (Verordening (EG) nr. 2792/1999) |
|||||
|
|
||||
|
Amendement 11 |
|||||
|
Artikel 1, punt 5, letter b) Bijlage III, punt 2.2, letter d) (Verordening (EG) nr. 2792/1999) |
|||||
|
|
||||
|
Amendement 12 |
|||||
|
Artikel 1, punt 5, letter b) Bijlage III, punt 2.2, letter e), punt ii) (Verordening (EG) nr. 2792/1999) |
|||||
|
|
||||
|
Amendement 13 |
|||||
|
Artikel 1, punt 5, letter b) Bijlage III, punt 2.2., letter e), punt v bis) (nieuw) (Verordening (EG) nr. 2792/1999) |
|||||
|
|
|
||||
|
Amendement 14 |
|||||
|
Artikel 1, punt 5, letter b) Bijlage III, punt 2.2, letter e), punt v ter) (nieuw) (Verordening (EG) nr. 2792/1999) |
|||||
|
|
v ter) Het opzetten van kooien in open zee. |
||||
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0255
Visserijcontroleprogramma's *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een beschikking van de Raad inzake een financiële bijdrage van de Gemeenschap aan de visserijcontroleprogramma's van de lidstaten (COM(2003) 706 — C5-0602/2003 — 2003/0281(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 706) (1), |
|
— |
gelet op artikel 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0602/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie visserij en het advies van de Begrotingscommissie (A5-0166/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, zoals geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen; |
|
3. |
verzoekt de Raad, wanneer hij voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
4. |
wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
|
DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST |
AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |
||||||||||
|
Amendement 1 |
|||||||||||
|
Overweging 9 bis (nieuw) |
|||||||||||
|
|
(9 bis) Er lijkt veel meer gedaan te kunnen worden om aanvoercontroles aan de wal te verbeteren, teneinde het naar verluidt ernstige probleem van illegale aanvoer aan te pakken. |
||||||||||
|
Amendement 2 |
|||||||||||
|
Overweging 12 |
|||||||||||
|
(12) Deze beschikking voorziet, voor de gehele periode waarin de financiële bijstand wordt verleend, in een financieel referentiebedrag in de zin van punt 34 van het interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure, waarbij de in het Verdrag vastgestelde bevoegdheden van de begrotingsautoriteit onverlet worden gelaten. |
(12) Deze beschikking voorziet, voor de gehele periode waarin de financiële bijstand wordt verleend, in een indicatief financieel referentiebedrag in de zin van punt 34 van het interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure, waarbij de in het Verdrag vastgestelde bevoegdheden van de begrotingsautoriteit onverlet worden gelaten. |
||||||||||
|
Amendement 3 |
|||||||||||
|
Overweging 12 bis (nieuw) |
|||||||||||
|
|
(12 bis) In het verleden is het moeilijk gebleken de effectiviteit van programma's te beoordelen vanwege zwakheden bij de vaststelling van doelstellingen en indicatoren die van belang zijn voor het meten van de effecten van controle- en toezichtsprogramma's. |
||||||||||
|
Amendement 4 |
|||||||||||
|
Artikel 3, lid 1, inleidende formule |
|||||||||||
|
1. Lidstaten die een financiële bijdrage wensen te ontvangen, stellen de Commissie ieder jaar uiterlijk op 31 januari in kennis van hun jaarlijkse visserijcontroleprogramma, met vermelding van: |
1. Lidstaten die een financiële bijdrage wensen te ontvangen, stellen de Commissie vóór 1 juni voor het jaar 2004 en vóór 31 januari voor het jaar 2005 in kennis van hun jaarlijkse visserijcontroleprogramma, met vermelding van: |
||||||||||
|
Amendement 5 |
|||||||||||
|
Artikel 3, lid 1, letter g bis) (nieuw) |
|||||||||||
|
|
|
||||||||||
|
Amendement 6 |
|||||||||||
|
Artikel 3, lid 2 |
|||||||||||
|
2. Voor het jaar 2004 dienen nieuwe lidstaten hun jaarlijkse visserijcontroleprogramma uiterlijk op 1 juni 2004 in. |
Schrappen. |
||||||||||
|
Amendement 7 |
|||||||||||
|
Artikel 4, lid 1, letter g) |
|||||||||||
|
|
||||||||||
|
Amendement 8 |
|||||||||||
|
Artikel 4, lid 1, letter h) |
|||||||||||
|
|
||||||||||
|
Amendement 9 |
|||||||||||
|
Artikel 4, lid 1, letter h bis) (nieuw) |
|||||||||||
|
|
|
||||||||||
|
Amendement 10 |
|||||||||||
|
Artikel 5, lid 1 |
|||||||||||
|
1. Het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten beloopt voor de periode 2004-2005 70 miljoen euro. De jaarlijkse begrotingsmiddelen worden door de begrotingsautoriteit goedgekeurd binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten. |
1. Het indicatief financieel referentiebedrag voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten beloopt voor de periode 2004-2005 70 miljoen euro. De jaarlijkse begrotingsmiddelen worden door de begrotingsautoriteit goedgekeurd met inachtneming van het maximum van rubriek 3 van de voor 2005 aangepaste financiële vooruitzichten. |
||||||||||
|
Amendement 11 |
|||||||||||
|
Artikel 6, lid 2, letter b) |
|||||||||||
|
|
||||||||||
|
Amendement 12 |
|||||||||||
|
Artikel 6, lid 2, letter c) |
|||||||||||
|
|
||||||||||
|
Amendement 13 |
|||||||||||
|
Artikel 11, lid 1, letter c) |
|||||||||||
|
|
||||||||||
|
Amendement 14 |
|||||||||||
|
Artikel 16, lid 2, letter a), punt (iii) |
|||||||||||
|
|
||||||||||
|
Amendement 15 |
|||||||||||
|
Artikel 16, lid 2, letter b), punt (iii) |
|||||||||||
|
|
||||||||||
|
Amendement 16 |
|||||||||||
|
Artikel 17 |
|||||||||||
|
Op basis van de gegevens die de lidstaten overeenkomstig artikel 16 verstrekken, brengt de Commissie uiterlijk op 30 juni 2007 aan het Europees Parlement en aan de Raad verslag uit over de toepassing van deze beschikking en van Beschikking 2001/431/EG. |
Op basis van de gegevens die de lidstaten overeenkomstig artikel 16 , onder b) verstrekken, brengt de Commissie uiterlijk op 30 juni 2007 aan het Europees Parlement en aan de Raad verslag uit over de toepassing van deze beschikking en van Beschikking 2001/431/EG. Op basis van de gegevens die de lidstaten overeenkomstig artikel 16 bis verstrekken, stelt de Commissie op verzoek van het Europees Parlement, een lidstaat of de Raad informatie beschikbaar over de tussentijdse toepassing van deze beschikking. |
||||||||||
|
Amendement 17 |
|||||||||||
|
Bijlage I, deel A, punt 3 bis (nieuw) |
|||||||||||
|
|
|
||||||||||
|
Amendement 18 |
|||||||||||
|
Bijlage II, letter g) |
|||||||||||
|
g) seminars en media-instrumenten |
|
||||||||||
|
Amendement 19 |
|||||||||||
|
Bijlage II, letter h bis) (nieuw) |
|||||||||||
|
|
|
||||||||||
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0256
Waarnemersregeling van de EG voor vissersvaartuigen in het gereglementeerde gebied van de NAFO *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 3069/95 van de Raad tot vaststelling van een waarnemersregeling van de Europese Gemeenschap voor vissersvaartuigen uit de Gemeenschap die vissen in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het Noordwestelijk Deel van de Atlantische Oceaan (NAFO) (COM(2003) 611 — C5-0515/2003 — 2003/0237(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 611) (1), |
|
— |
gelet op artikel 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0515/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie visserij (A5-0165/2004) |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie; |
|
2. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
3. |
wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; |
|
4. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0257
Visserijovereenkomst EG/Guinee *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Regering van de Republiek Guinee inzake de visserij voor de kust van Guinee, voor de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2008 (COM(2003) 765 — C5-0024/2004 — 2003/0290(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 765) (1), |
|
— |
gelet op artikel 37 en artikel 300, lid 3, eerste alinea van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0024/2004), |
|
— |
gelet op artikel 67 en artikel 97, lid 7 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie visserij en de adviezen van de Begrotingscommissie en de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A5-0164/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement, alsmede aan de sluiting van het Protocol; |
|
2. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Republiek Guinee. |
|
DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST |
AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |
|
Amendement 1 |
|
|
Overweging 4 bis (nieuw) |
|
|
|
(4 bis) Het Protocol moet voldoen aan alle criteria die van toepassing zijn op de verdragen betreffende visserij, ontwikkeling en milieu die de Europese Unie heeft ondertekend. |
|
Amendement 2 |
|
|
Overweging 4 ter (nieuw) |
|
|
|
(4 ter) Het Protocol moet garanderen dat aanvullende vangstmogelijkheden onderwerp zijn van deelneming van plaatselijke vissers en ondernemingen en de beschikbaarheid van concrete aanwijzingen van de praktijk van duurzaam beheer bij economische, sociale en milieu-aspecten op het gebied van de visserij. |
|
Amendement 3 |
|
|
Overweging 4 quater (nieuw) |
|
|
|
(4 quater) Het Protocol moet verzekeren dat de regering van de Republiek Guinee de tegenprestatie besteedt aan het verbeteren van de economische, sociale en milieu-situatie van de bevolking van de Republiek Guinee. |
|
Amendement 4 |
|
|
Overweging 4 quinquies (nieuw) |
|
|
|
(4 quinquies) Het Protocol moet de belangen beschermen van plaatselijke gemeenschappen aan de kust die van de visserij leven, omdat deze meestal niet in staat zijn dit zelf te doen. |
|
Amendement 5 |
|
|
Overweging 4 sexies (nieuw) |
|
|
|
(4 sexies) Het Protocol moet maken dat de Gemeenschap door financieel bij te dragen aan uitbreiding van de visserijinspectie-activiteiten een doeltreffende bestrijding van illegale visserij verzekert. |
|
Amendement 6 |
|
|
Overweging 4 septies (nieuw) |
|
|
|
(4 septies)Het Protocol moeten garanderen dat de samenwerkingsverbanden tussen de communautaire en Guinese exploitanten de deelneming van de plaatselijke gemeenschap aanmoedigen en de economische situatie van de bevolking van de Republiek Guinee verbeteren. |
|
Amendement 7 |
|
|
Overweging 4 octies (nieuw) |
|
|
|
(4 octies) Het Protocol moet door het gebruik van milieuvriendelijke methoden de bescherming van zoogdieren en vogels tegen netten en lange lijnen garanderen. |
|
Amendement 8 |
|
|
Overweging 4 nonies (nieuw) |
|
|
|
(4 nonies) Het Protocol moet zoeken naar mogelijkheden voor het samen met buurlanden ontwikkelen van een inspectiebeleid om te zorgen voor betere samenwerking en bescherming van de visbestanden in de regio. |
|
Amendement 9 |
|
|
Artikel 2 bis (nieuw) |
|
|
|
Artikel 2 bis Het niveau van de vangstmogelijkheden voor alle vlootsegmenten in dit Protocol dienen opnieuw te worden geëvalueerd op basis van de conclusies van de vergadering van het wetenschappelijk subcomité van het Visserijcomité voor Centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan (COPACE) in februari 2004. |
|
Amendement 10 |
|
|
Artikel 2 ter (nieuw) |
|
|
|
Artikel 2 ter Gedurende de looptijd van het Protocol, en alvorens onderhandelingen te starten over mogelijke verlenging, dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een algemeen beoordelingsverslag in, met daarin opgenomen een kosten-batenanalyse en een evaluatie van de tenuitvoerlegging van de specifieke maatregelen. |
|
Amendement 11 |
|
|
Artikel 2 quater (nieuw) |
|
|
|
Artikel 2 quater Al naar gelang de bewezen stand van alle betrokken bestanden moeten in 2005 of 2006 de vangstmogelijkheden bekeken worden voor trawlers voor de vangst van vis en koppotigen. |
|
Amendement 12 |
|
|
Artikel 2 quinquies (nieuw) |
|
|
|
Artikel 2 quinquies Vangstmogelijkheden voor trawlers voor de vangst van vis en koppotigen mogen in 2005 en/of 2006 niet worden verhoogd, tenzij duidelijke en onweerlegbare bewijzen voorhanden zijn van een aanzienlijke verbetering van de stand van alle bestanden waar deze vloten op vissen. Het Europees Parlement moet worden geraadpleegd over elke eventuele uitbreiding van de vangstmogelijkheden en moet de beschikking krijgen over de wetenschappelijke onderbouwing hiervan. |
|
Amendement 13 |
|
|
Artikel 2 sexies (nieuw) |
|
|
|
Artikel 2 sexies Op basis van het in artikel 2 ter genoemde verslag en met inachtneming van het advies van het Europees Parlement hierover, machtigt de Raad de Commissie desgewenst tot het voeren van onderhandelingen over de vaststelling van een nieuw Protocol. |
|
Amendement 14 |
|
|
Artikel 2 septies (nieuw) |
|
|
|
Artikel 2 septies De Commissie presenteert eind 2004 een studie over de mogelijkheden om bedragen die momenteel zijn gereserveerd voor „specifieke maatregelen” aan te wenden voor specifieke door de Commissie gefinancierde projecten die het voorwerp zijn van een deugdelijke audit met controle op de projectresultaten. |
|
Amendement 15 |
|
|
Artikel 2 octies (nieuw) |
|
|
|
Artikel 2 octies De Commissie brengt verslag uit over de haalbaarheid van de financiering van een gecoördineerd regionaal controleprogramma in de COPACE-wateren, met inzet van zowel vliegend als varend materieel. |
|
Amendement 16 |
|
|
Artikel 2 nonies (nieuw) |
|
|
|
Artikel 2 nonies In gevallen waarin lidstaten in gebreke blijven bij het verstrekken van gegevens over vangsten door vaartuigen die onder communautaire vlag varen, dient de Commissie tegen de betrokken lidstaten juridische stappen te ondernemen en, indien de situatie blijft voortbestaan, de visserijrechten van deze lidstaten in te trekken. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0258
Op euromunten lijkende medailles en penningen *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende op euromunten lijkende medailles en penningen (COM(2004) 39 — C5-0075/2004 — 2004/0010(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2004) 39) (1), |
|
— |
geraadpleegd door de Raad (C5-0075/2004), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Economische en Monetaire Commissie (A5-0156/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie; |
|
2. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
3. |
wenst dat de overlegprocedure als bedoeld in de gemeenschappelijke verklaring van 4 maart 1975 wordt ingeleid ingeval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst; |
|
4. |
wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0259
Op euromunten lijkende medailles en penningen *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot uitbreiding van de toepassing van Verordening (EG) nr. ... betreffende op euromunten lijkende medailles en penningen tot de niet-deelnemende lidstaten (COM(2004) 39 — C5-0076/2004 — 2004/0011(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2004) 39) (1), |
|
— |
gelet op artikel 308 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0076/2004), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Economische en Monetaire Commissie (A5-0156/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie; |
|
2. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
3. |
wenst dat de overlegprocedure als bedoeld in de gemeenschappelijke verklaring van 4 maart 1975 wordt ingeleid ingeval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst; |
|
4. |
wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0260
Asielstelsels
Resolutie van het Europees Parlement over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement — Naar toegankelijker, rechtvaardiger en beter beheerde asielstelsels (COM(2003) 315 — C5-0373/2003 — 2003/2155(INI))
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien de mededeling van de Commissie (COM(2003) 315), |
|
— |
gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over het gemeenschappelijk asielbeleid en de agenda voor bescherming (COM(2003) 152), |
|
— |
gelet op de Universele Verklaring van de rechten van de mens welke op 10 december 1948 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties is aangenomen, in het bijzonder artikel 14, |
|
— |
gelet op het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, gesloten te Rome op 4 november 1950, |
|
— |
gelet op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, officieel afgekondigd op 7 december 2000 (1), in het bijzonder de artikelen 1, 18 en 19, |
|
— |
gelet op het ontwerpverdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa (2), aangenomen door de Europese Conventie op 13 juni en 10 juli 2003, voorgelegd aan de voorzitter van de Europese Raad in Rome op 18 juli 2003, in het bijzonder de artikelen II-1, II-18 en II-19, |
|
— |
gelet op het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 28 juli 1951, aangevuld met het Protocol van New York van 31 januari 1967, |
|
— |
gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie in zijn geconsolideerde versie (3), in het bijzonder artikel 2, vierde streepje en artikel 6, |
|
— |
gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap in zijn geconsolideerde versie (4), in het bijzonder artikel 63, |
|
— |
gezien het actieplan van de Raad en de Commissie over hoe de bepalingen van het Verdrag van Amsterdam inzake de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid het best kunnen worden uitgevoerd (5), in het bijzonder de punten 8, 32, 33, 34, 36 en 37, |
|
— |
gezien de conclusies van de Europese Raad van Tampere van 15 en 16 oktober 1999, in het bijzonder de punten 13, 14, 15, 16 en 17, |
|
— |
gezien de conclusies van de Europese Raad van Laken van 14 en 15 december 2001, in het bijzonder de punten 38, 39, 40 en 41, |
|
— |
gezien de conclusies van de Europese Raad van Sevilla van 21 en 22 juni 2002, in het bijzonder de punten 28, 29, 37, 38 en 39, |
|
— |
gezien de conclusies van de Europese Raad van Thessaloniki van 19 en 20 juni 2003, in het bijzonder de punten 24, 25, 26 en 27, |
|
— |
gezien de conclusies van de Europese Raad van Brussel van 16 en 17 oktober 2003, in het bijzonder de punten 30, 31, 32 en 33, |
|
— |
gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement „Naar een gemeenschappelijke asielprocedure en een in de gehele Unie geldige uniforme status voor personen aan wie asiel wordt verleend” (COM(2000) 755), |
|
— |
gezien de gemeenschappelijke agenda voor bescherming welke is goedgekeurd door het Hoog Commissariaat voor de vluchtelingen van de Verenigde Naties (UNHCR) en met voldoening is ontvangen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in 2002, na mondiaal overleg over internationale bescherming, |
|
— |
gelet op artikel 47, lid 2 en artikel 163 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken en de adviezen van de Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid en de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A5-0144/2004), |
|
A. |
overwegende dat de Europese Unie berust op de ondeelbare en universele waarden van menselijke waardigheid, vrijheid, gelijkheid en solidariteit, |
|
B. |
overwegende dat de Europese Unie gebaseerd is op de beginselen van democratie en rechtstaat, eerbiediging van de mensenrechten en fundamentele vrijheden, beginselen die door de lidstaten gemeenschappelijk worden onderschreven, |
|
C. |
overwegende dat in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie de rechten worden bevestigd die voortvloeien uit de gemeenschappelijke constitutionele tradities en internationale verplichtingen van de lidstaten en dat hierin de volledige eerbiediging van de menselijke waardigheid en het asielrecht van asielzoekers wordt gewaarborgd, een en ander op basis van de volledige toepassing van het Verdrag van Genève van 1951 betreffende de status van vluchtelingen, gewijzigd bij en aangevuld met het Protocol van New York van 1967, |
|
D. |
overwegende dat een gemeenschappelijk beleid op asielgebied, met inbegrip van een gemeenschappelijk Europees asielstelsel, een van de onderdelen is van het doel van de Europese Unie tot geleidelijke invoering van een ruimte van vrijheid, veiligheid en open rechtspraak voor hen die, door reële nood gedreven, een legitieme bescherming zoeken in de Gemeenschap, |
|
E. |
overwegende dat op de zitting van de Europese Raad te Tampere een plan is opgesteld, met regelingen om binnen de in het Verdrag van Amsterdam en het Actieplan van Wenen voorgestelde termijnen een Europees asielsysteem in te voeren, dat moet voorzien in een duidelijk en realistisch voornemen van de betrokken lidstaat om een asielverzoek op korte termijn in behandeling te nemen en ook minimumnormen moet omvatten voor een doelmatige en rechtvaardige asielprocedure, minimumnormen voor de opvang van asielzoekers en ook voor de erkenning en de inhoud van het statuut van vluchteling, dat moet worden aangevuld met minimumnormen voor subsidiaire bescherming, waarmee een toereikende rechtspositie moet worden geboden aan elke bescherming behoevende persoon, |
|
F. |
overwegende dat de Europese Raad van Tampere heeft vastgesteld dat asiel en migratie afzonderlijke, maar onderling nauw verbonden vraagstukken zijn, en dat het daarom noodzakelijk is een gemeenschappelijk beleid van de Europese Unie uit te stippelen, dat de volgende elementen moet bevatten:
|
|
G. |
overwegende dat de Commissie de conclusies van de Europese Raad van Tampere met betrekking tot alle aspecten van het asielbeleid nader heeft uitgewerkt en het Europees Parlement hierover om advies heeft gevraagd, maar dat — ook na vijf jaar — de besluiten van de Raad nog steeds op zich laten wachten, |
|
H. |
overwegende dat de Europese Raad op zijn zitting te Laken verklaard heeft dat een werkelijk gemeenschappelijk asiel- en immigratiebeleid — naast andere instrumenten — enerzijds vereist dat het beleid inzake de migratiestromen in het buitenlands beleid van de Europese Unie geïntegreerd wordt en anderzijds dat er een Europees systeem ontwikkeld wordt voor de uitwisseling van informatie over kwesties betreffende asiel, immigratie en de landen van herkomst van de immigranten, |
|
I. |
overwegende dat de Europese Raad op zijn zitting te Sevilla verklaard heeft dat bij de maatregelen die genomen worden met het oog op een gezamenlijke beheer van de migratiestromen gelet moet worden op een evenwicht tussen het beleid tot integratie van de legale immigranten en een aan de internationale overeenkomsten beantwoordend asielbeleid enerzijds en een vastberaden bestrijding van illegale immigratie en mensenhandel anderzijds, en dat deze daarom:
|
|
J. |
overwegende dat rekening moet worden gehouden met het bestaan van drie verschillende situaties: die van de asielzoekers; die van tijdelijk ontheemde personen; en die van de immigranten om economische redenen, |
|
K. |
lof uitsprekend voor het werk van het uitvoerend comité van het UNHCR dat in het najaar van 2002 de agenda voor bescherming heeft goedgekeurd, die twee delen omvat: het eerste is de verklaring van de verdragsluitende partijen bij de Conventie van Genève en het daarbij gaande protocol dat op een ministervergadering van de verdragsluitende partijen op 11 en 12 december 2001 werd goedgekeurd, bij gelegenheid van de herdenking van het vijftigjarig bestaan van voornoemde Conventie; het tweede is het Actieprogramma, dat 6 doelstellingen omvat, die elk weer diverse doeleinden beogen; |
|
L. |
overwegende dat de Conventie van 1951 en het daarbij gaande protocol van 1967 weliswaar de hoeksteun vormen van het systeem voor internationale bescherming voor vluchtelingen, maar dat de Conventie alleen niet volstaat en dat het Beschermingsprogramma daarom verder wil gaan door op basis van de Conventie het internationale beschermingssysteem te verbeteren door het waarborgen van een betere solidariteit en een aanvulling van het beheer van de migratiestromen — een kwestie die nauw met het asielbeleid samenhangt — met gemoderniseerde beleidsmaatregelen, zulks met het oog op een goed beheer van het wereldwijde vluchtelingenprobleem, in het licht van de moeilijkheden die zich voordoen bij de toepassing van internationale beschermingsnormen in situaties waarin sprake is van gemengde stromen van asielzoekers en migranten, wanneer miljoenen personen zich genoopt zien in ballingschap te gaan om bescherming te zoeken voor vervolgingen en gevaren, |
|
M. |
overwegende dat in verschillende hoofdstukken van de agenda voor bescherming wordt aangedrongen op het creëren van nieuwe bepalingen en instrumenten die antwoord moeten geven op de huidige uitdagingen inzake de beheersing van het wereldwijde vluchtelingenprobleem, en dat het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen op de 53e vergadering van het uitvoerend comité verzocht heeft om deze instrumenten te ontwikkelen in het kader van buitengewone multilaterale akkoorden, welke een aanvulling vormen op de Conventie van 1951, onder de benaming „Conventie Plus”, welke tot doel hebben de Conventie van Genève te verbeteren, de solidariteit te bevorderen en de benadering van de zo nauw met het asielvraagstuk samenhangende kwestie van de migratiestromen door middel van aanvullende beleidsinstrumenten te verbeteren, zodat wordt bijgedragen aan een beter beheer van de stromen asielzoekers, in het bijzonder wanneer deze behoren tot de meest kwetsbare groepen zoals vrouwen en kinderen; |
|
N. |
overwegende dat het Verenigd Koninkrijk met de presentie van een document getiteld „New international approaches to asylum processing and protection” een bijzondere bijdrage heeft geleverd aan de Europese Raad van Brussel van 20 en 21 maart 2003 en dat de premier van het Verenigd Koninkrijk het voorzitterschap van de EU bij brief van 10 maart 2003 heeft verzocht het vraagstuk van een beter beheer van het asielstelsel op de agenda van de Raad te plaatsen, hetgeen de katalysator is geweest van een intensief debat dat thans echter nog niet is afgesloten en waarbij alle in asielkwesties actieve personen moeten worden betrokken of waaraan zij een bijdrage moeten leveren, zowel buiten als binnen de Europese Unie, |
|
O. |
overwegende dat de Europese Raad op zijn zitting te Thessaloniki enerzijds gewezen heeft op de noodzaak dat de Raad voor het eind van 2003 overgaat tot goedkeuring van de nog niet aangenomen richtlijnen die voorzien in minimumnormen op asielgebied en anderzijds de Commissie verzocht heeft om te onderzoeken met welke regels een beter geordende toegang tot de Europese Unie kan worden verzekerd voor de personen die werkelijk behoefte hebben aan internationale bescherming en om ook te onderzoeken hoe de regio's van oorsprong een betere veiligheid aan deze personen kunnen garanderen, |
|
P. |
overwegende dat de twee mededelingen van de Commissie — zowel die van 26 maart 2003 als die van 3 juni 2003 — in deze resolutie gezamenlijk moeten worden behandeld, aangezien hierin, weliswaar vanuit een andere invalshoek, de uitgangspunten en basisdoelstellingen worden behandeld van een mogelijke nieuwe benadering om te komen tot toegankelijker, rechtvaardiger en beter beheerde asielstelsels en nieuwe wegen worden gezocht ter aanvulling van de gefaseerde aanpak van Tampere en in het kader van de toepassing van de agenda voor bescherming die door de internationale gemeenschap werd opgesteld na twee jaar van overleg in mondiaal verband om een antwoord te vinden op de huidige crisis van het systeem, die te wijten is aan het misbruik dat er van de asielprocedures wordt gemaakt, de toeneming van de „gemengde” stromen — deels bestaande uit personen die werkelijk bescherming behoeven en deels uit personen die de weg van asiel gebruiken om toegang tot het grondgebied van de Europese Unie te verkrijgen, op zoek naar een betere economische positie, terwijl de meerderheid van de vluchtelingen gedoemd is te verblijven in slecht uitgeruste kampementen in derde landen, |
|
1. |
is van mening dat de mededeling van de Commissie van 26 maart 2003 zeer gelegen komt, aangezien het past in het kader van de toepassing van de agenda voor bescherming die is opgesteld door de internationale gemeenschap en is goedgekeurd door het uitvoerend comité van het UNHCR; |
|
2. |
spreekt zijn grote bezorgdheid uit over het feit dat de vorderingen bij de vaststelling van het wetgevingsprogramma van de eerste fase van een gemeenschappelijke Europese asielregeling zoals vastgesteld in de conclusies van de Europese Raad van Tampere met vertraging tot stand zijn gekomen en dat dit afbreuk doet aan het nuttige effect van de harmonisatie, alsook over het feit dat de Raad nog geen ontwerprichtlijnen heeft kunnen vaststellen betreffende de status van vluchtelingen en de asielprocedures; |
|
3. |
betreurt dat de Raad er niet in is geslaagd de termijnen te respecteren die door de Europese Raad op zijn zittingen van Tampere, Laken, Sevilla en Thessaloniki waren vastgesteld voor de goedkeuring van Europese minimumnormen voor de verlening van het statuut van vluchtelingenstatuut of persoon die om een andere redenen een werkelijke behoefte aan internationale bescherming heeft enerzijds, en voor de goedkeuring van het voorstel voor een richtlijn van de Raad houdende minimumnormen voor de procedures die de lidstaten toepassen voor de verlening of intrekking van de vluchtelingenstatus anderzijds; betreurt eveneens dat de Raad voor justitie en binnenlandse zaken op zijn zitting van 27 en 28 november 2003 heeft nagelaten een politieke akkoord te sluiten over deze twee fundamentele elementen van de eerste fase van de harmonisering ven een gemeenschappelijke asielregeling, die op minimumnormen gebaseerd is, en dat hij besloten heeft de goedkeuring daarvan tot 2004 uit te stellen; |
|
4. |
verzoekt de Commissie, ingevolge de conclusies van de Europese Raad te Thessaloniki alle aspecten te onderzoeken om te zorgen voor een ordelijker en redelijker binnenkomst in de EU van personen die asiel aanvragen, en om, tezamen met het UNHCR, alle manieren te bezien om de mogelijkheden tot bescherming in de regio's van oorsprong te vergroten; |
|
5. |
is ingenomen met de vooruitgang die de laatste maanden op communautair niveau met betrekking tot het asielbeleid is geboekt, maar dringt erop aan dat zo spoedig mogelijk een unaniem akkoord wordt bereikt over de twee richtlijnen, respectievelijk over minimumnormen bij asielprocedures en over de definitie van vluchteling en subsidiaire bescherming genietend persoon, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de op de NGO's gerichte activiteiten om tot doelmatige en op de concrete realiteit afgestemde procedures te kunnen komen; verlangt in dat opzicht dat het Europees Vluchtelingenfonds wordt vernieuwd; dringt voorts aan op een versterking van de communautaire solidariteit door partnerschappen met de plaatselijke regionale overheden en de NGO's aan te moedigen; |
|
6. |
stelt vast dat er momenteel sprake is van een crisis in het asielstelsel in alle lidstaten, hetgeen tot uiting komt in een toenemend onbehagen bij de publieke opinie, aangezien sprake is van misbruik van de asielprocedures als gevolg van de steeds grotere, vaak door mensenhandel en -smokkel gevoede gemengde migratiestromen, die zowel bestaan uit personen die op legitieme gronden internationale bescherming zoeken als uit economische vluchtelingen die de asielprocedures gebruiken om toegang te krijgen tot het grondgebied van de lidstaten om hun levensomstandigheden te verbeteren, met als gevolg dat veel verzoeken om internationale bescherming als ongegrond van de hand worden gewezen; |
|
7. |
stelt vast dat er sprake is van een crisis in het huidige asielstelsel in alle lidstaten, aangezien door de autoriteiten slechts 3 tot 5% van de asielaanvragen ontvankelijk worden verklaard en dat aan het einde van de asielprocedures inzake ontvankelijke aanvragen in de lidstaten slechts 30 tot 60% van de aanvragers asiel wordt verleend; wijst er in dit verband op dat de asielprocedures vier tot vijf jaar duren, een termijn die te lang is, zowel voor de betrokken personen als voor de verantwoordelijke autoriteiten; |
|
8. |
wijst in dit verband op het mislukken van een legaal immigratiebeleid in de lidstaten van de Europese Unie, reden waarom veel migranten het middel van de asielprocedures gebruiken om op zoek naar betere levensvoorwaarden het grondgebied van de lidstaten te kunnen betreden; dringt daarom bij de lidstaten aan op invoering van een op de arbeidsmarkt georiënteerd immigratiebeleid en het leggen van de basis voor een gemeenschappelijk immigratiebeleid in de Europese Unie; |
|
9. |
is van mening dat moet worden overwogen andere situaties onder het asielrecht te laten vallen, b.v. vrouwen en meisjes die het slachtoffer van genitale verminking dreigen te worden, kindsoldaten, slachtoffers van nieuwe vormen van slavernij, enz.; |
|
10. |
constateert dat het thans noodzakelijk is de vraagstukken van migratie en asiel op een systematischer manier aan te pakken, overeenkomstig de door de Europese Unie aangegane verplichtingen; |
|
11. |
doet de Commissie en de Raad de volgende aanbevelingen:
|
|
12. |
meent dat het ontbreken van investeringen in en ontwikkelingshulp aan de landen waar de aanvragers van asiel in eerste instantie heengaan, alsmede de geringe financiering van het UNHCR het opzetten van beschermingsregelingen in Afrika en Azië ernstig heeft belemmerd; |
|
13. |
meent dat onvoldoende steun en geringe investeringen in gebieden waar zich conflicten hebben voorgedaan, het weer oplaaien van conflicten in veel landen in de hand heeft gewerkt, een blijvende terugkeer van vluchtelingen heeft belemmerd en nieuwe vluchtelingenstromen op gang heeft gebracht; |
|
14. |
complimenteert de Commissie met haar voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een programma inzake technische en financiële bijstand voor derde landen op het gebied van asiel en immigratie waarvoor op begrotingslijn B7-667 een meerjarenprogramma voor een periode van vijf jaar (2004-2008) is voorzien en waarmee een bedrag van 50 miljoen euro is gemoeid, met het doel om specifieke en aanvullende antwoorden te geven aan de behoeften die de landen van oorsprong of doortocht hebben bij het garanderen van een beter beheer van de migratiestromen in al hun aspecten en dimensies, met inbegrip van die welke de internationale bescherming betreffen; |
|
15. |
is verheugd over de indiening door de Commissie van haar bovenvermelde mededeling van 3 juni 2003 getiteld „Naar toegankelijker, rechtvaardiger en beter beheerde asielstelsels” die enerzijds moeten worden opgevat als een reactie op punt 61 van de conclusies van de Europese Raad van 20 en 21 maart 2003 waarin wordt verzocht om behandeling van het vraagstuk van de nieuwe benaderingen op het gebied van internationale bescherming zoals voorgesteld door de premier van het Verenigd Koninkrijk, maar die anderzijds veel verder gaat wanneer hierin het standpunt van de Commissie wordt geformuleerd betreffende de uitgangspunten en basisdoelstellingen van een nieuwe benadering die moet dienen ter verbetering en oplossing van de problemen die in ernstige mate afbreuk doen aan de huidige asielstelsels; |
|
16. |
is van oordeel dat regionale beschermingszones en doorgangscentra buiten de EU niet dezelfde mate van bescherming kunnen garanderen; is van oordeel dat de geloofwaardigheid van en het vertrouwen in een effectief asielsysteem niet kunnen worden hersteld door de inrichting van regionale beschermingszones en doorgangscentra indien zij in strijd zijn met de belangrijkste beginselen van de Conventie van Genève, het Europese Verdrag inzake de Rechten van de Mens en het kardinale concept van gedeelde verantwoordelijkheid; |
|
17. |
onderschrijft de strekking van de agenda voor bescherming en van de concepten van het „Verdrag +” welke zijn opgesteld onder auspiciën van het UNHCR, en dringt bij de Europese Unie aan op resolute behandeling van en inzet voor een nieuwe benadering van internationale bescherming die enerzijds is gebaseerd op een beter beheer van de toegang van personen die internationale bescherming behoeven op het grondgebied van de lidstaten en anderzijds op de duidelijke vaststelling van passende reacties op de behoefte aan bescherming in de regio's van herkomst van de vluchtelingen; |
|
18. |
spreekt zijn lof uit voor het multilaterale Beschermingsprogramma dat werd goedgekeurd door het uitvoerend comité van het UNHCR, als antwoord op de problemen die zich thans voordoen bij het beheer van het vluchtelingenprobleem in de wereld, en constateert daarbij dat de Europese Unie, die een belangrijke rol speelt bij het welslagen van het programma op langere termijn, prioriteit zou moeten geven aan de thema's van het programma die betrekking hebben op:
|
|
19. |
spreekt zijn lof uit over het feit dat de Europese Conventie in haar Ontwerpverdrag tot invoering van een Grondwet voor Europa voorzien heeft in een gemeenschappelijk Europees asielsysteem (Art. III-167) en een gemeenschappelijk migratiebeleid (art. III-168), waardoor het mogelijk zal worden af te stappen van het huidige systeem van de minimumnormen, waarbij de lidstaten een groot deel van hun nationale systemen kunnen handhaven, dat dan plaats zal moeten maken voor een werkelijk Europees asielstelsel met een gemeenschappelijke asielprocedure en een uniform statuut — geldig voor het gehele grondgebied van de Europese Unie — voor de personen aan wie het asielrecht wordt toegekend, waarbij het bovendien mogelijk wordt in associatie of samenwerking met derde landen maatregelen te nemen voor het beheer van de stromen personen die op zoek zijn naar asiel of een subsidiaire of tijdelijke bescherming; |
|
20. |
is van mening dat harmonisatie van de bestaande instrumenten en asiel- en beschermingsprocedures in de Europese Unie, zodat er een einde komt aan de verschillen tussen de lidstaten, de beste manier is om clandestiene immigratie tegen te gaan en op te treden tegen de netwerken die clandestiene immigratie mede mogelijk maken; is van oordeel dat bij de harmonisatie het beste nationale beleid als voorbeeld moet gelden in plaats van een kleinste gemene deler; |
|
21. |
stelt dat de Europese Unie over procedures moet kunnen beschikken om onder asielzoekers snel onderscheid te kunnen maken tussen degenen die werkelijk internationale bescherming nodig hebben en zogenaamde economische vluchtelingen en dat deze procedures uiteraard geheel moeten voldoen aan de internationale afspraken; benadrukt dat personen die internationale bescherming behoeven, toegang moet worden verleend tot het grondgebied van de lidstaten, hetgeen verenigbaar moet zijn met controle aan de buitengrenzen van de Unie; |
|
22. |
dringt erop aan dat prioriteit wordt gegeven aan het creëren van behoorlijke omstandigheden in de landen van herkomst om de oorzaken van emigratie weg te nemen; vraagt om in het kader van het steunbeleid en de daaraan verbonden procedures tevens te voorzien in opvang; |
|
23. |
verzoekt de Europese Unie gezien de crisis in het huidige asielstelsel in alle lidstaten zo spoedig mogelijk nieuwe wegen op dit terrein te onderzoeken die een aanvulling vormen op de benadering van Tampere die in het kader van het uitgebreide Europa de volgende aanvullende doelstellingen nastreeft:
|
|
24. |
is van mening dat een nieuwe benadering om te komen tot toegankelijker, rechtvaardiger en beter beheerde asielstelsels in de eerste plaats gebaseerd moet zijn op de harmonisatie van de bestaande asielstelsels in de EU-lidstaten, maar verder moet gaan en ook het fenomeen van gemengde migratiestromen (personen die internationale bescherming behoeven en economische vluchtelingen) alsmede de externe dimensie van deze stromen moet aanpakken; |
|
25. |
is van mening dat een toekomstige nieuwe benadering geen afbreuk mag doen aan de aan de gang zijnde harmonisatie van de wetgeving op het gebied van asiel, aangezien in de toekomst spontaan asielzoekers naar de lidstaten zullen blijven komen op wier verzoeken gemeenschappelijke normen moeten worden toegepast; |
|
26. |
benadrukt zijn standpunt dat harmonisatie niet gericht mag zijn op de kleinste gemene deler, maar moet berusten op de beste praktijken die in de lidstaten bestaan en op de internationale juridische verplichtingen; |
|
27. |
verzoekt de Europese Unie bij de nieuwe benaderingen op het gebied van de asielstelsels de volgende uitgangspunten te hanteren:
|
|
28. |
is van oordeel dat het gezien de tekortkomingen van de huidige asielstelsels noodzakelijk is nieuwe wegen te onderzoeken en een nieuwe aanvullende benadering te ontwikkelen van deze asielstelsels, die het mogelijk zou maken te komen tot een werkelijke verdeling van lasten en verantwoordelijkheden, met als algeheel doel een beter beheer te verzekeren van de stromen asielzoekers, zowel gezien vanuit de Europese standpunt als vanuit dat van de landen van herkomst, opdat er asielsystemen kunnen worden ontwikkeld die beter beheerd, beter toegankelijk en rechtvaardiger zijn; |
|
29. |
dringt er bij de Europese Unie op aan dat zij er met het oog op de spoedige toepassing rekening mee houdt dat een nieuwe aanvullende benadering van de huidige asielstelsels gebaseerd moet zijn op en als eerste politieke doelstelling moet streven naar de ordelijke en geregulariseerde binnenkomst vanuit de regio van herkomst in de EU van personen die internationale bescherming nodig hebben, middels:
|
|
30. |
dringt er bij de Europese Unie op aan dat zij bij de toepassing van de nieuwe benaderingen van asiel eveneens rekening houdt met de tweede — als aanvulling op de eerste — na te streven politieke doelstelling, namelijk de financiële, technische en fysieke verdeling van de verantwoordelijkheden binnen de EU en met de regio's van herkomst, aangezien deze momenteel sterk onder druk staan door grote vluchtelingenstromen en de daaruit voortvloeiende problemen; |
|
31. |
betreurt de praktijk van het onderbrengen van asielzoekers in detentiecentra, vooral wanneer het gaat om kwetsbare groepen zoals vrouwen en kinderen, en dringt aan op de toepassing van andere beschikbare opties, zoals de vereiste dat deze personen zich regelmatig moeten melden en andere methoden die niet het karakter van hechtenis hebben; |
|
32. |
dringt er eveneens bij de Europese Unie op aan dat zij er in het kader van een nieuwe benadering van de asielstelsels voor zorgt dat als derde politieke doelstelling — als aanvulling op de eerste twee — wordt gestreefd naar de ontwikkeling van een geïntegreerde benadering voor een efficiënte en afdwingbare besluitvorming inzake asiel en terugkeer waarbij de asielprocedures in de EU-lidstaten, om doeltreffende bescherming te bieden, moeten worden hervormd met het oog op een snellere selectie van personen uit landen van eerste opvang en nauwe samenwerking inzake terugkeer tot stand moet worden gebracht tussen de EU, de landen van herkomst en van eerste opvang; |
|
33. |
verzoekt de Commissie, ingeval er een Regionale Task Force van de EU wordt opgericht die verantwoordelijk is voor de verspreiding van informatie, afwikkeling van formaliteiten en terugkeer en procedures voor beschermde toegang, om deze Task Force rekening te laten houden met gespecialiseerde nietgouvernementele organisaties die actief zijn op het gebied van migratie en asiel, zowel in de landen van oorsprong als op het grondgebied van de EU; |
|
34. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) PB C 364 van 18.12.2000, blz. 1.
(3) PB C 325 van 24.12.2002, blz. 1.
P5_TA(2004)0261
Veiligheid van luchtvaartuigen uit derde landen *** III
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over de door het bemiddelingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke ontwerptekst van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de veiligheid van luchtvaartuigen uit derde landen die gebruik maken van luchthavens in de Gemeenschap (PE-CONS 3616/2004 — C5-0062/2004 — 2002/0014(COD))
(Medebeslissingsprocedure: derde lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien de door het bemiddelingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke ontwerptekst (PE-CONS 3616/2004 — C5-0062/2004), |
|
— |
gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt (1) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2002) 8) (2), |
|
— |
gezien zijn in tweede lezing geformuleerde standpunt (3) inzake het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (4), |
|
— |
gezien het advies van de Commissie over de amendementen van het Parlement op het gemeenschappelijk standpunt (COM(2003) 674 — C5-0537/2003) (5), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 5 van het EG-Verdrag, |
|
— |
gelet op artikel 83 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van zijn delegatie in het bemiddelingscomité (A5-0125/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan de gemeenschappelijke ontwerptekst; |
|
2. |
verzoekt zijn Voorzitter het besluit samen met de voorzitter van de Raad overeenkomstig artikel 254, lid 1 van het EG-Verdrag te ondertekenen; |
|
3. |
verzoekt zijn secretaris-generaal in het kader van zijn bevoegdheden het besluit te ondertekenen en met de secretaris-generaal van de Raad zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie; |
|
4. |
verzoekt zijn Voorzitter deze wetgevingsresolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) PB C 272 E van 13.11.2003, blz. 343.
(2) PB C 103 E van 30.4.2002, blz. 351.
(3) Aangenomen teksten van 9.10.2003, P5_TA(2003)0422.
(4) PB C 233 E van 30.9.2003, blz. 12.
(5) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0262
Gewijzigde begroting nr. 3/2004
Resolutie van het Europees Parlement over het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (7682/2004 — C5-0164/2004 — 2004/2021(BUD))
Amendement 1
AFDELING IV: Hof van Justitie
|
(in miljoen EUR) |
||||
|
lijn |
Begroting 2004: |
GB 3/2004 |
Amendement |
Begroting 2004 + GB 3 (gewijzigd) |
|
Vastleggingen |
Vastleggingen |
Vastleggingen |
Vastleggingen |
|
|
1 1 0 0 Basissalarissen |
||||
|
|
92 002 109 |
2 274 000 |
1 819 200 |
93 821 309 |
|
|
|
|
227 400 |
227 400 |
Amendement 2
AFDELING III: Commissie
|
(in miljoen EUR) |
||||
|
lijn |
Begroting 2004: |
GB 3/2004 |
Amendement |
Begroting 2004 + GB 3 (gewijzigd) |
|
Vastleggingen |
Vastleggingen |
Vastleggingen |
Vastleggingen |
|
|
XX 01 01 01 01 Salarissen, toelagen en vergoedingen |
||||
|
|
1 318 290 000 |
30 652 000 |
24 521 600 |
1 342 811 600 |
|
|
|
|
3 065 200 |
3 065 200 |
Amendement 3
AFDELING V: Rekenkamer
|
(in miljoen EUR) |
||||
|
lijn |
Begroting 2004: |
GB 3/2004 |
Amendement |
Begroting 2004 + GB 3 (gewijzigd) |
|
Vastleggingen |
Vastleggingen |
Vastleggingen |
Vastleggingen |
|
|
1 1 0 0 Basissalarissen |
||||
|
|
46 206 744 |
1 087 200 |
869 760 |
47 076 504 |
|
|
|
|
108 720 |
108 720 |
Amendement 4
AFDELING VI: Comité van de regio's
|
(in miljoen EUR) |
||||
|
lijn |
Begroting 2004: |
GB 3/2004 |
Amendement |
Begroting 2004 + GB 3 (gewijzigd) |
|
Vastleggingen |
Vastleggingen |
Vastleggingen |
Vastleggingen |
|
|
1 1 0 0 Basissalarissen |
||||
|
|
19 837 130 |
446 870 |
373 496 |
20 210 626 |
|
|
|
|
46 687 |
46 687 |
Amendement 5
AFDELING VI: Economisch en Sociaal Comité
|
(in miljoen EUR) |
||||
|
lijn |
Begroting 2004: |
GB 3/2004 |
Amendement |
Begroting 2004 + GB 3 (gewijzigd) |
|
Vastleggingen |
Vastleggingen |
Vastleggingen |
Vastleggingen |
|
|
1 1 0 0 Basissalarissen |
||||
|
|
35 993 918 |
753 103 |
602 482 |
36 596 400 |
|
|
|
|
75 310 |
75 310 |
P5_TA(2004)0263
Gewijzigde begroting nr. 3/2004
Resolutie van het Europees Parlement over het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (7682/2004 — C5-0164/2004 — 2004/2021(BUD))
Het Europees Parlement,
|
— |
gelet op artikel 272 van het EG-Verdrag en artikel 177 van het Euratom-Verdrag, |
|
— |
gelet op verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (1), inzonderheid de artikelen 37 en 38, |
|
— |
gelet op de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004, zoals definitief vastgesteld op 18 december 2003 (2), |
|
— |
onder verwijzing naar zijn resolutie van 18 december 2003 over het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004, zoals gewijzigd door de Raad (3), |
|
— |
gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (4), |
|
— |
gezien het voorontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2004 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004, door de Commissie ingediend op 9 maart 2004 (SEC(2004) 272), |
|
— |
gezien het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2004 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004, opgesteld door de Raad op 26 maart 2004 (7682/2004 — C5-0164/2004), |
|
— |
gelet op artikel 92 en bijlage IV van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A5-0202/2004), |
|
A. |
overwegende dat de Raad op 8 december 2003 zijn goedkeuring heeft gehecht aan een aanpassing van de salarissen en pensioenen van EU-personeel met 1% (rectificatie van een berekeningsfout in 2002) en 3,4% (effect van de statutaire jaarlijkse indexering), |
|
B. |
overwegende dat het Parlement in paragraaf 27 van voornoemde resolutie van 18 december 2003 zijn besluit heeft bevestigd om een voldoende marge over te laten om de kosten van toekomstige extra behoeften zoals de aanpassing van de salarissen van het personeel te dekken, daarbij opmerkend dat in de loop van 2004 gewijzigde begrotingen zouden worden ingediend om de financiering van deze behoeften mogelijk te maken, |
|
C. |
overwegende dat een van de hoofddoelen van gewijzigde begroting nr. 3/2004 is de gevolgen van de aanpassing van de beloning van het EU-personeel formeel op te nemen in de begroting voor 2004, |
|
D. |
overwegende dat het Parlement heeft voorzien in de extra behoeften vanwege de salarisaanpassing enkel door middel van een overschrijving binnen zijn bestaande begroting en dat het Parlement derhalve niet voorkomt in deze gewijzigde begroting, |
|
E. |
overwegende dat de andere instellingen zijn verzocht hetzelfde te doen in het kader van deze herschikkingsinspanningen, teneinde de gevolgen van de statutaire salaris- en pensioenverhogingen zo gering mogelijk te houden, |
|
F. |
overwegende dat, gezien de situatie in rubriek 5 waarin momenteel een negatieve marge van circa 45 miljoen euro voor het jaar 2005 wordt voorzien, alle instellingen zich tot het uiterste dienen in te spannen om te bezuinigen binnen hun reguliere begrotingen, |
|
G. |
overwegende dat moet woren voorzien in middelen voor de reële personeelsbehoeften van de Europese instellingen, met name in verband met de uitbreiding, |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het begrotingsbesluit om de door de overige instellingen gevraagde bedragen met 10 % te verminderen en 10 % van deze bedragen in de reserve te plaatsen, teneinde eerst alle mogelijkheden voor besparingen en herschikkingen binnen de eigen begrotingen van de instellingen te onderzoeken; |
|
2. |
stemt in met het voornemen het verzoek van de Raad uit te sluiten van deze vermindering, evenals het verzoek van de Europese Ombudsman, vanwege de beperkte mogelijkheden voor herschikkingen binnen zijn geringe begroting; |
|
3. |
verzoekt de betrokken instellingen vóór begin september 2004 beoordelingen van de situatie met betrekking tot hun personeelsbehoeften, met name in verband met de uitbreiding, voor te leggen; verzoekt de Commissie om, indien noodzakelijk, in september een voorontwerp van gewijzigde begroting in te dienen; |
|
4. |
verbindt zich ertoe om, na de beoordelingen van de instellingen, eind september 2004 de situatie te evalueren met het oog op mogelijke vrijmaking van de reserve, en een voorontwerp van gewijzigde begroting voor de salarissen in oktober in overweging te nemen; |
|
5. |
is ingenomen met het besluit van de Raad om de toelichting bij begrotingsartikel 02 04 01 te wijzigen, zoals door de Commissie aanbevolen, zodat deze nu als volgt luidt: „Dit krediet is voorts bestemd voor de financiering van voorbereidende werkzaamheden, in het bijzonder het opzetten van een gecomputeriseerde tools-/databank voor het catalogiseren en beheren van chemische stoffen”; |
|
6. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(3) P5_TA(2003)0588.
(4) PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1. Akkoord gewijzigd bij Besluit 2003/429/EG (PB L 147 van 14.6.2003, blz. 25).
P5_TA(2004)0264
Algemene regels inzake meertaligheid (wijziging Reglement)
Besluit van het Europees Parlement over de in het Reglement van het Europees Parlement aan te brengen wijzigingen met het oog op voorzorgsmaatregelen in verband met de toepassing van de algemene regels inzake meertaligheid (2003/2227(REG))
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien de brief van zijn Voorzitter d.d. 6 november 2003, |
|
— |
gelet op de artikelen 180 en 181 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie constitutionele zaken (A5-0153/2004), |
|
A. |
overwegende dat het Europees Parlement de enige instelling ter wereld is die tegelijkertijd en op voet van gelijkheid in een zo groot aantal talen werkt, |
|
B. |
overwegende dat het noodzakelijk blijkt te zijn, gezien de bijna-verdubbeling van de officiële talen per 1 mei 2004 als gevolg van de uitbreiding van de Europese Unie op die datum, om gedurende een overgangsperiode voorzorgsmaatregelen te treffen, |
|
C. |
overwegende dat deze maatregelen het Parlement in staat moeten stellen om alle leden een kwalitatief gelijkwaardige dienstverlening te garanderen en om zijn functioneren te rationaliseren door een zo goed mogelijk gebruik te maken van de beschikbare personele en budgettaire middelen, |
|
D. |
overwegende dat verder moet worden nagedacht over de beste manier om de culturele en linguïstische verscheidenheid en rijkdom van Europa te behouden, |
|
1. |
besluit onderstaande wijzigingen in zijn Reglement op te nemen; |
|
2. |
besluit deze wijzigingen in te laten gaan op 1 mei 2004, de dag waarop tien nieuwe lidstaten tot de Europese Unie toetreden; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter dit besluit ter informatie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
|
BESTAANDE TEKST |
AMENDEMENTEN |
|
Amendement 1 |
|
|
Artikel 22, lid 8, alinea's 1 bis en 1 ter (nieuw) |
|
|
|
Als voor dergelijke vergaderingen of bijeenkomsten toestemming wordt verleend, wordt de daarvoor geldende talenregeling vastgesteld op basis van de door de leden en plaatsvervangers van de betreffende commissie gebruikte en verlangde officiële talen. Bij delegaties wordt op dezelfde wijze te werk gegaan mits de betrokken leden en plaatsvervangers hiermee akkoord gaan. |
|
Amendement 2 |
|
|
Artikel 117, lid 3 |
|
|
3. Voor commissievergaderingen wordt voorzien in vertolking uit en in de door de leden en plaatsvervangers van de betreffende commissie gebruikte en verlangde officiële talen. |
3. Voor commissie- en delegatievergaderingen wordt voorzien in vertolking uit en in de door de leden en plaatsvervangers van de betreffende commissie of delegatie gebruikte en verlangde officiële talen. |
|
|
3 bis. Voor commissie- of delegatievergaderingen buiten de gewone vergaderplaatsen wordt voorzien in vertolking uit en in de talen van de leden die hun komst naar de vergadering hebben bevestigd. Deze regeling kan bij wijze van uitzondering worden versoepeld met instemming van de leden van het betreffende orgaan. Wanneer er geen overeenstemming is, beslist het Bureau. |
|
Amendement 3 |
|
|
Artikel 117 bis (nieuw) |
|
|
|
Artikel 117 bis Overgangsbepaling 1. Bij de toepassing van artikel 117 wordt met betrekking tot de officiële talen van de landen die per 1 mei 2004 tot de Europese Unie zijn toegetreden, vanaf die datum en tot en met 31 december 2006, bij wijze van uitzondering rekening gehouden met de feitelijke en getalsmatig toereikende beschikbaarheid van de desbetreffende tolken en vertalers. 2. De secretaris-generaal legt het Bureau om de drie maanden een uitvoerig verslag voor over de vorderingen bij de volledige toepassing van artikel 117 en doet een kopie van dit verslag aan alle leden toekomen. 3. Het Parlement kan op een met redenen omklede aanbeveling van het Bureau op elk moment besluiten dit artikel eerder te schrappen of, na afloop van de in lid 1 genoemde termijn, te verlengen. |
|
Amendement 4 |
|
|
Artikel 139, lid 6, alinea 1 bis (nieuw) |
|
|
|
Artikel 117 bis is mutatis mutandis op dit lid van toepassing. |
|
Amendement 5 |
|
|
Artikel 165, lid 4 |
|
|
4. Het bepaalde in de artikelen 12, 13, 14, 17, 18, 117, 118, 119, 121, lid 1, 123, 125, 127, 128, 130, 131, lid 1, 132, 133, 135, 136, 138, 139, 140, 141, 142, 143, 146 en 147 is mutatis mutandis van toepassing op de commissievergaderingen. |
4. Het bepaalde in de artikelen 12, 13, 14, 17, 18, 118, 119, 121, lid 1, 123, 125, 127, 128, 130, 131, lid 1, 132, 133, 135, 136, 138, 139, 140, 141, 142, 143, 146 en 147 is mutatis mutandis van toepassing op de commissievergaderingen. |
P5_TA(2004)0265
Toewijzing van „slots” op communautaire luchthavens *** II
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 95/93 betreffende gemeenschappelijke regels voor de toewijzing van „slots” op communautaire luchthavens (16305/1/2003 — C5-0094/2004 — 2001/0140(COD))
(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (16305/1/2003 — C5-0094/2004) (1), |
|
— |
gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt (2) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2001) 335) (3), |
|
— |
gezien het gewijzigde voorstel van de Commissie (COM(2002) 623) (1), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag, |
|
— |
gelet op artikel 78 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme (A5-0217/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het gemeenschappelijk standpunt; |
|
2. |
constateert dat het besluit is vastgesteld overeenkomstig het gemeenschappelijk standpunt; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het besluit samen met de voorzitter van de Raad overeenkomstig artikel 254, lid 1 van het EG-Verdrag te ondertekenen; |
|
4. |
verzoekt zijn secretaris-generaal in het kader van zijn bevoegdheden het besluit te ondertekenen en samen met de secretaris-generaal van de Raad zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0266
SIS (afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen) *** I
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985 betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, voor wat betreft de toegang tot het Schengeninformatiesysteem voor de instanties die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen (COM(2003) 510 — C5-0412/2003 — 2003/0198(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003 510) (1), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 71, lid 1, onder d) van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0412/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken (A5-0205/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TC1-COD(2003)0198
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 1 april 2004 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985 betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, voor wat betreft de toegang tot het Schengeninformatiesysteem voor de instanties die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 71, lid 1, onder d),
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (3),
Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (4),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Artikel 9 van Richtlijn 1999/37/EG van de Raad van 29 april 1999 inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen (5) bepaalt dat de lidstaten elkaar moeten bijstaan bij de uitvoering van deze richtlijn en dat zij bilateraal of multilateraal gegevens kunnen uitwisselen, met name om vóór de inschrijving van een voertuig na te gaan wat de rechtstoestand daarvan is, zo nodig in de lidstaat waar het tot dusver was ingeschreven. Daarbij kan in het bijzonder gebruik worden gemaakt van met elkaar verbonden elektronische middelen. |
|
(2) |
Het Schengeninformatiesysteem (hierna: „SIS”), dat is ingesteld bij titel IV van de Overeenkomst van 1990 ter uitvoering van het Schengen-Akkoord van 14 juni 1985 betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen (6) (hierna: „Schengen-uitvoeringsovereenkomst”) en dat in het kader van de Europese Unie is opgenomen krachtens het Protocol dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, is een elektronisch netwerk tussen de lidstaten dat onder ander gegevens bevat over gestolen, verduisterde of anderszins vermiste motorvoertuigen met een cilinderinhoud van meer dan 50 cc. |
|
(3) |
Het besluit van de Raad van ... (betreffende de aanpak van voertuigcriminaliteit met grensoverschrijdende implicaties) (7) voorziet in het gebruik van het SIS als een integrerend deel van de handhavingsstrategie op het gebied van voertuigcriminaliteit. |
|
(4) |
Krachtens artikel 100, lid 1, van de Schengen-uitvoeringsovereenkomst worden gegevens over dergelijke voorwerpen die met het oog op inbeslagneming of als bewijsmiddel in een strafprocedure worden gezocht, in het SIS opgenomen. |
|
(5) |
Artikel 101, lid 1, van de Schengen-uitvoeringsovereenkomst bepaalt dat uitsluitend de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor grenscontroles en andere politie- en douanecontroles in het binnenland en de uitoefening van coördinerende functies terzake, toegang hebben tot het SIS en bevoegd zijn tot directe raadpleging van SIS-gegevens. |
|
(6) |
Artikel 102, lid 4, van de Schengen-uitvoeringsovereenkomst bepaalt dat de gegevens in beginsel niet voor administratieve doeleinden mogen worden gebruikt. |
|
(7) |
Instanties die in de lidstaten specifiek werden aangewezen om en verantwoordelijk zijn voor de afgifte van kentekenbewijzen voor voortuigen moeten toegang hebben tot gegevens over motorvoertuigen met een cilinderinhoud van meer dan 50 cc, aanhangers en caravans met een ledig gewicht van meer dan 750 kg gestolen, verduisterde of anderszins vermiste kentekenbewijzen en kentekenplaten, zodat zij kunnen nagaan of voertuigen die ter registratie bij hen worden aangemeld niet gestolen, verduisterd of anderszins vermist zijn. |
|
(8) |
Daarom moeten regels worden vastgesteld die deze instanties toegang geven tot dergelijke gegevens en hun toestaan deze gegevens te gebruiken voor een administratief doel, namelijk de correcte afgifte van kentekenbewijzen. |
|
(9) |
De aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad van 20 november 2003 betreffende de tweede generatie van het Schengen-informatiesysteem (SIS II) bevat een aantal belangrijke punten van zorg en overwegingen met betrekking tot de ontwikkeling van het SIS, in het bijzonder waar het de toegang tot het SIS betreft voor particuliere organen zoals voertuigregistratie-instanties. |
|
(10) |
Niet-openbare instanties in de lidstaten die belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen voor voertuigen dienen indirect toegang te krijgen, via een autoriteit zoals bedoeld in artikel 101, lid 1, van de Schengen-uitvoeringsovereenkomst, die toeziet op de inachtneming van de maatregelen die de lidstaten hebben genomen uit hoofde van artikel 118 van de Schengen-uitvoeringsovereenkomst. |
|
(11) |
Op de verwerking van persoonsgegevens door de instanties in de lidstaten die belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen voor voertuigen, is Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (8) van toepassing, alsmede de specifieke regels inzake gegevensbescherming in de Schengen-uitvoeringsovereenkomst die de in die richtlijn vervatte beginselen aanvullen of verduidelijken. |
|
(12) |
Het doel van de voorgestelde maatregel, de instanties die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen toegang te geven tot het SIS om hun taken uit hoofde van Richtlijn 1999/37/EG gemakkelijker uitvoerbaar te maken, kan alleen op communautair niveau worden verwezenlijkt, omdat het SIS een gemeenschappelijk informatiesysteem is. Dit doel zou niet kunnen worden verwezenlijkt door middel van individuele maatregelen van de lidstaten. Deze verordening gaat niet verder dan hetgeen nodig is om het doel te verwezenlijken. |
|
(13) |
De lidstaten moeten voldoende tijd krijgen om de praktische maatregelen te nemen die nodig zijn om deze verordening toe te passen. |
|
(14) |
Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengen-acquis die vallen onder het gebied dat is bedoeld in artikel 1, onder G, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengen-acquis (9). |
|
(15) |
Deze verordening is opgesteld met inachtneming van de grondrechten en de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn vastgelegd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Titel IV van de Schengen-uitvoeringsovereenkomst wordt als volgt gewijzigd:
|
(1) |
Aan artikel 100, lid 3 wordt de volgende letter g) toegevoegd: „ g) gestolen, verduisterde of anderszins vermiste kentekenbewijzen en kentekenplaten van voertuigen. ” |
|
(2) |
Het volgende artikel 102 bis wordt ingevoegd: „Artikel 102 bis 1. In afwijking van artikel 92, lid 1, artikel 100, lid 1, artikel 101, leden 1 en 2, en artikel 102, leden 1, 4 en 5, hebben de instanties die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen voor voertuigen zoals bedoeld in Richtlijn 1999/37/EG van de Raad van 29 april 1999 inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen (10), recht op toegang tot de volgende gegevens in het Schengeninformatiesysteem enkel en alleen om na te gaan of voertuigen die ter registratie worden aangemeld niet gestolen, verduisterd of anderszins vermist zijn:
Onverminderd lid 2 wordt de toegang tot deze gegevens voor deze instanties geregeld bij nationaal recht. 2. Indien de in lid 1 bedoelde instanties overheidsinstanties zijn, hebben zij het recht de in dat lid genoemde gegevens in het Schengeninformatiesysteem direct te raadplegen. Indien de in lid 1 bedoelde instanties geen overheidsinstanties zijn, hebben zij alleen toegang tot de in dat lid genoemde gegevens in het Schengeninformatiesysteem via een autoriteit in de zin van artikel 101, lid 1. Die autoriteit heeft het recht de gegevens direct te raadplegen. De betrokken lidstaat ziet erop toe dat de niet-openbare instantie en de werknemers daarvan verplicht zijn eventuele beperkingen ten aanzien van het gebruik van de gegevens die door de openbare autoriteit worden verstrekt, in acht te nemen. 3. Artikel 100, lid 2, is niet van toepassing op de raadpleging van gegevens overeenkomstig de bepalingen van dit artikel. Op de melding aan de politiële of justitiële autoriteiten van informatie die bij raadpleging van het Schengeninformatiesysteem aan het licht is gekomen en op grond waarvan een strafbaar feit wordt vermoed door de in lid bedoelde instanties, is het nationale recht van toepassing. 4. De Commissie brengt jaarlijks, na de bij artikel 115 opgerichte gemeenschappelijke controleautoriteit te hebben geraadpleegd over de regels inzake gegevensbescherming, aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de implementatie van dit artikel. Daarin geeft zij aan hoe vaak de gegevens werden geraadpleegd, hoeveel gestolen voertuigen er werden opgespoord en hoe de gegevensbeschermingsregels werden toegepast. De lidstaten doen de Commissie de voor de opstelling van dit verslag noodzakelijke gegevens toekomen. |
|
(3) |
Artikel 103 wordt vervangen door de volgende tekst: „Artikel 103 Elke lidstaat waarborgt, dat iedere verstrekking van persoonsgegevens door de bewerker in het nationale deel van het Schengen-informatiesysteem wordt vastgelegd met het oog op controle op de toelaatbaarheid van de bevraging. In de vastlegging worden vermeld de persoon of het voorwerp waarop de bevraging betrekking heeft, de terminal of gebruiker die de bevraging uitvoert, de plaats, datum en tijdstip van de bevraging en de redenen voor de bevraging. Vastlegging mag alleen voor dit doel geschieden en wordt uiterlijk na een jaar verwijderd.” |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing vanaf (zes maanden na de datum van bekendmaking).
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te ..., op ...
Voor het Europees Parlement
De Voorzitter
Voor de Raad
De Voorzitter
(1) PB C ...
(2) PB C ...
(3) PB C ...
(4) Standpunt van het Europees Parlement van 1 april 2004.
(5) PB L 138 van 1.6.1999, blz. 57. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/127/EG van de Commissie (PB L 10 van 16.1.2004, blz. 29).
(6) PB L 239 van 22.9.2000, blz. 19.
(7) PB L ...
(8) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
(9) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.
(10) PB L 138 van 1.6.1999, blz. 57. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/127/EG van de Commissie (PB L 10 van 16.1.2004, blz. 29).”
P5_TA(2004)0267
Visserijovereenkomst EG/Denemarken en Groenland *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van het Protocol houdende wijziging van het Vierde Protocol tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de visserij zoals bedoeld in de Visserijovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de plaatselijke regering van Groenland, anderzijds (COM(2003) 609 — C5-0514/2003 — 2003/0236(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 609) (1), |
|
— |
gelet op artikel 37 en artikel 300, lid 2 en lid 3, eerste alinea van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0514/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 en artikel 97, lid 7 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie visserij en het advies van de Begrotingscommissie (A5-0060/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement, alsmede aan de sluiting van het Protocol; |
|
2. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en Denemarken en Groenland. |
|
DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST |
AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |
|
Amendement 1 |
|
|
Overweging 4 bis (nieuw) |
|
|
|
(4 bis) De in artikel 11 van het Protocol houdende wijzing van het Vierde Protocol bedoelde financiële compensatie dient uitsluitend de weerspiegeling te vormen van de handelswaarde van de visserijrechten, en dient niet langer bedragen te omvatten die betrekking hebben op financiële bijstand aan derde landen. |
|
Amendement 2 |
|
|
Artikel 3, lid 1 |
|
|
1. Indien de vangstmogelijkheden in de wateren onder soevereiniteit en/of jurisdictie van Groenland in het kader van de quota en vergunningen van een bepaalde lidstaat niet volledig worden benut, mag de Commissie, onverminderd de bij artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 aan de lidstaten verleende bevoegdheden, deze niet-benutte vangstmogelijkheden in de loop van het betrokken visseizoen op verzoek van een andere lidstaat aan vaartuigen van die lidstaat toewijzen . |
1. Indien de vangstmogelijkheden in de wateren onder soevereiniteit en/of jurisdictie van Groenland in het kader van de quota en vergunningen van een bepaalde lidstaat niet volledig worden benut, mag de Commissie, onverminderd de bij artikel 20, lid 5 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 aan de lidstaten verleende bevoegdheden en de toepassing van het beginsel van relatieve stabiliteit, procedures voor raadpleging tussen lidstaten vaststellen, ter bevordering van de optimale benutting van de vangstmogelijkheden . |
|
Amendement 3 |
|
|
Artikel 4 bis, lid 1 (nieuw) |
|
|
|
Artikel 4 bis 1. Gedurende de looptijd van het Protocol en vóór de eventuele verlenging ervan, legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een algemeen beoordelingsverslag voor, met inbegrip van een kosten-batenanalyse. |
|
Amendement 4 |
|
|
Artikel 4 bis, lid 2 (nieuw) |
|
|
|
2. De Raad verleent de Commissie, op basis van dit verslag en rekening houdend met het advies van het Europees Parlement hierover, toestemming om in voorkomend geval onderhandelingen te openen met het oog op de goedkeuring van een nieuw Protocol. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0268
Resultaten van de Europese Raad van 25-26 maart 2004
Resolutie van het Europees Parlement over de resultaten van de Europese Raad van 25-26 maart 2004
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het door de Europese Conventie opgestelde ontwerpverdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa, |
|
— |
onder verwijzing naar zijn resoluties van 24 september 2003 (1), 4 december 2003 (2) en 18 december 2003 (3) en van 29 januari 2004 (4) en 11 maart 2004 (5), |
|
A. |
overwegende dat de Europese Raad zijn toezegging heeft herhaald om een akkoord te bereiken over het constitutioneel verdrag, en heeft besloten dat een akkoord over het constitutioneel verdrag uiterlijk op de bijeenkomst van de Europese Raad van 17 en 18 juni moet worden bereikt, |
|
B. |
overwegende dat na de gruwelijke terreuraanslagen van 11 september 2001 en die welke op 11 maart 2004 in Madrid zijn gepleegd, meer dan ooit duidelijk is geworden dat het noodzakelijk is om de EUstrategie betreffende terrorisme te versterken, |
|
C. |
overwegende dat terrorisme een misdaad tegen de menselijkheid vormt en een aanval is op de waarden van een open, democratische en multiculturele samenleving en als zodanig een bedreiging vormt voor de internationale vrede, stabiliteit en veiligheid, |
|
D. |
overwegende dat terrorismebestrijding het traditionele onderscheid tussen buitenlands en binnenlandse beleid doet vervagen, |
|
E. |
overwegende dat alleen door een versterkte samenwerking op Europees en internationaal niveau de veiligheid en zekerheid van onze burgers kan worden verbeterd, |
|
F. |
overwegende dat de Conventie voor het ontwerp van een constitutioneel verdrag reeds heeft aangegeven wat de oplossing is voor de tekortkomingen waarvan sprake is bij de totstandbrenging van de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid en de preventie en de bestrijding van terrorisme en georganiseerde misdaad; met het verzoek aan de Europese Raad en de Raad zoveel mogelijk op basis van de bestaande Verdragen te werken aan oplossingen, zoals de overgang van justitiële samenwerking in strafzaken naar de communautaire pijler (artikel 42 VEU), invoering van besluiten met gekwalificeerde meerderheid en medebeslissing voor beleid uit hoofde van Titel IV van het EG-Verdrag, de omvorming van Europol tot een Europees agentschap en onderbrenging daarvan bij Eurojust, en de raadpleging van het Parlement inzake alle internationale overeenkomsten die betrekking hebben op de RVVR, |
Intergouvernementele conferentie
|
1. |
is ingenomen met de toezegging van de Europese Raad om uiterlijk op zijn bijeenkomst van 17 en 18 juni 2004 te komen tot een akkoord over het constitutioneel verdrag, en is van oordeel dat een dergelijk akkoord zo mogelijk voor de Europese verkiezingen zou moeten worden bereikt; |
|
2. |
wijst er met nadruk op dat het aldus gesloten akkoord in geen geval mag leiden tot een ondermijning van het evenwicht in de tekst die het resultaat is van de werkzaamheden van de Conventie; herinnert de IGC eraan dat het Parlement nooit een grondwet zal steunen die niet in wezen gebaseerd is op de voorstellen van de Conventie, die voorbijgaat aan de bestaande begrotingsbevoegdheden van het Parlement of die het toepassingsgebied van de gekwalificeerde meerderheid in de Raad en medebeslissing van het Parlement niet aanzienlijk uitbreidt; |
|
3. |
verbindt zich ertoe, ondanks de verkiezingscampagne, op alle niveaus actief bij de IGC betrokken te blijven; |
|
4. |
is van mening dat, nu de meest ambitieuze uitbreiding in onze geschiedenis plaatsvindt, de Grondwet de praktische uitdrukking vormt van een nieuwe politieke start voor ons continent; |
|
5. |
verzoekt de Europese Raad zich ervoor uit te spreken dat de plechtige ondertekening van het toekomstige Grondwetsverdrag in Madrid plaatsvindt als symbolische handeling om aan te geven dat de beste reactie op terrorisme en het verspreiden van angst en barbarij gelegen is in de kracht van de Europese instellingen en het uitbouwen van een proces van vrije, civiele en democratische participatie, |
Terrorisme
|
6. |
veroordeelt alle terroristische aanslagen, ongeacht het motief ervoor, ongeacht waar deze aanslagen plaatsvinden en ongeacht wie deze pleegt, en met name de recente brute aanslag op 11 maart 2004 in Madrid, en betuigt zijn medeleven en zijn solidariteit met de slachtoffers, hun familieleden en de bevolking van Spanje; |
|
7. |
is verheugd over de steun van de Europese Raad voor het voorstel van het Parlement om een Europese Dag voor slachtoffers van terrorisme in te stellen; |
|
8. |
geeft uiting aan zijn bewondering voor het voorbeeldige gedrag van de bevolking van Madrid en de Spaanse samenleving in haar geheel tegenover de afschuwelijke terreurdaden van 11 maart 2004; prijst het van burgerzin en mensenliefde getuigende gedrag van de burgerij, de doelmatigheid van de reddingsdiensten en de bijstand van alle instellingen voor de slachtoffers en hun familie; wijst erop dat ondanks de dramatische gebeurtenissen op geen enkel moment sprake was van vijandig gedrag tegenover buitenlanders, bepaalde godsdiensten of landen; |
|
9. |
acht het noodzakelijk dat de ontwikkeling van de transatlantische samenwerking en een globaal actieplan ter bestrijding van alle vormen van terrorisme wordt voortgezet, en verzoekt de komende EUVS-Top, die plaatsvindt in Dublin op 25-26 juni 2004, om een gezamenlijk actieplan te lanceren voor de bestrijding van terrorisme, in het kader waarvan een grote vastbeslotenheid wordt gecombineerd met actie gericht tegen terrorisme; |
|
10. |
verwelkomt de solidariteitsverklaring tegen terrorisme, die de politieke toezegging van de lidstaten en de toetredingslanden bevat om samen op te treden tegen terreurdaden, in de geest van de solidariteitsclausule in het ontwerpverdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa (artikel I-42); |
|
11. |
neemt nota van het besluit van de Raad om een coördinator voor terrorismebestrijding in te stellen; verwacht dat deze post deel zal gaan uitmaken van de gezamenlijke administratie tussen Raad, Commissie en lidstaten nadat de grondwet van kracht is geworden en derhalve onderworpen zal zijn aan de parlementaire en gerechtelijke controle van de EU; stelt echter vast dat de lidstaten in theorie de strijd tegen het terrorisme steunen, maar dat zij helaas onvoldoende steun verlenen voor een toereikende financiering in het kader van de EU-begroting; |
|
12. |
betreurt dat de Europese agenda voor de strijd tegen het terrorisme blijkbaar enkel vordert na tragische gebeurtenissen en niet op grond van een gecoördineerde en coherente aanpak van de EU; betreurt dat de Raad het Parlement weinig of in sommige gevallen zelfs geen tijd heeft gegeven om de antiterrorismewetgeving die na 11 september 2001 is opgesteld naar behoren te behandelen, en benadrukt eens te meer zijn recht om volledig en naar behoren bij het wetgevingsproces te worden betrokken; verzoekt de Raad het Parlement ten volle te betrekken bij de uitwerking van de — wetgevende en uitvoerende — maatregelen waarom is verzocht, die op stapel staan of die reeds zijn ingediend, en daarbij terdege rekening te houden met de opvatting van het Parlement, alsmede de eventuele financiële gevolgen daarvan; |
|
13. |
betreurt in het bijzonder dat vijf lidstaten er niet in geslaagd zijn de uiterste uitvoeringstermijn voor het Europese aanhoudingsbevel te halen, en verzoekt hen met klem daaraan met spoed uitvoering te geven; verzoekt de Commissie eind dit jaar verslag uit te brengen over de feitelijke werking van dit fundamentele juridische instrument; |
|
14. |
verzoekt de Raad met klem na ontvangst van het advies van het Parlement spoedig zijn goedkeuring te hechten aan het recente voorstel van de Commissie voor een kaderbesluit betreffende procedurele waarborgen in het strafrecht in de Europese Unie, dat na de inwerkingtreding van het Europese aanhoudingsbevel de bescherming van individuele rechten moet waarborgen; |
|
15. |
benadrukt dat een van de prioriteiten van de EU in de strijd tegen het terrorisme nauwere samenwerking tussen de politiediensten is, met inbegrip van een meer gestructureerde rol voor de Taskforce van EU-politiechefs, om de interoperabiliteit van nationale veiligheidsplannen te waarborgen en gegevens van inlichtingendiensten te delen; verzoekt de lidstaten en de toetredingslanden hieraan te werken; |
|
16. |
is ingenomen met het pleidooi van de Europese Raad voor de goedkeuring vóór 1 mei 2004 van de richtlijn van de Raad betreffende de schadeloosstelling van slachtoffers van ernstige misdrijven en terrorisme teneinde een adequate vergoeding voor de schade en het hen aangedane leed te waarborgen, en verklaart bereid te zijn tot een aanzienlijke verhoging van de financiële toewijzing voor het relevante proefproject ter verhoging van de status ervan tot die van een belangrijke EU-actie, die gericht dient te zijn op psychologische en materiële bijstand aan de slachtoffers; |
|
17. |
is van oordeel dat niet mag worden toegelaten dat maatregelen om de waarden van democratie en vrijheid tegen terreurdaden te beschermen, de fundamentele aspecten van deze waarden ondermijnen; is met name van mening dat er meer inspanningen moeten worden geleverd om burgerlijke vrijheden, grondrechten en persoonsgegevens beter te beschermen; |
|
18. |
benadrukt dat de Europese Unie voor de aanpak van de terreurdreiging geen buitengewone juridische instrumenten of instellingen nodig heeft, maar dat de Raad de bestaande voorstellen moet goedkeuren en de lidstaten de voor de strijd tegen het terrorisme relevante wetgevingsinstrumenten integraal moeten uitvoeren; verzoekt de Commissie in dit verband regelmatig een overzicht te publiceren van de uitvoering van de antiterrorismewetgeving door de lidstaten; |
|
19. |
betreurt het onaanvaardbare gebrek aan vorderingen en het nog steeds nalaten van de lidstaten om de Verenigde Staten gezamenlijk onder druk te zetten om gevangenen die in Guantánamo Bay worden vastgehouden, in staat van beschuldiging te stellen of vrij te laten; |
|
20. |
betreurt dat de rol van Europol en Eurojust tot nu toe ondergewaardeerd is gebleven en dringt aan op een sterkere rol van deze diensten bij het inwinnen van strategische inlichtingen en de coördinatie van onderzoek naar grensoverschrijdende criminaliteit, in samenwerking met de nationale gerechtelijke en politie-autoriteiten; betreurt tevens het feit dat de antiterrorisme-eenheid die na 11 september 2001 binnen Europol werd opgericht, is ontbonden en verzoekt de Europese Raad deze opnieuw op te richten; verzoekt de lidstaten met klem de Europese politiedienst (Europol) tot een echt Europees communautair agentschap om te vormen en beveelt aan deze onmiddellijk te reorganiseren en te versterken; beveelt de oprichting aan van het Bureau van een Europese openbare aanklager alsmede de harmonisatie van de definitie van ernstige en transnationale misdrijven, welke beide belangrijke instrumenten voor terrorismebestrijding zijn; |
|
21. |
is bijzonder verontrust over de intentie zoals die door bepaalde lidstaten en in de mededeling van de Commissie COM(2003) 826 is verwoord, nl. om, met het oog op de werking van de inlichtingendiensten, commerciële en privé-gegevens te verzamelen, zoals gegevens over vliegtuigpassagiers en telecommunicatie- en bankgegevens, wat strijdig kan zijn met de EU-wetgeving inzake gegevensbescherming; |
|
22. |
verzoekt de Raad en de lidstaten ter bevordering van het begrip tussen culturen en godsdiensten te zorgen voor een democratische dialoog tussen instellingen en burgers; verzoekt met name de Raad andermaal een kaderbesluit te nemen over de bestrijding van racisme; |
|
23. |
verzoekt de Commissie met klem een realistische analyse te maken van de dreiging van terreuraanslagen met biologische en chemische wapens in de EU, en op grond van deze analyse de nodige wetgevende stappen te ondernemen om dergelijke aanslagen aan te pakken; |
|
24. |
herinnert eraan dat voor de bestrijding van het terrorisme een breed bondgenootschap noodzakelijk is dat tot doel heeft om armoede en onrechtvaardigheid uit te roeien en in de hele wereld democratie tot stand te brengen en de beginselen van de rechtsstaat en mensenrechten te doen eerbiedigen; beklemtoont derhalve dat het internationale terrorisme krachtig moet worden bestreden, niet alleen met militaire middelen, maar ook door te werken aan de onderliggende oorzaken van de enorme politieke, sociale, economische en ecologische problemen die in de wereld van vandaag bestaan; |
|
25. |
verzoekt de Commissie en de Raad een nauwere samenwerking met het Comité terrorismebestrijding van de Verenigde Naties tot stand te brengen en het snelle-reactiemechanisme meer in te zetten voor specifieke projecten in prioritaire landen met als doel kwetsbare derde landen technische steun te verlenen, zowel ter bevordering van hun mogelijkheden op het gebied van terrorismebestrijding als om de oorzaken van eventuele conflicten weg te nemen; |
|
26. |
doet een beroep op Raad om de dialoog, de samenwerking en de banden tussen Europa en de Arabische en de moslimwereld uit te breiden ter versterking van de gematigde politieke krachten en de maatschappelijke organisaties in die landen; |
Strategie van Lissabon
|
27. |
wijst erop dat op dit soort bijeenkomsten maar al te vaak grote woorden worden gesproken, zonder dat deze worden gevolgd door werkelijke maatregelen; is het daarom met de Europese Raad eens dat het nu vooral gaat om de noodzaak van een betere tenuitvoerlegging van bestaande verplichtingen, wat betekent dat er specifieke, realistische en concrete maatregelen moeten worden genomen; |
|
28. |
betuigt zijn steun aan en is het eens met de evenwichtige aanpak van de strategie van Lissabon; vreest dat voorzichtige en late maatregelen de verwezenlijking van de doelstelling om de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie in de wereld te worden, zouden kunnen bemoeilijken zo niet onmogelijk maken; is van oordeel dat de inspanningen tot nu toe veel lovenswaardige intenties, maar weinig concrete daden hebben opgeleverd; wijst er in dit verband op dat 40% van alle aangenomen Lissabonrichtlijnen nog niet volledig door alle lidstaten zijn uitgevoerd; |
|
29. |
betreurt dat in de conclusies van het Voorzitterschap teveel de nadruk gelegd wordt op bureaucratische processen en onvoldoende op de cruciale rol van individuele personen die werken en concurreren in het bedrijfsleven, de onderwijssector en de onderzoeksector, als drijvende krachten voor groei, werkgelegenheid en innovatie; |
|
30. |
waarschuwt Europa voor de verspilling van zijn grote potentieel qua menselijke hulpbronnen en economie, en dringt er bij de staatshoofden en regeringsleiders op aan om hun verantwoordelijkheden te nemen; is van mening dat Europa duidelijk geen munt slaat uit zijn positieve economische indicatoren; |
|
31. |
benadrukt dat het instellen van werkgroepen op hoog niveau niet in de plaats mag komen van politieke actie; is van mening dat de doelstellingen en mechanismen reeds in het Lissabon-proces aanwezig zijn, maar nu volledig moeten worden geïmplementeerd; roept op tot nauwe samenwerking tussen de werkgroep op hoog niveau en het Parlement in zijn rol als medewetgever; |
|
32. |
wijst erop dat de beoordeling van de resultaten die de lidstaten boeken bij de tenuitvoerlegging van de strategie van Lissabon, alsmede de komende tussentijdse herziening in 2005, moeten plaatsvinden onder gezag van de Commissie; pleit ervoor dat de Commissie een precieze catalogus per land opstelt, vergezeld van een tijdschema inzake de te ondernemen acties ter verwezenlijking van de doelstellingen van Lissabon, en stelt voor dat de Commissie aldus doelstellingen definieert die vergelijkbaar zijn met de criteria van Maastricht en deze doelstellingen via een op het Stabiliteits- en Groeipact gebaseerd mechanisme verwezenlijkt; |
|
33. |
wijst er nogmaals op dat er in artikel 6 van het EG-Verdrag op wordt aangedrongen in het kader van ieder beleid rekening te houden met duurzaamheidsbehoeften; wijst er nogmaals op dat de strategie van Lissabon is uitgebreid met de in 2001 door de Europese Top van Göteborg aangenomen duurzaamheidsstrategie; stelt vast dat de met duurzaamheid uitgebreide strategie van Lissabon gericht is op integratie van de economische, sociale en milieudimensie; |
|
34. |
is ingenomen met de milieudimensie van de conclusies van de Raad en wijst met nadruk op de noodzaak van ambitieuze beleidsmaatregelen op het gebied van hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en de ontwikkeling van schone technologieën; herhaalt dat het Protocol van Kyoto slechts een eerste stap is in een mundiale strategie voor de aanpak van het probleem van de klimaatverandering, en dat streefcijfers voor een verdere vermindering van de emissies in overweging zouden kunnen worden genomen; beklemtoont dat het milieubeleid kan bijdragen tot de verwezenlijking van een duurzame economische en sociale ontwikkeling en het creëren van werkgelegenheid; |
|
35. |
neemt nota van de wens dat de komende jaren vorderingen worden gemaakt bij het creëren van meer en betere banen; wijst erop dat Europa, om de Lissabon-doelstelling van 70% werkgelegenheid in 2010 te halen, voor de EU-25 22 miljoen meer banen nodig heeft; is van mening dat dit moet gebeuren door middel van structurele hervormingen, door werk te belonen, door nieuwe mogelijkheden te openen voor werk voor meer mensen en door te zorgen voor een arbeidsmarkt die beter aan nieuwe uitdagingen is aangepast; wijst erop dat grotere investeringen nodig zijn in menselijke hulpbronnen, innovatie, onderzoek en ontwikkeling, met speciale aandacht voor onderwijs, knowhow en levenslang leren, teneinde de strategie van Lissabon met succes ten uitvoer te leggen; dringt aan op versnelling van de structurele hervormingen in de lidstaten teneinde het concurrentievermogen te vergroten en een leidende positie te waarborgen in een steeds verder geglobaliseerde wereld, en is ingenomen met de stimulans die van de uitbreiding uitgaat om de economieën en regelgevingssystemen van de Unie verder aan te passen aan de behoeften van een moderne samenleving; verzoekt de Commissie haar „routekaart” naar 2010 zodanig te formuleren dat prioriteit wordt toegekend aan maatregelen van de EU en de lidstaten voor groei en werkgelegenheid, met inbegrip van essentiële voorstellen inzake de interne markt, zoals het communautair octrooi, maatregelen om het werkgelegenheidscheppend potentieel van de KMO te benutten, de Europese onderzoekruimte en de Europese ruimte voor hoger onderwijs; |
|
36. |
verwelkomt de fundamentele herziening van Verordening (EEG) Nr. 1408/71, waardoor de bepalingen ter bevordering van het vrije verkeer van werknemers en bescherming van de socialezekerheidsrechten van personen die zich binnen de Unie verplaatsen vereenvoudigd en gemoderniseerd worden, als een belangrijke stap voor de Europese burgers; spreekt de hoop uit dat alle betrokken Europese instellingen zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid om deze hervorming nog in de huidige zittingsperiode van het Europees Parlement af te ronden; |
|
37. |
herinnert de lidstaten eraan dat het bereiken of behouden van een gezonde budgettaire positie in overeenstemming met het Stabiliteits- en Groeipact, en prijsstabiliteit de twee belangrijkste fundamenten zijn waarop moet worden voortgebouwd, is van mening dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat zij voldoen aan de door hen aangegane verplichtingen betreffende begrotingsconsolidatie; merkt bovendien op dat het van essentieel belang is dat de duurzaamheid van de overheidsfinanciën op lange termijn wordt verzekerd; spoort de lidstaten aan de financiële gevolgen van de vergrijzing van de bevolking aan te pakken door de overheidsschuld te verminderen en werkgelegenheid, volksgezondheid en pensioenhervormingen te bevorderen; |
|
38. |
dringt er nogmaals bij alle lidstaten op aan om hun uitgaven voor onderzoek voor 2010 te verhogen tot 3% van het BNP, en heeft ernstige kritiek op de Raad in verband met het feit dat hij zijn woorden geen gestand doet, en op de individuele lidstaten, omdat zij weinig of geen inspanningen doen om hun uitgaven voor O&O te verhogen — en in sommige gevallen zelfs hebben verlaagd; dringt aan op de instelling van een Europese Onderzoekraad die tot doel heeft het fundamenteel onderzoek in Europa te versterken; is ingenomen met het grotere belang dat gehecht wordt aan versterking van de investeringen van het bedrijfsleven in onderzoek en ontwikkeling, en dringt er bij de lidstaten op aan om de door de Europese Raad voorgestelde actielijnen te volgen; |
Cyprus
|
39. |
deelt het standpunt van de Europese Raad inzake Cyprus, d.w.z. zijn steun voor de inspanningen van VN-secretaris-generaal Kofi Annan om de partijen te helpen om deze historische gelegenheid aan te grijpen om een alomvattende oplossing van de kwestie-Cyprus tot stand te brengen, die verenigbaar is met de relevante resoluties van de VN-Veiligheidsraad, en zijn bereidheid om de voorwaarden van een dergelijke oplossing in overeenstemming te brengen met de beginselen waarop de Unie is gebaseerd; |
|
40. |
doet een beroep op de twee partijen om deze gelegenheid om het sinds dertig jaar verdeelde eiland te herenigen, te benutten; |
Internationale situatie
Rusland
|
41. |
is ingenomen met het voornemen van de Raad om een strategisch partnerschap op te bouwen tussen de EU en de Russische Federatie op basis van eerbiediging van gemeenschappelijke waarden en de bevestiging door de Raad van het grote en reële belang van de EU bij een open, stabiel en democratisch Rusland; |
|
42. |
spreekt nogmaals als zijn overtuiging uit dat de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst (PSO) de essentiële hoeksteen blijft van de onderlinge betrekkingen en is ingenomen met het standpunt van de Raad dat de PSO met ingang van 1 mei 2004 zal gelden voor alle lidstaten, zonder voorwaarden vooraf en zonder onderscheid; |
|
43. |
is van mening dat elk debat over de legitieme zorgen van Rusland over de gevolgen van de uitbreiding volledig los moet blijven staan van de uitbreiding van de PSO tot de nieuwe lidstaten; |
|
44. |
herhaalt zijn oproep tot een politieke oplossing voor het conflict in Tsjetsjenië en verzoekt de Raad dit onderwerp met nadruk naar voren te brengen tijdens de komende topontmoeting EU-Rusland op 21 mei 2004; |
Midden-Oosten
|
45. |
steunt de verklaring van de Europese Raad inzake de dramatische situatie in het Midden-Oosten; geeft uiting aan zijn grote bezorgdheid over de situatie in het Midden-Oosten en spreekt met name zijn veroordeling uit over het buitengerechtelijke doden van de leider van Hamas, sjeik Ahmed Yassin, en zeven andere Palestijnen door het Israëlische leger op 22 maart 2004; |
|
46. |
herhaalt zijn veroordeling van alle terroristische daden die gericht zijn tegen de burgerbevolking en die door beide partijen worden begaan, en dringt er bij de Palestijnen op aan niet op deze meest recente provocatie te reageren, opdat de spiraal van geweld en terrorisme kan worden doorbroken; |
|
47. |
erkent het recht en de plicht van Israël om zijn volk te verdedigen tegen terroristische aanslagen, maar verwerpt energiek de praktijk van het buitengerechtelijk doden van personen, omdat dat in strijd is met het internationaal recht en daarbij ook onschuldige slachtoffers vallen, hetgeen weer leidt tot vergelding en meer geweld, en dringt er bij de maatschappelijke organisaties en alle politieke partijen in Israël op aan om van hun regering te eisen dat zij handelen met volledig eerbiediging van het internationaal recht; |
|
48. |
verzoekt de Raad en de Commissie in overweging te nemen om artikel 2 van de associatieovereenkomst met Israël volledig na te leven in geval van voortzetting van het beleid van het buitengerechtelijk doden van personen; |
|
49. |
verzoekt de Raad de lidstaten van de EU in de Veiligheidsraad van de VN te vragen onmiddellijk een voorstel in te dienen voor de instelling van een internationale vredesmacht aan de grenzen van 1967, met het mandaat om zowel de Israëlische als de Palestijnse bevolking te beschermen tegen terroristische aanslagen, militaire invasies en interventies; |
|
50. |
betreurt het feit dat de lidstaten van de EU er in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en tijdens de bijeenkomst van de Commissie voor de mensenrechten van de VN in Genève niet in zijn geslaagd een standpunt in te nemen dat aansloot op dat wat tijdens de Europese Raad van 25-26 maart 2004 was overeengekomen; |
|
51. |
is ervan overtuigd dat de routekaart zonder het uitoefenen van grote druk op beide partijen zonder gevolg zal blijven, en verzoekt de regering van de Verenigde Staten haar verantwoordelijkheid in de huidige crisis te nemen, en de Israëlische regering en de Palestijnse Autoriteit te vragen om serieuze pogingen te doen om weer echte onderhandelingen te beginnen en samen met de EU een meer alomvattende dialoog en samenwerking tussen alle landen in de gehele regio van het Midden-Oosten op gang te brengen; |
|
52. |
is van mening dat de EU en de VS, in overleg met andere internationale organisaties, een voorstel moeten doen voor een „partnerschap voor vrede en veiligheid” met Israël, Palestina en andere landen in de regio; is van mening dat de EU een voorstel moet doen voor een bijzondere associatieovereenkomst met Israël, Palestina en Jordanië teneinde waarborgen te bieden voor een vreedzame en levensvatbare oplossing van het huidige conflict; |
Strategisch partnerschap van de EU met het Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten
|
53. |
wijst met nadruk op de noodzaak van een bredere aanpak van de situatie in de gehele regio van het Midden-Oosten, met name naar aanleiding van de oorlog in Irak en de spanningen die op religieuze, culturele, sociale en economische gronden zijn ontstaan; |
|
54. |
blijft ervan overtuigd dat dit nieuwe proces de EU, de Arabische Liga en andere betrokken landen in de regio dient te omvatten en dat daarbij ook gebruik moet worden gemaakt van het brede scala aan instrumenten die reeds in het kader van het proces van Barcelona, andere samenwerkingsovereenkomsten en de EU-strategie inzake een grotere Europese nabuurschap zijn toegepast; |
Irak
|
55. |
betuigt zijn volledige steun aan het verzoek van de Europese Raad betreffende een krachtige VN die met steun van de Veiligheidsraad van de VN een wezenlijke en steeds belangrijker rol speelt bij dit politieke overgangsproces; is van mening dat de EU-strategie voor de betrekkingen met Irak, die moet worden uitgewerkt door de Hoge Vertegenwoordiger voor het GBVB en de Commissie, dringend noodzakelijk is om te komen tot een gemeenschappelijk standpunt van de lidstaten van de EU; |
|
56. |
herhaalt dat de VN een belangrijke rol zou moeten spelen bij de wederopbouw van het land en beschouwt een grotere VN-betrokkenheid bij het proces van overdracht van de soevereiniteit, de organisatie van toekomstige nationale verkiezingen en de benoeming van een interimregering als concrete en belangrijke stappen op weg naar normalisatie van de situatie in het land; |
Afghanistan
|
57. |
is ingenomen met het besluit van Duitsland om een vervolgconferentie te organiseren over Afghanistan, onderstreept het EU-engagement voor de steunverlening aan dat land, en is van mening dat het besluit van President Karzai om in september algemene, vrije en eerlijke verkiezingen te houden een unieke gelegenheid vormt om de democratie in dat land te bevorderen; |
De nieuwe financiële vooruitzichten
|
58. |
kan zich verenigen met het standpunt van de Europese Raad inzake het tijdschema waarmee wordt beoogd op de Europese Raad in juni 2005 politieke overeenstemming over de financiële vooruitzichten te bereiken, maar herhaalt zijn standpunt dat deze financiële vooruitzichten een periode van vijf jaar vanaf 2007 dienen te beslaan; |
*
* *
|
59. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en aan de nationale parlementen van de lidstaten van de Europese Unie en van de toetredingslanden. |
(1) P5_TA(2003)0407.
(2) P5_TA(2003)0548 en 0549.
(3) P5_TA(2003)0593 en 0589.
(4) P5_TA(2004)0052.
(5) P5_TA(2004)0178.
P5_TA(2004)0269
Gemeenschappelijk visserijbeleid: regionale adviesraden *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een Besluit van de Raad tot oprichting van regionale adviesraden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (COM(2003) 607 — C5-0504/2003 — 2003/0238(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 607) (1), |
|
— |
gelet op artikel 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0504/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie visserij en het advies van de Begrotingscommissie (A5-0167/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen; |
|
3. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
4. |
wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
|
DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST |
AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |
||||||||||||||
|
Amendement 1 |
|||||||||||||||
|
Overweging -1 (nieuw) |
|||||||||||||||
|
|
(-1) De toepassing van het beginsel van good governance op het gemeenschappelijk visserijbeleid vergt een reële betrokkenheid van alle beroepsactoren van de visserijsector bij het besluitvormingsproces in het kader van de totstandkoming en het beheer van dit beleid. Deze betrokkenheid dient in een zo vroeg mogelijk stadium van het besluitvormingsproces gestalte te krijgen. |
||||||||||||||
|
Amendement 2 |
|||||||||||||||
|
Overweging 1 |
|||||||||||||||
|
(1) Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en met name de artikelen 31 en 32, voorzien in nieuwe vormen van deelname van de belanghebbenden aan het gemeenschappelijk visserijbeleid door de oprichting van regionale adviesraden. |
(1) Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en met name de artikelen 31 en 32, voorzien in nieuwe vormen van deelname van de belanghebbenden aan het gemeenschappelijk visserijbeleid door de oprichting van regionale adviesraden , waarbij met name is voorzien in de mogelijkheid van raadpleging door de Commissie over voorgestelde maatregelen, zoals herstelplannen of meerjarige beleidsplannen . |
||||||||||||||
|
Amendement 3 |
|||||||||||||||
|
Overweging 1 bis (nieuw) |
|||||||||||||||
|
|
(1 bis) Het primaire belang van de rol en de economische en sociale aspecten van commerciële visserij met betrekking tot het duurzame beheer van de visbestanden moet worden erkend. |
||||||||||||||
|
Amendement 4 |
|||||||||||||||
|
Overweging 1 ter (nieuw) |
|||||||||||||||
|
|
(1 ter) Regionale adviesraden vormen een goed instrument om op een passend niveau bij de opstelling en het beheer van het gemeenschappelijk visserijbeleid profijt te trekken van de knowhow van vissers. De doelmatigheid van regionale adviesraden houdt rechtstreeks verband met de mate van participatie en betrokkenheid van deze actoren. |
||||||||||||||
|
Amendement 5 |
|||||||||||||||
|
Overweging 1 quater (nieuw) |
|||||||||||||||
|
|
(1 quater) Geloofwaardige sectororganen op Europees niveau, zoals die van producentenorganisaties, spelen nu al een belangrijke rol in de dialoog over het visserijbeleid en visserijmaatregelen. |
||||||||||||||
|
Amendement 6 |
|||||||||||||||
|
Overweging 1 quinquies (nieuw) |
|||||||||||||||
|
|
(1 quinquies) Een van de trends met betrekking tot het verlenen van wetenschappelijk advies aan de EU moet zijn dat meer plaats wordt geruimd voor de belangen van de sector. |
||||||||||||||
|
Amendement 7 |
|||||||||||||||
|
Overweging 2 |
|||||||||||||||
|
(2) Voor een consistente aanpak bij de oprichting van de regionale adviesraden moeten deze raden overeenkomen met beheerseenheden op basis van biologische criteria en moet hun aantal worden beperkt om zinvol advies te kunnen geven . |
(2) Voor een consistente aanpak bij de oprichting van de regionale adviesraden moeten deze raden overeenkomen met beheerseenheden op basis van biologische criteria en moet hun aantal om praktische redenen worden beperkt. |
||||||||||||||
|
Amendement 8 |
|||||||||||||||
|
Overweging 2 bis (nieuw) |
|||||||||||||||
|
|
(2 bis) De regionale adviesraden worden ondersteund door met geografische subeenheden corresponderende subcomités, die tot taak zullen krijgen de regionale adviesraden technische aanbevelingen te doen en die hiertoe over voldoende middelen zullen moeten beschikken. Deze subcomités worden geplaatst onder het gezag van de regionale adviesraden. |
||||||||||||||
|
Amendement 9 |
|||||||||||||||
|
Overweging 4 |
|||||||||||||||
|
(4) Omwille van de efficiëntie moet de omvang van de regionale adviesraden worden beperkt, maar tegelijkertijd moet worden gewaarborgd dat alle belangen in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid worden behartigd. |
(4) Omwille van de efficiëntie moet de omvang van de regionale adviesraden worden beperkt, maar tegelijkertijd moet worden gewaarborgd dat alle belangen in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid worden behartigd en moet het vooraanstaande karakter worden erkend van de visserijbelangen, gelet op de gevolgen die beheersbeslissingen en beleidsmaatregelen hierop hebben . |
||||||||||||||
|
Amendement 10 |
|||||||||||||||
|
Overweging 5 |
|||||||||||||||
|
(5) Om bij vraagstukken die voor meer dan een regionale adviesraad van belang zijn, overlappingen te voorkomen, is het van essentieel belang te zorgen voor goede betrekkingen tussen de verschillende raden. |
(5) Om bij vraagstukken die voor meer dan een regionale adviesraad van belang zijn, onnodig dubbel werk te voorkomen, is het van essentieel belang te zorgen voor goede betrekkingen tussen de verschillende raden. |
||||||||||||||
|
Amendement 11 |
|||||||||||||||
|
Overweging 5 bis (nieuw) |
|||||||||||||||
|
|
(5 bis) Gezien de overlappende belangen van de kustvisserij en de visserij buiten de 6-12-mijlszone, is het van essentieel belang dat er een communicatiekanaal komt tussen de regionale adviesraden en de relevante kustvisserijorganisaties. |
||||||||||||||
|
Amendement 12 |
|||||||||||||||
|
Overweging 6 |
|||||||||||||||
|
(6) Gelet op de taken van het bij Besluit 1999/478/EG van de Commissie vernieuwde Raadgevend Comité voor de visserij en de aquacultuur (RCVA), dat bestaat uit vertegenwoordigers van een grote verscheidenheid aan Europese organisaties en belangengroepen, moeten de werkzaamheden van de regionale adviesraden worden gecoördineerd met die van het RCVA. |
(6) Gelet op de taken van het bij Besluit 1999/478/EG van de Commissie vernieuwde Raadgevend Comité voor de visserij en de aquacultuur (RCVA), dat bestaat uit vertegenwoordigers van een grote verscheidenheid aan Europese organisaties en belangengroepen, moeten de werkzaamheden van de regionale adviesraden worden gecoördineerd met die van het RCVA , waaraan zij tevens hun verslagen moeten toesturen; bovendien moet geregeld informatie worden uitgewisseld tussen regionale adviesraden en nationale organen, alsmede met de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (International Council for the Exploration of the Sea, ICES) . |
||||||||||||||
|
Amendement 13 |
|||||||||||||||
|
Overweging 6 bis (nieuw) |
|||||||||||||||
|
|
(6 bis) Aangezien de regionale adviesraden vooral zijn opgericht om de Commissie te adviseren over visserijbeheerskwesties in bepaalde zeegebieden of visserijzones, moet de aanwezigheid van de Commissie bij de vergaderingen van de regionale adviesraden verplicht worden gesteld, behoudens uitzonderlijke omstandigheden. |
||||||||||||||
|
Amendement 14 |
|||||||||||||||
|
Overweging 7 |
|||||||||||||||
|
(7) Om ervoor te zorgen dat de oprichting van de regionale adviesraden naar behoren verloopt, is het van essentieel belang om in de beginfase met overheidsmiddelen in de kosten van de raden bij te dragen. |
(7) Gelet op het belang ervan voor het proces van het visserijbeheer in de toekomst, is het essentieel dat overheidsmiddelen beschikbaar zijn voor de efficiënte werking van de regionale adviesraden, om dialoog, onderzoek en analyse mogelijk te maken, zoals vereist , |
||||||||||||||
|
Amendement 15 |
|||||||||||||||
|
Overweging 7 bis (nieuw) |
|||||||||||||||
|
|
(7 bis) In Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad worden een aantal beginselen van good governance vastgelegd. Deze beginselen moeten ook van toepassing zijn op de regionale adviesraden die, als integraal onderdeel van het gemeenschappelijk visserijbeleid, zo transparant mogelijk te werk moeten gaan. |
||||||||||||||
|
Amendement 16 |
|||||||||||||||
|
Overweging 7 ter (nieuw) |
|||||||||||||||
|
|
(7 ter) Aangezien regionale adviesraden een belangrijke beheersrol moeten krijgen wanneer hun doelmatigheid is aangetoond, is het belangrijk dat de evaluatie door de Commissie van hun functioneren ook een beoordeling omvat van de mate waarin en de wijze waarop een en ander kan worden bereikt. |
||||||||||||||
|
Amendement 17 |
|||||||||||||||
|
Artikel 1, lid 1 |
|||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
Amendement 18 |
|||||||||||||||
|
Artikel 1, punt 2 |
|||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
Amendement 19 |
|||||||||||||||
|
Artikel 1, punt 3 |
|||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
Amendement 20 |
|||||||||||||||
|
Artikel 1, punt 4 |
|||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
Amendement 21 |
|||||||||||||||
|
Artikel 2, alinea 1, letter f bis) (nieuw) |
|||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||
|
Amendement 22 |
|||||||||||||||
|
Artikel 2, alinea 1, letter f ter) (nieuw) |
|||||||||||||||
|
|
f ter) Verafgelegen wateren |
||||||||||||||
|
Amendement 23 |
|||||||||||||||
|
Artikel 2, alinea 3 |
|||||||||||||||
|
Iedere regionale adviesraad mag onderafdelingen oprichten voor specifieke visserijtakken en biologische gebieden. |
Iedere regionale adviesraad mag, waar hij dit wenselijk acht, onderafdelingen oprichten voor specifieke visserijtakken en biologische gebieden. |
||||||||||||||
|
Amendement 24 |
|||||||||||||||
|
Artikel 2, alinea 3 bis (nieuw) |
|||||||||||||||
|
|
Een regionale adviesraad krijgt de juridische status van nietcommerciële naamloze vennootschap, in een EU-lidstaat geregistreerd. |
||||||||||||||
|
Amendement 25 |
|||||||||||||||
|
Artikel 2 bis (nieuw) |
|||||||||||||||
|
|
Artikel 2 bis Subcomités De subcomités hebben tot taak de regionale adviesraden waaronder zij ressorteren, te adviseren over technische aspecten van het gemeenschappelijk visserijbeleid. De samenstelling van deze subcomités geschiedt volgens het model van de raadgevende comités. |
||||||||||||||
|
Amendement 26 |
|||||||||||||||
|
Artikel 3, lid 1, inleidende formule |
|||||||||||||||
|
1. Vertegenwoordigers van de visserijsector en van andere belangengroepen met een belang in een regionale adviesraad dienen verzoeken met betrekking tot de werking van die regionale adviesraad aan de betrokken lidstaten en aan de Commissie te richten. Dit verzoek moet het volgende bevatten: |
1. Vertegenwoordigers van de visserijsector , met participatie van belangengroepen met een belang in een regionale adviesraad dienen verzoeken met betrekking tot de werking van die regionale adviesraad aan de betrokken lidstaten en aan de Commissie te richten. Dit verzoek moet het volgende bevatten: |
||||||||||||||
|
Amendement 27 |
|||||||||||||||
|
Artikel 3, lid 2 |
|||||||||||||||
|
2. De betrokken lidstaten onderzoeken of het verzoek beantwoordt aan de bepalingen van dit besluit en dienen bij de Commissie een aanbeveling over de betrokken regionale adviesraad in. |
2. De betrokken lidstaten bepalen of de aanvraag representatief is en beantwoordt aan de bepalingen van dit besluit , indien nodig na besprekingen met de belanghebbenden, en dienen bij de Commissie een aanbeveling over de betrokken regionale adviesraad in. |
||||||||||||||
|
Amendement 28 |
|||||||||||||||
|
Artikel 4, lid 3 |
|||||||||||||||
|
3. De algemene vergadering benoemt een uitvoerend comité van minimaal twaalf en maximaal achttien leden. Het uitvoerend comité beheert het werk van de regionale adviesraad en stelt de aanbevelingen en suggesties van de raad vast. |
3. De algemene vergadering benoemt een uitvoerend comité van minimaal twaalf en maximaal vierentwintig leden. Het uitvoerend comité beheert het werk van de regionale adviesraad en stelt de aanbevelingen en suggesties van de raad vast. |
||||||||||||||
|
Amendement 29 |
|||||||||||||||
|
Artikel 5, lid 1 |
|||||||||||||||
|
1. Iedere regionale adviesraad bestaat uit vertegenwoordigers van de visserijsector en van andere belangengroepen die te maken hebben met het gemeenschappelijk visserijbeleid. |
1. Iedere regionale adviesraad bestaat uit vertegenwoordigers van de visserijsector en , in de hoedanigheid van waarnemers, van andere belangengroepen die te maken hebben met het gemeenschappelijk visserijbeleid , met name die welke een legitiem belang hebben en betrokken zijn bij duurzaam visserijbeheer . |
||||||||||||||
|
Amendement 30 |
|||||||||||||||
|
Artikel 5, lid 2 |
|||||||||||||||
|
2. De leden van de algemene vergadering worden door de betrokken lidstaten in onderlinge overeenstemming benoemd. Europese en nationale organisaties die de visserijsector of andere belangengroepen vertegenwoordigen, mogen aan de betrokken lidstaten leden voordragen. |
2. De leden van de algemene vergadering worden uit personen en organisaties die met de betrokken lidstaten zijn overeengekomen, benoemd. Europese en nationale organisaties die de visserijsector of andere belangengroepen vertegenwoordigen, mogen aan de regionale adviesraden leden voordragen. |
||||||||||||||
|
Amendement 31 |
|||||||||||||||
|
Artikel 5, lid 3 |
|||||||||||||||
|
3. In de algemene vergadering en in het uitvoerend comité worden twee derde van de zetels toegewezen aan vertegenwoordigers van de visserijsector en een derde aan vertegenwoordigers van andere belangengroepen die te maken hebben met het gemeenschappelijk visserijbeleid. |
3. In de algemene vergadering en in het uitvoerend comité worden ten minste twee derde van de zetels toegewezen aan vertegenwoordigers van de visserijsector en een derde aan vertegenwoordigers van andere belangengroepen die te maken hebben met het gemeenschappelijk visserijbeleid. |
||||||||||||||
|
Amendement 32 |
|||||||||||||||
|
Artikel 6, lid 1 |
|||||||||||||||
|
1. Wetenschappers van instituten uit de betrokken lidstaten of internationale instanties worden uitgenodigd als experts aan de werkzaamheden van de regionale adviesraden deel te nemen. |
1. Wetenschappers van instituten uit de betrokken lidstaten of internationale instanties of andere experts worden uitgenodigd als adviseurs aan de werkzaamheden van de regionale adviesraden deel te nemen. |
||||||||||||||
|
Amendement 33 |
|||||||||||||||
|
Artikel 6, lid 2, alinea 2 bis (nieuw) |
|||||||||||||||
|
|
Organisaties die de kustvisserij vertegenwoordigen, kunnen als waarnemers deelnemen als het gaat om kwesties die voor hen van belang zijn. |
||||||||||||||
|
Amendement 34 |
|||||||||||||||
|
Artikel 6, lid 3 |
|||||||||||||||
|
3. De Commissie mag alle vergaderingen van regionale adviesraden bijwonen . |
3. De Commissie woont alle vergaderingen van regionale adviesraden bij . |
||||||||||||||
|
Amendement 35 |
|||||||||||||||
|
Artikel 6, lid 4 |
|||||||||||||||
|
4. Een vertegenwoordiger van het Raadgevend Comité voor de visserij en de aquacultuur mag als waarnemer aan vergaderingen van regionale adviesraden deelnemen. |
4. Een vertegenwoordiger van het Raadgevend Comité voor de visserij en de aquacultuur mag als waarnemer aan vergaderingen van regionale adviesraden deelnemen , behalve wanneer een vergadering expliciet achter gesloten deuren wordt gehouden, op grond van een besluit van de stemgerechtigde leden . |
||||||||||||||
|
Amendement 36 |
|||||||||||||||
|
Artikel 6, lid 6 |
|||||||||||||||
|
6. De bijeenkomsten van de algemene vergadering en van het uitvoerend comité zijn voor het publiek toegankelijk. |
6. De bijeenkomsten van de algemene vergadering en van het uitvoerend comité zijn voor het publiek toegankelijk , behalve wanneer de stemgerechtigde leden tot het tegendeel besluiten . |
||||||||||||||
|
Amendement 37 |
|||||||||||||||
|
Artikel 7, lid 1 |
|||||||||||||||
|
1. De regionale adviesraden stellen de voor hun werkzaamheden noodzakelijke maatregelen vast. |
1. De regionale adviesraden stellen de voor hun werkzaamheden noodzakelijke maatregelen vast , op basis van de beginselen van good governance inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid. |
||||||||||||||
|
Amendement 38 |
|||||||||||||||
|
Artikel 7, lid 2 |
|||||||||||||||
|
2. De leden van het uitvoerend comité stellen aanbevelingen en suggesties indien mogelijk bij consensus vast. Indien er geen consensus kan worden bereikt, worden afwijkende mededelingen van leden vastgelegd in de bij meerderheid van stemmen van de aanwezige leden goedgekeurde aanbevelingen en suggesties. |
2. De leden van het uitvoerend comité stellen aanbevelingen en suggesties bij consensus vast. |
||||||||||||||
|
Amendement 39 |
|||||||||||||||
|
Artikel 7, lid 4 |
|||||||||||||||
|
4. De betrokken lidstaten verlenen de nodige bijstand, met inbegrip van logistieke ondersteuning, om de werkzaamheden van de regionale adviesraad te vergemakkelijken. |
4. De betrokken lidstaten verlenen de nodige bijstand, met inbegrip van logistieke ondersteuning , visserij-informatie en wetenschappelijke gegevens , om de werkzaamheden van de regionale adviesraad te vergemakkelijken. Als informatie en gegevens al door de lidstaten of de Commissie op kosten van de overheid zijn vergaard of al aan de Commissie en internationale organisaties beschikbaar zijn gesteld, worden zij de regionale adviesraad tijdig en kosteloos verstrekt. |
||||||||||||||
|
Amendement 40 |
|||||||||||||||
|
Artikel 7, lid 4 bis (nieuw) |
|||||||||||||||
|
|
4 bis. De regionale adviesraden mogen waarnemers sturen naar de vergaderingen van organisaties die van de lidstaten of de Commissie de opdracht hebben gekregen wetenschappelijk advies te verstrekken inzake visserij voor het gebied in kwestie. Zulke organisaties zijn o.a. het Raadgevend Comité voor Visserijbeheer (Advisory Committee on Fishery Management, ACFM), de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) en het eigen Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) van de Commissie. |
||||||||||||||
|
Amendement 41 |
|||||||||||||||
|
Artikel 7 bis (nieuw) |
|||||||||||||||
|
|
Artikel 7 bis Raadplegingen Overeenkomstig artikel 31, lid 4 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 verbindt de Commissie zich tot raadpleging vooraf van de regionale adviesraden over alle maatregelen die gevolgen hebben voor de visserij. De Commissie raadpleegt met name de regionale adviesraden die betrokken zijn bij de voorstellen voor herstelplannen of meerjarige beheersplannen die de Commissie ten uitvoer wil leggen, en wel vanaf het moment van de opstelling van deze plannen, gezien de soms dramatische sociaal-economische gevolgen van deze plannen voor de visserij. |
||||||||||||||
|
Amendement 42 |
|||||||||||||||
|
Artikel 8 |
|||||||||||||||
|
Indien een vraagstuk voor twee of meer regionale adviesraden van gemeenschappelijk belang is, coördineren de betrokken raden hun standpunten om gezamenlijk advies over het vraagstuk te kunnen uitbrengen. |
Indien een vraagstuk voor twee of meer regionale adviesraden van gemeenschappelijk belang is, kunnen de betrokken raden , als zij dit beide wenselijk achten, hun standpunten coördineren, om gezamenlijk advies over het vraagstuk te kunnen uitbrengen. |
||||||||||||||
|
Amendement 43 |
|||||||||||||||
|
Artikel 8, alinea 1 bis (nieuw) |
|||||||||||||||
|
|
Er vindt een jaarlijkse conferentie plaats waaraan wordt deelgenomen door vertegenwoordigers van alle regionale adviesraden, en die wordt bijgewoond door waarnemers van het Europees Parlement en de Commissie. |
||||||||||||||
|
Amendement 44 |
|||||||||||||||
|
Artikel 8 bis (nieuw) |
|||||||||||||||
|
|
Artikel 8 bis Coördinatie tussen regionale adviesraden en kustvisserijorganisaties Wanneer een kwestie waarover in een regionale adviesraad wordt beraadslaagd gevolgen kan hebben voor de visserij binnen de 6-12-mijlszone, worden de standpunten van de regionale adviesraden vastgesteld in volwaardig overleg met de kustvisserijorganisaties die hierbij een legitiem belang hebben. Naar dit overleg moet worden verwezen bij elke aanbeveling die door de regionale adviesraad wordt opgesteld. |
||||||||||||||
|
Amendement 45 |
|||||||||||||||
|
Artikel 9, lid 1 |
|||||||||||||||
|
1. Een regionale adviesraad die rechtspersoonlijkheid heeft verworven, mag de Gemeenschap om financiële steun verzoeken. |
1. Een regionale adviesraad die rechtspersoonlijkheid heeft verworven overeenkomstig artikel 2 , mag de Gemeenschap om financiële steun verzoeken. |
||||||||||||||
|
Amendement 46 |
|||||||||||||||
|
Artikel 9, lid 2 |
|||||||||||||||
|
2. Voor de operationele uitgaven van een regionale adviesraad kan gedurende de eerste drie jaar communautaire opstartsteun worden verleend overeenkomstig de voorwaarden van bijlage II, deel 1 . |
2. Voor de werking van de regionale adviesraden wordt communautaire steun verleend, om ze elk uit te rusten met een secretariaat en de kosten te dekken van vergaderingen, onderzoek, vertolking, vertaling en de verspreiding van informatie, alsmede de kosten van wetenschappelijk personeel en werkmissies. Een deel van de verplaatsingskosten van leden die vergaderingen bijwonen, wordt vergoed, afhankelijk van de geografische spreiding van de deelnemers en het gebied waarvoor een regionale adviesraad bevoegd is. |
||||||||||||||
|
|
Het geld voor de hierboven vermelde werkingskosten wordt gedurende de eerste drie jaar volgens een degressief tarief uitgekeerd, overeenkomstig de voorwaarden van bijlage II, deel 1. |
||||||||||||||
|
Amendement 47 |
|||||||||||||||
|
Artikel 9, lid 3 |
|||||||||||||||
|
3. Voor de tolk- en vertaalkosten van de vergaderingen van regionale adviesraden kan communautaire steun worden verleend overeenkomstig de voorwaarden van bijlage II, deel 2. |
Schrappen. |
||||||||||||||
|
Amendement 48 |
|||||||||||||||
|
Artikel 9, lid 3 bis (nieuw) |
|||||||||||||||
|
|
3 bis. De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit in de jaarlijkse procedure vastgesteld. |
||||||||||||||
|
Amendement 49 |
|||||||||||||||
|
Artikel 9, lid 3 ter (nieuw) |
|||||||||||||||
|
|
3 ter. Het voorstel voor de vastleggingskredieten voor de periode 2007-2009 geldt behoudens een akkoord van de begrotingsautoriteit over de financiële vooruitzichten na 2006. |
||||||||||||||
|
Amendement 50 |
|||||||||||||||
|
Artikel 10, lid 3 |
|||||||||||||||
|
3. Iedere regionale adviesraad benoemt een erkende accountant voor de periode waarin de raad communautaire steun ontvangt . |
3. Iedere regionale adviesraad benoemt een erkende accountant. |
||||||||||||||
|
Amendement 51 |
|||||||||||||||
|
Bijlage II |
|||||||||||||||
|
Deel 1. Deelname in de opstartkosten van de regionale adviesraden |
Deel 1. Communautaire steun voor de werking van de regionale adviesraden |
||||||||||||||
|
Vanaf het jaar van oprichting van een regionale adviesraad draagt de Gemeenschap gedurende maximaal drie jaar bij in de exploitatiekosten van de raad . |
De Gemeenschap dekt de werkingskosten van een regionale adviesraad gedurende de eerste drie jaar volgens het volgende degressieve tarief . |
||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||
|
Het voor exploitatiekosten toe te kennen bedrag komt voor het eerste jaar overeen met maximaal 85% van de begroting van iedere regionale adviesraad in dat jaar, en mag niet meer dan 100 000 EUR bedragen . Voor de twee volgende jaren is de bijdrage degressief en afhankelijk van de begroting. De Commissie sluit met iedere regionale adviesraad voor ieder jaar een „overeenkomst betreffende een exploitatiesubsidie” waarin de algemene en bijzondere voorwaarden voor de toekenning van dergelijke steun staan vermeld. |
Het voor exploitatiekosten toe te kennen bedrag bedraagt voor het eerste jaar maximaal 500 000 EUR, met inbegip van een reserve van 100 000 EUR voor door de regionale adviesraad besteld wetenschappelijk onderzoek . Voor de twee volgende jaren is de bijdrage degressief , overeenkomstig deze bijlage . |
||||||||||||||
|
In aanmerking komende kosten zijn kosten die noodzakelijk zijn voor het goed functioneren en het verwezenlijken van de doelstellingen van de regionale adviesraad. |
In aanmerking komende kosten zijn kosten die noodzakelijk zijn voor het goed functioneren en het verwezenlijken van de doelstellingen van de regionale adviesraad. |
||||||||||||||
|
De volgende directe kosten komen voor subsidie in aanmerking:
|
De volgende directe kosten komen voor subsidie in aanmerking: |
||||||||||||||
|
|
Secretariaat |
||||||||||||||
|
|
Coördinator |
||||||||||||||
|
|
Administratief assistent |
||||||||||||||
|
|
Voorzitter |
||||||||||||||
|
|
Verslageur |
||||||||||||||
|
|
Wetenschappelijk consultants |
||||||||||||||
|
|
Apparatuur |
||||||||||||||
|
|
Verbruiksgoederen en leveringen |
||||||||||||||
|
|
Verspreiding van informatie |
||||||||||||||
|
|
Audits |
||||||||||||||
|
|
Vertaling en vertolking |
||||||||||||||
|
|
Algemene vergadering (een per jaar) |
||||||||||||||
|
|
Huur vergaderruimte |
||||||||||||||
|
|
Verplaatsing en verblijf (experts en uitvoerend comité) |
||||||||||||||
|
|
Vergaderingen van het uitvoerend comité (drie per jaar) |
||||||||||||||
|
|
Huur vergaderruimte |
||||||||||||||
|
|
Verplaatsing en verblijf (experts en uitvoerend comité) |
||||||||||||||
|
|
Vergaderingen van werkgroepen (vier per jaar) |
||||||||||||||
|
|
Huur vergaderruimte |
||||||||||||||
|
|
Verplaatsing en verblijf (experts) |
||||||||||||||
|
|
Andere |
||||||||||||||
|
|
Reserve voor door de regionale adviesraad besteld wetenschappelijk onderzoek |
||||||||||||||
|
Deel 2. Bijdrage in tolk- en vertaalkosten |
|
||||||||||||||
|
De Commissie sluit met iedere regionale adviesraad voor ieder jaar een „overeenkomst betreffende een exploitatiesubsidie” waarin de algemene en bijzondere voorwaarden voor de toekenning van dergelijke steun staan vermeld. |
|
||||||||||||||
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0270
Olympisch bestand
Resolutie van het Europees Parlement over een Olympisch bestand
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien de resolutie van 1990, gevolgd door resolutie 56/75 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 11 december 2001, waarin deze besloot zich om de twee jaar, vooruitlopend op de Olympische Zomer- en Winterspelen en de Paralympics te buigen over het thema „een vreedzame en betere wereld door middel van sport en het olympisch ideaal”, |
|
— |
verwijzend naar de 58ste vergadering van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en haar resolutie „Op weg naar een vreedzame en betere wereld door middel van sport en het olympisch ideaal” (A/58/L.9), die werd ingediend en op 3 november 2003 met algemene stemmen werd aangenomen door een recordaantal van 190 VN-lidstaten, |
|
— |
gezien op de conclusies van de Europese Raad van Brussel van 12 december 2003, waarin de Raad verklaarde het idee van een Olympisch bestand te steunen, en de met algemene stemmen hierover goedgekeurde resolutie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, met instemming begroette, |
|
— |
verwijzend naar de oude Griekse traditie van „Ekecheiria”, namelijk het staken van alle oorlogshandelingen gedurende de Olympische Spelen om atleten, artiesten en toeschouwers in staat te stellen af te reizen naar Olympia en deel te nemen aan de spelen, |
|
— |
gelet op het feit dat de Olympische Spelen en de Paralympics in 2004 worden gehouden in Athene, Griekenland, met andere woorden daar waar de traditie van het Olympisch bestand haar wortels heeft, |
|
— |
gelet op artikel 42, lid 5 van zijn Reglement, |
|
A. |
overwegende dat de Olympische Spelen en de Paralympics en het Olympisch bestand bijdragen tot de totstandbrenging van een wereld die is gebaseerd op eerlijke concurrentie, menselijkheid, verzoening en tolerantie, en waarin multiculturele dialoog, samenwerking en begrip centraal staan, |
|
B. |
overwegende dat de periode van de Olympische Spelen en de Paralympics gelegenheid biedt voor een vreedzame dialoog en het zoeken naar duurzame oplossingen voor het herstel van vrede in alle conflictgebieden, waar kinderen, jongeren, vrouwen en ouderen de eerste slachtoffers zijn, |
|
1. |
verzoekt de Raad er bij de lidstaten, de toetredingslanden, de kandidaat-lidstaten en de buurlanden op aan te dringen het Olympisch bestand gedurende de Olympische Spelen en de Paralympics te respecteren en in acht te nemen en het Olympisch bestand te gebruiken als instrument ter bevordering van vrede, dialoog en verzoening in conflictgebieden, niet alleen gedurende, maar ook na afloop van de Olympische Spelen en de Paralympics; |
|
2. |
verzoekt de Raad er bij strijdende partijen overal op de wereld op aan te dringen het Olympisch bestand te eerbiedigen; |
|
3. |
dringt er bij de Raad op aan het Internationaal Olympisch Comité te ondersteunen in zijn pogingen om door middel van sport het olympisch ideaal vrede en wederzijds begrip onder de mensen te stimuleren; |
|
4. |
verzoekt de Raad alle internationale sportorganisaties en de nationale olympische comités van de lidstaten te mobiliseren voor het ondernemen van concrete acties op nationaal, regionaal en mondiaal niveau ter bevordering en versterking van een cultuur van vrede, met als uitgangspunt het Olympisch bestand; |
|
5. |
verwelkomt de oprichting door het Internationaal Olympisch Comité van een Stichting Internationaal Olympisch bestand en een Centrum voor het Internationaal Olympisch Bestand ter verdere bevordering van de idealen van vrede en wederzijds begrip door middel van sport en verzoekt de Raad deze Organisaties te ondersteunen; |
|
6. |
uit zijn waardering voor de bekende persoonlijkheden in Europa en overal ter wereld die zich individueel inzetten voor het Olympisch bestand; |
|
7. |
dringt er bij de Raad op aan dit punt om de twee jaar, vóór de Olympische Zomer- en Winterspelen en de Paralympics op de agenda te zetten en zijn steun voor het initiatief voor een Olympisch bestand te bekrachtigen voordat de Olympische Winterspelen en de Paralympics in Turijn in Italië in 2006 van start gaan; |
|
8. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de parlementen van de lidstaten, de toetredende landen, de kandidaat-lidstaten en de buurlanden. |
P5_TA(2004)0271
Situatie in Kosovo
Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Kosovo
Het Europees Parlement,
|
— |
onder verwijzing naar zijn vorige resoluties over de situatie in Kosovo en voormalig Joegoslavië, met name die van 15 februari 2001 over de situatie in Kosovo (1), |
|
— |
gezien de relevante resoluties van de VN-Veiligheidsraad, met name nr. 1244 van 10 juni 1999, |
|
— |
gezien de verklaring van de Raad Externe Betrekkingen over Servië en Montenegro en over Kosovo van 22 maart 2004, |
|
— |
gezien de krachtige veroordeling van het geweld in Kosovo door de Europese Raad van Brussel van 25 en 26 maart 2004, |
|
— |
gelet op artikel 37, lid 4 van zijn Reglement, |
|
A. |
verontrust over de ergste voornamelijk etnisch geïnspireerde uitbarsting van geweld in Kosovo in vijf jaar, waarbij tientallen doden en circa duizend gewonden zijn gevallen en honderden huizen en ongeveer 40 orthodoxe kerken, kloosters, scholen en andere gebouwen in heel Kosovo zijn verwoest, |
|
B. |
overwegende dat VN-politiemensen hebben aangegeven dat het meeste geweld gericht is tegen de minderheid van etnische Serviërs, |
|
C. |
benadrukkende dat geweld is aangewend tegen de internationale vredeshandhavingsmacht in Kosovo (KFOR) en de gebouwen en het personeel van VN interim administratie missie in Kosovo (UNMIK), |
|
D. |
erop wijzende dat coëxistentie van etnische, culturele en religieuze groepen en respect voor minderheden twee basiselementen zijn waarmee rekening moet worden gehouden alvorens over de definitieve status van Kosovo een beslissing wordt genomen, |
|
E. |
overwegende dat de Europese Unie en haar lidstaten in politiek, financieel en menselijk opzicht aanzienlijk in het vredesproces in de regio hebben geïnvesteerd, |
|
1. |
veroordeelt het recente etnisch geïnspireerde geweld op 17-18 maart 2004 in Kosovo en verzoekt om de onmiddellijke en definitieve stopzetting van al het geweld en alle illegale acties, inclusief de vernieling van het religieus en cultureel erfgoed van Kosovo dat deel uitmaakt van het gemeenschappelijke erfgoed van Europa; betuigt zijn deelneming met de bevolking van Kosovo en met de getroffen families; |
|
2. |
veroordeelt eveneens de verwoesting van islamitische religieuze gebouwen in Servië; |
|
3. |
veroordeelt het doden van twee VN-politieagenten op 23 maart 2004 en de andere aanvallen op de troepen van KFOR en het personeel en de gebouwen van UNMIK; |
|
4. |
wijst de Albanese gemeenschap van Kosovo en haar leiders erop dat het recente geweld en de trage en aarzelende veroordeling ervan door de Kosovaars-Albanese leiders neerkomen op een breuk met het door UNMIK ingeleide proces volgens welk moet worden voldaan aan een aantal internationale normen alvorens de status van de regio kan worden besproken („standards before status”) en dat deze breuk de veiligheid en welvaart van Kosovo op lange termijn ernstig kan schaden; |
|
5. |
verzoekt de voorlopige instellingen voor zelfbestuur van Kosovo (PISGs) alsmede de politieke partijen en de maatschappelijke organisaties in de provincie het recente geweld krachtig te veroordelen en hun uiterste best te doen om ervoor te zorgen dat verder geweld uitblijft; |
|
6. |
verzoekt ook de Servische gemeenschap van Kosovo zich van verder geweld te onthouden, Servië en Montenegro niet langer om hulp te vragen en de UNMIK-richtsnoeren inzake veiligheid en lokaal bestuur volledig in acht te nemen, en verzoekt de regering in Belgrado alle door haar gesteunde parallelle structuren te ontmantelen, tevens om als signaal te dienen voor de Serviërs in Kosovo dat zij zich volledig moeten inzetten voor de wederopbouw van Kosovo; |
|
7. |
doet een beroep op de Albanezen in Kosovo om hun Servische landgenoten die onder de bescherming van KFOR uit het gebied zijn gevlucht in de gelegenheid te stellen naar hun huizen terug te keren; |
|
8. |
verzoekt de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN, Harri Holkeri, alsmede UNMIK en KFOR zich verder in te spannen om de situatie te stabiliseren en ook maatregelen te treffen om de veilige terugkeer te bewerkstelligen van personen die door de recente gewelddaden zijn ontheemd; onderstreept voorts dat extra steun moet worden verleend aan de gemeenschappen die zich actief voor coëxistentie inzetten en aan de NGO's die de dialoog tussen de diverse minderheden bevorderen met het oog op de start van een reëel en efficiënt verzoeningsproces; |
|
9. |
verzoekt UNMIK een grondig onderzoek in te stellen naar deze gebeurtenissen en verzoekt de autoriteiten en de politiemacht van Kosovo hieraan hun volledige medewerking te verlenen en de verantwoordelijken voor het gerecht te brengen; |
|
10. |
verwelkomt de recente beslissing om extra troepen in Kosovo in te zetten en verlangt dat de troepen ter plaatse voldoende operationele middelen krijgen om hun verantwoordelijkheid voor de handhaving van de openbare orde en voor de bescherming van het cultureel erfgoed van beide gemeenschappen daadwerkelijk te kunnen nemen; |
|
11. |
verzoekt het Ierse voorzitterschap, de Raad en de Commissie de volgende maatregelen te nemen, unilateraal of in multilaterale fora, met name in de VN en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa:
|
|
12. |
verzoekt de Raad niettemin alvast uitvoerig zijn gedachten te laten gaan over de definitieve status van Kosovo en hierbij politici, intellectuelen en NGO's uit de regio te betrekken met het oog op de vaststelling van een tijdschema en de uitwerking van concrete opties; |
|
13. |
waarschuwt dat deze gebeurtenissen een terugslag zijn voor de integratie van de Zuidoost-Europese landen in de Europese structuren en doet een beroep op alle betrokken regeringen en de Raad de nodige maatregelen te nemen om destabilisering van de buurlanden te voorkomen; |
|
14. |
dringt er bij de Commissie op aan het voortgangsbewakingsmechanisme van het stabilisatie- en associatieproces voor Kosovo (Kosovo Stabilisation and Association process Tracking Mechanism) voort te zetten, maar benadrukt dat dit duidelijk afhankelijk moet worden gesteld van reële samenwerking van de PISG met UNMIK en de volledige eerbiediging door de Kosovaarse autoriteiten van de fundamentele waarden van de EU; |
|
15. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de lidstaten, de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN, Harri Holkeri, alsmede aan de „Provisional Institutions of Self-Government” van Kosovo en aan de regeringen van Servië en de statenunie Servië-Montenegro. |
P5_TA(2004)0272
Winningsindustrieën
Resolutie van het Europees Parlement over het in opdracht van de Wereldbank opgestelde verslag over winningsindustrieën
Het Europees Parlement,
|
— |
gelet op artikel 37, lid 4 van zijn Reglement, |
|
A. |
overwegende dat James Wolfensohn, president van de Wereldbank, in 2000 opdracht heeft gegeven tot een onafhankelijk onderzoek van de steun die de Wereldbankgroep (WBG) verstrekt aan aardolie-, mijnbouw- en aardgasprojecten in het kader van de taak van de Wereldbank de armoede terug te dringen en duurzame ontwikkeling te bevorderen, |
|
B. |
overwegende dat de commissie van toezicht op de winningsindustrie in 2004 de resultaten heeft voorgelegd van een twee jaar durend proces waarbij overleg is gevoerd met de industrie, het maatschappelijk middenveld, de academische wereld en regeringen op vijf continenten, en in het kader waarvan onderzoek is uitgevoerd en bezoeken zijn gebracht aan projecten, |
|
C. |
overwegende dat de aanbevelingen in het verslag over winningsindustrieën (EIR) eveneens van toepassing kunnen zijn op de Europese banken EIB en EBWO, aangezien veel operaties gezamenlijk worden gefinancierd door de Internationale Financieringsmaatschappij en de Europese banken; dat zij eveneens betrekking hebben op de bureaus voor exportkredieten van de lidstaten, |
|
D. |
overwegende dat alle regeringen van de lidstaten van de EU vóór april 2004 hun standpunt over de conclusies van het rapport moeten hebben bepaald, |
|
E. |
overwegende dat de Wereldbank haar invloed moet aanwenden om met regeringen samen te werken voor de ontwikkeling en toepassing van beleid en instrumenten met het oog op de herverdeling van inkomsten uit natuurlijke hulpbronnen ten gunste van de lokale bevolking, met name om de armoede terug te dringen, |
|
F. |
overwegende dat de lidstaten van de Europese Unie beschikken over bijna 30 % van de stemmen in de raden van bestuur van Wereldbank en IMF en een belangrijk element zouden vormen in het besluitvormingsproces van de Wereldbank, indien een gecoördineerde Europese aanpak tot stand werd gebracht, |
|
G. |
overwegende dat in het EIR-verslag de conclusie wordt getrokken dat de Wereldbankgroep een rol kan spelen in de sectoren aardolie, mijnbouw en aardgas, maar uitsluitend als de juiste omstandigheden worden geschapen om armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling te bevorderen, |
|
H. |
overwegende dat in het EIR wordt aangedrongen op een beter evenwicht tussen milieutechnische, economische en sociale overwegingen, en dat de WBG wordt verzocht zijn maatschappelijke en milieunormen te herzien en deze normen ten uitvoer te leggen om financiële steun afhankelijk te stellen van behoorlijk bestuur, eerbiediging van de mensenrechten door bedrijven en regeringen, prestaties ten gunste van armen en duurzame ontwikkeling, |
|
I. |
overwegende dat in het verslag van 2002 van de afdeling Beoordeling Exploitaties over de winningsindustrieën, een louter intern verslag van de Wereldbank, dezelfde conclusie werd getrokken als in het EIR wat betreft het ontbreken van armoedeverlichting ten gevolge van investeringen in de sector winningsindustrie en dat werd aanbevolen beheer en doorzichtigheid te verbeteren als voorwaarden voor leningen ten behoeve van deze winningsprojecten, |
|
J. |
overwegende dat aardolie, delfstoffen en aardgas worden aangetroffen in ongeveer 60 ontwikkelingslanden of landen die zich in een overgangsfase bevinden en waar meer dan twee derden van de armen van de wereld overleven met minder dan USD 2 per dag, en dat 12 van de landen die het meest afhankelijk zijn van delfstoffen en zes van de landen die het meest afhankelijk zijn van aardolie door de Wereldbank worden ingeschaald als arme landen met buitengewoon hoge schulden, |
|
K. |
overwegende dat landen die voornamelijk afhankelijk zijn van winningsindustrieën meestal meer armoede, kindersterfte, burgeroorlogen, corruptie en totalitaire regimes hebben dan landen met meer gediversifieerde economieën, |
|
L. |
overwegende dat de totale winningssector slechts 2 % vormt van de WBG-activiteiten, en dat uit het onderzoek blijkt dat regeringen of industrieën deze steun zoeken in gebieden waar het bestuur gebrekkig is en waar de mensenrechten worden geschonden of waar een groot aantal andere politieke risico's bestaat, |
|
M. |
overwegende dat de WBG als multilateraal instrument wereldnormen bepaalt en, om zijn opdracht de armoede te bestrijden via duurzame ontwikkeling te vervullen, gebruik dient te maken van zijn invloed om toekomstgerichte industrieën in ontwikkelingslanden te steunen, |
|
N. |
overwegende dat de WBG te dien einde het doelmatig gebruik van energie moet bevorderen en doelen moet bepalen om meer gebruik te maken van hernieuwbare energiebronnen, |
|
1. |
spreekt zijn grote waardering uit voor het initiatief van de heer Wolfensohn, president van de Wereldbank om de sector winningsindustrieën (EIR) te laten onderzoeken en spreekt de hoop uit dat de Wereldbank zijn inzet voor duurzame ontwikkeling zal tonen door dit belastingjaar de nodige aandacht te schenken aan aanbevelingen in het EIR-verslag en door waar nodig een procedure in te stellen voor tenuitvoerlegging ervan via wijziging van het huidige WBG-beleid en de huidige WBG-normen, de ontwikkeling van nieuw beleid en nieuwe procedures, met duidelijke controlemomenten en tijdschema's en een verantwoordelijk team dat beschikt over alle noodzakelijke middelen; is van mening dat het tenuitvoerleggingsproces doorzichtig moet zijn en dat de WBG om de drie maanden aan de raad van beheer, de lidstaten en de burgers tussentijdse verslagen moet voorleggen; |
|
2. |
ondersteunt met het oog op bestuur dat gericht is op de armen aanbevelingen ter bevordering van de doorzichtigheid en goed bestuur door overheid en particuliere ondernemingen bij de winning van delfstoffen; |
|
3. |
dringt aan op doorzichtigheid van inkomensstromen en investeringen in het kader van winningsprojecten die worden gesteund door Wereldbank, EIB, EBWO en de exportkredietbureaus; |
|
4. |
ondersteunt het bevorderen van een dialoog tussen de winningsindustrie en lokale gemeenschappen in verband met nieuwe projecten en erkent de noodzaak van adequate vergoeding voor aantasting van broodwinning en rechten; |
|
5. |
verzoekt het Ierse voorzitterschap met de verantwoordelijke ministers van de lidstaten te overleggen over het EIR om vóór de bijeenkomst van de raad van bestuur van de Wereldbankgroep op 15 april een gezamenlijk standpunt van de EU te bereiken ter ondersteuning van het verslag; |
|
6. |
verzoekt de lidstaten de bevindingen van het verslag ter sprake te brengen in andere nationale en internationale financiële fora zoals EIB, EBWO, nationale kredietbureaus enz. om te waarborgen dat de onderzochte problemen naar behoren worden besproken en dat er op basis daarvan maatregelen worden genomen; |
|
7. |
verzoekt de Commissie om een proces vast te stellen om de geest van alle EIR-aanbevelingen weer te geven in de milieu- en sociale richtsnoeren van de EU voor economische en ontwikkelingssamenwerking, met name in het kader van haar samenwerking met het IMF, de Wereldbank, de EIB en de EBWO; |
|
8. |
verzoekt de Raad en de Commissie de mogelijkheid van een regeling te bezien ter coördinatie van procedures en beleid van de nationale bureaus voor exportkredieten van de lidstaten, ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van de EIR-bevindingen; |
|
9. |
verzoekt de Commissie zich ervoor uit te spreken dat de nodige aandacht wordt geschonken aan de EIR-aanbevelingen en waar nodig voor de tenuitvoerlegging daarvan, wanneer de Europees Commissaris voor Ontwikkelingssamenwerking — zoals gebruikelijk — wordt uitgenodigd tijdens de gezamenlijke voorjaarsbijeenkomst van de instellingen van Bretton Woods van 2004 een toespraak te houden tot de gezamenlijke Ontwikkelingscommissie van WB en IMF; |
|
10. |
verzoekt de Commissie, de Raad en de lidstaten met name onderstaande eisen in het EIR te steunen en al hun gewicht in de schaal te werpen met het oog op volledige tenuitvoerlegging ervan:
|
|
11. |
steunt en omarmt de aanbevelingen voor het stimuleren van hernieuwbare energie en voor het ondersteunen van aardgas als „overbruggingsbrandstof”; |
|
12. |
verzoekt het Nieuwe Samenwerkingsverband voor de Ontwikkeling van Afrika de regeringen van Afrika actief aan te moedigen de beginselen van het rapport over te nemen en hoge normen te stellen ter verwezenlijking van volledige doorzichtigheid in hun transacties met winningsindustrieën uit derde landen en zelfs voor de openbaarmaking van de rekeningen van nationale bedrijven; |
|
13. |
wijst erop dat alle maatregelen die worden uitgevoerd ter verhoging van de doorzichtigheid van betalingen en inkomsten moeten uitmonden in een wetsmechanisme uit hoofde waarvan winningsindustrieën verplicht zijn per land openbaar verslag te doen van bij elkaar opgetelde belastingen, vergoedingen en andere betalingen aan de regering, waardoor moet worden voorkomen dat omkoopbare functionarissen vertrouwelijkheidsovereenkomsten kunnen bedingen ten gevolge waarvan bedrijven niet bekend kunnen maken welke inkomsten zij aan regeringen afdragen; |
|
14. |
dringt erop aan dat oliemaatschappijen zich houden aan het Doorzichtigheidsinitiatief voor de Winningsindustrieën en dat maatregelen worden genomen die waarborgen dat voor aardoliemaatschappijen wat betreft betalingen en inkomsten hetzelfde niveau van doorzichtigheid geldt als voor particuliere ondernemingen; |
|
15. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen van de lidstaten, de president en uitvoerend directeuren van de Wereldbank, de directeur van het IMF en de presidenten van EIB en EBWO. |
P5_TA(2004)0273
Verzoek van Kroatië om toetreding tot de Europese Unie
Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad betreffende het verzoek van Kroatië om toetreding tot de Europese Unie (2003/2254(INI))
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien de ontwerpaanbeveling aan de Raad, ingediend door Alexandros Baltas namens de PSE-Fractie, betreffende het verzoek van Kroatië om toetreding tot de Europese Unie (B5-0476/2003), |
|
— |
gezien zijn standpunt van 12 december 2001 over het voorstel voor een besluit van de Raad en de Commissie betreffende de sluiting van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds (1), |
|
— |
gezien zijn standpunt van 12 december 2001 over het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting en de voorlopige toepassing van een interimakkoord tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds (2), |
|
— |
gezien de conclusies van de Europese Raad van Kopenhagen van 1993, waarin de criteria worden vastgesteld voor de landen die tot de Europese Unie wensen toe te treden, |
|
— |
gezien zijn standpunt van 6 oktober 2000 over het voorstel voor een besluit van de Raad houdende wijziging van Besluit 2000/24/EG tot uitbreiding van de garantie van de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank tot leningen voor projecten in Kroatië (3), |
|
— |
gezien zijn standpunt van 15 november 2000 over het gewijzigde voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bijstand aan Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3906/89, Besluit 97/256/EG en Verordening (EEG) nr. 1360/90 (4), |
|
— |
gezien resolutie 827 van de VN-Veiligheidsraad van 25 mei 1993 houdende de oprichting van het Internationale Strafhof voor het voormalige Joegoslavië, |
|
— |
gezien resolutie 1503 van de VN-Veiligheidsraad, |
|
— |
gezien zijn resolutie van 20 november 2003 over het stabilisatie- en associatieproces voor Zuidoost-Europa: Tweede jaarverslag (5), |
|
— |
gelet op het stabilisatie- en associatieakkoord dat op 29 oktober 2001 door Kroatië en de Europese Gemeenschap werd ondertekend, |
|
— |
gelet op het interimakkoord dat op 29 oktober 2001 door Kroatië en door de Europese Gemeenschap werd ondertekend, |
|
— |
gelet op het verzoek van Kroatië om toetreding tot de Europese Unie, dat op 21 februari 2003 werd ingediend, |
|
— |
gelet op het CARDS-programma en het in juni 2003 door de Commissie goedgekeurde jaarlijkse luik daarvan ten gunste van Kroatië, |
|
— |
gelet op het verslag van de Commissie over het stabilisatie- en associatieproces voor Zuidoost-Europa — Tweede jaarverslag (COM(2003) 139), |
|
— |
gelet op de verklaring van de Ministersconferentie van Venetië inzake een duurzame en verantwoorde visserij in het Middellandse-Zeegebied, op 25-26 november 2003, |
|
— |
gelet op de conclusies van de zittingen van de Europese Raad van Thessaloniki (20-22 juni 2003) en Brussel (12-13 december 2003) die Kroatië betreffen, |
|
— |
gelet op de conclusies van de Raad voor buitenlandse zaken van 13 oktober en 9 december 2003 die Kroatië betreffen, |
|
— |
gelet op artikel 49, lid 3 en artikel 104 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid (A5-0206/2004), |
|
A. |
met voldoening kennis nemend van het verzoek om toetreding van Kroatië tot de Europese Unie en benadrukkend dat Kroatië een land is dat innig met Europa verbonden is en gelet op het symbolische karakter van het toetredingsverzoek van een ander land, dat deel heeft uitgemaakt van het voormalige Joegoslavië, |
|
B. |
opmerkend dat de inzet van Kroatië om tot de Europese Unie toe te treden als een verder voorbeeld en als aansporing voor de andere landen in het Balkangebied zou kunnen dienen, |
|
C. |
overwegende dat dit verzoek om toetreding in het verlengde ligt van de stappen die reeds door Kroatië zijn gezet om een zo groot mogelijke toenadering tussen Kroatië en de Europese Unie te bereiken, zoals de ondertekening van de stabilisatie- en associatieovereenkomst en de vaststelling en geleidelijke uitvoering van de wetshervormingen die nodig zijn om de volledige overneming van het acquis communautaire te verwezenlijken, |
|
D. |
van oordeel dat de verankering van Kroatië in de Europese Unie een nieuwe impuls aan de regio zal geven en zal bijdragen tot de ontwikkeling ervan, |
|
E. |
overwegende dat uit de toenadering tussen Kroatië en de Europese Unie en de stimulerende werking die deze heeft voor het Balkangebied blijkt dat de Unie een sleutelrol kan spelen bij het bevorderen van vrede, stabiliteit en welvaart in de regio; dat de Unie uit haar eigen recente historische ervaring bekend is met de positieve gevolgen die het vooruitzicht op een mogelijke toetreding heeft voor landen die lid willen worden, |
|
F. |
overwegende dat de parlementsverkiezingen van 23 november 2003 op correcte wijze georganiseerd zijn, overeenkomstig de normen die door elk democratisch land moeten worden gerespecteerd, |
|
G. |
met instemming kennis nemend van de constitutionele wet van 13 december 2002 over de rechten van nationale minderheden, die een noodzakelijk kader vormt dat van groot nut zal zijn voor de regeling van de rechtspositie van deze minderheden, |
|
H. |
vaststellende dat de nieuwe regering, zoals trouwens ook de vorige regering, voorstander van toetreding tot de Europese Unie is, |
|
I. |
overwegende dat de hervormingen die Kroatië in de afgelopen jaren op economisch gebied ondernomen heeft tot betere prestaties van de Kroatische economie hebben geleid (het groeipercentage is toegenomen van 4,1% in 2001 tot 5,2% in 2002, terwijl de inflatie gedaald is van 7,4% in 2000 tot 2,3% in 2002), |
|
J. |
vaststellende dat Kroatië reeds profiteert van het bovengenoemde interimakkoord, dat de openstelling van de Europese markt begunstigt en een positief effect heeft op de Kroatische economie, maar daarbij betreurend dat de op 29 oktober 2001 ondertekende stabilisatie- en associatieovereenkomst tot op heden nog niet in werking is getreden, |
|
K. |
zich er in ieder geval van bewust dat de ondertekening van deze overeenkomst de stoot heeft gegeven tot uiterst belangrijke wetshervormingen en direct heeft bijgedragen tot nauwere samenwerking op sociaal-economisch gebied en tot de vaststelling van een kader voor politieke dialoog en samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, |
|
L. |
met genoegdoening kennis nemend van het feit dat Kroatië het eerste land in Zuidoost-Europa was dat het statuut houdende de oprichting van het Internationaal Strafhof heeft geratificeerd en daarnaast een bilateraal akkoord met de Verenigde Staten over het Internationaal Strafhof heeft afgewezen; vaststellende dat de samenwerking van Kroatië met het Tribunaal voor oorlogsmisdaden in ex-Joegoslavië (Joegoslaviëtribunaal) niet in alle gevallen bevredigend is geweest, hetgeen afbreuk heeft gedaan aan het image van dit land binnen de internationale gemeenschap en invloed heeft gehad op de ratificatie van het stabilisatie- en associatieakkoord door sommige lidstaten; maar verheugd over de toezegging van de Kroatische regering dat zij ten volle met het Strafhof zal samenwerken, |
|
M. |
zijn steun betuigend aan het gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 16 april 2003, dat bedoeld is tot ondersteuning van een daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het Joegoslaviëtribunaal en waarbij verboden wordt toegang of doortocht te verlenen aan bepaalde personen, indien deze zich hierdoor aan vervolging door deze rechtbank zouden onttrekken, |
|
N. |
overwegende dat de actieve deelneming van Kroatië aan het Stabiliteitspact een positief effect heeft gehad op de samenwerking in de regio, maar dat verdere inspanningen van alle betrokken landen nodig zijn om het klimaat van veiligheid en wederzijds vertrouwen te versterken, |
|
O. |
bevestigend dat het vooruitzicht van de toetreding een stimulerende werking kan hebben op het voortzetten van de hervormingen die noodzakelijk zijn voor de modernisering van het land en vooral bij het consolideren van democratische instellingen, de rechtsstaat en het respect van de rechten van de mens en de rechten van de minderheden, |
|
P. |
met instemming kennis nemend van de overeenkomst die de nieuwe regering heeft gesloten met de Servische minderheid en het grote belang onderstrepend van de maatregelen die de terugkeer van alle vluchtelingen bevorderen en in dit verband herinnerend aan de verplichtingen die Kroatië op zich heeft genomen in het kader van de akkoorden van Dayton, Parijs en Erdut, |
|
Q. |
overwegende dat het besluit van de Kroatische regering tot oprichting van een ecologische zone met beschermde visserij in het Adriatisch gebied , ondanks het vooruitzicht dat een multilateraal akkoord zal worden gesloten tussen alle landen van het Adriatische zeebekken, aanleiding heeft gegeven tot politieke spanningen in de betrekkingen van dit land met Slovenië en Italië, |
|
R. |
kennis nemend van de verklaring van de Ministersconferentie voor de duurzame ontwikkeling van de visserij in het Middellandse-Zeegebied, waarop o.m. werd verklaard dat de vorming van visserijzones tot een betere instandhouding van en controle op de visserij kan leiden en bijdraagt tot een beter beheer van de visbestanden en gemeenschappelijke inzet bij de bestrijding van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij; overwegende dat, onverlet de soevereine rechten van de staten en de desbetreffende bepalingen van het internationaal recht, dieper moet worden nagedacht over de wijze waarop visserijbeschermingszones kunnen worden opgericht; overwegende dat hierbij rekening moet worden gehouden met de bestaande precedenten, opdat de besluiten genomen worden in het kader van een geconcerteerde, regionale aanpak, die op dialoog en coördinatie gebaseerd is, |
|
S. |
bevestigend dat de uitbreiding van de EU een evolutief proces is, dat openstaat voor elk Europees land dat voldoet aan de criteria genoemd in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan de criteria van Kopenhagen, |
|
T. |
erkennende dat Kroatië door zijn verzoek om toetreding tot de Europese Unie toont dat het land de bereidheid aan de dag legt om grote uitdagingen niet uit de weg te gaan, onderstrepende dat een positief besluit een grote uitwerking zou hebben op de andere landen in Zuidoost-Europa, |
|
1. |
doet de Raad de volgende aanbevelingen:
|
|
2. |
verzoekt zijn Voorzitter deze aanbeveling te doen toekomen aan de Raad, alsook — ter informatie — aan de Commissie en de regering en het parlement van Kroatië. |
(1) PB C 177 E van 25.7.2002, blz. 122.
(2) PB C 177 E van 25.7.2002, blz. 123.
(3) PB C 178 van 22.6.2001, blz. 297.
(4) PB C 223 van 8.8.2001, blz. 168.
(5) P5_TA(2003)0523.
P5_TA(2004)0274
Vorderingen van Turkije op de weg naar toetreding
Resolutie van het Europees Parlement over het periodieke verslag 2003 van de Commissie over de vorderingen van Turkije op de weg naar toetreding (COM(2003) 676 — SEC(2003) 1212 — C5-0535/2003 — 2003/2204(INI))
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het strategiedocument van de Commissie van 5 november 2003 inzake de vorderingen op het gebied van de toetreding van Bulgarije, Roemenië en Turkije (COM(2003) 676), |
|
— |
gezien het periodieke verslag 2003 van de Commissie van 5 november 2003 over de vorderingen van Turkije op de weg naar toetreding (SEC(2003)1212), |
|
— |
onder verwijzing naar zijn resolutie van 5 juni 2003 over de aanvraag van Turkije inzake toetreding tot de Europese Unie (1), |
|
— |
onder verwijzing naar zijn resolutie van 20 november 2003 over „De grotere Europese nabuurschap: een nieuw kader voor de betrekkingen met de oostelijke en zuidelijke buurlanden” (2), |
|
— |
gezien de conclusies van de Europese Raad van Thessaloniki van 19-20 juni 2003 en de Europese Raad van Brussel van 12 december 2003, |
|
— |
gelet op artikel 47, lid 1 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid en de adviezen van de Begrotingscommissie, de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie, de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme en de Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen (A5-0204/2004), |
|
A. |
overwegende dat, ondanks sterke tegenkrachten, na de voornoemde resolutie van 5 juni 2003 moedige stappen zijn gezet, maar dat nog op vele terreinen hervormingen en een consequente toepassing daarvan vereist zijn, |
|
B. |
overwegende dat Turkije in weerwil van de vastbeslotenheid van zijn regering nog niet voldoet aan de politieke criteria van Kopenhagen en overwegende dat nog geen duidelijk kader voor het waarborgen van politieke, burger-, economische, sociale en culturele rechten tot stand is gebracht en dat verdergaande inspanningen dan reparatiewetgeving en amendementen noodzakelijk zijn om de coherentie van wettelijke bepalingen en praktijken te bevorderen, omdat daardoor het ingrijpende en fundamentele karakter van de omvorming van Turkije tot een land dat klaar is voor lidmaatschap wordt beklemtoond, |
|
C. |
overwegende dat Turkije in weerwil van een aantal van de veranderingen die zijn geïntroduceerd als onderdeel van de pakketten van politieke hervormingen, die een belangrijke stap voorwaarts vormen in de richting van naleving van de politieke criteria van Kopenhagen, nog steeds een grondwet heeft die in 1982 tijdens het militaire regime is aangenomen en die de uitdrukking vormt van een voornamelijk autoritaire filosofie, |
|
D. |
overwegende dat een groot aantal van de landen die in mei 2004 tot de Europese Unie zullen toetreden (onder andere Polen) zijn overgegaan tot de vaststelling van nieuwe grondwetten, omdat zij van oordeel waren dat zulks een goed uitgangspunt was voor het proces van hervormingen en modernisering van samenleving en staat, |
|
E. |
overwegende dat de AKP-regering specifieke maatregelen heeft bespoedigd en doorgevoerd om op de weg van hervormingen voort te gaan ondanks een lastige internationale (Irak-oorlog) en interne situatie (terroristische aanslagen), hetgeen laat zien dat de Turkse autoriteiten strategisch belang hechten aan de volledige vervulling van de criteria van Kopenhagen, |
|
F. |
overwegende dat een eventueel toetreden uiteindelijk aan de verwachtingen van de EU-burgers moet voldoen en dat het democratische karakter van de hervormingen en hun tenuitvoerlegging ook voor hen overtuigend moeten zijn, |
|
G. |
overwegende dat de Unie zich moet voorbereiden op de toetreding van Turkije, wanneer de Raad besluit tot het openen van toetredingsonderhandelingen, door maatregelen die het ongestoord functioneren van de Unie verzekeren, |
|
H. |
overwegende dat een eerlijke, duurzame en praktische oplossing van het Cyprus-probleem op basis van het VN-plan van wezenlijke betekenis is voor de betrekkingen tussen de EU en Turkije en voor Turkije's aspiraties met betrekking tot het EU-lidmaatschap; overwegende dat zo'n oplossing enerzijds voldoet aan de voor alle huidige en toekomstige toetredingskandidaten geldende „Balladur”-principes (geen grensproblemen maar goede relaties met buurstaten, het waarborgen van minderheidsrechten); |
|
I. |
in de wetenschap dat het voldoen aan de politieke criteria van Kopenhagen een voorwaarde is voor het beginnen van toetredingsonderhandelingen, |
|
1. |
is ingenomen met de sterke motivatie en de politieke wil van de AKP-regering en de grote meerderheid van de volksvertegenwoordiging om de voor Turkije revolutionaire hervormingen door te voeren, niet alleen ten einde te voldoen aan de politieke criteria van Kopenhagen, overeenkomstig de herhaalde verklaringen van de Turkse autoriteiten dat zij de democratie en Europa toegedaan zijn, maar ook om de economische, sociale en politieke omstandigheden van de Turkse bevolking te verbeteren; wijst erop dat deze hervormingen slechts beoordeeld kunnen worden op hun daadwerkelijke omzetting in de dagelijkse praktijk van rechtspraak en veiligheidssysteem en van zowel de civiele als de militaire administratie in alle echelons en dat ze gedragen moeten worden door de samenleving; realiseert zich dat dit een proces is van lange adem waarbij Turkije ook verder fundamentele beslissingen moet nemen waarvoor Europese hulp onontbeerlijk blijft; |
|
2. |
beklemtoont dat Turkije zelf een soeverein besluit moet nemen over de vraag of het de politieke beginselen en waarden van de EU wil of zal kunnen aannemen als zijnde geschikt voor de Turkse staat en de Turkse samenleving of deze wenst te verwerpen omdat ze voor Turkije ongeschikt worden geacht; is in dit verband van mening dat het zinvol is alle politieke en culturele maatregelen te nemen die ertoe kunnen bijdragen dat de bekendheid van de Turkse burgers met deze waarden alsook de bekendheid van de burgers van de Europese Unie met Turkije groter wordt; |
|
3. |
is van mening dat, onder verwijzing naar het laatste voortgangsrapport van de Commissie, op tal van gebieden hervormingen zijn doorgevoerd die belangrijke stappen zijn, maar dat er nog vele volgende stappen moeten worden genomen; refereert daarbij aan de terughoudende formuleringen van de Commissie waarbij zij bijvoorbeeld spreekt over vermindering van de beperkingen, terwijl de politieke criteria een consequentere invulling vragen; |
|
4. |
acht de recente, door de regering ingestelde Monitoring Group die als doel heeft toe te zien op de daadwerkelijke implementatie van de hervormingen en open staat voor informatie aangedragen door ambassades en mensenrechtenorganisaties, een belangrijk initiatief, vooral omdat het een belangrijk signaal is voor de bereidheid van Turkije om verdere vooruitgang te boeken met betrekking tot de verwezenlijking van de politieke criteria van Kopenhagen; |
|
5. |
is ingenomen met de constitutionele veranderingen die zijn opgenomen in de 7 „harmonisatie”-pakketten en die ontegenzeggelijk verbetering hebben gebracht in de tot dan toe van kracht zijnde bepalingen; beschouwt de opstelling van een nieuwe Grondwet een verdere en wellicht noodzakelijke weerspiegeling van het zeer fundamentele karakter van de veranderingen die voor EU-lidmaatschap vereist zijn, en wijst erop dat een moderne grondwet de basis voor de modernisering van de Turkse staat kan zijn, zoals door de politieke criteria van Kopenhagen wordt verlangd; is van mening dat zo'n Grondwet expliciet gebaseerd moet zijn op de beginselen van de rechtsstaat en op democratische grondslagen, waarbij de individuele en minderheidsrechten in balans komen met de collectieve rechten, conform de in de EU gebruikelijke standaarden en met eerbiediging van het internationale recht; wenst in dit verband dat verdere belangrijke stappen worden gezet om de rol van de Nationale Veiligheidsraad te herzien, met dien verstande dat elke verwijzing in de grondwet naar de huidige rol ervan moet worden geschrapt; |
|
6. |
is ervan overtuigd dat Turkije, gezien de steun van politici, wetenschappers en leden van de rechterlijke macht, over de capaciteit beschikt een dergelijk omvangrijk project uit te voeren, en dringt er bij Turkije op aan nauw samen te werken met het Venetië-Comité van de Raad van Europa met oog op de aanname van een nieuwe en moderne Grondwet; |
|
7. |
meent dat de pretoetredingsstrategie van de Commissie, door middel van een systematische aanpak van het rechtsstatelijke en democratische tekort, de absolute prioriteit van de politieke criteria van Kopenhagen voor EU-lidstaten bevestigt en dat zo'n aanpak kan leiden tot de opening van de werkzaamheden betreffende de andere 31 hoofdstukken (overname van het acquis); is van mening dat in dit programma elementen kunnen worden opgenomen zoals de opstelling van een nieuwe democratische Grondwet, de positie van het leger, de staats- en rechtsfilosofie, de inrichting van het bestuur, de omgang met minderheden en vrijheid van godsdienst; |
|
8. |
betreurt het dat het bezit en het gebruik van wapens in Turkije nog steeds zeer hoog is en dringt er bij de Turkse autoriteiten op aan hiertegen maatregelen te nemen, daarbij rekening houdende met de bepalingen van Richtlijn 91/477/EEG (3) inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens; |
De Politieke Criteria van Kopenhagen
Inrichting van de staat
|
9. |
meent dat de terugdringing van de politieke en maatschappelijke macht van het leger een zwaar, maar onontkoombaar proces is; is van mening dat de huidige opstelling van Turkije in het Cyprus-conflict mede de politieke macht van het leger weerspiegelt; spreekt zijn vertrouwen erin uit dat de AKP-regering de democratische waarden zal waarborgen en moedigt haar aan door te gaan met haar campagne tegen ultranationalistische en bureaucratische reactionaire krachten op alle niveaus in de Turkse maatschappij, weerstand te bieden aan de tegenkrachten in het leger, de rechterlijke macht, de nationale en lokale administratie en bepaalde delen van de Turkse samenleving; |
|
10. |
juicht toe dat de regering doende is om de defensie-uitgaven onder parlementaire controle te brengen; wijst echter bezorgd op het (formele en informele) invloedrijke netwerk van het leger van o.a. denktanks, bedrijven en fondsen, dat een obstakel zou kunnen zijn voor de hervorming van de staat; dringt aan op volledige toepassing van de EU-normen op de gebieden vennootschapsrecht, mededingingsbeleid en financiële rekenschapsplicht op bedrijven met militaire connecties; |
|
11. |
dringt er bij de regering op aan de bestaande raden voor hoger onderwijs (YÖK) en de audiovisuele media (RTÜK), functionerende als waakhondorganisaties, te transformeren tot nieuwe, geheel civiele raden, die niet onder controle van het leger vallen, op dezelfde manier en op hetzelfde niveau als in de EU-landen; onderstreept dat deze hervormingen ertoe moeten leiden dat hogeronderwijs- en wetenschappelijke instellingen onafhankelijk opereren, zonder inmenging van buitenaf, en streven naar een zo hoog mogelijke academische kwaliteit; |
|
12. |
is van mening dat de overheid er alles aan moet doen een mentaliteitsverandering te bewerkstellingen in de administratie door te werken aan capacity building (o.a. door herscholing, deelnemen aan (Europese) seminars en uitwisselingsprogramma's) en vooral de instroom van nieuwe ambtenaren met een groter inzicht in de voor het EU-lidmaatschap vereiste wetten en processen; |
Rechtsstaat en democratie
|
13. |
wijst opnieuw op het belang van een actief maatschappelijk middenveld ter versterking van het democratische karakter van de maatschappij en om draagvlak te creëren voor de hervormingen bij de bevolking, en is van mening dat de overheid de oprichting en het functioneren van vrije maatschappelijke organisaties meer moet stimuleren; is in dit opzicht ingenomen met het recentelijk opgerichte Departement Verenigingen binnen het Ministerie van Binnenlandse Zaken; |
|
14. |
benadrukt de noodzaak van verdere informatieverschaffing aan de gemiddelde Turkse burger (publieke opinie) over de idealen en waarden van de EU; spoort de overheidsautoriteiten aan tot een dialoog en samenwerking met vertegenwoordigers van NGO's en, via hen, met het maatschappelijk middenveld; is van mening dat deze dialoog noodzakelijk is voor de mentaliteitsverandering die de recente normatieve hervormingen moet flankeren; |
|
15. |
wijst op het feit dat de vakbondsvrijheid niet volledig gewaarborgd is en dat de sociale dialoog uitermate beperkt blijft; beklemtoont de noodzaak van onmiddellijke actie door de Turkse autoriteiten om de restrictieve bepalingen op te heffen en wetgeving inzake vakbonden aan te passen aan die in andere EU-lidstaten; |
|
16. |
is ingenomen met de geuite wens — binnen regering, parlement en rechterlijke macht — de staatsveiligheidshoven af te schaffen; roept de regering op het parlement zo snel mogelijk een voorstel voor te leggen; |
|
17. |
juicht het Turkse lidmaatschap van GRECO (groep van staten tegen corruptie) van de Raad van Europa, toe; is evenwel van oordeel dat de inspanningen gericht op bestrijding van de corruptie moeten worden voortgezet, omdat dit verschijnsel in talloze sectoren van het openbare leven nog steeds zeer wijdverbreid is; |
|
18. |
beklemtoont dat het noodzakelijk is om zowel het internationale recht te respecteren, als het beginsel te onderschrijven dat de EU-wetgeving prioriteit heeft boven de nationale wetgeving (ambiguïteit van artikel 90 van de Grondwet), aangezien het samen delen of het gedeeltelijk overdragen van soevereiniteit een essentiële voorwaarde is voor het lidmaatschap van de EU; |
|
19. |
wijst met nadruk op het belang van het Internationaal Strafhof voor de Europese Unie en beveelt de Turkse autoriteiten daarom aan het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof zo spoedig mogelijk te ondertekenen en te ratificeren; |
|
20. |
verzoekt Turkije nogmaals onverwijld besluiten van het Europese Hof voor de rechten van de mens uit te voeren; wijst erop dat er geen ruimte is voor een vrijblijvende houding en een eigen interpretatie; is ingenomen met de uitbetaling van een billijke genoegdoening in de langdurige zaak-Loizidou en verzoekt Turkije zonder verder dralen de eerste uitspraak van het Europese Hof voor de rechten van de mens in deze zaak uit 1996 uit te voeren en mevrouw Loizidou en alle andere verdrevenen het recht op vreedzaam gebruik van eigendom in het kader van een praktische oplossing terug te geven; |
|
21. |
betreurt het verloop van de heropende rechtszaak tegen mevrouw Leyla Zana, winnares van de Sacharov-prijs, en drie andere voormalige afgevaardigden van de Partij van de Democratie (DEP); wijst erop dat deze zaak een symbool vormt van de kloof tussen het Turkse rechtssysteem en dat van de EU; spreekt nogmaals de wens uit dat politieke gevangenen (waaronder Leyla Zana en de drie andere voormalige afgevaardigden van Koerdische origine) amnestie krijgen; |
|
22. |
benadrukt het belang van voortdurende inspanningen om de rechterlijke macht competent en onafhankelijk te maken; roept de autoriteiten op ervoor te zorgen dat wijzigingen in wetgeving zich vertalen in een mentaliteits- en gedragsverandering in alle geledingen van het gerechtelijk apparaat; dringt erop aan door te gaan met de uitwisselings- en trainingsprogramma's voor Officieren van Justitie en rechters en het bijwonen van symposia betreffende het EU-recht; benadrukt het belang van het trainen van Turkse trainers, en verwelkomt de huidige, door de Raad van Europa geïnitieerde, projecten voor opleidingen Europees recht voor personen die binnen het gerechtelijk apparaat werkzaam zijn; |
|
23. |
betreurt de politieke vervolgingen en het verbod van politieke partijen als de HADEP en de DEHAP, die een schending betekenen van de vrijheid van meningsuiting, organisatie en vergadering; |
|
24. |
wenst dat het kiesstelsel wordt hervormd door verlaging van de kiesdrempel van tien procent, zodat meer politieke partijen vertegenwoordigd zijn in de Grote Nationale Vergadering, ook overwegend Koerdische partijen; |
Situatie van de mensenrechten en bescherming van minderheden
|
25. |
constateert dat er nog steeds martelpraktijken en mishandeling plaatsvinden; wijst op het zerotolerante beleid van de regering betreffende martelingen; betreurt de geringe voortgang bij het berechten van folteraars; dringt aan op opleidingsmaatregelen om een mentaliteitsverandering bij politie en ordetroepen teweeg te brengen ter waarborging van een strikte inachtneming van de wetgeving; |
|
26. |
spreekt zijn veroordeling uit over de intimidatie en het dwarszitten van mensenrechtenactivisten en mensenrechtenorganisaties door sommige autoriteiten; |
|
27. |
kijkt met belangstelling uit naar de toegezegde uitvoering van het recht op uitzendingen in talen anders dan het Turks; roept de Audiovisuele Raad van Bestuur (RTÜK) op ontspannen om te gaan met de aanvragen voor uitzending in de diverse talen en dialecten en om extra obstakels dan wel beperkingen achterwege te laten; |
|
28. |
roept de Turkse autoriteiten op meer inspanningen te leveren voor de snelle en grondige tenuitvoerlegging van wijzigingen in de wetgeving betreffende de culturele rechten, die onderwijs in en het gebruik van andere (traditionele) talen dan het Turks in de media mogelijk maken; wijst op het belang van deze hervormingen voor de Koerdische bevolking (de grootste minderheid); verwacht van de autoriteiten dat zij de nodige middelen ter beschikking stellen voor het bevorderen van de sociaal-economische ontwikkeling van de Koerdische regio's, met name in Zuidoost-Turkije, zodat omstandigheden ontstaan die de Koerdische bevolking in staat stellen een vreedzame en welvarende toekomst op te bouwen; |
|
29. |
maakt zich zorgen over het feit dat geweld in huiselijke kring en andere vormen van geweld tegen vrouwen nog steeds op grote schaal voorkomen; dringt er bij Turkije op aan om volledige wettelijke bescherming, rechtsbijstand en economische steun aan de slachtoffers te verlenen alsook te zorgen voor blijf-van-mijn-lijfhuizen en soortgelijke faciliteiten, die vrijwel ontbreken; verzoekt de Commissie door te gaan met controle op de ontwikkelingen op dit terrein; |
|
30. |
verzoekt Turkije om gendergelijkheid op te nemen als onderdeel van het zesde hervormingspakket van het Wetboek van Strafrecht — wijziging van artikel 51 van de algemene bepalingen — dat handelt over misdrijven die zijn gepleegd onder extreme provocatie, van toepassing op misdrijven die van oudsher worden beschouwd als misdrijven tegen zedelijkheid; verzoekt bovendien een eind te maken aan de praktijk dat vonnissen in zaken van „eremisdrijven” worden verminderd onder verwijzing naar traditie en gewoontes (art. 462), waarbij het opmerkt dat dergelijke misdrijven zouden moeten worden beschouwd als moord met voorbedachten rade, alsook schrapping van het woord „maagdelijkheid” bij de bepalingen over aanranding en verkrachting in het Wetboek van Strafrecht; |
|
31. |
spreekt de vrees uit dat het Turkse voorbehoud op artikel 27 van het Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten een verregaande beperking inhoudt van de reikwijdte van het recht van etnische, religieuze en taalkundige minderheden om hun cultuur te beleven, de eigen godsdienst te praktiseren of de eigen taal te gebruiken; wijst in het verlengde hiervan op de nog bestaande beperkingen van het recht op vereniging; |
|
32. |
beklemtoont dat het Verdrag van Lausanne van 1923 betreffende de positie van minderheden niet minimalistisch mag worden uitgelegd, aangezien dat niet in overeenstemming is met de in de EU geldende fundamentele rechten; wijst erop dat de Grondwet in artikel 10 reeds het beginsel van gelijkheid voor de wet bevat en wijst erop dat de invoering van een nieuwe Grondwet zo'n minimalistische uitleg van „Lausanne” moet uitsluiten; |
|
33. |
merkt op dat op het terrein van vrije meningsuiting een aantal aanpassingen in de wetgeving zijn doorgevoerd; betreurt echter dat aanklagers gebruik blijven maken van voorzieningen in het Wetboek van strafrecht (artikelen 312 en 169) en van alternatieven in de Antiterrorismewet (artikel 7) met als doel de vrijheid van meningsuiting toch te beperken; kijkt uit naar de herziening van het wetboek van strafrecht, overeenkomstig de recente hervormingen; |
|
34. |
constateert dat Turkije nog steeds een andere interpretatie geeft aan de seculiere staat dan in de EU gebruikelijk is, en dat er veeleer sprake is van staatscontrole over de confessionele hoofdstroming en discriminatie tegen andere richtingen; |
|
35. |
herhaalt zijn oproep aan de Turkse autoriteiten per direct alle discriminerende en frustrerende activiteiten te beëindigen ten aanzien van de religieuze minderheden, onder meer op het gebied van de eigendomsrechten, juridische status, intern management, milieuordeningsregels en het verbod op de opleiding van geestelijken; dringt in dit verband aan op intrekking van het dreigement van beslaglegging op het Grieks-Orthodoxe weeshuis van Priggipos (B. Ada) en op erkenning van de eigendomsrechten van de wettige eigenaar, d.w.z. de Grieks-Orthodoxe gemeenschap; herhaalt zijn verzoek betreffende de heropening van het Grieks-Orthodoxe Halki Seminarium; betreurt dat er op het gebied van de godsdienstvrijheid nog weinig is verbeterd; doet een beroep op Turkije om al deze problemen te behandelen op basis van de desbetreffende jurisprudentie van het Europese Hof voor de rechten van de mens (zie onder andere de zaken-Kokkinakis, Manoussakis, Metropolitan Church of Bessarabia, Serif, Canea Catholic Church, Hasan en Chaush); |
|
36. |
wijst erop dat tot de naleving van de politieke criteria ook de erkenning van gemeenschappelijke religieuze rechten van christelijke en niet-islamitische minderheden in Turkije hoort en dat de kwestie van de gelijke behandeling van de niet-islamitische minderheden in Turkije moet worden opgelost in de zin van het memorandum van de Grieks-Orthodoxe, Syrische, Armeense en Rooms-Katholieke kerk van 23 september 2003 aan de commissie Mensenrechten van de Turkse Nationale Vergadering; |
|
37. |
verwelkomt de dialoog tussen Turkije en de VN over de terugkeer van vluchtelingen, maar betreurt de blijvende problemen inzake de terugkeer van de intern ontheemde personen en van de, in Europa verkerende, vluchtelingen naar hun geboortegrond en dat het voor Syrisch-Orthodoxen in verband met veiligheids-, economische en sociale redenen nog steeds zeer moeilijk is zich te hervestigen in Zuidoost-Turkije; betreurt tevens de instandhouding van en de onveranderde situatie inzake de aanwezigheid van dorpswachters in Koerdische en Syrisch-Orthodoxe dorpen; |
|
38. |
steunt het protest van Turkse intellectuelen (academici, historici, mensenrechtenactivisten, juristen, onderwijzers, kunstenaars en schrijvers) en NGO's tegen de circulaire van het ministerie van Onderwijs van 14 april 2003; sluit zich aan bij deze protesten tegen het gebruik van de geschiedenis als middel om de jeugd te indoctrineren met opinies die met rassenhaat zijn doorspekt; |
Hervormingen in de EU
|
39. |
is van mening dat de EU zelf voorbereid moet zijn op de eventuele toetreding van Turkije en in verband hiermee op een nieuwe geopolitieke situatie voor de Unie; vraagt de Commissie een uitgebreid onderzoek te doen naar de impact van toetreding tot de Unie, rekening houdende met de noodzaak het huidige beleid op een aantal belangrijke terreinen, zoals landbouw en de Structuurfondsen en ook op financieel en institutioneel vlak, te hervormen ten einde ook voorbereid te zijn op verdere uitbreidingen, en het Parlement en de Raad mee te delen welke interne transformaties er in de EU nodig zijn om effectief te functioneren met behoud van haar integratiemodel; herhaalt daarom zijn verzoek dat de lidstaten een oplossing vinden voor hun meningsverschillen over de Grondwet op basis van het ontwerp zoals voorgelegd door de Conventie, waaraan door Turkse vertegenwoordigers is deelgenomen; |
|
40. |
herinnert aan de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Kopenhagen in juni 1993 betreffende de uitbreiding van de Europese Unie met de landen van Midden- en Oost-Europa; wijst in dit verband met name op de opmerking dat „ook het vermogen van de Unie om nieuwe leden op te nemen zonder dat het tempo van de Europese integratie vertraagt, een belangrijke overweging is in het algemeen belang van zowel de Unie als de kandidaat-landen”; dringt erop aan dat hiermee ten volle rekening wordt gehouden alvorens de Commissie in oktober 2004 een definitief voorstel te doen toekomen betreffende de mogelijke opening van onderhandelingen met Turkije in december 2004; |
|
41. |
is van mening dat in het verlengde van het voorgaande de EU een Grondwet met efficiënte besluitvormingsprocedures op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands, veiligheids- en defensiebeleid moet hebben voordat de buitengrenzen van de EU naar een volledig nieuwe en gevoelige geopolitieke regio worden opgeschoven; is de mening toegedaan dat gezamenlijke antwoorden moeten worden gezocht inzake de positie van de EU als unie van democratische rechtsstaten in de regio; |
|
42. |
is van mening dat de EU op het terrein van terrorismebestrijding Turkije te weinig tegemoet komt en dat de EU de samenwerking inzake terrorismebestrijding met Turkije moet uitbreiden; wijst erop dat een dergelijke samenwerking de hervorming van het Turkse rechtssysteem en de desbetreffende wetgeving des te urgenter maakt en zelfs vooronderstelt; |
Externe betrekkingen van Turkije
|
43. |
blijft erbij dat de oplossing van het Cyprus-conflict een essentiële voorwaarde vormt voor vooruitgang met betrekking tot de Turkse kandidatuur voor EU-toetreding; verwelkomt de inzet van de nieuwe „regering” op Noord-Cyprus voor het bereiken van een oplossing vóór 1 mei 2004; dringt er bij de Turkse autoriteiten op aan te blijven bij hun constructieve houding om in de huidige onderhandelingsronde tot een oplossing te komen op basis van het Annan-plan in de vorm van een eerlijke, duurzame en praktische oplossing van de kwestie-Cyprus die consistent is met de desbetreffende VN-resoluties; verzoekt Turkije overeenkomstig deze resoluties zijn bezettingstroepen volgens een vast tijdschema terug te trekken; |
|
44. |
is overeenkomstig zijn vorige resoluties van mening dat Cyprus een gedemilitariseerde status moet hebben; |
|
45. |
roept de regering van de Republiek Cyprus, die weldra tot de EU zal toetreden, op zich loyaal te blijven betonen ten aanzien van het Annan-plan (conform de ook voor de Cypriotische regering geldende eisen van het Balladur-initiatief) en hun uiterste best te doen om nog voor 1 mei 2004 te komen tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing, op basis van de voorstellen van secretaris-generaal Kofi Annan; |
|
46. |
moedigt de regering aan voort te gaan op de ingeslagen weg om een constructieve rol te spelen in de regio, door het belang van de lokale bevolking en de regionale economie voorop te stellen; dringt er bij Turkije op aan al het mogelijke te doen om haar beleid met betrekking tot de Zuid-Kaukasus beter met de EU te coördineren, daarbij volledig steun gevend aan het mandaat en het optreden van de speciale vertegenwoordiger van de EU voor deze regio; verzoekt Turkije om de grenzen met Armenië te heropenen en zich in te zetten voor een goede nabuurschap met Armenië, gezamenlijk te werken aan het bevorderen van rechtvaardige oplossingen voor de regionale conflicten en niets te doen dat een historische verzoening in de weg staat; |
|
47. |
roept de Turkse en Armeense academici, maatschappelijke organisaties en NGO's op een dialoog met elkaar aan te gaan met het oog op het verwerken van de tragische ervaringen uit het verleden, zoals uiteengezet in zijn eerdere resoluties (van 18 juni 1987 (4), 15 november 2000 (5), 28 februari 2002 (6) en 26 februari 2004 (7)); |
|
48. |
spoort Turkije aan om, in de context van de voortdurende verbetering van de bilaterale betrekkingen met Griekenland, zich bij haar optreden te houden aan de geest van de conclusies van Helsinki en de beginselen van het internationale recht, dat, ook in dit geval, prioriteit heeft boven het nationale recht; |
|
49. |
dringt er bij Turkije op aan het Armeense en Syrische christelijke culturele erfgoed te eerbiedigen en er de nadruk op de leggen dat dit bestanddelen zijn van de nationale identiteit van Turkije; |
|
50. |
verwacht een positieve opstelling van de Turkse autoriteiten met betrekking tot de herinrichting van de staat Irak op een wijze die leidt tot een adequate eerbiediging van de politieke, economische, sociale en culturele belangen van alle etnische en religieuze groeperingen; |
*
* *
|
51. |
verzoekt zijn Voorzitter zijn standpunt te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, de Raad van Europa, het Europees Hof voor de rechten van de mens en de regering en het parlement van Turkije. |
(1) P5_TA(2003)0265.
(2) P5_TA(2003)0520.
(3) PB L 256 van 13.9.1991, blz. 51.
(4) PB C 190 van 20.7.1987, blz. 119.
(5) PB C 223 van 8.8.2001, blz. 182.
(6) PB C 293 E van 28.11.2002, blz. 89.
(7) P5_TA(2004)0122.
P5_TA(2004)0275
Europees Ontwikkelingsfonds (EOF)
Resolutie van het Europees Parlement over de opneming in de begroting van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) 2003/2163(INI))
Het Europees Parlement,
|
— |
gelet op de artikelen 177 tot en met 181, 268 en 271 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, |
|
— |
gezien de op 23 juni 2000 in Cotonou ondertekende Partnerschapsovereenkomst ACS-EU (1) en in het bijzonder het Financieel Protocol in bijlage I en de Procedures voor tenuitvoerlegging en beheer in bijlage IV, |
|
— |
onder verwijzing naar zijn resoluties over de opneming van het EOF in de begroting, van 14 februari 1973 (2) en over de opneming van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) in de begroting van de Unie, van 12 juli 1995 (3), |
|
— |
gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement „Naar de volledige integratie van de samenwerking met de ACS-landen in de EU-begroting” (COM(2003) 590), |
|
— |
gezien de werkzaamheden van de Europese Conventie, |
|
— |
gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (4), |
|
— |
gelet op artikel 163 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie ontwikkelingssamenwerking en het advies van de Begrotingscommissie (A5-0143/2004), |
|
A. |
overwegende dat de ACS-groep 40 van de 48 minst ontwikkelde landen ter wereld omvat, |
|
B. |
overwegende dat de EU financiële toezeggingen inzake ontwikkelingssteun heeft gedaan op de Europese Raad van Barcelona van 15 en 16 maart 2002 en op de VN-Conferentie over de financiering van ontwikkeling te Monterrey in 2002, |
|
C. |
overwegende dat de Overeenkomst van Cotonou in 2000 voor een periode van twintig jaar werd ondertekend, maar dat het negende EOF wegens vertraging aan de zijde van EU-lidstaten bij de ratificatie van het Financieel Protocol pas in 2003 in werking is getreden, |
|
D. |
overwegende dat het EOF buiten de EU-begroting werkt, op grond van vrijwillige bijdragen van de lidstaten, |
|
E. |
overwegende dat de mededeling van de Commissie hierboven vermeld, is gepubliceerd voorafgaand aan de presentatie van het financieel kader voor de periode na 2006, |
|
F. |
overwegende dat het niveau van de ontwikkelingsfinanciering voor ACS-landen gegarandeerd moet zijn en geen enkel ACS-land ten gevolge van wijzigingen van het financieringssysteem mag worden benadeeld, |
|
G. |
overwegende dat er tussen lidstaten moeizame onderhandelingen over hun bijdragen aan de recentste EOF's hebben plaatsgevonden die tot minder gulle verhogingen dan in het verleden hebben geleid, en dat de aanstaande uitbreiding van de EU deze situatie waarschijnlijk zal verergeren, |
|
H. |
overwegende dat het Europees Parlement geen bevoegdheid over het EOF of de tenuitvoerlegging ervan heeft en alleen voor reeds gedane uitgaven kwijting kan verlenen, en dat de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU met betrekking tot het EOF geen formele bevoegdheid heeft, |
|
I. |
overwegende dat de kwestie van de opneming van het EOF in de begroting voor het eerst in 1971 (5) in het Europees Parlement naar voren werd gebracht en het Parlement daarna herhaaldelijk tot die opneming hebben opgeroepen, |
|
J. |
overwegende dat de Europese Conventie de opneming van het EOF in de begroting (6) heeft aanbevolen, |
|
K. |
overwegende dat partnerschap, eigenaarschap en participatie in de Overeenkomst van Cotonou zijn verankerd als fundamentele elementen van een strategie ter uitroeiing van armoede, |
|
L. |
overwegende dat de zeer grote mate van ACS-participatie in de besluitvorming met betrekking tot EOF-programmering en -tenuitvoerlegging tot een sterker partnerschap tussen donor en begunstigde en meer eigenaarschap van de ACS-landen van programma's leidt, |
|
M. |
overwegende dat het Europees Parlement heeft verklaard dat met voorrang 35% van de middelen aan maatschappelijke basisinfrastructuur moet worden toegekend, met name aan onderwijs en gezondheidszorg, |
|
N. |
overwegende dat binnen het EOF specifieke toewijzingen per land en regio de basis vormen, |
|
O. |
overwegende dat er recent een tendens was om EOF-fondsen voor doelen buiten nationale en regionale enveloppes te gebruiken, zoals het Wereldfonds voor de bestrijding van HIV/AIDS, tuberculose en malaria, het Wereld Water Solidariteitsfonds en de African Peace Facility, op voorwaarde dat de middelen in ACS-landen worden gebruikt, |
|
P. |
overwegende dat de procedures voor de tenuitvoerlegging van de EOF's omslachtig en langdurig zijn, waardoor vertragingen ontstaan en de achterstand van de EOF's momenteel bijna 11 miljard euro bedraagt, |
|
Q. |
overwegende dat de betalingsachterstand in het kader van steunprogramma's die uit de Gemeenschapsbegroting en het EOF worden gefinancierd, sterk is verminderd, |
|
R. |
overwegende dat ACS-landen ook financiering uit de Gemeenschapsbegroting ontvangen, zodat voor dezelfde begunstigden twee verschillende procedures bestaan om van dezelfde donor fondsen te ontvangen, met alle doublures en verspilling van middelen van dien, |
|
S. |
overwegende dat het jaarperiodiciteitsbeginsel dat op de EU-begroting van toepassing is, niet van toepassing is op de EOF's, waarvan 100% moet worden uitgegeven, maar waarvoor geen echte termijn geldt; overwegende dat opeenvolgende EOF's bedoeld zijn om vijf jaar mee te gaan, maar de tenuitvoerlegging in de praktijk gemiddeld twaalf tot dertien jaar heeft geduurd, wat tot een overlapping van verschillende EOF's heeft geleid, |
|
T. |
overwegende dat de meerjarigheid van de EOF's voor de ACS-landen voorspelbaarheid van middelen inhoudt, maar tot ongelijkmatigheid van de levering van steun, met pieken en dalen in het uitgavenniveau in de loop van de tenuitvoerlegging van elk EOF leidt, |
|
U. |
overwegende dat de Commissie een beleid van herstructurering van de sector externe betrekkingen voert, met inbegrip van een deconcentratie waarbij besluitvormingsbevoegdheid aan de externe delegaties worden overgedragen, |
|
V. |
overwegende dat amper 1% van de financiering van het 9de EOF voor uitgaven voor administratieve ondersteuning (7) is bestemd, terwijl het overeenkomstige cijfer voor in de begroting opgenomen externe steun 3% bedraagt, |
|
W. |
overwegende dat de samenwerking met Zuid-Afrika reeds uit de Gemeenschapsbegroting wordt gefinancierd, |
|
X. |
overwegende dat opneming in de begroting technische wijzigingen van de Overeenkomst van Cotonou zou vereisen, |
|
1. |
maakt zich ernstige zorgen over het aanhoudend hoge niveau van armoede in veel ACS-landen, de voortdurend verergerende crisis met betrekking tot ziekten zoals de HIV/AIDS-pandemie, tuberculose en malaria, en het voortdurende voedselgebrek, en onderstreept zijn verbintenis om deze plagen met adequate financiële middelen te blijven bestrijden; |
|
2. |
is van mening dat, gezien het feit dat veel ACS-landen tot de armste landen ter wereld behoren en grote moeite hebben om de Millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te bereiken, de EU in dit opzicht een aanzienlijke politieke en financiële verantwoordelijkheid draagt; dringt erop aan dat het EU-ACS-partnerschap gebaseerd blijft op het gemeenschappelijke doel van uitroeiing van armoede en het bereiken van de Millenniumdoelstellingen; |
|
3. |
stelt vast dat de collectief aangegane verplichting om de Millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te bereiken veronderstelt dat de inspanningen om het steunniveau op te trekken worden verdubbeld en dat de efficiency van de steun wordt verbeterd; is dan ook zeer ingenomen met de toezegging van de internationale donoren om het steunniveau op te trekken overeenkomstig het bepaalde op de Ontwikkelingsconferentie van Monterrey en dringt erop aan dat deze toezegging ook wordt nagekomen; dringt er bij de EU-lidstaten op aan dat zij hun toezegging om in 2006 een gemiddeld steunniveau van 0,39% van hun BNP en van 0,7% daarna te willen bereiken, waarmaken; is van mening dat de begrotingsautoriteit dient te waarborgen dat opneming van het EOF in de begroting een verhoging van het totaal aan middelen voor ontwikkelingssteun gedurende de gehele looptijd van de financiële vooruitzichten mogelijk maakt; |
|
4. |
stelt vast dat alle beslissingen inzake de opneming van het EOF in de begroting moeten aansluiten bij de royale toezeggingen inzake steun van de Europese Raad van Barcelona en de VN-Conferentie over de financiering van ontwikkeling van Monterrey in 2002; |
|
5. |
is van mening dat de steun doeltreffender zou zijn indien de donoren hun inspanningen beter zouden coördineren en de steun volledig zouden loskoppelen, met name wat voedselhulp en technische ondersteuning betreft, en indien het beleid inzake externe betrekkingen en buitenlandse handel beter zou worden afgestemd op de door de Verenigde Naties vastgestelde globale ontwikkelingsdoelstellingen; acht het onontbeerlijk dat er een radicale oplossing wordt gevonden voor de buitenlandse schuld van de ontwikkelingslanden, die immers elke mogelijke ontwikkeling in de weg staat; |
|
6. |
erkent het belang van het Partnerschap ACS-EU als grondslag van het ontwikkelingsbeleid van de EU en de zeer belangrijke rol van de opeenvolgende EOF's in de versterking van dat partnerschap sedert de start ervan in 1957; |
|
7. |
is van mening dat het niet in de begroting opgenomen financieringssysteem van het EOF zijn oorsprong heeft in historische factoren die in de moderne Europese Unie niet meer van toepassing zijn, en na de uitbreiding zelfs nog minder relevant zullen zijn; |
|
8. |
stelt vast dat opneming in de begroting wordt voorgesteld als nieuw financieringsmodel ter vervanging van het komende 10de EOF, dus met ingang van de begrotingen 2007/2008; stelt vast dat een dergelijke opneming amendementen noodzakelijk maakt op zowel de tekst als de bijlagen van de Overeenkomst van Cotonou, en daarmee een ratificatie door de Gezamenlijke ACS-EU-Raad van Ministers; |
|
9. |
betreurt ten zeerste het gebrek aan parlementaire verantwoordelijkheid wegens de afwezigheid van participatie van het Europees Parlement in enig aspect van de besluitvorming met betrekking tot het niveau van EOF-financiering, de programmering of toewijzingen per land, regio of sector en de beperking van zijn bevoegdheid tot een jaarlijkse kwijting; dringt aan op de wegwerking van dit democratische tekort; |
|
10. |
herhaalt zijn standpunt dat de samenwerking EU-ACS en de financiële verdragen (Europese Ontwikkelingsfondsen) politiek verankerd moeten zijn en gecontroleerd en van legitimiteit voorzien moeten worden door de volledige betrokkenheid van het Europees Parlement, waarmee een link met de Europese burgers wordt gelegd en het evenwicht tussen de instellingen van de Europese Unie wordt gewaarborgd, alsmede de gelijkwaardigheid tussen de ACS-samenwerking en de rest van de externe programma's van de Unie; |
|
11. |
is tevens van mening dat de rol van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU met betrekking tot de EOF-begroting bestudeerd moet worden, en dat, wanneer het EOF daadwerkelijk in de begroting wordt opgenomen, het aangemoedigd moet worden om de communautaire begrotingsautoriteit van waardevolle input te voorzien inzake begrotingskwesties met betrekking tot de ACS-landen; |
|
12. |
verwelkomt het feit dat er in de Overeenkomst van Kopenhagen een bepaling is opgenomen die inhoudt dat de toetredingslanden zullen participeren in de EOF-financiering met ingang van het 10de EOF; |
|
13. |
maakt zich zorgen over het feit dat het vrijwillige karakter van de bijdragen van de lidstaten en de gevolgen van de uitbreiding als het EOF buiten de Gemeenschapsbegroting blijft, een toename van het financieringsniveau voor toekomstige EOF's onwaarschijnlijker zullen maken dan in het verleden het geval was; |
|
14. |
dringt er nogmaals op aan dat door middel van verbintenissen of overeen te komen andere controlemechanismen wordt gegarandeerd dat de algemene waarde van aan het EOF toegewezen fondsen na opneming in de begroting niet vermindert; stelt vast dat bij toekomstige toewijzingen de beschikbare financiële middelen aan de groei van het BNP zouden kunnen worden gekoppeld; |
|
15. |
verzoekt de Raad een verklaring op te stellen die juridische waarborgen geeft, in het besluit over de opneming van het EOF in de begroting en de nieuwe financiële vooruitzichten, dat de middelen voor ACS-landen de vastleggingen gedurende de looptijd van de overeenkomst van Cotonou (en na afloop van de financiële vooruitzichten) niet kunnen en zullen verminderen; |
|
16. |
verzoekt om de opneming van het EOF in de begroting van de EU, zonder afbreuk te doen aan het huidige beleid inzake ontwikkelingssamenwerking en met inachtneming van complementariteit met de huidige externe programma's; |
|
17. |
wijst erop dat het huidige maximum van de eigen middelen van 1,24 % van het BNI niet de 0,03 % van het BNI omvat die het jaarlijkse aandeel van het EOF vertegenwoordigt; dringt er bij de Commissie en de Raad op aan om bij toekomstige financiële vooruitzichten rekening te houden met het aandeel van het EOF wanneer besluiten worden genomen over de maxima van de eigen middelen en externe maatregelen; |
|
18. |
beklemtoont dat het voor de opneming van het EOF in de begroting een conditio sine qua non is dat de middelen die worden toegewezen aan een in de begroting opgenomen EOF worden gegarandeerd om te voorkomen dat middelen worden overgeheveld om aan andere behoeften te voldoen of worden gebruikt voor kwesties, zoals de bestrijding van terrorisme, het witwassen van geld, illegale migratie, de wederopbouw van een niet-ACS-land, die eerder aan de behoeften van de donoren beantwoorden dan op ontwikkeling betrekking hebben; |
|
19. |
dringt er bij de Commissie en de Raad op aan de EOF-middelen te beschermen door een subrubriek EOF in de financiële vooruitzichten op te nemen; |
|
20. |
verzoekt de Europese instellingen in de onderhandelingen over de nieuwe financiële vooruitzichten in het Interinstitutioneel Akkoord dat ten grondslag ligt aan de financiële vooruitzichten voor de komende periode, de toezegging op te nemen dat de toewijzing van de middelen voor de ACS-landen gedurende de looptijd van deze financiële vooruitzichten gewaarborgd is; onderstreept dat het van essentieel belang is dat de middelen voor de ACS-landen in reële termen niet afnemen; |
|
21. |
wijst erop dat de verordening die juridische bevoegdheid toekent voor de tenuitvoerlegging van een in de begroting opgenomen EOF, in het kader van de medebeslissingsprocedure zou worden vastgesteld; |
|
22. |
drukt zijn vastberadenheid uit om in elke toekomstige EOF-regeling voor de volledige termijn van de financiële vooruitzichten een vast financieel kader op te nemen, zoals op dit ogenblik het geval is voor Zuid-Afrika. Aan het einde van die periode zal een juridische verplichting bestaan om voor de periode van de volgende financiële vooruitzichten een nieuwe verordening met nieuwe financiële bepalingen vast te stellen; geeft uitdrukking aan zijn voornemen om in overeenstemming met punt 33 van de Interinstitutionele Akkoord van 6 mei 1999, hierboven vermeld, op de volledige tenuitvoerlegging van deze bepalingen toe te zien; |
|
23. |
erkent de bezorgdheid van armere of „minder goed presterende” ACS-landen dat de opneming van de EOF's in de begroting tot een beperking van hun toewijzing kan leiden en verzoekt de Commissie toe te lichten hoe zij wil garanderen dat de belangen van deze landen niet worden geschaad; |
|
24. |
onderstreept het belang van consultatie van de ACS-landen tijdens discussies over opneming van het EOF in de begroting en merkt op dat de bestaande besluitvormings- en tenuitvoerlegginsprocedures in het kader van het EOF in elk stadium van het stellen van politieke prioriteiten en de tenuitvoerlegging van de EOF's de instemming van ACS-landen vereisen, waardoor de door alle donor- en ontwikkelingslanden nagestreefde concepten „partnerschap” en „eigenaarschap” werkelijkheid worden; |
|
25. |
is voornemens bij medebeslissing over elke toekomstige EOF-regeling de beginselen van „partnerschap” en „eigenaarschap” van ontwikkelingslanden van ontwikkelingsprogramma's te beschermen door de volledige participatie van ACS-landen in de opstelling van meerjarige strategiedocumenten en in andere besluitvorming met betrekking tot het gebruik van middelen en raadpleging van de burgermaatschappij en andere relevante belanghebbenden te garanderen; |
|
26. |
bevestigt dat programmering met duidelijke participatie en toestemming met betrekking tot strategische landendocumenten (country strategy papers- CSPs) en nationale indicatieve programma's (NIPs) door de ontvangende regering, met inbegrip van actieve participatie van hun maatschappelijk middenveld, de basis blijft vormen voor de meerjarenprogramma's met specifieke landen of regio's; |
|
27. |
wijst erop dat er bijzondere begrotingsprocedures nodig zijn om de voorspelbaarheid en meerjarigheid van de steun en de programma's te waarborgen, en dat eventuele nieuwe procedures ruimte moeten blijven bieden voor gezamenlijk maar gedifferentieerd beheer van financiële procedures; |
|
28. |
maakt zich ernstige zorgen over het feit dat de huidige EOF-procedures omslachtig en tijdrovend zijn, waardoor de effectieve steunverlening in gevaar komt en achterstand van verplichtingen en betalingen ontstaat, roept op tot de vereenvoudiging en harmonisering van deze procedures met andere donoren, in overeenstemming met internationale beste praktijk, en merkt op dat opneming in de begroting nuttig zou zijn om deze doelstelling te bereiken; |
|
29. |
bekritiseert in het bijzonder de onnodige complexiteit, doublures en verspilling van middelen bij de Commissie en de ACS-landen, die het gevolg zijn van het feit dat voor toewijzingen in het kader van het EOF en de in de begroting opgenomen fondsen, zoals die voor voedselhulp, humanitaire steun en NGOcofinanciering, twee verschillende procedures moeten worden gebruikt; is van mening dat dit met het coherente beheer van steun strijdig is, roept op tot de zo spoedig mogelijke rechtzetting van deze onaanvaardbare situatie en wijst erop dat de opneming van het EOF in de begroting hetzelfde resultaat zou hebben; |
|
30. |
ondersteunt de opneming van het EOF in de begroting om een einde te maken aan de huidige administratieve complexiteit en de versnippering van de middelen die beschikbaar zijn voor de externe betrekkingen van de Unie, hetgeen ingaat tegen het beginsel van eenheid van de begroting en transparantie, beginselen die zijn vastgelegd in het Verdrag en het Financieel Reglement; |
|
31. |
merkt op dat eenvoudiger procedures ook tot meer transparantie zouden leiden en het uitbrengen van verslagen over het gebruik van de fondsen zouden vergemakkelijken, hetgeen kan bijdragen aan de evaluatie van een grotere doeltreffendheid van de steun; |
|
32. |
is van mening dat vertragingen in een steunprogramma ten gunste van landen waar de behoefte zo groot is, onredelijk zijn; dringt er bij de Commissie op aan na te gaan wat de reden is van de langzame uitbetaling van het EOF, en in hoeverre deze te wijten is aan de omslachtige procedures van de EU dan wel aan de gebrekkige administratie van de ACS-landen; verzoekt de Commissie in haar dialoog met de overige actoren in de ontwikkelingssamenwerking te waarborgen dat overheden voorzien worden van de nodige personele en financiële middelen om een snellere uitvoering van de budgetten mogelijk te maken; |
|
33. |
wijst erop dat gelijkaardige problemen met betrekking tot achterstand bij in de begroting opgenomen steunprogramma's in grote mate zijn opgelost, deels dankzij het beleid van de Commissie met het oog op de deconcentratie van de besluitvorming naar de delegaties en de beschikbaarheid in de in de begroting opgenomen programma's, in vergelijking met het EOF, van meer middelen voor administratieve uitgaven; roept op tot het aanbrengen van gelijkaardige verbeteringen in het EOF; |
|
34. |
herinnert eraan dat de inwerkingtreding van het 9de EOF door ernstige vertragingen in het ratificatieproces verschillende jaren werd vertraagd, en dat de opneming in de begroting dit probleem automatisch zou oplossen, aangezien een in de begroting opgenomen EOF niet zou moeten worden geratificeerd; |
|
35. |
erkent de waarde van de door de huidige EOF's geboden voorspelbaarheid van middelen die planning op lange termijn in ACS-landen mogelijk maakt; roept op tot de integratie van die eigenschap in een in de begroting opgenomen EOF door de vaststelling van het niveau van nationale enveloppes in strategiedocumenten met betrekking tot elk land; |
|
36. |
herinnert eraan dat specifieke toewijzingen voor landen en regio's de grondslag blijven voor opneming van het EOF in de EU-begroting, en dat de verschuiving van vastleggingen naar gezondheidszorg en kwijtschelding van schulden in het kader van de Millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling alleen in overleg met de ACS-partners zullen plaatsvinden; |
|
37. |
dringt aan op strikte handhaving van het coherentiebeginsel bij de opneming van het EOF in de EUbegroting, waarbij handel en steun worden ingezet bij het streven naar uitroeiing van armoede; |
|
38. |
erkent de bezorgdheid van de ACS-landen over de gevolgen van het jaarperiodiciteitsbeginsel, dat op de Gemeenschapsbegroting, maar niet op het EOF toepasbaar is, en ook de n+3-regel in het kader van het nieuwe Financieel Reglement, inhoudende dat individuele contracten ter uitvoering van financieringsovereenkomsten met begunstigde derde landen uiterlijk drie jaar na de datum van de begrotingsvastlegging ondertekend moeten worden; |
|
39. |
is van mening dat de uitvoering van het EOF met financiële discipline gepaard moet gaan en geleidelijk sneller en efficiënter moet verlopen; |
|
40. |
is van mening dat de nieuwe bepalingen van het Financieel Reglement die van toepassing zijn op het EOF, alsmede het Financieel Reglement voor de algemene begroting, inclusief de n+3-regel en de ontwikkeling van „glijdende programmering” (besluiten over kredieten per land, binnen een via medebeslissing vastgesteld totaalbedrag, waarbij de tenuitvoerlegging en output/prestaties een grotere rol spelen) zullen waarborgen dat de steun op efficiëntere en dus doeltreffender wijze worden beheerd; |
|
41. |
is van mening dat deze vooruitgang zal bijdragen aan een hogere reële implementatie van de fondsen in de ACS-landen, met name door de geleidelijke wegwerking van uitstaande verplichtingen („RAL”), en daarmee een positieve invloed zal uitoefenen op de doelstellingen van de samenwerking en op een deugdelijk financieel beheer; |
|
42. |
is verheugd over de waarschijnlijkheid dat de uitgaven in het kader van een in de begroting opgenomen EOF jaar na jaar evenwichtiger zouden zijn dan in het huidige stelsel, waar het niveau van de steunverlening piekt als elk opeenvolgend EOF op kruissnelheid komt; |
|
43. |
benadrukt het belang van het nemen van een besluit over de opneming van het EOF in de begroting alvorens een ernstig debat over de vorm van het financiële vooruitzicht na 2006 te beginnen; |
|
44. |
is van mening dat de vijfjaarlijkse herziening van de Overeenkomst van Cotonou, voorzien voor 2005, een ideale gelegenheid zou zijn om de voor opneming van het EOF in de begroting vereiste technische wijzigingen aan te brengen en merkt op dat de onderhandelingen over die herziening in mei 2004 beginnen, zodat vóór die datum een besluit over de opneming in de begroting dient te worden genomen; |
|
45. |
is verheugd over het feit dat de Commissie de opneming van het EOF in de begroting als sinds zeer lang steunt; |
|
46. |
roept de Raad van Ministers op met eenparigheid van stemmen voor de opneming van het EOF in de begroting te stemmen. |
|
47. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.
(2) PB 14 van 27.3.1973, blz. 25.
(3) PB C 249 van 25.9.1995, blz. 68.
(4) PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1.
(5) Door het Committee on Relations with African States and Madagascar op zijn vergadering van 21 juni 1971 voorgesteld.
(6) Werkgroep VII over extern optreden, eindverslag voor leden van de Conventie (CONV 459/02 van 16.12.2002, punt 9).
(7) Interne overeenkomst, 9de EOF.
P5_TA(2004)0276
Hernieuwbare energie
Resolutie van het Europees Parlement over de internationale conferentie over hernieuwbare energie (Bonn, juni 2004)
Het Europees Parlement,
|
— |
gelet op Richtlijn 2001/77/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt (1), |
|
— |
gezien de Verklaring van Rio over milieu en ontwikkeling van 1992, waarin milieubescherming en economische ontwikkeling worden beschouwd als onderling afhankelijk en als een ondeelbare uitdaging, |
|
— |
gezien het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) van 1992, met name artikel 2, en het daarmee verband houdende Protocol van Kyoto van 1997, |
|
— |
gezien de resultaten van de Wereldtop over duurzame ontwikkeling (WSSD) in Johannesburg van 26 augustus tot 4 september 2002, |
|
— |
gezien de aanbevelingen van de Europese conferentie voor hernieuwbare energie van Berlijn op 19-21 januari 2004, |
|
— |
gezien de rol die hernieuwbare energie speelt in het bredere kader van duurzame ontwikkeling en de positieve gevolgen ervan voor de zekerheid van de energievoorziening, de economische ontwikkeling, het creëren van banen, de vermindering van CO2 en de armoedebestrijding, |
|
— |
gelet op artikel 37, lid 4 van zijn Reglement, |
|
A. |
overwegende dat de Unie en de lidstaten het eens zijn over de noodzaak van het bevorderen van hernieuwbare energiebronnen als prioritaire maatregel, aangezien het met deze vormen van energie mogelijk zal zijn de doelstellingen van Kyoto sneller te bereiken, |
|
B. |
overwegende dat de Unie een verdere toename van het gebruik van hernieuwbare energie en van investeringen in energie-efficiëntie moet waarborgen, |
|
C. |
overwegende dat hernieuwbare energie een van de snelst groeiende sectoren in de Unie is, waarin nieuwe innovatieve banen worden gecreëerd, en overwegende dat de Europese hernieuwbare energiesector wereldleider is op het gebied van de ontwikkeling van hernieuwbare elektriciteitsopwekking, |
|
1. |
verwelkomt het initiatief van de Duitse regering om een conferentie over hernieuwbare energie, getiteld „renewables 2004”, te organiseren; |
|
2. |
dringt er bij de Commissie en de Raad op aan een politiek proces op gang te brengen voor de vaststelling van ambitieuze, aan termijnen gebonden doelen voor de vergroting van het aandeel van hernieuwbare energie in het totale energieverbruik, en een tijdkader voor de middellange en lange termijn te schetsen, nog voor de internationale conferentie van Bonn in juni 2004; |
|
3. |
verzoekt de Europese Commissie en de Raad om de nodige inspanningen te verrichten om de doelstelling van een aandeel van minstens 20 % aan duurzame energie in het totale binnenlandse energieverbruik in de Unie tegen 2020 te bereiken; |
|
4. |
benadrukt het strategische belang van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie in verschillende beleidsterreinen van de Unie en in internationale betrekkingen, in het bijzonder ontwikkelingssamenwerking; |
|
5. |
verzoekt de Commissie en de Raad de toegang tot een duurzame energievoorziening prioriteit te verlenen in de strategieën voor armoedebestrijding en, teneinde deze ontwikkeling te stimuleren en te bespoedigen, de belangrijkste financieringsinstellingen, zoals de EIB, de EBWO, de Wereldbank en de nationale exportkredietmaatschappijen te verzoeken prioriteit te verlenen aan investeringen in hernieuwbare energiebronnen en energie-efficiëntie; |
|
6. |
verzoekt de Commissie een regelgevend kader te ontwikkelen om de groei van de markten voor hernieuwbare energie te versnellen en tegelijkertijd een „level playing field” te creëren door administratieve en handelsbelemmeringen op te ruimen door middel van de strikte naleving van regels op lokaal, nationaal en Europees niveau; |
|
7. |
verzoekt de Commissie de subsidies in de energiesector zo snel mogelijk te inventariseren; |
|
8. |
verzoekt de lidstaten het gebruik van biobrandstoffen te bevorderen, in het bijzonder in het openbaar vervoer; |
|
9. |
benadrukt de noodzaak van een toename van de steun voor O&O en innovatie op het gebied van hernieuwbare energie en van de verspreiding en promotie van de resultaten daarvan in alle maatschappelijke sectoren; |
|
10. |
roept alle regeringen op het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering van 1992 en het Protocol van Kyoto van 1997 te ratificeren en uit te voeren; |
|
11. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten en de toetredingslanden. |
P5_TA(2004)0277
Rechten van personen met gezichts- en gehoorschade
Verklaring van het Europees Parlement over de rechten van personen met gezichts- en gehoorschade (doofblinden)
Het Europees Parlement,
|
— |
gelet op artikel 51 van zijn Reglement, |
|
— |
gelet op artikel 13 van EG-Verdrag en het beginsel van de menselijke waardigheid, |
|
A. |
overwegende dat doofblindheid een specifieke handicap is, namelijk een combinatie van gezichts- en gehoorschade, die tot moeilijkheden leidt op het gebied van toegang tot informatie, communicatie en mobiliteit, |
|
B. |
overwegende dat er in de Europese Unie ongeveer 150 000 mensen doofblind zijn, |
|
C. |
overwegende dat sommige van hen volledig doof en blind zijn, maar dat de meesten één of beide zintuigen nog enigszins kunnen gebruiken, |
|
D. |
overwegende dat doofblinden met hun specifieke handicap behoefte hebben aan bijzondere ondersteuning door personen met specialistische kennis, |
|
1. |
verzoekt de instellingen van de Europese Unie en de lidstaten de rechten van doofblinde personen te erkennen en uitvoering te geven aan die rechten; |
|
2. |
verklaart dat doofblinden dezelfde rechten dienen te genieten als alle andere EU-burgers en dat deze rechten door middel van passende wetgeving in elke lidstaat gewaarborgd moeten worden, waaronder:
|
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter deze verklaring en de bijgevoegde lijst van ondertekenaars te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen van de lidstaten. |
Lijst van ondertekenaars
Aaltonen, Ahern, Ainardi, Andersen, Andersson, André-Léonard, Andreasen, Andrews, Andria, Aparicio Sánchez, Attwooll, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Barón Crespo, Bastos, Beazley, Bébéar, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bernié, Beysen, Bigliardo, Blak, Bodrato, Bonde, Boogerd-Quaak, Bordes, Borghezio, Boumediene-Thiery, Bowe, Bowis, Bremmer, Breyer, Brie, Brok, Bullmann, van den Burg, Bushill-Matthews, Busk, Callanan, Calò, Camisón Asensio, Camre, Cappato, Carnero González, Casaca, Cashman, Caudron, Caullery, Cauquil, Celli, Cercas, Cerdeira Morterero, Chichester, Clegg, Coelho, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Corrie, Cossutta, Crowley, Darras, Daul, Davies, Dehousse, De Clercq, De Keyser, Dell'Alba, Della Vedova, Dell'Utri, Deprez, De Rossa, De Sarnez, Descamps, Désir, Deva, De Veyrac, Dhaene, Di Lello Finuoli, Di Pietro, Doorn, Dover, Doyle, Duff, Dybkjær, Ebner, Echerer, El Khadraoui, Esclopé, Ettl, Evans Jillian, Evans Jonathan, Evans R., Färm, Fatuzzo, Ferrández Lezaun, Ferreira, Ferrer, Figueiredo, Fiori, Fitzsimons, Flesch, Ford, Formentini, Foster, Frahm, Gahler, Garot, Garriga Polledo, Gawronski, Gemelli, Ghilardotti, Gill, Gillig, Gil-Robles Gil-Delgado, Glante, Gobbo, Goepel, Görlach, Gollnisch, Goodwill, Gorostiaga Atxalandabaso, Gutiérrez-Cortines, Harbour, Haug, Heaton-Harris, Hedkvist Petersen, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Herzog, Honeyball, Hortefeux, Howitt, Hughes, Huhne, van Hulten, Hyland, Imbeni, Inglewood, Isler Béguin, Izquierdo Collado, Jensen, Jonckheer, Karamanou, Karlsson, Kastler, Katiforis, Kaufmann, Kauppi, Keßler, Khanbhai, Kinnock, Koch, Korhola, Koukiadis, Kratsa-Tsagaropoulou, Kreissl-Dörfler, Kronberger, Kuhne, Laguiller, Lalumière, Lambert, Lange, de La Perriere, Liese, Linkohr, Lisi, Lucas, Lulling, Lund, Lynne, Maat, McAvan, McCarthy, MacCormick, McKenna, McNally, Maes, Malliori, Malmström, Manders, Mantovani, Marchiani, Marinos, Marques, Martens, Martin D., Martin H., Martinez, Martínez Martínez, Mastorakis, Mauro, Meijer, Méndez de Vigo, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda De Lage, Modrow, Montfort, Moraes, Morgan, Morgantini, Mulder, Murphy, Muscardini, Mussa, Myller, Naranjo Escobar, Newton Dunn, Nicholson, Nicholson of Winterbourne, Nisticò, Nordmann, Obiols i Germà, Ojeda Sanz, Olsson, Onesta, Oomen-Ruijten, Oreja Arburúa, Ortiz Rivas, O'Toole, Paciotti, Parish, Pasqua, Pastorelli, Patrie, Paulsen, Pérez Álvarez, Perry, Piecyk, Pohjamo, Pomés Ruiz, Prets, Pronk, Puerta, Purvis, Read, Ribeiro e Castro, Riis-Jørgensen, Rod, de Roo, Roth-Behrendt, Rousseaux, Rovsing, Rühle, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Sandberg-Fries, Sandbæk, Sanders-ten Holte, Santer, Santini, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Sbarbati, Scallon, Scheele, Schmid G., Schmidt, Schörling, Schröder I., Schröder J., Sichrovsky, Simpson, Skinner, Smet, Sörensen, Sornosa Martínez, Souladakis, Staes, Stenzel, Sterckx, Stevenson, Stihler, Sturdy, Sudre, Swiebel, Swoboda, Tajani, Tannock, Terrón i Cusí, Theorin, Thomas-Mauro, Thorning-Schmidt, Thors, Thyssen, Titley, Trakatellis, Trentin, Turchi, Turco, Turmes, Twinn, Väyrynen, Vairinhos, Valdivielso de Cué, Valenciano Martínez-Orozco, Vallvé, Van Hecke, Van Lancker, Van Orden, Vatanen, Vinci, Vlasto, Volcic, Watts, Weiler, Whitehead, Wijkman, Wuori, Wyn, Wynn, Zabell, Zrihen