De landbouw- en voedselvoorzieningsketen — Oneerlijke handelspraktijken tussen ondernemingen

 

SAMENVATTING VAN:

Richtlijn (EU) 2019/633 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen

WAT IS HET DOEL VAN DE RICHTLIJN?

KERNPUNTEN

De regels beschermen kleine en middelgrote leveranciers, alsook grotere leveranciers met een jaarlijkse omzet van maximaal 350 miljoen euro. De bescherming is afhankelijk van de relatieve omvang van de leverancier en de afnemer wat betreft de jaarlijkse omzet. Deze leveranciers zijn naar omzet onderverdeeld in vijf subcategorieën:

Verbod op oneerlijke handelspraktijken

Op grond van de richtlijn zijn de volgende oneerlijke handelspraktijken onder alle omstandigheden verboden:

Op grond van de richtlijn zijn de volgende oneerlijke handelspraktijken verboden, tenzij de leverancier en de afnemer deze op duidelijke en ondubbelzinnige wijze zijn overeengekomen:

Klachten en vertrouwelijkheid

De EU-landen wijzen nationale handhavingsautoriteiten aan. Leveranciers kunnen een klacht indienen bij de handhavingsautoriteit van hun eigen land of van het land van de afnemer die wordt verdacht van een verboden handelspraktijk.

Op verzoek moet de handhavingsautoriteit de noodzakelijke maatregelen treffen ter bescherming van de identiteit van de klager en enige andere informatie die schadelijk wordt geacht voor de belangen van de klager of leveranciers.

Bevoegdheden van de handhavingsautoriteiten

De handhavingsautoriteiten moeten de bevoegdheid hebben en over de expertise beschikken om:

De EU-landen kunnen vrijwillige, doeltreffende alternatieve geschillenbeslechtingsmechanismen bevorderen.

De EU-landen moeten ervoor zorgen dat de handhavingsautoriteiten op doeltreffende wijze met elkaar en met de Commissie samenwerken en dat zij elkaar wederzijdse bijstand verlenen in gevallen met een grensoverschrijdende dimensie.

De Europese Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten dat is ingesteld bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 (zie de samenvatting De gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten in de EU).

VANAF WANNEER IS DE RICHTLIJN VAN TOEPASSING?

De richtlijn moet uiterlijk op 1 mei 2021 zijn omgezet in nationale wetgeving in de EU-landen. De EU-landen moeten de maatregelen uiterlijk op 1 november 2021 toepassen.

ACHTERGROND

Zie ook:

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Richtlijn (EU) 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen (PB L 111 van 25.4.2019, blz. 59-72)

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Richtlijn (EU) 2016/943 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan (PB L 157 van 15.6.2016, blz. 1-18)

Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671-854)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EU) nr. 1308/2013 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie heeft slechts informatieve waarde.

Richtlijn 2011/7/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties (PB L 48 van 23.2.2011, blz. 1-10)

Zie de geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 29.08.2019