Rechtspleging bij rechtszaken die betrekking hebben op verschillende EU-landen

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EU) nr. 1215/2012 - rechterlijke bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

SAMENVATTING

WAT DOET DEZE VERORDENING?

Deze verordening is een herziening van een eerdere EU-wet betreffende de rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (de zogenoemde „verordening Brussel 1”). Het doel van de verordening is om het verkeer van beslissingen in burgerlijke en handelszaken binnen de EU gemakkelijker en sneller te maken, overeenkomstig het principe van wederzijdse erkenning en de richtlijnen uit het Programma van Stockholm.

KERNPUNTEN

De verordening is van toepassing op burgerlijke en handelszaken. De richtlijn is echter niet van toepassing op familierecht, faillissementen, erfrecht en andere specifieke zaken die in de verordening worden genoemd.

Onder de nieuwe wetgeving is de zogenoemde exequaturprocedure onder de „verordening Brussel 1” afgeschaft. Dat betekent dat in een EU-land gegeven beslissingen worden erkend in de andere EU-landen zonder dat daarvoor een speciale procedure nodig is. Een in een EU-land gegeven beslissing die in dat EU-land uitvoerbaar is, is in andere EU-landen uitvoerbaar zonder dat een verklaring van uitvoerbaarheid is vereist.

De persoon tegen wie om tenuitvoerlegging wordt verzocht, moet hiervan op de hoogte worden gebracht aan de hand van een „certificaat betreffende een beslissing in burgerlijke en handelszaken” (in de verordening staat een voorbeeld). Het certificaat moet vergezeld gaan van de beslissing (als die niet al betekend is) en moet een redelijke termijn vóór de tenuitvoerlegging aan de betrokkene worden betekend.

In sommige gevallen kan de persoon tegen wie de tenuitvoerlegging is verzocht, verzoeken om weigering van de erkenning of tenuitvoerlegging van de beslissing. Dit kan voorkomen wanneer hij meent dat er grond voor weigering van erkenning, zoals bepaald in de verordening, aanwezig is (bijv. wanneer de erkenning van een beslissing kennelijk strijden met het openbaar beleid). De EU-landen stellen de Commissie in kennis van de bevoegde gerechten waar het verzoek is ingediend.

Gemeenschappelijke regels inzake rechterlijke bevoegdheid

Er moet een band bestaan tussen de procedure waarop deze verordening van toepassing is en het grondgebied van de EU-landen. De gemeenschappelijke regels inzake rechterlijke bevoegdheid moeten derhalve in beginsel van toepassing zijn wanneer de verweerder woonplaats in een EU-land heeft. Ten aanzien van verweerders die geen woonplaats hebben op het grondgebied van een EU-land (d.w.z. wiens permanente woonplaats geen EU-land is), gelden als regel de nationale bevoegdheidsregels die worden toegepast op het grondgebied van het EU-land van het gerecht dat de zaak berecht (het gerecht waar de procedure wordt gestart).

Er gelden echter bepaalde bevoegdheidsregels, ongeacht de woonplaats van de verweerder, om:

De bevoegdheidsregels kunnen in bepaalde omstandigheden ook van toepassing zijn op partijen die woonplaats hebben buiten de EU. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen wanneer die partijen zijn overeengekomen dat de gerechten van een EU-land bevoegd verklaard zouden moeten.

Verbetering van de eerbiediging van overeenkomsten inzake forumkeuze

Met de wetgeving is de doeltreffendheid van overeenkomsten inzake forumkeuze verbeterd: waar de partijen een bepaald gerecht of bepaalde gerechten hebben aangewezen om hun geschil op te lossen. Het gekozen gerecht krijgt hiermee voorrang om te beslissen over zijn rechterlijke bevoegdheid, ongeacht of dit gerecht het eerste of tweede is waar de zaak is aangebracht. Alle andere gerechten moeten de uitspraak aanhouden tot het gekozen gerecht de bevoegdheid heeft vastgesteld of, in het geval de overeenkomst ongeldig is, zich onbevoegd heeft verklaard.

Het Verenigd Koninkrijk (1) en Ierland hebben deelgenomen aan de aanneming en toepassing van deze verordening. Denemarken past de verordening toe in overeenstemming met de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Denemarken van 19 oktober 2005 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van burgerlijke en handelszaken.

Toepassing van regelgeving Brussel I door het eengemaakt octrooigerecht en het Benelux-gerechtshof

Verordening (EU) nr. 542/2014 voert nieuwe regels in met betrekking tot de samenhang tussen enerzijds procedures voor bepaalde rechtbanken die verscheidene EU-landen gemeen hebben (zoals het eengemaakt octrooigerecht en het Benelux-gerechtshof) en anderzijds de rechtbanken van EU-landen krachtens Verordening Brussel I. Dit betekent dat uitspraken van deze rechtbanken erkend en toegepast moeten worden in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1215/2012.

Formulieren inzake beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Europees e-justitieportaal)

BESLUIT

Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

REFERENTIES

Besluit

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad van de Europese Unie

Verordening (EU) nr. 1215/2012

9.1.2013 Toepassing vanaf 10.1.2015

-

PB L 351, 20.12.2012, blz. 1-32

Wijzigingsbesluit(en)

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad van de Europese Unie

Verordening (EU) nr. 542/2014 o

30.5.2014

-

PB L 163, 29.5.2014, blz. 1-4

Verordening (EU) 2015/281

26.2.2015

-

PB L 54, 25.2.2015, blz. 1-9

GERELATEERDE BESLUITEN

Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van burgerlijke en handelszaken. (Publicatieblad L 79, 21.3.2013, blz. 4-4).)

Laatste bijwerking 24.09.2015



(1) Vanaf 1 februari 2020 is het Verenigd Koninkrijk geen EU-lid meer.