Klimaat- en energiepakket voor 2020

Het klimaat- en energiepakket bestaat uit aanvullende wetgeving die erop gericht is te garanderen dat de EU haar klimaat- en energiedoelstellingen voor 2020 haalt. In het pakket worden drie belangrijkste doelstellingen vastgesteld:

BESLUIT

Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG

SAMENVATTING

WAT DOET DIT PAKKET?

Deze zogenaamde 20-20-20-doelstellingen zijn gericht op de bestrijding van klimaatverandering, verbetering van de energiezekerheid en versterking van het concurrentievermogen van de EU. Ze vormen tevens kerndoelen van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei.

KERNPUNTEN

Hervormde EU-regeling voor de handel in emissierechten

Kern van het pakket is de herziening van de EU-regeling voor de handel in emissierechten (EU-ETS), die ongeveer 45 % van de totale uitstoot van broeikasgassen binnen de EU bestrijkt. De regeling omvat alle EU-landen plus IJsland, Liechtenstein en Noorwegen. Dit moet broeikasgasemissies in de energiesector en van grote industrieën op kostenefficiënte wijze terugdringen door een marktprijs te koppelen aan de uitstoot met behulp van een cap-and-trade-beleid*. De EU-ETS is van toepassing op ongeveer 11 000 energiecentrales en andere grote industriële installaties. In 2012 is het toepassingsgebied van de EU-ETS uitgebreid met de luchtvaart.

De EU-ETS is gebaseerd op de richtlijn inzake de handel in emissierechten, die aanzienlijk werd herzien en versterkt. De herziening is sinds 2013, het begin van de derde handelsperiode van de EU-ETS, van toepassing en introduceert het volgende in de regeling:

Nationale streefcijfers voor non-EU-ETS-uitstoot

Het tweede deel van de wetgeving in het pakket is de beschikking inzake de verdeling van de inspanningen. Deze beschikking bevat bindende jaarlijkse doelstellingen voor ieder EU-land om zijn uitstoot van broeikasgassen door sectoren die niet onder de EU-ETS vallen, zoals huisvesting, landbouw, afval en vervoer (met uitzondering van luchtvaart), te verminderen.

De nationale streefcijfers voor de periode 2013-2020 worden gedifferentieerd naargelang de relatieve rijkdom van EU-landen. Ze variëren van een emissiereductie van 20 % (ten opzichte van het niveau van 2005) voor de rijkste EU-landen tot een emissiestijging van 20 % voor de minst rijke EU-landen. Alle landen moeten er echter naar streven hun uitstoot te beperken. Ze moeten krachtens het EU-toezichtmechanismeook ieder jaar een verslag over hun uitstoot uitbrengen.

Nationale streefcijfers voor hernieuwbare energie

Krachtens de richtlijn inzake hernieuwbare energie, het derde deel van de wetgeving in het pakket, krijgen EU-landen bindende streefcijfers om het aandeel hernieuwbare energiebronnen in hun energieverbruik tegen 2020 te laten stijgen. Deze streefcijfers hangen af van het gebruik van duurzame energiebronnen en de mogelijkheid van elk land om de productie te verhogen, variërend van 10 % op Malta tot 49 % in Zweden.

De nationale streefcijfers zullen de EU als geheel in staat stellen om haar doelstelling voor hernieuwbare energie van 20 % voor 2020 - hetgeen meer dan het dubbele van het niveau van 2010 van 9,8 % is - alsook een 10 % aandeel hernieuwbare energiebronnen in de vervoerssector te behalen. De streefcijfers zullen ook bijdragen om de emissie van broeikasgassen terug te dringen en de afhankelijkheid van energie-invoer van de EU te verminderen. Ten minste 10 % van de transportbrandstoffen in ieder land moet hernieuwbaar zijn (d.w.z. biobrandstoffen, waterstof, groene stroom). Biobrandstoffen moeten voldoen aan de overeengekomen duurzaamheidscriteria.

Koolstofafvang en -opslag

Het vierde deel van het klimaat- en energiepakket is een richtlijn die een juridisch kader vormt voor het milieuveilige gebruik van technologieën voor koolstofafvang en -opslag (carbon capture and storage - CCS). CCS omvat het afvangen van koolstof door industriële processen en het opslaan ervan in ondergrondse geologische formaties waar deze niet bijdraagt aan de opwarming van de aarde.

De richtlijn heeft betrekking op alle ondergrondse opslag van CO2 in de EU en stelt eisen die van toepassing zijn op de gehele levensduur van opslaglocaties.

Energie-efficiëntie

Het energie-efficiëntiestreefcijfer wordt ingevoerd via het energie-efficiëntieplan 2011 en de richtlijn inzake energie-efficiëntie.

Zie voor meer informatie:

KERNBEGRIPPEN

* Cap-and-trade-beginsel: de EU-ETS werkt volgens het „cap-and-trade”-beginsel. Er wordt een „cap” of bovengrens vastgesteld op de totale hoeveelheid van bepaalde broeikasgassen die door fabrieken, energiecentrales en andere installaties binnen de regeling mag worden uitgestoten. De bovengrens wordt mettertijd verlaagd zodat de totale uitstoot afneemt. Binnen de regeling is het mogelijk emissierechten te verhandelen waardoor de totale uitstoot van exploitanten van installaties en luchtvaartuigen onder de bovengrens blijft en de minst dure maatregelen kunnen worden genomen om de uitstoot te reduceren.

REFERENTIES

Besluit

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad van de Europese unie

Richtlijn 2009/28/EG

25.6.2009

5.12.2010

PB L 140, 5.6.2009, blz. 16-62

GERELATEERDE BESLUITEN

Richtlijn 2009/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten van de Gemeenschap te verbeteren en uit te breiden (PB L 140, 5.6.2009, blz. 63-87)

Besluit nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake de inspanningen van de lidstaten om hun broeikasgasemissies te verminderen om aan de verbintenissen van de Gemeenschap op het gebied van het verminderen van broeikasgassen tot 2020 te voldoen (PB L 140, 5.6.2009, blz. 136-148)

Richtlijn 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de geologische opslag van kooldioxide en tot wijziging van Richtlijn 85/337/EEG van de Raad, de Richtlijnen 2000/60/EG, 2001/80/EG, 2004/35/EG, 2006/12/EG en 2008/1/EG en Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 140, 5.6.2009, blz. 114-135)

Laatste bijwerking 10.09.2015