KERNPUNTEN

De verordening is van toepassing:

binnen het gemeenschappelijke Europese luchtruim zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 551/2004 inzake luchtverkeersbeveiliging en heeft betrekking op
- alle vluchten die als algemeen luchtverkeer zullen worden uitgevoerd of worden uitgevoerd overeenkomstig de instrumentvliegvoorschriften¹
- luchtverkeersbeheer;
op de volgende bij ATFM-processen betrokken partijen
- exploitanten van luchtvaartuigen
- eenheden voor luchtverkeersdiensten
- luchtvaartinformatiediensten
- entiteiten die betrokken zijn bij het luchtruimbeheer
- beheersorganen van luchthavens
- de centrale ATFM-eenheid
- lokale ATFM-eenheden
- slotcoördinatoren van gecoördineerde luchthavens².

De planning, coördinatie en uitvoering van de ATFM-maatregelen door de bovengenoemde partijen moeten aan de bepalingen van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) voldoen.

De EU-landen moeten erop toezien dat:

de ATFM-functie voortdurend beschikbaar is voor alle bij de ATFM-processen betrokken partijen;
de omschrijving en toepassing van ATFM-maatregelen verenigbaar is met de nationale beveiligings- en defensievereisten van de afzonderlijke EU-landen.

Bij de toepassing van een ATFM-maatregel moeten de ATS-eenheden via de lokale ATFM-eenheid zorgen voor de coördinatie met de centrale ATFM-eenheid om te garanderen dat de geselecteerde maatregel leidt tot optimalisatie van de algehele prestaties van het Europees netwerk voor luchtverkeersbeheer (EATMN)³.
De ATS-eenheden moeten de centrale ATFM-eenheid in kennis stellen van alle gebeurtenissen die van invloed kunnen zijn op de luchtverkeersleidingscapaciteit of de vraag naar luchtverkeer.
De ATS-eenheden moeten de centrale ATFM-eenheid ook allerlei gegevens en latere actualiseringen verstrekken, waaronder:
- de beschikbaarheid van het luchtruim en routestructuren;
- de capaciteit van de luchtverkeersleidingssector en de luchthaven;
- de beschikbaarheid van routes;
- de afwijkingen van vliegplannen;
- de beschikbaarheid van luchtruim.
De volledige lijst van gegevens moet ter beschikking worden gesteld van de bovenstaande lijst van bij de ATFM-processen betrokken partijen en kosteloos worden verstrekt aan, en door, de centrale ATFM-eenheid.

Alle relevante ATFM-maatregelen en wijzigingen van vliegplannen moeten worden geïntegreerd in de geplande vlucht en worden meegedeeld aan de piloot. Wanneer een vliegplan is opgeschort omdat het ATFM-vertrekslot niet kan worden gehaald, zorgt de betrokken exploitant voor de actualisering of schrapping van het vliegplan.

De EU-landen moeten er, op verzoek van een slotcoördinator van een luchthaven of een beheersorgaan van een gecoördineerde luchthaven, op toezien dat de centrale ATFM-eenheid of de lokale ATFM-eenheid hun het goedgekeurde vliegplan verstrekt van een vlucht die vanaf deze luchthaven vertrekt, voordat die vlucht plaatsvindt.

De EU-landen moeten erop toezien dat er procedures voor het omgaan met kritieke gebeurtenissen worden opgesteld en gepubliceerd, teneinde de verstoring van het EATMN tot een minimum te beperken.
Ter voorbereiding op kritieke gebeurtenissen stemmen de ATS-eenheden en beheersorganen van luchthavens de noodprocedures af met de door dergelijke gebeurtenissen geraakte exploitanten.

De EU-landen moeten ervoor zorgen dat de luchthavens zich aan de ATFM-vertrekslots houden. Wanneer in de loop van een jaar de naleving hoogstens 80 % bedraagt, moet de ATS-eenheid op de betreffende luchthaven de maatregelen beschrijven die zijn genomen om de naleving in de toekomst te garanderen.
De ATS-eenheid op een luchthaven is tevens verantwoordelijk voor het verstrekken van de relevante informatie over elk geval van niet-naleving van de weigering of opschorting van een vliegplan op die luchthaven en het beschrijven van de maatregelen die zijn genomen om de naleving in de toekomst te garanderen.

De regeling van luchtverkeersstromen