Gelijke behandeling ongeacht ras of etnische afstamming

SAMENVATTING VAN:

Richtlijn 2000/43/EG — toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming

WAT IS HET DOEL VAN DE RICHTLIJN?

KERNPUNTEN

Afwijkingen van het beginsel van gelijke behandeling

Rechtsmiddelen en handhaving

Het slachtoffer van discriminatie hoeft alleen maar een vermoeden van discriminatie aan te tonen, waarna de verweerde moet bewijzen dat er geen discriminatie heeft plaatsgevonden.

Sociale dialoog en civiele dialoog

Organen voor de bevordering van gelijke behandeling

Wijzigingsrichtlijn (EU) 2024/1499 verduidelijkt de rol van organen die op nationaal niveau zijn aangewezen om gelijke behandeling te bevorderen en discriminatie te bestrijden (organen voor gelijke behandeling). De richtlijn bevat de minimumeisen die de EU-lidstaten moeten toepassen met betrekking tot de rol en werking van deze organen, met inbegrip van de manier waarop zij slachtoffers na ontvangst van hun klacht moeten bijstaan. Deze organen moeten:

Op grond van Wijzigingsrichtlijn (EU) 2024/1499 moeten lidstaten ook:

Aanbeveling

Voortbouwend op Richtlijn 2000/43/EG en de mededeling van de Europese Commissie van 2020 tot vaststelling van het strategisch kader van de EU voor de Roma heeft de Raad van de Europese Unie in 2021 een aanbeveling aangenomen waarin de lidstaten worden verplicht om discriminatie tegen Roma te bestrijden en hun inclusie op het gebied van onderwijs, werkgelegenheid, gezondheid en huisvesting te bevorderen.

De aanbeveling vervangt een aanbeveling die eerder in 2013 werd aangenomen.

VANAF WANNEER TREDEN DE REGELS IN WERKING?

Richtlijn 2000/43/EG moest per in nationaal recht zijn omgezet.

Wijzigingsrichtlijn (EU) 2024/1499 moet per in nationaal recht zijn omgezet. De regels in de wijzigingsrichtlijn moeten vanaf dezelfde datum van toepassing zijn.

ACHTERGROND

Het bestrijden van discriminatie en het respecteren van de rechten van personen die tot minderheden behoren, zijn de fundamentele beginselen van de EU, vervat in artikel 2 en 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Artikel 19 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voorziet in een juridische basis om discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid te bestrijden.

Zie voor meer informatie:

KERNBEGRIPPEN

  1. Directe discriminatie. Wanneer iemand op grond van ras of etnische afstamming ongunstiger wordt behandeld dan een ander in een vergelijkbare situatie wordt, is of zou worden behandeld.
  2. Indirecte discriminatie. Wanneer een ogenschijnlijk neutrale bepaling, maatstaf of handelwijze personen van een bepaald ras of een bepaalde etnische afstamming in vergelijking met andere personen bijzonder benadeelt, tenzij die bepaling, maatstaf of handelwijze objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.
  3. Intimidatie. Ongewenst gedrag dat met ras of etnische afstamming verband houdt en tot doel of gevolg heeft dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast en een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd.
  4. Represailles. Onrechtvaardige of wrede behandeling van iemand die over discriminatie klaagt of die iemand anders helpt bij een klacht over discriminatie.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Richtlijn 2000/43/EG van de Raad van houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming (PB L 180 van , blz. 22-26).

laatste bijwerking