Het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (btw) van de Europese Unie
SAMENVATTING VAN:
Richtlijn 2006/112/EG — Het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde van de Europese Unie
WAT IS HET DOEL VAN DE RICHTLIJN?
De richtlijn is een herschikking van de zesde btw-richtlijn die met deze richtlijn wordt ingetrokken, ter verduidelijking van de huidige wetgeving van de Europese Unie (EU) inzake btw.
KERNPUNTEN
Btw is van toepassing op alle handelingen die in de EU worden verricht tegen betaling door een belastingplichtige (d.w.z. een persoon of onderneming die goederen en diensten levert in het kader van de bedrijfsuitoefening). De invoer door belastingplichtigen is ook onderworpen aan btw.
Belastbare handelingen zijn de levering van goederen en diensten binnen de EU, de verwerving van goederen tussen EU-lidstaten (goederen geleverd in en verzonden of vervoerd door een bedrijf in een lidstaat naar een bedrijf in een andere lidstaat) en de invoer van goederen in de EU uit een niet-EU-land.
- De plaats van belastingheffing hangt af van de aard van de handeling, het soort product dat wordt geleverd en of er al dan niet sprake is van vervoer.
- Levering van goederen. Waar de goederen worden geleverd.
- Verwerving van goederen tussen lidstaten. Waar de goederen worden afgeleverd (d.w.z. de lidstaat waar de goederen uiteindelijk aankomen na vervoer uit een andere lidstaat).
- Invoer van goederen. Gewoonlijk de lidstaat waar de goederen aankomen.
- Levering van diensten. Waar de diensten zouden worden geleverd. Dit hangt niet alleen af van het type dienst dat wordt geleverd, maar ook van het type klant dat de dienst ontvangt. Als algemene regel geldt dat een dienst wordt belast op de plaats waar de afnemer van de dienst gevestigd is indien dit een bedrijf is, of op de plaats waar de dienstverlener gevestigd is indien de afnemer een particuliere persoon is. Om ervoor te zorgen dat de dienst wordt belast op de plaats waar er feitelijk gebruik van wordt gemaakt, zijn er enkele uitzonderingen op deze algemene regels, zoals:
- diensten met betrekking tot onroerende goederen (vastgoed);
- passagierstransport;
- activiteiten met betrekking tot cultuur, sport, onderwijs en ontspanning;
- restaurantdiensten.
- Btw wordt in rekening gebracht wanneer de goederen of diensten worden geleverd volgens de aard van de handeling. Btw kan worden geheven over de verwerving van goederen tussen lidstaten wanneer de levering van goederen aan de betreffende lidstaat is voltooid. Voor invoer in de EU wordt btw in rekening gebracht wanneer de goederen in een lidstaat worden binnengebracht.
- De maatstaf van heffing voor de levering van goederen en diensten en de verwerving van goederen tussen lidstaten omvat alle betalingen aan de leverancier. Wanneer goederen worden ingevoerd, geldt deze maatstaf van heffing als douanewaarde. Rechten, heffingen en andere belastingen zijn opgenomen in de maatstaf van heffing, maar de btw zelf en aan de afnemer toegekende prijskortingen en -rabatten zijn niet opgenomen.
- Het normale btw-tarief dat in alle lidstaten moet worden toegepast op goederen en diensten bedraagt ten minste 15 %. Lidstaten mogen een of twee verlaagde tarieven van ten minste 5 % toepassen voor bepaalde goederen en diensten die zijn opgenomen in bijlage III van de richtlijn. Daarnaast gelden, onder bepaalde omstandigheden, enkele uitzonderingen op deze regels (d.w.z. lagere tarieven voor andere goederen en diensten).
- De richtlijn staat ook btw-vrijstellingen toe. De meeste daarvan zijn vrijstellingen zonder recht op aftrek (d.w.z. medische zorg, maatschappelijke dienstverlening of financiële diensten en verzekeringen). Er bestaan evenwel ook vrijstellingen met recht op aftrek (d.w.z. leveringen van goederen tussen lidstaten of uitvoer van goederen naar een niet-EU-land). De meeste vrijstellingen zijn verplicht voor lidstaten, maar sommige zijn optioneel.
- Een belastingplichtige mag het btw-bedrag aftrekken dat is betaald over verkregen goederen of diensten die worden gebruikt voor belaste handelingen in de lidstaat waar deze goederen of diensten zijn verkregen. Deze btw-voordruk kan worden afgetrokken van de btw die is verschuldigd over belaste handelingen (bijvoorbeeld binnenlandse leveringen van goederen of diensten). Er bestaat in het algemeen geen recht op aftrek ingeval van een economische activiteit die is vrijgesteld van btw, of indien de belastingplichtige bepaalde bijzondere regelingen toepast. In bepaalde gevallen mag de aftrek worden beperkt of herzien.
- In de richtlijn staan de verplichtingen van belastingplichtigen en bepaalde niet-belastingplichtigen. Over het algemeen is btw verschuldigd door belastingplichtigen die een belastbare goederenlevering of een belastbare dienst verrichten. Uitzonderingen zijn onder andere specifieke handelingen waarbij de klant de btw betaalt, bijvoorbeeld diensten geleverd aan een bedrijf door een dienstverlener in een ander land, en handelingen waarbij een lidstaat de afnemer van goederen of diensten kan aanwijzen als degene die de btw moet betalen, zoals bij bepaalde fraudegevoelige leveringen.
- De richtlijn staat de lidstaten uitzonderingen op de standaard btw-regels toe (bijvoorbeeld ter voorkoming van bepaalde vormen van belastingontduiking). Er zijn ook bijzondere btw-regelingen die zijn bedacht om de administratieve last te verlichten (bijvoorbeeld voor kleine bedrijven en voor boeren).
- Bovendien kunnen de lidstaten die het zwaarst door btw-fraude worden getroffen, tijdelijk een veralgemeende verlegging van de btw-schuld toepassen. Dit houdt in dat de aansprakelijkheid voor de betaling van de btw wordt verlegd van de leverancier naar de afnemer. De lidstaten mogen deze maatregel alleen toepassen voor leveringen van goederen en diensten in het eigen land van meer dan 17 500 EUR per handeling, slechts tot en met 30 juni 2022 en onder zeer strikte voorwaarden.
Er zijn meerdere wijzigingen aangebracht in Richtlijn 2006/112/EG, waaronder enkele wijzigingen vanwege de COVID-19-pandemie.
- Richtlijn (EU) 2020/284 strekt tot wijziging van de richtlijn en bevat bepaalde voorschriften voor betalingsdienstaanbieders om registers bij te houden van grensoverschrijdende betalingen in verband met e-handel. De gegevens worden vervolgens onder strikte voorwaarden, waaronder die in verband met de gegevensbescherming, aan de nationale belastingdiensten beschikbaar gesteld. Deze voorschriften zijn van toepassing vanaf 1 januari 2024.
- Bij Wijzigingsrichtlijn (EU) 2020/285 worden vereenvoudigde regels ingevoerd om de administratieve lasten en nalevingskosten van kleine bedrijven te verminderen en om een gunstiger belastingklimaat te scheppen dat bevorderlijk is voor hun groei en efficiëntere grensoverschrijdende handel. Kleine bedrijven komen in aanmerking voor vereenvoudigde btw-nalevingsregels als hun jaaromzet onder een bepaalde door de betreffende lidstaat vastgestelde drempel blijft, die niet hoger mag zijn dan 85 000 EUR. Onder bepaalde voorwaarden kunnen ook kleine bedrijven uit andere lidstaten, die deze drempel niet overschrijden, van de vereenvoudigde regeling profiteren, indien hun totale jaaromzet in de hele EU niet hoger is dan 100 000 EUR. Deze nieuwe regels zijn van toepassing vanaf 1 januari 2025.
- Met het pakket btw op e-handel (Richtlijnen (EU) 2017/2455 en (EU) 2019/1995, beide tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG) zijn nieuwe vereenvoudigingen doorgevoerd voor ondernemingen die grensoverschrijdende verkopen van goederen of diensten verrichten. Het pakket zorgt ervoor dat de btw op dergelijke leveringen correct wordt betaald aan de lidstaat waar de afnemer is gevestigd, overeenkomstig het beginsel van btw-heffing in de lidstaat van bestemming. De eerste maatregelen zijn in 2015 van kracht geworden en hebben enkel betrekking op telecommunicatie-, omroep- of elektronische diensten. Bedrijven die in de EU voor particulieren telecommunicatie-, omroep- of elektronische diensten verrichten, kunnen de btw nu aangeven en betalen in een vereenvoudigd systeem (mini-éénloketsysteem).
- Als gevolg van de COVID-19-pandemie wordt met Besluit (EU) 2020/1109 de datum van inwerkingtreding van het tweede pakket verschoven van 1 januari 2021 naar 1 juli 2021, zodat de lidstaten en bedrijven meer tijd hebben om zich voor te bereiden op de nieuwe regels.
- Richtlijn (EU) 2020/1756 strekt tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de EU en betreft de invoering van btw-identificatienummers in Noord-Ierland met een specifiek prefix om een onderscheid te maken tussen:
- belastingplichtigen en niet-belastingplichtige rechtspersonen wier transacties van goederen die in Noord-Ierland plaatsvinden aan het btw-recht van de EU worden onderworpen;
- personen die andere transacties verrichten waarvoor zij voor btw-doeleinden in het VK worden geïdentificeerd.
- Richtlijn (EU) 2020/2020 strekt tot wijziging van de richtlijn om de toegang tot de levering van COVID-19-vaccins en medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek (testkits) goedkoper te maken in reactie op de COVID-19-pandemie in Europa. De richtlijn staat de lidstaten van 12 december 2020 tot en met 31 december 2022 toe:
- vrijstelling van btw met recht op aftrek te verlenen voor de levering van COVID-19-vaccins en medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek, en de verlening van diensten die daarmee nauw samenhangen;
- een verlaagd btw-tarief toe te passen op medische hulpmiddelen voor COVID-19-in-vitrodiagnostiek en daarmee samenhangende diensten, zoals reeds het geval is voor vaccins.
- Richtlijn (EU) 2021/1159 wijzigt Richtlijn 2006/112/EG wat betreft tijdelijke vrijstellingen voor invoer en bepaalde leveringen, in reactie op de COVID-19-pandemie. Dit maakt het voor de Europese Commissie en EU-agentschappen gemakkelijker om goederen en diensten aan te kopen teneinde deze gratis (d.w.z. als schenkingen) te verdelen onder de lidstaten in de context van de huidige volksgezondheidscrisis.
Hervorming van het btw-stelsel
In het kader van de hervorming die de Commissie in haar actieplan voor de btw uit 2016 heeft voorgesteld, wordt Richtlijn 2006/112/EG bij Wijzigingsrichtlijn (EU) 2022/542 gewijzigd door:
- de lijst van goederen en diensten waarvoor verlaagde btw-tarieven zijn toegestaan (bijlage III) te actualiseren; het aantal artikelen waarop verlaagde tarieven kunnen worden toegepast, wordt evenwel beperkt om een wildgroei van verlaagde tarieven te voorkomen;
- openstelling van de bestaande uitzonderingen op grond waarvan bepaalde lidstaten voor bepaalde producten preferentiële tarieven mogen toepassen voor alle lidstaten, mits deze verenigbaar zijn met de overeengekomen beginselen;
- geleidelijke afschaffing van de perioden voor verlaagde tarieven of uitzonderingen die worden toegepast op producten met een negatief effect op het milieu (bijvoorbeeld op fossiele brandstoffen en andere goederen met een soortgelijk effect op de uitstoot van broeikasgassen, die uiterlijk vanaf 1 januari 2030 niet meer van toepassing zijn, en op chemische bestrijdingsmiddelen en meststoffen, die uiterlijk vanaf 1 januari 2032 niet meer van toepassing zijn);
- de lidstaten toe te staan een verlaagd tarief toe te passen, met name op:
- internettoegangsdiensten om de geringe dekking van deze diensten aan te pakken en de ontwikkeling ervan te bevorderen,
- zonnepanelen, elektrische fietsen en diensten in verband met afvalrecycling die als milieuvriendelijke goederen en diensten worden beschouwd,
- goederen en diensten die specifieke sociale en culturele beleidsdoeleinden dienen.
VANAF WANNEER IS DE RICHTLIJN VAN TOEPASSING?
Richtlijn 2006/112/EG is van toepassing sinds 1 januari 2007 en moest vóór 1 januari 2008 in de lidstaten zijn omgezet in nationale wetgeving.
ACHTERGROND
Zie voor meer informatie:
- VAT (Europese Commissie).
BELANGRIJKSTE DOCUMENT
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1-118)
Achtereenvolgende wijzigingen aan Richtlijn 2006/112/EG werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.
GERELATEERDE DOCUMENTEN
Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad van 18 februari 2020 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen en Verordening (EU) nr. 904/2010 betreffende de administratieve samenwerking en uitwisseling van inlichtingen voor doeleinden van toezicht op de juiste uitvoering van de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen (PB L 62 van 2.3.2020, blz. 13-23)
Richtlijn (EU) 2020/284 van de Raad van 18 februari 2020 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de invoering van bepaalde voorschriften voor betalingsdienstaanbieders (PB L 62 van 2.3.2020, blz. 7-12)
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité over een actieplan betreffende de btw — Naar een gemeenschappelijke btw-ruimte in de EU — Tijd om knopen door te hakken (COM(2016) 148 final van 7.4.2016)
Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad van 7 oktober 2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 268 van 12.10.2010, blz. 1-18)
Zie de geconsolideerde versie.
Richtlijn 2009/132/EG van de Raad van 19 oktober 2009 houdende bepaling van de werkingssfeer van artikel 143, punten b) en c), van Richtlijn 2006/112/EG met betrekking tot de vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde voor de definitieve invoer van bepaalde goederen (PB L 292 van 10.11.2009, blz. 5-30)
Zie de geconsolideerde versie.
Richtlijn 2008/9/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot vaststelling van nadere voorschriften voor de in Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat van teruggaaf maar in een andere lidstaat gevestigd zijn (PB L 44 van 20.2.2008, blz. 23-28)
Zie de geconsolideerde versie.
Richtlijn 2007/74/EG van de Raad van 20 december 2007 betreffende de vrijstelling van belasting over de toegevoegde waarde en accijnzen op goederen die worden ingevoerd door reizigers komende uit derde landen (PB L 346 van 29.12.2007, blz. 6-12)
Richtlijn 2006/79/EG van de Raad van 5 oktober 2006 inzake de belastingvrijstellingen die van toepassing zijn bij invoer van uit derde landen afkomstige kleine zendingen goederen zonder commercieel karakter (gecodificeerde versie) (PB L 286 van 17.10.2006, blz. 15-18)
Laatste bijwerking 26.04.2022