Artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)
Artikel 101, lid 1, VWEU verbiedt alle overeenkomsten tussen ondernemingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen die de handel tussen lidstaten van de Europese Unie (EU) ongunstig kunnen beïnvloeden en die tot gevolg hebben dat de mededinging binnen de interne markt van de EU wordt verhinderd, beperkt of vervalst.
Artikel 101, lid 3, VWEU voorziet echter in uitzonderingen voor bepaalde gevallen waarop artikel 101, lid 1, mogelijk niet van toepassing is, waarbij overeenkomsten bepaalde sociale of consumentenvoordelen mogen bevatten, deze leiden tot grotere doeltreffendheid en vervalsen de mededinging niet.
De verordening heeft betrekking op consortia* die internationale lijnvaartdiensten* tussen EU-havens verzorgen en stelt specifieke overeenkomsten, besluiten en gedragingen daarvan vrij van de mededingingsregels van de Europese Unie (EU).
Vrijgestelde overeenkomsten
De volgende activiteiten van een consortium zijn toegestaan:
Hardekernbeperkingen
De hierboven bedoelde vrijstelling geldt niet voor een consortium dat, op zichzelf of in combinatie met andere factoren waarover de partijen controle hebben, direct of indirect tot doel heeft:
Voorwaarden voor vrijstelling
Om voor de vrijstelling in aanmerking te komen mag het gezamenlijke marktaandeel van alle leden van het consortium op de relevante markt waarop het consortium actief is, niet meer dan 30 % bedragen, gerekend in totaal volume van de door de leden binnen of buiten het consortium vervoerde goederen. Om voor de vrijstelling in aanmerking te komen moet het consortium het recht om zich terug te trekken uit het consortium hebben, met een opzegtermijn van ten hoogste zes maanden, zonder enige financiële of andere boete. In het geval van een sterk geïntegreerd consortium kan de opzegtermijn worden verlengd tot twaalf maanden.
De verordening is sinds 26 april 2010 van toepassing. De verordening was oorspronkelijk geldig tot en met 25 april 2015, maar dit is verlengd tot en met 25 april 2024.
Deze verordening vervangt Verordening (EG) nr. 823/2000 die op 25 april 2010 kwam te vervallen. Hoewel de rechtvaardigingsgronden voor een groepsvrijstelling* voor lijnvaartconsortia nog steeds gelden, zorgt Verordening (EG) nr. 906/2009 voor een grotere convergentie met andere bestaande groepsvrijstellingsregels voor horizontale samenwerking, terwijl rekening wordt gehouden met de huidige marktpraktijken in de lijnvaartindustrie.
Zie voor meer informatie:
Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Derde deel — Het beleid en intern optreden van de Unie — Titel VII — Gemeenschappelijke regels betreffende de mededinging, de belastingen en de onderlinge aanpassing van de wetgevingen — Hoofdstuk 1 — Regels betreffende de mededinging — Eerste afdeling — Regels voor de ondernemingen — Artikel 101 (oud artikel 81 VEG) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 88-89)
Verordening (EG) nr. 906/2009 van de Commissie van 28 september 2009 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3 van het Verdrag op bepaalde groepen overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen lijnvaartondernemingen (consortia) (PB L 256 van 29.9.2009, blz. 31-34)
Opeenvolgende wijzigingen in Verordening (EG) nr. 906/2009 zijn opgenomen in de basistekst. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.
Laatste bijwerking 23.09.2021