Hoger onderwijs — samenwerking tussen EU- en niet-EU-landen
SAMENVATTING VAN:
Een nauwere samenwerking met niet-EU-landen op hogeronderwijsgebied — COM(2001) 385 def.
SAMENVATTING
WAT DOET DEZE MEDEDELING?
Deze mededeling schetst een strategie en zet regels uiteen voor een nauwere samenwerking tussen EU- en niet-EU-landen op hoger-onderwijsgebied.
Ze heeft ten doel om:
-
de EU als een centrum op onderwijsgebied te steunen;
-
partnerlanden buiten de EU te steunen bij hun moderneringsinspanningen;
-
gemeenschappelijke waarden en begrip tussen culturen te bevorderen;
-
EU-landen en hun instellingen voor hoger onderwijs te ondersteunen bij hun streven naar internationalisering; en
-
de kwaliteit van diensten en menselijk potentieel te verbeteren door wederzijds leren en de uitwisseling van goede praktijken.
KERNPUNTEN
-
De in deze mededeling uiteengezette strategie hoopt het maximale te halen uit de ervaring die opgedaan is via programma’s die zijn opgezet in de EU, zoals het Erasmus+-programma dat, onder andere, de internationale dimensie van onderwijs en opleiding wil versterken via partnerschappen tussen instellingen voor hoger onderwijs in EU- en niet-EU-landen.
-
De strategie vereist multilaterale netwerken en partnerschappen met landen die over instellingen voor hoger onderwijs beschikken die gelijkaardig zijn aan die in de EU, zodat de universiteiten in kwestie het eens kunnen zijn over kwesties zoals
-
de academische inhoud van cursussen die aan uitwisselingsstudenten worden gegeven;
-
voorzieningen voor de opvang van uitwisselingsstudenten in het buitenland; of
-
voorzieningen voor de erkenning van werk dat wordt verricht door de thuis- en gastuniversiteiten aan de hand van het Europese puntenoverdrachtsysteem*.
-
In de strategie ligt de nadruk op het feit dat er meer nodig is dan alleen de uitwisseling van studenten voor een werkelijk doeltreffende samenwerking tussen EU- en niet-EU-landen. Ook personeelsuitwisselingen en gemeenschappelijke programma’s zijn vereist.
-
Om de EU als centre of excellence op onderwijsgebied over de hele wereld te bevorderen, worden in de strategie aanbevelingen gegeven om de capaciteit voor Europese studies in andere landen te vergroten door het netwerk van centra voor EU-studies uit te breiden en het aantal Jean Monnet-leerstoelen (posities voor professoren die gespecialiseerd zijn in Europese integratie wereldwijd) te verhogen.
-
De Marie Skłodowska-Curie-acties, gefinancierd door Horizon 2020, vormen een aanvulling op de strategie door de bevordering van grensoverschrijdende mobiliteit van onderzoekers en doctorandi.
ACHTERGROND
Europese universiteiten hebben een goede staat van dienst als het gaat om internationale samenwerking, wat de ontwikkeling van internationale curricula en gezamenlijke graden heeft vereenvoudigd. Bovendien hebben Europese universiteiten ook internationaal onderzoek en projecten op het gebied van innovatie gefinancierd en de uitwisseling van studenten, personeel en kennis ondersteund. Deze samenwerking verbetert niet alleen de kwaliteit van onderwijs en opleiding, maar stimuleert tevens innovatie en het scheppen van werkgelegenheid via mobiliteit en biedt personeel en studenten de kans om hun horizon te verruimen.
KERNBEGRIPPEN
* Europees puntenoverdrachtsysteem: een universitair studiepuntenstelsel dat is ingesteld om het voor studenten eenvoudiger te maken om over te schakelen tussen verschillende landen. Het systeem is door de meeste landen van de Europese ruimte voor hoger onderwijs en tal van andere landen aangenomen.
BESLUIT
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over een nauwere samenwerking met derde landen op hogeronderwijsgebied (COM(2001) 385 def. van 18.7.2001)
Laatste bijwerking 26.10.2015