Recht op informatie in strafprocedures

Verdachten of beklaagden van een strafbaar feit in een EU-land moeten worden geïnformeerd over hun procedurele rechten en de tenlastelegging tegen hen.

BESLUIT

Richtlijn 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures.

SAMENVATTING

Verdachten of beklaagden van een strafbaar feit in een EU-land moeten worden geïnformeerd over hun procedurele rechten en de tenlastelegging tegen hen.

WAT DOET DEZE RICHTLIJN?

In deze richtlijn zijn de minimumnormen vastgelegd voor alle EU-landen ongeacht iemands juridische status, burgerschap of nationaliteit. De richtlijn is ontworpen om gerechtelijke dwalingen te voorkomen en het aantal beroepen te verminderen.

KERNPUNTEN

Verdachten en beklaagden moeten onmiddellijk mondeling of schriftelijk worden geïnformeerd over een aantal procedurele rechten. Deze omvatten:

Bovendien moeten aangehouden personen onmiddellijk een verklaring van rechten ontvangen van de wethandhavingsinstanties (d.w.z. de politie of het ministerie van Justitie, afhankelijk van het EU-land), geschreven in eenvoudige taal, die informatie verschaft over de verdere rechten, waaronder:

Iemand die in het kader van een Europees aanhoudingsbevel is aangehouden, moet van de wethandhavingsinstanties een speciale verklaring van rechten krijgen met daarin de verschillende rechten die op de betreffende situatie van toepassing zijn.

Bovendien moeten verdachten of beklaagden onverwijld worden geïnformeerd over het strafbare feit waarvan zij worden verdacht of dat ze hebben gepleegd (in een later stadium) met gedetailleerde informatie over de aanklacht. Als ze worden gearresteerd of gedetineerd, moeten ze ook worden geïnformeerd over de redenen voor deze aanhouding of detentie. Ook moeten ze toegang hebben tot materiaal met betrekking tot de zaak, zodat zij hun rechten van verdediging kunnen uitoefenen.

VANAF WANNEER IS DE RICHTLIJN VAN TOEPASSING?

De richtlijn is op 21 juni 2012 in werking getreden en moest op 2 juni 2014 zijn omgezet in nationale wetgeving.

ACHTERGROND

De richtlijn is de tweede stap in een reeks maatregelen die samen zijn ontworpen voor het opzetten van minimumvoorschriften voor procedurele rechten in heel Europa in overeenstemming met de routekaart voor procedurele rechten van 2009. De richtlijn volgt op een richtlijn uit 2010 inzake de rechten op gratis vertolking en vertaling.

Kijk voor meer informatie op:

REFERENTIES

Besluit

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad van de Europese Unie

Richtlijn 2012/13/EU

21.6.2012

2.6.2014

PB L 142 van 1.6.2012, blz. 1-10

Laatste bijwerking 02.03.2015