Geschillen tussen buitenlandse investeerders en EU-regeringen
Deze verordening verduidelijkt de financiële verantwoordelijkheid tussen de Europese Unie en haar lidstaten wanneer een investeerder uit een derde land een vordering instelt wegens schending van een internationale overeenkomst waarbij de EU partij is.
BESLUIT
Verordening (EU) nr. 912/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 tot vaststelling van een kader voor het regelen van de financiële verantwoordelijkheid in verband met scheidsgerechten voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten die zijn ingesteld bij internationale overeenkomsten waarbij de Europese Unie partij is.
SAMENVATTING
Deze verordening verduidelijkt de financiële verantwoordelijkheid tussen de Europese Unie en haar lidstaten wanneer een investeerder uit een derde land een vordering instelt wegens schending van een internationale overeenkomst waarbij de EU partij is.
WAT DOET DEZE VERORDENING?
Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon zijn buitenlandse directe investeringen onder het EU-handelsbeleid komen te vallen. De EU is exclusief bevoegd ten aanzien van dit handelsbeleid. Dit houdt in dat de Europese Commissie namens de EU-landen onderhandelt over investeringen van handelsovereenkomsten gesloten met derde landen. Deze overeenkomsten kunnen een mechanisme bevatten voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten. Dit is een beschermingsmaatregel die een investeerder uit een derde land de mogelijkheid geeft om een vordering in te stellen tegen een EU-land waar hij een investering heeft gedaan. Vorderingen betreffen een vermeende schending van de internationale overeenkomsten.
De nieuwe regels bepalen of de EU, vertegenwoordigd door de Commissie, of de Europese regeringen de financiële kosten moeten dragen, met inbegrip van de vergoedingen die voortvloeien uit de geschillen.
KERNPUNTEN
Criteria die de verdeling van de financiële verantwoordelijkheid verduidelijken
De EU neemt de financiële kosten voor haar rekening wanneer de vordering ingesteld door een investeerder een maatregel betreft die werd getroffen door een instelling, orgaan of agentschap van de EU.
Het betrokken EU-land draagt de financiële verantwoordelijkheid die voortvloeit uit een maatregel die dit land heeft getroffen.
De EU draagt de financiële verantwoordelijkheid die voortvloeit uit een maatregel die werd getroffen door een EU-land, maar is voorgeschreven door het recht van de EU.
Procedure
Samenwerking en overleg: de Commissie en het bij een geschil betrokken EU-land moeten samenwerken, overleg plegen en informatie uitwisselen. De verordening voorziet tevens in gedragsregels wanneer arbitrageprocedures (procedures voor het oplossen van geschillen) worden gevoerd door de EU en het betrokken EU-land.
Geen overeenkomst over de financiële verantwoordelijkheid: wanneer de EU als verweerder optreedt in het geschil en de Commissie van mening is dat de financiële verantwoordelijkheid voor de uit de arbitrage voortvloeiende kosten bij het betrokken EU-land ligt, dienen ze tot overeenstemming te komen.
Als het betrokken EU-land bezwaar aantekent, kan de Commissie een besluit nemen waarin zij verlangt dat het betrokken land het betaalde bedrag vergoedt.
DATUM VAN INWERKINGTREDING
Deze verordening treedt in werking op 17 september 2014.
Nadere informatie is beschikbaar op de website van de Europese Commissie: directoraat-generaal Handel.
REFERENTIES
Besluit |
Datum van inwerkingtreding |
Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht |
Publicatieblad van de Europese Unie |
Verordening (EU) nr. 912/2014 |
17.9.2014 |
- |
Laatste bijwerking 03.12.2014