02013R0149 — NL — 29.11.2022 — 002.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 149/2013 VAN DE COMMISSIE

van 19 december 2012

tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende indirecte clearingregelingen, de clearingverplichting, het openbaar register, toegang tot een handelsplatform, niet-financiële tegenpartijen, risico-inperkingstechnieken voor niet door een CTP geclearde otc-derivatencontracten

(Voor de EER relevante tekst)

(PB L 052 van 23.2.2013, blz. 11)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/2155 VAN DE COMMISSIE van 22 september 2017

  L 304

13

21.11.2017

►M2

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/2310 VAN DE COMMISSIE van 18 oktober 2022

  L 307

29

28.11.2022




▼B

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 149/2013 VAN DE COMMISSIE

van 19 december 2012

tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende indirecte clearingregelingen, de clearingverplichting, het openbaar register, toegang tot een handelsplatform, niet-financiële tegenpartijen, risico-inperkingstechnieken voor niet door een CTP geclearde otc-derivatencontracten

(Voor de EER relevante tekst)



HOOFDSTUK I

ALGEMEEN

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„indirecte cliënt” : de cliënt van een cliënt van een clearinglid;

▼M1

b)

„indirecte clearingregelingen” : het geheel van contractuele relaties tussen aanbieders en ontvangers van indirecte clearingdiensten verleend door een cliënt, een indirecte cliënt of een tweede indirecte cliënt;

▼B

c)

„bevestiging” : de bewijsstukken van het akkoord van de tegenpartijen met alle voorwaarden van een over the counter (otc)-derivatencontract;

▼M1

d)

„tweede indirecte cliënt” : een cliënt van een indirecte cliënt;

e)

„derde indirecte cliënt” : de cliënt van een tweede indirecte cliënt.

▼B



HOOFDSTUK II

INDIRECTE CLEARINGREGELINGEN

(Artikel 4, lid 4, van Verordening (EU) nr. 648/2012)

▼M1

Artikel 2

Vereisten voor het aanbieden van indirecte clearingdiensten door cliënten

1.  

Een cliënt kan indirecte cliënten alleen indirecte clearingdiensten aanbieden indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

a) 

de cliënt is een vergunninghoudende kredietinstelling of beleggingsonderneming of een in een derde land gevestigde entiteit die als kredietinstelling of beleggingsonderneming zou worden beschouwd indien de entiteit in de Unie was gevestigd;

b) 

de cliënt biedt indirecte clearingdiensten aan tegen redelijke commerciële voorwaarden en maakt de algemene voorwaarden openbaar waaronder hij deze diensten aanbiedt;

c) 

het clearinglid heeft ingestemd met de algemene voorwaarden als bedoeld in punt b) van dit lid.

2.  

De in lid 1 bedoelde cliënt en de indirecte cliënt sluiten schriftelijk een indirecte clearingregeling. De indirecte clearingregeling omvat ten minste de volgende contractuele voorwaarden:

a) 

de algemene voorwaarden als bedoeld in lid 1, onder b);

b) 

de toezegging van de cliënt om alle verplichtingen van de indirecte cliënt ten aanzien van het clearinglid met betrekking tot de door de indirecte clearingregeling gedekte transacties na te komen.

Alle aspecten van de indirecte clearingregeling worden duidelijk in het contract omschreven.

3.  
Een CTP verhindert de sluiting niet van indirecte clearingregelingen die onder redelijke commerciële voorwaarden zijn aangegaan.

Artikel 3

Verplichtingen van CTP's

1.  
Een CTP opent en handhaaft de in artikel 4, lid 4, bedoelde rekeningen overeenkomstig het verzoek van het clearinglid.
2.  
Een CTP die de activa en posities van meerdere indirecte cliënten aanhoudt in een rekening zoals bedoeld in artikel 4, lid 4, onder b), houdt afzonderlijke vastleggingen van de posities van elke indirecte cliënt bij, berekent de marges met betrekking tot elke indirecte cliënt en int de brutosom van deze marges aan de hand van de in artikel 4, lid 3, bedoelde informatie.
3.  
Een CTP omschrijft, monitort en beheert de materiële risico's ten gevolge van de verstrekking van indirecte clearingdiensten die de veerkracht van de CTP bij ongunstige marktontwikkelingen kunnen aantasten.

Artikel 4

Verplichtingen van clearingleden

1.  
Een clearinglid dat indirecte clearingdiensten aanbiedt, doet dit tegen redelijke commerciële voorwaarden en maakt de algemene voorwaarden openbaar waaronder het deze diensten aanbiedt.

De in de eerste alinea bedoelde algemene voorwaarden omvatten de minimale vereisten inzake financiële middelen en operationele capaciteit voor cliënten die indirecte clearingdiensten aanbieden.

2.  

Een clearinglid dat indirecte clearingdiensten aanbiedt, opent en handhaaft ten minste de volgende rekeningen overeenkomstig het verzoek van de cliënt:

a) 

een omnibusrekening met de activa en posities die deze cliënt aanhoudt voor rekening van zijn indirecte cliënten;

b) 

een omnibusrekening met de activa en posities die deze cliënt aanhoudt voor rekening van zijn indirecte cliënten, waarin het clearinglid ervoor zorgt dat de posities van een indirecte cliënt niet worden verrekend met de posities van een andere indirecte cliënt en dat de activa van een indirecte cliënt niet kunnen worden gebruikt om de posities van een andere indirecte cliënt te dekken.

3.  
Een clearinglid dat activa en posities voor rekening van meerdere indirecte cliënten aanhoudt in een rekening als bedoeld in lid 2, onder b), verstrekt de CTP dagelijks alle nodige informatie om haar in staat te stellen de voor rekening van elke indirecte cliënt aangehouden posities te bepalen. Deze informatie is gebaseerd op de in artikel 5, lid 4, bedoelde informatie.
4.  

Een clearinglid dat indirecte clearingdiensten aanbiedt, opent en handhaaft in de CTP ten minste de volgende rekeningen overeenkomstig het verzoek van de cliënt:

a) 

een afgescheiden rekening met als uitsluitend doel de activa en posities van indirecte cliënten aan te houden die door het clearinglid worden aangehouden in een rekening als bedoeld in lid 2, onder a);

b) 

een afgescheiden rekening met als uitsluitend doel de activa en posities van indirecte cliënten van elke cliënt aan te houden die door het clearinglid worden aangehouden in een rekening als bedoeld in lid 2, onder b).

5.  
Een clearinglid stelt procedures in om de wanbetaling te beheren van een cliënt die indirecte clearingdiensten aanbiedt.
6.  

Een clearinglid dat de activa en posities van indirecte cliënten aanhoudt in een rekening als bedoeld in lid 2, onder a):

a) 

zorgt ervoor dat de in lid 5 bedoelde procedures het mogelijk maken deze activa en posities na de wanbetaling van een cliënt onverwijld te liquideren, onder meer door deze activa en posities te liquideren op het niveau van de CTP, en gedetailleerde procedureregels omvatten om de indirecte cliënten in te lichten over de wanbetaling van de cliënt en de verwachte termijn voor de liquidatie van activa en posities van deze indirecte cliënten;

b) 

retourneert na afhandeling van de procedure voor het beheer van de wanbetaling van een cliënt onmiddellijk elk saldo dat uit de liquidatie van deze activa en posities verschuldigd is, aan deze cliënt, voor rekening van de indirecte cliënten.

7.  

Een clearinglid dat activa en posities van indirecte cliënten aanhoudt in een rekening als bedoeld in lid 2, onder b):

a) 

vermeldt in de in lid 5 bedoelde procedures:

i) 

de maatregelen om de door een in gebreke blijvende cliënt voor rekening van zijn indirecte cliënten aangehouden activa en posities over te boeken naar een andere cliënt of naar een clearinglid;

ii) 

de maatregelen om elke indirecte cliënt te betalen uit de opbrengst van de liquidatie van de activa en posities van deze indirecte cliënt;

iii) 

gedetailleerde procedureregels om de indirecte cliënten in te lichten over de wanbetaling van de cliënt en de verwachte termijn voor de liquidatie van de activa en posities van deze indirecte cliënten;

b) 

verbindt zich contractueel ertoe de procedures in te leiden voor de overboeking van de door een in gebreke blijvende cliënt voor rekening van zijn indirecte cliënten aangehouden activa en posities naar andere cliënten of clearingleden die door de betrokken indirecte cliënten of de in gebreke blijvende cliënt zijn aangewezen, op verzoek van deze indirecte cliënten en zonder de toestemming van de in gebreke blijvende cliënt te verkrijgen. Deze andere cliënten of clearingleden zijn verplicht deze activa en posities alleen te aanvaarden indien de andere cliënten of clearingleden vooraf met die bedoeling een contractuele relatie zijn aangegaan met deze betrokken indirecte cliënten;

c) 

zorgt ervoor dat de in lid 5 bedoelde procedures het mogelijk maken om deze activa en posities na de wanbetaling van een cliënt onverwijld te liquideren, onder meer door deze activa en posities op het niveau van de CTP te liquideren, ingeval de in punt b) bedoelde overboeking om enigerlei reden niet heeft plaatsgevonden binnen de in de indirecte clearingregeling omschreven voorafbepaalde overboekingstermijn;

d) 

verbindt zich contractueel ertoe na de liquidatie van deze activa en posities de procedures voor de betaling van de liquidatieopbrengsten aan elk van de indirecte cliënten in te leiden;

e) 

retourneert, wanneer het clearinglid niet in staat is geweest de indirecte cliënten te identificeren of de betaling van de liquidatieopbrengsten zoals bedoeld in punt d) aan elk van de indirecte cliënten af te handelen, de cliënt voor rekening van de indirecte cliënten onmiddellijk elk saldo dat uit de liquidatie van deze activa en posities verschuldigd is.

8.  
Een clearinglid omschrijft, monitort en beheert de materiële risico's ten gevolge van de verstrekking van indirecte clearingdiensten die zijn veerkracht bij ongunstige marktontwikkelingen kunnen aantasten. Het clearinglid voert interne procedures in om ervoor te zorgen dat de in artikel 5, lid 8, bedoelde informatie niet kan worden gebruikt voor commerciële doeleinden.

Artikel 5

Verplichtingen van cliënten

1.  
Een cliënt die indirecte clearingdiensten verleent, biedt indirecte cliënten de keuze tussen ten minste de in artikel 4, lid 2, bedoelde soorten rekeningen en zorgt ervoor dat deze indirecte cliënten volledig worden geïnformeerd over de verschillende niveaus van afscheiding en de risico's die aan elk soort rekening verbonden zijn.
2.  
De in lid 1 bedoelde cliënt wijst een van de in artikel 4, lid 2, bedoelde soorten rekeningen toe aan indirecte cliënten die geen rekening hebben gekozen binnen een door de cliënt vastgestelde redelijke termijn. De cliënt informeert de indirecte cliënt onverwijld over de risico's die verbonden zijn aan de toegewezen soort rekening. De indirecte cliënt kan de cliënt te allen tijde schriftelijk verzoeken om een ander soort rekening.
3.  
Een cliënt die indirecte clearingdiensten aanbiedt, houdt afzonderlijke vastleggingen en rekeningen bij aan de hand waarvan hij zijn eigen activa en posities kan onderscheiden van die welke voor rekening van zijn indirecte cliënten worden aangehouden.
4.  
Wanneer de activa en posities van meerdere indirecte cliënten door het clearinglid worden aangehouden in een rekening als bedoeld in artikel 4, lid 2, onder b), verstrekt de cliënt het clearinglid dagelijks alle nodige informatie om het in staat te stellen de voor rekening van elke indirecte cliënt aangehouden posities te identificeren.
5.  
Een cliënt die indirecte clearingdiensten aanbiedt, verzoekt het clearinglid overeenkomstig de keuze van zijn indirecte cliënten de in artikel 4, lid 4, bedoelde rekeningen in de CTP te openen en te handhaven.
6.  
Een cliënt verstrekt zijn indirecte cliënten voldoende informatie om hen in staat te stellen de CTP en het clearinglid te identificeren die gebruikt zijn om hun posities te clearen.
7.  
Wanneer de activa en posities van één of meer indirecte cliënten door het clearinglid worden aangehouden in een rekening als bedoeld in artikel 4, lid 2, onder b), verstrekt de cliënt in de indirecte clearingregeling met zijn indirecte cliënten alle noodzakelijke voorwaarden om ervoor te zorgen dat het clearinglid in geval van wanbetaling van deze cliënt de opbrengst van de liquidatie van de overeenkomstig artikel 4, lid 7, voor rekening van de indirecte cliënten aangehouden activa en posities onmiddellijk kan retourneren naar de indirecte cliënten.
8.  
Een cliënt verstrekt het clearinglid voldoende informatie om de materiële risico's ten gevolge van de verstrekking van indirecte clearingdiensten die zijn veerkracht bij ongunstige marktontwikkelingen kunnen aantasten, te omschrijven, te monitoren en te beheren.
9.  
Een cliënt treft regelingen om ervoor te zorgen dat in geval van wanbetaling alle informatie waarover hij beschikt met betrekking tot zijn indirecte cliënten, onmiddellijk ter beschikking wordt gesteld van het clearinglid, inclusief de identiteit van de in artikel 5, lid 4, bedoelde indirecte cliënten.

▼M1

Artikel 5 bis

Vereisten voor het aanbieden van indirecte clearingdiensten door indirecte cliënten

1.  

Een indirecte cliënt kan indirecte clearingdiensten alleen aan tweede indirecte cliënten aanbieden indien de partijen bij de indirecte clearingregelingen voldoen aan een van de in lid 2 vastgestelde vereisten en aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

a) 

de indirecte cliënt is een vergunninghoudende kredietinstelling of beleggingsonderneming of een in een derde land gevestigde entiteit die als kredietinstelling of beleggingsonderneming zou worden beschouwd indien de entiteit in de Unie was gevestigd;

b) 

de indirecte cliënt en de tweede indirecte cliënt sluiten schriftelijk een indirecte clearingregeling. De indirecte clearingregeling omvat ten minste de volgende contractuele voorwaarden:

i) 

de algemene voorwaarden als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder b);

ii) 

de toezegging van de indirecte cliënt om alle verplichtingen van de tweede indirecte cliënt ten aanzien van de cliënt met betrekking tot de door de indirecte clearingregeling gedekte transacties na te komen;

c) 

de activa en posities van de tweede indirecte cliënt worden door het clearinglid aangehouden in een rekening als bedoeld in artikel 4, lid 2, onder a).

Alle aspecten van de indirecte clearingregeling bedoeld onder b) worden duidelijk in het contract omschreven.

2.  

Voor de toepassing van lid 1 voldoen de partijen bij de indirecte clearingregelingen aan een van de volgende voorschriften:

a) 

het clearinglid en de cliënt maken deel uit van dezelfde groep, maar de indirecte cliënt maakt geen deel uit van deze groep;

b) 

de cliënt en de indirecte cliënt maken deel uit van dezelfde groep, maar het clearinglid en de tweede indirecte cliënt maken geen deel uit van deze groep.

3.  

Voor indirecte clearingregelingen die zijn gesloten door partijen in de in lid 2, onder a), bedoelde situatie:

a) 

zijn artikel 4, lid 1, artikel 4, lid 5, artikel 4, lid 6, en artikel 4, lid 8, van toepassing op de cliënt alsof deze cliënt een clearinglid was;

b) 

zijn artikel 2, lid 1, onder b), artikel 5, lid 2, artikel 5, lid 3, artikel 5, lid 6, artikel 5, lid 8, en artikel 5, lid 9, van toepassing op de indirecte cliënt alsof deze indirecte cliënt een cliënt was.

4.  

Voor indirecte clearingregelingen die zijn gesloten door partijen in de in lid 2, onder b), bedoelde situatie:

a) 

zijn artikel 4, lid 5, en artikel 4, lid 6, van toepassing op de cliënt alsof deze cliënt een clearinglid was;

b) 

zijn artikel 2, lid 1, onder b), artikel 5, lid 2, artikel 5, lid 3, artikel 5, lid 6, artikel 5, lid 8, en artikel 5, lid 9, van toepassing op de indirecte cliënt alsof deze indirecte cliënt een cliënt was.

Artikel 5 ter

Voorschriften voor het aanbieden van indirecte clearingdiensten door tweede indirecte cliënten

1.  

Een tweede indirecte cliënt kan alleen indirecte clearingdiensten aan derde indirecte cliënten aanbieden indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

a) 

de indirecte cliënt en de tweede indirecte cliënt zijn vergunninghoudende kredietinstellingen of beleggingsondernemingen of in een derde land gevestigde entiteiten die als kredietinstelling of beleggingsonderneming zouden worden beschouwd indien deze entiteit in de Unie was gevestigd;

b) 

het clearinglid en de cliënt maken deel uit van dezelfde groep, maar de indirecte cliënt maakt geen deel uit van deze groep;

c) 

de indirecte cliënt en de tweede indirecte cliënt maken deel uit van dezelfde groep, maar de derde indirecte cliënt maakt geen deel uit van deze groep;

d) 

de tweede indirecte cliënt en de derde indirecte cliënt sluiten schriftelijk een indirecte clearingregeling. De indirecte clearingregeling omvat ten minste de volgende contractuele voorwaarden:

i) 

de algemene voorwaarden als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder b);

ii) 

de toezegging van de tweede indirecte cliënt om alle verplichtingen van de derde indirecte cliënt ten aanzien van de indirecte cliënt met betrekking tot de door de indirecte clearingregeling gedekte transacties na te komen;

e) 

de activa en posities van de derde indirecte cliënt worden door het clearinglid aangehouden in een rekening als bedoeld in artikel 4, lid 2, onder a).

Alle aspecten van de indirecte clearingregeling bedoeld onder d) worden duidelijk in het contract omschreven.

2.  

Wanneer tweede indirecte cliënten overeenkomstig lid 1 indirecte clearingdiensten aanbieden:

a) 

zijn artikel 4, lid 1, artikel 4, lid 5, artikel 4, lid 6, en artikel 4, lid 8, van toepassing op de cliënt en de indirecte cliënt alsof zij clearingleden waren;

b) 

zijn artikel 2, lid 1, onder b), artikel 5, lid 2, artikel 5, lid 3, artikel 5, lid 6, artikel 5, lid 8, en artikel 5, lid 9, van toepassing op de indirecte cliënt en de tweede indirecte cliënt alsof zij cliënten waren.

▼B



HOOFDSTUK III

KENNISGEVING AAN DE ESMA VOOR DE TOEPASSING VAN DE CLEARINGVERPLICHTING

(Artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012)

Artikel 6

In de kennisgeving op te nemen gegevens

1.  

De kennisgeving voor de toepassing van de clearingverplichting omvat de volgende informatie:

a) 

de identificatie van de klasse van otc-derivatencontracten;

b) 

de identificatie van de otc-derivatencontracten binnen de klasse van otc-derivatencontracten;

c) 

andere informatie die in het openbaar register moet worden opgenomen overeenkomstig artikel 8;

d) 

alle verdere kenmerken noodzakelijk om otc-derivatencontracten binnen de klasse van otc-derivatencontracten te onderscheiden van otc-derivatencontracten buiten die klasse;

e) 

bewijs van de mate van standaardisatie van de contractuele voorwaarden en operationele processen met betrekking tot de betrokken klasse van otc-derivaten;

f) 

gegevens over het volume van de klasse van otc-derivatencontracten;

g) 

gegevens over de liquiditeit van de klasse van otc-derivatencontracten;

h) 

bewijs van de beschikbaarheid voor de marktdeelnemers van eerlijke, betrouwbare en algemeen aanvaarde informatie over de prijsstelling voor contracten in de klasse van otc-derivatencontracten;

i) 

bewijs van de impact van de clearingverplichting op de beschikbaarheid voor de marktdeelnemers van prijsstellingsinformatie.

2.  

Voor het beoordelen van de datum(s) met ingang waarvan de clearingverplichting in werking treedt, met inbegrip van een eventuele gefaseerde invoering en de categorieën van tegenpartijen waarvoor de verplichting geldt, omvat de kennisgeving voor de toepassing van de clearingverplichting:

a) 

gegevens die relevant zijn voor het beoordelen van het verwachte volume van de klasse van otc-derivatencontracten als deze onder de clearingverplichting komt te vallen;

b) 

bewijs van het vermogen van de CTP om het verwachte volume van de klasse van otc-derivatencontracten te behandelen als deze onder de clearingverplichting komt te vallen en om het risico van de clearing van de betrokken klasse van otc-derivatencontracten te beheren, inclusief middels directe of indirecte clearingregelingen;

c) 

het type en het aantal tegenpartijen dat actief is en verwacht wordt actief te zijn binnen de markt voor de klasse van otc-derivatencontracten als deze onder de clearingverplichting komt te vallen;

d) 

een overzicht van de verschillende taken die moeten worden verricht om met de CTP te beginnen clearen, alsook de bepaling van de tijd vereist om elke taak te vervullen;

e) 

informatie over het risicobeheer, de juridische en de operationele capaciteit van de scala van op de markt actieve tegenpartijen voor de klasse van otc-derivatencontracten als deze onder de clearingverplichting komt te vallen.

3.  

De gegevens over het volume en de liquiditeit bevatten voor de klasse van otc-derivatencontracten en voor elk derivatencontract binnen de klasse de betrokken marktinformatie, inclusief historische gegevens, actuele gegevens alsmede elke wijziging die intreedt als de klasse van otc-derivatencontracten onder de clearingverplichting komt te vallen, inclusief:

a) 

het aantal transacties;

b) 

het totale volume;

c) 

het totale aantal uitstaande contracten;

d) 

de diepte van orders, inclusief het gemiddelde aantal orders en verzoeken tot aanbod;

e) 

de nauwheid van de spreads;

f) 

de maatstaven voor liquiditeit onder gespannen marktomstandigheden;

g) 

de maatstaven voor liquiditeit voor de uitvoering van verzuimprocedures.

4.  
De informatie over de mate van standaardisatie van de contractuele voorwaarden en operationele processen voor de betrokken klasse van otc-derivatencontracten waarin lid 1, punt e), voorziet, omvat, voor de klasse van otc-derivatencontracten en voor elk derivatencontract binnen de klasse, gegevens over de dagelijkse referentieprijs alsmede het aantal dagen per jaar met een als betrouwbaar beschouwde referentieprijs gedurende ten minste de voorafgaande twaalf maanden.



HOOFDSTUK IV

CRITERIA VOOR HET BEPALEN VAN DE KLASSEN VAN OTC-DERIVATENCONTRACTEN DIE AAN DE CLEARINGVERPLICHTING ONDERWORPEN ZIJN

(Artikel 5, lid 4, van Verordening (EU) nr. 648/2012)

Artikel 7

Door de ESMA te hanteren criteria

1.  

Met betrekking tot de mate van standaardisatie van de contractuele voorwaarden en operationele processen van de betrokken klasse van otc-derivatencontracten neemt de Europese Autoriteit voor Effecten en Markten (ESMA) in aanmerking:

a) 

of de contractuele voorwaarden van de betrokken klasse van otc-derivatencontracten gemeenschappelijke juridische documentatie omvatten, inclusief raamsalderingsovereenkomsten, definities, standaardvoorwaarden en standaardbevestigingen waarin door tegenpartijen vaak gebruikte contractbepalingen worden aangegeven;

b) 

of de operationele processen van die betrokken klasse van otc-derivatencontracten onderworpen zijn aan geautomatiseerde transactieverwerking en levenscyclusgebeurtenissen die op een gangbare wijze worden beheerd volgens een tijdschema waarover onder tegenpartijen op grote schaal overeenstemming bestaat.

2.  

Met betrekking tot het volume en de liquiditeit van de betrokken klasse van otc-derivatencontracten neemt de ESMA in aanmerking:

a) 

of de margins of de financiële vereisten van de CTP evenredig zijn met het risico dat de clearingverplichting tot doel heeft in te perken;

b) 

de stabiliteit van de marktgrootte en de marktdiepte met betrekking tot het product in de loop van de tijd;

c) 

de waarschijnlijkheid dat de marktspreiding voldoende blijft in geval van verzuim van een clearinglid;

d) 

het aantal en de waarde van de transacties.

3.  
Met betrekking tot de beschikbaarheid van eerlijke, betrouwbare en algemeen aanvaarde prijsstellingsinformatie in de betrokken klasse van otc-derivatencontracten neemt de ESMA in aanmerking of de informatie die nodig is om nauwkeurig de prijs van contracten binnen de betrokken klasse van otc-derivatencontracten vast te stellen op redelijke commerciële basis gemakkelijk toegankelijk is voor marktdeelnemers en of zij gemakkelijk toegankelijk blijft als de betrokken klasse van otc-derivatencontracten onder de clearingverplichting zou komen te vallen.



HOOFDSTUK V

OPENBAAR REGISTER

(Artikel 6, lid 4, van Verordening (EU) nr. 648/2012)

Artikel 8

In het register van de ESMA op te nemen gegevens

1.  

Het openbaar register van de ESMA omvat voor elke klasse van aan de clearingverplichting onderworpen otc-derivatencontracten:

a) 

de activaklasse van de otc-derivatencontracten;

b) 

het type van otc-derivatencontracten binnen de klasse;

c) 

de onderliggende waarden van de otc-derivatencontracten binnen de klasse;

d) 

voor onderliggende waarden die financiële instrumenten zijn, een aanduiding of de onderliggende waarde één financieel instrument of emittent of een index of een portefeuille betreft;

e) 

voor andere onderliggende waarden een aanduiding van de categorie van de onderliggende waarde;

f) 

de valuta van het notionele bedrag en van de afwikkeling van de otc-derivatencontracten binnen de klasse;

g) 

de bandbreedte van de looptijden van de otc-derivatencontracten binnen de klasse;

h) 

de afwikkelingsvoorwaarden voor de otc-derivatencontracten binnen de klasse;

i) 

de bandbreedte van de betalingsfrequenties van de otc-derivatencontracten binnen de klasse;

j) 

de productidentificatiecode van de betrokken klasse van otc-derivatencontracten;

k) 

enig ander kenmerk dat vereist is om in de betrokken klasse van otc-derivatencontracten het ene contract van het andere te onderscheiden.

2.  

Met betrekking tot CTP’s die over een vergunning of erkenning voor de toepassing van de clearingverplichting beschikken, omvat het openbaar register van de ESMA voor elke CTP:

a) 

de identificatiecode, overeenkomstig artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1247/2012 van de Commissie ( 1 );

b) 

de volledige naam;

c) 

het land van vestiging;

d) 

de overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EU) nr. 648/2012 aangewezen bevoegde autoriteit.

3.  

Ten aanzien van de datums vanaf welke de clearingverplichting in werking treedt, met inbegrip van een eventuele gefaseerde invoering, omvat het openbaar register van de ESMA:

a) 

de identificatie van de categorieën van tegenpartijen waarvoor elke infaseringsperiode geldt;

b) 

enige andere voorwaarde die gesteld wordt ingevolge de uit hoofde van artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012 vastgestelde technische reguleringsnormen opdat de infaseringsperiode van toepassing kan zijn.

4.  
Het openbaar register van de ESMA omvat de vermelding van de uit hoofde van artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012 vastgestelde technische reguleringsnormen overeenkomstig welke elke clearingverplichting is ingesteld.
5.  

Ten aanzien van de CTP waarvan door de bevoegde autoriteit aan de ESMA kennisgeving is gedaan, omvat het openbaar register van de ESMA ten minste:

a) 

de identificatie van de CTP;

b) 

de activaklasse van de otc-derivatencontracten waarvan wordt kennisgegeven;

c) 

het type van otc-derivatencontracten;

d) 

de datum van de kennisgeving;

e) 

de identificatie van de kennisgevende bevoegde autoriteit.



HOOFDSTUK VI

LIQUIDITEITSFRAGMENTATIE

(Artikel 8, lid 5, van Verordening (EU) nr. 648/2012)

Artikel 9

Bepaling van het begrip liquiditeitsfragmentatie

1.  
Liquiditeitsfragmentatie wordt geacht op te treden wanneer de deelnemers aan een handelsplatform niet in staat zijn een transactie met een of meer andere deelnemers aan dat platform af te sluiten wegens het ontbreken van clearingregelingen waartoe alle deelnemers toegang hebben.
2.  

Toegang door een CTP tot een handelsplatform dat reeds door een andere CTP wordt bediend, wordt niet geacht tot liquiditeitsfragmentatie binnen het handelsplatform aanleiding te geven als, zonder dat clearingleden van de CTP die het verzoek om toegang ontvangt verplicht hoeven te worden clearinglid te worden van de CTP die het verzoek om toegang doet, alle deelnemers aan het handelsplatform rechtstreeks of onrechtstreeks via een van de volgende mogelijkheden kunnen clearen:

a) 

ten minste één gemeenschappelijke CTP;

b) 

door CTP’s ingestelde clearingregelingen.

3.  
De regelingen voor de vervulling van de voorwaarden in lid 2, onder a) of b), worden ingesteld alvorens de CTP die het verzoek om toegang doet met het aanbieden van clearingdiensten aan het betrokken handelsplatform begint.
4.  
Toegang tot een gemeenschappelijke CTP als bedoeld in lid 2, onder a), mag worden ingesteld via twee of meer clearingleden, dan wel twee of meer cliënten of via indirecte clearingregelingen.
5.  
In lid 2 onder punt b), bedoelde clearingregelingen mogen voorzien in de overdracht van door die marktdeelnemers uitgevoerde transacties aan clearingleden van andere CTP’s. Hoewel voor toegang door een CTP tot een handelsplatform niet mag worden vereist dat een interoperabiliteitsregeling wordt getroffen, mag van een door de betrokken CTP’s overeengekomen en door de betrokken bevoegde autoriteiten goedgekeurde interoperabiliteitsregeling gebruik worden gemaakt om aan het vereiste van toegang tot gemeenschappelijke clearingregelingen te voldoen.



HOOFDSTUK VII

NIET-FINANCIËLE TEGENPARTIJEN

Artikel 10

(Artikel 10, lid 4, onder a), van Verordening (EU) nr. 648/2012)

Criteria om te bepalen van welke otc-derivatencontracten objectief kan worden vastgesteld dat zij risico’s verminderen

1.  

Een otc-derivatencontract kan objectief geacht worden de risico’s te verminderen die rechtstreeks verband houden met commerciële activiteiten of treasuryfinancieringsactiviteiten van de niet-financiële tegenpartij of van die groep wanneer het, als zodanig of in combinatie met andere derivatencontracten, rechtstreeks of via sterk gecorreleerde instrumenten, een van de volgende criteria vervult:

a) 

het dekt de risico’s die voortkomen uit de potentiële wijziging van de waarde van activa, diensten, inputs, producten, grondstoffen of passiva die de niet-financiële tegenpartij of haar eigen groep in de normale loop van haar bedrijfsuitoefening in eigendom heeft, produceert, vervaardigt, verwerkt, aanbiedt, aankoopt, verhandelt, least, verkoopt of oploopt of redelijkerwijs verwacht in eigendom te zullen hebben, te zullen produceren, te zullen vervaardigen, te zullen verwerken, te zullen aanbieden, te zullen aankopen, te zullen verhandelen, te zullen leasen, te zullen verkopen of te zullen oplopen;

b) 

het dekt de risico’s die voortkomen uit de potentiële indirecte impact op de waarde van activa, diensten, inputs, producten, grondstoffen of passiva als bedoeld in punt a), als gevolg van schommeling van rentevoeten, inflatiepercentages, wisselkoersen of kredietrisico;

c) 

het kwalificeert als een hedgingcontract ingevolge internationale standaarden voor jaarrekeningen (IFRS) die overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ) zijn goedgekeurd.

Artikel 11

(Artikel 10, lid 4, onder b), van Verordening (EU) nr. 648/2012)

Clearingdrempels

De clearingdrempelwaarden voor de toepassing van de clearingverplichting zijn:

a) 

1 miljard EUR in bruto notionele waarde voor otc-kredietderivatencontracten;

b) 

1 miljard EUR in bruto notionele waarde voor otc-aandelenderivatencontracten;

c) 

3 miljard EUR in bruto notionele waarde voor otc-rentederivatencontracten;

d) 

3 miljard EUR in bruto notionele waarde voor otc-valutaderivatencontracten;

▼M2

e) 

4 miljard EUR in bruto notionele waarde voor otc-grondstoffenderivatencontracten en andere otc-derivatencontracten waarin onder de punten a) tot en met d) niet is voorzien.

▼B



HOOFDSTUK VIII

RISICO-INPERKINGSTECHNIEKEN VOOR NIET DOOR EEN CTP GECLEARDE OTC-DERIVATENCONTRACTEN

Artikel 12

(Artikel 11, lid 14, onder a), van Verordening (EU) nr. 648/2012)

Tijdige bevestiging

1.  

Een otc-derivatencontract dat wordt afgesloten tussen financiële tegenpartijen of niet-financiële tegenpartijen als bedoeld in artikel 10 van Verordening (EU) nr. 648/2012 en dat niet door een CTP wordt gecleard, wordt, indien mogelijk op elektronische wijze, zo spoedig mogelijk bevestigd:

a) 

ten aanzien van tot en met 28 februari 2014 afgesloten credit default swaps en renteswaps, tegen het einde van de tweede werkdag volgend op de datum van uitvoering van het otc-derivatencontract;

b) 

ten aanzien van na 28 februari 2014 afgesloten credit default swaps en renteswaps, tegen het einde van de werkdag volgend op de datum van uitvoering van het otc-derivatencontract;

c) 

ten aanzien van tot en met 31 augustus 2013 afgesloten aandelenswaps, valutaswaps, grondstoffenswaps en alle andere derivaten waarin punt a) niet voorziet, tegen het einde van de derde werkdag volgend op de datum van uitvoering van het derivatencontract;

d) 

ten aanzien van na 31 augustus 2013 tot en met 31 augustus 2014 afgesloten aandelenswaps, valutaswaps, grondstoffenswaps en alle andere derivaten waarin punt a) niet voorziet, tegen het einde van de tweede werkdag volgend op de datum van uitvoering van het derivatencontract;

e) 

ten aanzien van na 31 augustus 2014 afgesloten aandelenswaps, valutaswaps, grondstoffenswaps en alle andere derivaten waarin punt a) niet voorziet, tegen het einde van de werkdag volgend op de datum van uitvoering van het derivatencontract.

2.  

Een otc-derivatencontract dat wordt afgesloten met een niet-financiële tegenpartij welke niet bedoeld wordt in artikel 10 van Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt, indien mogelijk op elektronische wijze, zo spoedig mogelijk bevestigd:

a) 

ten aanzien van tot en met 31 augustus 2013 afgesloten credit default swaps en renteswaps, tegen het einde van de vijfde werkdag volgend op de datum van uitvoering van het otc-derivatencontract;

b) 

ten aanzien van na 31 augustus 2013 tot en met 31 augustus 2014 afgesloten credit default swaps en renteswaps, tegen het einde van de derde werkdag volgend op de datum van uitvoering van het otc-derivatencontract;

c) 

ten aanzien van na 31 augustus 2014 afgesloten credit default swaps en renteswaps, tegen het einde van de tweede werkdag volgend op de datum van uitvoering van het otc-derivatencontract;

d) 

ten aanzien van tot en met 31 augustus 2013 afgesloten aandelenswaps, valutaswaps, grondstoffenswaps en alle andere derivaten waarin punt a) niet voorziet, tegen het einde van de zevende werkdag volgend op de datum van uitvoering van het derivatencontract;

e) 

ten aanzien van na 31 augustus 2013 tot en met 31 augustus 2014 afgesloten aandelenswaps, valutaswaps, grondstoffenswaps en alle andere derivaten waarin punt a) niet voorziet, tegen het einde van de vierde werkdag volgend op de datum van uitvoering van het derivatencontract;

f) 

ten aanzien van na 31 augustus 2014 afgesloten aandelenswaps, valutaswaps, grondstoffenswaps en alle andere derivaten waarin punt a) niet voorziet, tegen het einde van de tweede werkdag volgend op de datum van uitvoering.

3.  
Indien een in de leden 1 of 2 bedoelde transactie na 16.00 uur lokale tijd of met een tegenpartij die zich in andere tijdzone bevindt, wordt afgesloten, waardoor bevestiging binnen de vastgestelde termijn niet mogelijk is, vindt de bevestiging zo spoedig mogelijk plaats en uiterlijk één werkdag na de, afhankelijk van het geval, in lid 1 of lid 2 vastgestelde termijn.
4.  
Financiële tegenpartijen hebben de noodzakelijke procedure om maandelijks aan de overeenkomstig artikel 48 van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 3 ) aangewezen autoriteit verslag uit te brengen over het aantal in de leden 1 en 2 bedoelde niet-bevestigde otc-derivatentransacties die meer dan vijf werkdagen uitstaan.

Artikel 13

(Artikel 11, lid 14, onder a), van Verordening (EU) nr. 648/2012)

Reconciliëren van portefeuilles

1.  
Financiële en niet-financiële tegenpartijen bij een otc-derivatencontract komen schriftelijk of op andere equivalente elektronische wijze met elk van hun tegenpartijen overeen onder welke regelingen portefeuilles zullen worden aangesloten. Dat akkoord wordt bereikt alvorens het otc-derivatencontract aan te gaan.
2.  
Reconciliëren van portefeuilles gebeurt door tegenpartijen bij otc-derivatencontracten met elkaar of door een gekwalificeerde derde die door een tegenpartij naar behoren daartoe gemachtigd is. Het reconciliëren van portefeuilles heeft betrekking op de kerntransactievoorwaarden aan de hand waarvan elk afzonderlijk derivatencontract kan worden geïdentificeerd en omvat ten minste de overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012 aan elk contract toegekende waardering.
3.  

Om in een vroeg stadium enige discrepantie in een materiële voorwaarde van het otc-derivatencontract, inclusief de waardering ervan, te identificeren, wordt het reconciliëren van portefeuilles uitgevoerd:

a) 

ten aanzien van een in artikel 10 van Verordening (EU) nr. 648/2012 bedoelde financiële tegenpartij of een niet-financiële tegenpartij:

i) 

elke werkdag waarop tegenpartijen 500 of meer otc-derivatencontracten op elkaar hebben uitstaan;

ii) 

eenmaal per week wanneer tegenpartijen op enig tijdstip gedurende de week 51 tot 499 otc-derivatencontracten op elkaar hebben uitstaan;

iii) 

eenmaal per kwartaal wanneer tegenpartijen op enig tijdstip gedurende het kwartaal 50 of minder otc-derivatencontracten op elkaar hebben uitstaan;

b) 

ten aanzien van een niet in artikel 10 van Verordening (EU) nr. 648/2012 bedoelde niet-financiële tegenpartij:

i) 

eenmaal per kwartaal wanneer tegenpartijen op enig tijdstip gedurende het kwartaal meer dan 100 otc-derivatencontracten op elkaar hebben uitstaan;

ii) 

eenmaal per jaar wanneer tegenpartijen 100 of minder otc-derivatencontracten op elkaar hebben uitstaan.

Artikel 14

(Artikel 11, lid 14, onder a), van Verordening (EU) nr. 648/2012)

Comprimeren van portefeuilles

Financiële tegenpartijen en niet-financiële tegenpartijen die op een tegenpartij 500 of meer otc-derivatencontracten hebben uitstaan welke niet centraal worden gecleard, beschikken over operationele procedures om regelmatig, en ten minste tweemaal per jaar, de mogelijkheid te analyseren om een oefening op het gebied van comprimeren van portefeuilles te houden teneinde hun tegenpartijkredietrisico te verminderen en gaan tot zulk een oefening op het gebied van comprimeren van portefeuilles over.

Financiële tegenpartijen en niet-financiële tegenpartijen zorgen ervoor dat zij in staat zijn aan de betrokken autoriteit een redelijke en geldige verklaring te verstrekken voor de conclusie dat een oefening op het gebied van comprimeren van portefeuilles niet passend is.

Artikel 15

(Artikel 11, lid 14, onder a), van Verordening (EU) nr. 648/2012)

Geschillenoplossing

1.  

Wanneer financiële tegenpartijen en niet-financiële tegenpartijen otc-derivatencontracten met elkaar afsluiten, zijn zij gedetailleerde procedures en processen overeengekomen met betrekking tot:

a) 

de identificatie, registratie en monitoring van geschillen betreffende de erkenning of de waardering van het contract en de uitwisseling van zekerheid tussen tegenpartijen. In het kader van die procedures worden ten minste de duur van het onopgeloste geschil, de tegenpartij en het betwiste bedrag geregistreerd;

b) 

de tijdige oplossing van geschillen, met een specifiek proces voor die geschillen welke niet binnen vijf werkdagen opgelost zijn.

2.  
Financiële tegenpartijen rapporteren aan de overeenkomstig artikel 48 van Richtlijn 2004/39/EG aangewezen autoriteit alle geschillen tussen tegenpartijen met betrekking tot een otc-derivatencontract, de waardering ervan of de uitwisseling van zekerheid voor een bedrag of een waarde hoger dan 15 miljoen EUR die ten minste 15 werkdagen onopgelost zijn.

Artikel 16

(Artikel 11, lid 14, onder b), van Verordening (EU) nr. 648/2012)

Marktomstandigheden die waardering tegen marktwaarde beletten

1.  

Markomstandigheden die waardering tegen marktwaarde van een otc-derivatencontract beletten worden geacht in beide volgende situaties op te treden:

a) 

wanneer de markt inactief is;

b) 

wanneer de bandbreedte van redelijke schattingen van de reële waarde significant is en de waarschijnlijkheid van de verschillende schattingen redelijkerwijs niet kan worden ingeschat.

2.  
Een markt voor een otc-derivatencontract geldt als inactief wanneer er niet op eenvoudige wijze en regelmatig prijsnoteringen beschikbaar zijn en deze prijzen geen werkelijke en regelmatig optredende markttransacties tussen onafhankelijke partijen vertegenwoordigen.

Artikel 17

(Artikel 11, lid 14, onder b), van Verordening (EU) nr. 648/2012)

Criteria voor modelmatige waardering

Voor modelmatige waardering beschikken financiële en niet-financiële tegenpartijen over een model dat:

a) 

alle factoren omvat die tegenpartijen in aanmerking zouden nemen bij de vaststelling van een prijs, inclusief gebruik van zoveel mogelijk aan waardering tegen marktwaarde ontleende informatie;

b) 

consistent is met aanvaarde economische methoden voor het waarderen van financiële instrumenten;

c) 

wordt aangepast en getoetst op zijn werking aan de hand van prijzen uit alle waarneembare actuele markttransacties in hetzelfde financieel instrument of op basis van alle beschikbare waarneembare marktgegevens;

d) 

door een andere afdeling dan de afdeling die het risico neemt, wordt gevalideerd en gemonitord;

e) 

behoorlijk gedocumenteerd is en, volgend op enige materiële wijziging, door de raad van bestuur zo vaak als noodzakelijk en ten minste jaarlijks wordt goedgekeurd. Deze goedkeuring mag aan een comité worden gedelegeerd.

Artikel 18

(Artikel 11, lid 14, onder c), van Verordening (EU) nr. 648/2012)

Gegevens inzake de kennisgeving van de intragroeptransactie aan de bevoegde autoriteit

1.  

De aanvraag bij of de kennisgeving aan de bevoegde autoriteit van de gegevens van de intragroeptransactie vindt schriftelijk plaats en bevat:

a) 

gegevens over de juridische tegenpartijen bij de transacties inclusief de betrokken identificatiecodes overeenkomstig artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1247/2012;

b) 

gegevens betreffende de bedrijfsmatige relatie tussen de tegenpartijen;

c) 

gegevens betreffende de ondersteunende contractuele relaties tussen de partijen;

d) 

gegevens betreffende de categorie van intragroeptransactie als bepaald in artikel 3, lid 1 en lid 2, onder a) tot en met d), van Verordening (EU) nr. 648/2012;

e) 

gegevens betreffende de transacties waarvoor de tegenpartij vrijstelling vraagt, inclusief:

i) 

de activaklasse van de otc-derivatencontracten;

ii) 

het type van otc-derivatencontracten;

iii) 

het type van onderliggende waarden;

iv) 

de valuta van het notionele bedrag en de afwikkeling;

v) 

de bandbreedte van de overeengekomen duur van de contracten;

vi) 

het type van afwikkeling;

vii) 

de verwachte omvang, volumes en frequentie van otc-derivatencontracten per jaar.

2.  
In het kader van haar aanvraag bij of kennisgeving aan de betrokken bevoegde autoriteit legt een tegenpartij eveneens stukken voor die aantonen dat de voorwaarden van artikel 11, leden 6 tot en met 10, van Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn vervuld. De bewijsstukken omvatten kopieën van gedocumenteerde risicobeheerprocedures, historische transactie-informatie, kopieën van de betrokken contracten tussen de partijen, en mogen op verzoek van de bevoegde autoriteit een juridisch advies omvatten.

Artikel 19

(Artikel 11, lid 14, onder d), van Verordening (EU) nr. 648/2012)

Gegevens inzake de kennisgeving van de intragroeptransactie aan de ESMA

1.  

De kennisgeving door een bevoegde autoriteit van de gegevens van de intragroeptransactie wordt schriftelijk aan de ESMA gedaan:

a) 

binnen één maand na de ontvangst van de kennisgeving ten aanzien van een kennisgeving op grond van artikel 11, lid 7, of artikel 11, lid 9, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

b) 

binnen één maand na het aan de tegenpartij voorgelegde besluit ten aanzien van een besluit van de bevoegde autoriteit op grond van artikel 11, leden 6, 8 of 10, van Verordening (EU) nr. 648/2012.

2.  

De kennisgeving aan de ESMA bevat:

a) 

de in artikel 18 bedoelde informatie;

b) 

vermelding of het besluit positief dan wel negatief is;

c) 

ingeval van een positief besluit:

i) 

een samenvatting van de reden om aan te nemen dat de voorwaarden die zijn vastgesteld in artikel 11, leden 6, 7, 8, 9 of 10, van Verordening (EU) nr. 648/2012, als van toepassing, zijn vervuld;

ii) 

vermelding of het om een volledige dan wel een gedeeltelijke vrijstelling gaat ten aanzien van een kennisgeving betreffende artikel 11, leden 6, 8 of 10 van Verordening (EU) nr. 648/2012;

d) 

ingeval van een negatief besluit:

i) 

de identificatie van de voorwaarden van artikel 11, leden 6, 7, 8, 9 of 10, van Verordening (EU) nr. 648/2012, als van toepassing, die niet zijn vervuld;

ii) 

een samenvatting van de reden om aan te nemen dat die voorwaarden niet zijn vervuld.

Artikel 20

(Artikel 11, lid 14, onder d), van Verordening (EU) nr. 648/2012)

Informatie over de openbaar te maken intragroepvrijstelling

De informatie over een openbaar te maken intragroepvrijstelling omvat:

a) 

gegevens over de juridische tegenpartijen bij de transacties inclusief de betrokken identificatiecodes overeenkomstig artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1247/2012;

b) 

gegevens betreffende de relatie tussen de tegenpartijen;

c) 

vermelding of het om een volledige dan wel een gedeeltelijke vrijstelling gaat;

d) 

vermelding van het notionele totaalbedrag van de otc-derivatencontracten waarvoor de intragroepvrijstelling geldt.

Artikel 21

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De artikelen 13, 14 en 15 zijn van toepassing zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.



( 1 ) PB L 352 van 21.12.2012, blz. 20.

( 2 ) PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.

( 3 ) PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1.