02019R0631 — NL — 02.12.2021 — 005.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
|
VERORDENING (EU) 2019/631 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 17 april 2019 tot vaststelling van CO2-emissienormen voor nieuwe personenauto's en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 443/2009 en (EU) nr. 510/2011 (herschikking) (PB L 111 van 25.4.2019, blz. 13) |
Gewijzigd bij:
|
|
|
Publicatieblad |
||
|
nr. |
blz. |
datum |
||
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/22 VAN DE COMMISSIE van 31 oktober 2019 |
L 8 |
2 |
14.1.2020 |
|
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/1590 VAN DE COMMISSIE van 19 augustus 2020 |
L 360 |
8 |
30.10.2020 |
|
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/2173 VAN DE COMMISSIE van 16 oktober 2020 |
L 433 |
1 |
22.12.2020 |
|
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/1961 VAN DE COMMISSIE van 5 augustus 2021 |
L 400 |
14 |
12.11.2021 |
|
VERORDENING (EU) 2019/631 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 17 april 2019
tot vaststelling van CO2-emissienormen voor nieuwe personenauto's en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 443/2009 en (EU) nr. 510/2011
(herschikking)
(Voor de EER relevante tekst)
Artikel 1
Onderwerp en doelstellingen
Met ingang van 1 januari 2025 zijn voor het gehele wagenpark van de EU de volgende streefcijfers van toepassing:
voor de gemiddelde emissies van nieuwe personenauto's, een voor het gehele EU-wagenpark geldend streefcijfer gelijk aan een vermindering van 15 % van het streefcijfer in 2021 als vastgesteld overeenkomstig bijlage I, deel A, punt 6.1.1;
voor de gemiddelde emissies van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen een voor het gehele EU-wagenpark geldend streefcijfer gelijk aan een vermindering van 15 % van het streefcijfer in 2021 als vastgesteld overeenkomstig bijlage I, deel B, punt 6.1.1.
Met ingang van 1 januari 2030 zijn de volgende streefcijfers voor het gehele EU-wagenpark van toepassing:
voor de gemiddelde emissies van nieuwe personenauto's een voor het gehele EU-wagenpark geldend streefcijfer gelijk aan een vermindering van 37,5 % van het streefcijfer in 2021 als vastgesteld overeenkomstig bijlage I, deel A, punt 6.1.2;
voor de gemiddelde emissies van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen een voor het gehele EU-wagenpark geldend streefcijfer gelijk aan een vermindering van 31 % van het streefcijfer in 2021 als vastgesteld overeenkomstig bijlage I, deel B, punt 6.1.2.
Met ingang van 1 januari 2030 gelden voor emissievrije en emissiearme voertuigen, overeenkomstig respectievelijk bijlage I, deel A, punt 6.3, en bijlage I, deel B, punt 6.3, de volgende benchmarks:
een benchmark die gelijk is aan een aandeel van 35 % van het wagenpark van nieuwe personenauto's, en
een benchmark die gelijk is aan een aandeel van 30 % van het wagenpark van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen.
Artikel 2
Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op de volgende motorvoertuigen:
categorie M1, zoals gedefinieerd in bijlage II bij Richtlijn 2007/46/EG ("personenauto's"), die voor het eerst in de Unie worden geregistreerd en niet eerder buiten de Unie zijn geregistreerd ("nieuwe personenauto's");
categorie N1, zoals gedefinieerd in bijlage II bij Richtlijn 2007/46/EG, met een referentiemassa van ten hoogste 2 610 kg, en voertuigen van de categorie N1 waartoe de typegoedkeuring is uitgebreid overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 715/2007 ("lichte bedrijfsvoertuigen"), die voor het eerst in de Unie worden geregistreerd en niet eerder buiten de Unie zijn geregistreerd ("nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen"). In het geval van emissievrije voertuigen van categorie N met een referentiemassa van meer dan 2 610 kg of meer dan 2 840 kg, naargelang van het geval, worden deze met ingang van 1 januari 2025 voor de toepassing van deze verordening en zonder afbreuk te doen aan Richtlijn 2007/46/EG en Verordening (EG) nr. 715/2007 geteld als lichte bedrijfsvoertuigen die onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen indien de overtollige referentiemassa uitsluitend te wijten is aan de massa van het energieopslagsysteem.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
|
a) |
"gemiddelde specifieke CO2-emissies" : inzake een fabrikant, het gemiddelde van de specifieke CO2-emissies van alle nieuwe personenauto's of alle nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen die door deze fabrikant worden gebouwd; |
|
b) |
"conformiteitscertificaat" : het in artikel 18 van Richtlijn 2007/46/EG bedoelde conformiteitscertificaat; |
|
c) |
"voltooid voertuig" : een licht bedrijfsvoertuig waarvoor typegoedkeuring wordt verleend na voltooiing van de meerfasentypegoedkeuringsprocedure overeenkomstig Richtlijn 2007/46/EG; |
|
d) |
"compleet voertuig" : elk licht bedrijfsvoertuig dat niet hoeft te worden voltooid om aan de desbetreffende technische eisen van Richtlijn 2007/46/EG te voldoen; |
|
e) |
"basisvoertuig" : een licht bedrijfsvoertuig dat in de eerste fase van een meerfasentypegoedkeuringsprocedure wordt gebruikt; |
|
f) |
"fabrikant" : de persoon of instantie die tegenover de goedkeuringsinstantie verantwoordelijk is voor alle aspecten van de typegoedkeuringsprocedure overeenkomstig Richtlijn 2007/46/EG en die instaat voor de conformiteit van de productie; |
|
g) |
"massa in rijklare toestand" of "M" : de massa van de personenauto of het lichte bedrijfsvoertuig in rijklare toestand met carrosserie, zoals vermeld in het conformiteitscertificaat en gedefinieerd in bijlage I, punt 2.6, bij Richtlijn 2007/46/EG; |
|
h) |
"specifieke CO2-emissies" : de CO2-emissies van een personenauto of licht bedrijfsvoertuig, gemeten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 715/2007 en de uitvoeringsverordeningen daarvan en op het conformiteitscertificaat van het voertuig vermeld als de CO2-massa-emissies (gemengd). Voor personenauto's of lichte bedrijfsvoertuigen zonder typegoedkeuring overeenkomstig Verordening (EG) nr. 715/2007 betekenen "specifieke CO2-emissies" de CO2-emissies gemeten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 715/2007, met name overeenkomstig dezelfde meetprocedure als tot en met 31 december 2020 voor dergelijke voertuigen gespecificeerd in Verordening (EG) nr. 692/2008 en met ingang van 1 januari 2021 in Verordening (EU) 2017/1151, of overeenkomstig de procedures die door de Commissie zijn vastgesteld om de CO2-emissies voor deze voertuigen te bepalen; |
|
i) |
"voetafdruk" : de gemiddelde spoorbreedte vermenigvuldigd met de wielbasis, zoals aangegeven in het conformiteitscertificaat en gedefinieerd in bijlage I, afdelingen 2.1 en 2.3, bij Richtlijn 2007/46/EG; |
|
j) |
"specifiek emissiestreefcijfer" : inzake een fabrikant, het jaarlijkse overeenkomstig bijlage I bepaalde streefcijfer of, indien de fabrikant een afwijking krachtens artikel 10 geniet, het specifieke emissiestreefcijfer dat overeenkomstig die afwijking is bepaald; |
|
k) |
"streefcijfer voor het gehele EU-wagenpark" : de gemiddelde in een bepaalde periode te realiseren CO2-emissies van alle nieuwe personenauto's of alle nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen; |
|
l) |
"testmassa" of "TM" : testmassa van een personenauto of licht bedrijfsvoertuig zoals vermeld in het conformiteitscertificaat en gedefinieerd in bijlage XXI, punt 3.2.25, bij Verordening (EU) 2017/1151; |
|
m) |
"emissievrij of emissiearm voertuig" : een personenauto of licht bedrijfsvoertuig met uitlaatemissies van nul tot 50 g CO2/km zoals bepaald overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1151; |
|
n) |
"laadvermogen" : het verschil tussen de technisch toelaatbare maximummassa van het voertuig in beladen toestand, overeenkomstig bijlage II bij Richtlijn 2007/46/EG, en de massa van het voertuig. |
Met het oog op de toepassing van deze verordening wordt onder "een groep van onderling verbonden fabrikanten" verstaan: een fabrikant en de met hem verbonden ondernemingen. Ten aanzien van een fabrikant wordt onder "verbonden ondernemingen" verstaan:
ondernemingen waarin de fabrikant direct of indirect:
de bevoegdheid heeft om meer dan de helft van de stemrechten uit te oefenen, of
de bevoegdheid heeft om meer dan de helft van de leden te benoemen van de raad van toezicht, de raad van bestuur of de organen die de onderneming juridisch vertegenwoordigen, of
het recht heeft de zaken van de onderneming te beheren;
ondernemingen die direct of indirect de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden over de fabrikant hebben;
ondernemingen waarin een onderneming als bedoeld onder b) direct of indirect de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden heeft;
ondernemingen waarin de fabrikant samen met een of meer onder a), b) of c) bedoelde ondernemingen, of waarin twee of meer onder a), b) of c) bedoelde ondernemingen samen de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden hebben;
ondernemingen waarbij de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden gezamenlijk in handen zijn van de fabrikant of een of meer van de onder a) tot en met d) bedoelde met hem verbonden ondernemingen en een of meer derde partijen.
Artikel 4
Specifieke emissiestreefcijfers
De fabrikant zorgt ervoor dat zijn gemiddelde specifieke CO2-emissies niet hoger liggen dan de volgende specifieke emissiestreefcijfers:
voor het kalenderjaar 2020: voor personenauto's het specifieke emissiestreefcijfer dat overeenkomstig bijlage I, deel A, punten 1 en 2, is vastgesteld, of voor lichte bedrijfsvoertuigen het specifieke emissiestreefcijfer dat overeenkomstig bijlage I, deel B, punten 1 en 2, is vastgesteld, of het specifieke emissiestreefcijfer dat, indien de fabrikant een afwijking krachtens artikel 10 geniet, overeenkomstig die afwijking is vastgesteld;
voor elk kalenderjaar van 2021 tot en met 2024: de specifieke emissiestreefcijfers die, al naargelang het geval, overeenkomstig bijlage I, deel A of B, punten 3 en 4, zijn vastgesteld of die, indien de fabrikant een afwijking krachtens artikel 10 geniet, overeenkomstig die afwijking en bijlage I, deel A of B, punt 5, zijn vastgesteld;
voor elk kalenderjaar met ingang van 2025: de specifieke emissiestreefcijfers die overeenkomstig bijlage I, deel A of B, punt 6.3, zijn vastgesteld, of indien de fabrikant een afwijking krachtens artikel 10 geniet, overeenkomstig die afwijking.
Om de gemiddelde specifieke CO2-emissies van elke fabrikant te bepalen, wordt rekening gehouden met de volgende percentages van de nieuwe personenauto's van elke fabrikant die in het jaar in kwestie zijn geregistreerd:
Artikel 5
Superkredieten
Bij de berekening van de gemiddelde specifieke CO2-emissies telt elke nieuwe personenauto met specifieke CO2-emissies van minder dan 50 g CO2/km als:
voor het jaar waarin hij is geregistreerd in de periode van 2020 tot en met 2022, met een maximum van 7,5 g CO2/km over deze periode voor elke fabrikant als berekend overeenkomstig artikel 5 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1153.
Artikel 6
Groepsvorming
Een groepsvormingsovereenkomst kan betrekking hebben op een of meer kalenderjaren, mits de totale duur van elke overeenkomst niet langer is dan vijf jaar, en moet ten laatste worden gesloten op 31 december van het eerste kalenderjaar waarin de emissies worden gegroepeerd. Fabrikanten die een groep vormen, dienen de volgende informatie bij de Commissie in:
de fabrikanten die deel zullen uitmaken van de groep;
de fabrikant die is aangesteld als beheerder van de groep, die als contactpersoon voor de groep zal optreden en verantwoordelijk zal zijn voor het betalen van eventuele bijdragen voor overtollige emissies die overeenkomstig artikel 8 aan de groep worden opgelegd;
informatie waaruit blijkt dat de beheerder van de groep in staat zal zijn de onder b) vermelde verplichtingen na te komen;
de categorie van voertuigen, geregistreerd als M1 of N1, waarop de groep van toepassing is.
Fabrikanten mogen groepsafspraken maken voor zover deze in overeenstemming zijn met de artikelen 101 en 102 VWEU en voor zover ze elke fabrikant die daarom verzoekt de mogelijkheid bieden op open, transparante, niet-discriminerende en commercieel redelijke voorwaarden lid te worden van de groep. Onverminderd de algemene toepasselijkheid van de Uniale concurrentieregels op dergelijke groepen, zorgen alle leden van een groep ervoor dat in het kader van hun groepsvormingsovereenkomst alleen ten aanzien van de volgende informatie gegevens gemeenschappelijk worden gebruikt of informatie wordt uitgewisseld:
de gemiddelde specifieke CO2-emissies;
het specifieke emissiestreefcijfer;
het totaal aantal geregistreerde voertuigen.
Artikel 7
Monitoring en rapportering van gemiddelde emissies
De Commissie houdt een centraal register bij van alle gegevens die de lidstaten overeenkomstig dit artikel doorgeven. Uiterlijk op 30 juni van elk jaar maakt de Commissie voor elke fabrikant een voorlopige berekening van het volgende:
de gemiddelde specifieke CO2-emissies tijdens het voorafgaande kalenderjaar;
het specifieke emissiestreefcijfer in het voorafgaande kalenderjaar;
het verschil tussen de gemiddelde specifieke CO2-emissies tijdens het voorafgaande kalenderjaar en het specifieke emissiestreefcijfer voor dat jaar.
De Commissie stelt elke fabrikant in kennis van haar voorlopige berekening voor die fabrikant. De kennisgeving bevat gegevens voor elke lidstaat over het aantal geregistreerde nieuwe personenwagens en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen en hun specifieke CO2-emissies.
Het register wordt openbaar gemaakt.
De Commissie onderzoekt alle door fabrikanten meegedeelde fouten en bevestigt of wijzigt uiterlijk op 31 oktober de in lid 4 vermelde voorlopige berekeningen.
De aangestelde bevoegde instanties waarborgen de juistheid en volledigheid van de aan de Commissie doorgegeven gegevens en zorgen voor een contactpunt dat beschikbaar dient te zijn om snel op verzoeken van de Commissie te reageren om fouten en lacunes in de doorgegeven datasets te behandelen.
De Commissie houdt bij de berekening van de gemiddelde specifieke CO2-emissies van een fabrikant rekening met die afwijkingen.
De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen nadere voorschriften vast voor de procedures om dergelijke afwijkingen te rapporteren en er bij de berekening van de gemiddelde specifieke CO2-emissies rekening mee te houden. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 16, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 8
Bijdrage voor overtollige emissies
De in lid 1 vermelde bijdrage voor overtollige emissies wordt berekend aan de hand van de volgende formule:
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
|
— |
"overtollige emissies" : het positieve aantal gram per kilometer dat de gemiddelde specifieke CO2-emissies van een fabrikant — rekening houdende met CO2-emissiereducties als gevolg van overeenkomstig artikel 11 goedgekeurde innoverende technologieën — hoger liggen dan zijn specifieke emissiestreefcijfer in het kalenderjaar of het gedeelte daarvan waarop de verplichting van artikel 4 van toepassing is, afgerond op drie decimalen, en |
|
— |
"aantal voor het eerst geregistreerde voertuigen" : het aantal door de fabrikant geproduceerde, apart getelde nieuwe personenauto's of nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen die in die periode zijn geregistreerd overeenkomstig de in artikel 4, lid 3, uiteengezette introductiecriteria. |
Artikel 9
Publicatie van de prestaties van de fabrikanten
Uiterlijk op 31 oktober van elk jaar publiceert de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen een lijst waarin het volgende wordt vermeld:
voor elke fabrikant zijn specifieke emissiestreefcijfer voor het voorafgaande kalenderjaar;
voor elke fabrikant zijn gemiddelde specifieke CO2-emissies in het voorafgaande kalenderjaar;
het verschil tussen de gemiddelde specifieke CO2-emissies van de fabrikant in het voorafgaande kalenderjaar en zijn specifieke emissiestreefcijfer voor dat jaar;
de gemiddelde specifieke CO2-emissies voor alle tijdens het voorafgaande kalenderjaar in de Unie geregistreerde nieuwe personenauto's en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen;
de gemiddelde massa in rijklare toestand van alle tijdens het voorafgaande kalenderjaar tot en met 31 december 2020 in de Unie geregistreerde nieuwe personenauto's en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen;
de gemiddelde testmassa van alle tijdens het voorafgaande kalenderjaar in de Unie geregistreerde nieuwe personenauto's en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen.
Voor de publicatie uiterlijk op 31 oktober 2022 wordt op de in lid 1 van dit artikel bedoelde lijst ook het volgende vermeld:
de in artikel 1, leden 4 en 5, bedoelde, voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfers voor 2025 en 2030, door de Commissie berekend overeenkomstig respectievelijk de punten 6.1.1 en 6.1.2 van de delen A en B van bijlage I;
de waarden voor a2021, a2025 en a2030, door de Commissie berekend overeenkomstig de punten 6.2 van de delen A en B van bijlage I.
Artikel 10
Afwijkingen voor bepaalde fabrikanten
Een fabrikant kan een afwijking van het overeenkomstig bijlage I berekende specifieke emissiestreefcijfer aanvragen als per kalenderjaar minder dan 10 000 nieuwe personenauto's of 22 000 nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen van deze fabrikant in de Unie worden geregistreerd, indien de fabrikant:
geen deel uitmaakt van een groep onderling verbonden fabrikanten; of
deel uitmaakt van een groep onderling verbonden fabrikanten waarvan per kalenderjaar in totaal minder dan 10 000 nieuwe personenauto's of 22 000 nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen worden geregistreerd in de Unie; of
deel uitmaakt van een groep onderling verbonden fabrikanten, maar zijn eigen productiefaciliteiten en een eigen ontwerpcentrum beheert.
De op grond van lid 1 aangevraagde afwijking wordt toegestaan voor een periode van ten hoogste vijf kalenderjaren, die kan worden verlengd. De aanvraag wordt bij de Commissie ingediend en bevat de volgende informatie:
de naam en de contactpersoon van de fabrikant;
bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de fabrikant in aanmerking komt voor de in lid 1 vermelde afwijking;
bijzonderheden betreffende de door de fabrikant geproduceerde personenauto's of lichte bedrijfsvoertuigen, met inbegrip van de testmassa en de specifieke CO2-emissies van die personenauto's of lichte bedrijfsvoertuigen; en
een specifiek emissiestreefcijfer dat overeenstemt met het reductiepotentieel van de fabrikant, met inbegrip van het economische en technologische potentieel om zijn specifieke CO2-emissies te beperken, rekening houdend met de kenmerken van de markt voor het geproduceerde type personenauto of licht bedrijfsvoertuig.
De aanvraag wordt uiterlijk op 31 oktober van het eerste jaar waarin de afwijking geldt, ingediend.
Deze aanvraag mag door een fabrikant worden ingediend voor zichzelf, of voor zichzelf samen met om het even welke van de met hem verbonden ondernemingen. De aanvraag wordt bij de Commissie ingediend en bevat de volgende informatie:
alle in lid 2, onder a) en c), genoemde informatie, indien van toepassing met inbegrip van informatie over verbonden ondernemingen;
voor aanvragen die verband houden met bijlage I, deel A, punten 1 tot en met 4, een streefcijfer dat een vermindering met 45 % is van de gemiddelde specifieke CO2-emissies in 2007 of, als één aanvraag wordt ingediend voor een aantal onderling verbonden ondernemingen, een vermindering met 45 % is van het gemiddelde van de gemiddelde specifieke CO2-emissies van deze ondernemingen in 2007;
voor aanvragen die verband houden met deel A, punt 6.3, van bijlage I bij deze verordening, een streefcijfer dat van toepassing is in de kalenderjaren 2025 tot en met 2028 en dat overeenstemt met de in artikel 1, lid 4, onder a), van deze verordening gespecificeerde vermindering van het streefcijfer als berekend in overeenstemming met punt b) van dit lid, rekening houdend met de CO2-emissies gemeten overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1151.
Als er geen informatie over de gemiddelde specifieke CO2-emissies van een fabrikant in 2007 bestaat, bepaalt de Commissie een equivalent reductiestreefcijfer op basis van de best beschikbare technologie voor de vermindering van CO2-emissies die in personenauto's van vergelijkbare massa wordt ingezet, rekening houdend met de kenmerken van de markt voor het geproduceerde type van auto. Dat streefcijfer wordt door de aanvrager voor de toepassing van de tweede alinea, onder b), gebruikt.
De Commissie kent de fabrikant een afwijking toe wanneer is aangetoond dat de in dit lid bedoelde criteria voor de afwijking zijn vervuld.
De Commissie is tevens bevoegd om overeenkomstig artikel 17 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage I, deel A, met het oog op de vaststelling van formules voor het berekenen van de afwijkende streefcijfers als bedoeld in lid 4, tweede alinea, onder c), van dit artikel.
Artikel 11
Eco-innovaties
Met deze technologieën wordt alleen rekening gehouden indien de methode die voor de beoordeling ervan wordt gebruikt verifieerbare, reproduceerbare en vergelijkbare resultaten kan opleveren.
De totale bijdrage van deze technologieën aan de vermindering van de gemiddelde specifieke CO2-emissies van een fabrikant kan tot 7 g CO2/km bedragen.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 17 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van deze verordening door het in de derde alinea van dit lid bedoelde maximum met ingang van 2025 aan te passen om rekening te houden met technologische ontwikkelingen en te zorgen voor een evenwichtige verhouding van het niveau van dat maximum ten opzichte van de gemiddelde specifieke CO2-emissies van fabrikanten.
De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen gedetailleerde bepalingen vast voor een procedure om de innoverende technologieën of innoverende technologiepakketten als bedoeld in lid 1 van dit artikel goed te keuren. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 16, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. Die gedetailleerde bepalingen zijn gebaseerd op de volgende criteria voor innoverende technologieën:
de CO2-besparingen die worden gerealiseerd door gebruik van innoverende technologieën moeten aan de toeleverancier of de fabrikant zijn toe te schrijven;
de innoverende technologieën moeten een geverifieerde bijdrage leveren aan de vermindering van de CO2-emissies;
de innoverende technologieën mogen niet vallen onder de CO2-meting volgens de standaardtestcyclus;
de innoverende technologieën mogen niet:
vallen onder bindende bepalingen als gevolg van complementaire aanvullende maatregelen om de in artikel 1, lid 3, bedoelde vermindering met 10 g CO2/km te bewerkstelligen, of
verplicht zijn op grond van andere bepalingen van het Unierecht.
Met ingang van 1 januari 2025 is het in de eerste alinea, onder d), i), bedoelde criterium niet van toepassing op efficiëntieverbeteringen van aircosystemen.
Artikel 12
Werkelijke CO2-emissies en werkelijk brandstof- of energieverbruik
Bovendien verzamelt de Commissie op regelmatige basis gegevens over de werkelijke CO2-emissies en het werkelijk brandstof- of energieverbruik van personenauto's en lichte bedrijfsvoertuigen aan de hand van boordapparatuur voor het monitoren van het brandstof- en/of energieverbruik, te beginnen met nieuwe personenauto's en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen die in 2021 worden geregistreerd.
De Commissie waarborgt dat het publiek wordt ingelicht over hoe die werkelijke representativiteit zich in de loop van de tijd ontwikkelt.
Met het oog op het bedoelde in lid 1, zorgt de Commissie er met ingang van 1 januari 2021 voor dat de volgende parameters betreffende werkelijke CO2-emissies en werkelijk brandstof- of energieverbruik van personenauto's en lichte bedrijfsvoertuigen op gezette tijden ter beschikking worden gesteld, naargelang van het geval door fabrikanten, nationale instanties of via directe gegevensoverdracht uit voertuigen:
voertuigidentificatienummer;
brandstof- en/of elektriciteitsverbruik;
totale afgelegde afstand;
voor extern oplaadbare hybride elektrische voertuigen: brandstof- en elektriciteitsverbruik en de afgelegde afstand per rijmodus;
andere parameters die nodig zijn om te waarborgen dat de verplichtingen van lid 1 kunnen worden nageleefd.
De Commissie verwerkt de uit hoofde van de eerste alinea bedoelde ontvangen gegevens om, onder meer per fabrikant, geanonimiseerde en geaggregeerde datasets tot stand te brengen voor de toepassing van lid 1. De voertuigidentificatienummers worden uitsluitend gebruikt voor de gegevensverwerking en worden niet langer bewaard dan noodzakelijk voor dat doel.
De Commissie zorgt voor monitoring van en jaarlijkse rapportering over de ontwikkeling van de in de eerste alinea bedoelde kloof in de periode van 2021 tot 2026 en beoordeelt in 2027 of het haalbaar is een mechanisme in te voeren om de gemiddelde specifieke CO2-emissies van een fabrikant vanaf 2030 bij te stellen om te voorkomen dat de kloof groter wordt, en zij komt in voorkomend geval met een wetgevingsvoorstel om een dergelijk mechanisme tot stand te brengen.
Artikel 13
Verificatie van de CO2-emissies van voertuigen tijdens het gebruik
Typegoedkeuringsinstanties verifiëren tevens of er sprake is van eventuele strategieën aan boord of met betrekking tot de in de steekproef opgenomen voertuigen die de prestaties van het voertuig op kunstmatige wijze verbeteren in de voor typegoedkeuring uitgevoerde tests, onder meer door gebruik te maken van gegevens van boordapparatuur voor het monitoren van het brandstof- en/of energieverbruik.
De Commissie is bevoegd om voorafgaand aan de vaststelling van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde uitvoeringshandelingen, overeenkomstig artikel 17 een gedelegeerde handeling vast te stellen tot aanvulling van deze verordening, waarbij de leidende beginselen en criteria worden vastgesteld voor het bepalen van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde procedures.
Artikel 14
Aanpassing van de waarden M0 en TM0
De in bijlage I, delen A en B, bedoelde waarden M0 en TM0 worden als volgt aangepast:
uiterlijk op 31 oktober 2020 wordt de in bijlage I, deel A, punt 4, bedoelde waarde M0 aangepast aan de gemiddelde massa in rijklare toestand van alle nieuwe in 2017, 2018 en 2019 geregistreerde personenauto's. Die nieuwe waarde M0 is van toepassing van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2024;
uiterlijk op 31 oktober 2022 wordt de in bijlage I, deel B, punt 4, bedoelde waarde M0 aangepast aan de gemiddelde massa in rijklare toestand van alle in 2019, 2020 en 2021 geregistreerde nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen. Die nieuwe M0-waarde is van toepassing in 2024;
uiterlijk op 31 oktober 2022 wordt de indicatieve waarde TM0 voor 2025 bepaald als de respectieve gemiddelde testmassa van alle in 2021 geregistreerde nieuwe personenauto's en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen;
uiterlijk op 31 oktober 2024, en vervolgens om de twee jaar, wordt de in bijlage I, delen A en B, punt 6.2, bedoelde waarde TM0 aangepast aan de respectieve gemiddelde testmassa van alle nieuwe personenauto's en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen die in de voorafgaande twee kalenderjaren, met ingang van 2022 en 2023, zijn ingeschreven. Deze nieuwe TM0-waarden zijn van toepassing met ingang van 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op de datum van de aanpassing.
Artikel 15
Evaluatie en rapportering
De Commissie tekent in dat verslag tevens een duidelijk traject uit voor verdere CO2-emissiereducties voor personenauto's en lichte bedrijfsvoertuigen na 2030, teneinde in significante mate bij te dragen aan de verwezenlijking van de langetermijndoelstelling van de Overeenkomst van Parijs.
Artikel 16
Comitéprocedure
Artikel 17
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 18
Intrekking
De Verordeningen (EG) nr. 443/2009 en (EU) nr. 510/2011 worden met ingang van 1 januari 2020 ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage V.
Artikel 19
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2020.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
DEEL A
SPECIFIEKE EMISSIESTREEFCIJFERS VOOR PERSONENAUTO'S
|
1. |
Voor het kalenderjaar 2020 worden de specifieke CO2-emissies van alle nieuwe personenauto's voor de toepassing van de berekeningen in dit punt en in punt 2 vastgesteld overeenkomstig de volgende formule: specifieke CO2-emissies = 95 + a · (M – M0) waarbij:
|
|
2. |
Het specifieke emissiestreefcijfer van een fabrikant in 2020 wordt berekend als het gemiddelde van de overeenkomstig punt 1 bepaalde specifieke CO2-emissies van alle nieuwe personenauto's die in dat kalenderjaar zijn geregistreerd, waarvan hij de fabrikant is. |
|
3. |
Het specifieke emissiereferentiestreefcijfer voor een fabrikant in 2021 wordt als volgt berekend:
waarbij:
|
|
3 bis. |
Voor een fabrikant waarvoor WLTPCO2 of NEDCCO2 nul is, bedraagt het specifieke emissiereferentiestreefcijfer in 2021 NEDCstreefcijfer 2020 zoals gedefinieerd in punt 3. |
|
3 ter. |
Voor een fabrikant die voor het eerst personenauto’s in de handel brengt in de Unie in een van de kalenderjaren 2021 tot en met 2024, is het specifieke emissiereferentiestreefcijfer in 2021 het gemiddelde van de specifieke emissiereferentiestreefcijfers die voor alle fabrikanten zijn vastgesteld overeenkomstig punt 3, gewogen naar het aantal nieuwe personenauto’s dat in 2020 voor die fabrikanten in de Unie is geregistreerd. |
|
3 quater. |
Onverminderd punt 3 ter, indien een fabrikant in een van de kalenderjaren 2021 tot en met 2024 voor het eerst personenauto’s in de Unie in de handel brengt, maar die fabrikant werd gevormd door een fusie van twee of meer fabrikanten waarvan er ten minste een verantwoordelijk was voor de registratie van nieuwe personenauto’s in 2020 in de Unie, is het specifieke emissiereferentiestreefcijfer voor de nieuwe fabrikant in 2021 een van de volgende:
a)
indien twee of meer van de fuserende fabrikanten verantwoordelijk waren voor de registratie van nieuwe personenauto’s in 2020 in de Unie, is het specifieke emissiereferentiestreefcijfer in 2021 het gemiddelde van de specifieke emissiereferentiestreefcijfers die overeenkomstig punt 3 zijn vastgesteld voor die fabrikanten, gewogen naar het aantal nieuwe personenauto’s dat in 2020 voor die fabrikanten in de Unie is geregistreerd;
b)
indien slechts één van de fuserende fabrikanten verantwoordelijk was voor de registratie van nieuwe personenauto’s in 2020 in de Unie, wordt het specifieke emissiereferentiestreefcijfer voor die fabrikant in 2021 bepaald overeenkomstig punt 3. |
|
4. |
Voor de kalenderjaren 2021 tot en met 2024 wordt het specifieke emissiestreefcijfer voor een fabrikant als volgt berekend: specifiek emissiestreefcijfer = WLTPreferentiestreefcijfer + a [(Mø – M0) – (Mø2020 – M0,2020)] waarbij:
|
|
5. |
Afwijkende streefcijfers overeenkomstig artikel 10, lid 3 of lid 4
a)
Voor een fabrikant aan wie overeenkomstig artikel 10, lid 3, in het kalenderjaar 2021 een afwijking met betrekking tot een specifiek op de NEDC gebaseerd emissiestreefcijfer is toegestaan, of een afwijking overeenkomstig artikel 10, lid 4, van de specifieke emissiestreefcijfers in een van de kalenderjaren 2021 tot en met 2024, wordt het op de WLTP gebaseerd afwijkend streefcijfer voor die jaren als volgt berekend:
waarbij:
b)
Onverminderd punt a) wordt voor een fabrikant aan wie overeenkomstig artikel 10, lid 4, een afwijking van de specifieke emissiestreefcijfers in een van de kalenderjaren 2021 tot en met 2024 is toegestaan, maar die niet verantwoordelijk was voor de registratie van nieuwe personenauto’s in de Unie vóór 2021, het afwijkend streefcijfer voor die kalenderjaren berekend volgens de formule in punt a), waarbij de volgende definities van toepassing zijn:
|
|
6. |
Met ingang van 1 januari 2025 worden de voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfers en de specifieke emissiestreefcijfers voor een fabrikant als volgt berekend: 6.0. Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2021 Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2021: het naar het aantal in 2021 geregistreerde nieuwe personenauto's gewogen gemiddelde van de referentiewaarden2021 die zijn bepaald voor elke afzonderlijke fabrikant waarop overeenkomstig punt 4 een specifiek emissiestreefcijfer van toepassing is. De referentiewaarde2021 wordt voor elke fabrikant als volgt bepaald:
waarbij:
6.1. Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfers voor 2025 en 2030 6.1.1. Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer voor 2025 tot en met 2029 Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2025 = Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2021 · (1 – verminderingsfactor2025) waarbij:
6.1.2. Voor het gehele EU-wagenpark geldend streefcijfer vanaf 2030 Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2030 = Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2021 · (1 – verminderingsfactor2030) waarbij:
6.2. Specifieke emissiereferentiestreefcijfers vanaf 2025 6.2.1. Specifieke emissiereferentiestreefcijfers voor 2025 tot en met 2029 Het specifieke emissiereferentiestreefcijfer = Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2025 + a2025 · (TM – TM0) waarbij:
waarbij:
6.2.2. Specifieke emissiereferentiestreefcijfers vanaf 2030 Het specifieke emissiereferentiestreefcijfer = Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2030 + a2030 · (TM – TM0) waarbij:
waarbij:
6.3. Specifieke emissiestreefcijfers vanaf 2025 Specifiek emissiestreefcijfer = specifiek emissiereferentiestreefcijfer · ZLEV factor waarbij:
waarbij:
|
DEEL B
SPECIFIEKE EMISSIESTREEFCIJFERS VOOR LICHTE BEDRIJFSVOERTUIGEN
|
1. |
Voor het kalenderjaar 2020 worden de specifieke CO2-emissies van elk nieuw licht bedrijfsvoertuig voor de toepassing van de berekeningen in dit punt en in punt 2 vastgesteld overeenkomstig de volgende formule: specifieke CO2-emissies = 147 + a · (M – M0) waarbij:
|
|
2. |
Het specifieke emissiestreefcijfer van een fabrikant in 2020 wordt berekend als het gemiddelde van de overeenkomstig punt 1 bepaalde specifieke CO2-emissies van alle nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen van die fabrikant die in dat kalenderjaar werden geregistreerd. |
|
3. |
Het specifieke emissiereferentiestreefcijfer voor een fabrikant in 2021 wordt als volgt berekend:
waarbij:
|
|
3 bis. |
Voor een fabrikant waarvoor WLTPCO2 of NEDCCO2 nul is, bedraagt het specifieke emissiereferentiestreefcijfer in 2021 NEDCstreefcijfer 2020 zoals gedefinieerd in punt 3. |
|
3 ter. |
Voor een fabrikant die voor het eerst personenauto’s in de handel brengt in de Unie in een van de kalenderjaren 2021 tot en met 2024, is het specifieke emissiereferentiestreefcijfer in 2021 het gemiddelde van de specifieke emissiereferentiestreefcijfers die voor alle fabrikanten zijn vastgesteld overeenkomstig punt 3, gewogen naar het aantal nieuwe lichte bedrijfswagens dat in 2020 voor die fabrikanten in de Unie is geregistreerd. |
|
3 quater. |
Onverminderd punt 3 ter, indien een fabrikant in een van de kalenderjaren 2021 tot en met 2024 voor het eerst lichte bedrijfsvoertuigen in de Unie in de handel brengt, maar die fabrikant werd gevormd door een fusie van twee of meer fabrikanten waarvan er ten minste een verantwoordelijk was voor de registratie van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen in 2020 in de Unie, is het specifieke emissiereferentiestreefcijfer voor de nieuwe fabrikant in 2021 een van de volgende:
a)
indien twee of meer van de fuserende fabrikanten verantwoordelijk waren voor de registratie van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen in 2020 in de Unie, is het specifieke emissiereferentiestreefcijfer in 2021 het gemiddelde van de specifieke emissiereferentiestreefcijfers die overeenkomstig punt 3 zijn vastgesteld voor die fabrikanten, gewogen naar het aantal nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen dat in 2020 voor die fabrikanten in de Unie is geregistreerd;
b)
indien slechts één van de fuserende fabrikanten verantwoordelijk was voor de registratie van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen in 2020 in de Unie, wordt het specifieke emissiereferentiestreefcijfer voor die fabrikant in 2021 bepaald overeenkomstig punt 3. |
|
4. |
Voor de kalenderjaren 2021 tot en met 2024 wordt het specifieke emissiestreefcijfer voor een fabrikant als volgt berekend: specifiek emissiestreefcijfer = WLTPreferentiestreefcijfer + a [(Mø – M0) – (Mø2020 – M0,2020)] waarbij:
|
|
5. |
Voor een fabrikant aan wie in 2021 een afwijking met betrekking tot een specifiek op de NEDC gebaseerd emissiestreefcijfer is toegestaan, wordt het op de WLTP gebaseerde afwijkende streefcijfer als volgt berekend:
waarbij:
|
|
6. |
Met ingang van 1 januari 2025 wordt het voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer en de specifieke emissiestreefcijfers voor een fabrikant als volgt berekend: 6.0. Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2021 Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2021 = het naar het aantal in 2021 geregistreerde nieuwe lichte bedrijfswagens gewogen gemiddelde van de referentiewaarden2021 die zijn bepaald voor elke afzonderlijke fabrikant waarop overeenkomstig punt 4 een specifiek emissiestreefcijfer van toepassing is. De referentiewaarde2021 wordt voor elke fabrikant als volgt bepaald:
waarbij:
6.1. De voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfers voor 2025 en 2030 6.1.1. Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer voor 2025 tot en met 2029 Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2025 = Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2021 · (1 – verminderingsfactor2025) waarbij:
6.1.2. Voor het gehele EU-wagenpark geldend streefcijfer vanaf 2030 Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2030 = Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2021 · (1 – verminderingsfactor2030) waarbij:
6.2. Specifieke emissiereferentiestreefcijfers vanaf 2025 6.2.1. Specifieke emissiereferentiestreefcijfers voor 2025 tot en met 2029 Het specifieke emissiereferentiestreefcijfer = Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2025 + α · (TM – TM0) waarbij:
waarbij:
6.2.2. Specifieke emissiereferentiestreefcijfers vanaf 2030 Het specifieke emissiereferentiestreefcijfer = Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2030 + α · (TM – TM0) waarbij:
waarbij:
6.3. Specifieke emissiestreefcijfers vanaf 2025 6.3.1. Specifieke emissiereferentiestreefcijfers voor 2025 tot en met 2029 Het specifieke emissiestreefcijfer = (specifieke emissiereferentiestreefcijfer – (østreefcijfers – voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2025)) · ZLEV factor waarbij:
waarbij:
6.3.2. Specifieke emissiereferentiestreefcijfers vanaf 2030 Het specifieke emissiestreefcijfer = (specifiek emissiereferentiestreefcijfer – (østreefcijfers – voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2030)) · ZLEV factor waarbij:
waarbij:
|
BIJLAGE II
MONITORING EN RAPPORTERING VAN EMISSIES VAN NIEUWE PERSONENAUTO'S
DEEL A
Het verzamelen van gegevens over nieuwe personenauto's en het vaststellen van informatie voor de controle van de CO2-emissies
▼M3 —————
|
1 bis. |
De lidstaten vermelden voor elk kalenderjaar de volgende gedetailleerde gegevens voor elke nieuwe personenauto die op hun grondgebied als een M1-voertuig wordt geregistreerd, met uitzondering van de onder 22), 23) en 24) vermelde gegevens, die op verzoek van de Commissie moeten worden verstrekt:
1)
de fabrikant;
2)
typegoedkeuringsnummer en de extensies ervan;
3)
type, variant en uitvoering;
4)
merk en handelsbenaming;
5)
identificatiekenmerk van de interpolatiefamilie van het voertuig;
6)
voertuigidentificatienummer;
7)
voertuigcategorie volgens typegoedkeuring;
8)
categorie van het geregistreerde voertuig;
9)
datum van eerste registratie;
10)
specifieke CO2-emissies;
11)
brandstofverbruik;
12)
massa in rijklare toestand;
13)
testmassa;
14)
brandstoftype en brandstofmodus;
15)
elektriciteitsverbruik;
16)
elektrische actieradius;
17)
eco-innovatiecode(s);
18)
CO2-emissiebesparingen dankzij eco-innovatie;
19)
voetafdruk: wielbasis, spoorbreedte van de gestuurde as en spoorbreedte van de andere as;
20)
cilinderinhoud;
21)
maximaal nettovermogen;
22)
rijweerstandscoëfficiënten op de weg: f0, f1 en f2;
23)
frontaal oppervlak;
24)
rolweerstandsklasse van de banden. |
Overeenkomstig artikel 7 verstrekken de lidstaten alle in dit punt vermelde gegevens aan de Commissie in het in deel B, sectie 2, gespecificeerde formaat. De onder 9) en 11) vermelde gegevens worden geregistreerd met ingang van kalenderjaar 2022 en worden voor het eerst op 28 februari 2023 ter beschikking van de Commissie gesteld.
|
2. |
De in punt 1 bedoelde gedetailleerde gegevens worden overgenomen uit het conformiteitscertificaat van de desbetreffende personenauto. |
|
2 bis. |
Voor voertuigen met twee brandstoffen die rijden op benzine en vloeibaar petroleumgas (LPG) of op benzine en samengedrukt aardgas (CNG) waarbij op de conformiteitscertificaten voor beide brandstoffen specifieke CO2-emissiewaarden staan vermeld, rapporteren de lidstaten de waarde voor LPG of CNG. In het geval van flexfuelvoertuigen die rijden op benzine en ethanol (E85) rapporteren de lidstaten de specifieke CO2-emissiewaarde voor benzine. |
|
3. |
De lidstaten bepalen voor elk kalenderjaar:
a)
het totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe personenauto's die zijn onderworpen aan EG-typegoedkeuring;
b)
het totaal aantal nieuwe registraties van personenauto's met individuele goedkeuring;
c)
het totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe personenauto's die zijn onderworpen aan een nationale typegoedkeuring van kleine series. |
DEEL B
Formaat voor het indienen van gegevens
De lidstaten dienen voor elk jaar de in deel A, punten 1 en 3, gespecificeerde informatie in het volgende formaat in:
SECTIE 1
GEAGGREGEERDE MONITORINGGEGEVENS
|
Lidstaat (1) |
|
|
Jaar |
|
|
Totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe personenauto's die aan EG-typegoedkeuring zijn onderworpen |
|
|
Totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe personenauto's met individuele goedkeuring |
|
|
Totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe personenauto's die zijn onderworpen aan een nationale typegoedkeuring van kleine series |
|
|
(1)
ISO 3166-Alfa 2-codes, met uitzondering van Griekenland en het Verenigd Koninkrijk waarvoor de code "EL" respectievelijk "UK" is. |
|
▼M3 —————
SECTIE 2 BIS
Gedetailleerde monitoringgegevens — per afzonderlijk voertuig
|
Verwijzing naar deel A, punten 1 en 1 bis |
Gedetailleerde gegevens per geregistreerd voertuig |
Gegevensbronnen Conformiteitscertificaat (bijlage VIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/683 van de Commissie (*1)), tenzij anders aangegeven |
|
|
1) |
Naam fabrikant volgens EU-standaardaanduiding(1) |
Naam toegekend door de Commissie |
|
|
Naam van de fabrikant(2) |
0.5, of in het geval van meer dan een naam van een fabrikant, de onder 0.5.1 geregistreerde naam |
||
|
2) |
Typegoedkeuringsnummer en extensies ervan |
0.11 |
|
|
3) |
Soort |
0.2 |
|
|
Variant |
|||
|
Versie |
|||
|
4) |
Merk en handelsbenaming |
0.1 en 0.2.1 |
|
|
5) |
Identificatiekenmerk van de interpolatiefamilie van het voertuig; |
0.2.3.1 |
|
|
6) |
Voertuigidentificatienummer |
0.10 |
|
|
7) |
Voertuigcategorie volgens typegoedkeuring |
0.4 |
|
|
8) |
Categorie geregistreerd voertuig |
Registratiebewijs |
|
|
9) |
Datum van eerste registratie |
Registratiebewijs |
|
|
10) |
Specifieke CO2-emissies (g/km) |
49.4 gecombineerd, of indien van toepassing, gewogen gecombineerd |
|
|
11) |
Brandstofverbruik (l/100 km) of m3/100 km of kg/100 km) |
49.4 gecombineerd, of indien van toepassing, gewogen gecombineerd |
|
|
12) |
Massa in rijklare toestand (kg) |
13 |
|
|
13) |
Testmassa (kg) |
47.1.1 |
|
|
14) |
Brandstoftype |
26 |
|
|
Brandstofmodus |
26.1 |
||
|
15) |
Elektriciteitsverbruik (Wh/km) |
PEV: 49.5.1 OVC-HEV: 49.5.2 |
|
|
16) |
Elektrische actieradius (km) |
PEV: 49.5.1 OVC-HEV: 49.5.2 |
|
|
17) |
Eco-innovatiecode(s) |
49.3.1 |
|
|
18) |
Eco-innovatiebesparingen (g CO2/km) |
49.3.2.2 |
|
|
19) |
Wielbasis (mm) |
|
|
|
Spoorbreedte gestuurde as (as 1) (mm)(3) |
30 |
||
|
Spoorbreedte andere as (as 2) (mm)(3) |
30 |
||
|
20) |
Cilinderinhoud (cm3) |
25 |
|
|
21) |
Maximaal nettovermogen (kW) |
27.1 en 27.3 |
|
|
22) |
Rijweerstandscoëfficiënten op de weg(4) |
f0, N |
47.1.3.0 |
|
f1,N/(km/h) |
47.1.3.1 |
||
|
f2, N/(km/h) |
47.1.3.2 |
||
|
23) |
Frontaal oppervlak (m2)(4) |
47.1.2 |
|
|
24) |
Rolweerstandsklasse van de banden (4) |
35 |
|
|
(*1)
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/683 van de Commissie van 15 april 2020 tot uitvoering van Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de administratieve voorschriften voor de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (PB L 163 van 26.5.2020). Opmerkingen: 1) Door de Commissie op CIRCABC gepubliceerde lijst. 2) In het geval van nationale typegoedkeuring van kleine series (national typeapproval of small series — NSS) of individuele goedkeuring (individual approval — IVA), moet de naam van de fabrikant worden verstrekt in de kolom “Naam van de fabrikant” en moet in de kolom “Naam fabrikant volgens EU-standaardaanduiding” een van de volgende vermeldingen worden opgenomen: “AA-NSS” of “AA-IVA”, naargelang van het geval. 3) Wanneer een voertuig is uitgerust met assen met verschillende spoorbreedten, moet de grootste spoorbreedte worden gerapporteerd. 4) Op verzoek van de Commissie. |
|||
BIJLAGE III
MONITORING EN RAPPORTERING VAN EMISSIES VAN NIEUWE LICHTE BEDRIJFSVOERTUIGEN
A. Het verzamelen van gegevens over nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen en het vaststellen van informatie voor de monitoring van de CO2-emissies
1. Gedetailleerde gegevens
▼M3 —————
|
1.1 bis. |
Complete voertuigen die zijn geregistreerd als voertuigen van categorie N1 |
De lidstaten vermelden voor elk kalenderjaar de volgende gedetailleerde gegevens voor elk nieuw licht bedrijfsvoertuig dat op hun grondgebied als een N1-voertuig wordt geregistreerd, met uitzondering van de onder 23), 24) en 25) vermelde gegevens, die op verzoek van de Commissie moeten worden verstrekt:
|
1) |
de fabrikant; |
|
2) |
typegoedkeuringsnummer en de extensies ervan; |
|
3) |
type, variant en uitvoering; |
|
4) |
merk en, indien beschikbaar, handelsbenaming; |
|
5) |
identificatiekenmerk van de interpolatiefamilie van het voertuig; |
|
6) |
voertuigidentificatienummer; |
|
7) |
voertuigcategorie volgens typegoedkeuring; |
|
8) |
categorie van het geregistreerde voertuig; |
|
9) |
datum van eerste registratie; |
|
10) |
specifieke CO2-emissies; |
|
11) |
brandstofverbruik; |
|
12) |
massa in rijklare toestand; |
|
13) |
testmassa; |
|
14) |
brandstoftype en brandstofmodus; |
|
15) |
elektriciteitsverbruik; |
|
16) |
elektrische actieradius; |
|
17) |
eco-innovatiecode(s); |
|
18) |
CO2-emissiebesparingen dankzij eco-innovatie; |
|
19) |
voetafdruk: wielbasis, spoorbreedte van de gestuurde as en spoorbreedte van de andere as; |
|
20) |
cilinderinhoud; |
|
21) |
maximaal nettovermogen; |
|
22) |
technisch toelaatbare maximummassa van het voertuig in beladen toestand; |
|
23) |
rijweerstandscoëfficiënten op de weg: f0, f1 en f2; |
|
24) |
frontaal oppervlak; |
|
25) |
rolweerstandsklasse van de banden. |
De lidstaten verstrekken de Commissie overeenkomstig artikel 7 alle in dit punt vermelde gegevens in het formaat dat is gespecificeerd in deel C, sectie 2. De onder 9) en 11) vermelde gegevens worden geregistreerd met ingang van kalenderjaar 2022 en worden voor het eerst op 28 februari 2023 ter beschikking van de Commissie gesteld.
|
1.2. |
Voltooide voertuigen die zijn geregistreerd als voertuigen van categorie N1
1.2.1. Rapportering door de lidstaten Voor de rapportering van gegevens met betrekking tot voltooide voertuigen van categorie N1 wordt gebruikgemaakt van het formaat als vastgesteld in deel C, sectie 2. Het voertuigidentificatienummer als bedoeld in punt 1.1, onder o), wordt niet openbaar gemaakt. ▼M3 —————
Voor elk nieuw voltooid voertuig dat in 2020 en de daaropvolgende kalenderjaren wordt geregistreerd, rapporteren de lidstaten ten minste de in punt 1.1 bis, onder 1), 5), 6), 8), 10), 11), 12), 17), 18) en 22) gespecificeerde gegevens, en voor elk nieuw voertuig dat in 2022 en de daaropvolgende kalenderjaren wordt geregistreerd, de in punt 1.1 bis, onder 9), 23), 24) en 25) gespecificeerde gegevens. 1.2.2. Rapportering door fabrikanten Voor elk nieuw voltooid voertuig van categorie N1 waarvoor overeenkomstig bijlage XXI bij Verordening (EU) 2017/1151 typegoedkeuring is verleend en dat in 2020 en de daaropvolgende kalenderjaren wordt geregistreerd, rapporteert de fabrikant van het basisvoertuig waarop het voltooide voertuig wordt gebaseerd vanaf 2021 de volgende gegevens over het basisvoertuig aan de Commissie:
a)
als het voltooide voertuig op een incompleet basisvoertuig wordt gebaseerd:
i)
het voertuigidentificatienummer;
ii)
het identificatiekenmerk van de voertuigfamilie zoals bedoeld in bijlage XXI, punt 5.0, bij Verordening (EU) 2017/1151;
iii)
de monitoring-CO2-emissies, bepaald overeenkomstig punt 1.2.4;
iv)
het frontale oppervlak, met vermelding van de in punt 1.2.4, onder c), bedoelde toepasselijke optie;
v)
de rolweerstand zoals bedoeld in punt 1.2.4, onder b);
vi)
de monitoringmassa, bepaald overeenkomstig bijlage I, deel B, punt 4.1;
vii)
de massa in rijklare toestand;
viii)
de massa die representatief is voor de belading van het voertuig zoals gedefinieerd in punt 1.2.4, onder a).
b)
als het voltooide voertuig op een compleet basisvoertuig wordt gebaseerd:
i)
het voertuigidentificatienummer;
ii)
het identificatiekenmerk van de voertuigfamilie zoals bedoeld onder a), ii), van dit punt;
iii)
de specifieke CO2-emissies van het basisvoertuig;
iv)
de massa in rijklare toestand. 1.2.3. Berekening van de gemiddelde specifieke CO2-emissies en de specifieke emissiedoelstelling De Commissie gebruikt de door de fabrikant van de basisvoertuig overeenkomstig punt 1.2.2 gerapporteerde waarden voor de berekening van zijn gemiddelde specifieke CO2-emissies en de specifieke emissiedoelstelling in het kalenderjaar waarin het op dat basisvoertuig gebaseerde voltooide voertuig wordt geregistreerd, behalve indien aan de in punt 1.2.5 bedoelde voorwaarden is voldaan, in welk geval de gegevens voor de voltooide voertuigen worden gebruikt. Als de fabrikant van het basisvoertuig de in punt 1.2.2 bedoelde gegevens niet rapporteert, worden de door de lidstaten overeenkomstig punt 1.2.1 gerapporteerde specifieke CO2-emissies van het op dat basisvoertuig gebaseerde voltooide voertuig gebruikt voor de berekening van de gemiddelde specifieke CO2-emissies en de specifieke emissiedoelstelling van de betrokken fabrikant. 1.2.4. Berekening van de monitoring-CO2-emissies bij incomplete basisvoertuigen Vanaf het kalenderjaar 2020 berekent de fabrikant de CO2-emissies afzonderlijk voor elk van zijn incomplete basisvoertuigen in overeenstemming met de in bijlage XXI, subbijlage 7, punt 3.2.3.2 of punt 3.2.4, bij Verordening (EU) 2017/1151 bedoelde interpolatiemethode, volgens de methode die ook bij de EG-typegoedkeuring van het basisvoertuig voor de emissies is gebruikt, waarbij de termen diegene zijn die in die punten worden gedefinieerd, met de volgende uitzonderingen:
a)
massa van het individuele voertuig De term „TMind” als bedoeld in bijlage XXI, subbijlage 7, punt 3.2.3.2.2.1 of punt 3.2.4.1.1.1, bij Verordening (EU) 2017/1151 wordt vervangen door de standaardmassa van het basisvoertuig, DMbase. Indien DMbase lager is dan de testmassa van voertuig Low, TML, van de interpolatiefamilie, wordt TMind vervangen door TML. Indien DMbase hoger is dan de testmassa van voertuig High, TMH, van de interpolatiefamilie, wordt TMind vervangen door TMH. DMbase wordt berekend met de volgende formule: DMbase = MRObase × B0 + 25 kg + MVL waarbij:
De waarde van B0 wordt uiterlijk op 31 oktober 2021 aangepast op basis van de massa in rijklare toestand van de incomplete basisvoertuigen voor alle voltooide voertuigen die in de kalenderjaren 2018, 2019 en 2020 zijn geregistreerd. Dit gebeurt overeenkomstig de onderstaande formules. De nieuwe waarde B0 is van toepassing van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2024. Formule 1:
waarbij:
Formule 2:
waarbij:
b)
rolweerstand van het individuele voertuig De rolweerstand van het basisvoertuig wordt gebruikt voor de toepassing van bijlage XXI, subbijlage 7, punt 3.2.3.2.2.2 of punt 3.2.4.1.1.2, bij Verordening (EU) 2017/1151.
c)
frontaal oppervlak Voor een incompleet basisvoertuig dat tot een wegbelastingmatrixfamilie behoort, bepaalt de fabrikant de in bijlage XXI, subbijlage 7, punt 3.2.3.2.2.3, bij Verordening (EU) 2017/1151 bedoelde term „Af” overeenkomstig een van de volgende opties:
i)
het frontale oppervlak van het representatieve voertuig van de wegbelastingmatrixfamilie, in m2;
ii)
de gemiddelde waarde van het frontale oppervlak van voertuig High en voertuig Low van de interpolatiefamilie, in m2;
iii)
het frontale oppervlak van voertuig High van de interpolatiefamilie indien de interpolatiemethode niet wordt gebruikt, in m2. Voor een incompleet basisvoertuig dat niet tot een wegbelastingmatrixfamilie behoort, wordt de waarde van het frontale oppervlak van het voertuig High van de interpolatiefamilie gebruikt. 1.2.5. Representativiteit van de CO2-monitoringwaarde De Commissie beoordeelt elk jaar de representativiteit van het door de fabrikant van de basisvoertuigen gerapporteerde gemiddelde van de monitoring-CO2-emissies vergeleken met het gemiddelde van de specifieke CO2-emissies van de op die basisvoertuigen gebaseerde voltooide voertuigen die in het desbetreffende kalenderjaar zijn geregistreerd. De Commissie stelt de fabrikant van het basisvoertuig op de hoogte van de geconstateerde divergentie tussen die waarden. Indien in elk van twee opeenvolgende kalenderjaren een divergentie van 4 % of meer wordt geconstateerd, gebruikt de Commissie het gemiddelde van de specifieke CO2-emissies van de voltooide voertuigen in het volgende kalenderjaar voor de berekening van de gemiddelde specifieke CO2-emissies van de fabrikant van het basisvoertuig of de groep in dat jaar. |
|
2. |
De in punt 1 bedoelde gedetailleerde gegevens worden overgenomen van het conformiteitscertificaat van het lichte bedrijfsvoertuig in kwestie. Gegevens die niet in het conformiteitscertificaat zijn vermeld, worden overgenomen uit de typegoedkeuringsdocumenten of uit de informatie die door de fabrikant van het basisvoertuig is gerapporteerd overeenkomstig punt 1.2.3. |
|
2 bis. |
Voor voertuigen met twee brandstoffen die rijden op benzine en vloeibaar petroleumgas (LPG) of op benzine en samengedrukt aardgas (CNG) waarbij op de conformiteitscertificaten voor beide brandstoffen specifieke CO2-emissiewaarden staan vermeld, rapporteren de lidstaten de waarde voor LPG of CNG. |
In het geval van flexfuelvoertuigen die rijden op benzine en ethanol (E85) rapporteren de lidstaten de specifieke CO2-emissiewaarde voor benzine.
|
3. |
De lidstaten bepalen voor elk kalenderjaar:
a)
het totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen die zijn onderworpen aan EG-typegoedkeuring;
b)
het totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen die zijn onderworpen aan meerfasentypegoedkeuring, waar beschikbaar;
c)
het totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen die zijn onderworpen aan individuele goedkeuring;
d)
het totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen die zijn onderworpen aan een nationale typegoedkeuring van kleine series. |
B. Methode voor het vaststellen van de informatie voor de monitoring van de CO2-emissies van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen
De lidstaten stellen de overeenkomstig deel A, punten 1 en 3, vereiste monitoringinformatie vast volgens de in dit deel uiteengezette methode.
1. Aantal geregistreerde nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen
De lidstaten stellen het aantal nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen dat op hun grondgebied is geregistreerd, vast in het respectieve jaar waarop de monitoring betrekking heeft, verdeeld in voertuigen die aan EG-typegoedkeuring zijn onderworpen, met individuele goedkeuring en met nationale typegoedkeuring van kleine series, en, waar beschikbaar, die zijn onderworpen aan een meerfasentypegoedkeuring van kleine series.
2. Voltooide voertuigen
In het geval van meerfasenvoertuigen worden de specifieke CO2-emissies van voltooide voertuigen toegewezen aan de fabrikant van het basisvoertuig.
Teneinde te waarborgen dat de waarden van de CO2-emissies, brandstofefficiëntie en de massa van voltooide voertuigen representatief zijn, zonder de fabrikant van het basisvoertuig te zwaar te belasten, stelt de Commissie een specifieke monitoringprocedure op en brengt zij waar nodig in de desbetreffende typegoedkeuringswetgeving de noodzakelijke wijzigingen aan.
Hoewel voor de berekening van het streefcijfer voor 2020 overeenkomstig bijlage I, deel B, punt 2, de standaard toegevoegde massa moet worden overgenomen uit deel C van deze bijlage, mag in het geval waarin de waarde van die massa niet kan worden bepaald, de massa in rijklare toestand van het voltooide voertuig worden gebruikt voor de voorlopige berekening van het in artikel 7, lid 4, bedoelde specifieke emissiestreefcijfer.
Als het basisvoertuig een compleet voertuig is, wordt de massa in rijklare toestand van dat voertuig gebruikt voor de berekening van het specifieke emissiestreefcijfer. Als de waarde van die massa echter niet kan worden bepaald, mag de massa in rijklare toestand van het voltooide voertuig worden gebruikt voor de voorlopige berekening van het specifieke emissiestreefcijfer.
C. Formaat voor het indienen van gegevens
De lidstaten dienen voor elk jaar de in deel A, punten 1 en 3, gespecificeerde informatie in het volgende formaat in:
Sectie 1
Geaggregeerde monitoringgegevens
|
Lidstaat (1) |
|
|
Jaar |
|
|
Totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen die zijn onderworpen aan EG-typegoedkeuring |
|
|
Totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen met individuele goedkeuring |
|
|
Totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen die zijn onderworpen aan een nationale typegoedkeuring van kleine series |
|
|
Totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen die zijn onderworpen aan meerfasentypegoedkeuring (waar beschikbaar) |
|
|
(1)
ISO 3166-Alfa 2-codes, met uitzondering van Griekenland en het Verenigd Koninkrijk waarvoor de code "EL" respectievelijk "UK" is. |
|
▼M3 —————
Sectie 2 bis.
Gedetailleerde monitoringgegevens — per afzonderlijk voertuig
|
Verwijzing naar deel A, punten 1.1 en 1.1 bis |
Gedetailleerde gegevens per geregistreerd voertuig |
Gegevensbronnen Conformiteitscertificaat (Bijlage VIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/683 van de Commissie), tenzij anders aangegeven |
|
|
1) |
Naam fabrikant (volgens EU-standaardaanduiding(1)) |
Naam toegekend door de Commissie |
|
|
Naam van de fabrikant(2) |
0.5, of in het geval van meer dan een naam van een fabrikant, de onder 0.5.1 geregistreerde naam |
||
|
2) |
Typegoedkeuringsnummer en extensies ervan |
0.11 |
|
|
3) |
Soort |
0.2 |
|
|
Variant |
|||
|
Versie |
|||
|
4) |
Merk en handelsbenaming |
0.1 en 0.2.1 |
|
|
5) |
Identificatiekenmerk van de interpolatiefamilie van het voertuig; |
0.2.3.1 |
|
|
6) |
Voertuigidentificatienummer |
0.10 |
|
|
7) |
Voertuigcategorie volgens typegoedkeuring |
0.4 |
|
|
8) |
Categorie geregistreerd voertuig |
Registratiebewijs |
|
|
9) |
Datum van eerste registratie |
Registratiebewijs |
|
|
10) |
Specifieke CO2-emissies (g/km) |
49.4 gecombineerd, of indien van toepassing, gewogen gecombineerd |
|
|
11) |
Brandstofverbruik (l/100 km) of m3/100 km of kg/100 km) |
49.4 gecombineerd, of indien van toepassing, gewogen gecombineerd |
|
|
12) |
Massa in rijklare toestand (complete en voltooide voertuigen) (kg) |
13 |
|
|
13) |
Testmassa (complete en voltooide voertuigen) (kg) |
47.1.1 |
|
|
14) |
Brandstoftype |
26 |
|
|
Brandstofmodus |
26.1 |
||
|
15) |
Elektriciteitsverbruik (Wh/km) |
PEV: 49.5.1 OVC-HEV: 49.5.2 |
|
|
16) |
Elektrische actieradius (km) |
PEV: 49.5.1 OVC-HEV: 49.5.2 |
|
|
17) |
Eco-innovatiecode(s) |
49.3.1 |
|
|
18) |
Eco-innovatiebesparingen (g CO2/km) |
49.3.2.2 |
|
|
19 19) |
Wielbasis (mm) |
4 |
|
|
Spoorbreedte gestuurde as (as 1) (3) |
30 |
||
|
Spoorbreedte andere as (as 2) (3) |
30 |
||
|
20) |
Cilinderinhoud (cm3) |
25 |
|
|
21) |
Maximaal nettovermogen (kW) |
27.1 en 27.3 |
|
|
22) |
Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand (complete en voltooide voertuigen) (kg) |
16.1 |
|
|
23) |
Rijweerstandscoëfficiënten op de weg(4) |
f0, N |
47.1.3.0 |
|
f1,N/(km/h) |
47.1.3.1 |
||
|
f2, N/(km/h) |
47.1.3.2 |
||
|
24) |
Frontaal oppervlak (m2)(4) |
47.1.2 |
|
|
25) |
Rolweerstandsklasse van de banden (4) |
35 |
|
|
Opmerkingen: 1) Door de Commissie op CIRCABC gepubliceerde lijst. 2) In het geval van nationale typegoedkeuring van kleine series (national typeapproval of small series — NSS) of individuele goedkeuring (individual approval — IVA), moet de naam van de fabrikant worden verstrekt in de kolom “Naam van de fabrikant” en moet in de kolom “Naam fabrikant volgens EU-standaardaanduiding” een van de volgende vermeldingen worden opgenomen: “AA-NSS” of “AA-IVA”, naargelang van het geval. 3) Wanneer een voertuig is uitgerust met assen met verschillende spoorbreedten, moet de grootste spoorbreedte worden gerapporteerd. 4) Op verzoek van de Commissie. |
|||
BIJLAGE IV
INGETROKKEN VERORDENINGEN MET OVERZICHT VAN DE ACHTEREENVOLGENDE WIJZIGINGEN ERVAN
|
Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad |
(PB L 140 van 5.6.2009, blz. 1) |
|
Verordening (EU) nr. 397/2013 van de Commissie |
(PB L 120 van 1.5.2013, blz. 4) |
|
Verordening (EU) nr. 333/2014 van het Europees Parlement en de Raad |
(PB L 103 van 5.4.2014, blz. 15) |
|
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/6 van de Commissie |
(PB L 3 van 7.1.2015, blz. 1) |
|
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1502 van de Commissie |
(PB L 221 van 26.8.2017, blz. 4) |
|
Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/649 van de Commissie |
(PB L 108 van 27.4.2018, blz. 14) |
|
Verordening (EU) nr. 510/2011 van het Europees Parlement en de Raad |
(PB L 145 van 31.5.2011, blz. 1) |
|
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 205/2012 van de Commissie |
(PB L 72 van 10.3.2012, blz. 2) |
|
Verordening (EU) nr. 253/2014 van het Europees Parlement en de Raad |
(PB L 84 van 20.3.2014, blz. 38) |
|
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 404/2014 van de Commissie |
(PB L 121 van 24.4.2014, blz. 1) |
|
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/748 van de Commissie |
(PB L 113 van 29.4.2017, blz. 9) |
|
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1499 van de Commissie |
(PB L 219 van 25.8.2017, blz. 1) |
BIJLAGE V
CONCORDANTIETABEL
|
Verordening (EG) nr. 443/2009 |
Verordening (EU) nr. 510/2011 |
Deze verordening |
|
Artikel 1, eerste alinea |
Artikel 1, lid 1 |
Artikel 1, lid 1 |
|
Artikel 1, tweede alinea |
Artikel 1, lid 2 |
Artikel 1, lid 2 |
|
Artikel 1, derde alinea |
— |
Artikel 1, lid 3 |
|
— |
— |
Artikel 1, lid 4 |
|
— |
— |
Artikel 1, lid 5 |
|
— |
— |
Artikel 1, lid 6 |
|
— |
— |
Artikel 1, lid 7 |
|
Artikel 2, lid 1 |
Artikel 2, lid 1 |
Artikel 2, lid 1 |
|
Artikel 2, lid 2 |
Artikel 2, lid 2 |
Artikel 2, lid 2 |
|
Artikel 2, lid 3 |
Artikel 2, lid 3 |
Artikel 2, lid 3 |
|
Artikel 2, lid 4 |
Artikel 2, lid 4 |
Artikel 2, lid 4 |
|
Artikel 3, lid 1, inleidende formule |
Artikel 3, lid 1, inleidende formule |
Artikel 3, lid 1, inleidende formule |
|
Artikel 3, lid 1, onder a) en b) |
Artikel 3, lid 1, onder a) en b) |
Artikel 3, lid 1, onder a) en b) |
|
— |
Artikel 3, lid 1, onder c), d) en e) |
Artikel 3, lid 1, onder c), d) en e) |
|
Artikel 3, lid 1, onder c) en d) |
Artikel 3, lid 1, onder f) en g) |
Artikel 3, lid 1, onder f) en g) |
|
Artikel 3, lid 1, onder f) |
Artikel 3, lid 1, onder h) |
Artikel 3, lid 1, onder h) |
|
Artikel 3, lid 1, onder e) |
Artikel 3, lid 1, onder j) |
Artikel 3, lid 1, onder i) |
|
Artikel 3, lid 1, onder g) |
Artikel 3, lid 1, onder i) |
Artikel 3, lid 1, onder j) |
|
— |
— |
Artikel 3, lid 1, onder k), l) en m) |
|
|
Artikel 3, lid 1, onder k) |
Artikel 3, lid 1, onder n) |
|
Artikel 3, lid 2 |
Artikel 3, lid 2 |
Artikel 3, lid 2 |
|
Artikel 4, eerste alinea |
Artikel 4, eerste alinea |
Artikel 4, lid 1, inleidende formule en onder a) en b) |
|
— |
— |
Artikel 4, lid 1, onder c) |
|
— |
Artikel 4, tweede alinea |
Artikel 4, lid 2 |
|
Artikel 4, tweede alinea |
Artikel 4, derde alinea |
Artikel 4, lid 3 |
|
Artikel 5 |
Artikel 5 |
— |
|
Artikel 5 bis |
— |
Artikel 5 |
|
Artikel 6 |
Artikel 6 |
— |
|
Artikel 7, lid 1 |
Artikel 7, lid 1 |
Artikel 6, lid 1 |
|
Artikel 7, lid 2, onder a), b) en c) |
Artikel 7, lid 2, onder a), b) en c) |
Artikel 6, lid 2, onder a), b) en c) |
|
— |
— |
Artikel 6, lid 2, onder d) |
|
Artikel 7, lid 3 |
Artikel 7, lid 3 |
Artikel 6, lid 3 |
|
Artikel 7, lid 4 |
Artikel 7, lid 4 |
Artikel 6, lid 4 |
|
Artikel 7, lid 5 |
Artikel 7, lid 5 |
Artikel 6, lid 5 |
|
Artikel 7, lid 6 |
Artikel 7, lid 6 |
Artikel 6, lid 6 |
|
Artikel 7, lid 7 |
Artikel 7, lid 7 |
Artikel 6, lid 7 |
|
Artikel 8, lid 1 |
Artikel 8, lid 1 |
Artikel 7, lid 1 |
|
Artikel 8, lid 2 |
Artikel 8, lid 2 |
Artikel 7, lid 2 |
|
Artikel 8, lid 3 |
Artikel 8, lid 3 |
Artikel 7, lid 3 |
|
Artikel 8, lid 4, eerste en tweede alinea |
Artikel 8, lid 4, eerste en tweede alinea |
Artikel 7, lid 4, eerste en tweede alinea |
|
Artikel 8, lid 4, derde alinea |
Artikel 8, lid 4, eerste alinea |
Artikel 7, lid 4, derde alinea |
|
Artikel 8, lid 5, eerste alinea |
Artikel 8, lid 5 |
Artikel 7, lid 5, eerste alinea |
|
Artikel 8, lid 5, tweede alinea |
Artikel 8, lid 6 |
Artikel 7, lid 5, tweede alinea |
|
Artikel 8, lid 6 |
Artikel 8, lid 7 |
— |
|
Artikel 8, lid 7 |
Artikel 8, lid 8 |
Artikel 7, lid 6, eerste alinea |
|
— |
— |
Artikel 7, lid 6, tweede alinea |
|
Artikel 8, lid 8 |
— |
— |
|
Artikel 8, lid 9, eerste alinea |
Artikel 8, lid 9, eerste alinea |
Artikel 7, lid 7 |
|
Artikel 8, lid 9, tweede alinea |
Artikel 8, lid 9, tweede alinea |
Artikel 7, lid 8 |
|
— |
— |
Artikel 7, lid 9 |
|
— |
— |
Artikel 7, lid 10 |
|
— |
Artikel 8, lid 10 |
Artikel 7, lid 11 |
|
Artikel 9, lid 1 |
Artikel 9, lid 1 |
Artikel 8, lid 1 |
|
Artikel 9, lid 2, eerste alinea, inleidende formule |
Artikel 9, lid 2, eerste alinea, inleidende formule |
Artikel 8, lid 2, eerste alinea, eerste deel |
|
Artikel 9, lid 2, eerste alinea, onder a) |
Artikel 9, lid 2, eerste alinea, onder a) |
— |
|
Artikel 9, lid 2, eerste alinea, onder b) |
Artikel 9, lid 2, eerste alinea, onder b) |
Artikel 8, lid 2, eerste alinea, tweede deel |
|
Artikel 9, lid 2, tweede alinea |
Artikel 9, lid 2, tweede alinea |
Artikel 8, lid 2, tweede alinea |
|
Artikel 9, lid 3 |
Artikel 9, lid 3 |
Artikel 8, lid 3 |
|
Artikel 9, lid 4 |
Artikel 9, lid 4 |
Artikel 8, lid 4 |
|
Artikel 10, lid 1, inleidende formule |
Artikel 10, lid 1, inleidende formule |
Artikel 9, lid 1, inleidende formule |
|
Artikel 10, lid 1, onder a), tot en met e) |
Artikel 10, lid 1, onder a), tot en met e) |
Artikel 9, lid 1, onder a), tot en met e) |
|
— |
— |
Artikel 9, lid 1, onder f) |
|
Artikel 10, lid 2 |
Artikel 10, lid 2 |
Artikel 9, lid 2 |
|
— |
— |
Artikel 9, lid 3 |
|
Artikel 11, lid 1 |
Artikel 11, lid 1 |
Artikel 10, lid 1 |
|
Artikel 11, lid 2 |
Artikel 11, lid 2 |
Artikel 10, lid 2 |
|
Artikel 11, lid 3 |
Artikel 11, lid 3 |
Artikel 10, lid 3, eerste alinea |
|
— |
— |
Artikel 10, lid 3, tweede alinea |
|
Artikel 11, lid 4, eerste alinea |
— |
Artikel 10, lid 4, eerste alinea |
|
Artikel 11, lid 4, tweede alinea, inleidende formule |
— |
Artikel 10, lid 4, tweede alinea, inleidende formule |
|
Artikel 11, lid 4, tweede alinea, onder a) |
— |
Artikel 10, lid 4, tweede alinea, onder a) |
|
Artikel 11, lid 4, tweede alinea, onder b) |
— |
— |
|
Artikel 11, lid 4, tweede alinea, onder c) |
— |
Artikel 10, lid 4, tweede alinea, onder b) |
|
— |
— |
Artikel 10, lid 4, tweede alinea, onder c) |
|
Artikel 11, lid 4, derde en vierde alinea |
— |
Artikel 10, lid 4, derde en vierde alinea |
|
Artikel 11, lid 5 |
Artikel 11, lid 4 |
Artikel 10, lid 5 |
|
Artikel 11, lid 6 |
Artikel 11, lid 5 |
Artikel 10, lid 6 |
|
Artikel 11, lid 7 |
Artikel 11, lid 6 |
Artikel 10, lid 7 |
|
Artikel 11, lid 8 |
Artikel 11, lid 7 |
Artikel 10, lid 8 |
|
Artikel 11, lid 9 |
Artikel 11, lid 8 |
Artikel 10, lid 9 |
|
Artikel 12, lid 1, eerste alinea |
Artikel 12, lid 1, eerste alinea |
Artikel 11, lid 1, eerste alinea |
|
Artikel 12, lid 1, tweede alinea |
— |
Artikel 11, lid 1, tweede alinea |
|
Artikel 12, lid 1, derde alinea |
Artikel 12, lid 1, tweede alinea |
Artikel 11, lid 1, derde alinea |
|
— |
— |
Artikel 11, lid 1, vierde alinea |
|
Artikel 12, lid 2 |
Artikel 12, lid 2 |
Artikel 11, lid 2, inleidende formule, onder a), b) en c) en onder d), eerste deel |
|
— |
— |
Artikel 11, lid 2, onder d), laatste deel |
|
Artikel 12, lid 3 |
Artikel 12, lid 3 |
Artikel 11, lid 3 |
|
Artikel 12, lid 4 |
Artikel 12, lid 4 |
Artikel 11, lid 4 |
|
— |
— |
Artikel 12 |
|
— |
— |
Artikel 13 |
|
Artikel 13, lid 1 |
— |
— |
|
— |
Artikel 13, lid 1 |
— |
|
— |
— |
Artikel 14, titel |
|
— |
— |
Artikel 14, lid 1, eerste alinea, inleidende formule |
|
Artikel 13, lid 2, eerste en tweede alinea |
— |
Artikel 14, lid 1, onder a) |
|
— |
Artikel 13, lid 5 |
Artikel 14, lid 1, onder b) |
|
|
|
Artikel 14, lid 1, onder c) en d) |
|
Artikel 13, lid 2, derde alinea |
Artikel 13, lid 5 |
Artikel 14, lid 2 |
|
— |
— |
Artikel 15, lid 1 |
|
— |
— |
Artikel 15, lid 2 |
|
— |
— |
Artikel 15, lid 3 |
|
— |
Artikel 13, lid 2 |
— |
|
— |
— |
Artikel 15, lid 4, eerste deel |
|
Artikel 13, lid 3 |
Artikel 13, lid 6, eerste alinea |
Artikel 15, lid 4, tweede deel |
|
— |
Artikel 13, lid 4 |
— |
|
Artikel 13, lid 4 |
Artikel 13, lid 6, tweede alinea |
— |
|
Artikel 13, lid 5 |
— |
— |
|
Artikel 13, lid 6 |
Artikel 13, lid 3 |
— |
|
— |
— |
Artikel 15, lid 5 |
|
— |
— |
Artikel 15, lid 6 |
|
Artikel 13, lid 7, eerste alinea |
Artikel 13, lid 6, derde alinea |
Artikel 15, lid 7 |
|
Artikel 13, lid 7, tweede alinea |
Artikel 13, lid 6, vierde alinea |
Artikel 15, lid 8 |
|
Artikel 14, lid 1 |
Artikel 14, lid 1 |
Artikel 16, lid 1 |
|
Artikel 14, lid 2 |
Artikel 14, lid 2 |
Artikel 16, lid 2 |
|
Artikel 14, lid 3 |
Artikel 14, lid 2 bis |
Artikel 16, lid 3 |
|
Artikel 14 bis, lid 1 |
Artikel 15, lid 3 |
Artikel 17, lid 1 |
|
Artikel 14 bis, lid 2 |
Artikel 15, lid 1 |
Artikel 17, lid 2 |
|
Artikel 14 bis, lid 3 |
Artikel 16 |
Artikel 17, lid 3 |
|
Artikel 14 bis, lid 4 |
Artikel 15, lid 2 |
Artikel 17, lid 4 |
|
Artikel 14 bis, lid 5 |
Artikel 17 |
Artikel 17, lid 5 |
|
Artikel 15 |
— |
— |
|
— |
— |
Artikel 18 |
|
Artikel 16 |
Artikel 18 |
Artikel 19 |
|
Bijlage I |
— |
Bijlage I, deel A, punten 1 tot en met 5 |
|
— |
— |
Bijlage I, deel A, punt 6 |
|
— |
Bijlage I |
Bijlage I, deel B, punten 1 tot en met 5 |
|
— |
— |
Bijlage I, deel B, punt 6 |
|
Bijlage II, deel A |
— |
Bijlage II, deel A |
|
Bijlage II, deel B |
— |
— |
|
Bijlage II, deel C |
— |
Bijlage II, deel B |
|
— |
Bijlage II |
Bijlage III |
|
— |
— |
Bijlage IV |
|
— |
— |
Bijlage V |
( 1 ) Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
( 2 ) Richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen (PB L 307 van 28.10.2014, blz. 1).
( 3 ) Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1).
( 4 ) Het aandeel emissievrije en emissiearme voertuigen in het wagenpark van nieuwe personenauto's in een lidstaat in 2017 wordt berekend als het totaal aantal nieuwe emissievrije en emissiearme voertuigen dat in 2017 werd geregistreerd, gedeeld door het totaal aantal in datzelfde jaar geregistreerde nieuwe personenauto's.