02016R0232 — NL — 11.01.2024 — 002.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/232 VAN DE COMMISSIE

van 15 december 2015

tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft bepaalde aspecten van samenwerking tussen producenten

(PB L 044 van 19.2.2016, blz. 1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/2092 VAN DE COMMISSIE  van 25 augustus 2022

  L 281

18

31.10.2022

►M2

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2023/2896 VAN DE COMMISSIE  van 17 oktober 2023

  L 

1

22.12.2023




▼B

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/232 VAN DE COMMISSIE

van 15 december 2015

tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft bepaalde aspecten van samenwerking tussen producenten



Artikel 1

Toepassingsgebied

Bij deze verordening worden regels vastgesteld tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 wat betreft bepaalde aspecten van samenwerking tussen producenten. Zij is van toepassing onverminderd de specifieke regels die zijn vastgesteld in de volgende verordeningen:

a) 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie ( 1 ) wat de sector groenten en fruit betreft;

b) 

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 880/2012 van de Commissie ( 2 ) en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2012 van de Commissie ( 3 ) wat de sector melk en zuivelproducten betreft; en

c) 

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 611/2014 van de Commissie ( 4 ) wat de sector olijfolie en tafelolijven betreft.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„transnationale producentenorganisatie” : een producentenorganisatie waarbij de bedrijven van de aangesloten producenten in meer dan een lidstaat zijn gevestigd;

b)

„transnationale unie van producentenorganisaties” : een unie van producentenorganisaties waarvan de aangesloten organisaties in meer dan een lidstaat zijn gevestigd;

c)

„transnationale brancheorganisatie” : een brancheorganisatie waarvan de leden zich in meer dan een lidstaat bezighouden met productie, verwerking of verhandeling van de onder de activiteiten van de organisatie vallende producten.

Artikel 3

Uitbesteding

1.  
De sectoren waarin de lidstaten overeenkomstig artikel 155 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 uitbesteding mogen toestaan, zijn die welke zijn vermeld in artikel 1, lid 2, van die verordening.
2.  
Producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties die activiteiten uitbesteden, treffen een commerciële regeling door middel van een schriftelijke overeenkomst die garandeert dat de producentenorganisatie of de unie van producentenorganisaties de zeggenschap over en het toezicht op de verrichte activiteit behoudt.

Artikel 4

Erkenning van transnationale organisaties en unies

1.  
Onverminderd deel II, titel II, hoofdstuk III, afdelingen 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is het aan de lidstaat waar een transnationale producentenorganisatie of een transnationale unie van producentenorganisaties een aanzienlijk aantal leden of aangesloten organisaties heeft of beschikt over een afzetbare productie waarvan het volume of de waarde aanzienlijk is, of aan de lidstaat waar een transnationale brancheorganisatie haar hoofdzetel heeft, om een besluit te nemen inzake de erkenning van een dergelijke organisatie of unie.
2.  
De in lid 1 bedoelde lidstaat brengt met de andere lidstaten waar de leden van een dergelijke organisatie of unie zijn gevestigd, de nodige administratieve samenwerking tot stand om na te gaan of de in de artikelen 154, 156 en 157 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde erkenningsvoorwaarden zijn vervuld.
3.  
De andere lidstaten waar de leden van een transnationale producentenorganisatie, transnationale unie van producentenorganisaties of transnationale brancheorganisatie zijn gevestigd, bieden de in lid 1 bedoelde lidstaat alle nodige administratieve bijstand.
4.  
De in lid 1 bedoelde lidstaat stelt op verzoek van een andere lidstaat waar leden van een dergelijke organisatie of unie zijn gevestigd, alle relevante informatie beschikbaar.

▼M1

Artikel 5

Kennisgevingen

1.  

De lidstaten melden de Commissie elk jaar uiterlijk op 31 maart de volgende informatie over de in het voorgaande jaar door die lidstaten erkende nationale dan wel transnationale producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties („erkende entiteiten”), gegroepeerd naar de verschillende in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vermelde sectoren van landbouwproducten:

a) 

de naam, het eventuele identificatienummer en de datum van erkenning van de erkende entiteiten, alsmede de bepaling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 in het kader waarvan elke entiteit is erkend;

b) 

het totale aantal leden van elke entiteit;

c) 

welke van die entiteiten in het voorgaande landbouwbegrotingsjaar een operationeel programma overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2021/2115 hebben uitgevoerd;

d) 

het aantal aangesloten niet-producenten bij producentenorganisaties;

e) 

de naam van de entiteiten waarvan de erkenning is geweigerd, opgeschort of ingetrokken, met inbegrip van de datum van het besluit en, in voorkomend geval, hun identificatienummer;

f) 

de naam van de erkende entiteiten die met andere erkende entiteiten zijn gefuseerd, met inbegrip van de datum van de fusie, het totale aantal en de naam van de erkende entiteiten die uit de fusie zijn voortgekomen, en, in voorkomend geval, hun identificatienummer.

De lidstaten zenden de Commissie elk jaar uiterlijk op 31 maart ook een volledige, bijgewerkte lijst toe van alle erkende entiteiten met die status op 31 december van het voorgaande jaar, met daarbij gevoegd de in de eerste alinea bedoelde relevante informatie.

2.  

De lidstaten melden de Commissie elk jaar uiterlijk op 15 november de volgende gegevens voor het voorgaande jaar over erkende nationale en transnationale producentenorganisaties en erkende unies daarvan, gegroepeerd naar de verschillende in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vermelde sectoren van landbouwproducten:

a) 

de waarde van de afgezette productie per entiteit, als bepaald overeenkomstig de artikelen 31 en 32 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/126 van de Commissie ( 5 ), en, in voorkomend geval, voor elk product of elke lijst van producten waarvoor de erkenning is verleend. Indien er geen gegevens over de afgezette productie beschikbaar zijn, wordt de waarde „0” meegedeeld;

b) 

voor in de sector melk en zuivelproducten erkende entiteiten, in voorkomend geval, het door elke entiteit geproduceerde jaarlijkse volume afzetbare rauwe melk, uitgesplitst naar lidstaat van productie in het geval van een transnationale organisatie;

c) 

voor in de sector groenten en fruit erkende entiteiten, het voor de versmarkt bestemde gedeelte van de productie en het voor verwerking bestemde gedeelte van de productie, in waarde en in volume.

▼M2

2 bis.  
De lidstaten stellen de Commissie elk jaar uiterlijk op 31 maart in kennis van de volgende informatie over de besluiten tot uitbreiding van bepaalde regels die in het voorgaande jaar op grond van artikel 164 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zijn genomen: de titel van elk besluit, de betrokken sector, de datum van vaststelling van het besluit, de periode van toepassing van de uitbreiding, de officiële publicatiegegevens en, in voorkomend geval, de uniform resource locator (URL) van het besluit.

▼M1

3.  
Voor erkende transnationale organisaties van alle erkende entiteiten wordt de op grond van de leden 1 en 2 vereiste informatie ingediend door de lidstaat die in het kader van artikel 4, lid 1, tot de erkenning heeft besloten.
4.  
De lidstaten melden de in dit artikel bedoelde informatie met het in artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 bedoelde IT-systeem.

▼B

Artikel 6

Intrekkingen

De Verordeningen (EG) nr. 223/2008 en (EG) nr. 709/2008 worden ingetrokken.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.



( 1 ) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1).

( 2 ) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 880/2012 van de Commissie van 28 juni 2012 ter aanvulling van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat de grensoverschrijdende samenwerking en de contractuele onderhandelingen van producentenorganisaties in de sector melk en zuivelproducten betreft (PB L 263 van 28.9.2012, blz. 8).

( 3 ) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2012 van de Commissie van 15 juni 2012 inzake kennisgevingen met betrekking tot producenten- en brancheorganisaties en contractuele onderhandelingen en betrekkingen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad in de sector melk en zuivelproducten (PB L 156 van 16.6.2012, blz. 39).

( 4 ) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 611/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de programma's ter ondersteuning van de sector olijfolie en tafelolijven (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 55).

( 5 ) Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/126 van de Commissie van 7 december 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad met aanvullende eisen voor bepaalde interventietypes die de lidstaten in het kader van die verordening in hun strategisch GLB-plan voor de periode 2023-2027 uitwerken, alsmede regels voor het aandeel in het kader van norm 1 inzake een goede landbouw- en milieuconditie (GLMC) (PB L 20 van 31.1.2022, blz. 52).