02017D1869 — NL — 15.10.2018 — 002.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
|
BESLUIT (GBVB) 2017/1869 VAN DE RAAD van 16 oktober 2017 (PB L 266 van 17.10.2017, blz. 12) |
Gewijzigd bij:
|
|
|
Publicatieblad |
||
|
nr. |
blz. |
datum |
||
|
L 108 |
28 |
27.4.2018 |
||
|
L 259 |
31 |
16.10.2018 |
||
BESLUIT (GBVB) 2017/1869 VAN DE RAAD
van 16 oktober 2017
betreffende de adviesmissie van de Europese Unie ter ondersteuning van de hervorming van de veiligheidssector in Irak (EUAM Iraq)
Artikel 1
Missie
De Unie gaat hierbij over tot de instelling en start van een adviesmissie van de Europese Unie ter ondersteuning van de hervorming van de veiligheidssector in Irak (EUAM Iraq).
Artikel 2
Doelstellingen
De strategische doelstellingen van EUAM Iraq zijn de volgende:
1) de Iraakse autoriteiten op strategisch niveau bijstaan met advies en deskundigheid om in kaart te brengen en te omschrijven welke de voorwaarden zijn voor een coherente uitvoering van de civiele aspecten van de hervorming van de veiligheidssector in het kader van het nationale Iraakse veiligheidsprogramma en daarmee samenhangende plannen;
2) analyseren, beoordelen en bepalen van mogelijkheden op nationaal, regionaal en provinciaal niveau voor een verdere betrokkenheid van de Unie als steun bij het vervullen van de vereisten voor de hervorming van de civiele veiligheidssector, alsmede documenteren en faciliteren van de planning en de uitvoering door de Unie en de lidstaten;
3) de delegatie van de Unie in Irak bijstaan bij het coördineren van de door de Unie en haar lidstaten geleverde steun voor de hervorming van de veiligheidssector, en zodoende samenhang in het optreden van de Unie waarborgen.
Artikel 3
Taken
1. Om de doelstellingen van artikel 2, punt 1), te verwezenlijken moet EUAM Iraq:
a) het strategisch advies versterken over het ontwikkelen van nationale strategieën ter bestrijding en voorkoming van terrorisme (de bestrijding van gewelddadig extremisme inbegrepen) en georganiseerde misdaad, met inbegrip van het bepalen van beleid en actieplannen voor de opstelling en uitvoering daarvan, waarbij een inclusieve benadering wordt gewaarborgd;
b) het directoraat planning van het ministerie van Binnenlandse Zaken ondersteunen bij het plannen van en toezien op de uitvoering van de institutionele hervormingen van het departement, als onderdeel van de uitvoering van de nationale veiligheidsstrategie;
c) een geharmoniseerde toepassing van de nationale strategieën ondersteunen en binnen de mechanismen van de hervormingsprogramma's voor de veiligheidssector en het overkoepelend kader, bijdragen aan het beheer en de uitvoering van de architectuur van die hervorming;
d) de uitvoering van een alomvattende strategie ter bestrijding van georganiseerde misdaad op strategisch niveau vaststellen en ondersteunen, met bijzondere aandacht voor grensbeheer, financiële criminaliteit en met name corruptie, witwassen en de handel in cultureel erfgoed;
e) advies verstrekken om het opnemen van beginselen inzake de mensenrechten en gendergelijkheid in alle nationale strategieën en beleidsmaatregelen te faciliteren, met de nadruk op uitvoeringsplannen in het ministerie van Binnenlandse Zaken en via het bureau van de inspecteur-generaal, het directoraat-generaal personeelszaken en het directoraat opleiding van het ministerie van Binnenlandse Zaken;
f) de aanneming ondersteunen van concepten voor het toezicht binnen het ministerie van Binnenlandse Zaken en de ministeries die betrokken zijn bij de bestrijding van financiële en administratieve corruptie;
g) vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken bijdragen aan het proces van institutionele hervorming door meer coördinatie tussen de instellingen te bevorderen, conceptuele instrumenten aan te reiken om hun plannings-, uitvoerings- en beoordelingsvermogens op strategisch niveau te verbeteren en advies te verstrekken over het beheer van de personeelsaspecten van de hervorming;
h) advies verstrekken over begeleiding buiten Bagdad, door autoriteiten te ondersteunen bij hun beoordeling van de behoeften van de instellingen op provinciaal en regionaal niveau en bij het in kaart brengen van de kansen en de problemen die aan hun integratie in het hervormingsproces verbonden zijn;
i) een daadwerkelijke band tot stand brengen en in stand houden met belangrijke internationale actoren in verband met de hervorming van de civiele veiligheidssector, met name de Verenigde Naties, de NAVO, de wereldwijde coalitie en de Verenigde Staten van Amerika.
2. Om de doelstellingen van artikel 2, punt 2), te verwezenlijken moet EUAM Iraq:
a) de lopende en geplande activiteiten ter ondersteuning van de hervorming van de civiele veiligheidssector in een geactualiseerd overzicht bijhouden, en landelijk geleerde lessen formuleren en hiaten opsporen;
b) behoeften op de middellange tot lange termijn bepalen met het oog op een eventuele toekomstige betrokkenheid, ook regionaal en provinciaal, van de Unie bij de hervorming van de veiligheidssector, teneinde de planning van de Unie inzake een eventuele toekomstige betrokkenheid, onder meer met de NAVO, verder te onderbouwen en te ondersteunen, met volledige inachtneming van de beginselen van inclusiviteit, wederkerigheid en besluitvormingsautonomie van de Unie. De planning zal met de NAVO worden gecoördineerd in Irak, teneinde de samenhang tussen hun respectieve activiteiten op wederzijds versterkende wijze te vergroten, met als doel synergieën tot stand te brengen en steun te verwerven op gebieden als logistiek, en tevens volledige transparantie en zeggenschap van de lidstaten te waarborgen;
c) in overleg met internationale donoren projecten met snelle impact vaststellen die met instrumenten van de Unie of de bilaterale inzet van lidstaten kunnen worden uitgevoerd, zoals grensbeheer op de luchthaven van Bagdad.
3. Om de doelstellingen van artikel 2, punt 3), te verwezenlijken moet EUAM Iraq:
a) de samenwerking en coördinatie tussen nationale en internationale belanghebbenden ondersteunen, en zich daarbij richten op de drie niveaus die in de strategie voor de hervorming van de veiligheidssector worden overwogen;
b) de leidende coördinerende rol blijven vervullen met betrekking tot het wetgevingsinstrumentarium inzake nationale veiligheid en de strategie op defensiegebied en binnenlandse veiligheid;
c) met de status van bevoorrechte partner, betrokken blijven bij het steuncomité voor de hervorming van de veiligheidssector;
d) het nauw overleg met de delegatie van de Unie over de hervorming van de veiligheidssector, mede inzake terrorismebestrijding en inlichtingen, aanhouden, alsook het overleg met in Bagdad aanwezige lidstaten, door middel van regelmatige bijeenkomsten op het niveau van de missiehoofden en deskundigen;
e) in nauw overleg met de delegatie van de Unie steun verlenen aan het integreren van de beginselen van het strategisch kader van de EU ter ondersteuning van de hervorming van de veiligheidssector in Irak.
4. Bij het verwezenlijken van de in artikel 2, punt 3) genoemde doelstellingen moet EUAM Iraq de coördinatie ondersteunen met de Verenigde Naties, met name het VN-ontwikkelingsprogramma, en andere internationale actoren ter plaatse, waaronder de NAVO, de wereldwijde coalitie en de Verenigde Staten van Amerika, ter wille van synergie en samenhang en met volledige inachtneming van het institutionele kader van de Unie.
Artikel 4
Bevelslijn en structuur
1. EUAM Iraq heeft, als crisisbeheersingsoperatie, een gemeenschappelijke commandostructuur.
2. Het hoofdkwartier van EUAM Iraq is gevestigd te Bagdad.
3. EUAM Iraq wordt gestructureerd overeenkomstig de desbetreffende planningsdocumenten.
Artikel 5
Civiele operationeel commandant
1. De directeur van het civiele plannings- en uitvoeringsvermogen (Civilian Planning and Conduct Capability — CPCC) is de civiele operationele commandant van EUAM Iraq. Het CPCC wordt ter beschikking gesteld van de civiele operationeel commandant voor de planning en het verloop van EUAM Iraq.
2. De civiele operationele commandant oefent het commando en de controle op strategisch niveau uit op EUAM Iraq, onder het politieke toezicht en de strategische leiding van het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) en onder algemeen gezag van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV).
3. De civiele operationeel commandant zorgt voor de adequate en efficiënte uitvoering van de besluiten van de Raad en van het PVC met betrekking tot het verloop van de operaties, mede, waar nodig, door het hoofd van de missie instructies op strategisch niveau te geven en hem advies en technische bijstand te verlenen. De civiele operationeel commandant rapporteert aan de Raad via de HV.
4. Alle gedetacheerde personeelsleden blijven onder het volledige gezag staan van de nationale autoriteiten van, respectievelijk, de detacherende staat overeenkomstig de nationale regels, de betrokken instelling van de Unie of de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO). Die autoriteiten dragen de operationele controle (OPCON) over hun personeel over aan de civiele operationeel commandant.
5. De civiele operationeel commandant heeft de algehele verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de Unie zich naar behoren van haar zorgplicht kwijt.
6. De civiele operationele commandant en het hoofd van de delegatie van de Unie in Irak plegen indien nodig onderling overleg.
Artikel 6
Hoofd van de missie
1. De heer Markus RITTER wordt benoemd tot hoofd van de missie.
2. Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor EUAM Iraq en oefent in het inzetgebied het commando over en de controle op de missie uit. Het hoofd van de missie ressorteert rechtstreeks onder de civiele operationeel commandant en handelt overeenkomstig diens instructies.
3. Het hoofd van de missie vertegenwoordigt EUAM Iraq binnen haar verantwoordelijkheidsgebied.
4. Het hoofd van de missie draagt de administratieve en logistieke verantwoordelijkheid voor EUAM Iraq, met inbegrip van de verantwoordelijkheid voor de aan de missie ter beschikking gestelde activa, middelen en informatie. Het hoofd van de missie kan, onder zijn algemene verantwoordelijkheid, beheerstaken betreffende personeels- en financiële aangelegenheden delegeren aan personeelsleden van EUAM Iraq.
5. Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijk toezicht op het personeel van EUAM Irak. Voor gedetacheerd personeel worden tuchtrechtelijke maatregelen genomen door, respectievelijk, de nationale autoriteit van de detacherende staat overeenkomstig nationale regels, de betrokken instelling van de Unie of de EDEO.
6. Het hoofd van de missie zorgt voor passende zichtbaarheid van de missie EUAM Iraq.
7. Het hoofd van de missie zorgt, in voorkomend geval, voor coördinatie met andere actoren van de Unie in het veld. Het hoofd van de missie krijgt, onder volledige eerbiediging van de commandostructuur, ter plaatse politieke sturing van het hoofd van de EU-delegatie in Irak.
Artikel 7
Personeel
1. EUAM Iraq bestaat voornamelijk uit personeel dat door de lidstaten, de instellingen van de Unie of de EDEO wordt gedetacheerd. Elke lidstaat, elke instelling van de Unie en de EDEO draagt de kosten voor ieder door hem of haar gedetacheerd personeelslid, met inbegrip van kosten voor vervoer van en naar het inzetgebied, salarissen, ziektekosten en andere vergoedingen dan dagvergoedingen.
2. De lidstaat, de instelling van de Unie of de EDEO, naargelang het geval, is verantwoordelijk voor de afhandeling van met de detachering verband houdende schadeclaims van of betreffende de door hen gedetacheerde personeelsleden en voor het instellen van een eventuele vordering tegen die personen.
3. Internationaal en lokaal personeel kan op contractbasis door EUAM Iraq worden geworven, indien de vereiste functies niet kunnen worden vervuld door personeel dat door de lidstaten is gedetacheerd. Bij wijze van uitzondering en in naar behoren gemotiveerde gevallen, kunnen in voorkomend geval onderdanen van deelnemende derde staten op contractbasis worden geworven wanneer er geen geschikte kandidaten uit de deelnemende lidstaten beschikbaar zijn.
4. De arbeidsvoorwaarden en de rechten en plichten van het internationale en het plaatselijke personeel, worden neergelegd in contracten tussen EUAM Iraq en het betrokken personeelslid.
Artikel 8
Status van EUAM Iraq en van haar personeel
De status van EUAM Iraq en van haar personeel, in voorkomend geval inclusief de voorrechten, immuniteiten en overige waarborgen die nodig zijn voor de uitvoering en het vlot functioneren van EUAM Iraq, wordt vastgelegd in een overeenkomst krachtens artikel 37 VEU, overeenkomstig de procedure van artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Artikel 9
Politieke controle en strategische leiding
1. Het PVC oefent, onder de verantwoordelijkheid van de Raad en de HV, de politieke controle en de strategische leiding over EUAM Iraq uit. De Raad machtigt het PVC hierbij om voor dit doel de noodzakelijke besluiten te nemen overeenkomstig artikel 38, derde alinea, VEU. Deze machtiging omvat de bevoegdheid om op voordracht van de HV een hoofd van de missie te benoemen en de bevoegdheid om het operatieplan (OPLAN) te wijzigen. De beslissingsbevoegdheid met betrekking tot de doelstellingen en de beëindiging van EUAM Iraq blijft berusten bij de Raad.
2. Het PVC brengt op gezette tijden verslag uit aan de Raad.
3. Het PVC ontvangt, op gezette tijden en naargelang de behoefte, verslagen die door de civiele operationeel commandant en het hoofd van de missie zijn opgesteld over aangelegenheden die onder hun respectieve bevoegdheid vallen.
Artikel 10
Deelname van derde staten
1. Onverminderd de beslissingsautonomie van de Unie en haar enkele institutionele kader kunnen derde staten worden uitgenodigd bij te dragen aan EUAM Iraq, met dien verstande dat zij de kosten dragen voor het door hen gedetacheerde personeel, met inbegrip van salarissen, verzekering tegen alle risico's, dagvergoedingen en kosten voor vervoer van en naar Irak, en dat zij een passende bijdrage aan de bedrijfskosten van EUAM Iraq leveren.
2. De derde staten die aan EUAM Iraq bijdragen, hebben bij de dagelijkse leiding van EUAM Iraq dezelfde rechten en plichten als de lidstaten.
3. De Raad machtigt het PVC om de passende besluiten te nemen betreffende de aanvaarding van de voorgestelde bijdragen en betreffende het instellen van een comité van contribuanten.
4. De nadere regelingen betreffende de deelname van derde staten worden vastgesteld in krachtens artikel 37 VEU te sluiten overeenkomsten. Wanneer de Unie en een derde staat een overeenkomst tot vaststelling van een kader voor de deelneming van die derde staat aan crisisbeheersingsoperaties van de Unie sluiten of hebben gesloten, zijn in het kader van EUAM Iraq de bepalingen van die overeenkomst van toepassing.
Artikel 11
Beveiliging
1. De civiele operationeel commandant stuurt de planning van de beveiligingsmaatregelen door het hoofd van de missie aan en zorgt voor een adequate en doeltreffende uitvoering daarvan door EUAM Iraq, overeenkomstig artikel 5.
2. Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor de beveiliging van EUAM Iraq en voor de naleving van de minimumbeveiligingseisen die op EUAM Iraq van toepassing zijn, conform het beleid van de Unie inzake de beveiliging van personeel dat op grond van titel V van het VEU en de daarvan afgeleide teksten in een operationele hoedanigheid wordt ingezet buiten de Unie.
3. Het hoofd van de missie wordt bijgestaan door een speciaal voor de missie bestemde veiligheidsfunctionaris, die aan het hoofd van de missie rapporteert en tevens nauwe functionele betrekkingen onderhoudt met de EDEO.
4. De personeelsleden van EUAM Iraq volgen, overeenkomstig het Oplan, vóór hun indiensttreding een verplichte veiligheidsopleiding. Zij krijgen regelmatig ter plaatse herhalingscursussen, die worden georganiseerd door de veiligheidsfunctionaris van de missie.
5. Het hoofd van de missie zorgt voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie overeenkomstig Besluit 2013/488/EU van de Raad ( 1 ).
Artikel 12
Wachtdienst
Voor EUAM Iraq wordt de wachtdienst in werking gesteld.
Artikel 13
Wettelijke regelingen
EUAM Iraq heeft de bevoegdheid diensten en leveringen aan te besteden, contracten en administratieve regelingen te sluiten, personeel in dienst te nemen, bankrekeningen te bezitten, eigendommen te verkrijgen of te vervreemden en haar schulden te vereffenen, en in rechte op te treden, zoals vereist om uitvoering te geven aan dit besluit.
Artikel 14
Financiële regelingen
1. Het financiële referentiebedrag om de uitgaven van EUAM Iraq te dekken voor de periode van 16 oktober 2017 tot en met 17 oktober 2018 bedraagt 17 300 000 EUR.
Het financiële referentiebedrag om de uitgaven van EUAM Iraq te dekken voor de periode van 18 oktober 2018 tot en met 17 april 2020, bedraagt 64 800 000 EUR.
Het financiële referentiebedrag voor eventuele daaropvolgende perioden wordt door de Raad vastgesteld.
2. De uitgaven worden beheerd overeenkomstig de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie. Procedures voor het gunnen van overheidsopdrachten door EUAM Iraq staan zonder beperkingen open voor natuurlijke en rechtspersonen. Voorts gelden er voor de door EUAM Iraq aangekochte goederen geen oorsprongsregels. Met goedkeuring van de Commissie mag EUAM Iraq technische regelingen treffen met lidstaten, het gastland, deelnemende derde staten en andere internationale actoren over het leveren van uitrusting, diensten en werkruimten aan EUAM Iraq.
3. EUAM Iraq is verantwoordelijk voor de uitvoering van de begroting van de missie. Daartoe ondertekent EUAM Iraq een overeenkomst met de Commissie.
4. EUAM Iraq legt volledig verantwoording af tegenover en staat onder toezicht van de Commissie wat betreft de in het kader van de overeenkomst ondernomen activiteiten.
5. De financiële regelingen voldoen aan de bij artikel 4, 5 en 6 geregelde commandostructuur en de operationele behoeften van EUAM Iraq.
6. De uitgaven in verband met EUAM Iraq komen voor financiering in aanmerking vanaf de datum van vaststelling van dit besluit.
Artikel 15
Samenhang van het optreden van de Unie en coördinatie
1. De HV ziet toe op de samenhang van de uitvoering van dit besluit met het externe optreden van de Unie als geheel, met inbegrip van de ontwikkelingsprogramma's van de Unie.
2. Onverminderd de bevelslijn handelt het hoofd van de missie in nauwe coördinatie met de delegatie van de Unie in Irak, met de bedoeling de samenhang van het optreden van de Unie in Irak te verzekeren.
3. Het hoofd van de missie werkt in nauwe coördinatie samen met de hoofden van missies van de lidstaten die in Irak aanwezig zijn.
Artikel 16
Informatieverstrekking
1. De HV is gemachtigd om, naargelang de behoeften van EUAM Iraq, gerubriceerde EU-informatie tot op het niveau „CONFIDENTIEL EU/EU CONFIDENTIAL” die ten behoeve van EUAM Iraq zijn opgesteld, overeenkomstig Besluit 2013/488/EU vrij te geven aan de bij dit besluit betrokken derde staten.
2. Indien er sprake is van een specifieke en onmiddellijke operationele behoefte, is de HV voorts gemachtigd gerubriceerde gegevens van de Unie tot op het niveau „RESTREINT UE/EU RESTRICTED” die ten behoeve van EUAM Iraq zijn opgesteld, overeenkomstig Besluit 2013/488/EU vrij te geven aan het gastland. Daartoe worden regelingen tussen de HV en de bevoegde autoriteiten van het gastland opgesteld.
3. De HV is gemachtigd niet-gerubriceerde EU-documenten betreffende de beraadslagingen van de Raad over EUAM Iraq die onder de geheimhoudingsplicht van artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad ( 2 ) vallen, vrij te geven aan de derde staten die bij dit besluit zijn betrokken.
4. De HV kan de bevoegdheden en de bevoegdheid om de regelingen te sluiten, als bedoeld in de leden 1, 2 en 3, delegeren aan personen die onder zijn gezag staan, aan de civiele operationele commandant en aan het hoofd van de missie, overeenkomstig afdeling VII van bijlage VI bij Besluit 2013/488/EU.
Artikel 17
Inwerkingtreding en geldigheidsduur
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Het is van toepassing tot en met 17 april 2020.
( 1 ) Besluit 2013/488/EU van de Raad van 23 september 2013 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 274 van 15.10.2013, blz. 1).
( 2 ) Besluit 2009/937/EU van de Raad van 1 december 2009 houdende vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 325 van 11.12.2009, blz. 35).