02020L0285 — NL — 01.01.2025 — 001.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
|
RICHTLIJN (EU) 2020/285 VAN DE RAAD van 18 februari 2020 (PB L 062 van 2.3.2020, blz. 13) |
Gewijzigd bij:
|
|
|
Publicatieblad |
||
|
nr. |
blz. |
datum |
||
|
L 107 |
1 |
6.4.2022 |
||
RICHTLIJN (EU) 2020/285 VAN DE RAAD
van 18 februari 2020
tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen en Verordening (EU) nr. 904/2010 betreffende de administratieve samenwerking en uitwisseling van inlichtingen voor doeleinden van toezicht op de juiste uitvoering van de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen
Artikel 1
Wijzigingen van Richtlijn 2006/112/EG
Richtlijn 2006/112/EG wordt als volgt gewijzigd:
in artikel 2, lid 1, punt b), wordt subpunt i) vervangen door:
door een als zodanig handelende belastingplichtige of door een niet-belastingplichtige rechtspersoon, indien de verkoper een als zodanig handelende belastingplichtige is die noch onder de in artikel 284 bedoelde vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen, noch onder artikel 33 of 36 valt;”;
artikel 139 wordt als volgt gewijzigd:
in lid 1 wordt de eerste alinea vervangen door:
“De in artikel 138, lid 1, voorziene vrijstelling is niet van toepassing op de levering van goederen verricht door belastingplichtigen die in de lidstaat waarin de levering wordt verricht, genieten van de in artikel 284 voorziene vrijstelling voor kleine ondernemingen.”;
lid 2 wordt vervangen door:
artikel 167 bis wordt als volgt gewijzigd:
de tweede alinea wordt vervangen door:
“De lidstaten die de in de eerste alinea bedoelde facultatieve regeling toepassen, stellen voor de belastingplichtigen die de regeling binnen hun grondgebied gebruiken, een drempel vast die gebaseerd is op de overeenkomstig artikel 288 berekende jaaromzet van de belastingplichtige. Die drempel mag niet hoger zijn dan 2 000 000 EUR of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid.”;
de derde alinea wordt geschrapt;
in artikel 169 wordt punt a) vervangen door:
andere handelingen dan deze die zijn vrijgesteld krachtens artikel 284 en verband houden met de in artikel 9, lid 1, tweede alinea, bedoelde werkzaamheden, die verricht zijn buiten de lidstaat waarin de belasting is verschuldigd of voldaan, waarvoor recht op aftrek zou ontstaan indien zij in die lidstaat zouden zijn verricht;”;
in artikel 220 bis, lid 1, wordt het volgende punt ingevoegd:
wanneer de belastingplichtige gebruikmaakt van de in artikel 284 voorziene vrijstelling voor kleine ondernemingen.”;
in artikel 270 wordt punt a) vervangen door:
het totale jaarbedrag, de btw niet inbegrepen, van de door hem verrichte goederenleveringen en diensten overschrijdt met niet meer dan 35 000 EUR of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid het bedrag van de jaaromzet die als maatstaf dient voor belastingplichtigen die van de in artikel 284 voorziene vrijstelling voor kleine ondernemingen genieten;”;
in artikel 272, lid 1, wordt punt d) geschrapt;
in titel XII, hoofdstuk 1, wordt de volgende afdeling ingevoegd:
“
Artikel 280 bis
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
“jaaromzet in de lidstaat”: het totale jaarbedrag, de btw niet inbegrepen, van de goederenleveringen en diensten verricht door een belastingplichtige in deze lidstaat gedurende een kalenderjaar;
“jaaromzet in de Unie”: het totale jaarbedrag, de btw niet inbegrepen, van de goederenleveringen en diensten verricht door een belastingplichtige binnen het grondgebied van de Gemeenschap gedurende een kalenderjaar;”;
in titel XII, hoofdstuk 1, wordt de titel van afdeling 2 vervangen door:
“Vrijstellingen”;
artikel 282 wordt vervangen door:
“Artikel 282
De in deze afdeling voorziene vrijstellingen zijn van toepassing op door kleine ondernemingen verrichte goederenleveringen en diensten.”;
in artikel 283, lid 1, wordt punt c) geschrapt.
artikel 284 wordt vervangen door:
“Artikel 284
De lidstaten kunnen op basis van objectieve criteria verschillende drempels voor verschillende bedrijfssectoren vaststellen. Die drempels mogen echter niet hoger zijn dan 85 000 EUR of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid.
De lidstaten zorgen ervoor dat een belastingplichtige die van meer dan één sectorale drempel gebruik zou kunnen maken, slechts één van die drempels kan gebruiken.
De door een lidstaat vastgestelde drempels maken geen onderscheid tussen belastingplichtigen die wel en belastingplichtigen die niet in de lidstaat zijn gevestigd.
De lidstaten die de vrijstelling uit hoofde van lid 1 hebben ingevoerd, verlenen deze vrijstelling ook voor de goederenleveringen en diensten die op hun grondgebied worden verricht door belastingplichtigen die in een andere lidstaat zijn gevestigd, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
de jaaromzet in de Unie van die belastingplichtige bedraagt niet meer dan 100 000 EUR;
het bedrag van de goederenleveringen en diensten in de lidstaat waar de belastingplichtige niet is gevestigd, is niet hoger dan de drempel die in die lidstaat van toepassing is voor het verlenen van de vrijstelling aan belastingplichtigen die in die lidstaat zijn gevestigd.
Niettegenstaande artikel 292 ter moet de belastingplichtige, om gebruik te kunnen maken van de vrijstelling in een lidstaat waar die belastingplichtige niet is gevestigd:
een voorafgaande kennisgeving richten aan de lidstaat van vestiging, en
voor de toepassing van de vrijstelling slechts worden geïdentificeerd door een individueel nummer in de lidstaat van vestiging.
De lidstaten kunnen het individuele btw-identificatienummer gebruiken dat reeds aan de belastingplichtige is toegekend met betrekking tot diens verplichtingen onder het interne systeem, of de structuur van een btw-nummer of een ander nummer toepassen voor de in de eerste alinea, punt b), bedoelde identificatie.
Het in de eerste alinea, punt b), bedoelde individuele identificatienummer heeft het achtervoegsel “EX”, of het achtervoegsel “EX” wordt toegevoegd aan dat nummer.
De beëindiging wordt van kracht op de eerste dag van het kalenderkwartaal volgend op de ontvangst van de informatie van de belastingplichtige of, indien die informatie in de laatste maand van een kalenderkwartaal wordt ontvangen, op de eerste dag van de tweede maand van het volgende kalenderkwartaal.
De vrijstelling geldt ten aanzien van de lidstaat waar de belastingplichtige niet is gevestigd en waar die belastingplichtige van de vrijstelling gebruik wil maken overeenkomstig:
een voorafgaande kennisgeving, vanaf de datum waarop de lidstaat waar de belastingplichtige is gevestigd, hem het individuele identificatienummer meedeelt, of
een actualisering van een voorafgaande kennisgeving, vanaf de datum waarop de lidstaat waar de belastingplichtige is gevestigd, hem het nummer bevestigt naar aanleiding van de actualisering die deze heeft uitgevoerd.
De in de eerste alinea bedoelde datum valt niet later dan 35 werkdagen na de ontvangst van de voorafgaande kennisgeving of de actualisering van de voorafgaande kennisgeving, bedoeld in lid 3, eerste alinea, en lid 4, eerste alinea, behalve in bijzondere gevallen waarin de lidstaat met het oog op het voorkomen van belastingontduiking of -ontwijking meer tijd nodig heeft om de noodzakelijke controles uit te voeren.
de volgende artikelen worden ingevoegd:
“Artikel 284 bis
De in artikel 284, lid 3, eerste alinea, punt a), bedoelde voorafgaande kennisgeving bevat ten minste de volgende informatie:
de naam, de activiteit, de rechtsvorm en het adres van de belastingplichtige;
de lidstaat of lidstaten waar de belastingplichtige voornemens is van de vrijstelling gebruik te maken;
het totale bedrag van de goederenleveringen en/of diensten die in het voorafgaande kalenderjaar zijn verricht in de lidstaat waar de belastingplichtige is gevestigd en in elk van de andere lidstaten;
het totale bedrag van de goederenleveringen en/of diensten verricht in de lidstaat waar de belastingplichtige is gevestigd en in elk van de andere lidstaten, tijdens het kalenderjaar voorafgaand aan de kennisgeving.
De in de eerste alinea, punt c), van dit lid bedoelde informatie moet voor elk voorafgaand kalenderjaar dat behoort tot de in artikel 288 bis, lid 1, eerste alinea, bedoelde periode worden verstrekt voor elke lidstaat die de daarin vastgestelde optie toepast.
De in de eerste alinea bedoelde actualisering van een kennisgeving bevat het in artikel 284, lid 3, punt b), bedoelde individuele identificatienummer.
Artikel 284 ter
Een belastingplichtige die overeenkomstig de procedure van artikel 284, leden 3 en 4, van de in artikel 284, lid 1, voorziene vrijstelling gebruikmaakt in een lidstaat waar hij niet is gevestigd, registreert voor ieder kalenderkwartaal ten behoeve van de lidstaat van vestiging de volgende informatie en het aan hem toegewezen individueel identificatienummer als bedoeld in artikel 284, lid 3, onder b):
het totale bedrag van de leveringen en diensten die tijdens het kalenderkwartaal zijn verricht in de lidstaat van vestiging, of “0” indien geen leveringen of diensten zijn verricht;
het totale bedrag van leveringen en diensten die tijdens het kalenderkwartaal zijn verricht in de andere lidstaten dan de lidstaat van vestiging, of “0” indien geen leveringen of diensten zijn verricht;
Artikel 284 quater
Voor de toepassing van artikel 284 bis, lid 1, punten c) en d), en artikel 284 ter, lid 1, geldt het volgende:
totale bedragen bestaan uit de in artikel 288 bedoelde bedragen;
totale bedragen worden uitgedrukt in euro’s;
indien de lidstaat die de vrijstelling verleent, verschillende drempels hanteert als bedoeld in artikel 284, lid 1, tweede alinea, is de belastingplichtige verplicht met betrekking tot deze lidstaat het totale bedrag van de goederenleveringen en/of diensten voor elke drempel die van toepassing kan zijn, afzonderlijk te registreren.
Voor de toepassing van de eerste alinea, punt b), kunnen de lidstaten die niet de euro als munteenheid hebben, vereisen dat de bedragen in hun nationale munteenheid worden uitgedrukt. Indien het bedrag van leveringen of diensten in een andere munteenheid is uitgedrukt, hanteert de belastingplichtige de wisselkoers die gold op de eerste dag van het kalenderjaar. De omrekening geschiedt door toepassing te maken van de wisselkoers die de Europese Centrale Bank voor die dag bekend heeft gemaakt of, indien die dag geen bekendmaking heeft plaatsgevonden, op de eerstvolgende dag van bekendmaking.
Artikel 284 quinquies
Een belastingplichtige die gebruikmaakt van de vrijstelling in een lidstaat waar die belastingplichtige niet is gevestigd, is wat betreft de leveringen en diensten waarop de vrijstelling in deze lidstaat van toepassing is, niet verplicht:
te worden geregistreerd voor btw-doeleinden op grond van de artikelen 213 en 214;
een btw-aangifte in te dienen op grond van artikel 250.
Artikel 284 sexies
De lidstaat van vestiging moet zonder verwijl hetzij het in artikel 284, lid 3, punt b), bedoelde identificatienummer deactiveren, hetzij, indien de belastingplichtige van de vrijstelling gebruik blijft maken in een andere lidstaat of andere lidstaten, de op grond van artikel 284, leden 3 en 4, ontvangen informatie ten aanzien van de betrokken lidstaat of lidstaten aanpassen in de volgende gevallen:
het totale bedrag van de door de belastingplichtige gerapporteerde leveringen en diensten overschrijdt het in artikel 284, lid 2, punt a), bedoelde bedrag;
de lidstaat die de vrijstelling verleent, heeft gemeld dat de belastingplichtige niet in aanmerking komt voor de vrijstelling of dat de vrijstelling niet langer van toepassing is in die lidstaat;
de belastingplichtige heeft zijn beslissing om de toepassing van de vrijstellingsregeling te beëindigen, gemeld, of
de belastingplichtige heeft gemeld, of er kan anderszins worden aangenomen, dat zijn werkzaamheden zijn beëindigd.”;
de artikelen 285, 286 en 287 worden geschrapt;
artikel 288 wordt vervangen door:
“Artikel 288
De jaaromzet die als maatstaf dient voor de toepassing van de in artikel 284 bepaalde vrijstelling, wordt gevormd door de volgende bedragen, de btw niet inbegrepen:
het bedrag van de goederenleveringen en diensten, voor zover die belast zouden zijn als ze door een niet-vrijgestelde belastingplichtige waren verricht;
het bedrag van de handelingen die op grond van artikel 98, lid 2, of artikel 105 bis zijn vrijgesteld met recht op aftrek van de in het voorgaande stadium betaalde btw;
het bedrag van de handelingen die op grond van de artikelen 146 tot en met 149 en de artikelen 151, 152 en 153 zijn vrijgesteld;
het bedrag van de handelingen die op grond van artikel 138 zijn vrijgesteld, indien de in dat artikel bedoelde vrijstelling van toepassing is;
het bedrag van handelingen ter zake van onroerende goederen, van financiële handelingen als bedoeld in artikel 135, lid 1, punten b) tot en met g), en van verzekerings- en herverzekeringsdiensten, tenzij die handelingen met andere handelingen samenhangende handelingen zijn.
het volgende artikel wordt ingevoegd:
“Artikel 288 bis
Een belastingplichtige, die al dan niet is gevestigd in de lidstaat die de in artikel 284, lid 1, bepaalde vrijstelling verleent, mag gedurende een periode van één kalenderjaar geen gebruik kunnen maken van de vrijstelling indien de overeenkomstig dat lid vastgestelde drempel in het voorafgaande kalenderjaar werd overschreden. De lidstaat die de vrijstelling verleent, kan deze periode verlengen tot twee kalenderjaren.
Indien tijdens een kalenderjaar de in artikel 284, lid 1, bedoelde drempel wordt overschreden met:
ten hoogste 10 %, moet een belastingplichtige gedurende dat kalenderjaar kunnen blijven gebruikmaken van de in artikel 284, lid 1, bedoelde vrijstelling;
meer dan 10 %, is de in artikel 284, lid 1, bedoelde vrijstelling vanaf dat tijdstip niet langer van toepassing.
Niettegenstaande de punten a) en b) van de tweede alinea kunnen de lidstaten een plafond van 25 % instellen of de belastingplichtige toestaan gebruik te blijven maken van de in artikel 284, lid 1, bedoelde vrijstelling, zonder enig plafond, gedurende het kalenderjaar waarin de drempel wordt overschreden. De toepassing van dit plafond of deze optie mag echter niet leiden tot vrijstelling van een belastingplichtige wiens omzet in de lidstaat die de vrijstelling verleent, meer dan 100 000 EUR bedraagt.
In afwijking van de leden 2 en 3 kunnen de lidstaten bepalen dat de in artikel 284, lid 1, bedoelde vrijstelling niet langer van toepassing is zodra de overeenkomstig dat lid vastgestelde drempel wordt overschreden.
Indien tijdens een kalenderjaar de in artikel 284, lid 2, punt a), bepaalde jaaromzetdrempel in de Unie wordt overschreden, is de in artikel 284, lid 1, bedoelde vrijstelling die is verleend aan een belastingplichtige die niet is gevestigd in de lidstaat die de vrijstelling verleent, vanaf dat tijdstip niet langer van toepassing.
in artikel 290 wordt de tweede zin vervangen door:
“De lidstaten kunnen nadere regels en voorwaarden vaststellen voor de toepassing van die optie.”;
de artikelen 291 en 292 worden geschrapt;
in titel XII, hoofdstuk 1, wordt de volgende afdeling ingevoegd:
“
Artikel 292 bis
Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder "vrijgestelde kleine onderneming" verstaan: een belastingplichtige die van de vrijstelling gebruikmaakt in de lidstaat waar de btw verschuldigd is als voorzien in artikel 284, leden 1 en 2.
Artikel 292 ter
Onverminderd artikel 284, lid 3, kan een lidstaat de op zijn grondgebied gevestigde vrijgestelde kleine ondernemingen die uitsluitend op dat grondgebied gebruikmaken van de vrijstelling, ontheffen van de verplichting om opgave te doen van het begin van hun activiteit op grond van artikel 213 en van de verplichting tot identificatie onder een individueel nummer op grond van artikel 214, behalve indien deze ondernemingen onder artikel 214, punt b), d) of e), vallende handelingen verrichten.
Indien de in de eerste alinea bedoelde mogelijkheid niet wordt gebruikt, voert de lidstaat een procedure in voor de identificatie van dergelijke vrijgestelde kleine ondernemingen door middel van een individueel nummer. De identificatieprocedure mag niet langer duren dan 15 werkdagen, behalve in bijzondere gevallen waarin de lidstaat met het oog op het voorkomen van belastingontduiking of -ontwijking meer tijd nodig heeft om de noodzakelijke controles uit te voeren.
Artikel 292 quater
Een lidstaat kan de op zijn grondgebied gevestigde vrijgestelde kleine ondernemingen die gebruikmaken van de vrijstelling, alleen op dat grondgebied ontheffen van de verplichting om een btw-aangifte in te dienen als bepaald in artikel 250.
Indien de in de eerste alinea bedoelde mogelijkheid niet wordt gebruikt, staat de lidstaat dergelijke vrijgestelde kleine ondernemingen toe een vereenvoudigde btw-aangifte in te dienen die de periode van een kalenderjaar bestrijkt. Vrijgestelde kleine ondernemingen kunnen evenwel kiezen voor de toepassing van het belastingtijdvak volgens artikel 252.
Artikel 292 quinquies
Een lidstaat kan vrijgestelde kleine ondernemingen ontheffen van sommige of alle in de artikelen 217 tot en met 271 bepaalde verplichtingen.”;
in titel XII, hoofdstuk 1, wordt afdeling 3 geschrapt;
in artikel 314 wordt punt c) vervangen door:
een andere belastingplichtige, voor zover de levering van het goed door deze andere belastingplichtige in aanmerking komt voor de in artikel 284 bedoelde vrijstelling voor kleine ondernemingen en het gaat om een investeringsgoed;”;
in artikel 334 wordt punt c) vervangen door:
een andere belastingplichtige, voor zover de levering van het goed door deze belastingplichtige is verricht krachtens een overeenkomst tot verkoop in commissie, in aanmerking komt voor de in artikel 284 bedoelde vrijstelling voor kleine ondernemingen en een investeringsgoed betreft;”.
Artikel 2
Wijzigingen van Verordening (EU) Nr. 904/2010
Verordening (EU) nr. 904/2010 wordt als volgt gewijzigd:
artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
aan lid 1 wordt het volgende punt toegevoegd:
de inlichtingen die hij op grond van artikel 284, leden 3 en 4, en artikel 284 ter van Richtlijn 2006/112/EG vergaart.”;
lid 2 wordt vervangen door:
in artikel 21 wordt het volgende lid ingevoegd:
Wat de in artikel 17, lid 1, punt g), bedoelde inlichtingen betreft, zijn ten minste de volgende gegevens toegankelijk:
de individuele identificatienummers van vrijgestelde belastingplichtigen die zijn toegekend door de lidstaat die de inlichtingen verstrekt;
naam, activiteit, rechtsvorm en adres van de vrijgestelde belastingplichtigen die geïdentificeerd zijn aan de hand van het in punt a) bedoelde individueel identificatienummer;
de lidstaat of lidstaten waar de belastingplichtige van de vrijstelling gebruikmaakt;
de datum van aanvang van de vrijstelling ten aanzien van de belastingplichtige in een of meer lidstaten;
de in artikel 284 bis, lid 1, eerste alinea, punten c) en d), van Richtlijn 2006/112/EG bedoelde informatie;
het totale bedrag van de goederenleveringen en/of diensten die per kalenderkwartaal zijn verricht door iedere belastingplichtige die over een individueel identificatienummer beschikt als bedoeld in punt a) in de lidstaat waar de belastingplichtige is gevestigd,;
het totale bedrag van de goederenleveringen en/of diensten die per kalenderkwartaal zijn verricht door iedere belastingplichtige die over een individueel identificatienummer beschikt als bedoeld in punt a) in iedere andere lidstaat dan die waar de belastingplichtige is gevestigd;
de datum waarop de jaaromzet in de Unie van de belastingplichtige het in artikel 284, lid 2, punt a), van Richtlijn 2006/112/EG bedoelde bedrag heeft overschreden;
de datum waarop de beslissing van de belastingplichtige om de toepassing van de vrijstellingsregeling vrijwillig te beëindigen ingaat en de lidstaat of lidstaten waar de beëindiging uitwerking heeft;
de datum waarop de werkzaamheden van de belastingplichtige zijn beëindigd en de betrokken lidstaat of lidstaten.
De in de eerste alinea, punten e), f) en g), bedoelde bedragen worden afzonderlijk gespecificeerd voor iedere drempel die op grond van artikel 284, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG van toepassing kan zijn.”;
in artikel 31 wordt het volgende lid ingevoegd:
in artikel 32 wordt lid 1 vervangen door:
het volgende hoofdstuk wordt ingevoegd:
“ HOOFDSTUK X bis
BEPALINGEN INZAKE DE BIJZONDERE REGELING VAN TITEL XII, HOOFDSTUK 1, VAN RICHTLIJN 2006/112/EG
Artikel 37 bis
De lidstaat waar de belastingplichtige is gevestigd, zendt binnen 15 werkdagen vanaf de dag waarop de informatie beschikbaar is, langs elektronische weg de volgende informatie toe aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten die de vrijstelling verlenen:
met betrekking tot belastingplichtigen die een voorafgaande kennisgeving of een actualisering van een kennisgeving hebben ingediend als bedoeld in artikel 284, lid 3 of lid 4, van Richtlijn 2006/112/EG, de informatie bedoeld in artikel 21, lid 2 ter, punten a) en d), van deze verordening;
met betrekking tot belastingplichtigen wier jaaromzet in de Unie het in artikel 284, lid 2, punt a), van Richtlijn 2006/112/EG genoemde bedrag heeft overschreden, de informatie bedoeld in artikel 21, lid 2 ter, punten a) en h), van deze verordening;
met betrekking tot belastingplichtigen die de voorschriften van artikel 284 ter van Richtlijn 2006/112/EG niet hebben nageleefd, het feit van die niet-naleving en de informatie bedoeld in artikel 21, lid 2 ter, punt a), van deze verordening.
Artikel 37 ter
Artikel 3
Omzetting
Zij passen die bepalingen toe met ingang van 1 januari 2025.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 4
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 2 is van toepassing met ingang van 1 januari 2025.
Artikel 5
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.