02011R0359 — NL — 09.07.2019 — 012.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

VERORDENING (EU) Nr. 359/2011 VAN DE RAAD

van 12 april 2011

betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Iran

(PB L 100 van 14.4.2011, blz. 1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

 M1

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1002/2011 VAN DE RAAD van 10 oktober 2011

  L 267

1

12.10.2011

►M2

VERORDENING (EU) Nr. 264/2012 VAN DE RAAD van 23 maart 2012

  L 87

26

24.3.2012

►M3

VERORDENING (EU) Nr. 1245/2012 VAN DE RAAD van 20 december 2012

  L 352

15

21.12.2012

►M4

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 206/2013 VAN DE RAAD van 11 maart 2013

  L 68

9

12.3.2013

 M5

VERORDENING (EU) Nr. 517/2013 VAN DE RAAD van 13 mei 2013

  L 158

1

10.6.2013

►M6

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 371/2014 VAN DE RAAD van 10 april 2014

  L 109

9

12.4.2014

►M7

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/548 VAN DE RAAD van 7 april 2015

  L 92

1

8.4.2015

►M8

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/556 VAN DE RAAD van 11 april 2016

  L 96

3

12.4.2016

►M9

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/685 VAN DE RAAD van 11 april 2017

  L 99

10

12.4.2017

►M10

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/565 VAN DE RAAD van 12 april 2018

  L 95

1

13.4.2018

►M11

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/560 VAN DE RAAD van 8 april 2019

  L 98

1

9.4.2019

►M12

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1163 VAN DE COMMISSIE van 5 juli 2019

  L 182

33

8.7.2019




▼B

VERORDENING (EU) Nr. 359/2011 VAN DE RAAD

van 12 april 2011

betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Iran



Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„tegoeden” :

financiële activa en voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

i) contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;

ii) deposito’s bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;

iii) in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;

iv) rente, dividend of andere inkomsten uit of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;

v) krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;

vi) kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven;

vii) bewijsstukken van een belang in tegoeden of financiële middelen;

b)

„bevriezing van tegoeden” : het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren en gebruiken van, toegang hebben tot of omgaan met tegoeden, met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of andere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden mogelijk zou worden gemaakt, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille;

c)

„economische middelen” : activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;

d)

„bevriezing van economische middelen” : het voorkomen van het gebruiken van economische middelen om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet noodzakelijkerwijs beperkt tot het verkopen, verhuren of verhypothekeren ervan;

e)

„grondgebied van de Unie” : het grondgebied van alle lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim.

▼M2

Artikel 1 bis

►M3  1. ◄   Er geldt een verbod op:

a) de directe of indirecte verkoop, levering, overdracht aan of uitvoer naar personen, entiteiten of lichamen in Iran of voor gebruik in Iran van de in bijlage III genoemde uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, ongeacht of die uitrusting van oorsprong is uit de Unie;

b) het direct of indirect verstrekken van technische bijstand of tussenhandeldiensten gerelateerd aan de in bijlage III bedoelde uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, aan personen, entiteiten of lichamen in Iran of voor gebruik in Iran;

c) het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met de in bijlage III bedoelde uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, met inbegrip van subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van deze goederen, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand, aan personen, entiteiten of lichamen in Iran of voor gebruik in Iran;

d) het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de onder a), b) en c) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

▼M3

2.  In afwijking van het bepaalde in lid 1 kunnen de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten, onder voorwaarden die zij passend achten, toestemming geven voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van de in bijlage III genoemde uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, mits dergelijke uitrusting uitsluitend wordt gebruikt voor de bescherming van personeel van de Unie en haar lidstaten in Iran, of voor het verstrekken van in lid 1, onder b) en c), bedoelde technische bijstand of tussenhandeldiensten of van financiering of financiële bijstand in verband met dergelijke uitrusting.

▼M2

Artikel 1 ter

1.  Het is verboden de in bijlage IV vermelde apparatuur, technologie of programmatuur, al dan niet van oorsprong uit de Unie, direct of indirect te verkopen, te leveren, over te dragen aan of uit te voeren naar personen, entiteiten of lichamen in Iran of voor gebruik in Iran, tenzij de bevoegde autoriteit van de relevante lidstaat, als genoemd op de websites die in bijlage II worden vermeld, daartoe vooraf toestemming heeft gegeven.

2.  De bevoegde autoriteiten van de lidstaten, als genoemd op de websites die in bijlage II worden vermeld, verlenen geen toestemming als bedoeld in lid 1, indien zij redelijke gronden hebben om aan te nemen dat de bedoelde apparatuur, technologie of programmatuur door de regering van Iran, door overheidsorganen, -bedrijven en -agentschappen, of door personen of entiteiten die namens deze of op hun aanwijzing handelen, zou kunnen worden gebruikt voor toezicht op of interceptie van internetcommunicatie of telefoongesprekken in Iran.

3.  Bijlage IV omvat apparatuur, technologie of programmatuur die kan worden gebruikt voor toezicht op of interceptie van internetcommunicatie of telefoongesprekken.

4.  De betrokken lidstaat zal de andere lidstaten en de Commissie op de hoogte brengen van elke op grond van dit artikel verleende toestemming, binnen vier weken na het verlenen van de toestemming.

Artikel 1 quater

1.  Er geldt een verbod op:

a) het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met de apparatuur, technologie en programmatuur genoemd in bijlage IV, of in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van de apparatuur en technologie genoemd in bijlage IV, of in verband met het leveren, installeren, in werking stellen of actualiseren van programmatuur genoemd in bijlage IV, aan personen, entiteiten of lichamen in Iran of voor gebruik in Iran;

b) het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met de uitrusting, technologie en programmatuur genoemd in bijlage IV, aan personen, entiteiten of lichamen in Iran of bestemd voor gebruik in Iran;

c) het verlenen van diensten van enige aard voor toezicht of interceptie van telecommunicatie of internet aan, of direct of indirect ten behoeve van de regering van Iran, overheidsorganen, -bedrijven en -agentschappen of personen of entiteiten die namens deze of op hun aanwijzing handelen; en

d) het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of die tot gevolg hebben dat de onder a), b) of c) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild;

tenzij de bevoegde autoriteit van de relevante lidstaat, als genoemd op de websites die in bijlage II worden vermeld, daartoe vooraf toestemming heeft gegeven, op basis van artikel 1 ter, lid 2.

2.  Voor de toepassing van lid 1, onder c), worden onder "diensten voor toezicht of interceptie van telecommunicatie of internet" diensten verstaan die, in het bijzonder met gebruikmaking van apparatuur, technologie of programmatuur vermeld in bijlage IV, toegang verschaffen tot en voorzien in de verstrekking van de inkomende en uitgaande telecommunicatie en de oproepgegevens van een persoon met als doel deze te extraheren, te decoderen, te registreren, te verwerken, te analyseren en op te slaan of andere daarmee samenhangende handelingen te verrichten.

▼B

Artikel 2

1.  Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn van of onder zeggenschap staan van de in bijlage I vermelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen, worden bevroren.

2.  Aan of ten behoeve van de in bijlage I vermelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen mogen geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking worden gesteld.

3.  Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen direct of indirect worden omzeild.

Artikel 3

1.  Bijlage I omvat een lijst van personen die overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Besluit 2011/235/GBVB van de Raad door de Raad zijn geïdentificeerd als zijnde verantwoordelijk voor ernstige mensenrechtenschendingen in Iran, en met hen geassocieerde personen, entiteiten of lichamen.

2.  In bijlage I worden de gronden voor de opneming van personen, entiteiten en lichamen in de lijst vermeld.

3.  Bijlage I bevat tevens, indien beschikbaar, de informatie die nodig is om de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen te identificeren. Met betrekking tot natuurlijke personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres, indien bekend, en functie of beroep. Met betrekking tot rechtspersonen, entiteiten of lichamen kan die informatie namen, plaats en datum van registratie, registratienummer en de plaats van vestiging omvatten.

Artikel 4

1.  In afwijking van het bepaalde in artikel 2 kunnen de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten, onder voorwaarden die zij passend achten, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden en economische middelen of de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:

a) nodig zijn voor uitgaven in verband met basisbehoeften van de in bijlage I genoemde personen en de familieleden die van hen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of medische behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of nutsvoorzieningen;

b) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

c) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor alleen het aanhouden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen; of

d) noodzakelijk zijn voor buitengewone uitgaven, mits de betrokken lidstaat aan alle andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken voordat de toelating wordt verleend, de redenen heeft meegedeeld waarom de toelating moet worden verleend.

2.  De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van lid 1 verleende toestemming.

Artikel 5

1.  In afwijking van artikel 2 kunnen de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen indien aan volgende voorwaarden is voldaan:

a) de betrokken tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een justitieel, administratief of arbitrair retentierecht dat is vastgesteld vóór de datum waarop de in artikel 2 bedoelde persoon, entiteit of lichaam in bijlage I is opgenomen, of van een justitieel, administratief of arbitrair vonnis dat van vóór die datum dateert;

b) de betrokken tegoeden of economische middelen worden uitsluitend aangewend om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijk retentierecht zijn gedekt of door een dergelijk vonnis geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wet- en regelgeving tot vaststelling van de rechten van de personen die titularis zijn van dergelijke vorderingen;

c) het retentierecht of het gerechtelijke vonnis is niet ten behoeve van een persoon, entiteit of lichaam van bijlage I; en

d) de erkenning van het onderpand of van de uitspraak is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat.

2.  De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van lid 1 verleende toestemming.

Artikel 6

1.  Artikel 2, lid 2, is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

a) rente of andere inkomsten op die rekeningen; of

b) betalingen op grond van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of ontstaan vóór de datum waarop de in artikel 2 bedoelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen zijn opgenomen in bijlage I,

mits deze rente, andere inkomsten en betalingen overeenkomstig artikel 2, lid 1, worden bevroren.

2.  Artikel 2, lid 2, vormt geen belemmering voor de creditering van bevroren rekeningen door financiële instellingen of kredietinstellingen in de Unie die tegoeden ontvangen die naar de rekening van een op de lijst voorkomende natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam zijn overgemaakt, op voorwaarde dat de bijgeboekte bedragen eveneens worden bevroren. De financiële instelling of kredietinstelling brengt de relevante bevoegde autoriteiten onverwijld op de hoogte van dergelijke verrichtingen.

Artikel 7

In afwijking van het bepaalde in artikel 2 en mits een betaling verschuldigd is door personen, entiteiten of lichamen in bijlage I op grond van een contract of overeenkomst die door hen is gesloten of een verplichting die voor hen is ontstaan vóór de datum waarop zij zijn aangewezen, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, zoals genoemd op de in bijlage II vermelde websites, op door hen passend geachte voorwaarden toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de betrokken bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat:

i) de tegoeden of economische middelen gebruikt zullen worden voor een betaling door een persoon, entiteit of lichaam van bijlage I, en

ii) de betaling niet in strijd is met artikel 2, lid 2; en

b) de betrokken lidstaat heeft de andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken voordat de toestemming wordt verleend, in kennis gesteld van deze vaststelling door de bevoegde autoriteit en van het voornemen toestemming te verlenen.

Artikel 8

1.  De bevriezing van tegoeden of economische middelen of de weigering om tegoeden of economische middelen beschikbaar te stellen, die plaatsvindt in het vertrouwen dat die maatregel in overeenstemming met deze verordening is, levert geen aansprakelijkheid op van de natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen die die maatregel uitvoeren, of van directeuren of werknemers daarvan, tenzij het bewijs wordt geleverd dat de tegoeden en economische middelen als gevolg van nalatigheid zijn bevroren of ingehouden.

2.  De verbodsbepaling van artikel 2, lid 2, geeft geen aanleiding tot enigerlei aansprakelijkheid van de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen die financiering of financiële bijstand verstrekten, indien deze niet wisten en geen gegronde reden hadden om te vermoeden dat hun acties een inbreuk zouden zijn op de bedoelde verbodsbepalingen.

Artikel 9

1.  Onverminderd de geldende regels inzake rapportage, vertrouwelijkheid en beroepsgeheim zijn natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen verplicht:

a) alle informatie die de naleving van deze verordening vergemakkelijkt, zoals informatie over rekeningen en bedragen die overeenkomstig artikel 2 zijn bevroren, onverwijld te verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar zij hun woonplaats hebben of gevestigd zijn, zoals genoemd op de lijst in bijlage II, vermelde websites en deze informatie, direct of via de lidstaten, aan de Commissie doen toekomen; en

b) samen te werken met deze bevoegde autoriteit bij de verificatie van deze informatie.

2.  Overeenkomstig dit artikel verstrekte en ontvangen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor de informatie is verstrekt of ontvangen.

Artikel 10

De lidstaten en de Commissie stellen elkaar onverwijld in kennis van de krachtens deze verordening getroffen maatregelen en wisselen onderling alle andere voor deze verordening relevante informatie waarover zij beschikken uit, met name betreffende inbreuken, handhavingsproblemen en uitspraken van nationale rechters.

Artikel 11

De Commissie wordt gemachtigd om bijlage II te wijzigen op basis van door de lidstaten verstrekte informatie.

Artikel 12

1.  Wanneer de Raad besluit een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam te onderwerpen aan de in artikel 2, lid 1, bedoelde maatregelen, wijzigt hij bijlage I dienovereenkomstig.

2.  De Raad stelt de natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen in kennis van zijn besluit, met inbegrip van de redenen voor de plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij door een kennisgeving te publiceren, zodat de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen daarover opmerkingen kunnen indienen.

3.  Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit en brengt hij de natuurlijke persoon, de rechtspersoon, de entiteit of het lichaam in kwestie daarvan op de hoogte.

4.  De lijst in bijlage I wordt met regelmatige tussenpozen en ten minste om de twaalf maanden opnieuw bezien.

Artikel 13

1.  De lidstaten stellen de voorschriften vast betreffende de sancties op inbreuken op de bepalingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de regels ten uitvoer worden gelegd. De aldus vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

2.  De lidstaten delen de voorschriften na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld mede aan de Commissie en melden alle latere wijzigingen ervan.

Artikel 14

Waar er in deze verordening sprake is van een meldingsplicht, of anderzijds van de verplichting de Commissie te informeren of met haar te communiceren, wordt daartoe gebruikgemaakt van het adres en de andere contactgegevens die zijn vermeld in bijlage II.

Artikel 15

Deze verordening is van toepassing:

a) op het grondgebied van de Unie, met inbegrip van haar luchtruim;

b) aan boord van vliegtuigen of vaartuigen die onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallen;

c) op alle zich op of buiten het grondgebied van de Unie bevindende natuurlijke personen die onderdaan van een lidstaat zijn;

d) op alle volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen;

e) op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen ten aanzien van alle geheel of gedeeltelijk binnen de Unie verrichte zakelijke transacties.

Artikel 16

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE I

Lijst van natuurlijke en rechtspersonen, entiteiten en lichamen, bedoeld in artikel 2, lid 1



Personen

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum van plaatsing op lijst

▼M11

1.

AHMADI-MOQADDAM Esmail

Geboorteplaats: Teheran (Iran)

Geboortedatum: 1961

Voormalige hoge adviseur voor veiligheidsaangelegenheden bij het hoofd van de generale staf van de strijdkrachten. Hoofd van de Nationale Politie van Iran van 2005 tot begin 2015. Ook hoofd van de Iraanse cyberpolitie (op de lijst geplaatst) van januari 2011 tot begin 2015. Troepen onder zijn commando hebben brute aanvallen uitgevoerd op vreedzame protesten en een gewelddadige aanval op de slaapzalen van de Universiteit van Teheran op 15 juni 2009. Momenteel hoofd van het hoofdkwartier van Iran ter ondersteuning van het volk van Jemen.

12.4.2011

2.

ALLAHKARAM Hossein

Geboorteplaats: Najafabad (Iran)

Geboortedatum: 1945

Hoofd van Ansar-e Hezbollah en kolonel in de IRGC. Medeoprichter van Ansar-e Hezbollah. Deze paramilitaire troepenmacht was verantwoordelijk voor extreem geweld tijdens het optreden tegen studenten en universiteiten in 1999, 2002 en 2009.

Hij behoudt zijn hooggeplaatste functie in een organisatie die bereid is om schendingen van de mensenrechten te plegen tegen de bevolking, waaronder het bevorderen van agressie tegen vrouwen wegens hun kledingkeuze.

12.4.2011

▼M10

3.

ARAGHI (ERAGHI) Abdollah

 

Voormalig plaatsvervangend hoofd van de grondtroepen van de IRGC. Was rechtstreeks en persoonlijk verantwoordelijk voor het neerslaan van protesten tijdens de zomer van 2009.

12.4.2011

▼M11

4.

FAZLI Ali

 

Plaatsvervangend bevelhebber van de Basij, hoofd van het Seyyed al-Shohadakorps van de IRGC, Provincie Teheran (tot februari 2010). Het Seyyed al-Shohadakorps is belast met de veiligheid in de provincie Teheran en speelde een hoofdrol bij de brute repressie van demonstranten in 2009.

12.4.2011

▼M8 —————

▼B

6.

JAFARI Mohammad-Ali

(oftewel „Aziz Jafari”)

Geboorteplaats: Yazd (Iran) - Geboortedatum: 1.9.1957

Algemeen bevelhebber van de IRGC. De IRGC en de Sarollah-basis onder bevel van generaal Aziz Jafari hebben een hoofdrol gespeeld bij het illegaal ingrijpen in de presidentsverkiezingen van 2009, waarbij politieke activisten werden aangehouden en vastgehouden, en aanvallen op demonstranten in de straten werden uitgevoerd.

 

▼M11

7.

KHALILI Ali

 

Generaal in de IRGC, bekleedt een hooggeplaatste functie op de Sarollahbasis. Hij ondertekende een brief die op 26 juni 2009 werd toegezonden aan het ministerie van Gezondheid en waarin een verbod op het indienen van documenten of medische gegevens werd opgelegd aan iedereen die bij gebeurtenissen in de nasleep van de verkiezingen gewond raakte of gehospitaliseerd werd.

12.4.2011

8.

MOTLAGH Bahram Hosseini

 

Hoofd van de militaire academie („Army Command and General Staff College” - DAFOOS). Voormalig hoofd van het Seyyed al-Shohadakorps van de IRGC, provincie Teheran. Het Seyyed al-Shohadakorps speelde een hoofdrol in het organiseren van de repressie van de protesten in 2009.

12.4.2011

▼M10

9.

NAQDI Mohammad-Reza

Geboorteplaats: Najaf (Irak)

Geboortedatum: Rond 1952

Voormalig hoofd van de IRGC voor culturele en sociale zaken. Voormalige bevelhebber van de Basij. Als bevelhebber van de Basij-militie van de IRGC was Naqdi verantwoordelijk voor of medeplichtig aan de misbruiken door de Basij eind 2009, waaronder de gewelddadige respons op de protesten op Asjoera in december 2009, die heeft geleid tot maar liefst 15 dodelijke slachtoffers en tot de aanhouding van honderden demonstranten. Voor zijn benoeming tot bevelhebber van de Basij in oktober 2009 was Naqdi hoofd van de inlichtingeneenheid van de Basij en in die hoedanigheid verantwoordelijk voor het verhoren van de personen die tijdens de repressie na de verkiezingen werden aangehouden.

12.4.2011

▼M11

10.

RADAN Ahmad-Reza

Geboorteplaats: Isfahan (Iran)

Geboortedatum: 1963

Hij leidde het Centrum voor strategische studies van de Iraanse rechtshandhavingsmacht, een aan de Nationale Politie verbonden orgaan. Hoofd van het Centrum strategische studies van de politie, plaatsvervangend hoofd van de Nationale Politie van Iran tot juni 2014. Als plaatsvervangend hoofd van de Nationale Politie sinds 2008 was Radan verantwoordelijk voor mishandeling, moord en willekeurige aanhoudingen en detenties van demonstranten door de politie. Momenteel IRGC-commandant belast met de opleiding van Iraakse „antiterreur”-eenheden.

12.4.2011

11.

RAJABZADEH Azizollah

 

Voormalig hoofd van de Organisatie voor rampenmitigatie van Teheran (TDMO — Tehran Disaster Mitigation Organisation). Als hoofd van de Politie van Teheran tot 2010 was hij verantwoordelijk voor gewelddadige aanvallen van de politie op demonstranten en studenten. Als bevelhebber van de rechtshandhavingsinstanties in het district Teheran was Azizollah Rajabzadeh de hoogstgeplaatste beschuldigde voor de misbruiken in het detentiecentrum van Kahrizak in december 2009.

12.4.2011

▼M10

12.

SAJEDI-NIA Hossein

 

Plaatsvervangend hoofd van politieoperaties. Voormalig hoofd van de Politie van Teheran, voormalig plaatsvervangend hoofd van de Nationale Politie van Iran verantwoordelijk voor politieoperaties. Belast met het coördineren, voor het ministerie van Binnenlandse Zaken, van de repressieoperaties in de Iraanse hoofdstad.

12.4.2011

▼M11

13.

TAEB Hossein

Geboorteplaats: Teheran

Geboortedatum: 1963

Hoofd van de inlichtingendienst van de IRGC sinds oktober 2009. Bevelhebber van de Basij tot oktober 2009. Troepen onder zijn bevel namen deel aan afranselingen, moorden, detenties en folteringen op grote schaal van vreedzame demonstranten.

12.4.2011

14.

SHARIATI Seyeed Hassan

 

Adviseur en lid van de 28e afdeling van het Hooggerechtshof. Hoofd van het gerechtelijk apparaat van Mashhad tot september 2014. Processen onder zijn supervisie werden summier en achter gesloten deuren gevoerd, zonder eerbiediging van de grondrechten van de beklaagden, en op grond van bekentenissen die onder druk en door folteringen verkregen waren. Er is massaal tot executies bevolen, waardoor doodvonnissen zijn uitgesproken zonder inachtneming van de procedures voor eerlijk verhoor.

12.4.2011

15.

DORRI-NADJAFABADI Ghorban-Ali

Geboorteplaats: Najafabad (Iran)

Geboortedatum: 1945

Lid van de Vergadering van Deskundigen en vertegenwoordiger van de hoogste leider in de („centrale”) provincie Markazi en hoofd van het Administratief Hooggerechtshof. Procureur-generaal van Iran tot september 2009 en voormalig minister van Inlichtingen tijdens het presidentschap van Khatami. Als procureur-generaal van Iran gelastte en superviseerde hij de schijnprocessen naar aanleiding van de eerste protesten na de verkiezingen, waarbij de beklaagden hun rechten, waaronder het recht op een advocaat, werd ontzegd.

12.4.2011

16.

HADDAD Hassan (ook bekend als Hassan ZAREH DEHNAVI)

 

Voormalig plaatsvervangend veiligheidsofficier van de revolutionaire rechtbank van Teheran. Voormalig rechter, revolutionaire rechtbank van Teheran, afdeling 26. Was belast met de zaak van gedetineerden na de crises die volgden op de verkiezingen en bedreigde geregeld gezinnen van gedetineerden om hun het zwijgen op te leggen. Hielp bij het uitvaardigen van arrestatiebevelen voor het detentiecentrum van Kahrizak in 2009. In november 2014 is zijn betrokkenheid bij de dood van gedetineerden officieel erkend door de Iraanse autoriteiten.

12.4.2011

17.

SOLTANI Hodjatoleslam Seyed Mohammad

 

Hoofd van de Organisatie voor islamitische propaganda in de provincie Khorasan-Razavi. Rechter bij de revolutionaire rechtbank van Mashhad tot 2013. Zijn processen waren summier en vonden plaats achter gesloten deuren, zonder eerbiediging van de grondrechten van de beklaagden. Er is massaal tot executies bevolen, waardoor doodvonnissen zijn uitgesproken zonder inachtneming van de procedures voor eerlijk verhoor.

12.4.2011

18.

HEYDARIFAR Ali-Akbar

 

Voormalig rechter, revolutionaire rechtbank van Teheran. Nam deel aan de berechting van demonstranten. Door de rechterlijke macht ondervraagd over misbruiken in Kahrizak. Heeft meegewerkt aan het uitvaardigen van bevelen om gedetineerden op te sluiten in het detentiecentrum van Kahrizak in 2009. In november 2014 is zijn betrokkenheid bij de dood van gedetineerden officieel erkend door de Iraanse autoriteiten.

12.4.2011

19.

JAFARI-DOLATABADI Abbas

Geboorteplaats: Yazd (Iran)

Geboortedatum: 1953

Hoofdaanklager van Teheran sinds augustus 2009. Zijn bureau heeft veel demonstranten aangeklaagd, onder wie deelnemers aan de protesten op Ashura-dag in december 2009. Beval de sluiting van Karroubi's bureau in september 2009 en de aanhouding van verscheidene hervormingsgezinde politici en verbood twee hervormingsgezinde politieke partijen in juni 2010. Zijn bureau klaagde demonstranten aan voor vijandigheid jegens God (Muharebeh), waarop de doodstraf staat, en weigerde degenen die de doodstraf te wachten stond een eerlijk proces. Heeft hervormingsgezinden, mensenrechtenactivisten en leden van de media vervolgd en gearresteerd, in het kader van een brede onderdrukking van de politieke oppositie.

Kondigde in oktober 2018 in de media aan dat vier gedetineerde Iraanse milieuactivisten zouden worden aangeklaagd voor het „zaaien van corruptie op aarde”, een aanklacht waarvoor de doodstraf geldt.

12.4.2011

20.

MOGHISSEH Mohammad (ook bekend als NASSERIAN)

 

Rechter, hoofd van de revolutionaire rechtbank van Teheran, afdeling 28. Hij wordt ook verantwoordelijk geacht voor veroordelingen van leden van de Baha'i-gemeenschap. Was belast met rechtszaken in verband met de verkiezingen. Heeft lange gevangenisstraffen uitgesproken tijdens oneerlijke processen voor maatschappelijke en politieke activisten en journalisten en verscheidene doodvonnissen tegen demonstranten en maatschappelijke en politieke activisten.

12.4.2011

▼M10

21.

MOHSENI-EJEI Gholam-Hossein

Geboorteplaats: Ejiyeh

Geboortedatum: circa 1956

Lid van de Raad van geschiktheid en oordeel (Expediency Council). Sedert september 2009 procureur-generaal van Iran en plaatsvervangend hoofd en woordvoerder van het gerecht. Voormalige minister van Inlichtingen tijdens de verkiezingen in 2009. Agenten die tijdens die verkiezingen onder zijn bevel stonden waren verantwoordelijk voor detentie, foltering en het afdwingen van valse bekentenissen van honderden activisten, journalisten, dissidenten en hervormingsgezinde politici. Politici werden bovendien gedwongen tot valse bekentenissen tijdens ondraaglijke verhoren, met foltering, chantage en bedreiging van gezinsleden.

12.4.2011

▼M11

22.

MORTAZAVI Said

Geboorteplaats: Meybod, Yazd (Iran)

Geboortedatum: 1967

Hoofdaanklager van Teheran tot augustus 2009. Als hoofdaanklager van Teheran vaardigde hij een algemeen bevel uit voor de detentie van honderden activisten, journalisten en studenten. In januari 2010 werd hij in het kader van een parlementair onderzoek rechtstreeks verantwoordelijk gehouden voor de detentie van drie gevangenen die in gevangenschap zijn overleden. Geschorst in augustus 2010 na onderzoek door de Iraanse rechterlijke macht naar zijn betrokkenheid bij de dood van drie mannen die na de verkiezingen op zijn bevel zijn gedetineerd. In november 2014 is zijn betrokkenheid bij de dood van gedetineerden officieel erkend door de Iraanse autoriteiten. Op 19 augustus 2015 is hij door een Iraanse rechtbank vrijgesproken voor aanklachten met betrekking tot de foltering en het overlijden van drie jonge mannen in het detentiecentrum van Kahrizak in 2009.

12.4.2011

▼M9

23.

PIR-ABASSI Abbas

 

Magistraat van een strafkamer. Voormalig rechter, revolutionaire rechtbank van Teheran, afdeling 26. Was belast met zaken van na de verkiezingen, sprak langdurige gevangenisstraffen uit tijdens oneerlijke processen tegen mensenrechtenactivisten en meerdere doodstraffen tegen manifestanten.

12.4.2011

▼M11

24.

MORTAZAVI Amir

 

Plaatsvervangend hoofd van de eenheid sociale zaken en criminaliteitspreventie bij de rechterlijke macht in de provincie Khorasan-Razavi. Plaatsvervangend aanklager van Mashhad tot ten minste 2015. Zijn processen waren summier en vonden plaats achter gesloten deuren, zonder eerbiediging van de grondrechten van de beklaagden. Er is massaal tot executies bevolen, waardoor doodvonnissen zijn uitgesproken zonder inachtneming van de procedures voor eerlijk verhoor.

12.4.2011

25.

SALAVATI Abdolghassem

 

Rechter, hoofd van de revolutionaire rechtbank van Teheran, afdeling 15. Rechter in de rechtbank van Teheran. Was belast met de zaken in verband met de verkiezingen en zat als rechter de „schijnprocessen” voor in de zomer van 2009, waarbij hij twee monarchisten ter dood veroordeelde. Hij heeft meer dan honderd politieke gevangenen, mensenrechtenactivisten en demonstranten veroordeeld tot lange gevangenisstraffen.

In 2018 bleek uit verslagen dat hij is doorgegaan met het uitvaardigen van soortgelijke vonnissen zonder de procedures voor eerlijk verhoor in acht te nemen.

12.4.2011

▼M10

26.

SHARIFI Malek Adjarn (alias: SHARIFI Malek Ajdar)

 

Rechter bij het Hooggerechtshof, hoofd van de 43e afdeling. Voormalig hoofd van de rechterlijke macht van Oost-Azerbeidzjan. Was verantwoordelijk voor het proces van Sakineh Mohammadi-Ashtiani.

12.4.2011

▼M6

27.

ZARGAR Ahmad

 

Hoofd van de „Organisatie ter bescherming van de openbare zeden” (Organization for the Preservation of Morality). Voormalig rechter, hof van beroep van Teheran, afdeling 36.

Bevestigde langdurige gevangenisstraffen en doodstraffen tegen manifestanten.

 

▼M11

28.

YASAGHI Ali-Akbar

 

Rechter bij het Hooggerechtshof, hoofd van de 44ste afdeling. Plaatsvervangend uitvoerend directeur van de Stichting Setad-e Dieh. Opperrechter bij de revolutionaire rechtbank van Mashhad (2001-2011). Zijn processen waren summier en vonden achter gesloten deuren plaats, zonder eerbiediging van de grondrechten van de beklaagden. Er is massaal tot executies bevolen (tot 550 tussen zomer 2009 en zomer 2011), waardoor doodvonnissen zijn uitgesproken zonder inachtneming van de procedures voor eerlijk verhoor.

12.4.2011

▼B

29.

BOZORGNIA Mostafa

 

Hoofd afdeling 350 van de gevangenis van Evin. Heeft bij diverse gelegenheden onevenredig geweld gebruikt tegen gevangenen.

 

▼M11

30.

ESMAILI Gholam-Hossein

 

Hoofd van justitie in Teheran. Voormalig hoofd van het Iraanse gevangeniswezen. In die hoedanigheid was hij medeplichtig aan de massale detentie van politieke demonstranten en aan het in de doofpot stoppen van misbruiken in het gevangenissysteem.

12.4.2011

31.

SEDAQAT Farajollah

 

Assistent-secretaris van het algemene gevangenisbestuur van Teheran. Tot oktober 2010 hoofd van de gevangenis in Evin (Teheran), waar onder zijn bewind folteringen plaatsvonden. Als gevangenisdirecteur maakte hij zich vaak schuldig aan het bedreigen en onder druk zetten van gevangenen.

12.4.2011

32.

ZANJIREI Mohammad-Ali

 

Als hoofdadviseur van het hoofd en plaatsvervangend hoofd van het Iraanse gevangeniswezen was hij verantwoordelijk voor ernstige schendingen van de mensenrechten van gevangenen. Bestuurde een systeem waarin gevangenen mishandeld en gefolterd werden, een onmenselijke/vernederende behandeling ondergingen en in armzalige omstandigheden ondergebracht werden.

12.4.2011

33.

ABBASZADEH-MESHKINI Mahmoud

 

Adviseur van de Iraanse Hoge Raad voor de Mensenrechten. Voormalig secretaris van de Hoge Raad voor de Mensenrechten. Voormalig gouverneur van de provincie Ilam. Voormalig politiek directeur van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Als hoofd van het Comité van artikel 10 van de Wet betreffende de activiteiten van politieke partijen en groeperingen was hij belast met het toestaan van betogingen en andere openbare evenementen, en met de registratie van politieke partijen.

In 2010 schorste hij de activiteiten van twee hervormingsgezinde politieke partijen die banden hebben met Moussavi, het Islamic Iran Participation Front en de Islamic Revolution Mujahedeen Organisation. Vanaf 2009 heeft hij stelselmatig en continu alle niet-gouvernementele bijeenkomsten verboden, wat neerkomt op het ontzeggen van het grondwettelijk recht op betogen, en wat heeft geleid tot talrijke aanhoudingen van vreedzame demonstranten, in strijd met het recht op vrijheid van vergadering.

Hij heeft in 2009 tevens de oppositie de toestemming geweigerd om een rouwplechtigheid te houden voor de mensen die werden gedood tijdens de protesten naar aanleiding van de presidentsverkiezingen.

10.10.2011

▼M10

34.

AKBARSHAHI Ali-Reza

 

Voormalige directeur-generaal van het hoofdkwartier voor drugscontrole van Iran (ook bekend als hoofdkwartier voor drugsbestrijding). Voormalige bevelhebber van de politie van Teheran. Onder zijn leiding was de politie verantwoordelijk voor het gebruik van niet-gewettigd geweld tegen verdachten bij hun aanhouding en tijdens hun voorlopige hechtenis. De politie van Teheran was tevens betrokken bij de invallen in de slaapzalen van de universiteit van Teheran in juni 2009, waarbij volgens een commissie van de Majlis van Iran meer dan 100 studenten werden verwond door de politie en leden van de Basij. Momenteel hoofd van de spoorwegpolitie.

10.10.2011

▼M11

35.

AKHARIAN Hassan

 

Directeur van afdeling 1 van de Rajai Shahrgevangenis in Karaj tot juli 2010. Verscheidene voormalige gedetineerden hebben de beschuldiging geuit dat hij foltering gebruikt, en dat hij bevel heeft gegeven om gevangenen medische bijstand te weigeren. Uit het opgetekende relaas van een gedetineerde van de Rajai Shahrgevangenis blijkt dat hij zwaar werd geslagen door alle bewakers, met volledig medeweten van Akharian. Er is ook ten minste één geval van mishandeling en overlijden van een gedetineerde gerapporteerd, Mohsen Beikvand, tijdens het directeurschap van Akharian. Beikvand stierf in september 2010. Andere gevangenen beweren op geloofwaardige wijze dat hij in opdracht van Hassan Akharian is omgebracht.

10.10.2011

36.

AVAEE Seyyed Ali-Reza (ook bekend als: AVAEE Seyyed Alireza)

 

Minister van Justitie. Voormalig directeur van het bureau voor speciale onderzoeken. Tot juli 2016 plaatsvervangend minister van Binnenlandse Zaken en hoofd van het openbaar register. Adviseur bij de Tuchtraad voor rechters sinds april 2014. Voormalig hoofd van justitie te Teheran. Als hoofd van justitie te Teheran was hij verantwoordelijk voor schendingen van de mensenrechten, willekeurige aanhoudingen, het ontzeggen van rechten aan gevangenen en een hoog aantal executies.

10.10.2011

37.

BANESHI Jaber

 

Hoofd van afdeling 22 van het hof van beroep van Shiraz sinds november 2011. Aanklager van Shiraz tot en met oktober 2011. Openbaar aanklager tijdens de rechtszaak in verband met de bomaanslag in Shiraz in 2008, die door het regime werd aangegrepen om andere niet-betrokken personen ter dood te veroordelen. Hij heeft de doodstraf en andere zware straffen gevorderd tegen minderheden, hetgeen onder meer neerkomt op een schending van hun recht op een eerlijk proces en bescherming tegen willekeurige detentie.

10.10.2011

38.

FIRUZABADI Maj-Gen Dr Seyyed Hasan (ook bekend als: FIRUZABADI Maj-Gen Dr Seyed Hassan; FIROUZABADI Maj-Gen Dr Seyyed Hasan; FIROUZABADI Maj-Gen Dr Seyed Hassan)

Geboorteplaats: Mashad.

Geboortedatum: 3.2.1951

Als chef-staf van de Iraanse strijdkrachten (1989 tot en met 2016) was hij de hoogste militaire bevelhebber verantwoordelijk voor de leiding van alle militaire afdelingen en strategieën, onder andere de Islamitische Revolutionaire Garde (Islamic Revolutionary Guards Corps (IRGC)) en de politiediensten. Strijdkrachten onder zijn formeel gezag zijn in 2009 bruut opgetreden tegen vreedzame demonstranten en hebben massale detenties verricht.

Tevens lid van de Hoge Nationale Veiligheidsraad (Supreme National Security Council (SNSC)) en de Raad van Geschiktheid en Oordeel (Expediency Council).

10.10.2011

39.

GANJI Mostafa Barzegar

 

Hoofdaanklager van Qom (2008-2017), thans hoofd van het directoraat-generaal Gevangenissen. Hij was verantwoordelijk voor de willekeurige detentie en mishandeling van tientallen wetsovertreders in Qom. Hij was medeplichtig aan een ernstige schending van het recht op een behoorlijke rechtsgang, waardoor hij bijdroeg aan een buitensporig en toenemend gebruik van de doodstraf en een sterke stijging van het aantal executies in 2009/2010.

10.10.2011

40.

HABIBI Mohammad Reza

 

Hoofd van het bureau van het ministerie van Justitie in Yazd. Voormalig plaatsvervangend aanklager van Isfahan. Medeplichtig aan het voeren van processen waarbij de beklaagden geen eerlijk proces kregen - een voorbeeld hiervan is de zaak van Abdollah Fathi, die in mei 2011 werd geëxecuteerd nadat Habibi tijdens het proces in maart 2010 Fathi's recht om te worden gehoord en zijn problemen met zijn geestelijke gezondheid had genegeerd. Hij was bijgevolg medeplichtig aan een ernstige schending van het recht op een behoorlijke rechtsgang, waardoor hij bijdroeg aan een sterke stijging van het aantal executies in 2011.

10.10.2011

41.

HEJAZI Mohammad

Geboorteplaats: Isfahan / Ispahan

Geboortedatum: 1956

Als generaal bij de IRGC speelde hij een belangrijke rol bij het intimideren en bedreigen van Irans „vijanden”. Als voormalig leider van het Sarollahkorps van de IRGC van Teheran en voormalig leider van de Basij-militie heeft hij in 2009 een centrale rol gespeeld bij de repressie van betogers na de verkiezingen.

10.10.2011

▼M7 —————

▼M11

43.

JAVANI Yadollah

 

Politiek leider van de IRGC. Deed talrijke pogingen om de vrije meningsuiting en dialoog te onderdrukken via zijn openbare verklaringen waarin hij zijn steun uitsprak voor de arrestatie en bestraffing van demonstranten en dissidenten. Een van de eerste hoge ambtenaren die in 2009 om de aanhouding van Moussavi, Karroubi en Khatami verzochten. Hij steunde het gebruik van technieken die indruisen tegen het recht op een eerlijk proces, waaronder openbare schuldbekentenissen en hij gaf de inhoud van ondervragingen vrij voorafgaand aan processen. Uit bewijs blijkt tevens dat hij het gebruik van geweld tegen demonstranten goedkeurde, en als integraal lid van de IRGC was hij naar alle waarschijnlijkheid op de hoogte van het gebruik van harde ondervragingstechnieken om bekentenissen af te dwingen.

10.10.2011

44.

JAZAYERI Massoud

 

Vicechef-staf van de verenigde strijdkrachten van Iran, belast met culturele zaken (ook bekend als het hoofdkwartier voorlichting inzake defensie). Als vicechef-staf werkte hij actief mee aan de repressie van de betogingen in 2009. In een interview in de krant Kayhan waarschuwde hij dat tal van demonstranten binnen en buiten Iran waren geïdentificeerd en te gepasten tijde zouden worden aangepakt. Hij heeft openlijk opgeroepen tot een verbod op buitenlandse massamedia en de Iraanse oppositie. In 2010 vroeg hij de regering strengere wetten uit te vaardigen tegen Iraniërs die samenwerken met buitenlandse media.

10.10.2011

45.

JOKAR Mohammad Saleh

 

Afgevaardigde voor parlementaire aangelegenheden van de Revolutionaire Garde. Van 2011 tot 2016 parlementslid voor de provincie Yazd en lid van het parlementair comité voor Nationaal Veiligheids- en Buitenlandbeleid. Voormalig bevelhebber van de Basij-studentenmilitie.

In deze functie was hij actief betrokken bij het onderdrukken van betogingen en de indoctrinatie van kinderen en jongeren teneinde de onderdrukking van vrije meningsuiting en dissidentie voort te zetten. Als lid van het parlementair comité voor Nationaal Veiligheids- en Buitenlandbeleid steunde hij openlijk de onderdrukking van het verzet tegen de regering.

10.10.2011

46.

KAMALIAN Behrouz (ook bekend als: Hackers Brain, Behrooz_Ice)

Geboorteplaats: Teheran

Geboortedatum: 1983

Hoofd van de „Ashiyaneh” cyber group, die gelieerd is aan het Iraanse regime. „Ashiyaneh Digital Security”, opgericht door Behrouz Kamalian, is verantwoordelijk voor intensieve cyberaanvallen tegen zowel binnenlandse tegenstanders en hervormers als buitenlandse instellingen. Via haar activiteiten heeft Kamalians organisatie Ashiyaneh het regime bijgestaan bij de repressie van de oppositie, waarbij talrijke mensenrechtenschendingen zijn begaan.

10.10.2011

▼M7

47.

KHALILOLLAHI Moussa (alias: KHALILOLLAHI Mousa, ELAHI Mousa Khalil)

 

Openbaar aanklager van Tabriz. Hij was betrokken bij de zaak van Sakineh Mohammadi-Ashtiani en is medeplichtig aan ernstige schendingen van het recht op een eerlijke rechtsbedeling.

10.10.2011

▼M10

48.

MAHSOULI Sadeq (alias: MAHSULI Sadeq)

Geboorteplaats: Oroumieh (Iran)

Geboortedatum: 1959/60

Adviseur van de voormalige president Mahmoud Ahmadinejad en thans lid van de Raad van geschiktheid en oordeel (Expediency Council) en plaatsvervangend Hoofd van het Front van volharding (Perseverance Front). Minister van Welzijn en Sociale Zekerheid tussen 2009 en 2011. Minister van Binnenlandse Zaken tot augustus 2009. Mahsouli had als minister van Binnenlandse Zaken gezag over alle politiediensten, veiligheidsagenten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en agenten in burger. De diensten onder zijn leiding waren verantwoordelijk voor de invallen in de slaapzalen van de universiteit van Teheran op 14 juni 2009 en voor de foltering van studenten in de kelder van het ministerie (het beruchte kelderniveau 4). Andere manifestanten werden zwaar mishandeld in het detentiecentrum van Kahrizak, dat werd geleid door politiediensten onder het gezag van Mahsouli.

10.10.2011

▼M11

49.

MALEKI Mojtaba

 

Plaatsvervangend hoofd van het ministerie van Justitie in de provincie Khorasan Razavi. Voormalig openbaar aanklager van Kermanshah. Heeft een rol gespeeld in het hoge aantal doodvonnissen in Iran, onder meer als aanklager in de zaken tegen zeven gevangenen die werden veroordeeld wegens drugshandel en op 3 januari 2010 werden opgehangen in de centrale gevangenis van Kermanshah.

10.10.2011

50.

OMIDI Mehrdad (ook bekend als: Reza; OMIDI Reza)

 

Hoofd van afdeling VI van de politie, eenheid onderzoek. Voormalig hoofd van de inlichtingendiensten van de Iraanse politie. Voormalig hoofd van de eenheid computercriminaliteit van de Iraanse politie. Hij was verantwoordelijk voor duizenden onderzoeken en aanklachten tegen hervormers en politieke tegenstanders die het internet gebruiken. Hij was derhalve verantwoordelijk voor ernstige mensenrechtenschendingen bij de repressie tegen personen die opkomen voor hun legitieme rechten, waaronder het recht op vrije meningsuiting, tijdens en na de groene beweging in 2009.

10.10.2011

51.

SALARKIA Mahmoud

Voormalig directeur van de voetbalclub „Persepolis” van Teheran

Voormalig hoofd van de Commissie brandstof en vervoer van de stad Teheran. Plaatsvervangend hoofdaanklager van Teheran, bevoegd voor gevangenisaangelegenheden, tijdens het hardhandige politieoptreden van 2009. Als plaatsvervangend hoofdaanklager van Teheran, bevoegd voor gevangenisaangelegenheden, was hij rechtstreeks verantwoordelijk voor vele arrestatiebevelen tegen onschuldige, vreedzame betogers en activisten. Uit talrijke rapporten van mensenrechtenverdedigers blijkt dat nagenoeg alle mensen die werden aangehouden, op zijn bevel van de buitenwereld werden afgesloten, zonder contact met hun advocaat of familie, zonder aanklacht, voor wisselende perioden, vaak in omstandigheden die neerkomen op gedwongen verdwijning. Hun families zijn vaak niet op de hoogte gebracht van hun aanhouding.

10.10.2011

52.

KHODAEI SOURI Hojatollah

Geboorteplaats: Selseleh (Iran)

Geboortedatum: 1964

Lid van de Commissie voor nationale veiligheid en buitenlands beleid. Parlementslid voor de provincie Lorestan. Lid van de Parlementaire Commissie voor buitenlands- en veiligheidsbeleid. Hoofd van de gevangenis in Evin tot en met 2012. Onder zijn leiding waren folteringen in de gevangenis van Evin een gangbare praktijk. In afdeling 209 werden vele activisten vastgehouden voor hun vreedzame oppositie tegen de zittende regering.

10.10.2011

▼M10

53.

TALA Hossein (alias: TALA Hosseyn)

 

Burgemeester van Eslamshahr. Voormalig Iraans parlementslid. Als voormalige gouverneur-generaal (Farmandar) van de provincie Teheran (tot september 2010) en verantwoordelijk voor het optreden van de politiediensten en derhalve voor de repressie bij betogingen. In december 2010 ontving hij een prijs voor zijn rol bij de repressie na de verkiezingen.

10.10.2011

▼M11

54.

TAMADDON Morteza (ook bekend als: TAMADON Morteza)

Geboorteplaats: Shahr Kord-Isfahan

Geboortedatum: 1959

Voormalig hoofd van de openbare veiligheidsraad van de provincie Teheran. Voormalig gouverneur-generaal van de provincie Teheran voor de IRGC. Als gouverneur en hoofd van de openbare veiligheidsraad van de provincie Teheran had hij de algemene verantwoordelijkheid voor alle repressieactiviteiten door de IRGC in de provincie Teheran, inclusief het hardhandige optreden tegen het politieke protest sinds juni 2009. Momenteel lid van de raad van bestuur van de technologie-universiteit Khajeh Nasireddin Tusiy.

10.10.2011

55.

ZEBHI Hossein

 

Eerste plaatsvervangend adviseur van de rechterlijke macht en rechter bij het Hooggerechtshof. Plaatsvervangend procureur-generaal van Iran (2007-2015). In zijn rol was hij verantwoordelijk voor rechtszaken met betrekking tot de protesten na de verkiezingen in 2009 die in strijd met de mensenrechten zijn gevoerd. In deze functie liet hij ook buitensporige bestraffing van drugsdelicten toe.

10.10.2011

56.

BAHRAMI Mohammad-Kazem

 

Hoofd van de bestuursrechtbank. Hij was als hoofd van de militaire rechtbank medeplichtig aan de onderdrukking van vreedzame betogingen in 2009.

10.10.2011

57.

HAJMOHAM-MADI Aziz

 

Rechter bij het strafhof van de provincie Teheran. Hij heeft verscheidene rechtszaken tegen betogers geleid, met name die tegen Abdol-Reza Ghanbari, een leraar die in januari 2010 werd aangehouden en voor zijn politieke activiteiten ter dood werd veroordeeld.

10.10.2011

58.

BAGHERI Mohammad-Bagher

 

Vicevoorzitter van de administratie van de rechterlijke macht van de provincie Zuid-Khorasan, belast met misdaadpreventie. Hij heeft in juni 2011 erkend dat er 140 terechtstellingen zijn uitgevoerd in de periode van maart 2010 tot en met maart 2011, maar tijdens diezelfde periode zouden er in de provincie Zuid-Khorasan nog een honderdtal andere executies zijn uitgevoerd, zonder dat de families of de advocaten op de hoogte werden gebracht. Hij was bijgevolg medeplichtig aan een ernstige schending van het recht op een behoorlijke rechtsgang, waarmee hij bijdroeg aan een groot aantal doodvonnissen.

10.10.2011

▼M10

59.

BAKHTIARI Seyyed Morteza

Geboorteplaats: Mashad (Iran)

Geboortedatum: 1952

Plaatsvervangende bewaker van de schrijn van Imam Reza. Voormalige functionaris van de Speciale Rechtbank voor geestelijken. Voormalige minister van Justitie (van 2009 tot 2013). Toen hij minister van Justitie was, verslechterden de omstandigheden in de gevangenissen tot ver onder aanvaarde internationale normen, en werden gevangenen op ruime schaal mishandeld. Voorts speelde hij een cruciale rol bij het bedreigen en terroriseren van de Iraanse diaspora, door aan te kondigen dat een bijzondere rechtbank zou worden ingesteld speciaal voor het berechten van de in het buitenland levende Iraniërs. Mede door zijn toedoen kende Iran een sterke toename van het aantal terechtstellingen, onder meer van geheime terechtstellingen die niet door de regering worden aangekondigd, en terechtstellingen voor drugsdelicten.

10.10.2011

▼M11

60.

HOSSEINI Dr Mohammad (ook bekend als: HOSSEYNI, Dr Seyyed Mohammad; Seyed, Sayyed en Sayyid)

Geboorteplaats: Rafsanjan, Kerman

Geboortedatum: 1961

Adviseur van voormalig president Mahmoud Ahmadinejad en woordvoerder voor de harde vleugel van YEKTA. Minister van Cultuur en Islamitische Leiding (2009-2013). Als voormalig lid van de IRGC was hij medeplichtig aan de repressie van journalisten.

10.10.2011

▼M8

61.

MOSLEHI Heydar

(alias: MOSLEHI Heidar; MOSLEHI Haidar)

Geboorteplaats: Isfahan (Iran) —

Geboortedatum: 1956

Adviseur voor de opperste rechtspraak bij de IRGC. Hoofd van de organisatie voor publicaties over de rol van de geestelijkheid in oorlogstijd. Voormalig minister van Inlichtingen (2009-2013).

Onder zijn leiding heeft het ministerie van Inlichtingen de wijdverbreide praktijken van willekeurige detentie en vervolging van betogers en dissidenten voortgezet. Het ministerie van Inlichtingen beheert afdeling 209 van de gevangenis van Evin, waar vele activisten worden opgesloten wegens hun vreedzame activiteiten tegen de huidige regering. Ondervragers van het ministerie van Inlichtingen hebben gevangenen in afdeling 209 onderworpen aan afranselingen en aan geestelijk en seksueel misbruik.

10.10.2011

62.

ZARGHAMI Ezzatollah

Geboorteplaats: Dezful (Iran) —

Geboortedatum: 22 juli 1959

Lid van de Hoge Raad voor Cyberspace en de Raad van de Culturele Revolutie. Voormalig hoofd van de nationale omroep (Islamic Republic of Iran Broadcasting — IRIB) tot november 2014. Als hoofd van de IRIB was hij verantwoordelijk voor het volledige programmeringsbeleid. De IRIB heeft in augustus 2009 en december 2011 een aantal gedwongen bekentenissen van gedetineerden en een reeks „schijnprocessen” uitgezonden, die duidelijk in strijd waren met de internationale rechtsregels inzake een eerlijk proces en het recht op een eerlijke rechtsbedeling.

23.3.2012

63.

TAGHIPOUR Reza

Geboorteplaats: Maragheh (Iran) —

Geboortedatum: 1957

Lid van de Hoge Raad voor Cyberspace. Lid van de Stadsraad van Teheran. Voormalig minister van Informatie en Communicatie (2009-2012).

Als minister van Informatie behoorde hij tot de topfunctionarissen die verantwoordelijk zijn voor de censuur en de controle van het internetverkeer en diverse andere vormen van communicatie (met name mobiele telefonie). Bij verhoren van politieke gevangenen maken de ondervragers gebruik van de privégegevens, persoonlijke e-mailberichten en communicatie van de gevangenen. Sedert de presidentsverkiezingen van 2009 is het al herhaaldelijk voorgevallen dat tijdens straatprotesten het mobieletelefoon- en sms-verkeer werd afgesneden, satelliettelevisiekanalen werden gestoord en de toegang tot het internet lokaal werd afgesloten of op zijn minst vertraagd.

23.3.2012

▼M11

64.

KAZEMI Toraj

 

Hoofd van de door de EU op de lijst geplaatste cyberpolitie. In die hoedanigheid heeft hij een campagne aangekondigd waarbij hackers zouden worden aangeworven om in opdracht van de regering de informatie op het internet beter te controleren en „schadelijke” websites aan te vallen.

23.3.2012

65.

LARIJANI Sadeq

Geboorteplaats: Najaf (Irak)

Geboortedatum: 1960 of augustus 1961

Benoemd tot Hoofd van de Raad van geschiktheid en oordeel (Expediency Council) op 29 december 2018. Hoofd van de rechterlijke macht vanaf 2009. Moet, als hoofd van de rechterlijke macht, zijn fiat geven voor en handtekening plaatsen onder elke straf in verband met qisas (schuldvergeldingsvonnissen), hodoud (misdaden tegen God) en ta'zirat (misdaden tegen de staat). Hieronder vallen de doodstraf, geselingen en amputaties. In dit verband heeft hij persoonlijk zijn handtekening geplaatst onder talrijke doodstraffen, in strijd met internationale normen, waaronder stenigingen, executies door ophanging, executies van minderjarigen, en publieke executies, bijvoorbeeld van gevangenen die voor een publiek van duizenden aan bruggen zijn opgehangen. Derhalve heeft hij bijgedragen aan een groot aantal executies. Hij heeft tevens toestemming gegeven voor lijfstraffen, zoals amputaties en de toediening van druppels zuur in de ogen van veroordeelden. Sinds Sadeq Larijani in functie is, is het aantal willekeurige aanhoudingen van politieke gevangenen, mensenrechtenverdedigers en minderheden aanzienlijk toegenomen. Sadeq Larijani draagt tevens de verantwoordelijkheid voor systemische tekortkomingen op het gebied van het recht op een eerlijk proces in de Iraanse rechtsgang.

23.3.2012

▼M7

66.

MIRHEJAZI Ali

 

Een van de vertrouwelingen van de Grote Leider; behoort tot degenen die verantwoordelijk zijn voor het plannen van de onderdrukking van het protest sinds 2009 en heeft banden met degenen die verantwoordelijk zijn voor het onderdrukken ervan.

23.3.2012

▼M2

67.

SAEEDI Ali

 

Sinds 1995 vertegenwoordiger van de Grote Leider bij de Pasdaran. Heeft carrière gemaakt in het leger, meer bepaald bij de inlichtingendiensten van de Pasdaran. Deze officiële functie maakt van hem de onmisbare schakel tussen de orders van het bureau van de Grote Leider en het repressieapparaat van de Pasdaran.

23.3.2012

▼M7

68.

RAMIN Mohammad-Ali

Geboorteplaats: Dezful (Iran) — Geboortedatum: 1954

Secretaris-generaal van de World Holocaust Foundation, opgericht tijdens de internationale conferentie ter herziening van de mondiale visie op de Holocaust in 2006, die Ramin namens de Iraanse regering heeft georganiseerd. Hoofdverantwoordelijke voor de persbreidel, als viceminister van Perszaken tot december 2013; rechtstreeks verantwoordelijk voor de sluiting van talrijke hervormingsgezinde persorganen (Etemad, Etemad-e Melli, Shargh, enz.), de sluiting van de onafhankelijke persvereniging en de intimidatie of arrestatie van journalisten.

23.3.2012

▼M11

69.

MORTAZAVI Seyyed Solat

Geboorteplaats: Farsan, Tchar Mahal-o-Bakhtiari (Zuid) - (Iran)

Geboortedatum: 1967

Voormalig burgemeester van de op een na grootste stad van Iran, Mashad, waar regelmatig openbare executies plaatsvinden. Voormalig viceminister van Binnenlandse Zaken, belast met Politieke Zaken, benoemd in 2009. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor het organiseren van repressie tegen personen die opkwamen voor hun legitieme rechten, zoals de vrijheid van meningsuiting. Later benoemd tot hoofd van de Iraanse kiescommissie voor de parlementsverkiezingen in 2012 en de presidentsverkiezingen in 2013.

23.3.2012

▼M7 —————

▼M8 —————

▼M7 —————

▼M11

73.

FAHRADI Ali

 

Plaatsvervangend hoofd van de inspectiedienst juridische zaken en openbare inspectie van het ministerie van Justitie van Teheran. Voormalig openbaar aanklager van Karaj. Verantwoordelijk voor ernstige schendingen van de mensenrechten onder meer als aanklager in processen waarin de doodstraf werd uitgesproken. Tijdens zijn termijn als openbaar aanklager vond in de regio Karaj een groot aantal executies plaats.

23.3.2012

▼M9

74.

REZVANMA- NESH Ali

 

Plaatsvervangend aanklager van de provincie Karaj, regio Alborz. Verantwoordelijk voor ernstige schendingen van de mensenrechten; was onder meer betrokken bij de terechtstelling van een jongere.

23.3.2012

▼M10

75.

RAMEZANI Gholamhossein

 

Sedert 2011 hoofd van de Inlichtingendienst van het ministerie van Defensie; van november 2009 tot en met maart 2011: bevelhebber van de inlichtingendienst van de Pasdaran; van maart 2008 tot en met november 2009: onderbevelhebber van de inlichtingendienst van de Pasdaran; van april 2006 tot en met maart 2008: hoofd van bescherming en inlichtingen van de Pasdaran. Betrokken bij het onderdrukken van de vrijheid van meningsuiting, onder meer door zijn banden met degenen die verantwoordelijk zijn voor de arrestatie van bloggers/journalisten in 2004; naar verluidt speelde hij een rol in de onderdrukking van de betogingen na de verkiezingen van 2009.

23.3.2012

▼M9

76.

SADEGHI Mohamed

 

Kolonel en tweede in rang bij de afdeling technische en cyberinlichtingen van de IRGC en hoofd van het centrum analyse en bestrijding van georganiseerde criminaliteit in de Pasdaran. Verantwoordelijk voor de arrestatie en foltering van bloggers en journalisten.

23.3.2012

▼M7

77.

JAFARI Reza

Geboortedatum: 1967

Adviseur bij de Tuchtraad voor rechters sinds april 2012. Lid van de „Commissie tot vaststelling van criminele webinhoud”, een orgaan dat verantwoordelijk is voor de censuur van websites en sociale media. Voormalig speciaal openbaar aanklager voor cybercriminaliteit (tussen 2007 en 2012). Was verantwoordelijk voor het onderdrukken van de vrijheid van meningsuiting, onder meer door de arrestatie, detentie en vervolging van bloggers en journalisten. Op verdenking van cybercriminaliteit gearresteerde personen werden mishandeld en kregen geen eerlijk proces.

23.3.2012

78.

RESHTE- AHMADI Bahram

 

Rechter bij een gewone rechtbank in het noorden van Teheran. Voormalig toezichthouder van het openbaar ministerie in Teheran. Adjunct-hoofd van het Gevangeniswezen van de provincie Teheran. Voormalig substituut-aanklager in Teheran (tot 2013). Stond aan het hoofd van het strafvervolgingcentrum van Evin. Was verantwoordelijk voor het weigeren van rechten, zoals het recht op bezoek en andere rechten van gedetineerden, aan mensenrechtenverdedigers en politieke gevangenen.

23.3.2012

▼M11

79.

RASHIDI AGHDAM Ali Ashraf (ook bekend als: Ali Ashraf Rostami Aghdam)

 

Voormalig hoofd van de gevangenis in Evin, aangesteld medio 2012. Tijdens zijn termijn gingen de omstandigheden in de gevangenis erop achteruit en werden meer mishandelingen van gevangenen gemeld. In oktober 2012 zijn negen vrouwelijke gevangenen in hongerstaking gegaan uit protest tegen de schending van hun rechten en hun gewelddadige behandeling door de gevangenisbewakers.

12.3.2013

▼M7

80.

KIASATI Morteza

 

Rechter bij afdeling 4 van de revolutionaire rechtbank van Ahwaz; heeft vier Arabische politieke gevangenen — Taha Heidarian, Abbas Heidarian, Abd al-Rahman Heidarian (drie broers) en Ali Sharifi — ter dood veroordeeld. De betrokkenen zijn gearresteerd, gemarteld en opgehangen zonder eerlijk proces. Deze gevallen, en het ontbreken van een eerlijk proces, staan vermeld in een verslag van de speciale VN-rapporteur voor de mensenrechten in Iran van 13 september 2012, alsmede in het verslag over Iran van de secretaris-generaal van de VN van 22 augustus 2012.

12.3.2013

81.

MOUSSAVI, Seyed Mohammad Bagher

 

Rechter bij afdeling 2 van de revolutionaire rechtbank van Ahwaz; heeft 5 Ahwazi-Arabieren — Mohammad Ali Amouri, Hashem Sha'bani Amouri, Hadi Rashedi, Sayed Jaber Alboshoka en Sayed Mokhtar Alboshoka — op 17 maart 2012 ter dood veroordeeld wegens „activiteiten die indruisen tegen de nationale veiligheid” en „vijandigheid jegens God”. De vonnissen zijn op 9 januari 2013 bekrachtigd door het Hooggerechtshof van Iran. De vijf werden meer dan een jaar in hechtenis gehouden, gemarteld en zonder eerlijk proces veroordeeld.

12.3.2013

▼M10

82.

SARAFRAZ Mohammad (dr.) (alias: Haj-agha Sarafraz)

Geboorteplaats: Teheran

Geboortedatum: rond 1963

Verblijfplaats: Teheran Arbeidsplaats: IRIB en hoofdzetel Press TV, Teheran

Voormalig lid van de Hoge Raad voor cyberruimte. Voormalige voorzitter van de Islamic Republic of Iran Broadcasting (IRIB). Voormalig hoofd van IRIB World Service en van Press TV, verantwoordelijk voor het volledige programmeringsbeleid. Onderhoudt nauwe banden met het staatsveiligheidsapparaat. Het is op zijn last dat Press TV, samen met IRIB, met de Iraanse veiligheidsdiensten en het OM heeft samengewerkt om gedwongen bekentenissen van gevangenen, onder meer van de Iraans-Canadese journalist en filmmaker Maziar Bahari, uit te zenden in het wekelijkse programma „Iran Today”. De onafhankelijke omroepregulator OFCOM heeft Press TV in het VK veroordeeld tot een geldboete van 100 000  GBP wegens het uitzenden van de bekentenis onder dwang van Bahari in 2011, die in de gevangenis is gefilmd. Sarafraz wordt derhalve in verband gebracht met schendingen van het recht op een eerlijk proces.

12.3.2013

▼M11

83.

JAFARI Asadollah

 

Als openbaar aanklager van de provincie Mazandaran vorderde Jafari de doodstraf in door hem gevoerde rechtszaken, wat heeft geleid tot vele executies, met name in het openbaar, en in omstandigheden waar het opleggen van de doodstraf strijdig is met de internationale mensenrechten doordat zij een onevenredige en buitensporige straf vormt. Was ook verantwoordelijk voor onrechtmatige arrestaties en schendingen van de rechten van Bahá'í-gedetineerden, vanaf de arrestatie tot de eenzame opsluiting in het detentiecentrum van de inlichtingendiensten.

12.3.2013

▼M6

84.

EMADI, Hamid Reza (alias: Hamidreza Emadi)

Geboorteplaats: Hamedan

Geboortedatum: circa 1973

Verblijfplaats: Teheran

Arbeidsplaats: hoofdzetel Press TV, Teheran

Hoofd van de redactie van Press TV. Voormalig hoofdproducent van Press TV.

Verantwoordelijk voor het opnemen en uitzenden van gedwongen bekentenissen van gevangenen, onder wie journalisten, politieke activisten, leden van de Koerdische en de Arabische minderheden, in strijd met het internationaal erkende recht op een eerlijk proces. De onafhankelijke omroepregulator OFCOM heeft Press TV in het VK veroordeeld tot een geldboete van 100 000  GBP wegens het uitzenden van de bekentenis onder dwang van de Iraans-Canadese journalist en filmmaker Maziar Bahari in 2011, die in de gevangenis is gefilmd. Ngo's hebben nog andere gevallen van uitzendingen van gedwongen bekentenissen door Press TV gemeld. Emadi wordt derhalve in verband gebracht met schendingen van het recht op een eerlijk proces en een behoorlijke rechtsgang.

12.3.2013

▼M11

85.

HAMLBAR Rahim

 

Rechter bij afdeling 1 van de revolutionaire rechtbank van Tabriz. Heeft zware straffen uitgesproken tegen leden van de etnische minderheid van de Azeri en activisten die opkomen voor de rechten van werknemers, die beschuldigd werden van spionage, activiteiten die indruisen tegen de nationale veiligheid, propaganda tegen het Iraanse regime en belediging van het staatshoofd. In een geruchtmakende zaak zijn 20 personen die vrijwillig aan de reddingswerken na de aardbeving in Iran van augustus 2012 hadden deelgenomen, tot gevangenisstraffen veroordeeld omdat zij getracht hadden de slachtoffers van de aardbeving bij te staan. De rechtbank heeft de reddingswerkers schuldig bevonden aan „samenzwering en samenspanning met het oogmerk misdrijven tegen de nationale veiligheid te begaan”.

12.3.2013

▼M9

86.

MUSAVI-TABAR, Seyyed Reza

 

Voormalig hoofd van het revolutionair OM van Shiraz. Verantwoordelijk voor wederrechtelijke arrestaties en mishandeling van politieke activisten, journalisten, mensenrechtenverdedigers, Bahá'ís en gewetensgevangenen, die werden lastiggevallen, gemarteld, ondervraagd, geen toegang kregen tot een advocaat en geen eerlijk proces kregen. Musavi-Tabar heeft rechterlijke bevelen ondertekend in het beruchte detentiecentrum nr. 100 (een gevangenis voor mannen), waaronder een bevel tot eenzame opsluiting van de vrouwelijke Bahá'í-gevangene Raha Sabet voor de duur van drie jaar.

12.3.2013

▼M4

87.

KHORAMABADI, Abdolsamad

Hoofd van de „Commissie tot vaststelling van criminele inhoud”.

Abdolsamad Khoramabadi staat aan het hoofd van de „Commissie tot vaststelling van criminele inhoud”, een overheidsorganisatie die belast is met onlinecensuur en cybercriminaliteit. Op zijn aansturen heeft de commissie „cybercriminaliteit” gedefinieerd met een aantal vage categorieën op grond waarvan de creatie en de publicatie van inhoud die door het regime niet passend wordt geacht, strafbaar wordt gesteld. Hij is verantwoordelijk voor repressie tegen en het blokkeren van een groot aantal oppositionele websites, elektronische kranten, blogs, websites van mensenrechten-ngo's en van Google en Gmail sinds september 2012. Zowel hij als de commissie heeft actief bijgedragen tot het overlijden in gevangenschap van de blogger Sattar Behesti in november 2012.

De commissie die onder zijn leiding staat, is derhalve rechtstreeks verantwoordelijk voor systematische schendingen van de mensenrechten, met name door het verbieden of het filteren van websites voor het grote publiek, en door soms de toegang tot het internet in het geheel onmogelijk te maken.

12.3.2013



Entiteiten

 

Benaming

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum van plaatsing op de lijst

▼M11

1.

Cyberpolitie

Locatie: Teheran, Iran Website: http://www.cyberpolice.ir

De Iraanse cyberpolitie is een eenheid van de nationale politie van Iran die vanaf haar oprichting in januari 2011 tot begin 2015 onder leiding stond van Esmail Ahmadi-Moqaddam (op de lijst geplaatst). Ahmadi-Moqaddam beklemtoonde dat de cyberpolitie de antirevolutionaire en dissidente groeperingen die in 2009 via sociale netwerken op het internet hadden opgeroepen tot protest tegen de herverkiezing van president Mahmoud Ahmadinejad, zou aanpakken. In januari 2012 heeft de cyberpolitie nieuwe instructies voor internetcafés uitgevaardigd, die inhouden dat gebruikers persoonlijke informatie moeten verstrekken die gedurende zes maanden moet worden bewaard door de café-exploitanten, samen met een overzicht van de bezochte websites. De instructies houden ook in dat café-exploitanten camerabewaking moeten installeren en de opnames gedurende zes maanden moeten bewaren. Deze nieuwe instructies houden in dat een register kan worden gecreëerd waarmee de autoriteiten activisten of iedereen die zij als een bedreiging voor de nationale veiligheid beschouwen, kunnen opsporen.

In juni 2012 zijn in de Iraanse media berichten verschenen dat de cyberpolitie hard zou gaan optreden tegen VPN's (virtuele private netwerken). Op 30 oktober 2012 heeft de cyberpolitie de blogger Sattar Beheshti zonder arrestatiebevel gearresteerd in verband met „acties tegen de nationale veiligheid op sociale netwerken en Facebook”. Beheshti had in zijn blog kritiek geuit op de Iraanse overheid. Beheshti is op 3 november 2012 dood aangetroffen in zijn cel en is vermoedelijk doodgemarteld door leden van de cyberpolitie.

12.3.2013

▼M2




BIJLAGE II

Websites voor informatie over de bevoegde autoriteiten en adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissìe

▼M12

BELGIË

https://diplomatie.belgium.be/nl/Beleid/beleidsthemas/vrede_en_veiligheid/sancties

https://diplomatie.belgium.be/fr/politique/themes_politiques/paix_et_securite/sanctions

https://diplomatie.belgium.be/en/policy/policy_areas/peace_and_security/sanctions

BULGARIJE

https://www.mfa.bg/en/101

TSJECHIË

www.financnianalytickyurad.cz/mezinarodni-sankce.html

DENEMARKEN

http://um.dk/da/Udenrigspolitik/folkeretten/sanktioner/

DUITSLAND

http://www.bmwi.de/DE/Themen/Aussenwirtschaft/aussenwirtschaftsrecht,did=404888.html

ESTLAND

http://www.vm.ee/est/kat_622/

IERLAND

http://www.dfa.ie/home/index.aspx?id=28519

GRIEKENLAND

http://www.mfa.gr/en/foreign-policy/global-issues/international-sanctions.html

SPANJE

http://www.exteriores.gob.es/Portal/en/PoliticaExteriorCooperacion/GlobalizacionOportunidadesRiesgos/Paginas/SancionesInternacionales.aspx

FRANKRIJK

http://www.diplomatie.gouv.fr/fr/autorites-sanctions/

KROATIË

http://www.mvep.hr/sankcije

ITALIË

https://www.esteri.it/mae/it/politica_estera/politica_europea/misure_deroghe

CΥΡRUS

http://www.mfa.gov.cy/mfa/mfa2016.nsf/mfa35_en/mfa35_en?OpenDocument

LETLAND

http://www.mfa.gov.lv/en/security/4539

LITOUWEN

http://www.urm.lt/sanctions

LUXEMBURG

https://maee.gouvernement.lu/fr/directions-du-ministere/affaires-europeennes/mesures-restrictives.html

HONGARIJE

http://www.kormany.hu/download/9/2a/f0000/EU%20szankci%C3%B3s%20t%C3%A1j%C3%A9koztat%C3%B3_20170214_final.pdf

MALTA

https://foreignaffairs.gov.mt/en/Government/SMB/Pages/Sanctions-Monitoring-Board.aspx

NEDERLAND

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/internationale-sancties

OOSTENRIJK

http://www.bmeia.gv.at/view.php3?f_id=12750&LNG=en&version=

POLEN

https://www.gov.pl/web/dyplomacja

PORTUGAL

http://www.portugal.gov.pt/pt/ministerios/mne/quero-saber-mais/sobre-o-ministerio/medidas-restritivas/medidas-restritivas.aspx

ROEMENIË

http://www.mae.ro/node/1548

SLOVENIË

http://www.mzz.gov.si/si/omejevalni_ukrepi

SLOWAKIJE

https://www.mzv.sk/europske_zalezitosti/europske_politiky-sankcie_eu

FINLAND

http://formin.finland.fi/kvyhteistyo/pakotteet

ZWEDEN

http://www.ud.se/sanktioner

VERENIGD KONINKRIJK

https://www.gov.uk/sanctions-embargoes-and-restrictions

Adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie:

Europese Commissie

Dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid (FPI)

EEAS 07/99

B-1049 Brussel, België

E-mail: relex-sanctions@ec.europa.eu

▼M2




BIJLAGE III

Lijst van uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt, bedoeld in artikel 1 bis

1. De volgende vuurwapens, munitie en toebehoren:

1.1 vuurwapens die niet vallen onder ML 1 of ML 2 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen;

1.2 munitie speciaal ontworpen voor de vuurwapens die zijn vermeld in punt 1.1, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen;

1.3 vuurwapenvizieren die niet vallen onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen.

2. Bommen en granaten die niet vallen onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen.

3. De volgende voertuigen:

3.1 voertuigen uitgerust met een waterkanon, die speciaal zijn ontworpen of aangepast voor oproerbeheersing;

3.2 voertuigen die speciaal zijn ontworpen of aangepast om door middel van stroomstoten indringers af te weren;

3.3 voertuigen die speciaal zijn ontworpen of aangepast om barricades te verwijderen, met inbegrip van constructiematerieel met bescherming tegen kogels;

3.4 voertuigen die speciaal zijn ontworpen voor vervoer of overbrenging van gevangenen en/of gedetineerden;

3.5 voertuigen die speciaal zijn ontworpen om mobiele barrières op te werpen;

3.6 voor de in de punten 3.1 tot en met 3.5 vermelde voertuigen bestemde onderdelen, speciaal ontworpen voor oproerbeheersing.

Opmerking 1:   Dit punt bestrijkt niet voertuigen die speciaal zijn ontworpen voor brandbestrijding.

Opmerking 2:   Voor de toepassing van punt 3.5 omvat de term "voertuigen" ook opleggers en aanhangwagens.

4. De volgende explosieven en aanverwante uitrusting:

4.1 uitrusting en toestellen die speciaal ontworpen zijn voor het al dan niet elektronisch inleiden van explosies, met inbegrip van ontstekingstoestellen, detonators, ontstekers, boosters en slagkoord, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, met uitzondering van: met uitzondering van: uitrusting en toestellen die speciaal ontworpen zijn voor een specifiek commercieel gebruik, zijnde het door detonatie in werking stellen of doen functioneren van andere uitrusting of toestellen die niet het veroorzaken van explosies tot functie hebben (bijvoorbeeld toestellen voor het opblazen van airbags, piekstroombegrenzers of toestellen voor het in werking stellen van sprinklerinstallaties);

4.2 ladingen voor directionele explosies die niet onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen vallen;

4.3 de volgende andere explosieven die niet onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen vallen, en aanverwante stoffen:

a. amatol;

b. nitrocellulose (met een stikstofgehalte van meer dan 12,5%);

c. nitroglycol;

d. penta-erythritoltetranitraat (PETN);

e. picrylchloride;

f. 2,4,6-trinitrotolueen (TNT).

5. De volgende beschermende apparatuur die niet valt onder ML 13 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen:

5.1 lichaamspantsering met bescherming tegen kogels en/of messteken;

5.2 kogel- en/of fragmentatiebestendige helmen, helmen voor oproerbeheersing, schilden voor oproerbeheersing en kogelbestendige schilden.

Aantekening: Dit punt heeft geen betrekking op:

  apparatuur speciaal ontworpen voor sportieve activiteiten;

  apparatuur speciaal ontworpen voor de veiligheid op het werk.

6. Simulatieapparatuur die niet onder ML 14 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen valt, voor opleiding in het gebruik van vuurwapens en speciaal daarvoor ontworpen programmatuur.

7. Niet door de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen bestreken nachtzicht- en thermischebeeldvormingsapparatuur en beeldversterkerbuizen.

8. Scheermesprikkeldraad.

9. Militaire messen, gevechtsmessen en bajonetten met een bladlengte van meer dan 10 cm.

10. Productieapparatuur die speciaal is ontworpen voor de in deze lijst vermelde goederen.

11. Specifieke technologie voor de ontwikkeling, de vervaardiging of het gebruik van de in deze lijst vermelde goederen.




BIJLAGE IV

Apparatuur, technologie en programmatuur als bedoeld in de artikelen 1 ter en 1 quater

Algemeen

Niettegenstaande de inhoud van deze bijlage is zij niet van toepassing op:

a) apparatuur, technologie of programmatuur die is vermeld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad ( 1 ) of in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen; of

b) programmatuur die is ontworpen voor installatie door de gebruiker zonder wezenlijke ondersteuning van de leverancier en die algemeen voor het publiek verkrijgbaar is doordat zij via de detailhandel zonder beperkingen uit voorraad wordt verkocht via

i) winkelverkoop,

ii) postorderverkoop,

iii) elektronische transacties, of

iv) telefonische verkoop, of

c) programmatuur die tot het publieke domein behoort.

De categorieen A, B, C, D en E verwijzen naar de categorieen in Verordening (EG) nr. 428/2009.

De "apparatuur, technologie en programmatuur" als bedoeld in artikel 1 ter bestaat uit:

A. Lijst van apparatuur

 Systemen voor deep packet inspection

 Systemen voor interceptie op netwerken, waaronder systemen voor interceptiebeheer (IMS) en systemen voor informatie over bewaring van gegevens

 Monitoringsystemen voor radiofrequenties

 Stoorsystemen voor netwerken en satellietverbindingen

 Systemen voor infectie op afstand

 Spraakherkennings en -verwerkingssystemen

 Systemen voor interceptie en monitoring van IMSI ( 2 ), MSISDN ( 3 ), IMEI ( 4 ), TMSI ( 5 )

 Systemen voor tactische interceptie en monitoring van SMS ( 6 ), GSM ( 7 ), GPS ( 8 ), GPRS ( 9 ), UMTS ( 10 ), CDMA ( 11 ), PSTN ( 12 )

 Systemen voor interceptie van informatie en monitoring van DHCP ( 13 ), SMTP ( 14 ), GTP ( 15 )

 Systemen voor patroonherkenning en -profilering

 Op afstand werkende forensische systemen

 Systemen voor semantische verwerking

 Systemen voor het breken van de codes van WEP- en WPA-verbindingen

 Interceptiesystemen voor merkgebonden en standaard VoIP-protocollen

B. Niet gebruikt

C. Niet gebruikt

D. "Programmatuur" voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van de onder A bedoelde apparatuur.

E. "Technologie" voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van de onder A bedoelde apparatuur.

Apparatuur, technologie of programmatuur die binnen deze categorieën valt, wordt uitsluitend door deze bijlage bestreken voor zover zij past binnen de algemene beschrijving "systemen voor interceptie en monitoring van internet-, telefoon- en satellietcommunicatie".

In deze bijlage wordt onder monitoring verstaan het vastleggen, extraheren, decoderen, opslaan, verwerken, analyseren en archiveren van de inhoud van gesprekken en van netwerkdata.



( 1 ) Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (PB L 134 van 29.5.2009, blz. 1).

( 2 ) IMSI: International Mobile Subscriber Identity. Dit is een unieke identificatiecode voor elk mobiel telefoontoestel, die op de SIM-kaart staat en aan de hand waarvan deze SIM via GSM en UMTS-netwerken kan worden opgespoord.

( 3 ) MSISDN: Mobile Subscriber Integrated Services Digital Network Number. Dit is het unieke nummer dat aan elk abonnement op een GSM- of UMTS-netwerk wordt toegekend. Eenvoudig gesteld is het het telefoonnummer van de SIM-kaart in een mobiele telefoon en daarom wordt hierdoor de mobiele abonnee net zo goed geïdentificeerd als door het IMSI-nummer, zulks echter in verband met het doorzenden van gesprekken.

( 4 ) IMEI: International Mobile Equipment Identity. Het is een, gewoonlijk uniek, nummer voor het identificeren van mobiele telefoons van de types GSM, WCDMA en IDEN, alsook van sommige satelliettelefoons. Meestal is het afgedrukt in het batterijvak van de telefoon. Onderschepping (aftappen) kan gericht plaatsvinden via het IMEI-, IMSI- of MSISDN-nummer.

( 5 ) TMSI: Temporary Mobile Subscriber Identity. Dit nummer is het meest gebruikelijk voor de communicatie tussen de telefoon en het netwerk.

( 6 ) SMS: Short Message System.

( 7 ) GSM: Global System for Mobile Communications.

( 8 ) GPS: Global Positioning System.

( 9 ) GPRS: General Package Radio Service.

( 10 ) UMTS: Universal Mobile Telecommunication System.

( 11 ) CDMA: Code Division Multiple Access.

( 12 ) PSTN: Public Switch Telephone Networks.

( 13 ) DHCP: Dynamic Host Configuration Protocol.

( 14 ) SMTP: Simple Mail Transfer Protocol.

( 15 ) GTP: GPRS Tunneling Protocol.