27.4.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 113/10


AANBEVELING VAN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA

Nr. 193/04/COL

van 14 juli 2004

betreffende kennisgevingen, termijnen en raadplegingen als bedoeld in artikel 7 van Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten

DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1),

Gelet op de Overeenkomst tussen de EVA-Staten inzake de invoering van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie, en met name op artikel 5, lid 2, onder b),

Gelet op het besluit zoals bedoeld in punt 5cl van Bijlage XI bij de EER-Overeenkomst, zoals aangepast aan de EER-Overeenkomst bij Protocol 1 hiervan en bij de sectoriële aanpassingen in bijlage XI van deze Overeenkomst (Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten), en met name op artikel 19, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens het nieuwe reguleringskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten dienen nationale reguleringsinstanties bij te dragen tot de ontwikkeling van de interne markt door onder meer op transparante wijze met elkaar en met de Autoriteit samen te werken om te zorgen voor de ontwikkeling van een consistente reguleringspraktijk en de consistente toepassing van de richtlijnen die het nieuwe reguleringskader vormen.

(2)

Om te verzekeren dat besluiten op nationaal niveau niet ongunstig uitwerken op de werking van de EER-Overeenkomst of op de met het nieuwe reguleringskader nagestreefde doelstellingen, dienen de nationale reguleringsinstanties de in artikel 7, lid 3, van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) bedoelde ontwerp-besluiten ter kennis te brengen van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA (hierna „de Autoriteit” te noemen) en van andere nationale reguleringsinstanties binnen de Europese Economische Ruimte (EER).

(3)

Als aanvullende vereiste geldt dat nationale reguleringsautoriteiten de Autoriteit om toestemming moeten vragen voor de verplichtingen als bedoeld in artikel 8, lid 3, tweede alinea, van Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad (Toegangsrichtlijn), zoals bedoeld in punt 5cj van bijlage XI bij de EER-Overeenkomst, zoals aangepast aan de EER-Overeenkomst bij Protocol 1 hiervan en bij de sectoriële aanpassingen in bijlage XI van deze overeenkomst, hetgeen een afzonderlijke procedure is.

(4)

De Autoriteit zal nationale reguleringsinstanties, indien zij zulks verzoeken, de gelegenheid bieden elke ontwerp-maatregel te bespreken vóór de formele kennisgeving ervan overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) en artikel 8, lid 3, van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn). Wanneer overeenkomstig artikel 7, lid 4, van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) de Autoriteit de nationale reguleringsinstantie heeft meegedeeld dat zij van oordeel is dat de ontwerp-maatregel een belemmering voor de werking van de EER-Overeenkomst opwerpt of indien zij ernstige twijfel heeft omtrent de verenigbaarheid van de ontwerp-maatregel met het EER-recht, krijgt de betrokken nationale reguleringsinstantie tijdig de gelegenheid haar standpunt kenbaar te maken ten aanzien van de door de Autoriteit ter sprake gebrachte punten.

(5)

Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) stelt bepaalde tijdslimieten vast voor de behandeling van kennisgevingen onder artikel 7.

(6)

Om de doeltreffendheid van het in artikel 7 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) beschreven samenwerkings- en raadplegingsmechanisme te faciliëren en te garanderen, en in het belang van de rechtszekerheid, zijn heldere regels noodzakelijk zowel voor de kennisgevingsprocedure en het onderzoek door de Autoriteit van een kennisgeving als voor het vaststellen van voormelde juridische termijnen.

(7)

Voorts zou het dienstig zijn de procedurele regelingen in het kader van artikel 8, lid 3, tweede alinea, van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn) te verduidelijken.

(8)

Teneinde het onderzoek van een ter kennis gebrachte ontwerp-maatregel te vereenvoudigen en te bespoedigen, is het wenselijk dat nationale reguleringsinstanties gebruikmaken van kennisgevingen in gestandaardiseerde vorm („beknopt kennisgevingsformulier”).

(9)

In onderlinge overeenstemming tussen de EVA-Staten is besloten dat Engels de werktaal zal zijn voor alle mededelingen tussen de EVA-Staten en de Autoriteit. Dit laat de rechten van particuliere partijen of ondernemingen onverlet om documenten in te dienen die in een van de EVA-talen zijn gesteld, zoals in de EER-Overeenkomst is vastgesteld.

(10)

Teneinde te voldoen aan de doelstellingen uit artikel 8 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn), en met name aan de noodzaak om de ontwikkeling van een consistente reguleringspraktijk en de consistente toepassing van die richtlijn te waarborgen, is het essentieel dat het in artikel 7 van genoemde richtlijn beschreven kennisgevingsmechanisme volledig wordt nageleefd, en zulks op een zo doeltreffende mogelijke wijze.

(11)

Met het oog op een consistente toepassing van de nieuwe regelgeving in de gehele EER en om de voordelen van de samenwerking tussen de nationale reguleringsinstanties geheel te kunnen benutten, is de informatiedoorstroming tussen de EVA en de EG-pijler van de EVA van essentieel belang. In het Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 11/2004 van 6 februari 2004 is met het oog hierop een specifieke aanpassing van artikel 7, lid 3, van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) opgenomen, die als volgt luidt: „De informatie-uitwisseling tussen de nationale regelgevende instanties van de EVA-Staten, enerzijds, en de nationale regelgevende instanties van de EG-lidstaten, anderzijds, loopt via de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de Commissie.”

(12)

Het Comité voor Communicatie van de EVA heeft een gunstig advies uitgebracht overeenkomstig artikel 22, lid 2, van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn),

BEVEELT AAN:

1)

Termen omschreven in Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) en in de specifieke richtlijnen hebben in deze aanbeveling dezelfde betekenis. Daarnaast wordt verstaan onder:

„aanbeveling betreffende relevante markten”: Aanbeveling 194/04/COL van de Autoriteit van de EVA betreffende relevante producten- en dienstenmarkten in de elektronische-communicatiesector die overeenkomstig Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten aan regelgeving ex ante kunnen worden onderworpen;

„kennisgeving”: het door een nationale reguleringsinstantie ter kennis van de Autoriteit brengen van een ontwerp-maatregel overeenkomstig artikel 7, lid 3, van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) of een verzoek overeenkomstig artikel 8, lid 3, tweede alinea van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn), vergezeld van het beknopte kennisgevingsformulier als vastgelegd in de onderhavige aanbeveling (bijlage I).

2)

Kennisgevingen moeten indien mogelijk langs elektronische weg plaatsvinden.

De Autoriteit zal gebruik maken van een elektronisch systeem voor het ontvangen van kennisgevingen. In dit geval zullen de nationale reguleringsinstanties uitsluitend van dit systeem gebruik maken.

Bij e-mail gezonden documenten worden verondersteld te zijn ontvangen door de geadresseerde op de dag dat zij zijn verzonden of door middel van het elektronische systeem werden ingediend.

Overeenkomstig punt 6 zullen kennisgevingen en bijgevoegde documenten worden geregistreerd in volgorde van ontvangst.

3)

Kennisgevingen gaan in op de datum dat zij door de Autoriteit worden geregistreerd („datum van registratie”). De datum van registratie is de datum waarop een volledige kennisgeving door de Autoriteit is ontvangen.

Op de website van de Autoriteit en via elektronische middelen zullen de nationale reguleringsinstanties in kennis worden gesteld van de datum van registratie van de kennisgeving, het onderwerp van de kennisgeving en van alle eventuele bijgevoegde documenten.

4)

Ontwerpen van nationale maatregelen moeten samen met de argumenten waarop de maatregel is gebaseerd en het beknopte kennisgevingsformulier in het Engels worden opgesteld.

5)

Ontwerp-maatregelen die nationale reguleringsinstanties ter kennis brengen, moeten vergezeld gaan van de documentatie die de Autoriteit nodig heeft om haar taken uit te voeren. Ontwerp-maatregelen moeten afdoende met redenen zijn omkleed.

6)

Kennisgevingen moeten, voorzover van toepassing, elk van de volgende elementen bevatten:

a)

de relevante product- of dienstenmarkt;

b)

de relevante geografische markt;

c)

de belangrijkste op de relevante markt actieve onderneming(en);

d)

de uitkomsten van de analyse van de relevante markt, inzonderheid de bevindingen ten aanzien van het al dan niet aanwezig zijn van een daadwerkelijke mededinging op die markt, alsmede de redenen daarvoor;

e)

voorzover toepasselijk, de onderneming(en) die moet(en) worden aangewezen als onderneming(en) die, hetzij individueel of gezamenlijk met anderen, aanzienlijke marktmacht bezit(ten) in de zin van artikel 14 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) en de argumenten, bewijsstukken en/of andere relevante feitelijke informatie die dergelijke aanwijzing staven;

f)

de resultaten van voorafgaande openbare raadpleging die door de nationale reguleringsinstantie is uitgevoerd;

g)

het eventueel door de nationale mededingingsautoriteit uit te brengen advies;

h)

elementen waaruit blijkt dat op het tijdstip van de kennisgeving aan de Autoriteit de nodige maatregelen genomen zijn om nationale reguleringsinstanties in alle overige EVA-EER-Staten in kennis te stellen van de ontwerp-maatregel, voor zover een dergelijke kennisgeving niet tot stand wordt gebracht door het elektronische systeem dat door de Autoriteit wordt beheerd;

i)

in het geval van een kennisgeving van ontwerp-maatregelen die onder het toepassingsbereik van de artikelen 5 of 8 van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn) of artikel 16 van Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad (Universele-dienstrichtlijn) (2) vallen, de specifieke reguleringsverplichting(en) die wordt (worden) voorgesteld om het gebrek aan daadwerkelijke mededinging op de betrokken relevante markt aan te pakken of, ingeval gebleken is dat er op een relevante markt sprake is van een daadwerkelijke mededinging en dergelijke verplichtingen in verband daarmee al zijn opgelegd, de maatregelen die worden voorgesteld om die verplichtingen in te trekken.

7)

Wanneer een ontwerp-maatregel, met het oog op de marktanalyse, een relevante markt afbakent welke verschilt van die in de aanbeveling betreffende relevante markten, dienen nationale reguleringsinstanties voldoende argumenten te geven wat betreft de criteria die werden gehanteerd voor een dergelijke marktomschrijving.

8)

Kennisgevingen die overeenkomstig artikel 8, lid 3, tweede alinea, van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn) plaatsvinden, moeten ook afdoende argumenten bevatten ten aanzien van de vraag waarom andere verplichtingen dan bedoeld in de artikelen 9 tot en met 13 van voormelde Richtlijn moeten worden opgelegd aan exploitanten met aanmerkelijke marktmacht.

9)

Kennisgevingen die onder de toepassing van artikel 8, lid 5, van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn) vallen, moeten ook afdoende argumenten bevatten ten aanzien van de vraag waarom de voorgenomen maatregelen zijn vereist om internationale verbintenissen na te komen.

10)

Kennisgevingen die de toepasselijke informatie in de zin van punt 6 bevatten, worden geacht volledig te zijn. Wanneer de informatie, met inbegrip van documenten, uit de kennisgeving op een wezenlijk punt onvolledig is, deelt de Autoriteit dit binnen vijf werkdagen na ontvangst aan de betrokken nationale reguleringsinstantie mee en geeft zij aan in hoeverre zij de kennisgeving als onvolledig beschouwt. De kennisgeving wordt niet geregistreerd zolang de betrokken nationale reguleringsinstantie niet de nodige informatie heeft verschaft. In dergelijke gevallen zal, voor de toepassing van artikel 7 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn), de kennisgeving pas van kracht worden op de datum waarop de Autoriteit de volledige informatie ontvangt.

11)

Onverlet het bepaalde in punt 6 kan de Autoriteit na de registratie van een kennisgeving overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) verdere informatie of toelichting van de betrokken nationale reguleringsinstantie verlangen. Nationale reguleringsinstanties moeten trachten de gevraagde informatie binnen drie werkdagen mee te delen, voorzover deze gemakkelijk beschikbaar is.

12)

Wanneer de Autoriteit opmerkingen maakt overeenkomstig artikel 7, lid 3, van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn), stelt zij de betrokken nationale reguleringsinstantie daarvan langs elektronische weg in kennis en maakt zij deze opmerkingen bekend op haar website.

13)

Wanneer een nationale reguleringsinstantie opmerkingen maakt overeenkomstig artikel 7, lid 3, van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn), stelt zij de Autoriteit en de overige nationale reguleringsinstanties daarvan langs elektronische weg in kennis.

14)

Wanneer de Autoriteit bij de toepassing van artikel 7, lid 4, van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) oordeelt dat een ontwerp-maatregel een belemmering voor de werking van de EER-Overeenkomst opwerpt of indien zij ernstige twijfel heeft omtrent de verenigbaarheid van de ontwerp-maatregel met het EER-recht en met name met de in artikel 8 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) genoemde doelstellingen; of vervolgens

a)

trekt zij de hierboven vermelde bezwaren in, of

b)

neemt zij een besluit waarin zij van een nationale reguleringsinstantie verlangt dat deze de ontwerp-maatregel intrekt,

zal zij de betrokken nationale reguleringsinstantie daarvan via elektronische weg in kennis stellen en een bericht plaatsen op haar website.

15)

Ten aanzien van kennisgevingen overeenkomstig artikel 8, lid 3, tweede alinea, van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn) neemt de Autoriteit overeenkomstig artikel 14, lid 2, van genoemde richtlijn in de regel binnen een periode van maximaal drie maanden een besluit dat de nationale reguleringsinstantie toestaat of verhindert de voorgenomen ontwerp-maatregel te nemen. De Autoriteit kan besluiten deze periode met nog eens twee maanden te verlengen in het licht van de gebleken moeilijkheden.

16)

Een nationale reguleringsinstantie kan op elk tijdstip besluiten de ter kennis gebrachte ontwerp-maatregel in te trekken, in welk geval de ter kennis gebrachte maatregel geschrapt wordt uit het register. De Autoriteit zal een passend bericht in die zin publiceren op haar website.

17)

Wanneer een nationale reguleringsinstantie die van de Autoriteit of andere nationale reguleringsinstanties overeenkomstig artikel 7, lid 3, van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) gemaakte opmerkingen heeft ontvangen, de ontwerp-maatregel goedkeurt, informeert zij, op verzoek van de Autoriteit, de Autoriteit en de overige nationale reguleringsinstanties over de wijze waarop zij zoveel mogelijk rekening heeft gehouden met de gemaakte opmerkingen.

18)

Op verzoek van een nationale reguleringsinstantie bespreekt de Autoriteit een ontwerp-maatregel informeel vóór de kennisgeving ervan.

19)

Alle termijnen waarvan sprake in Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) of in onderhavige aanbeveling zullen als volgt worden berekend:

a)

wanneer een in dagen, weken of maanden omschreven termijn ingaat op het ogenblik waarop een gebeurtenis of handeling plaatsvindt, wordt de dag waarop deze gebeurtenis of handeling plaatsvindt, niet bij de termijn inbegrepen;

b)

een in weken of maanden omschreven termijn loopt af bij het einde van de laatste dag die — in de laatste week of maand — dezelfde naam of cijferaanduiding heeft als de dag van de gebeurtenis vanaf welke de termijn ingaat. Indien in de laatste maand van een termijn die is omschreven in maanden, de dag die bepalend is voor het einde van de termijn, ontbreekt, dan loopt deze termijn af bij het einde van de laatste dag van deze maand;

c)

feestdagen, zondagen en zaterdagen zijn bij de termijnen inbegrepen, tenzij deze uitdrukkelijk zijn uitgesloten of de termijnen in werkdagen zijn uitgedrukt;

d)

feestdagen zijn alle dagen die als zodanig zijn erkend door de desbetreffende EVA-Staat of door de Autoriteit;

e)

werkdagen zijn alle dagen die geen feestdagen, zaterdagen of zondagen zijn.

Indien de laatste dag van een termijn een feestdag, een zondag of een zaterdag is, dan loopt deze termijn af bij het einde van de daaropvolgende werkdag.

De Autoriteit publiceert jaarlijks een lijst van door de EVA-Staten en door de Autoriteit erkende feestdagen in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie. De EVA-Staten zullen op verzoek een lijst van feestdagen aan de Autoriteit bezorgen.

20)

De Autoriteit zal, samen met de nationale reguleringsinstanties, de noodzaak onderzoeken van een herziening van deze regels, in beginsel echter niet eerder dan 1 september 2005.

21)

Deze aanbeveling is gericht tot de EVA-Staten.

Gedaan te Brussel, 14 juli 2004

Voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

Hannes HAFSTEIN

Voorzitter


(1)  Hierna: „de EER-Overeenkomst”.

(2)  Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Universeledienstrichtlijn), zoals bedoeld in punt 5cm van Bijlage XI bij de EER-Overeenkomst, zoals aangepast aan de EER-Overeenkomst bij Protocol 1 hiervan en bij de sectoriële aanpassingen in bijlage XI van deze Overeenkomst.


BIJLAGE

FORMULIER VOOR KENNISGEVING VAN ONTWERP-MAATREGELEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 7 VAN RICHTLIJN 2002/21/EG (KADERRICHTLIJN)

(„Beknopt kennisgevingsformulier”)

Inleiding

Dit formulier bevat de beknopte informatie die nationale reguleringsinstanties aan de Autoriteit moeten verstrekken bij kennisgeving van ontwerp-maatregelen overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn).

De Autoriteit is voornemens met nationale reguleringsinstanties vraagstukken in verband met de toepassing van artikel 7 te bespreken, inzonderheid tijdens bijeenkomsten voorafgaand aan de kennisgeving. De nationale reguleringsinstanties worden dan ook aangemoedigd de Autoriteit te raadplegen over enigerlei aspect van dit formulier en met name over welk soort inlichtingen zij verzocht worden te verstrekken of, integendeel, over de mogelijkheid af te zien van de verplichting bepaalde informatie te verstrekken in verband met de marktanalyse die door nationale reguleringsinstanties wordt uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 15 en 16 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn).

Correcte en volledige informatie

Alle door nationale reguleringsinstanties meegedeelde informatie moet correct en volledig zijn en beknopt worden weergegeven op het hierna voorgeschreven formulier. Dit formulier is niet bedoeld ter vervanging van de ter kennis gebrachte ontwerp-maatregel, maar moet de Autoriteit en de nationale reguleringsinstanties in andere EVA-Staten in staat stellen na te gaan of de ter kennis gebrachte ontwerp-maatregel, volgens de in het formulier gegeven informatie, inderdaad alle informatie bevat die nodig is opdat de Autoriteit haar opdracht krachtens artikel 7 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) uit kan voeren binnen de in dat artikel voorgeschreven termijn.

De in dit formulier gevraagde informatie moet de onderverdeling in delen en punten van het formulier worden aangehouden, met kruisverwijzingen naar de tekst van de ontwerp-maatregel waar bedoelde informatie is te vinden.

BEKNOPT KENNISGEVINGSFORMULIER

SECTIE 1

Marktdefinitie

Gelieve te vermelden (voorzover van toepassing):

1.1.

de getroffen relevante product-/dienstenmarkt. Wordt deze markt vermeld in de aanbeveling betreffende relevante markten?

1.2.

de getroffen relevante geografische markt;

1.3.

een beknopte samenvatting van het eventueel door de nationale mededingingsautoriteit uit te brengen advies;

1.4.

een beknopt overzicht van de uitkomsten tot dusver van de openbare raadpleging over de voorgestelde marktomschrijving (bv. hoeveel opmerkingen er zijn ontvangen, welke respondenten instemden met de voorgestelde marktomschrijving, welke respondenten het daarmee juist oneens waren);

1.5.

wanneer de afgebakende relevante markt verschilt van die vermeld in de aanbeveling betreffende relevante markten, een samenvatting van de belangrijkste redenen die de voorgestelde marktomschrijving rechtvaardigden onder verwijzing naar deel 2 van de richtsnoeren van de Autoriteit inzake de afbakening van de relevante markt en de beoordeling van aanzienlijke marktmacht (1) en de drie belangrijke criteria vermeld in overwegingen 12 tot en met 19 van de aanbeveling betreffende relevante markten.

SECTIE 2

Aanwijzing van ondernemingen met aanmerkelijke marktmacht

Gelieve te vermelden (voorzover van toepassing):

2.1.

de naam (namen) van de onderneming(en) die is (zijn) aangewezen als, hetzij individueel of gezamenlijk met anderen, aanzienlijke marktmacht bezittend.

Vermeld in voorkomend geval de naam (namen) van de onderneming(en) die wordt (worden) beschouwd als niet langer aanzienlijke marktmacht bezittend;

2.2.

de criteria die werden gehanteerd voor het besluit om een onderneming al dan niet aan te wijzen als, hetzij individueel of gezamenlijk met anderen, aanzienlijke marktmacht bezittend;

2.3.

de namen van de belangrijkste ondernemingen (concurrenten) die op de relevante markt aanwezig/actief zijn;

2.4.

de marktaandelen van bovenvermelde ondernemingen en de basis die werd gebruikt voor de berekening ervan (bv. omzet, aantal abonnees).

Gelieve een beknopte samenvatting te geven van:

2.5.

het eventueel door de nationale mededingingsautoriteit uit te brengen advies;

2.6.

de uitkomsten tot dusver van de openbare raadpleging over de voorgestelde aanwijzing(en) als onderneming(en) met aanzienlijke marktmacht (bv. het totale aantal ontvangen opmerkingen, hoeveel eens/hoeveel oneens).

SECTIE 3

Regulerende verplichtingen

Gelieve te vermelden (voorzover van toepassing):

3.1.

de rechtsgrond voor de verplichtingen die zullen worden opgelegd, behouden, gewijzigd of ingetrokken (artikelen 9 tot en met 13 van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn));

3.2.

de redenen waarom het opleggen, behouden of wijzigen van verplichtingen voor ondernemingen wordt beschouwd als evenredig en gerechtvaardigd in het licht van de doelstellingen uit artikel 8 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn). Gelieve anders aan te geven in welke punten of delen of op welke pagina's van de ontwerp-maatregel die informatie is te vinden;

3.3.

indien de voorgestelde oplossingen andere zijn dan die welke zijn vermeld in de artikelen 9 tot en met 13 van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn), gelieve aan te geven welke de „uitzonderlijke omstandigheden” in de zin van artikel 8, lid 3, van genoemde richtlijn zijn die het opleggen van dergelijke oplossingen rechtvaardigen. Gelieve anders aan te geven in welke punten of delen of op welke pagina's van de ontwerp-maatregel die informatie is te vinden.

SECTIE 4

Naleving internationale verbintenissen

Met betrekking tot artikel 8, lid 3, eerste alinea, derde streepje, van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn) gelieve, voorzover van toepassing, te vermelden:

4.1.

of de voorgenomen ontwerp-maatregel bedoeld is om voor marktpartijen geldende verbintenissen op te leggen, te wijzigen of op te heffen als bepaald in artikel 8, lid 5, van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn);

4.2.

de naam (namen) van de betrokken onderneming(en);

4.3.

welke de door de EVA-Staat aangegane internationale verbintenissen zijn die moeten worden nageleefd


(1)  Richtsnoeren van de Autoriteit voor de marktanalyse en de beoordeling van aanmerkelijke marktmacht in het bestek van het gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten.