14.1.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 12/25


Oproep tot het indienen van voorstellen 2020

Multiprogramma’s

Subsidies voor voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1144/2014

(2020/C 12/08)

1.   Achtergrond en doel van de oproep tot het indienen van voorstellen

1.1.   Voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten

Op 22 oktober 2014 hebben het Europees Parlement en de Raad hun goedkeuring gehecht aan Verordening (EU) nr. 1144/2014 (1) inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad. Deze verordening wordt aangevuld door Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1829 van de Commissie (2) en de in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1831 van de Commissie (3) vastgestelde toepassingsbepalingen.

De algemene doelstelling van de voorlichtings- en afzetbevorderingsacties is het versterken van het concurrentievermogen van de landbouwsector van de Unie.

De specifieke doelstellingen van de voorlichtings- en afzetbevorderingsacties zijn:

a)

meer bekendheid geven aan de voordelen van de landbouwproducten van de Unie en de hoge normen die aan de productiemethoden in de Unie worden gesteld;

b)

het concurrentievermogen en de consumptie van landbouwproducten en bepaalde levensmiddelen uit de Unie vergroten en het profiel ervan zowel binnen als buiten de Unie verhogen;

c)

de bekendheid met en erkenning van kwaliteitsregelingen van de Unie verhogen;

d)

het marktaandeel van landbouwproducten en bepaalde levensmiddelen uit de Unie vergroten, met specifieke aandacht voor de markten in derde landen die het grootste groeipotentieel bieden;

e)

de normale marktomstandigheden herstellen in geval van ernstige marktverstoringen, verlies van vertrouwen bij de consument of andere specifieke problemen.

1.2.   Het werkprogramma van de Commissie voor 2020

In het werkprogramma van de Commissie voor 2020, dat op 18 november 2019 bij uitvoeringsbesluit (4) is goedgekeurd, worden de details vastgesteld voor de toekenning van cofinanciering en de prioriteiten voor mono- en multiprogramma’s op de interne markt en in derde landen. Het is beschikbaar op het volgende adres:

https://ec.europa.eu/info/food-farming-fisheries/key-policies/common-agricultural-policy/market-measures/promotion-eu-farm-products_nl

1.3.   Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding

Het Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding (Consumers, Health, Agriculture and Food Executive Agency — hierna “het Chafea” genoemd) is door de Europese Commissie belast met het beheer van bepaalde onderdelen van de voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen, met inbegrip van de bekendmaking van oproepen tot het indienen van voorstellen, de ontvangst en evaluatie van voorstellen, de opstelling en ondertekening van de subsidieovereenkomsten voor multiprogramma’s en de monitoring van de uitvoering daarvan.

1.4.   Deze oproep tot het indienen van voorstellen

Deze oproep tot het indienen van voorstellen betreft de uitvoering van multiprogramma’s in het kader van punt 1.2.1.3 (acties in het kader van thematische prioriteit 3: multiprogramma’s op de interne markt) en punt 1.2.1.4 (acties in het kader van thematische prioriteit 4: multiprogramma’s in derde landen) van bijlage I bij het werkprogramma voor 2020.

2.   Doelstellingen — Prioriteiten — Thema’s

In punt 1.2.1.3 en punt 1.2.1.4 van bijlage I bij het werkprogramma voor 2020 worden de thematische prioriteiten uiteengezet voor acties die worden gecofinancierd in het kader van deze oproep tot het indienen van voorstellen (zie ook punt 6.2 inzake subsidiabele activiteiten). Aanvragen die naar aanleiding van deze oproep worden ingediend, moeten in overeenstemming zijn met een van de drie thema’s genoemd in deze punten van het jaarlijkse werkprogramma om voor financiering in aanmerking te komen. Aanvragers mogen verscheidene aanvragen voor verschillende projecten in het kader van hetzelfde prioritaire thema indienen. Aanvragers mogen ook verscheidene aanvragen voor verschillende projecten in het kader van verschillende thematische prioriteiten of thema’s indienen.

3.   Tijdschema

De uiterste indieningsdatum is 15 april 2020, 17.00 uur MET (Midden-Europese tijd).

 

Fase/Uiterste datum

Datum en tijd of indicatieve periode

a)

Bekendmaking van de oproep tot het indienen van voorstellen

14.1.2020

b)

Uiterste datum voor het indienen van niet-IT-gerelateerde vragen

1.4.2020, 17.00 uur MET

c)

Uiterste datum voor het beantwoorden van niet-IT-gerelateerde vragen

8.4.2020, 17.00 uur MET

d)

Uiterste datum voor het indienen van aanvragen

15.4.2020, 17.00 uur MET

e)

Evaluatieperiode

april-augustus 2020

f)

Kennisgeving aan de aanvragers

oktober 2020

g)

Fase voor aanpassing van de subsidie

oktober 2020-januari 2021

h)

Ondertekening van de subsidieovereenkomst

< januari 2021

i)

Begindatum van de actie

> 1.1.2021

4.   Beschikbare begrotingsmiddelen

Het totaal van de begrotingsmiddelen die in het kader van deze oproep voor de cofinanciering van acties worden geoormerkt, wordt geraamd op 86 400 000 EUR. De indicatieve beschikbare middelen per thema staan in de tabel “Subsidiabele activiteiten” in punt 6.2.

Dit bedrag is afhankelijk van de beschikbaarheid van de kredieten die zijn opgenomen in de algemene begroting van de EU voor 2020 na de vaststelling daarvan door de begrotingsautoriteit van de EU of zoals voorzien in de voorlopige twaalfden.

Het Chafea behoudt zich het recht voor niet alle beschikbare middelen toe te wijzen.

5.   Ontvankelijkheidsvereisten

Aanvragen moeten uiterlijk op de in punt 3 vermelde uiterste indieningsdatum worden verstuurd.

De aanvragen moeten door de coördinator online worden ingediend via de portaalsite voor financieringsmogelijkheden en aanbestedingen, het “Funding and Tender Opportunities Portal” (elektronisch indieningssysteem beschikbaar op: https://ec.europa.eu/info/funding-tenders/opportunities/portal/screen/home).

Indien niet aan de bovenstaande vereisten is voldaan, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

Voorstellen mogen in elke officiële taal van de Europese Unie worden ingediend. De aanvragers worden evenwel nadrukkelijk aangemoedigd hun voorstel in het Engels in te dienen om de verwerking van de aanvraag, met inbegrip van de evaluatie daarvan door onafhankelijke deskundigen, te vergemakkelijken.

Voorts moeten de aanvragers zich ervan bewust zijn dat het Chafea in beginsel in het Engels met de begunstigden zal communiceren over de follow-up en de monitoring van de gecofinancierde acties (subsidiebeheerfase).

Ter vergemakkelijking van de evaluatie van de voorstellen door onafhankelijke deskundigen, die technische input bieden voor de evaluatie, verdient het aanbeveling een Engelse vertaling van het technische deel van het voorstel (deel B) bij het voorstel te voegen indien het in een andere officiële taal van de EU is opgesteld.

6.   Subsidiabiliteitscriteria

6.1.   In aanmerking komende aanvragers

Voorstellen kunnen alleen worden ingediend door rechtspersonen of andere entiteiten zonder rechtspersoonlijkheid krachtens het toepasselijke nationale recht, op voorwaarde dat hun vertegenwoordigers bevoegd zijn namens de entiteit juridische verbintenissen aan te gaan en zij, wat de bescherming van de financiële belangen van de Unie betreft, gelijkwaardige garanties bieden als rechtspersonen als bedoeld in artikel 197, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (5) (hierna “Financieel Reglement” genoemd).

Meer in het bijzonder komen in aanmerking aanvragers van de volgende organisaties en instanties als bedoeld in artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1144/2014:

i)

beroeps- of brancheorganisaties die gevestigd zijn in een lidstaat en representatief zijn voor de betrokken sector of sectoren in die lidstaat, en in het bijzonder de brancheorganisaties als bedoeld in artikel 157 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (6) en groeperingen als gedefinieerd in artikel 3, punt 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (7), op voorwaarde dat zij representatief zijn voor de benaming die krachtens de laatstgenoemde verordening beschermd is en welke onder dat programma valt;

ii)

beroeps- of brancheorganisaties van de Unie die representatief zijn voor de desbetreffende sector of sectoren op Unieniveau;

iii)

producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties als bedoeld in de artikelen 152 en 156 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en die door een lidstaat zijn erkend, of

iv)

instanties van de agrovoedingssector die als doelstelling hebben het verstrekken van voorlichting over en het bevorderen van de afzet van landbouwproducten en waaraan de lidstaten een duidelijk omschreven openbaredienstverleningstaak op dit gebied hebben toevertrouwd; deze instanties moeten minstens twee jaar voordat de in artikel 8, lid 2, bedoelde oproep tot het indienen van voorstellen wordt uitgeschreven, wettelijk gevestigd zijn in de desbetreffende lidstaat.

De voornoemde indienende organisaties mogen een voorstel indienen mits zij representatief zijn voor de sector of het product waarop het voorstel betrekking heeft, overeenkomstig de voorwaarden in artikel 1, lid 1, of artikel 1, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1829, namelijk:

i)

een beroeps- of brancheorganisatie die is gevestigd in een lidstaat of op Unieniveau, als bedoeld in artikel 7, lid 1, respectievelijk onder a) en b), van Verordening (EU) nr. 1144/2014, wordt geacht representatief te zijn voor de sector waarop het programma betrekking heeft:

wanneer zij in de betrokken lidstaat of op Unieniveau ten minste 50 % van het totale aantal producenten vertegenwoordigt, of 50 % van het volume of de waarde van de verhandelbare productie van het (de) betrokken product(en) of de betrokken sector, of

wanneer het gaat om een door de lidstaat overeenkomstig artikel 158 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 of artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad (8) erkende brancheorganisatie;

ii)

een in artikel 7, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1144/2014 bedoelde groepering als gedefinieerd in artikel 3, punt 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 wordt geacht representatief te zijn voor de benaming die krachtens de laatstgenoemde verordening beschermd is en onder dat programma valt, wanneer deze groepering ten minste 50 % van het volume of de waarde van de verhandelbare productie van het (de) product(en) met de beschermde benaming vertegenwoordigt;

iii)

een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1144/2014 wordt geacht representatief te zijn voor het (de) product(en) of de sector waarop het programma betrekking heeft, wanneer ze erkend is door de lidstaat overeenkomstig artikel 154 of artikel 156 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 of artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1379/2013;

iv)

een instantie van de agrovoedingssector als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder d), van Verordening (EU) nr. 1144/2014 wordt geacht representatief te zijn voor de sector(en) waarop het programma betrekking heeft via vertegenwoordigers van dat (die) product(en) of die sector bij haar leden.

In afwijking van de bovengenoemde punten i) en ii) mogen lagere drempels worden aanvaard indien de indienende organisatie in haar voorstel aantoont dat er bijzondere omstandigheden zijn, onder meer via gegevens over de marktstructuur, die een grond zijn om haar als representatief voor het (de) betrokken product(en) of de betrokken sector te behandelen.

Voorstellen mogen worden ingediend door:

a)

twee of meer in artikel 7, lid 1, onder a), c) of d), van Verordening (EU) nr. 1144/2014 bedoelde organisaties uit ten minste twee lidstaten, of

b)

een of meer organisaties van de Unie als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1144/2014.

Alleen aanvragen van in EU-lidstaten gevestigde entiteiten komen in aanmerking.

Voor aanvragers uit het Verenigd Koninkrijk: hou er rekening mee dat u gedurende de gehele subsidielooptijd aan de subsidiabiliteitscriteria moet voldoen. Indien het Verenigd Koninkrijk binnen de subsidielooptijd de EU verlaat zonder een overeenkomst te hebben gesloten met de EU waarin expliciet wordt vastgelegd dat aanvragers uit het Verenigd Koninkrijk in aanmerking blijven komen, zult u geen EU-subsidie meer ontvangen (terwijl u waar mogelijk blijft deelnemen) of zult u het project moeten verlaten op grond van artikel 34, lid 3, van de subsidieovereenkomst.

Niet in aanmerking komende entiteiten: aanvragers die al financiering van de Unie ontvangen voor voorlichtings- en afzetbevorderingsacties die deel uitmaken van hun voorstel(len), komen voor die acties niet in aanmerking voor financiering van de Unie uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1144/2014.

Om te kunnen beoordelen of de aanvrager in aanmerking komt, moeten de volgende bewijsstukken worden ingediend:

privaatrechtelijke entiteit: uittreksel uit het staatsblad, kopie van de statuten, of uittreksel uit het handels- of verenigingenregister;

publiekrechtelijke entiteit: kopie van de verordening of het besluit tot oprichting van het overheidsbedrijf, of ander officieel document tot oprichting van de publiekrechtelijke entiteit;

entiteit zonder rechtspersoonlijkheid: documenten die aantonen dat de vertegenwoordiger(s) van de entiteit bevoegd is (zijn) namens de entiteit juridische verbintenissen aan te gaan.

Daarnaast wordt alle aanvragers verzocht relevante documentatie over te leggen waaruit blijkt dat de aanvrager voldoet aan de in artikel 1 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1829 vastgestelde representativiteitscriteria.

6.2.   Subsidiabele acties en activiteiten

De voorstellen moeten voldoen aan de in bijlage III bij het jaarlijkse werkprogramma opgenomen subsidiabiliteitscriteria, namelijk:

a)

de voorstellen kunnen alleen betrekking hebben op producten en regelingen vermeld in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1144/2014;

b)

de voorstellen moeten in overeenstemming zijn met de regelgeving van de Unie die van toepassing is op de betrokken producten en de afzet daarvan, en moeten een Uniedimensie hebben;

c)

voorstellen voor de interne markt die betrekking hebben op een of meer regelingen als bedoeld in artikel 5, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1144/2014 moeten in hun hoofdboodschap van de Unie op die regeling(en) zijn toegespitst. Wanneer een of meerdere producten de regeling(en) binnen dit programma illustreren, is dit product/zijn deze producten qua boodschap ondergeschikt aan de hoofdboodschap van de Unie;

d)

een door een multiprogramma uitgedragen boodschap die informatie bevat over de effecten op de gezondheid, moet:

op de interne markt in overeenstemming zijn met de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad (9), of aanvaard zijn door de voor volksgezondheid bevoegde nationale autoriteiten in de lidstaat waar de actie wordt uitgevoerd;

in derde landen worden aanvaard door de voor volksgezondheid bevoegde nationale autoriteiten in het land waar de actie wordt uitgevoerd;

e)

indien in het voorstel wordt voorgesteld om oorsprongen of handelsmerken te vermelden, moet het voldoen aan de regels als bedoeld in hoofdstuk II van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1831.

Voor aanvragers die voorstellen indienen die op het Verenigd Koninkrijk zijn gericht: wij maken u er graag op attent dat een vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie kan leiden tot wijzigingen in de uitvoering van de programma’s.

Ten behoeve van de beoordeling van de subsidiabiliteit van de geplande activiteiten moet de volgende informatie worden verstrekt:

voor voorstellen die betrekking hebben op nationale kwaliteitsregelingen: documentatie of een verwijzing naar openbaar toegankelijke bronnen waarmee wordt aangetoond dat de kwaliteitsregeling door de lidstaat officieel is erkend;

voor voorstellen die zich richten op de interne markt en een boodschap uitdragen betreffende goede eetgewoonten of verantwoord alcoholgebruik: een beschrijving hoe het voorgestelde programma en zijn boodschap(pen) aansluiten bij de nationale voorschriften op het gebied van volksgezondheid in de lidstaat waar het programma zal worden uitgevoerd. De motivering moet verwijzingen of documentatie ter staving van de beweringen bevatten.

Voorts moet een voorstel ook in overeenstemming zijn met een van de in het werkprogramma 2020 opgenomen thematische prioriteiten voor multiprogramma’s. Hierna volgen uittreksels uit het werkprogramma 2020 waarin de drie thema’s worden omschreven waarvoor aanvragen kunnen worden ingediend. De tekst bevat een beschrijving van het thema, het uitgetrokken bedrag, de doelstellingen en de verwachte resultaten.

Actie in het kader van thematische prioriteit 3: multiprogramma’s op de interne markt

Thema

Totaal uitgetrokken bedrag

Jaarprioriteiten, doelstellingen en verwachte resultaten

Thema A

Voorlichtings- en afzetbevorderingsprogramma’s die gericht zijn op het verhogen van de bekendheid met en de erkenning van kwaliteitsregelingen van de Unie als bedoeld in artikel 5, lid 4, onder a), b) en c), van Verordening (EU) nr. 1144/2014

of:

Voorlichtings- en afzetbevorderingsprogramma’s om de aandacht te vestigen op de specifieke kenmerken van de landbouwmethoden in de Unie en de kenmerken van de Europese landbouwproducten en levensmiddelen en op de kwaliteitsregelingen als bedoeld in artikel 5, lid 4, onder d), van Verordening (EU) nr. 1144/2014

35 000 000 EUR

Voor voorlichtings- en afzetbevorderingsprogramma’s die gericht zijn op het verhogen van de bekendheid met en de erkenning van kwaliteitsregelingen van de Unie als bedoeld in artikel 5, lid 4, onder a), b) en c), van Verordening (EU) nr. 1144/2014:

De doelstelling is de bekendheid met en de erkenning van kwaliteitsregelingen van de Unie te verhogen, namelijk:

a)

kwaliteitsregelingen: beschermde oorsprongsbenaming (BOB), beschermde geografische aanduiding (BGA), gegarandeerde traditionele specialiteit (GTS) en facultatieve kwaliteitsaanduidingen;

b)

biologische productiewijze;

c)

het logo van kwaliteitsproducten van de landbouw die specifiek zijn voor de ultraperifere gebieden van de Unie.

Een van de verwachte resultaten is dat meer Europese consumenten het bij de kwaliteitsregelingen van de Unie horende logo zullen herkennen. Volgens een speciale Eurobarometer-enquête (nr. 473) herkent slechts 18 % van de Europese consumenten het logo van producten met een beschermde oorsprongsbenaming (BOB) of een beschermde geografische aanduiding (BGA) en herkent 15 % het logo voor gegarandeerde traditionele specialiteit (GTS), de voornaamste kwaliteitsregelingen van de Unie. Hoewel de biologische landbouw sinds 2015 met vier punten aan bekendheid heeft gewonnen, herkent slechts 27 % van de Europese consumenten het EU-logo voor biologische landbouw.

Het verwachte eindresultaat is dat het bewustzijn van de kwaliteitsregelingen van de Unie wordt vergroot, het concurrentievermogen en de consumptie van de in het kader van een kwaliteitsregeling van de Unie geregistreerde landbouwproducten en levensmiddelen worden vergroot, het profiel ervan wordt verhoogd en het marktaandeel ervan wordt uitgebreid.

Voor voorlichtings- en afzetbevorderingsprogramma’s om de aandacht te vestigen op de specifieke kenmerken van de landbouwmethoden in de Unie en de kenmerken van de Europese landbouwproducten en levensmiddelen en op de kwaliteitsregelingen als bedoeld in artikel 5, lid 4, onder d), van Verordening (EU) nr. 1144/2014:

De doelstelling is de aandacht te vestigen op ten minste een van de specifieke kenmerken van de landbouwproductiemethoden van de Unie, uit het oogpunt van met name voedselveiligheid, traceerbaarheid, authenticiteit, etikettering, aspecten betreffende voedingswaarde en gezondheid (met inbegrip van goede eetgewoonten en verantwoord gebruik van in aanmerking komende alcoholische dranken), dierenwelzijn, milieuzorg en duurzaamheid, en op de kenmerken van landbouwproducten en levensmiddelen, met name uit het oogpunt van hun kwaliteit, smaak, verscheidenheid of tradities.

Het verwachte resultaat is dat de kennis van de consument over de voordelen van de landbouwproducten van de Unie toeneemt en dat het concurrentievermogen en de consumptie van de betrokken landbouwproducten en levensmiddelen van de Unie worden vergroot, het profiel ervan wordt verhoogd en het marktaandeel ervan wordt uitgebreid.

Thema B

Voorlichtings- en afzetbevorderingsprogramma’s die gericht zijn op het verhogen van de consumptie van verse groenten en vers fruit op de interne markt in het kader van evenwichtige en goede eetgewoonten (*)

Producten die subsidiabel zijn in het kader van dit thema: producten die zijn opgenomen in bijlage I, deel IX, bij Verordening (EU) nr. 1308/2013.

8 000 000 EUR

De Europese Commissie zet zich in voor het bevorderen van goede eetgewoonten, overeenkomstig haar witboek over een strategie voor aan voeding, overgewicht en obesitas gerelateerde gezondheidskwesties (1). De acties zullen de aandacht vestigen op de voordelen van de consumptie van verse groenten en vers fruit in een evenwichtig dieet. De boodschappen kunnen zich met name richten op: het streven om dagelijks minstens vijf gevarieerde porties groenten en fruit in te nemen, de plaats van groenten en fruit in de voedselpiramide, de gunstige invloed op de gezondheid enz.

De doelstelling is de consumptie van verse groenten en vers fruit in de EU te verhogen door consumenten voor te lichten over evenwichtige en goede eetgewoonten.

Het verwachte eindresultaat is dat het concurrentievermogen en de consumptie van de betrokken landbouwproducten en levensmiddelen van de Unie worden vergroot, het profiel ervan wordt verhoogd en het marktaandeel ervan wordt uitgebreid.

Acties in het kader van thematische prioriteit 4: multiprogramma’s in derde landen

Aanvragers kunnen met name overwegen om zich te richten op de meestbelovende markten aangegeven in punt 1.2.1 van het jaarlijkse werkprogramma.

Thema

Totaal uitgetrokken bedrag

Jaarprioriteiten, doelstellingen en verwachte resultaten

Thema C

Voorlichtings- en afzetbevorderingsprogramma’s gericht op (een) derde land(en)

43 400 000 EUR

De voorlichtings- en afzetbevorderingsprogramma’s zijn op een of meerdere derde landen gericht.

De doelstellingen van deze programma’s zijn in overeenstemming met de algemene en specifieke doelstellingen van de artikelen 2 en 3 van Verordening (EU) nr. 1144/2014.

Het verwachte eindresultaat is dat het concurrentievermogen en de consumptie van de landbouwproducten en levensmiddelen van de Unie worden vergroot, het profiel ervan wordt verhoogd en het marktaandeel ervan wordt uitgebreid.

Soorten subsidiabele activiteiten

Voorlichtings- en afzetbevorderingsacties kunnen met name uit de volgende activiteiten bestaan, die subsidiabel zijn in het kader van deze oproep:

1.

Projectbeheer

2.

Public relations

Pr-activiteiten

Persevenementen

3.

Website, sociale media

Opzetten, bijwerken en onderhouden van website

Sociale media (accounts opzetten, geregeld berichten posten)

Andere (mobiele apps, platforms voor e‐leren, webinars enz.)

4.

Reclame

Gedrukte reclame

Televisie

Radio

Online

Buitenreclame

Bioscoopreclame

5.

Communicatie-instrumenten

Publicaties, mediakits, promotiemateriaal

Promotiefilms

6.

Evenementen

Stands op beurzen

Seminars, workshops, b2b-bijeenkomsten, op de handel of horeca gerichte opleidingen, activiteiten in scholen

Restaurantweken

Sponsoring van evenementen

Studiereizen naar Europa

7.

Promotie op verkooppunten

Proeverijdagen

Andere: promotie in publicaties van detailhandelaren, reclame op verkooppunten

Proeverijen en uitdelingen van monsters zijn niet toegestaan in het kader van campagnes over verantwoorde drinkpatronen die op de interne markt worden uitgevoerd; deze activiteiten zijn echter acceptabel wanneer ze dienen ter aanvulling en ondersteuning van de voorlichting over kwaliteitsregelingen en biologische productiemethoden.

Uitvoeringsperiode

De gecofinancierde actie (voorlichtings-/afzetbevorderingsprogramma’s) wordt uitgevoerd gedurende een periode van minimaal één jaar en maximaal drie jaar.

In de voorstellen moet de looptijd van de actie worden gespecificeerd.

7.    Uitsluitingscriteria (11)

7.1.   Uitsluiting van deelname

Aanvragers worden van deelname aan de procedure van de oproep tot het indienen van voorstellen uitgesloten wanneer zij zich in een van de uitsluitingssituaties bevinden:

a)

de aanvrager is failliet, onderworpen aan insolventie- of liquidatieprocedures, zijn activa worden beheerd door een curator of een gerecht, hij heeft een regeling met schuldeisers getroffen, zijn bedrijfsactiviteiten zijn geschorst of hij verkeert in een andere vergelijkbare toestand als gevolg van een soortgelijke procedure uit hoofde van EU- of nationale wet- en regelgeving;

b)

in een definitieve rechtelijke beslissing of een definitief administratief besluit is vastgesteld dat de aanvrager zijn verplichtingen, overeenkomstig het toepasselijke recht, tot betaling van belastingen of socialezekerheidsbijdragen niet nakomt;

c)

in een definitieve rechterlijke beslissing of een definitief administratief besluit is vastgesteld dat de aanvrager een ernstige beroepsfout heeft gemaakt doordat hij de toepasselijke wet- of regelgeving of de ethische normen van de beroepsgroep waartoe hij behoort, heeft overtreden of doordat hij kwaad opzet of grove nalatigheid heeft vertoond, waaronder met name:

i)

het op frauduleuze of nalatige wijze afleggen van valse verklaringen met betrekking tot de informatie die wordt verlangd voor de verificatie van de afwezigheid van gronden voor uitsluiting of de vervulling van subsidiabiliteits- of selectiecriteria of bij de uitvoering van een overeenkomst, een subsidieovereenkomst of een subsidiebeschikking;

ii)

het sluiten van een overeenkomst met andere aanvragers met als doel de mededinging te vervalsen;

iii)

het schenden van intellectuele-eigendomsrechten;

iv)

het pogen het besluitvormingsproces van het Agentschap tijdens de toekenningsprocedure te beïnvloeden;

v)

het pogen vertrouwelijke informatie te verkrijgen die hem onrechtmatige voordelen kan opleveren in de toekenningsprocedure;

d)

in een definitieve rechterlijke beslissing is vastgesteld dat de aanvrager zich schuldig heeft gemaakt aan een van de volgende feiten:

i)

fraude in de zin van artikel 3 van Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad (12) en artikel 1 van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, vastgesteld bij akte van de Raad van 26 juli 1995;

ii)

corruptie, als omschreven in artikel 4, lid 2, van Richtlijn (EU) 2017/1371 of artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn, vastgesteld bij akte van de Raad van 26 mei 1997, of gedragingen als bedoeld in artikel 2, lid 1, van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad (13), of corruptie als omschreven in de toepasselijke regelgeving;

iii)

gedragingen die verband houden met een criminele organisatie als bedoeld in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad (14);

iv)

witwassen van geld of terrorismefinanciering in de zin van artikel 1, leden 3, 4 en 5, van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad (15);

v)

terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van respectievelijk de artikelen 1 en 3 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad (16), dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van zodanig misdrijf of strafbaar feit, als bedoeld in artikel 4 van genoemd besluit;

vi)

kinderarbeid of andere strafbare feiten op het gebied van mensenhandel als bedoeld in artikel 2 van Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (17);

e)

de aanvrager is aanzienlijk tekortgeschoten in de nakoming van belangrijke verplichtingen bij de uitvoering van een uit de Uniebegroting gefinancierde overeenkomst, subsidieovereenkomst of subsidiebeschikking, hetgeen tot vroegtijdige beëindiging ervan of tot oplegging van een schadevergoeding of andere contractuele sancties heeft geleid, of na toetsen, audits of onderzoek door een ordonnateur, het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) of de Rekenkamer aan het licht is gekomen;

f)

in een definitieve rechterlijke beslissing of een definitief administratief besluit is vastgesteld dat de aanvrager een onregelmatigheid in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad (18) heeft begaan;

g)

in een definitieve rechterlijke beslissing of een definitief administratief besluit is vastgesteld dat de aanvrager in een andere jurisdictie een entiteit heeft opgericht met de bedoeling om fiscale, sociale of enige andere wettelijke verplichtingen te omzeilen die in de jurisdictie waar de statutaire zetel, het hoofdbestuur of de hoofdvestiging is gevestigd, verplicht van toepassing zijn;

h)

in een definitieve rechterlijke beslissing of een definitief administratief besluit is vastgesteld dat er een entiteit is opgericht met de bedoeling als vermeld onder g);

i)

in de situaties als bedoeld onder c) tot en met h) wordt de aanvrager onderworpen aan het volgende:

i)

feiten die zijn vastgesteld in het kader van audits of onderzoeken door het Europees Openbaar Ministerie (nadat dit is ingesteld), de Rekenkamer, het Europees Bureau voor fraudebestrijding of de intern controleur, of enige andere toets, audit of controle uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van een ordonnateur van een EU-instelling, een Europees bureau of een EU-agentschap of ‐orgaan;

ii)

niet-definitieve rechterlijke beslissingen of niet-definitieve administratieve besluiten die tuchtmaatregelen kunnen omvatten welke zijn genomen door het bevoegde toezichthoudende orgaan dat verantwoordelijk is voor de verificatie van de toepassing van normen inzake beroepsethiek;

iii)

feiten die worden vermeld in besluiten van personen of entiteiten waaraan taken tot uitvoering van de EU-begroting zijn toevertrouwd;

iv)

informatie die wordt doorgegeven door lidstaten die middelen van de Unie uitvoeren;

v)

besluiten van de Commissie betreffende schending van het mededingingsrecht van de Unie of van een nationale bevoegde instantie betreffende de schending van het mededingingsrecht van de Unie of van het nationale mededingingsrecht;

vi)

besluiten inzake uitsluiting genomen door een ordonnateur van een EU-instelling, een Europees bureau of een EU-agentschap of ‐orgaan.

7.2.   Uitsluiting van toekenning

Een aanvrager wordt van de toekenning van cofinanciering uitgesloten indien hij in de loop van de subsidietoekenningsprocedure onder een van de in artikel 141 van het Financieel Reglement beschreven situaties valt, d.w.z. als hij:

a)

in een uitsluitingssituatie verkeert die overeenkomstig artikel 136 van het Financieel Reglement is vastgesteld;

b)

valse verklaringen heeft afgelegd in de informatie die wordt verlangd als voorwaarde voor deelname aan de procedure, of hij heeft die informatie niet verstrekt in het kader van de subsidietoekenningsprocedure;

c)

voorheen betrokken was bij het opstellen van in de toekenningsprocedure gebruikte documenten, indien zulks een schending van het beginsel van gelijke behandeling inhoudt, met inbegrip van vervalsing van de mededinging die niet op een andere wijze kan worden verholpen.

Om aan te tonen dat de uitsluitingscriteria zijn nageleefd, moet de coördinator het desbetreffende vakje aankruisen wanneer hij zijn onlineaanvraag indient. Indien zij worden geselecteerd voor cofinanciering moeten alle begunstigden (in geval van een subsidie voor meerdere begunstigden) een verklaring op erewoord ondertekenen waaruit blijkt dat zij niet verkeren in een van de in artikel 136, leden 1 en 2, en de artikelen 141 en 142 van het Financieel Reglement bedoelde situaties. De aanvragers moeten de instructies op de portaalsite voor financieringsmogelijkheden en aanbestedingen (“Funding and Tenders Portal”) volgen.

8.   Selectiecriteria

8.1.   Financiële draagkracht

Aanvragers moeten over stabiele en toereikende financieringsbronnen beschikken om hun activiteiten gedurende de hele looptijd van de actie te kunnen uitvoeren en deel te nemen in de financiering ervan.

De financiële draagkracht van alle aanvragers zal worden beoordeeld overeenkomstig de vereisten van het Financieel Reglement. Deze beoordeling wordt niet uitgevoerd, indien:

de aanvrager een publiekrechtelijk orgaan is;

de door de aanvrager gevraagde EU-bijdrage 60 000 EUR of minder bedraagt.

De bewijsstukken waarom zal worden verzocht bij de beoordeling van de financiële draagkracht, omvatten:

de resultatenrekening en de balans voor het afgelopen afgesloten boekjaar;

voor nieuw opgerichte entiteiten mag, ter vervanging van bovengenoemde documenten, het bedrijfsplan worden ingediend.

Daarnaast moet het volgende worden verstrekt voor een coördinator of een andere begunstigde die een EU-bijdrage van 750 000 EUR of meer (drempel per begunstigde) aanvraagt:

een auditverslag van een erkende externe accountant waarin de rekeningen voor het laatste beschikbare boekjaar worden goedgekeurd. Deze bepaling is niet van toepassing op overheidsinstanties.

Als het auditverslag niet beschikbaar is en er bij wet geen jaarrekening is vereist, moet er een door de erkende vertegenwoordiger van de aanvrager ondertekende eigen verklaring worden aangeleverd die de geldigheid van de rekeningen voor het laatste beschikbare begrotingsjaar bewijst.

De beoordeling van de financiële draagkracht van aanvragers wordt uitgevoerd via de portaalsite voor financieringsmogelijkheden en aanbestedingen (“Funding and Tenders Portal”).

8.2.   Operationele capaciteit

De aanvragers moeten beschikken over de passende beroepskwalificaties om de voorgestelde acties te voltooien.

Aanvragers moeten aantonen dat minstens één natuurlijke persoon die werkzaam is ingevolge een arbeidsovereenkomst met de aanvrager of is toegewezen aan de actie op grond van een soortgelijke aanstelling, detachering tegen betaling of een ander soort rechtstreekse overeenkomst (bv. met betrekking tot de verlening van diensten), zal worden aangesteld als projectcoördinator. De projectcoördinator moet minstens drie jaar ervaring in projectbeheer hebben. Ten bewijze daarvan moet de volgende informatie worden verstrekt in de bijlage “Cv’s”:

curriculum vitae (kwalificaties en beroepservaring) van de persoon/personen die primair verantwoordelijk is/zijn voor het beheer en de uitvoering van de voorgestelde actie (19).

Bovendien moet de volgende informatie worden verstrekt in de bijlage “Aanvullende informatie”:

het activiteitenverslag van de indienende organisatie(s) of een beschrijving van de verrichte werkzaamheden in verband met de activiteiten die in aanmerking komen voor cofinanciering zoals beschreven onder punt 6.

9.   Toekenningscriteria

Deel B van de aanvraag dient om het voorstel te beoordelen aan de hand van de toekenningscriteria.

In de aanvragen moet een efficiënte beheersstructuur worden gepresenteerd en een duidelijke en nauwkeurige beschrijving worden gegeven van de strategie en van de verwachte resultaten.

De inhoud van elk voorstel zal worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria en subcriteria:

Criteria

Maximaal aantal punten

Vereist minimum

1. Uniedimensie

20

14

2. Kwaliteit van het technische voorstel

40

24

3. Kwaliteit van het projectbeheer

10

6

4. Begroting en kosteneffectiviteit

30

18

TOTAAL

100

62

Voorstellen met een score onder de hierboven vermelde totale en/of afzonderlijke minima worden afgewezen.

Bij de beoordeling van elk van de belangrijkste toekenningscriteria worden de volgende subcriteria in aanmerking genomen:

1.

Uniedimensie:

a)

relevantie van de voorgestelde voorlichtings- en afzetbevorderingsmaatregelen voor de in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1144/2014 vermelde algemene en specifieke doelstellingen, voor de in artikel 3 van genoemde verordening vermelde doelen, alsook voor de prioriteiten, doelstellingen en verwachte resultaten die zijn aangekondigd in het kader van de desbetreffende thematische prioriteit;

b)

boodschap van de Unie voor de campagne;

c)

impact van het project op het niveau van de Unie.

2.

Kwaliteit van het technische voorstel:

a)

kwaliteit en relevantie van de marktanalyse;

b)

samenhang tussen programmastrategie, doelstellingen en kernboodschappen;

c)

passende keuze van activiteiten in het licht van de doelstellingen en programmastrategie, adequate communicatiemix, synergie tussen de activiteiten;

d)

beknopte beschrijving van de activiteiten en de te leveren prestaties;

e)

kwaliteit van de voorgestelde evaluatiemethoden en indicatoren.

3.

Kwaliteit van het projectbeheer:

a)

projectorganisatie en beheersstructuur;

b)

kwaliteitscontrolemechanismen en risicobeheer.

4.

Begroting en kosteneffectiviteit:

a)

motivering van de totale investering;

b)

passende toewijzing van de begroting in verhouding tot de doelstellingen en reikwijdte van de activiteiten;

c)

duidelijke beschrijving van de geraamde kosten en nauwkeurigheid van de begroting;

d)

samenhang tussen de geraamde kosten en de te leveren prestaties;

e)

realistische raming van de kosten van projectcoördinatie en van door de indienende organisatie uitgevoerde activiteiten, met inbegrip van een raming van het aantal mensdagen en de daarmee verband houdende kosten.

Na de evaluatie wordt een lijst van alle in aanmerking komende voorstellen opgesteld, gerangschikt volgens het totale aantal toegekende punten. Aan de voorstellen met de hoogste scores wordt overeenkomstig de beschikbare begrotingsmiddelen cofinanciering toegekend.

Er wordt een afzonderlijke ranglijst vastgesteld voor elk van de prioritaire thema’s in punt 6.2 van de onderhavige oproep tot het indienen van voorstellen.

Indien twee (of meer) voorstellen in dezelfde ranglijst evenveel punten hebben gekregen, dan wordt aan het voorstel dat (de voorstellen die) de grootste diversiteit aan producten of doelmarkten in aanmerking neemt (nemen) prioriteit verleend. Dit betekent dat de Commissie in het geval van twee voorstellen met dezelfde score eerst het voorstel selecteert waarvan de inhoud (in de eerste plaats in termen van producten, in de tweede plaats in termen van doelmarkten) nog niet in de ranglijst is vertegenwoordigd. Indien dit criterium niet kan worden toegepast om onderscheid te maken tussen de voorstellen, dan zal de Commissie eerst het programma selecteren dat de hoogste score voor de hierboven vermelde afzonderlijke toekenningscriteria heeft gekregen. Zij zal eerst de scores voor “Uniedimensie” vergelijken, daarna de scores voor “Kwaliteit van het technische voorstel” en tot slot die voor “Begroting en kosteneffectiviteit”.

Indien de ranglijst voor een bepaald thema onvoldoende voorstellen bevat om het uitgetrokken bedrag in zijn geheel te gebruiken, mag het resterende bedrag aan andere thema’s worden toegewezen aan de hand van het volgende criterium:

het totaal van het restant van het uitgetrokken bedrag voor alle drie thema’s zal worden samengevoegd en toegewezen aan projecten met de hoogste kwaliteitsscore, ongeacht het thema waarvoor zij zijn aangevraagd.

De volgorde van de ranglijsten moet strikt worden gevolgd.

10.   Juridische verbintenissen

De coördinatoren van in de lijst voor financiering opgenomen voorstellen zal worden verzocht zich bezig te houden met de aanpassingsfase vóór de ondertekening van de subsidieovereenkomst; de aanpassing zal worden uitgevoerd via een online-subsidievoorbereidingssysteem (Sygma). Indien succesvol, zal dit resulteren in de ondertekening van een subsidieovereenkomst (met opgave van de bedragen in euro) met daarin de voorwaarden en het niveau van de financiering.

De subsidieovereenkomst moet eerst elektronisch worden ondertekend door de coördinator namens het consortium en vervolgens door het Chafea. Alle medebegunstigden moeten zich bij de subsidieovereenkomst aansluiten door het toetredingsformulier bij de subsidie elektronisch te ondertekenen.

11.   Financiële bepalingen

De toepasselijke regels voor de uitvoering van multiprogramma’s zijn vastgesteld in het Financieel Reglement.

11.1.    Algemene beginselen van subsidiëring (20)

a)   Beginsel van niet-cumuleerbaarheid

Een actie komt slechts in aanmerking voor één subsidie uit de EU-begroting.

Dezelfde kosten worden in geen geval tweemaal uit de begroting van de Unie gefinancierd.

Aanvragers vermelden de bronnen en bedragen van financiering van de Unie die zij voor dezelfde actie of een deel van de actie of voor hun werking (exploitatiesubsidie) genieten of aanvragen, evenals alle andere voor dezelfde actie ontvangen of aangevraagde financiering.

b)   Verbod op terugwerkende kracht

Subsidiëring met terugwerkende kracht van reeds voltooide acties is niet toegestaan.

Subsidiëring van reeds begonnen acties kan slechts worden toegestaan indien de aanvrager kan aantonen dat het noodzakelijk was met de actie te beginnen vóór de ondertekening van de subsidieovereenkomst.

In dat geval mogen de voor financiering in aanmerking komende uitgaven evenwel niet vóór de datum van indiening van de subsidieaanvraag zijn gedaan.

c)   Beginsel van cofinanciering

Cofinanciering betekent dat voor de uitvoering van de actie naast de EU-subsidie ook middelen uit andere bronnen worden benut.

De rest van de uitgaven komt uitsluitend ten laste van de indienende organisatie. Financiële bijdragen die aan een begunstigde worden verstrekt door haar leden en die specifiek moeten worden gebruikt voor kosten die subsidiabel zijn in het kader van de actie, zijn toegestaan en zullen worden beschouwd als ontvangsten.

11.2.   Begroting in evenwicht

De geraamde begroting van de actie moet worden opgevoerd in deel A van het aanvraagformulier. Inkomsten en uitgaven moeten in evenwicht zijn.

De begroting moet in euro zijn opgesteld.

Aanvragers die voorzien dat de uitgaven niet in euro zullen worden gedaan, wordt verzocht de wisselkoers toe te passen die wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie:

http://ec.europa.eu/budget/contracts_grants/info_contracts/inforeuro/inforeuro_en.cfm

11.3.   Uitvoeringscontracten/onderaanbesteding

Wanneer voor de uitvoering van de actie een overheidsopdracht moet worden geplaatst (hier uitvoeringsopdracht genoemd), gunnen de begunstigden de opdracht aan de indiener van de offerte die de beste verhouding tussen kwaliteit en prijs biedt of die het goedkoopst is (naargelang het geval). Zij vermijden hierbij belangenconflicten (21).

Van de begunstigde wordt verwacht dat hij de aanbestedingsprocedure duidelijk documenteert en de documentatie bewaart met het oog op een eventuele audit.

Indien de indienende organisatie een publiekrechtelijke instelling in de zin van artikel 2, lid 1, punt 4, van Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad (22) is, dan moet zij de onderaannemers selecteren overeenkomstig de nationale wetgeving ter omzetting van die richtlijn.

Bij onderaanbesteding, d.w.z. het uitbesteden van specifieke taken of activiteiten die deel uitmaken van de in het voorstel beschreven actie, moeten de voor de uitvoeringsopdracht (zie hierboven) geldende voorwaarden in acht worden genomen. Bovendien moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

de onderaanbesteding moet te rechtvaardigen zijn, gezien de aard van de actie en wat nodig is voor de uitvoering ervan;

de kerntaken van de acties (d.w.z. de technische en financiële coördinatie van de actie en het beheer van de strategie) mogen niet worden uitbesteed of gedelegeerd;

de geraamde kosten van de onderaanbesteding moeten duidelijk in het technische en financiële deel van de aanvraag worden vermeld;

ieder beroep op onderaanbesteding waarin niet is voorzien in de beschrijving van de actie, moet door de begunstigde worden doorgegeven en worden goedgekeurd door het Chafea. Het Chafea kan goedkeuring verlenen:

i)

voordat er een beroep wordt gedaan op onderaanbesteding, indien de begunstigden een wijziging aanvragen;

ii)

nadat er een beroep is gedaan op onderaanbesteding, indien de onderaanbesteding:

specifiek wordt verantwoord in het tussentijdse of definitieve technische verslag, en

geen wijzigingen van de subsidieovereenkomst tot gevolg heeft die afbreuk zouden doen aan het besluit tot toekenning van de subsidie of die in strijd zouden zijn met de gelijke behandeling van aanvragers;

de begunstigden dragen er zorg voor dat bepaalde voorwaarden die op begunstigden van toepassing zijn, zoals genoemd in de subsidieovereenkomst (bv. transparantie, geheimhouding enz.), ook van toepassing zijn op de onderaannemers.

Onderaanbesteding aan entiteiten met een structurele band met de begunstigde

Onderaannemingscontracten kunnen ook worden toegekend aan entiteiten met een structurele band met de begunstigde, maar alleen indien de prijs beperkt is tot de werkelijke kosten die door de entiteit worden gemaakt (d.w.z. zonder enige winstmarge).

De door dergelijke entiteiten uit te voeren taken moeten duidelijk worden vermeld in het technische deel van het voorstel.

11.4.   Vormen van financiering, subsidiabele en niet-subsidiabele kosten

Cofinanciering wordt verleend in de vorm van terugbetaling van een bepaald deel van de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten; tevens omvat ze een forfaitair bedrag ter dekking van indirecte kosten (gelijk aan 4 % van de subsidiabele personeelskosten) die verband houden met de uitvoering van de actie (23).

—   Maximale cofinancieringspercentages

De EU-subsidie is beperkt tot de volgende maximale cofinancieringspercentages:

voor multiprogramma’s op de interne markt en in derde landen: 80 % van de subsidiabele kosten van het programma;

in het geval van aanvragers gevestigd in lidstaten die op of na 1 januari 2014 financiële bijstand overeenkomstig de artikelen 136 en 143 VWEU (24) ontvangen: 85 %.

Dit percentage is alleen van toepassing op subsidies die door het Chafea zijn ondertekend vóór de datum met ingang waarvan de betrokken lidstaat die financiële bijstand niet langer ontvangt.

Bijgevolg moet een deel van de in de geraamde begroting opgenomen totale subsidiabele uitgaven worden gefinancierd uit andere bronnen dan de EU-subsidie (cofinancieringsbeginsel).

—   Subsidiabele kosten

Subsidiabele kosten zijn kosten die werkelijk door de begunstigde van de subsidie zijn gemaakt en voldoen aan alle in artikel 6 van de subsidieovereenkomst aangegeven criteria:

subsidiabele (directe en indirecte) kosten worden vermeld in de subsidieovereenkomst (zie artikel 6, leden 1 en 2);

niet-subsidiabele kosten worden vermeld in de subsidieovereenkomst (zie artikel 6, lid 4).

—   Berekening van het definitieve subsidiebedrag

Het definitieve subsidiebedrag wordt berekend na de voltooiing van het programma en na goedkeuring van de betalingsaanvraag.

Het definitieve subsidiebedrag hangt af van de mate waarin het programma daadwerkelijk wordt uitgevoerd in overeenstemming met de algemene voorwaarden van de subsidieovereenkomst.

Dit bedrag wordt berekend door het Chafea — wanneer de betaling van het saldo wordt verricht — in de volgende stappen:

1)

toepassing van het vergoedingspercentage op de subsidiabele kosten;

2)

beperking tot het maximale subsidiebedrag;

3)

verlaging in verband met het winstverbod;

4)

verlaging in verband met onjuiste uitvoering of niet-nakoming van andere verplichtingen.

Het doel of gevolg van EU-subsidies mag niet zijn dat in het kader van de actie winst wordt gemaakt. “Winst” is het overschot van het bedrag dat na stappen 1 en 2 is verkregen, plus de totale inkomsten van de actie, boven op de totale subsidiabele kosten van de actie.

Wanneer er winst wordt gemaakt, heeft het Chafea het recht het percentage van de winst terug te vorderen dat overeenkomt met de EU-bijdrage in de daadwerkelijk door de begunstigde(n) gemaakte subsidiabele kosten voor de uitvoering van de actie. Een partner (coördinator of andere begunstigde) die om een EU-bijdrage van 60 000 EUR of minder verzoekt, is van deze bepaling vrijgesteld.

11.5.   Wijze van betaling

Een voorfinancieringsbetaling die overeenkomt met 20 % van het subsidiebedrag wordt overgemaakt aan de coördinator volgens de voorwaarden in de subsidieovereenkomst (artikel 16, lid 2).

Er worden een of meer tussentijdse betalingen aan de coördinator verricht volgens de voorwaarden in de subsidieovereenkomst (artikel 16, lid 3). Tussentijdse betalingen zijn bedoeld om de subsidiabele kosten te vergoeden die gedurende de desbetreffende verslagperioden zijn gemaakt voor de uitvoering van het programma.

Het totale bedrag van de voorfinanciering en de tussentijdse betaling(en) mag niet meer bedragen dan 90 % van het maximale subsidiebedrag.

Het Chafea stelt het bedrag van de saldobetaling vast op basis van de berekening van het definitieve subsidiebedrag en overeenkomstig de in de subsidieovereenkomst vastgestelde voorwaarden.

Indien het totale bedrag van eerdere betalingen hoger is dan het definitieve subsidiebedrag, geschiedt de saldobetaling in de vorm van een terugvordering.

11.6.   Garantie voor voorfinanciering

Om de aan de voorfinanciering verbonden financiële risico’s te beperken, kan aan aanvragers met onvoldoende financiële draagkracht worden gevraagd een voorfinancieringsgarantie te stellen voor ten hoogste hetzelfde bedrag als de voorfinancieringsbetaling.

Indien een financiële garantie wordt verlangd, moet zij, uitgedrukt in euro, worden gesteld door een bank of erkende financiële instelling die in een van de lidstaten van de Europese Unie is gevestigd. Op bankrekeningen geblokkeerde bedragen worden niet als financiële garantie aanvaard.

De garantie kan worden vervangen door een gezamenlijke en hoofdelijke garantie van een derde of door de gezamenlijke garantie van de begunstigden van de actie die partij zijn bij dezelfde subsidieovereenkomst.

De garant is op eerste vordering hoofdelijk aansprakelijk en kan niet van het Chafea verlangen dat het zich eerst tot de hoofdschuldenaar (d.w.z. de betrokken begunstigde) wendt.

De voorfinancieringsgarantie blijft expliciet van kracht tot de saldobetaling en, indien de saldobetaling in de vorm van een terugvordering geschiedt, tot drie maanden nadat de debetnota aan een begunstigde ter kennis is gebracht.

Voor een begunstigde die een EU-bijdrage van 60 000 EUR of minder (subsidies van kleine bedragen) ontvangt, worden geen garanties vereist.

12.   Publiciteit

12.1.   Door de begunstigden

Bij alle activiteiten waarvoor de subsidie wordt gebruikt, moeten de begunstigden duidelijk aangeven dat de Europese Unie in de financiering heeft bijgedragen.

In dit verband moeten de begunstigden de naam en het logo van de Europese Unie duidelijk vermelden op al hun publicaties, posters, programma’s en andere producten die in het kader van het gecofinancierde project tot stand zijn gekomen.

De regels voor de grafische reproductie van het Europese logo staan in de Interinstitutionele schrijfwijzer (25).

Bovendien moet op al het visueel materiaal dat wordt gemaakt in het kader van een door de Europese Unie gecofinancierd afzetbevorderingsprogramma het motto “Enjoy, it’s from Europe” worden vermeld.

Richtsnoeren over het gebruik van het motto en alle grafische bestanden kunnen vanaf de Europa-website worden gedownload voor afzetbevordering (26).

Tot slot moet (met uitzondering van kleine gadgets) al het schriftelijk materiaal, d.w.z. posters, folders, spandoeken, reclameborden, gedrukte reclame, krantenartikelen, websites, een disclaimer bevatten overeenkomstig de in de subsidieovereenkomst omschreven voorwaarden, waarin wordt uitgelegd dat het de mening van de auteur weergeeft. De Europese Commissie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor het gebruik dat kan worden gemaakt van de informatie die het materiaal bevat.

12.2.   Door Chafea

Alle informatie over subsidies die in de loop van een begrotingsjaar zijn toegekend, wordt uiterlijk op 30 juni van het jaar na het begrotingsjaar waarin de subsidies zijn toegekend, bekendgemaakt op de internetsite van het Chafea.

Het Chafea zal de volgende informatie publiceren:

naam van de begunstigde (juridische entiteit);

adres wanneer de begunstigde een rechtspersoon is, regio wanneer de begunstigde een natuurlijke persoon is, zoals gedefinieerd op NUTS 2-niveau (27) indien hij/zij is gedomicilieerd in de EU of gelijkwaardig indien gedomicilieerd buiten de EU;

het voorwerp van de subsidie;

het toegekende bedrag.

13.   Gegevensbescherming

Naar aanleiding van reacties op een oproep tot het indienen van voorstellen moeten persoonsgegevens (zoals naam, adres en cv van personen die aan de gecofinancierde actie deelnemen) worden geregistreerd en verwerkt. Deze gegevens zullen worden verwerkt met inachtneming van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (28) betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens. Tenzij anders vermeld, zijn de vragen en de gevraagde persoonsgegevens noodzakelijk ter beoordeling van de aanvraag overeenkomstig de specificaties van de oproep tot het indienen van voorstellen en worden ze uitsluitend voor dat doel verwerkt door het Chafea/de Commissie of derde partijen die optreden in naam van en onder de verantwoordelijkheid van het Chafea/de Commissie. De betrokkenen kunnen worden geïnformeerd over de nadere bijzonderheden van de verwerkingsverrichtingen, hun rechten en de wijze waarop deze kunnen worden uitgeoefend onder verwijzing naar de privacyverklaring op de portaalsite voor financieringsmogelijkheden en aanbestedingen (“Funding and Tenders Portal”):

https://ec.europa.eu/info/funding-tenders/opportunities/portal/screen/support/legalnotice

en de website van het Chafea:

https://ec.europa.eu/chafea/about/data-protection/index_en.htm

De aanvragers wordt verzocht de desbetreffende privacyverklaring regelmatig te controleren om zich naar behoren te informeren over mogelijke updates die kunnen plaatsvinden vóór de uiterste datum voor het indienen van hun voorstellen of daarna. De begunstigden nemen de wettelijke verbintenis op zich om hun personeelsleden te informeren over de ter zake relevante handelingen die moeten worden verricht door het Chafea; daartoe moeten zij hun personeelsleden de privacyverklaringen verstrekken die door het Chafea zijn gepubliceerd op de portaalsite voor financiering en aanbestedingen (“Funding and Tenders Portal”) alvorens hun gegevens door te sturen aan het Chafea. Persoonsgegevens kunnen overeenkomstig de toepasselijke bepalingen worden geregistreerd in het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting (EDES) van de Europese Commissie dat bij artikel 135 en artikel 142 van het Financieel Reglement van de EU is vastgesteld.

14.   Procedure voor het indienen van voorstellen

De voorstellen moeten uiterlijk op de in punt 3 vastgestelde uiterste datum worden ingediend via het elektronische indieningssysteem:

https://ec.europa.eu/info/funding-tenders/opportunities/portal/screen/home

Vóór het indienen van een voorstel:

1.

Zoek een oproep tot het indienen van voorstellen:

https://ec.europa.eu/info/funding-tenders/opportunities/portal/screen/programmes/agrip

2.

Maak een account aan om een voorstel in te dienen:

https://ec.europa.eu/info/funding-tenders/opportunities/portal/screen/how-to-participate/beneficiary-register

3.

Registreer alle partners via het begunstigdenregister:

https://ec.europa.eu/info/funding-tenders/opportunities/portal/screen/how-to-participate/beneficiary-register

De aanvragers worden schriftelijk op de hoogte gebracht van de resultaten van de selectieprocedure.

De aanvragers moeten rekening houden met het maximumaantal pagina’s en de formatteringsvereisten van het technische voorstel (deel B) zoals aangegeven in het indieningssysteem.

Met het indienen van een voorstel aanvaardt de aanvrager de procedures en voorwaarden die zijn beschreven in deze oproep en in de documenten waarnaar deze oproep verwijst.

Na de uiterste datum voor het indienen mag de aanvraag niet meer worden gewijzigd. Indien er echter bepaalde aspecten moeten worden verduidelijkt of schrijffouten moeten worden gecorrigeerd, kan de Commissie/het Chafea hiervoor in de loop van de evaluatieprocedure contact opnemen met de aanvrager (29).

Contact

Voor vragen over de online-indieningsinstrumenten, gelieve contact op te nemen met de daartoe opgezette IT-helpdesk via de portaalsite voor financieringsmogelijkheden en aanbestedingen (“Funding and Tenders Portal”):

https://ec.europa.eu/info/funding-tenders/opportunities/portal/screen/support/helpdesks

Voor niet-IT-gerelateerde vragen is er een helpdesk beschikbaar bij het Chafea via: CHAFEA-AGRI-CALLS@ec.europa.eu. De uiterste datum voor het indienen van vragen is 1 april 2020 om 17.00 uur MET (Midden-Europese tijd). Antwoorden op relevante vragen worden gepubliceerd op http://ec.europa.eu/chafea/agri/faq.html, uiterlijk op 8 april 2020 om 17.00 uur MET (Midden-Europese tijd).

Veelgestelde vragen worden gepubliceerd op de website van het Chafea: http://ec.europa.eu/chafea/agri/faq.html

In alle correspondentie met betrekking tot deze oproep (bv. bij het verzoeken om informatie, of het indienen van een aanvraag) moet duidelijk worden verwezen naar deze specifieke oproep. Zodra het elektronische uitwisselingssysteem een voorstel-ID heeft toegewezen, moet de aanvrager dit nummer gebruiken in alle verdere correspondentie.

Gerelateerde documenten

Leidraad voor aanvragers met de relevante bijlagen

Aanvraagformulier

Modelsubsidieovereenkomst (versie voor mono- en multiprogramma’s)


(1)  Verordening (EU) nr. 1144/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad (PB L 317 van 4.11.2014, blz. 56).

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1829 van de Commissie van 23 april 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1144/2014 van het Europees Parlement en de Raad inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen (PB L 266 van 13.10.2015, blz. 3).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1831 van de Commissie van 7 oktober 2015 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1144/2014 van het Europees Parlement en de Raad inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen (PB L 266 van 13.10.2015, blz. 14).

(4)  Uitvoeringsbesluit van de Commissie tot vaststelling van het werkprogramma 2020 van voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen, C(2019) 8095.

(5)  Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).

(6)  Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).

(7)  Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1).

(8)  Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 1).

(9)  Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (PB L 404 van 30.12.2006, blz. 9).

(10)  COM(2007) 279 definitief van 30.5.2007.

(*1)  Voorstellen voor multiprogramma’s voor groenten en fruit voor de interne markt zijn ook subsidiabel in het kader van thema A. Voor campagnes voor groenten en fruit die worden voorgesteld in het kader van thema A, zal, om overlappingen te voorkomen, een andere boodschap worden gebruikt dan het vestigen van de aandacht op de voordelen van de consumptie van groenten en fruit in het kader van een evenwichtig en goed dieet (behalve wanneer groenten en fruit in verband worden gebracht met (een) ander(e) product(en)).

(11)  Artikel 136, artikel 137 en artikel 142 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.

(12)  Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29).

(13)  Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector (PB L 192 van 31.7.2003, blz. 54).

(14)  Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit (PB L 300 van 11.11.2008, blz. 42).

(15)  Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).

(16)  Kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding (PB L 164 van 22.6.2002, blz. 3).

(17)  Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad (PB L 101 van 15.4.2011, blz. 1).

(18)  Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).

(19)  Aanvragers wordt aangeraden cv’s in Europass-formaat in te dienen. Sjabloon beschikbaar op: http://europass.cedefop.europa.eu/

(20)  Artikel 188 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.

(21)  Voor richtsnoeren met betrekking tot de vergelijkende procedure kunt u de volgende webpagina raadplegen: https://ec.europa.eu/chafea/agri/sites/chafea/files/agri-2016-61788-00-00_nl.pdf

(22)  Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).

(23)  De aanvragers wordt erop gewezen dat indirecte kosten niet subsidiabel zijn indien zij een exploitatiesubsidie ontvangen.

(24)  Op de datum van de bekendmaking van deze oproep: geen van de lidstaten ontvangen financiële bijstand.

(25)  http://publications.europa.eu/code/nl/nl-5000100.htm

(26)  https://ec.europa.eu/info/food-farming-fisheries/key-policies/common-agricultural-policy/market-measures/promotion-eu-farm-products_nl

(27)  PB L 39 van 10.2.2007, blz. 1.

(28)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

(29)  Overweging 89 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.