17.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 143/23


Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Consiglio di Stato, Quinta Sezione op 20 maart 2006 — SECAP SpA tegen Commune di Torino e.a.

(Zaak C-147/06)

(2006/C 143/42)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Consiglio di Stato

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster: SECAP SpA

Verweerder: Commune di Torino e.a.

Prejudiciële vragen

1)

Is de regel in artikel 30, lid 4, van richtlijn 93/37/EEG (1), of de analoge regel in artikel 55, leden 1 en 2, van richtlijn 2004/18/EG (2) (ingeval deze laatste de relevante regeling wordt geacht), die bepaalt dat de aanbestedende dienst, indien inschrijvingen worden gedaan die in verhouding tot het uit te voeren werk abnormaal laag lijken, vóór hij deze inschrijvingen kan afwijzen, schriftelijk om de door hem dienstig geachte preciseringen over de samenstelling van de inschrijving dient te verzoeken en de samenstelling aan de hand van de ontvangen toelichtingen dient te onderzoeken, waarbij hij rekening houdt met de verstrekte motivering, een fundamenteel beginsel van gemeenschapsrecht?

2)

Zo neen: is de regel in artikel 30, lid 4, van richtlijn 93/37/EEG, of de analoge regel in artikel 55, leden 1 en 2, van richtlijn 2004/18/EG (ingeval deze laatste de relevante regeling wordt geacht), die bepaalt dat de aanbestedende dienst, indien inschrijvingen worden gedaan die in verhouding tot het uit te voeren werk abnormaal laag lijken, vóór hij deze inschrijvingen kan afwijzen, schriftelijk om de door hem dienstig geachte preciseringen over de samenstelling van de inschrijving dient te verzoeken en de samenstelling aan de hand van de ontvangen toelichtingen dient te onderzoeken, waarbij hij rekening houdt met de verstrekte motivering — hoewel de kenmerken van een fundamenteel beginsel van gemeenschapsrecht ontbreken — een stilzwijgend uitvloeisel of een „afgeleid beginsel” van het mededingingsbeginsel, gezien in samenhang met de beginselen van bestuurlijke transparantie en non-discriminatie op grond van nationaliteit, en heeft het als zodanig rechtstreekse werking en voorrang boven eventueel daarmee strijdige nationale bepalingen waarmee de lidstaten overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken regelen die niet onder de werkingssfeer van de rechtstreekse toepassing van het gemeenschapsrecht vallen?


(1)  PB L 199, blz. 54.

(2)  PB L 134, blz. 114.