8.4.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 86/8


ARREST VAN HET HOF

(Tweede kamer)

van 20 oktober 2005

in zaak C-247/04 (verzoek van het College van Beroep voor het bedrijfsleven om een prejudiciële beslissing): Transport Maatschappij Traffic BV tegen Staatssecretaris van Economische Zaken (1)

(Communautair douanewetboek - Terugbetaling of kwijtschelding van rechten bij in- of bij uitvoer - Begrip „wettelijk verschuldigd”)

(2006/C 86/13)

Procestaal: Nederlands

In zaak C-247/04, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het College van Beroep voor het bedrijfsleven (Nederland), bij beslissing van 28 mei 2004, ingekomen bij het Hof op 11 juni 2004, in de procedure Transport Maatschappij Traffic BV tegen Staatssecretaris van Economische Zaken, heeft het Hof (Tweede kamer), samengesteld als volgt: C. W. A. Timmermans, kamerpresident, J. Makarczyk (rapporteur), C. Gulmann, R. Schintgen en J. Klučka, rechters; advocaat-generaal: C. Stix-Hackl; griffier: L. Hewlett, hoofdadministrateur, op 20 oktober 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

Voor toepassing van artikel 236, lid 1, eerste alinea, van verordening nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, zijn rechten bij invoer of rechten bij uitvoer wettelijk verschuldigd wanneer een douaneschuld onder de voorwaarden van hoofdstuk 2 van titel VII van deze verordening is ontstaan, en wanneer het bedrag van deze rechten, overeenkomstig de voorschriften van titel II van die verordening, door toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief van de Europese Gemeenschappen kon worden vastgesteld.

Het bedrag van de rechten bij invoer of de rechten bij uitvoer blijft wettelijk verschuldigd in de zin van artikel 236, lid 1, eerste alinea, van verordening nr. 2913/92 ook indien dit bedrag niet in overeenstemming met artikel 221, lid 1, van deze verordening aan de schuldenaar is meegedeeld.


(1)  PB C 217 van 28.8.2004.