Beschikking van het Hof (Kamer voor toelating van hogere voorzieningen) van 7 oktober 2019 – L’Oréal/EUIPO

(Zaak C‑586/19 P)

„Hogere voorziening – Uniemerk – Toelating van hogere voorzieningen – Artikel 170 ter van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Verzoek dat het belang van een vraag voor de eenheid, de samenhang of de ontwikkeling van het Unierecht niet aantoont – Niet-toelating van de hogere voorziening”

1. 

Hogere voorziening – Stelsel van voorafgaande toelating – Vraag die belangrijk is voor de eenheid, de samenhang of de ontwikkeling van het Unierecht – Ontoereikende of tegenstrijdige motivering – Verzoek om toelating dat het belang van de vraag niet aantoont – Niet-toelating

(Statuut van het Hof van Justitie, art. 58 bis; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 170 ter)

(zie punten 10‑12)

2. 

Hogere voorziening – Stelsel van voorafgaande toelating – Vraag die belangrijk is voor de eenheid, de samenhang of de ontwikkeling van het Unierecht – Verzoek om toelating dat het belang van de vraag niet aantoont – Niet-toelating

(Statuut van het Hof van Justitie, art. 58 bis; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 170 ter)

(zie punten 13, 14, 18)

3. 

Hogere voorziening – Stelsel van voorafgaande toelating – Vraag die belangrijk is voor de eenheid, de samenhang of de ontwikkeling van het Unierecht – Strijdigheid met de rechtspraak van het Hof – Verzoek om toelating dat het belang van de vraag niet aantoont – Niet-toelating

(Statuut van het Hof van Justitie, art. 58 bis; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 170 ter)

(zie punten 15‑17)

Dictum

1) 

De hogere voorziening wordt niet toegelaten.

2) 

L’Oréal draagt haar eigen kosten.