17.8.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 271/17


Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 18 juni 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein hallinto-oikeus — Finland) — procedure ingeleid door Porin kaupunki

(Zaak C-328/19) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Overheidsopdrachten - Richtlijn 2004/18/EG - Artikel 1, lid 2, onder a) - Overheidsopdrachten voor vervoerdiensten - Samenwerkingsovereenkomst tussen gemeenten betreffende de organisatie en de verlening van sociale en gezondheidszorgdiensten gebaseerd op het zogenoemde model van de “verantwoordelijke gemeente” in de zin van het Finse recht - Overdracht van de verantwoordelijkheden voor de organisatie van de diensten aan een van de gemeenten in het betrokken samenwerkingsgebied - Inhousecontract - Gunning, zonder oproep tot mededinging, van vervoerdiensten aan een vennootschap die volledig in handen is van de verantwoordelijke gemeente)

(2020/C 271/23)

Procestaal: Fins

Verwijzende rechter

Korkein hallinto-oikeus

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Porin kaupunki

in tegenwoordigheid van: Porin Linjat Oy, Lyttylän Liikenne Oy

Dictum

1)

Artikel 1, lid 2, onder a), van richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten moet aldus worden uitgelegd dat een overeenkomst waarbij de gemeenten die partij zijn bij deze overeenkomst de verantwoordelijkheid voor de organisatie van diensten te hunnen behoeve aan een van hen toevertrouwen, uitgesloten is van de werkingssfeer van deze richtlijn op grond dat zij een overdracht van bevoegdheden in de zin van artikel 4, lid 2, VEU vormt, zoals uitgelegd in het arrest van 21 december 2016, Remondis (C-51/15, EU:C:2016:985).

2)

Artikel 1, lid 2, onder a), van richtlijn 2004/18 moet aldus worden uitgelegd dat een samenwerkingsovereenkomst waarbij de gemeenten die partij zijn bij deze overeenkomst de verantwoordelijkheid voor de organisatie van diensten te hunnen behoeve aan een van hen overdragen, het mogelijk maakt om deze gemeente ten aanzien van de opdrachten die na die overdracht zijn gegund als een aanbestedende dienst te beschouwen en haar de bevoegdheid verleent om een inhouse-entiteit zonder voorafgaande oproep tot mededinging diensten toe te vertrouwen die niet alleen haar eigen behoeften dekken maar ook die van de andere gemeenten die partij zijn bij die overeenkomst, terwijl die gemeenten zonder deze overdracht van bevoegdheden zelf in hun behoeften hadden moeten voorzien.


(1)  PB C 220 van 1.7.2019.