5.11.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 399/39


Beroep ingesteld op 24 augustus 2018 — Tsjechische Republiek/Europese Commissie

(Zaak T-509/18)

(2018/C 399/54)

Procestaal: Tsjechisch

Partijen

Verzoekende partij: Tsjechische Republiek (vertegenwoordigers: M. Smolek, J. Pavliš, O. Serdula en J. Vláčil, gemachtigden)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

uitvoeringsbesluit (EU) 2018/873 van de Commissie van 13 juni 2018 tot onttrekking aan financiering door de Europese Unie van bepaalde uitgaven die de lidstaten hebben verricht in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) nietig verklaren voor zover daarbij uitgaven van de Tsjechische Republiek voor een totaalbedrag van 151 116,65 EUR aan financiering worden onttrokken, en

de Europese Unie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij drie middelen aan.

1.

Het eerste middel berust op schending van artikel 52, lid 1 van verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (hierna „verordening 1306/2013”). De Commissie heeft namelijk ten onrechte geoordeeld dat de termijn tussen de bezoeken van de toezichthoudende autoriteiten bij dezelfde agrarische onderneming niet meer mag bedragen dan de termijn vastgesteld in artikel 25 van uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie van 17 juli 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden (hierna „verordening 809/2014”).

2.

Het tweede middel berust op schending van het beginsel van gewettigd vertrouwen. Zelfs indien er in de onderhavige zaak sprake zou zijn van schending van verordening 809/2014 (quod non), kan de Tsjechische Republiek zich rechtmatig op het standpunt stellen dat haar controlesysteem in overeenstemming is met het Unierecht op grond van de conclusies die de Commissie uit een eerdere audit heeft getrokken, aangezien de Commissie toen heeft erkend dat de controles ter plaatse in de Tsjechische Republiek in overeenstemming met het Unierecht waren uitgevoerd.

3.

Het derde middel berust op schending van artikel 52, leden 1 en 2, van verordening 1306/2013. Zelfs indien de Tsjechische Republiek in de onderhavige zaak verordening 809/2014 zou geschonden hebben (quod non), heeft de Commissie in de financiële correctie eveneens de middelen opgenomen voor agrarische ondernemingen waarvoor de controles ter plaatse geen schending van verordening 809/2014 hebben uitgewezen. De Commissie heeft aldus een financiële correctie opgelegd voor kosten die niet als ongeoorloofd kunnen worden gekwalificeerd en die geen enkel risico voor de middelen van de Unie vormen.