11.5.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 161/5 |
Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 5 maart 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Arbitral Tributário (Centro de Arbitragem Administrativa — CAAD) — Portugal) — Idealmed III — Serviços de Saúde SA / Autoridade Tributária e Aduaneira
(Zaak C-211/18) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Fiscale bepalingen - Belasting over de toegevoegde waarde (btw) - Richtlijn 2006/112/EG - Artikel 132, lid 1, onder b) - Vrijstellingen - Ziekenhuisverpleging en medische verzorging - Ziekenhuizen - Diensten die worden verricht onder sociale voorwaarden die vergelijkbaar zijn met die welke gelden voor publiekrechtelijke lichamen - Artikelen 377 en 391 - Afwijkingen - Mogelijkheid om voor de belastingregeling te kiezen - Handhaving van de belastingregeling - Wijziging van de omstandigheden waarin de bedrijfsactiviteit wordt uitgeoefend)
(2020/C 161/06)
Procestaal: Portugees
Verwijzende rechter
Tribunal Arbitral Tributário (Centro de Arbitragem Administrativa — CAAD)
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Idealmed III — Serviços de Saúde SA
Verwerende partij: Autoridade Tributária e Aduaneira
Dictum
1) |
Artikel 132, lid 1, onder b), van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moet aldus worden uitgelegd dat de bevoegde autoriteiten van een lidstaat bij de beoordeling van de vraag of de door een particulier ziekenhuis verstrekte — en het algemeen belang dienende — zorgdiensten worden verricht onder sociale voorwaarden die vergelijkbaar zijn met die welke gelden voor publiekrechtelijke lichamen in de zin van dezelfde bepaling, rekening kunnen houden met het feit dat deze zorgdiensten in het kader van met de overheid van die lidstaat gesloten overeenkomsten worden verricht tegen prijzen die in die overeenkomsten zijn bepaald en waarvan de kosten gedeeltelijk door de socialezekerheidsinstellingen van die lidstaat worden gedragen. |
2) |
Artikel 391 van richtlijn 2006/112, gelezen in samenhang met artikel 377 ervan en de beginselen van gewettigd vertrouwen, rechtszekerheid en fiscale neutraliteit, moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen de vrijstelling van de door een particulier ziekenhuis verrichte zorgdiensten die onder artikel 132, lid 1, onder b), van deze richtlijn vallen omdat de voorwaarden voor de uitoefening van de activiteiten van dat ziekenhuis zijn gewijzigd sinds het heeft gekozen voor de heffingsregeling waarin de nationale regeling van de betrokken lidstaat voorziet en volgens welke iedere belastingplichtige die een dergelijke keuze maakt, voor een bepaalde periode aan die heffingsregeling onderworpen blijft wanneer deze periode nog niet is verstreken. |