19.8.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 280/5


Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 26 juni 2019 — Europese Commissie/Helleense Republiek

(Zaak C-729/17) (1)

(Niet-nakoming - Artikel 258 VWEU - Artikel 49 VWEU - Richtlijn 2006/123/EG - Artikel 15, leden 2 en 3 - Richtlijn 2005/36/EG - Artikelen 13, 14, 50 en bijlage VII - Vrijheid van vestiging - Erkenning van beroepskwalificaties - Nationale regeling inzake opleidingsinstellingen voor bemiddelaars)

(2019/C 280/05)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: H. Tserepa-Lacombe en H. Støvlbæk, gemachtigden)

Verwerende partij: Helleense Republiek (vertegenwoordigers: M. Tassopoulou, D. Tsagkaraki en C. Machairas, gemachtigden)

Dictum

1)

Door de rechtsvorm van opleidingsinstellingen voor bemiddelaars te beperken tot vennootschappen zonder winstoogmerk, die moeten zijn samengesteld uit ten minste één Griekse orde van advocaten en ten minste één Griekse beroepsvereniging, is de Helleense Republiek de verplichtingen niet nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 15, lid 2, onder b) en c), en lid 3, van richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt;

door de procedure voor de erkenning van academische kwalificaties afhankelijk te stellen van aanvullende vereisten inzake de inhoud van de verlangde certificaten en van compenserende maatregelen zonder voorafgaande beoordeling van het eventuele bestaan van wezenlijke verschillen met de nationale opleiding, en door discriminerende bepalingen in stand te houden die aanvragers van een accreditatie voor bemiddelaar die een accreditatietitel bezitten die is verkregen in het buitenland of is afgegeven door een in het buitenland erkende opleidingsinstelling na een opleiding in Griekenland, ertoe verplichten aan te tonen dat zij ten minste drie keer hebben deelgenomen aan een bemiddelingsprocedure, is de Helleense Republiek de verplichtingen niet nagekomen die op haar rusten krachtens de artikelen 13 en 14 en artikel 50, lid 1, van en bijlage VII bij richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, zoals gewijzigd bij richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013.

2)

De Helleense Republiek wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 83 van 5.3.2018.