3.12.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 436/10 |
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 4 oktober 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — Bundeskammer für Arbeiter und Angestellte / ING-DiBa Direktbank Austria Niederlassung der ING-DiBa AG
(Zaak C-191/17) (1)
((„Richtlijn 2007/64/EG - Betalingsdiensten in de interne markt - Begrip „betaalrekening” - Eventuele toepasselijkheid op een spaarrekening waarop respectievelijk waarvan de gebruiker geld kan storten of opnemen via een op zijn naam geopende rekening-courant”))
(2018/C 436/10)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Oberster Gerichtshof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Bundeskammer für Arbeiter und Angestellte
Verwerende partij: ING-DiBa Direktbank Austria Niederlassung der ING-DiBa AG
Dictum
Artikel 4, punt 14, van richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt tot wijziging van de richtlijnen 97/7/EG, 2002/65/EG, 2005/60/EG en 2006/48/EG, en tot intrekking van richtlijn 97/5/EG moet aldus worden uitgelegd dat een spaarrekening waarbij de mogelijkheid wordt geboden dadelijk over de gestorte bedragen te beschikken en waarop respectievelijk waarvan uitsluitend geld gestort en opgenomen kan worden via een rekening-courant, niet onder het begrip „betaalrekening” valt.