26.3.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 112/5 |
Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 31 januari 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Okręgowy w Szczecinie — Polen) — Paweł Hofsoe / LVM Landwirtschaftlicher Versicherungsverein Münster AG
(Zaak C-106/17) (1)
([Prejudiciële verwijzing - Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken - Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken - Verordening (EU) nr. 1215/2012 - Artikel 11, lid 1, onder b), en artikel 13, lid 2 - Bevoegdheid in verzekeringszaken - Personele werkingssfeer - Begrip „getroffene” - Beroepsbeoefenaar in de verzekeringssector - Daarvan uitgesloten])
(2018/C 112/07)
Procestaal: Pools
Verwijzende rechter
Sąd Okręgowy w Szczecinie
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Paweł Hofsoe
Verwerende partij: LVM Landwirtschaftlicher Versicherungsverein Münster AG
Dictum
Artikel 13, lid 2, van verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, gelezen in samenhang met artikel 11, lid 1, onder b), van die verordening, moet aldus worden uitgelegd dat het niet kan worden aangevoerd door een natuurlijke persoon van wie de beroepsactiviteit met name bestaat in het instellen van schadevorderingen tegen verzekeraars en die zich op een met het slachtoffer van een verkeersongeval gesloten overeenkomst voor de cessie van een schuldvordering beroept om de burgerlijkeaansprakelijkheidsverzekeraar van de veroorzaker van dat ongeval te dagvaarden voor een rechter van de lidstaat waar de getroffene zijn woonplaats heeft en die niet de lidstaat is waar de verzekeraar is gevestigd.