6.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 38/35


Beroep ingesteld op 9 november 2016 — Ierland/Commissie

(Zaak T-778/16)

(2017/C 038/48)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Ierland (vertegenwoordigers: E. Creedon, K. Duggan en A. Joyce, gemachtigden, P. Baker, QC, S. Kingston, C. Donnelly, B. Doherty en A. Goodman, barristers, P. Gallagher, D. McDonald en M. Collins, SC)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht om:

nietigverklaring van het aan Ierland gerichte besluit van de Commissie C(2016) 5605 final van 30 augustus 2016 in staatssteunzaak SA.38373 (2014/C) betreffende door Ierland aan Apple verleende steun;

verwijzing van de Commissie in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij negen middelen aan.

1.

Eerste middel: de Commissie heeft blijk gegeven van kennelijke beoordelingsfouten doordat zij het Ierse recht en de relevante feiten niet correct heeft begrepen.

Het besluit stelt ten onrechte dat bij twee adviezen die de Ierse Revenue Commissioners (belastingdienst) in 1991 en 2007 hebben afgegeven, „afstand” werd gedaan van belastinginkomsten die Ierland gerechtigd was te innen van de Ierse vestigingen van Apple Sales International (ASI) en Apple Operations Europe (AOE). De adviezen zijn in lijn met het Ierse recht. De gewone belastingregeling die van toepassing is op Ierse vestigingen van niet-ingezeten ondernemingen is vastgelegd in Section 25 van de Taxes Consolidation Act 1997. De adviezen passen slechts Section 25 toe, dat volgens het territorialiteitsbeginsel enkel de winsten belast die aan de vestiging kunnen worden toegewezen en niet de niet-Ierse winsten van de onderneming. Het besluit geeft ook de activiteiten en verantwoordelijkheden van de Ierse vestigingen van ASI en AOE onjuist weer. Deze vestigingen oefenden routinetaken uit, terwijl alle belangrijke beslissingen binnen ASI en AOE in de Verenigde Staten werden genomen, en de uit deze beslissingen voortvloeiende winsten konden niet aan de Ierse vestigingen van ASI en AOE worden toegewezen. De toewijzing door de Commissie van Apple’s intellectuele eigendomsvergunningen aan de Ierse vestigingen van AOE en ASI, alsook haar verklaarde weigering om de activiteiten van Apple Inc in aanmerking te nemen, strookt niet met Iers recht en evenmin met de beginselen die de Commissie beweert toe te passen.

2.

Tweede middel: de Commissie heeft kennelijke fouten gemaakt bij de beoordeling van de staatssteun.

De stelling van de Commissie dat aan ASI en AOE een voordeel is verleend, is onjuist. De adviezen wijken niet af van de „gewone” belastingregels, aangezien ASI en AOE niet minder belastingen betaalden dan de krachtens Section 25 verschuldigde bedragen. De Commissie stelt ook ten onrechte dat de adviezen selectief waren. Het referentiekader van de Commissie gaat ten onrechte voorbij aan het onderscheid tussen ingezeten en niet-ingezeten ondernemingen. De Commissie tracht de Ierse regels op het gebied van vennootschapsbelasting zodanig te herschrijven dat de Revenue Commissioners de versie van de Commissie van het zakelijkheidsbeginsel op adviezen hadden moeten toepassen. Dit beginsel maakt geen deel uit van het Unierecht of het relevante Ierse recht betreffende de toewijzing van winst aan vestigingen, en de stelling van de Commissie schendt de soevereiniteit van de lidstaten op het gebied van directe belastingen.

3.

Derde middel: de Commissie heeft het zakelijkheidsbeginsel op incoherente en kennelijk onjuiste wijze toegepast.

Zelfs indien het zakelijkheidsbeginsel rechtens relevant was (wat door Ierland wordt betwist), heeft de Commissie verzuimd het op coherente wijze toe te passen of de situatie van de Apple-groep in zijn geheel te onderzoeken.

4.

Vierde middel: de subsidiair aangevoerde redenering van de Commissie is onjuist.

De Commissie heeft ten onrechte het door Ierland voorgelegde deskundigenbewijs verworpen dat aantoonde dat, zo het zakelijkheidsbeginsel al van toepassing was (wat door Ierland wordt betwist), de fiscale behandeling van ASI en AOE met dit beginsel strookte.

5.

Vijfde middel: de alternatieve redenering van de Commissie is onjuist.

De Commissie stelt ten onrechte dat het zakelijkheidsbeginsel inherent is aan het Ierse recht, dat Section 25 op inconsistente wijze is toegepast of dat Section 25 een ontoelaatbare beoordelingsvrijheid verleent. Section 25 verleent de Revenue Commissioners geen dergelijke beoordelingsvrijheid.

6.

Zesde middel: de Commissie heeft wezenlijke vormvoorschriften geschonden.

De Commissie heeft tijdens het onderzoek haar staatssteuntheorie nooit duidelijk uitgelegd en het besluit bevat feitelijke bevindingen waarover Ierland nooit opmerkingen heeft kunnen geven. De Commissie heeft de verplichting van behoorlijk bestuur geschonden door niet onpartijdig en volgens haar zorgvuldigheidsplicht te handelen.

7.

Zevende middel: de Commissie heeft de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen geschonden.

De Commissie heeft de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen geschonden door zich op nooit eerder geïdentificeerde Unierechtelijke regels te beroepen. Deze regels zijn nieuw en hun werkingssfeer en gevolgen zijn totaal onzeker. De Commissie beroept zich op OESO-documenten van 2010 maar deze waren, zelfs indien ze verbindend zouden zijn, niet te voorzien in 1991 of 2007.

8.

Achtste middel: de Commissie was niet bevoegd om het besluit vast te stellen en heeft de artikelen 4 en 5 VEU en het beginsel van fiscale autonomie van de lidstaten geschonden.

De Commissie is in het kader van de staatsteunregels niet bevoegd om eenzijdig haar eigen beoordeling van het territoriale toepassingsgebied en de strekking van de fiscale jurisdictie van een lidstaat in de plaats te stellen van die van de lidstaat zelf. De staatssteunregels zijn gericht tegen overheidsingrijpen dat een selectief voordeel toekent. Staatssteunregels zijn door hun aard niet in staat om verschillen tussen belastingstelsels op mondiale schaal weg te werken.

9.

Negende middel: de Commissie heeft artikel 296 VWEU en artikel 41, lid 2, onder c), van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie kennelijk geschonden.

De Commissie is kennelijk tekortgeschoten in haar verplichting om haar besluit duidelijk en ondubbelzinnig te motiveren door zich tegelijkertijd op zeer uiteenlopende feitelijke scenario’s te baseren, zich tegen te spreken over de bron van de regel die Ierland volgens haar heeft overschreden en te stellen dat Ierland steun verleende met betrekking tot winsten die in andere rechtsordes belastbaar zijn.