ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer)

21 januari 2016 ( *1 )

„Prejudiciële verwijzing — Bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken — Verordening (EG) nr. 110/2008 — Artikel 16, onder b) — Voorstelling — In Finland geproduceerde en onder de benaming ‚Verlados’ verhandelde appelcider-eau-de-vie — Beschermde geografische aanduiding ‚Calvados’”

In zaak C‑75/15,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de markkinaoikeus (Finland) bij beslissing van 13 februari 2015, ingekomen bij het Hof op 19 februari 2015, in de procedure

Viiniverla Oy

tegen

Sosiaali- ja terveysalan lupa- ja valvontavirasto,

wijst

HET HOF (Tweede kamer),

samengesteld als volgt: M. Ilešič (rapporteur), kamerpresident, C. Toader, A. Rosas, A. Prechal en E. Jarašiūnas, rechters,

advocaat-generaal: P. Mengozzi,

griffier: A. Calot Escobar,

gelet op de opmerkingen van:

de Franse regering, vertegenwoordigd door G. de Bergues, D. Colas en S. Ghiandoni als gemachtigden,

de Italiaanse regering, vertegenwoordigd door G. Palmieri als gemachtigde, bijgestaan door M. Russo, avvocato dello Stato,

de Europese Commissie, vertegenwoordigd door P. Aalto, I. Galindo Martín en B. Eggers als gemachtigden,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1

Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 16, onder b), van verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1576/89 van de Raad (PB L 39, blz. 16).

2

Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen de vennootschap naar Fins recht Viiniverla Oy (hierna: „Viiniverla”) en de Sosiaali- ja terveysalan lupa- ja valvontavirasto (vergunnings‑ en controle-instantie op sociaal en gezondheidsgebied; hierna: „controle-instantie”) over een besluit van laatstgenoemde van 18 november 2013 om Viiniverla met ingang van 1 februari 2014 te verbieden een drank genaamd „Verlados” te verhandelen.

Toepasselijke bepalingen

Unierecht

3

Overwegingen 2 en 14 van verordening nr. 110/2008 luiden als volgt:

„(2)

De sector gedistilleerde dranken is belangrijk voor de consumenten, de producenten en de landbouwsector in de [Europese Unie]. De voor de sector gedistilleerde dranken geldende maatregelen moeten bijdragen tot het bereiken van een hoog niveau van consumentenbescherming, het voorkomen van bedrog, en het verwezenlijken van doorzichtigheid van de markt en eerlijke mededinging. [...]

[...]

(14)

Aangezien verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen [(PB L 93, blz. 12), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad van 20 november 2006 (PB L 363, blz. 1)] niet geldt voor gedistilleerde dranken, moeten de regels ter bescherming van geografische aanduidingen voor gedistilleerde dranken worden vastgesteld bij de onderhavige verordening. Geografische aanduidingen dienen te worden geregistreerd en aan te geven dat een gedistilleerde drank zijn oorsprong heeft op het grondgebied van een land of in een regio of plaats op dat grondgebied, wanneer een bepaalde kwaliteit, reputatie of ander kenmerk van die gedistilleerde drank hoofdzakelijk valt toe te schrijven aan zijn geografische oorsprong.”

4

Artikel 1, lid 2, van verordening nr. 110/2008 bepaalt:

„Deze verordening is van toepassing op alle gedistilleerde dranken die in de [Unie] in de handel worden gebracht, ongeacht of deze in de [Unie] of in derde landen zijn geproduceerd, alsmede op gedistilleerde dranken die in de [Unie] voor de export worden geproduceerd. [...]”

5

Artikel 15 van verordening nr. 110/2008, „Geografische aanduidingen”, bepaalt:

„1.   Voor de toepassing van deze verordening wordt onder ‚geografische aanduiding’ verstaan een aanduiding die aangeeft dat de betrokken gedistilleerde drank zijn oorsprong op het grondgebied van een land of in een regio of plaats op dat grondgebied heeft wanneer een bepaalde kwaliteit, reputatie of ander kenmerk van die gedistilleerde drank hoofdzakelijk valt toe te schrijven aan zijn geografische oorsprong.

2.   De geografische aanduidingen in de zin van lid 1 zijn geregistreerd in bijlage III.

3.   De in bijlage III geregistreerde geografische aanduidingen mogen niet verworden tot een soortnaam.

Benamingen die een soortnaam zijn geworden, kunnen niet in bijlage III worden geregistreerd.

Onder een benaming die een soortnaam is geworden, wordt verstaan de benaming van een gedistilleerde drank die weliswaar verband houdt met de plaats of regio waar dit product oorspronkelijk werd geproduceerd of in de handel werd gebracht, maar die de gangbare naam van een gedistilleerde drank in de [Unie] is geworden.

4.   Gedistilleerde dranken met een in bijlage III geregistreerde geografische aanduiding voldoen aan alle specificaties van het in artikel 17, lid 1, bedoelde technische dossier.”

6

Artikel 16 van deze verordening, „Bescherming van geografische aanduidingen”, luidt als volgt:

„Onverminderd artikel 10 worden de in bijlage III geregistreerde geografische aanduidingen beschermd tegen:

[...]

b)

elk misbruik, elke nabootsing of voorstelling, zelfs wanneer de werkelijke oorsprong van het product wordt vermeld of wanneer de geografische aanduiding in vertaling wordt gebruikt of vergezeld gaat van een formulering waarin een woord zoals ‚genre’, ‚type’, ‚stijl’, ‚trant’ of ‚smaak’ of een andere soortgelijke term voorkomt;

[...]”

7

Bijlage III bij verordening nr. 110/2008, „Geografische aanduidingen”, vermeldt dat „Calvados” is geregistreerd onder productcategorie nr. 10, „Appelcider-eau-de-vie en perencider-eau-de-vie”, met Frankrijk als land van oorsprong.

Fins recht

8

Volgens artikel 43, lid 1, van de wet betreffende alcoholhoudende dranken [alkoholilaki (1143/1994); hierna: „wet betreffende alcoholhoudende dranken”] zijn de fabrikant en de importeur verantwoordelijk voor de kwaliteit en samenstelling van de in de handel gebrachte alcoholhoudende drank, en zijn zij er verantwoordelijk voor dat het product, de etikettering daarvan en de overige bestanddelen van de presentatie in overeenstemming zijn met de daarvoor geldende bepalingen en voorschriften.

9

Volgens artikel 49, lid 2, van de wet betreffende alcoholhoudende dranken kan de controle-instantie het op de markt brengen van een alcoholhoudende drank verbieden, of zonder enige compensatie de verplichting opleggen dat een alcoholhoudende drank van de markt wordt gehaald, met name wanneer het product of de presentatie daarvan strijdig zijn met de daarvoor geldende bepalingen en voorschriften.

Hoofdgeding en prejudiciële vragen

10

Viiniverla, gevestigd te Verla (Finland), produceert en verhandelt sinds 2001 appelcider-eau-de-vie genaamd „Verlados”.

11

Op 23 november 2012 heeft de Europese Commissie de Finse autoriteiten naar aanleiding van een klacht inzake beweerd misbruik van de Franse geografische aanduiding „Calvados” verzocht om opheldering over het gebruik van de benaming „Verlados”.

12

In hun antwoord van 31 januari 2013 hebben de Finse autoriteiten aangegeven dat de drank genaamd „Verlados” een plaatselijk product is waarvan de benaming rechtstreeks verwijst naar de plaats waar het wordt vervaardigd, te weten het dorp Verla en het landgoed Verla. Zij hebben daaraan toegevoegd dat de namen „Calvados” en „Verlados” slechts de laatste lettergreep gemeen hebben, hetgeen onvoldoende is gelet op de rechtspraak van het Hof, dat van oordeel is dat sprake is van een „voorstelling” vanaf twee identieke lettergrepen.

13

Op 6 maart 2013 heeft de Commissie de Finse autoriteiten een verzoek om aanvullende informatie doen toekomen. In dit verzoek heeft de Commissie het standpunt ingenomen dat de benaming „Verlados” op grond van artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 niet is toegestaan, en heeft zij Finland haar voornemen kenbaar gemaakt een inbreukprocedure in te leiden indien Finland nalaat de nodige actie te ondernemen. Volgens de Commissie is de uitgang „ados” van de benaming „Verlados” voldoende om een voorstelling van de naam „Calvados” op te roepen in de zin van de rechtspraak van het Hof.

14

De controle-instantie heeft dienovereenkomstig op grond van artikel 49, lid 2, van de wet betreffende alcoholhoudende dranken een besluit genomen waarbij Viiniverla met ingang van 1 februari 2014 is verboden de drank genaamd „Verlados” te verhandelen.

15

Viiniverla heeft bij de markkinaoikeus (rechtbank voor handelszaken) een beroep tot nietigverklaring van dit besluit ingesteld. Zij heeft bij deze rechtbank betoogd dat het gebruik van de benaming „Verlados” geen misbruik, nabootsing of voorstelling van het product „Calvados” inhoudt, en dat hiermee dus geen inbreuk wordt gemaakt op het Unierecht inzake de bescherming van geografische aanduidingen.

16

Aangezien de markkinaoikeus van oordeel is dat uit de rechtspraak van het Hof niet alle gegevens blijken die hij nodig heeft om het geschil te beslechten, heeft hij besloten de behandeling van de zaak te schorsen en het Hof de volgende prejudiciële vragen te stellen:

„1)

Dient bij de beoordeling of er sprake is van voorstelling in de zin van artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 te worden uitgegaan van een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument?

2)

Welke betekenis dient in het kader van de beoordeling van een ter bescherming van de geografische benaming ‚Calvados’ gegeven verbod op het gebruik van de benaming ‚Verlados’ voor een op nationaal niveau onder die benaming in de handel gebrachte, uit appels gedistilleerde drank, te worden gehecht aan de volgende omstandigheden bij de uitlegging van het begrip ‚voorstelling’ in de zin van artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 en de toepassing van deze verordening:

a)

het eerste deel van de benaming ‚Verlados’, Verla, een Fins dorp is en als zodanig door de Finse consument kan worden herkend;

b)

het eerste deel van de benaming ‚Verlados’, Verla, verwijst naar de fabrikant van het product ‚Verlados’, Viiniverla;

c)

‚Verlados’ een in het dorp Verla gefabriceerd plaatselijk product is waarvan per jaar gemiddeld een paar honderd liter wordt verkocht in het eigen restaurant en dat voorts in beperkte omvang op bestelling kan worden geleverd in de staatswinkel in de zin van de wet inzake alcoholhoudende dranken;

d)

de woorden ‚Verlados’ en ‚Calvados’ slechts één gezamenlijke lettergreep (‚dos’) hebben van de drie lettergrepen, maar anderzijds vier letters (‚ados’), oftewel de helft van alle letters van beide woorden, hetzelfde zijn?

3)

Indien er wordt geacht sprake te zijn van ‚voorstelling’ in de zin van artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008, kan het gebruik van de benaming Verlados dan toch worden gerechtvaardigd door een van de bovengenoemde omstandigheden of een andere omstandigheid, zoals de omstandigheid dat bij de Finse consument in ieder geval niet de opvatting kan ontstaan dat het product ‚Verlados’ gefabriceerd zou zijn in Frankrijk?”

Beantwoording van de prejudiciële vragen

Eerste vraag

17

Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter in essentie te vernemen of artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 aldus moet worden uitgelegd dat de verwijzende rechter dient uit te gaan van de waarneming van de normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument om vast te stellen of sprake is van een „voorstelling” in de zin van die bepaling.

18

Terwijl de Franse regering in overweging geeft de eerste vraag bevestigend te beantwoorden, zijn de Italiaanse regering en de Commissie van mening dat het begrip „consument” hier niet van belang is. Dienaangaande merkt de Italiaanse regering op dat er ook dan van „voorstelling” sprake kan zijn wanneer er geen enkel risico bestaat dat het publiek in verwarring wordt gebracht. De Commissie is op haar beurt van mening dat de vaststelling dat er een voorstelling wordt opgeroepen, op objectieve gronden plaatsvindt en dient te stoelen op de beoordeling van de benamingen in kwestie.

19

Volgens artikel 15, lid 1, van verordening nr. 110/2008 heeft de term „geografische aanduiding” betrekking op een aanduiding die aangeeft dat de betrokken gedistilleerde drank zijn oorsprong op het grondgebied van een land of in een regio of plaats op dat grondgebied heeft wanneer een bepaalde kwaliteit, reputatie of ander kenmerk van die gedistilleerde drank hoofdzakelijk valt toe te schrijven aan zijn geografische oorsprong.

20

Ingevolge artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 worden geografische aanduidingen beschermd tegen elke „voorstelling”, „zelfs wanneer de werkelijke oorsprong van het product wordt vermeld of wanneer de geografische aanduiding in vertaling wordt gebruikt of vergezeld gaat van een formulering waarin een woord zoals ‚genre’, ‚type’, ‚stijl’, ‚trant’ of ‚smaak’ of een andere soortgelijke term voorkomt”.

21

Volgens de rechtspraak van het Hof betreft het begrip „voorstelling” een situatie waarin de voor de aanduiding van een product gebruikte term een deel van een beschermde benaming bevat, zodat de consument, bij het zien van de naam van het product, als referentiebeeld het artikel waarvoor die benaming geldt voor de geest zal komen [zie, wat betreft artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008, arrest Bureau national interprofessionnel du Cognac, C‑4/10 en C‑27/10, EU:C:2011:484, punt 56; zie, wat betreft artikel 13, lid 1, onder b), van verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 208, blz. 1), voorts arresten Consorzio per la tutela del formaggio Gorgonzola, C‑87/97, EU:C:1999:115, punt 25en Commissie/Duitsland, C‑132/05, EU:C:2008:117, punt 44].

22

Weliswaar maakt artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 niet uitdrukkelijk gewag van het begrip „consument”, maar uit de in het voorgaande punt van dit arrest genoemde rechtspraak volgt dat het Hof heeft geoordeeld dat de nationale rechter, wil hij een „voorstelling” in de zin van die bepaling kunnen vaststellen, niet enkel dient na te gaan of de voor de aanduiding van het product in kwestie gebruikte term een deel van een beschermde benaming bevat, maar ook of de consument bij het zien van de naam van het product als referentiebeeld het artikel waarvoor die benaming geldt voor de geest zal komen. Dat betekent dat de nationale rechter in hoofdzaak dient uit te gaan van de vermoedelijke reactie van de consument bij het zien van de voor de aanduiding van het product in kwestie gebruikte term. Centraal staat of de consument een verband legt tussen die term en de beschermde benaming.

23

In dit verband dient eraan te worden herinnerd dat de bescherming die aldus door artikel 16 van verordening nr. 110/2008 aan geografische aanduidingen wordt verleend, moet worden uitgelegd tegen de achtergrond van het doel dat door de registratie ervan wordt nagestreefd, te weten – zoals blijkt uit overweging 14 van deze verordening – aan te geven dat gedistilleerde dranken hun oorsprong hebben op een bepaald grondgebied wanneer een kwaliteit, reputatie of ander kenmerk van die dranken hoofdzakelijk valt toe te schrijven aan deze geografische oorsprong (arrest Bureau national interprofessionnel du Cognac, C‑4/10 en C‑27/10, EU:C:2011:484, punt 47).

24

Daarbij strekt het in verordening nr. 110/2008 vervatte stelsel voor de registratie van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken niet slechts tot het voorkomen van bedrog en het verwezenlijken van doorzichtigheid van de markt en eerlijke mededinging, maar ook tot het bereiken van een hoog niveau van consumentenbescherming, zoals in overweging 2 van die verordening wordt gememoreerd.

25

Uit inmiddels vaste rechtspraak inzake consumentenbescherming blijkt dat op dit gebied in de regel moet worden uitgegaan van de vermoedelijke verwachtingen van een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument (zie met name arresten Mars, C‑470/93, EU:C:1995:224, punt 24; Gut Springenheide en Tusky, C‑210/96, EU:C:1998:369, punt 31; Estée Lauder, C‑220/98, EU:C:2000:8, punt 30; Lidl Belgium, C‑356/04, EU:C:2006:585, punt 78; Severi, C‑446/07, EU:C:2009:530, punt 61; Lidl, C‑159/09, EU:C:2010:696, punt 47, alsmede Teekanne,C‑195/14, EU:C:2015:361, punt 36).

26

De beoordeling of een voor de aanduiding van een product gebruikte term zodanig is dat deze een beschermde benaming kan voorstellen in de zin van artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008, dient eveneens aan de hand van dit op het evenredigheidsbeginsel gebaseerde criterium plaats te vinden (zie in deze zin arrest Estée Lauder, C‑220/98, EU:C:2000:8, punt 28).

27

Wat betreft de twijfel van de verwijzende rechter of bij de toetsing aan het begrip „voorstelling” in de zin van artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 van belang is dat de benaming „Verlados” verwijst naar de plaats waar het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product wordt vervaardigd – waarmee de Finse consument bekend is –, dient eraan te worden herinnerd dat artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 de in bijlage III bij die verordening geregistreerde geografische aanduidingen beschermt tegen elke „voorstelling” op het gehele grondgebied van de Unie. Gelet op de noodzaak om op dit grondgebied een daadwerkelijke en eenvormige bescherming van die geografische aanduidingen te waarborgen, dient met de Italiaanse regering en de Commissie te worden geoordeeld dat het begrip „consument”, waarop de in punt 21 van dit arrest genoemde rechtspraak betrekking heeft, ziet op de Europese consument, en niet enkel op de consument van de lidstaat waarin het product wordt vervaardigd dat de beschermde geografische aanduiding voor de geest roept.

28

Gelet op een en ander dient op de eerste vraag te worden geantwoord dat artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 aldus moet worden uitgelegd dat de nationale rechter voor de vaststelling of sprake is van een „voorstelling” in de zin van die bepaling, dient uit te gaan van de waarneming van een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument, waarbij dit laatste begrip moet worden opgevat als betrekking hebbend op Europese consumenten en niet slechts op consumenten van de lidstaat waarin het product wordt vervaardigd dat de beschermde geografische aanduiding voor de geest roept.

Tweede vraag

29

Met zijn tweede vraag wenst de verwijzende rechter in essentie te vernemen of artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 aldus moet worden uitgelegd dat hij, voor de beoordeling of de benaming „Verlados” in geval van vergelijkbare producten een „voorstelling” in de zin van die bepaling oproept van de beschermde geografische aanduiding „Calvados”, naast de fonetische en visuele gelijkenis tussen die twee benamingen rekening dient te houden met het bestaan van omstandigheden die een aanwijzing vormen dat het gebruik van de benaming „Verlados” de Finse consument niet kan misleiden.

30

De verwijzende rechter vraagt zich in het bijzonder af welke betekenis dient te worden gehecht aan de omstandigheid, ten eerste, dat het eerste deel van de benaming „Verlados”, Verla, een Fins dorp is, en deze benaming als zodanig herkenbaar is voor de Finse consument; ten tweede, dat het bestanddeel „Verla” verwijst naar de onderneming Viiniverla, die de drank genaamd „Verlados” produceert; ten derde, dat deze drank een plaatselijk product is dat in beperkte hoeveelheden wordt vervaardigd en verkocht, en ten vierde, dat de woorden „Verlados” en „Calvados” slechts één gezamenlijke lettergreep hebben, terwijl de laatste vier letters van beide woorden, oftewel de helft van alle letters ervan, hetzelfde zijn.

31

Om te beginnen zij eraan herinnerd dat het aan de verwijzende rechter is om te beoordelen of de benaming „Verlados” voor een appelcider-eau-de-vie een „voorstelling” van de beschermde geografische aanduiding „Calvados” oproept in de zin van artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008. Het Hof kan echter in zijn prejudiciële beslissing in voorkomend geval preciseringen geven die voor de nationale rechter als leidraad kunnen dienen bij zijn beslissing (zie in deze zin arresten Severi, C‑446/07, EU:C:2009:530, punt 60, alsmede Bureau national interprofessionnel du Cognac,C‑4/10 en C‑27/10, EU:C:2011:484, punt 49).

32

Zoals uit punt 21 van dit arrest volgt, dient de nationale rechter voor de beoordeling of er sprake is van een „voorstelling” in de zin van artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008, na te gaan of de consument bij het zien van de benaming „Verlados” als referentiebeeld het artikel waarvoor die beschermde geografische aanduiding geldt – in het hoofdgeding een „Calvados” – voor de geest zal komen.

33

In dit verband heeft het Hof geoordeeld dat het gerechtvaardigd is om ervan uit te gaan dat een beschermde benaming als voorstelling voor de geest komt wanneer verkoopbenamingen van producten met een vergelijkbaar uiterlijk een fonetische en visuele gelijkenis vertonen (zie in deze zin arresten Consorzio per la tutela del formaggio Gorgonzola, C‑87/97, EU:C:1999:115, punt 27; Commissie/Duitsland, C‑132/05, EU:C:2008:117, punt 46, alsmede Bureau national interprofessionnel du Cognac,C‑4/10 en C‑27/10, EU:C:2011:484, punt 57).

34

Het Hof heeft overwogen dat een dergelijke gelijkenis duidelijk is wanneer de laatste twee lettergrepen van de voor de aanduiding van het product in kwestie gebruikte term gelijk zijn aan die van de beschermde benaming en deze term hetzelfde aantal lettergrepen bevat als die benaming (zie in deze zin arrest van 4 maart 1999, Consorzio per la tutela del formaggio Gorgonzola,C‑87/97, EU:C:1999:115, punt 27).

35

Het Hof heeft er voorts op gewezen dat in voorkomend geval moet worden bezien in hoeverre tot verschillende talen behorende termen „conceptueel dicht bijeen liggen”, aangezien de consument door een dergelijke nabijheid alsmede door de in punt 33 van dit arrest genoemde fonetische en visuele gelijkenis bij het zien van een vergelijkbaar product dat de kwestieuze benaming draagt, als referentiebeeld het product voor de geest kan komen waarvan de geografische aanduiding wordt beschermd (zie in deze zin arrest Commissie/Duitsland, C‑132/05, EU:C:2008:117, punten 47 en 48).

36

Het Hof heeft verder geoordeeld dat de inschrijving van een merk dat een geografische aanduiding of een met deze aanduiding overeenkomende term en de vertaling ervan bevat voor gedistilleerde dranken die niet voldoen aan de door deze aanduiding vereiste specificaties, een voorstelling oproept in de zin van artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 (arrest Bureau national interprofessionnel du Cognac, C‑4/10 en C‑27/10, EU:C:2011:484, punt 58).

37

In dit geval dient erop te worden gewezen dat volgens de verwijzende rechter niet in geschil is dat de benaming „Verlados” in Finland wordt gebruikt voor producten die vergelijkbaar zijn met producten die de beschermde geografische aanduiding „Calvados” dragen, dat deze producten gemeenschappelijke objectieve eigenschappen hebben, en dat zij uit het oogpunt van het relevante publiek bij zeer gelijksoortige aangelegenheden worden gedronken.

38

Wat betreft de visuele en fonetische gelijkenis tussen de benamingen „Verlados” en „Calvados”, dient de verwijzende rechter rekening te houden met het feit dat beide uit acht letters waarvan de laatste vier dezelfde zijn alsmede uit hetzelfde aantal lettergrepen bestaan, en dat beide benamingen eindigen op het suffix „dos”, waardoor zij een zekere visuele en fonetische gelijkenis vertonen.

39

Ook dient de verwijzende rechter overeenkomstig de rechtspraak van het Hof rekening te houden met eventuele gegevens die erop wijzen dat de visuele en fonetische gelijkenis tussen beide benamingen niet berust op toeval (zie in deze zin arrest Consorzio per la tutela del formaggio Gorgonzola, C‑87/97, EU:C:1999:115, punt 28).

40

Dienaangaande voert de Franse regering aan dat het product „Verlados” aanvankelijk „Verla” heette, en dat het suffix „dos” pas later is toegevoegd na een sterke toename van de uitvoer van Calvados naar Finland in de jaren 1990‑2001. Verder heeft de Franse regering erop gewezen dat de lettergreep „dos” in het Fins geen specifieke betekenis heeft. Dergelijke omstandigheden, die ter beoordeling van de verwijzende rechter staan, kunnen aanknopingspunten vormen voor het oordeel dat de in punt 38 van dit arrest bedoelde gelijkenis niet berust op toeval.

41

Ten aanzien van de door de verwijzende rechter opgesomde factoren dient met alle partijen die schriftelijke opmerkingen hebben ingediend, te worden geoordeeld dat deze omstandigheden niet relevant zijn voor de beoordeling of er sprake is van een „voorstelling” in de zin van artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008.

42

In de eerste plaats benadrukt de verwijzende rechter dat de benaming „Verlados” verwijst naar de naam van de onderneming die deze drank produceert, Viiniverla, alsmede naar het bij de Finse consument bekende dorp Verla, zodat deze benaming voor hem niet misleidend kan zijn.

43

In dit verband volstaat het er allereerst aan te herinneren dat er volgens artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 zelfs sprake kan zijn van een „voorstelling” wanneer de werkelijke oorsprong van het product wordt vermeld (zie in deze zin arrest Bureau national interprofessionnel du Cognac, C‑4/10 en C‑27/10, EU:C:2011:484, punt 59).

44

Vervolgens dient te worden opgemerkt dat artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 de in bijlage III bij die verordening geregistreerde geografische aanduidingen op het gehele grondgebied van de Unie beschermt tegen elke „voorstelling”. Dienaangaande is in punt 27 van dit arrest gememoreerd dat het begrip „consument”, waarop de in punt 21 van dit arrest genoemde rechtspraak betrekking heeft, ziet op de Europese consument, en niet enkel op de consument van de lidstaat waarin het product wordt vervaardigd dat de beschermde geografische aanduiding voor de geest roept.

45

Ten slotte heeft het Hof al geoordeeld dat ook dan sprake kan zijn van een „voorstelling” wanneer er geen risico van verwarring tussen de betrokken producten bestaat (arresten Consorzio per la tutela del formaggio Gorgonzola, C‑87/97, EU:C:1999:115, punt 26, en Commissie/Duitsland, C‑132/05, EU:C:2008:117, punt 45), en dat het er met name om gaat dat het publiek er niet toe wordt gebracht een gedachteassociatie te maken met betrekking tot de oorsprong van het product, en dat een marktdeelnemer niet ten onrechte profiteert van de reputatie van de betrokken geografische aanduiding (zie in deze zin arrest Bureau national interprofessionnel du Cognac, C‑4/10 en C‑27/10, EU:C:2011:484, punt 46).

46

In de tweede plaats wijst de verwijzende rechter op de omstandigheid dat de drank genaamd „Verlados” een plaatselijk, in het dorp Verla vervaardigd product is dat enkel plaatselijk en in beperkte hoeveelheden wordt verhandeld, en voorts op bestelling kan worden geleverd in de staatswinkel in de zin van de wet inzake alcoholhoudende dranken.

47

Daargelaten dat deze omstandigheid wordt betwist door de Franse regering, die documenten heeft overgelegd die erop wijzen dat de drank genaamd „Verlados” voor consumenten in andere lidstaten ook via verkoop op afstand verkrijgbaar is, volstaat het in dit verband om vast te stellen dat die omstandigheid hoe dan ook niet van belang is, aangezien verordening nr. 110/2008 volgens artikel 1, lid 2, van toepassing is op alle gedistilleerde dranken die in de Unie in de handel worden gebracht.

48

Gelet op een en ander dient op de tweede vraag te worden geantwoord dat artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 aldus moet worden uitgelegd dat de verwijzende rechter voor de beoordeling of de benaming „Verlados” in geval van vergelijkbare producten een „voorstelling” in de zin van die bepaling oproept van de beschermde geografische aanduiding „Calvados”, rekening dient te houden met de fonetische en visuele gelijkenis tussen die benamingen, alsmede met eventuele gegevens die erop wijzen dat die gelijkenis niet berust op toeval, om op die manier na te gaan of de normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde Europese consument, bij het zien van de naam van een product, als referentiebeeld het product waarvoor de beschermde geografische aanduiding geldt voor de geest zal komen.

Derde vraag

49

Met zijn derde vraag wenst de verwijzende rechter in essentie te vernemen of artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 aldus moet worden uitgelegd dat het gebruik van een benaming, dat in de zin van die bepaling als „voorstelling” van een in bijlage III bij die verordening opgenomen geografische aanduiding is aangemerkt, desondanks kan worden toegestaan op grond van de in de tweede vraag genoemde omstandigheden of omdat er geen risico van verwarring tussen de betrokken producten bestaat.

50

Zoals blijkt uit de bewoordingen van artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 „[worden] [o]nverminderd artikel 10 [dat specifieke regels betreffende het gebruik van verkoopbenamingen en geografische aanduidingen bevat] [...] de in bijlage III geregistreerde geografische aanduidingen beschermd tegen [...] b) elke [...] voorstelling [...]”. Nu in omstandigheden als die van het hoofdgeding dergelijke specifieke regels niet van toepassing zijn, kan de verwijzende rechter, wanneer hij vaststelt dat er sprake is van een „voorstelling” in de zin van die bepaling, de benaming „Verlados” bijgevolg niet toestaan op grond van de in de tweede vraag genoemde omstandigheden.

51

Daarbij komt dat er ook dan sprake kan zijn van een „voorstelling” wanneer er geen risico van verwarring tussen de betrokken producten bestaat, zoals in punt 45 van dit arrest is gememoreerd.

52

Gelet op een en ander dient op de derde vraag te worden geantwoord dat artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 aldus moet worden uitgelegd dat het gebruik van een benaming, dat in de zin van die bepaling als „voorstelling” van een in bijlage III bij die verordening opgenomen geografische aanduiding is aangemerkt, ook dan niet kan worden toegestaan wanneer er geen risico van verwarring bestaat.

Kosten

53

Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

 

Het Hof (Tweede kamer) verklaart voor recht:

 

1)

Artikel 16, onder b), van verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1576/89 van de Raad, moet aldus worden uitgelegd dat de nationale rechter voor de vaststelling of sprake is van een „voorstelling” in de zin van die bepaling, dient uit te gaan van de waarneming van een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument, waarbij dit laatste begrip moet worden opgevat als betrekking hebbend op Europese consumenten en niet slechts op consumenten van de lidstaat waarin het product wordt vervaardigd dat de beschermde geografische aanduiding voor de geest roept.

 

2)

Artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 moet aldus worden uitgelegd dat de verwijzende rechter voor de beoordeling of de benaming „Verlados” in geval van vergelijkbare producten een „voorstelling” in de zin van die bepaling oproept van de beschermde geografische aanduiding „Calvados”, rekening dient te houden met de fonetische en visuele gelijkenis tussen die benamingen, alsmede met eventuele gegevens die erop wijzen dat die gelijkenis niet berust op toeval, om op die manier na te gaan of de normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde Europese consument, bij het zien van de naam van een product, als referentiebeeld het product waarvoor de beschermde geografische aanduiding geldt, voor de geest zal komen.

 

3)

Artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 moet aldus worden uitgelegd dat het gebruik van een benaming, dat in de zin van die bepaling als „voorstelling” van een in bijlage III bij die verordening opgenomen geografische aanduiding is aangemerkt, ook dan niet kan worden toegestaan wanneer er geen risico van verwarring bestaat.

 

ondertekeningen


( *1 )   Procestaal: Fins.