27.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 380/22


Beroep ingesteld op 12 september 2014 — Spanje/Commissie

(Zaak T-657/14)

2014/C 380/29

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Koninkrijk Spanje (vertegenwoordiger: A. Gavela Llopis, Abogado del Estado)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietigverklaring van het besluit van 27 juni 2014 tot uitstel van betaling van uitgavenstaat en betalingsaanvraag nr. 21 betreffende het operationele programma voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (EFRO technologiefonds), ingediend door Spanje op 26 december 2013, en tot inleiding van de procedure tot schorsing van betalingen, en

verwijzing van de verwerende partij in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij drie middelen aan.

1.

Eerste middel: het besluit tot uitstel en inleiding van de procedure tot schorsing is in strijd met artikel 87, lid 2, juncto de artikelen 91 en 92 van verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210, blz. 25).

Betoogd wordt dat de in artikel 87, lid 2, gestelde termijn een vervaltermijn is, zodat de Commissie de betaling niet kan uitstellen nadat de termijn van twee maanden is verstreken en dus evenmin een procedure tot schorsing van betalingen kan inleiden.

2.

Tweede middel: het besluit tot uitstel en inleiding van de procedure tot schorsing is vastgesteld na het verstrijken van de in het Unierecht gestelde termijn en verdraagt zich niet met het rechtszekerheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel en het beginsel van behoorlijk bestuur. Verder zijn er schadelijke budgettaire en financiële gevolgen voor het Koninkrijk Spanje, dat er loyaal op vertrouwde dat de betaling zou plaatsvinden binnen de wettelijke termijn.

3.

Derde middel: artikel 91, lid 1, sub a, van verordening nr. 1083/2006 is geschonden, nu geen sprake is van de daarin genoemde situatie waarin een besluit tot uitstel rechtsgeldig kan worden vastgesteld.

Gesteld wordt dat het besluit tot uitstel niet is gebaseerd op een auditverslag, zoals die bepaling vereist, doch slechts op een ontwerpverslag, dat niet kan worden aangemerkt als een definitief document waarmee een besluit tot uitstel kan worden onderbouwd. Voorts bevat dat ontwerpverslag geen aanwijzingen, laat staan bewijzen, dat sprake is van ernstige tekortkomingen in het beheers- en controlesysteem.