24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 194/30 |
Beroep ingesteld op 22 april 2014 — EEB/Commissie
(Zaak T-250/14)
2014/C 194/39
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: European Environmental Bureau (EEB) (Brussel, België) (vertegenwoordigers: C. Stothers, solicitor, M. Van Kerckhove en C. Simphal, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
Verzoeker verzoekt het Gerecht:
— |
het stilzwijgend besluit van de Europese Commissie van 13 februari 2014, dat op basis van artikel 8, lid 3, van verordening (EG) nr. 1049/2001 (1) wordt geacht een afwijzend antwoord te zijn waarbij wordt geweigerd om volledige en onbewerkte afschriften over te leggen van de briefwisseling met twee lidstaten betreffende hun voorgestelde Nationale Plannen voor de Overgangsfase (NPO’s), waarin bepaalde stookinstallaties worden vrijgesteld van nieuwe emissiegrenswaarden tussen 2016 en 2020; |
— |
verweerster te verwijzen in verzoekers kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker vijf middelen aan.
1. |
Verweerster heeft een onrechtmatigheid begaan door zich te baseren op artikel 4, lid 2, eerste streepje, van verordening (EG) nr. 1049/2001 in een geval waarin artikel 6, lid 1, van verordening (EG) nr. 1367/2006 (2) dit uitdrukkelijk verbiedt. |
2. |
Verweerster heeft een onrechtmatigheid begaan door de uitzonderingen van artikel 4 van verordening (EG) nr. 1049/2001 niet restrictief uit te leggen, hoewel dit wordt vereist door artikel 6, lid 1, van verordening (EG) nr. 1367/2006 en artikel 4, lid 4, van het Verdrag van Aarhus. |
3. |
Verweerster heeft een onrechtmatigheid begaan door op grond van artikel 4, lid 4, van verordening (EG) nr. 1049/2001 derden te raadplegen in een geval waarin het duidelijk was dat het document openbaar moest worden gemaakt, en door die raadpleging te gebruiken als een manier om haar antwoordtermijn te verlengen. |
4. |
Verweerster heeft een onrechtmatigheid begaan door na laten om op grond van artikel 4, lid 6, van verordening (EG) nr. 1049/2001 vast te stellen welke delen van de documenten onder de uitzonderingen vallen en de overige delen vrij te geven. |
5. |
Door de toegang uit te stellen heeft verweerster een onrechtmatigheid begaan, aangezien zij het publiek niet vroegtijdig en effectief inspraak heeft gegeven tijdens de voorbereiding, wijziging of herziening van de NPO’s op een ogenblik dat alle opties nog open waren, zoals door artikel 9 van verordening (EG) nr. 1367/2006 wordt vereist. |
(1) Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145, blz. 43).
(2) Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen (PB L 264, blz. 13).