1.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 292/15


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curtea de Apel Bacău (Roemenië) op 30 mei 2014 — Județul Neamț/Ministerul Dezvoltării Regionale și Administrației Publice

(Zaak C-260/14)

2014/C 292/19

Procestaal: Roemeens

Verwijzende rechter

Curtea de Apel Bacău

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Județul Neamț

Verwerende partij: Ministerul Dezvoltării Regionale și Administrației Publice

Prejudiciële vragen

1)

Levert de niet-inachtneming door een aanbestedende dienst, tevens begunstigde van een subsidie van de structuurfondsen, van bepalingen inzake het plaatsen van een overheidsopdracht met een geschatte waarde onder het drempelbedrag van artikel 7, sub a, van richtlijn [2004/18/EG] (1), bij het plaatsen van de opdracht voor de uitvoering van de gesubsidieerde actie, een „onregelmatigheid” (Roemeens: „abatere”) op in de zin van artikel 1 van verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 (2), dan wel een „onregelmatigheid” (Roemeens: „neregularitate”) in de zin van artikel [2], lid 7, van verordening (EG) nr. 1083/2006 (3)?

2)

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: moet artikel 98, lid 2, tweede volzin, van verordening (EG) nr. 1083/2006 aldus worden uitgelegd dat financiële correcties door lidstaten, wanneer deze worden toegepast op medegefinancierde uitgaven van de structuurfondsen vanwege niet-inachtneming van bepalingen inzake overheidsopdrachten, administratieve maatregelen zijn in de zin van artikel 4 van verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95, dan wel administratieve sancties in de zin van artikel 5, sub c, van dezelfde verordening?

3)

Indien het antwoord op de tweede vraag luidt dat financiële correcties door lidstaten administratieve sancties zijn: is het in artikel 2, lid 2, tweede volzin, van verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 neergelegde beginsel van terugwerkende kracht van de minder strenge sanctie van toepassing?

4)

Indien financiële correcties zijn toegepast op medegefinancierde uitgaven van structuurfondsen vanwege niet-inachtneming van de bepalingen inzake overheidsopdrachten, staat artikel 2, lid 2, van verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 in samenhang met artikel 98, lid 2, tweede volzin, van verordening (EG) nr. 1083/2006, mede in het licht van het rechtszekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel, er dan aan in de weg dat een lidstaat financiële correcties toepast krachtens een nationale regeling die in werking is getreden nadat de vermeende schending van de bepalingen betreffende overheidsopdrachten plaats heeft gevonden?


(1)  Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PB L 134, blz. 114).

(2)  Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210, blz. 25).