31.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 402/2


Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 7 september 2016 — Bondsrepubliek Duitsland/Europees Parlement, Raad van de Europese Unie

(Zaak C-113/14) (1)

([Beroep tot nietigverklaring - Keuze van de rechtsgrondslag - Artikel 43, lid 2, VWEU of artikel 43, lid 3, VWEU - Gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten - Verordening (EU) nr. 1308/2013 - Artikel 7 - Verordening (EU) nr. 1370/2013 - Artikel 2 - Maatregelen voor de prijsbepaling - Referentiedrempels - Interventieprijzen])

(2016/C 402/02)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Bondsrepubliek Duitsland (vertegenwoordigers: T. Henze, A. Lippstreu en A. Wiedmann, gemachtigden)

Interveniënten aan de zijde van de verzoekende partij: Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (vertegenwoordigers: M. Holt, C. Brodie en J. Kraehling, gemachtigden, bijgestaan door A. Bates, barrister), Tsjechische Republiek (vertegenwoordigers: M. Smolek, J. Škeřík, J. Vláčil en D. Hadroušek, gemachtigden)

Verwerende partijen: Europees Parlement (vertegenwoordigers: L. G. Knudsen en R. Kaškina, gemachtigden), Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: G. Maganza, J.-P. Hix en S. Barbagallo, gemachtigden)

Interveniënte aan de zijde van de verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: D. Triantafyllou en G. von Rintelen, gemachtigden)

Dictum

1)

Artikel 7 van verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wordt nietig verklaard.

2)

Artikel 2 van verordening (EU) nr. 1370/2013 van de Raad van 16 december 2013 houdende maatregelen tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten, wordt nietig verklaard.

3)

De gevolgen van artikel 7 van verordening nr. 1308/2013 en van artikel 2 van verordening nr. 1370/2013 worden gehandhaafd tot de inwerkingtreding, binnen een redelijke termijn van maximaal vijf maanden te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het onderhavige arrest, van een nieuwe regeling die is gebaseerd op de juiste rechtsgrondslag, namelijk artikel 43, lid 3, VWEU.

4)

Het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie worden verwezen in de kosten.

5)

De Tsjechische Republiek, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Europese Commissie dragen hun eigen kosten.


(1)  PB C 129 van 28.4.2014.