1.2.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 31/7


Beroep ingesteld op 13 december 2013 — Europese Commissie/Republiek Oostenrijk

(Zaak C-663/13)

2014/C 31/11

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: P. Hetsch, K. Herrmann, T. Maxian Rusche, gemachtigden)

Verwerende partij: Republiek Oostenrijk

Conclusies

vaststellen dat de Republiek Oostenrijk de krachtens artikel 27, lid 1, van richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van richtlijn 2001/77/EG en richtlijn 2003/30/EG (1) op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen, doordat zij de vereiste wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen tot omzetting van artikel 2, sub a, b, d, f, g, h, n, artikel 3, lid 4, sub a en b, artikel 5, artikel 13, leden 1, sub e, en 6, tweede en derde alinea, artikel 14, leden 2, 3, 4, 5, artikel 16, leden 1, tweede zin, 3, eerste alinea, 4, tweede zin, 6, 7, 8, artikel 17, leden 1, sub c, betreffende biobrandstoffen, 2 betreffende biovloeistoffen, 3, sub b-i, betreffende andere lidstaten en derde landen, 3, sub a, b-ii, c, 4, sub a — c, en 8, artikel 18, lid 1, betreffende biovloeistoffen, artikel 19, leden 1 en 3, voor biovloeistoffen, bijlage II, bijlage III, bijlage IV en bijlage V bij deze richtlijn noch landelijk, noch in bepaalde deelgebieden heeft vastgesteld respectievelijk deze voorschriften aan de Commissie heeft meegedeeld;

de Republiek Oostenrijk wegens niet-nakoming van de verplichting tot mededeling van de omzettingsmaatregelen krachtens artikel 260, lid 3, VWEU te gelasten een dwangsom van 40 512 EUR per dag te betalen aan de eigen middelen van de Europese Unie vanaf de dag van uitspraak van het arrest van het Hof, waarbij niet-nakoming van de verplichtingen wordt vastgesteld;

de Republiek Oostenrijk te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De termijn voor omzetting van de richtlijn in nationaal recht is op 5 december 2010 verstreken.


(1)  PB L 140, blz. 16.