11.8.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 243/5 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Rechtbank te Rotterdam (Nederland) op 18 mei 2012 — Strafzaak tegen EBS Le relais Nord-Pas-De-Calais
(Zaak C-240/12)
2012/C 243/08
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
Rechtbank te Rotterdam
Partij in het hoofdgeding
EBS Le relais Nord-Pas-De-Calais
Prejudiciële vragen
1) |
Is in het geval van overbrenging per zeeschip van afvalstoffen van een EU-lidstaat (in casu Frankrijk) naar een staat waarop het OESO-Besluit niet van toepassing is (in casu de Verenigde Arabische Emiraten) sprake van „doorvoer” in de zin van de oude (1) en nieuwe (2) EVOA, indien onderweg de haven van een andere EU-lidstaat (in casu die van Rotterdam) wordt aangedaan? |
2) |
Maakt het voor het antwoord op vraag 1 verschil of:
|
(1) Verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap (oude EVOA) (PB L 30, blz. 1).
(2) Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (nieuwe EVOA) (PB L 190, blz. 1).