31.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 98/16


Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Gerechtshof te Leeuwarden (Nederland) op 18 januari 2012 — fiscale eenheid PPG Holdings BV cs tegen Inspecteur van de Belastingdienst/Noord/kantoor Groningen

(Zaak C-26/12)

2012/C 98/24

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Gerechtshof te Leeuwarden

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster: fiscale eenheid PPG Holdings BV cs

Verweerder: Inspecteur van de Belastingdienst/Noord/kantoor Groningen

Prejudiciële vragen

1)

Kan een belastingplichtige, die op basis van nationale pensioenwetgeving een afgescheiden pensioenfonds heeft opgericht ten behoeve van het zeker stellen van de pensioenrechten van zijn werknemers en gewezen werknemers, als deelnemers in het fonds, de belasting die hij op basis van aan hem verrichte prestaties ter uitvoering van de pensioenvoorziening en de bedrijfsvoering van het pensioenfonds in aftrek brengen op basis van artikel 17 van richtlijn 77/388/EEG (1) (artikel 168 en 169 van richtlijn 2006/112/EG (2))?

2)

Kan een pensioenfonds, opgericht met de doelstelling tegen zo laag mogelijke kosten een pensioenuitkering te realiseren voor de deelnemers in het pensioenfonds, waarbij door dan wel namens de deelnemers vermogen in het pensioenfonds wordt ingebracht en belegd en waarbij wordt gedeeld in de resultaten van de opbrengsten, gekwalificeerd worden als „gemeenschappelijk beleggingsfonds” als bedoeld in artikel 13B, sub c, onder 6, van richtlijn 77/388/EEG (artikel 135, lid 1, onder g, van richtlijn 2006/112/EG)?


(1)  Zesde richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1).

(2)  Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1).