9.3.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/6


Beslissing van het Hof (Kamer van heroverweging) van 11 december 2012 strekkende tot heroverweging van het arrest van het Gerecht (Kamer voor hogere voorzieningen) van 8 november 2012 in zaak T-268/11 P, Commissie/Strack

(Zaak C-579/12 RX)

(2013/C 71/10)

Procestaal: Duits

Partijen in de procedure voor het Gerecht

Verzoekende partij: Europese Commissie

Andere partij in de procedure: Guido Strack

Vragen die voorwerp van heroverweging zijn

De heroverweging zal betrekking hebben op de vraag of, gelet op de rechtspraak van het Hof over het recht op vakantieverlof met behoud van loon als beginsel van het sociale recht van de Unie, dat ook uitdrukkelijk is neergelegd in artikel 31, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en met name voorwerp is van richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd (1), het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 8 november 2012, Commissie/Strack (T-268/11 P), de eenheid of de samenhang van het recht van de Unie aantast, in die zin dat dit Gerecht, als rechter in hogere voorziening:

artikel 1 sexies, lid 2, van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie aldus heeft uitgelegd dat de voorschriften over de organisatie van de arbeidstijd bedoeld in richtlijn 2003/88, en meer bepaald het vakantieverlof met behoud van loon, daar niet onder vallen, en,

artikel 4 van bijlage V bij dit statuut vervolgens zo heeft uitgelegd dat het recht op overdracht van meer vakantiedagen dan bij die bepaling vastgesteld, slechts kan worden toegekend in geval van een verhindering die verband houdt met de werkzaamheden van de ambtenaar in de uitoefening van zijn functie.

De in artikel 23 van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie bedoelde belanghebbenden en de partijen in de procedure voor het Gerecht van de Europese Unie kunnen binnen een maand te rekenen vanaf de betekening van deze beslissing schriftelijke opmerkingen over deze vragen indienen bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.


(1)  PB L 299, blz. 9.