24.11.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 421/28 |
Arrest van het Gerecht van 16 oktober 2014 — LTTE/Raad
(Gevoegde zaken T-208/11 en T-508/11) (1)
([„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid - Beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme - Bevriezing van tegoeden - Toepasselijkheid van verordening (EG) nr. 2580/2001 op situaties van gewapend conflict - Mogelijkheid voor een instantie van een derde land om als bevoegde instantie in de zin van gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB te worden aangemerkt - Feitelijke grondslag van beslissingen tot bevriezing van tegoeden - Verwijzing naar terroristische daden - Noodzaak van een beslissing van een bevoegde instantie in de zin van gemeenschappelijk standpunt 2001/931”])
2014/C 421/38
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Liberation Tigers of Tamil Eelam (LTTE) (Herning, Denemarken) (vertegenwoordigers: V. Koppe, A. M. van Eik en T. Buruma, advocaten)
Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: G. Étienne en E. Finnegan, gemachtigden)
Interveniënten aan de zijde van verwerende partij: Koninkrijk der Nederlanden (vertegenwoordigers: in zaak T-208/11 aanvankelijk M. Bulterman, N. Noort en C. Schillemans, vervolgens, alsook in zaak T-508/11, C. Wissels, M. Bulterman en J. Langer, gemachtigden), Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (vertegenwoordigers: aanvankelijk S. Behzadi-Spencer, H. Walker en S. Brighouse, vervolgens S. Behzadi-Spencer, H. Walker en E. Jenkinson, gemachtigden, bijgestaan door M. Gray, barrister) (alleen interveniënt in zaak T-208/11) en Europese Commissie (vertegenwoordigers: aanvankelijk F. Castillo de la Torre en S. Boelaert, vervolgens F. Castillo de la Torre en É. Cujo, gemachtigden)
Voorwerp
Aanvankelijk, in zaak T-208/11, een verzoek om nietigverklaring van uitvoeringsverordening (EU) nr. 83/2011 van de Raad van 31 januari 2011 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van uitvoeringsverordening (EU) nr. 610/2010 (PB L 28, blz. 14), en, in zaak T-508/11, een verzoek om nietigverklaring van uitvoeringsverordening (EU) nr. 687/2011 van de Raad van 18 juli 2011 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 610/2010 en nr. 83/2011 (PB L 188, blz. 2), voor zover deze handelingen op verzoekster betrekking hebben
Dictum
1) |
Uitvoeringsverordeningen (EU) van de Raad nr. 83/2011 van 31 januari 2011, nr. 687/2011 van 18 juli 2011, nr. 1375/2011 van 22 december 2011, nr. 542/2012 van 25 juni 2012, nr. 1169/2012 van 10 december 2012, nr. 714/2013 van 25 juli 2013, nr. 125/2014 van 10 februari 2014 en nr. 790/2014 van 22 juli 2014, tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 610/2010, nr. 83/2011, nr. 687/2011, nr. 1375/2011, nr. 542/2012, nr. 1169/2012, nr. 714/2013 en nr. 125/2014, worden nietig verklaard voor zover deze handelingen betrekking hebben op de Liberation Tigers of Tamil Eelam (LTTE). |
2) |
De gevolgen van uitvoeringsverordening nr. 790/2014 worden voor drie maanden, te rekenen vanaf de uitspraak van het onderhavige arrest, in stand gelaten. |
3) |
De Raad van de Europese Unie wordt in zijn eigen kosten en in de kosten van LTTE verwezen. |
4) |
Het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Europese Commissie zullen hun eigen kosten dragen. |